Download - Zevende Dags Adventisten van de Reformatiebeweging

WOENSDAG 20 juli
4 EEN NIEUW LEVEN
A Geef voorbeelden om te laten zien, hoe Christus zondaren
rechtvaardigde of vergaf „zonder de wet‟. Lukas 18:13-14; 19:5-9;
Johannes 5:8, 14; 8:10-11.
B Welke verandering vindt plaats in het hart en leven, als een zondaar
gerechtvaardigd of vergeven is? 2 Korinthe 5:17-19, 21; Johannes 3:3,
5.
“Wanneer de berouwvolle zondaar, die boete doet voor God, inziet, dat
Christus voor hem verzoening gedaan heeft en deze verzoening aanneemt als
zijn enige hoop voor dit leven en het toekomstige leven, dan zijn diens zonden
vergeven. Dit is rechtvaardigmaking uit het geloof. Iedere gelovige moet zijn
wil volledig onderwerpen aan de wil van God, in een staat van berouw en
bekering blijven, geloof hebben in de verzoenende verdiensten van de Verlosser
en voortgaan van kracht tot kracht, van heerlijkheid tot heerlijkheid.
Vergeving en rechtvaardigmaking zijn één en hetzelfde. Door het geloof
gaat de gelovige vanuit de positie van opstandeling, een kind van de zonde en
van Satan, over naar de positie van een trouw onderdaan van Christus Jezus, niet
vanwege de een of andere goedheid in hemzelf, maar omdat Christus hem door
adoptie als Zijn kind aanneemt. De zondaar ontvangt vergeving van zijn zonden,
omdat deze zonden gedragen zijn door zijn Borg en Plaatsvervanger.” –Christus
Weerspiegelen, blz. 73.
C Wanneer Christus een berouwvolle zondaar rechtvaardigt of
vergeeft, zegt Hij tegen hem of haar: „Ga heen en zondig niet meer‟.
Wat bedoelt Hij? Romeinen 3:20, 31; 7:7; 1 Johannes 3:4.
D Hoe beschrijft Petrus de toestand van een persoon, die
gerechtvaardigd of vergeven is, net als de vrouw in Johannes 8:11,
maar de laatste woorden van Christus vergeet, die Hij tot haar
gesproken heeft? 2 Petrus 2:20-22.
23 Sabbat Bijbel Lessen, juli – september 2011