flantinfo 2012-03 - Flantua-Verheij Accountants & Adviseurs
flantinfo 2012-03 - Flantua-Verheij Accountants & Adviseurs
flantinfo 2012-03 - Flantua-Verheij Accountants & Adviseurs
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>flantinfo</strong><br />
Flantinfo is het driemaandelijks informatiebulletin van flantua-verheij<br />
24e jaargang, nr. 3 - September <strong>2012</strong><br />
DOORVERKOPEN<br />
GOEDKOPER<br />
De vastgoedmarkt staat praktisch stil. De overheid<br />
heeft eerder de overdrachtsbelasting voor<br />
woningen verlaagd van 6% naar 2%, maar het<br />
effect daarvan is onvoldoende gebleken om de<br />
problemen op te lossen. In het Belastingplan<br />
2013 heeft de staatssecretaris van Financiën<br />
een nieuwe maatregel opgenomen om de<br />
stagnatie te bestrijden. Ook deze maatregel zal<br />
onvoldoende krachtig blijken te zijn, maar het<br />
helpt wel.<br />
Huidige regeling<br />
Als u een onroerende zaak koopt, moet u overdrachtsbelasting<br />
betalen. Het tarief is 2% voor<br />
woningen en 6% voor overige onroerende zaken.<br />
Als u diezelfde zaak wilt doorverkopen, moet de<br />
opvolgende koper weer overdrachtsbelasting betalen.<br />
Er is dus een opeenstapeling van belasting.<br />
Tot nu toe was het zo dat als die doorverkoop<br />
binnen zes maanden na de aankoop plaatsvindt,<br />
de overdrachtsbelasting bij de doorverkoop alleen<br />
over het verschil wordt geheven. Als u koopt voor<br />
€ 100.000 en na vijf maanden doorverkoopt voor<br />
€ 108.000, moet bij de doorverkoop overdrachtsbelasting<br />
worden afgedragen over € 8.000.<br />
Voorstel<br />
De staatssecretaris wil die termijn van zes<br />
maanden oprekken naar drie jaren. Daarvoor is<br />
een wetswijziging nodig. Voordat de Tweede en<br />
de Eerste Kamer zijn voorstel hebben behandeld,<br />
zijn we maanden verder. Daarom heeft de<br />
staatssecretaris een besluit gepubliceerd waarin<br />
hij goedkeurt dat reeds vanaf 1 september<br />
<strong>2012</strong> mag worden gerekend met een termijn<br />
van drie jaren.<br />
Als de doorverkoper de onroerende zaak heeft<br />
verkregen vóór 1 september <strong>2012</strong> valt hij onder<br />
het oude regime. n<br />
ERFBELASTING<br />
DISCRIMINATOIR?<br />
De landelijke pers heeft veel aandacht<br />
besteed aan een opmerkelijke uitspraak van<br />
rechtbank Breda over erfbelasting. Iemand<br />
had bij de rechtbank zijn beklag gedaan over<br />
de hoogte van zijn aanslag erfbelasting. Hij<br />
voerde aan dat de belastingdruk voor ondernemers<br />
lager is dan die van hem. Dit komt<br />
omdat de wetgever een speciale regeling<br />
heeft getroffen voor de vererving van een<br />
onderneming. De belastingplichtige vond<br />
het onredelijk dat hij geen beroep op die<br />
regeling kon doen. En warempel, rechtbank<br />
Breda was het met hem eens! De vrijstelling<br />
van ongeveer € 1 mln die specifiek voor<br />
ondernemersvermogen geldt is discriminatoir<br />
en zou volgens de rechtbank ook van<br />
toepassing moeten zijn op privévermogen.<br />
Kans van slagen<br />
Naar aanleiding van deze uitspraak hebben wij<br />
diverse telefoontjes gekregen van erfgenamen<br />
die zich afvroegen of zij bezwaar zouden moeten<br />
maken tegen hun aanslag erfbelasting. Wij<br />
hebben gemeend de hoop op verlaging van de<br />
aanslag erfbelasting te moeten afzwakken. Het<br />
staat natuurlijk iedereen vrij bezwaar te maken,<br />
maar als ons een inschatting van de kans op<br />
succes wordt gevraagd is ons antwoord dat<br />
die niet groot is.<br />
Reactie belastingdienst<br />
Inmiddels heeft ook de belastingdienst laten<br />
weten niet erg onder de indruk te zijn van de<br />
uitspraak van de rechtbank. De inspecteur<br />
gaat in hoger beroep. De belastingdienst wijst<br />
op een soortgelijke zaak die vorig jaar diende<br />
voor de rechtbank Arnhem. In hoger beroep<br />
kreeg de inspecteur gelijk. Voor de overheid is<br />
het belang van deze zaak erg groot.<br />
Als mocht blijken dat niet-ondernemers op niet<br />
te rechtvaardigen wijze worden gediscrimineerd<br />
ten opzichte van ondernemers, kan dat<br />
een grote strop voor de schatkist betekenen.<br />
Daarom heeft ook de staatssecretaris een<br />
reactie gegeven:<br />
‘De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet<br />
is wat de wetgever betreft expliciet<br />
bedoeld voor ondernemers: de bedoeling<br />
is immers om bedrijfsopvolgingen fiscaal zo<br />
soepel mogelijk te laten verlopen. Vooral familiebedrijven<br />
maken gebruik van deze regeling<br />
waarmee de heffing van erf- en schenkbelasting<br />
wordt beperkt.’<br />
In dit nummer:<br />
• DOORVERKOPEN<br />
GOEDKOPER<br />
• ERFBELASTING<br />
DISCRIMINATOIR?<br />
• VERMOGENSTOETS<br />
VOOR ZORGTOESLAG<br />
• LENING OF<br />
AANZUIVERING<br />
VERMOGEN?<br />
• RECHT OP<br />
WAARDEOVERDRACHT<br />
• VOORSCHOT ZONDER<br />
AFTREK<br />
• ERFBELASTING<br />
BESPAREN VIA<br />
HUWELIJK UITGESLOTEN<br />
• VERTROUWENSBEGINSEL<br />
REDT MANAGER<br />
• HORIZONTAAL TOEZICHT<br />
ONDER VUUR<br />
• CONSULTATIE OVER<br />
HEFFINGSSYSTEEM<br />
• A- EN B-NOTARISSEN:<br />
LOONDIENST?<br />
• KENNISECONOMIE<br />
• EINDE WERKZAAMHEID?<br />
1<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2
colofon<br />
24e jaargang nummer 3<br />
September <strong>2012</strong><br />
Redactie: mr. drs. C. de Wit<br />
De <strong>flantinfo</strong> wordt eveneens<br />
gepubliceerd op internet<br />
onder www.flantua-verheij.nl.<br />
U vindt de <strong>flantinfo</strong> daar als<br />
pdf-bestand.<br />
De <strong>flantinfo</strong> wordt steeds<br />
met grote zorgvuldigheid<br />
samengesteld. Onze organisatie<br />
en haar leden aanvaarden<br />
geen aansprakelijkheid<br />
voor de gevolgen die zouden<br />
kunnen voortvloeien uit het<br />
gebruik van de in de <strong>flantinfo</strong><br />
opgenomen informatie.<br />
Kantoren van flantua-verheij:<br />
Culemborg<br />
Belle van Zuylenlaan 1<br />
4105 JX Culemborg<br />
tel <strong>03</strong>45 - 470970<br />
fax <strong>03</strong>45 - 470989<br />
culemborg@flantua-verheij.nl<br />
Nieuwegein<br />
Postbus 375<br />
3430 AJ Nieuwegein<br />
tel <strong>03</strong>0 - 6085858<br />
fax <strong>03</strong>0 - 6085888<br />
Kortestede 57<br />
nieuwegein@flantua-verheij.nl<br />
Utrecht<br />
Postbus 8041<br />
35<strong>03</strong> RA Utrecht<br />
tel <strong>03</strong>0 - 2881001<br />
fax <strong>03</strong>0 - 2893311<br />
Woerden/Kamerik<br />
De Kapberg 1<br />
3471 DC Kamerik<br />
tel <strong>03</strong>48 - 401610<br />
fax <strong>03</strong>48 - 402704<br />
kamerik@flantua-verheij.nl<br />
Livingstonelaan 752<br />
utrecht@flantua-verheij.nl<br />
2<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2<br />
VERVOLG<br />
ERFBELASTING<br />
DISCRIMINATOIR?<br />
Andere rechters waaronder de Hoge Raad<br />
stelden de belastingdienst eerder in het gelijk. Zo<br />
oordeelde het gerechtshof in Arnhem dat de vrijstelling<br />
voor ondernemers niet kon worden toegepast<br />
in andere situaties en wees het argument<br />
van discriminatie af. De Hoge Raad bevestigde<br />
deze uitspraak van het gerechtshof.<br />
Conclusie<br />
De meningen zijn verdeeld. Wij denken dat het<br />
met een sisser af zal lopen en dat de inspecteur<br />
in hoger beroep gelijk zal krijgen. Toch is de<br />
situatie niet zonneklaar. De rechtbank Breda was<br />
natuurlijk bekend met de eerder gevoerde procedures<br />
en heeft desalniettemin geoordeeld dat<br />
niet-ondernemers ontoelaatbaar worden gediscrimineerd.<br />
Als het hof de rechtbank volgt, zal de<br />
staatssecretaris ongetwijfeld weer naar de Hoge<br />
Raad gaan. En als de Hoge Raad hem terugfluit,<br />
zal er razendsnel een wetswijziging komen. n<br />
VERMOGENSTOETS<br />
VOOR ZORG-<br />
TOESLAG<br />
Met ingang van 1 januari 2013 kan de omvang<br />
van iemands vermogen in de weg staan aan de<br />
verkrijging van zorgtoeslag.<br />
De zorgtoeslag is afhankelijk van de hoogte van<br />
het inkomen. Als dat inkomen hoger is dan<br />
€ 35.000 per jaar dan vervalt het recht op zorgtoeslag.<br />
Naast deze koppeling aan de hoogte van het<br />
inkomen komt er dus een vermogenstoets. Bij een<br />
vermogen van € 80.000 of meer is er ook geen<br />
recht op zorgtoeslag. n<br />
LENING OF<br />
AANZUIVERING<br />
VERMOGEN?<br />
Een directeur/grootaandeelhouder heeft in de<br />
loop der jaren een flink bedrag in zijn eigen BV<br />
gestort. Hoe moeten die stortingen worden<br />
behandeld? Heeft hij geld aan zijn BV geleend?<br />
Of heeft hij het vermogen van de BV aangezuiverd?<br />
Dat laatste is denkbaar omdat de BV verliezen<br />
heeft geleden en daardoor een negatief<br />
eigen vermogen heeft.<br />
Standpunt dga<br />
Volgens de dga is er sprake van een geldlening.<br />
Hij stelt middelen ter beschikking aan zijn<br />
eigen BV en dat is een activiteit die thuishoort<br />
in box 1 (terbeschikkingstellingsregeling). Als<br />
de BV de lening niet kan terugbetalen, kan de<br />
dga dit verlies nemen als negatief resultaat uit<br />
overige werkzaamheden.<br />
Standpunt inspecteur<br />
De inspecteur zit dit anders, namelijk als het<br />
aanzuiveren van het negatieve eigen vermogen<br />
van de BV. Dat aanzuiveren kan niet leiden tot<br />
een negatief resultaat in box 1. Het valt binnen<br />
het kader van het aanmerkelijk belang, de aandelen<br />
die de dga in de BV heeft. Daarvoor is<br />
een aparte fiscale regeling getroffen: box 2. de<br />
inspecteur corrigeert de bedragen die de dga<br />
als verlies in box 1 heeft opgevoerd.<br />
Standpunt hof<br />
Hof Den Haag oordeelt dat de dga geen geld<br />
aan de bv heeft uitgeleend. Hij heeft de BV (informeel)<br />
voorzien van eigen vermogen. Het hof<br />
stelt hierbij vast dat uit het vermogen van de<br />
BV, de belastbare winst van de BV en de stortingen<br />
door de dga op de bankrekening van de<br />
BV het beeld naar voren komt dat de dga het<br />
door de geleden verliezen ontstane negatieve<br />
bedrijfsvermogen (gedeeltelijk) aanzuiverde.<br />
Verder merkt het hof nog op dat dit beeld<br />
wordt bevestigd doordat er geen leningovereenkomst<br />
is gesloten door de dga en zijn BV.<br />
Er is geen aflossingsschema. Er is geen rentepercentage<br />
overeengekomen.<br />
Het gelijk is aan de inspecteur. n
RECHT OP WAARDE-OVERDRACHT<br />
Werknemers hebben een wettelijk recht op waardeoverdracht<br />
van hun pensioen. Bij verandering<br />
van baan kunnen zij opgebouwde pensioenaanspraken<br />
meenemen naar hun nieuwe werkgever.<br />
Deze mogelijkheid kan zeer grote, onvoorziene<br />
gevolgen hebben. We schreven daar eerder over.<br />
Afhankelijk van de hoogte van de (reken)rente<br />
kan de oude of de nieuwe werkgever worden verplicht<br />
een in sommige gevallen zeer groot bedrag<br />
bij te storten. De werkgever heeft daarop geen<br />
invloed. Bij werknemers bestaat de neiging om<br />
voor waardeoverdracht te kiezen, hoewel het lang<br />
niet altijd duidelijk is of dat voor- of nadelig voor<br />
hen is. Het vergelijken van verschillende pensioenregelingen<br />
is niet eenvoudig. Het is moeilijk<br />
uit te leggen dat waardeoverdracht enerzijds leidt<br />
tot een grote bijstorting door een werkgever en<br />
anderzijds niet leidt tot verbetering van de positie<br />
van de werknemer. Toch is dat mogelijk.<br />
Tegemoetkoming<br />
Hoewel dit probleem al jarenlang manifest is, is<br />
het in het verleden nooit gelukt om de wetgever<br />
zo ver te krijgen om er iets aan te doen. Gelukkig<br />
komt de demissionaire minister van Sociale<br />
Zaken en Werkgelegenheid nu eindelijk met een<br />
(weliswaar tijdelijke) ontheffing van de waardeoverdrachtplicht<br />
voor kleine werkgevers.<br />
De minister stelt voor om kleine werkgevers<br />
tijdelijk te ontheffen van de plicht mee te werken<br />
aan waardeoverdracht, als de aanvullende bijdrage<br />
(van de voormalige of nieuwe werkgever)<br />
meer bedraagt dan € 15.000 en meer dan 10%<br />
van de overdrachtswaarde van het pensioen.<br />
Dekkingsgraad<br />
Voorheen speelde de beperking van het recht op<br />
waardeoverdracht ten gevolge van de dekkingsgraad<br />
van de pensioenverzekeraar in de praktijk<br />
VOORSCHOT ZONDER AFTREK<br />
Veel ondernemers werken met voorschotfacturen:<br />
de diensten of leveringen moeten nog<br />
worden verricht, maar de kosten worden toch<br />
al vast (gedeeltelijk) in rekening gebracht. De<br />
ontvanger van zo’n voorschotfactuur behandeld<br />
die in het algemeen op dezelfde wijze als<br />
gewone facturen: de in rekening gebrachte<br />
omzetbelasting wordt in de aangifte verwerkt.<br />
Recht toe, recht aan. Toch gaat dat niet in alle<br />
gevallen goed.<br />
Casus<br />
Een ondernemer had een aannemer opdracht<br />
gegeven voor het bouwen van een bedrijfspand.<br />
In dat kader stuurde de aannemer<br />
aan de opdrachtgever een voorschotfactuur<br />
van € 685.000, voordat het werk was begonnen.<br />
De ondernemer hoefde deze factuur<br />
echter niet meteen te betalen. Het voorschot<br />
betrof de totale bouwkosten. In het bouwcontract<br />
was vastgelegd dat de ondernemer de<br />
kosten in termijnen mocht betalen. Feitelijk<br />
deed hij dat ook. In de loop van het bouwproces<br />
betaalde hij steeds een deel van de<br />
voorschotfactuur.<br />
De ondernemer had speciaal om een ‘voorschotfactuur’<br />
ten bedrage van de totale kosten<br />
eigenlijk geen rol, maar de laatste jaren is daar<br />
verandering in gekomen. Als die dekkingsgraad<br />
onder de 100% is, heeft een werknemer geen<br />
recht op waardeoverdracht. Zodra die dekkingsgraad<br />
weer hoog genoeg is, kan alsnog om<br />
overdracht worden verzocht.<br />
Voorwaarden<br />
Om van deze tijdelijke ontheffing gebruik te kunnen<br />
maken, moet aan verschillende voorwaarden<br />
worden voldaan.<br />
De ontheffing geldt alleen voor kleine werkgevers.<br />
Een werkgever wordt geacht klein te zijn<br />
als het premieplichtige loon niet hoger is dan<br />
€ 755.000 (<strong>2012</strong>).<br />
Om te voorkomen dat een kleine werkgever met<br />
een waardeoverdracht wordt geconfronteerd,<br />
moet hij binnen één maand bij de ontvangende<br />
pensioenverzekeraar een melding doen.<br />
Tijdelijk<br />
Het besluit van de minister zal naar verwachting<br />
op 31 december 2013 weer komen te vervallen.<br />
Het is de bedoeling dat in de tussentijd een<br />
definitieve oplossing wordt gevonden die moet<br />
leiden tot aanpassing van de wettelijke regeling.<br />
Gevolgen voor werknemers<br />
Door deze tijdelijke maatregel zal een deel van<br />
de werknemers bij verandering van baan geen<br />
recht hebben op waardeoverdracht. Als de tijdelijke<br />
maatregel vervalt, herleeft dat recht niet.<br />
Als zij na het vervallen van de tijdelijke maatregel<br />
weer van baan wisselen, kunnen zij wel de<br />
waarde overdragen van pensioenrechten die zijn<br />
opgebouwd vóór de inwerkingtreding van de<br />
tijdelijke maatregel. n<br />
gevraagd, omdat hij dan vooraf, in één keer<br />
alle omzetbelasting van de gehele bouw in<br />
aftrek kon brengen. Dat scheelt!<br />
Rechtbank Arnhem<br />
De rechtbank oordeelde echter dat de ondernemer<br />
de voorbelasting niet in één keer in<br />
aftrek mocht brengen. Op dat vroege moment<br />
beschikte de ondernemer namelijk niet over<br />
een factuur die op de voorgeschreven wijze<br />
was opgemaakt, zo meende de rechter. Dit<br />
leidde er overigens niet toe dat de omzetbelasting<br />
helemaal niet kon worden afgetrokken. In<br />
de tijdvakken dat de ondernemer daadwerkelijk<br />
zijn termijnbedragen betaalde, mocht hij het<br />
betreffende deel van de voorbelasting in aftrek<br />
brengen.<br />
Commentaar<br />
Een mislukt kunstje. Kennelijk wilde de ondernemer<br />
het onderste uit de kan hebben. Terecht<br />
ging dit de inspecteur te ver. Als hij met minder<br />
genoegen had genomen, had er waarschijnlijk<br />
geen haan naar gekraaid. Alle omzetbelasting<br />
op voorhand aftrekken is niet toegestaan als<br />
er geen verplichting tot betaling van de factuur<br />
is. n<br />
3<br />
3<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3
4<br />
4<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3<br />
ERFBELASTING BESPAREN VIA<br />
HUWELIJK UITGESLOTEN<br />
Het sluiten van een huwelijk is een wonderlijke<br />
gebeurtenis. Zeker als dat in gemeenschap<br />
van goederen gebeurt. Doordat beide aspirant<br />
echtelieden ‘ja’ zeggen, wordt de waarde van<br />
ieders afzonderlijke vermogen in een fractie<br />
van een seconde gelijk tussen hen verdeeld.<br />
Dat biedt mogelijkheden.<br />
Casus<br />
Tot dat inzicht was een jonge man van 22<br />
jaren gekomen. Hij had een oogje laten vallen<br />
op een vrouw van 79 jaar en was haar<br />
steeds aantrekkelijker gaan vinden toen hij er<br />
achter kwam dat zij vermogend was. Hij was<br />
smoorverliefd op haar (vermogen). Met zo<br />
veel vlinders in zijn buik (lees: dollartekens in<br />
zijn ogen) wilde hij zorgvuldig te werk gaan.<br />
Hij won advies in bij een deskundige. Die gaf<br />
hem de raad om zo snel mogelijk te trouwen<br />
in gemeenschap van goederen. Daarmee zou<br />
een flink bedrag aan erfbelasting kunnen worden<br />
bespaard. Uitgaande van de statistieken<br />
zou mevrouw immers eerder overlijden dan hij.<br />
De helft van het gemeenschappelijke vermogen<br />
zou hij verkrijgen door het sluiten van het<br />
huwelijk. De andere helft bij haar overlijden.<br />
Bovendien zou hij als echtgenoot aanspraak<br />
kunnen maken op de hoge vrijstelling van ruim<br />
zes ton en op het lage tarief van maximaal<br />
20%.<br />
De jonge man rekende zich rijk. Zo’n vermogen<br />
zou hij met hard werken nooit bij elkaar<br />
kunnen krijgen. De kosten van het sluiten van<br />
het huwelijk waren een goede investering.<br />
Rechter<br />
Alles verliep volgens het plan van de jonge<br />
man. Het huwelijk werd gesloten, in algehele<br />
gemeenschap van goederen. Enige tijd later<br />
overleed zijn echtgenote en verkreeg hij haar<br />
nalatenschap tot leedwezen van haar familie.<br />
Die familieleden vonden de gang van zaken<br />
erg vreemd en konden niet geloven dat mevrouw<br />
haar vermogen daadwerkelijk aan de<br />
jonge man heeft willen nalaten. Zij schakelden<br />
de rechter in en kwamen uiteindelijk voor het<br />
gerechtshof Arnhem.<br />
Volgens het hof mag het besparen van belasting<br />
niet de enige reden zijn voor het sluiten<br />
van een huwelijk. Bovendien geldt als voorwaarde<br />
dat beide betrokkenen dat moeten<br />
willen. Over dat laatste bestaat gerede twijfel.<br />
Uit verklaringen van familie, direct betrokkenen<br />
en professionals blijkt dat het zeer de vraag is<br />
of mevrouw de gevolgen van het huwelijk wel<br />
begreep en volledig achter de beslissing tot<br />
het aangaan van het huwelijk heeft gestaan.<br />
Op grond daarvan zette het hof vraagtekens bij<br />
de intenties van de jonge man.<br />
Het hof verklaarde het huwelijk daarom met<br />
terugwerkende kracht nietig, zodat het alsnog<br />
uit de registers moest worden geschrapt. Het<br />
huwelijk had dus geen vermogensrechtelijke<br />
gevolgen en de man kon niet profiteren van<br />
een mogelijke belastingbesparing. Hij kon<br />
überhaupt fluiten naar zijn fortuin.<br />
Conclusie<br />
Misschien geen unieke zaak, maar zeker wel<br />
een heel bijzondere. De bewijspositie van de<br />
familie was erg hachelijk.<br />
Hoe bewijs je dat intenties van iemand niet<br />
deugen? Je kunt geen uitdraai maken van<br />
hetgeen iemand in zijn hoofd heeft. Dat economische<br />
redenen een rol kunnen spelen bij het<br />
aangaan van een huwelijk kan niet worden uitgesloten<br />
en ook niet worden verboden. Volgens<br />
het hof was hier echter een grens overschreden.<br />
Het was de jonge man om niets anders<br />
dan het vermogen van de oude vrouw te doen.<br />
Op zich behoeft dat niet fataal te zijn. Als het de<br />
uitdrukkelijke wens van mevrouw was om haar<br />
vermogen aan hem na te laten, was er niets aan<br />
de hand en had de familie het nakijken.<br />
Maar als ernstig moet worden getwijfeld aan de<br />
geestelijke vermogens van mevrouw, dan kan<br />
de rechter het huwelijk terugdraaien: het huwelijk<br />
(en dus ook de gemeenschap van goederen)<br />
wordt geacht nimmer te hebben bestaan. n<br />
VERTROUWENS-<br />
BEGINSEL REDT<br />
MANAGER<br />
Een ondernemer kan een verklaring arbeidsrelatie<br />
(VAR) bij de belastingdienst aanvragen. Hij<br />
kan daarmee zijn opdrachtgevers geruststellen.<br />
Zij behoeven dan immers geen loonheffing in te<br />
houden op de vergoeding die zijn aan een ondernemer<br />
betalen. Als de belastingdienst meent<br />
dat een VAR ten onrechte is afgeven, kan dat<br />
heel vervelend uitpakken. Het Hof Arnhem had<br />
onlang te oordelen over het navolgende geval.<br />
Interim-management<br />
Belanghebbende verrichtte sinds 20<strong>03</strong> op onregelmatige<br />
basis werkzaamheden als interimmanager<br />
in de gezondheidszorg. In zijn aangifte<br />
inkomstenbelasting 2007 – over dat jaar gaat<br />
het in deze procedure - zijn de resultaten van<br />
deze werkzaamheden verantwoord als winst uit<br />
onderneming. Belanghebbende heeft tevens<br />
ondernemersfaciliteiten geclaimd, omdat hij<br />
voldeed aan het urencriterium: hij heeft tenminste<br />
1225 uur aan de onderneming besteed.<br />
Sinds enige jaren heeft belanghebbende van<br />
de belastingdienst een verklaring arbeidsrelatie<br />
‘winst uit onderneming’ ontvangen. Zo ook in<br />
2007.<br />
Bij de beoordeling van de aangifte is de inspecteur<br />
het niet met het standpunt van belanghebbende<br />
eens. Hij vindt dat er geen sprake is van<br />
een onderneming en schrapt de zelfstandigenaftrek<br />
en MKB-winstvrijstelling. Aldus stijgt het<br />
belastbare inkomen met € 9.663 tot € 54.938.
Geen ondernemerschap<br />
Het ondernemerschap van belanghebbende<br />
heeft op zichzelf gezien te weinig om het lijf<br />
om de toets der kritiek te kunnen doorstaan.<br />
Het aantal opdrachtgevers is zeer gering.<br />
Belanghebbende heeft geen (aantoonbare)<br />
acquisitieactiviteiten verricht. Hij heeft geen<br />
reëel ondernemingsrisico of debiteurenrisico<br />
gelopen. Hij heeft geen kwalificerende investeringen<br />
gedaan.<br />
Belanghebbende heeft weliswaar een arbeidsongeschiktheidsverzekering<br />
afgesloten, maar<br />
dat vindt de inspecteur niet van belang. Zo’n<br />
verzekering dekt geen zakelijk risico, maar een<br />
persoonlijk risico.<br />
Rechtsgeldig vertrouwen bij ontbreken herzieningsmogelijkheid<br />
Als tijdens een controle blijkt dat de feiten en<br />
omstandigheden waarop de inspecteur het<br />
afgeven van de VAR heeft gebaseerd, onjuist<br />
zijn, kan hij zijn standpunt herzien. Dat is ook<br />
redelijk. De inspecteur kan dan met recht<br />
zeggen: ‘Als ik toen had geweten, wat ik nu<br />
weet, dan zou ik geen VAR hebben afgegeven.’<br />
Herziening is echter niet mogelijk op grond van<br />
een gewijzigd inzicht van de inspecteur. Een<br />
andere interpretatie van de feiten die van meet<br />
af aan bekend waren, kan dus niet leiden tot<br />
intrekking van de VAR. Met andere woorden,<br />
als herziening niet mogelijk is kan de inspecteur<br />
bij de aanslagregeling niet een van de VAR<br />
afwijkend standpunt innemen.<br />
De inspecteur heeft geprobeerd zijn stelling dat<br />
de arbeidsrelatie eerst bij de controle is beoordeeld<br />
overeind te houden, maar slaagde daar<br />
niet in. Uit de wetsgeschiedenis blijkt namelijk<br />
dat de VAR moet worden afgegeven op basis<br />
van een gefundeerd oordeel over de door belanghebbende<br />
gepresenteerde arbeidsrelatie.<br />
Het Hof geeft de interim manager gelijk: hij<br />
mocht vertrouwen ontlenen aan de afgegeven<br />
VAR-WUO.<br />
Commentaar<br />
De inspecteur stelt hier zelf dat de beschikking<br />
(VAR-WUO) zonder gefundeerd oordeel tot<br />
stand is gekomen. De VAR werd min of meer<br />
automatisch verleend. Uit de uitspraak van het<br />
Hof kan worden afgeleid dat de gevolgen van<br />
een dergelijk automatisme voor rekening en<br />
risico van de inspecteur behoren te blijven.<br />
Opmerkelijk is dat het vertrouwensbeginsel<br />
belanghebbende moet redden. Hij zou aan de<br />
wet ook voldoende bescherming moeten kunnen<br />
ontlenen. Want als herziening niet mogelijk<br />
is, hoe zou de inspecteur dan een standpunt<br />
mogen innemen dat in strijd is met een door<br />
hem afgegeven VAR?<br />
Wij achten het niet uitgesloten dat de wetgever<br />
naar aanleiding van deze uitspraak tot ‘reparatie’<br />
overgaat. De VAR is toch vooral bedoeld<br />
om derden te vrijwaren voor de gevolgen van<br />
een ongewenst dienstverband. Het afgeven<br />
van een VAR zou als een soort service kunnen<br />
worden beschouwd die het zakelijke verkeer<br />
tussen opdrachtgever en opdrachtnemer moet<br />
versoepelen. Dat de belastingdienst vaak<br />
niet verder gaat dan een globale beoordeling<br />
van de aangeleverde gegevens, is praktisch<br />
onontkoombaar gezien de grote omvang van<br />
de werkprocessen. Als de feiten bij een grondig<br />
boekenonderzoek toch anders blijken te zijn<br />
dan aanvankelijk bij de aanvraag van een<br />
VAR werd vermeld, is het redelijk dat derden<br />
daarvan niet de dupe mogen worden (als geen<br />
sprake is van kwade trouw).<br />
Deze uitspraak gaat niet over de noodzakelijke<br />
bescherming van derden, maar over de aanvrager<br />
van de VAR zelf. Het is o.i. denkbaar dat<br />
de wetgever de gevolgen van een onjuiste VAR<br />
wil doortrekken naar de fiscale positie van de<br />
VAR-aanvrager: als hij de feiten onjuist weergeeft,<br />
moet hij de gevolgen daarvan dragen. n<br />
HORIZONTAAL<br />
TOEZICHT ONDER<br />
VUUR<br />
Sinds enige jaren propageert de belastingdienst<br />
de deelname aan het zogenaamde horizontale<br />
toezicht. Door het tekenen van een convenant<br />
conformeert een accountant/belastingconsulent<br />
zich aan een gedragslijn, waardoor de belastingdienst<br />
haar controleactiviteiten drastisch<br />
kan terugschroeven. In tijden waarin flink in de<br />
overheidsuitgaven wordt gesneden is dit een<br />
niet onbegrijpelijke gedachte. In feite worden<br />
bepaalde controletaken en verantwoordelijkheden<br />
naar de accountant verlegd.<br />
Nalevingstekort<br />
Uit onderzoek is echter gebleken dat horizontaal<br />
toezicht niet altijd even goed uit de verf komt. Het<br />
is bepaald geen wondermiddel. Menig belastingplichtige<br />
kan de verleiding niet weerstaan en<br />
ziet in het lossere regime van horizontaal toezicht<br />
aanleiding om ‘losjes’ om te gaan met fiscale<br />
verplichtingen.<br />
Het zogenaamde ‘nalevingstekort’ zou bij particulieren<br />
1,5% van de totale belastingopbrengst<br />
bedragen en bij ondernemers maar liefst 6,5%.<br />
Voor sommige sectoren zou horizontaal toezicht<br />
minder geschikt zijn. De Tweede Kamer is<br />
geschrokken van dit percentage. Via vier moties<br />
wordt de regering opgedragen nader onderzoek<br />
te laten verrichten en met nadere voorstellen te<br />
komen. Bij de nog maar net ingevoerde mogelijkheid<br />
van horizontaal toezicht worden nu al weer<br />
vraagtekens gezet.<br />
Voldoende handen<br />
De moties laten onderbelicht dat de doelstellingen<br />
uitsluitend gehaald kunnen worden als<br />
de belastingdienst over voldoende menskracht<br />
beschikt. Ook binnen de belastingdienst krijgt<br />
horizontaal toezicht negatieve kritiek.<br />
De vakbonden hebben hierover eerder gepubliceerd.<br />
Er is vrees dat horizontaal toezicht een<br />
instrument is dat bijdraagt aan het realiseren van<br />
bezuinigingen. Het verschuiven van taken van de<br />
belastingdienst naar adviseurs zou ruimte kunnen<br />
bieden voor het verlagen van het aantal arbeidsplaatsen<br />
bij de dienst. Het doorvoeren van nog<br />
meer bezuinigingen zou niet ongestraft kunnen<br />
plaatsvinden en ten kosten gaan van de kwaliteit.<br />
Als de belastinginkomsten door een verzwakte<br />
belastingdienst sterker dalen dan dat de bezuinigingen<br />
opleveren, wordt een averechts effect<br />
bereikt. Bezinning is geboden. n<br />
5<br />
5<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3
6<br />
6<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3<br />
CONSULTATIE OVER HEFFINGSSYSTEEM<br />
De staatssecretaris van Financiën heeft ter<br />
consultatie het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging<br />
formeel verkeer Belastingdienst bekend<br />
gemaakt. De consultatieperiode loopt tot 8<br />
oktober <strong>2012</strong>. Doel van de consultatie is het<br />
betrekken van belanghebbenden en het publiek<br />
in brede zin bij het wetgevingstraject.<br />
Soepele herziening<br />
In het wetsvoorstel worden in de ogen van<br />
het kabinet belangrijke stappen gezet op weg<br />
naar een nieuw heffingssysteem bij aanslagbelastingen,<br />
zoals de inkomstenbelasting en de<br />
vennootschapsbelasting. De belastingdienst en<br />
de belastingplichtige kunnen daarin de aanslag<br />
soepel herzien. Het is de bedoeling dat de<br />
juiste belastingschuld eenvoudiger en eerder<br />
wordt vastgesteld. Voor de goedwillende belastingplichtige<br />
wordt de aanslagtermijn bekort en<br />
vervallen de navorderingsbevoegdheden (of ze<br />
worden in de tijd beperkt). Voor belastingplichtigen<br />
die te kwader trouw zijn, wordt de navorderingstermijn<br />
fors verlengd.<br />
De voorgestelde herziening biedt een eigentijdse,<br />
eenvoudige en soepele manier van communiceren<br />
ten faveure van een juiste belastingheffing.<br />
Herziening is voor het eerst ingevoerd<br />
op 1 januari 2010 bij voorlopige aanslagen<br />
inkomstenbelasting. De ervaringen daarmee<br />
zijn positief.<br />
Aanslagtermijn verkort<br />
In het nieuwe systeem staat de belastingschuld<br />
vast na afloop van de herzieningstermijn. De<br />
herzieningstermijn vangt aan bij de aangifte<br />
door de belastingplichtige. Zelfs al vóór het<br />
vaststellen van de aanslag kan de belastingplichtige<br />
aanvullende informatie doorgeven. Het<br />
kabinet denkt aan een herzieningstermijn van<br />
18 maanden.<br />
Het is de bedoeling dat de inspecteur binnen<br />
drie maanden naar aanleiding van de aangifte<br />
de aanslag oplegt. Uitgaande van een herzieningstermijn<br />
van 18 maanden, stelt het kabinet<br />
voor om de aanslagtermijn te bekorten tot 15<br />
maanden na ontvangst van de aangifte. Dat is<br />
een aanzienlijke bekorting ten opzichte van de<br />
huidige aanslagtermijn van 3 jaar na het tijdstip<br />
van het ontstaan van de belastingschuld.<br />
Verlengde navorderingstermijn<br />
Verder stelt het kabinet voor om in geval van<br />
kwade trouw een verlengde navorderingstermijn<br />
in te voeren: 12 jaar na afloop van de herzieningstermijn.<br />
Deze verlengde termijn geldt<br />
momenteel slechts als er buitenlandse inkomsten<br />
of tegoeden in het spel zijn, maar wordt<br />
dus mogelijk ook in binnenlandse situaties van<br />
toepassing.<br />
Let wel, kwade trouw is niet zo snel aan de<br />
orde. Er moet sprake zijn van (voorwaardelijk)<br />
opzet van de belastingplichtige om te sjoemelen<br />
met zijn fiscale verplichtingen. Dit is<br />
een subjectieve omstandigheid, hetgeen wil<br />
zeggen dat de belastingplichtige zich bewust<br />
moet zijn geweest van zijn laakbare handelingen.<br />
De voorgestelde maatregel heeft her en<br />
der al voor beroering gezorgd. Toch zijn er ook<br />
argument voor de verlenging bij kwade trouw.<br />
Voorstanders voeren aan dat iemand die de<br />
zaak bewust flest, ook na langere tijd moet<br />
kunnen worden aangepakt.<br />
Voorwaardelijk opzet<br />
Het begrip ‘opzet’ is echter opgerekt tot<br />
‘voorwaardelijk opzet’. De invulling van dit<br />
criterium is ingewikkeld en niet onomstreden.<br />
Het begrip komt uit het strafrecht en is van<br />
daaruit overgewaaid naar het belastingrecht.<br />
Een bekend voorbeeld uit het strafrecht is<br />
een automobilist die in dronken staat iemand<br />
aanrijdt. Hem kan geen opzet worden toegerekend<br />
(het bewust aanrijden van iemand), maar<br />
wel voorwaardelijk opzet. Door met teveel<br />
drank achter het stuur te gaan zitten, heeft hij<br />
bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij<br />
een ongeval veroorzaakt. Het begrip voorwaardelijke<br />
opzet impliceert enige objectivering,<br />
omdat de subjectieve omstandigheden<br />
niet altijd zijn aan te tonen.<br />
Aanmerkelijke kans<br />
In het belastingrecht is het voorwaardelijk<br />
opzet aldus ingevuld dat iemand door een bepaald<br />
handelen of nalaten bewust de aanmerkelijke<br />
kans aanvaardt dat geen of te weinig<br />
belasting zal worden geheven. Het voorbeeld<br />
van de dronken rijder is voor de meesten<br />
nog wel te bevatten, in het belastingrecht<br />
ligt het abstractieniveau aanzienlijk hoger. In<br />
rechtspraak is een geval gehonoreerd waarin<br />
iemand ‘lichtvaardig’ met een verzekeringsopgave<br />
is omgegaan. De verzekeringsuitkering<br />
werd niet in de aangifte vermeld onder het<br />
mom van ‘de fiscus corrigeert hem toch wel’.<br />
Opmerkelijk<br />
Het is opmerkelijk dat men het criterium<br />
‘kwade trouw’ weer in stelling wil brengen.<br />
Sinds 2010 is er juist afscheid van genomen<br />
in de sfeer van de mogelijkheden tot navordering.<br />
Om tot navordering over te kunnen gaan<br />
heeft de belastingdienst een nieuw feit nodig.<br />
Tot en met 2009 kon de belastingdienst in<br />
geval van kwade trouw echter ook zonder de<br />
aanwezigheid van een nieuw feit tot navordering<br />
overgaan.<br />
Vanaf 2010 is het criterium van de redelijkerwijs<br />
kenbare fout geïntroduceerd, waarvan in<br />
elk geval sprake is indien er tenminste 30%<br />
te weinig is geheven. Dit criterium is nu juist<br />
ingevoerd omdat er behoefte was aan een<br />
verdergaande objectivering. Bij overschrijding<br />
van de grens van 30% is het immers niet meer<br />
van belang of de belastingplichtige het wist,<br />
maar of hij het had behoren te weten. n
A-EN B-NOTARISSEN: LOONDIENST?<br />
De arbeidsverhouding van de dga blijft tot de<br />
verbeelding spreken en is regelmatig voorwerp<br />
van procedures. Steeds is de vraag of sprake is<br />
van een gezagsverhouding erg belangrijk. Als<br />
er een gezagsverhouding is, kan dat wijzen op<br />
het bestaan van een reguliere arbeidsovereenkomst.<br />
Feiten<br />
Negen notarissen en één kandidaat-notaris<br />
werken samen. Zij hebben ieder een eigen<br />
besloten vennootschap (BV). Deze tien BV’s<br />
houden de aandelen in een naamloze vennootschap<br />
(NV). In die NV oefenen zij gezamenlijk<br />
hun praktijk uit.<br />
De notarissen worden door hun BV’s tewerkgesteld<br />
op basis van ‘aansluitingsovereenkomsten’.<br />
De NV kent acht A-aandeelhouders en<br />
twee B-aandeelhouders. Deze laatsten hebben<br />
minder rechten in de algemene vergadering<br />
van aandeelhouders, bijvoorbeeld als het gaat<br />
over het stemmen over aansluitingsovereenkomsten.<br />
Deze B-notarissen zijn met name<br />
werkzaam op het gebied van het personen- en<br />
familierecht en het particuliere vastgoed, terwijl<br />
de A-notarissen in de meer ‘prestigieuze’ commerciële<br />
praktijk werkzaam zijn.<br />
Geschil<br />
In geschil is de vraag of de B-notarissen in<br />
dienst zijn bij de NV, omdat sprake is van<br />
een gezagsverhouding. B-notarissen hebben<br />
immers iets minder rechten in de aandeelhoudersvergadering.<br />
De eventuele gezagsverhouding<br />
zou vergaande gevolgen hebben. Denkt<br />
u met name aan de verplichting tot afdracht<br />
van loonheffing over de beloning van de Bnotarissen.<br />
Alle omstandigheden<br />
Het Hof was van mening dat inderdaad sprake<br />
is van een gezagsverhouding. B-notarissen<br />
zouden ondergeschikt zijn. De Hoge Raad<br />
maakt daar korte metten mee.<br />
De Raad overweegt dat voor de beoordeling<br />
van de vraag of sprake is van een arbeidsverhouding<br />
acht moet worden geslagen op alle<br />
omstandigheden van het geval, in onderlinge<br />
samenhang bezien. Daarbij dient naast de par-<br />
tijbedoelingen bij het aangaan van de rechtsverhouding<br />
ook de feitelijke uitvoering in ogenschouw<br />
te worden genomen. Hierbij is niet één<br />
enkel kenmerk beslissend. Ten onrechte heeft<br />
het Hof nagelaten om de bijzondere aard en de<br />
wettelijke regeling van het notarisambt in de<br />
overwegingen te betrekken. Hierbij komt ook<br />
betekenis toe aan de maatschappelijke positie<br />
van de mogelijke werknemer.<br />
Het Hof heeft uitsluitend argumenten opgesomd<br />
die haar oordeel ondersteunden en<br />
tevens teveel gewicht toegekend aan de statutaire<br />
regeling inzake de aansluitingsovereenkomst.<br />
De opzegging van zo’n overeenkomst<br />
kan namelijk niet zonder meer gelijk worden<br />
gesteld met het ontslag van een werknemer.<br />
Tenslotte heeft het Hof niet correct geredeneerd<br />
door mechanisch te toetsen aan de drie<br />
criteria aan de hand waarvan het bestaan van<br />
een arbeidsovereenkomst gewoonlijk wordt getoetst:<br />
de verplichting tot betaling van loon, de<br />
persoonlijke verplichting tot het verrichten van<br />
arbeid en de gezagsverhouding. Een dergelijke<br />
gescheiden beoordeling verdraagt zich niet<br />
met de maatstaf dat alle omstandigheden van<br />
het geval in aanmerking dienen te worden genomen<br />
en dat niet één kenmerk beslissend is.<br />
Commentaar<br />
Een interessant arrest dat nog maar eens aangeeft<br />
dat het kwalificeren van de positie van<br />
een dga nog altijd erg complex is. Ook na vele,<br />
vele jaren blijkt het mogelijk dat het Hof een<br />
uitspraak doet over een op zich niet nieuwe of<br />
erg bijzondere situatie, waar de Hoge Raad het<br />
rode potlood door haalt.<br />
Omdat het Hof voldoende houvast dacht te<br />
hebben aan het toetsen van de feiten aan een<br />
rijtje van drie criteria, wordt zij flink terechtgewezen<br />
door de Hoge Raad. Ook de Regeling<br />
aanwijzing directeur grootaandeelhouder, de<br />
belangrijkste leidraad voor de praktijk, biedt als<br />
het erop aankomt onvoldoende steun. Hierin<br />
staat slechts dat er ingeval van nevengeschiktheid<br />
(ieder een gelijk minderheidsbelang) geen<br />
verzekeringsplicht is. De rechter moet een<br />
beroep te doen op zijn eigen gezonde verstand<br />
en alle omstandigheden meenemen in zijn<br />
overwegingen. n<br />
7<br />
7<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3
8<br />
8<br />
<strong>flantinfo</strong> <strong>2012</strong>/2 <strong>2012</strong>/3<br />
EINDE<br />
WERKZAAMHEID?<br />
Een belastingplichtige had een gebouw in<br />
de verhuur. De huurpenningen werden door<br />
hem verantwoord als ‘resultaat uit overige<br />
werkzaamheden’. Hij betaalde daarover het<br />
progressieve tarief van box 1. Helaas kwam<br />
het pand leeg te staan. De belastingplichtige<br />
ging op zoek naar een geschikte koper. Zoals<br />
u weet kan het wel even duren voordat die is<br />
gevonden.<br />
Hoe zit het met de fiscale kwalificatie van het<br />
leegstaande pand? Blijft dat verliesgevend in<br />
box 1? Of verhuist het naar box 3, waar niets<br />
met de kosten kan worden gedaan?<br />
Hoge Raad<br />
Recent heeft de Hoge Raad beslist dat een<br />
pand, dat voorheen werd verhuurd onder de<br />
fiscale vlag van resultaat uit overige werkzaamheden<br />
(box 1) en dat slechts wordt<br />
aangehouden in afwachting van een geschikte<br />
gelegenheid tot verkoop, tot het werkzaamheidsvermogen<br />
blijft behoren. Het pand moet<br />
dus gewoon in box 1 blijven, ook al staat het<br />
langere tijd leeg.<br />
Gunstig of ongunstig?<br />
Een arrest om blij van te worden? Ja, dat<br />
hangt af van de feitelijke omstandigheden. In<br />
tijden van stijgende prijzen wil de eigenaar van<br />
een leegstaand pand liever meteen onder het<br />
regime van box 3 vallen. Hij hoeft dan immers<br />
niet af te rekenen over de waardestijging die<br />
optreedt vanaf het moment van het einde van<br />
de huur tot aan de daadwerkelijke verkoop.<br />
Bij dalende prijzen zou de eigenaar het pand<br />
wellicht liever in box 1 houden. Als het pand<br />
niet anders dan met verlies kan worden verkocht,<br />
kan de pijn daarvan in box 1 worden<br />
verzacht. In box 3 kan met dat verlies niets<br />
worden gedaan. Hetzelfde geldt met betrekking<br />
tot de na het einde van de huur opkomende<br />
financieringslasten en verkoopkosten:<br />
in box 1 kunnen die een belastingbesparing<br />
opleveren, maar in box 3 niet. n<br />
KENNIS<br />
ECONOMIE<br />
Als bedrijven investeren in toponderzoek, doet<br />
het kabinet daar vanaf 1 oktober nog eens 25%<br />
bovenop. Om ook kleine bedrijven te stimuleren<br />
wordt de toeslag over de eerste € 20.000<br />
zelfs 40%. De minister van Economische Zaken<br />
heeft dat bekendgemaakt bij de opening van<br />
het academisch jaar in Leiden. Het kabinet<br />
trekt 90 miljoen euro extra uit voor deze fiscale<br />
stimulans van om toponderzoek.<br />
Innovatiecontracten<br />
Het kabinet nam eerder initiatieven om te<br />
bereiken dat Nederland in 2020 tot de top 5<br />
van kenniseconomieën in de wereld behoort. In<br />
april werden innovatiecontracten ondertekend<br />
waarin bedrijfsleven, kennisinstellingen en<br />
overheid afspraken gezamenlijk te investeren<br />
in innovatie. Ondernemers en wetenschappers<br />
gaan samenwerken in zogeheten topconsortia<br />
voor kennis en innovatie. De overheid draagt<br />
daaraan in financiële zin.<br />
Eind dit jaar wordt duidelijk welke onderzoeksprojecten<br />
van start gaan. Er lopen onder meer<br />
aanvragen voor projecten over cybersecurity<br />
en voor samenwerking bij het onderzoek naar<br />
ernstige ziekten, zoals Alzheimer en borstkanker.<br />
Investeringsfondsen<br />
Om de financiering van onderzoeksprojecten<br />
voor bedrijven gemakkelijker te maken, heeft<br />
de overheid onder meer investeringsfondsen<br />
opgericht. Voor starters in enkele topsectoren<br />
komt dit jaar 32 miljoen euro aan risicokapitaal<br />
beschikbaar via het Innovatiefonds MKB+. Het<br />
geld is vooral bedoeld voor nieuwe media, entertainment<br />
en medische bedrijven. Naast de<br />
overheid doet ook het Europees Investeringsfonds<br />
een duit in het zakje. n