10A - Laguna Club

1 Motor en randorganen 

10A MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 

11A CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 

12A MENSELSAMENSTELLING 

12B DRUKVULLING 

13A BRANDSTOFAANVOER 

13B DIESELINSPUITING 

13C VOORVERWARMING 

14A ANTILUCHTVERONTREINIGING 

16A STARTEN - LADEN 

19A KOELSYSTEEM 

19B UITLAAT 

De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document 

beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit 

document werd samengesteld. 

Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds 

constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. 

X74, en DOCUMENTATIEFASE 2 

APRIL 2005 Edition néerlandaise 

© Renault s.a.s. 2005 

Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. 

Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen 

van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden 

zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault.

19C TANK 

19D MOTOROPHANGING 

De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document 

beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit 

document werd samengesteld. 

Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds 

constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. 

X74, en DOCUMENTATIEFASE 2 

APRIL 2005 Edition néerlandaise 

© Renault s.a.s. 2005 

Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. 

Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen 

van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden 

zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault.

LAGUNA II PHASE II - Hoofdstuk 1 InhoudBlz. 

10A MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 

LAGUNA II PHASE II - Hoofdstuk 1 

Inhoud 

Blz. 

Ondercarter: Uitbouwen - 

Inbouwen 10A-1 

Oliefilter: Uitbouwen - 


Oliepomp: Uitbouwen - 


Hulporganensteun: 

Uitbouwen - Inbouwen 10A-21 

Krukaskeerring 

distributiezijde 10A-26 

Geheel motorversnellingsbak: 

Uitbouwen - 


11A CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 

Aandrijfriem hulporganen: 

Uitbouwen - Inbouwen 11A-1 


Luchtinlaat 12A-1 

Inlaatgeluiddemper: 


Luchtfilter: Vervangen 12A-9 

Luchtfilterhuis: Uitbouwen - 

Inbouwen 12A-13 

Inlaatluchtklep: Uitbouwen - 


Inlaatspruitstuk: Uitbouwen - 



Inlaatluchtverdeler: 


Uitlaatspruitstuk: Uitbouwen 

- Inbouwen 12A-34 

12B DRUKVULLING 

Turbocompressor: 

Uitbouwen - Inbouwen 12B-1 

Drukregelaar: Controle 12B-16 

Klep turbodrukregeling 12B-19 

Tussenkoeler: Uitbouwen - 

Inbouwen 12B-20 

13A BRANDSTOFAANVOER 

Dieselbrandstofaanvoercircui 

t 13A-1 

Brandstoffilter: Uitbouwen - 


13B DIESELINSPUITING 

Gegevens 13B-1 

Dieselinspuitsysteem: 

Voorzorgen bij de reparatie 13B-13 

Plaats van de onderdelen 13B-19 

Hogedrukpomp: Uitbouwen - 

Inbouwen 13B-26

Hoofdinspuitbuis: Uitbouwen 

- Inbouwen 13B-42 

Opname element 

brandstoftemperatuur: 


Dieselverstuiver: Uitbouwen - 


Hogedrukleiding: Vervangen 13B-88 

Potentiometer gaspedaal: 

Algemeen 13B-97 

Potentiometer gaspedaal: 


13C VOORVERWARMING 

Rekeneenheid voornaverwarming: 

Uitbouwen - 

Inbouwen 13C-1 

Voorverwarmingsstiften: 

Uitbouwen - Inbouwen 13C-3 

14A ANTILUCHTVERONTREINIGING 

EGR-systeem: Beschrijving 14A-1 

EGR-huis 14A-7 

EGR-elektroklep Uitbouwen - 


EGR-koeler: Uitbouwen - 


16A STARTEN - LADEN 

Dynamo: Identificatie 16A-1 

Dynamo: Uitbouwen - 


Startmotor: Identificatie 16A-9 

Startmotor: Uitbouwen - 


Inhoud 

13B DIESELINSPUITING 19A KOELSYSTEEM 

19B UITLAAT 

Schema 19A-1 

Koelcircuit: Aftappen - 

Bijvullen 19A-7 

Koelradiateur: Uitbouwen - 


Waterpomp: Uitbouwen - 


Thermostaat: Uitbouwen - 


Koelvloeistofuitgang: 


Overzicht van het 

uitlaatsysteem 19B-1 

Voorkatalysator: Uitbouwen - 


Katalysator: Uitbouwen - 


Demper: Uitbouwen - 


Roetfilter: Prestatie 19B-23 

Roetfilter: Overzicht van de 

onderdelen 19B-25 

Roetfilter: Uitbouwen - 


Opname element druk van 

roetfilter: Uitbouwen - 


Opname elementen 

temperatuur van het 

roetfilter: Uitbouwen - 


Flexibele verbinding: 


Roetfilter: Reinigen 19B-72

19C TANK 

Brandstoftank: Beschrijving 19C-1 

Brandstoftank: Uitbouwen - 


Vulhals: Uitbouwen - 


Leegpompen van de 

brandstoftank 19C-15 

Tankelement: Uitbouwen - 


Tankelement: Karakteristiek 19C-21 

19D MOTOROPHANGING 

Pendelophanging 19D-1 

Inhoud

F4R 

bevestigingsbouten van 

het ondercarter 



verbindingsbouten 

ondercarter-versnellingsbak 


de koppelreactiestang 

op de motor 

bevestigingsbout van de 

koppelreactiestang op 

het subframe 

UITBOUWEN 

MOTORBLOK EN ONDERZIJDE 

Ondercarter: Uitbouwen - Inbouwen 

Plaats de auto op een tweekolomshefbrug (zie 02A, 

Hefmiddelen, Tweekolomshefbrug : Veiligheid). 

Maak de accukabels los, te beginnen met de negatieve 

pool. 

Bouw uit: 

- de bescherming onder de motor, 

- de kappen van de motor, 

- de peilstaaf. 

Tap de motorolie af. 

Maak de stekker van de oliepeilzender los. 

Bouw uit: 

- de koppelreactiestang, 

Aantrekkoppelsm 

18 N.m 

15 Nm 

44 Nm 

180 Nm 

105 Nm 

22390 

10A-1 

10A 

- de bevestigingsbouten van de aandrijfasflens op 

het steunlager, 

- de bevestigingsbouten van het steunlager op het 

ondercarter, 

- de bevestigingsbouten van het ondercarter op de 

versnellingsbak , 

- de bevestigingsbouten van het ondercarter op het 

motorblok, 

- het ondercarter. 

INBOUWEN 

N.B.: 

De pakkingvlakken moeten volkomen schoon, 

droog en vetvrij zijn (niet aanraken). 

Het overschot van de pakkingpasta kan bij het 

vastzetten van de onderdelen naar buiten worden 

geperst. Door het mengsel product-vloeistof 

kunnen bepaalde onderdelen beschadigen 

(motor, radiateur). 

1 

Breng een strook silicone RHODORSEAL 5661 

aan: 

- bij (1) aan elke kant van het lagerblok N˚1, 

15159 

- bij (2), op het snijpunt van de krukasafsluitplaat en 

het motorblok. 

Monteer het ondercarter met een nieuwe afdichting. 

2

F4R 

2 

1 

22 

21 

20 

3 

19 

4 



5 

18 

6 

17 

10 

13 

15195 

LET OP 

Let op bij het vastzetten van de bouten 10-11-12- 

13 dat er geen bout in de gaten in het ondercarter 

valt (deze staan in verbinding met de koppelomvormer). 

Gebeurt dit toch, haal dan beslist 

de bout eruit door het ondercarter indien 

nodig weer uit te bouwen. 

Vastzetten van het ondercarter : 

- zet de bevestigingsbouten van het ondercarter met 

de hand vast tot zij aanliggen, 

- zet de verbindingsbouten van het ondercarter - 

automatische transmissie met de hand vast tot zij 

aanliggen, 

- zet vast in volgorde en met het aantrekkoppel: de 

bevestigingsbouten van het ondercarter (18 

N.m)(8),(15),(4),(19),(11),(12), , 

- de bevestigingsbouten van het ondercarter (15 

Nm)(10), (13), (9), (14), (8), (15), (7), (16), (6), (17), 

(5), (18), (3), (20), (2), (21), (1) en (22), 

- zet vast met het aantrekkoppel: de verbindingsbouten 

ondercarter-versnellingsbak (44 Nm). 

Zet vast met het voorgeschreven aantrekkoppel: 

- de bevestigingsbouten van de koppelreactiestang 

op de motor (180 Nm), 

- de bevestigingsbout van de koppelreactiestang 

op het subframe (105 Nm), 

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen. 

Vul de motorolie bij. 

7 

16 

8 

15 

9 

14 

11 

12 



Zet de accukabels vast, te beginnen met de positieve 

pool. 

LET OP 

Voer de noodzakelijke inlezingen uit (zie 80A, 

accu, Accu: Uitbouwen - inbouwen)

F9Q 



UITBOUWEN 




15 N.m 




pool. 

Bouw uit: 


- de sierkap van de motor, 




Bouw uit: 




ondercarter, 

- de bevestigingsbouten van het ondercarter op de 

versnellingsbak , 


motorblok, 



INBOUWEN 

I - EERSTE METHODE 


LET OP 





geperst. Door het mengsel product-vloeistof 



N.B.: 

Er zijn twee methodes voor het voorbereiden van 

het pasvlak van het motorblok bij het inbouwen: 

- de eerste methode geldt als de afdichting van 

de afsluitplaat van de krukas is gemonteerd met 

silicone RHODORSEAL 5661, 

- de tweede methode geldt als de afdichting van 

de afsluitplaat van de krukas is gemonteerd met 

een afdichting. 

1 

Breng een strook silicone RHODORSEAL 5661 

aan: 

- bij (1) aan elke kant van het lagerblok N˚1, 

15159 

- bij (2), op het snijpunt van de krukasafsluitplaat en 



2

F9Q 

II - TWEEDE METHODE 

3 



15159 

N.B.: 

Knip niet de twee lipjes af van de afdichting van 

de afsluitplaat van de krukas die uitsteken buiten 

het pasvlak van het motorblok (4). 

Breng een strook silicone RHODORSEAL 5661 aan 

bij (3), op het snijpunt van de afsluitplaat van de krukas 

en het motorblok. 


4 


1 

21 

18 


2 

3 4 5 6 7 

8 9 

22 

20 

19 

17 

16 

15 

14 

10 

11 

12 

13 

15195 

Zet in de juiste volgorde en met de voorgeschreven 

aantrekkoppels vast: 

- de bevestigingsbouten van het ondercarter (8), 

(15), (4), (19), (11) en (12) (18 N.m), 

-de bevestigingsbouten van het ondercarter 

(10), (13), (9), (14), (8), (15), (7), (16), (6), (17), (5), 

(18), (3), (20), (2), (21), (1) en (22) (15 N.m.). 

Zet vast in volgorde en met het aantrekkoppel: de 


N.m). 




pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen - inbouwen)

G9T 



UITBOUWEN 




9 N.m 




pool. 

Bouw uit: 






Bouw de steun van de leidingen van de stuurbekrachtiging 

uit. 

Maak de stuurbekrachtigingsleidingen los. 

Druk de stuurbekrachtigingsleidingen opzij. 

Bouw uit: 




ondercarter, 


motorblok, 



INBOUWEN 


19609 

Breng twee stroken silicone RHODORSEAL 5661 

aan bij (1). 


4 

7 

15 

19 

23 

21 20 

17 

13 

8 

1 11 

9 

10 

2 

12 

16 

18 

14 

3 

16029 

Span voor in volgorde en met het aantrekkoppel: de 

bevestigingsbouten van het ondercarter (5 N.m). 



N.m). 

Monteer de bevestigingen van de stuurbekrachtigingsleidingen. 

5 

6 

1 

22

G9T 






pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen- inbouwen). 


10A

M9R, en 740 



Onmisbaar speciaal gereedschap 

Mot. 1716 Trekker voor deksels 

met siliconenafdichting. 




16 N.m 

UITBOUWEN 

Zet de auto op een tweekolomshefbrug (zie 02A, 

Hefmiddelen, Tweekolomshefbrug: Veiligheid). 

Bouw uit: 

- de oliepeilstaaf, 

- de bescherming onder de motor. 


113121 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van de plaat onder de 

koppelreactiestang, 

- de plaat op de koppelreactiestang, 

- de dwarsstang tussen de langsbalken voor. 



Bouw de bouten van het ondercarter uit. 

Maak het ondercarter los met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1716). 

Bouw de onderste kap uit. 

INBOUWEN 

Controleer of het ondercarter niet is: 

- gekrast, 

- vervormd. 

Als dit wel het geval is, vervang het ondercarter. 

113125

M9R, en 740 



Controleer of de versterkingsplaat niet gekrast is. 

BELANGRIJK: 

- De aluminium pakkingvlakken mogen niet worden 

schoongekrabd. 

- Draag een bril. 

- Draag hierbij handschoenen. 

LET OP 



geperst. Door het mengsel van het product 



LET OP 



114410 

Breng een strook ZELFKLEVENDE SILICONE 

AFDICHTING (77 11 227 484) met een diameter 

van 5 ± 2 mm aan op het ondercarter voor de 

afdichting. 

Plaats het ondercarter. 



113321 



N.m). 



Start de motor tot het waarschuwingslampje motorolie 

dooft. 

Controleer het oliepeil.

F4R 

UITBOUWEN 


Oliefilter: Uitbouwen - Inbouwen 




Bouw het oliefilter uit met behulp van het gereedschap 

(Mot 1329). 

INBOUWEN 

Smeer de nieuwe afdichting van het oliefilter met 

olie. 

Schroef de afdichting van het oliefilter vast tot de 

afdichting van het oliefilter de motor raakt. 

Zet het oliefilter met de hand 3/4 omwenteling vast. 



B74 of K74, en L7X, en 733 

UITBOUWEN 



Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. 

Verwijder de beschermplaat onder de motor. 


(Mot. 1329). 

INBOUWEN 


Mot. 1329 Oliefiltersleutel diameter 

76 mm 

Smeer de afdichtring van het nieuwe oliefilter in met 

motorolie. 

Zet de oliefilter vast tot het aanligt. 

Zet vast: het oliefilter met 3/4 omwenteling. 

111489 





B74 of K74, en G9T, en 600 of 706 of 707 

UITBOUWEN 




(Mot. 1281-01). 

INBOUWEN 


Mot. 1281-01 Kap voor oliefilter Ø 96 

mm. 

Smeer de afdichtring van het nieuwe oliefilter in met 

motorolie. 

Zet de oliefilter vast tot het aanligt. 

Zet vast: het oliefilter met 3/4 omwenteling. 



M9R, en 740 

deksel van het filterelement 

UITBOUWEN 




25 N.m 




113126 

Zet het deksel (1) van het filterelement lichtjes los. 

Laat het straaltje motorolie wegvloeien. 


Bouw uit: 


- het deksel (2) van het filterelement met het filterelement 

(3), 

- de O-ring (4) van het deksel van het filterelement. 

INBOUWEN 

Reinig het deksel van het filterelement. 

Plaats de nieuwe O-ring (5) goed in zijn houder op 

het deksel van het filterelement. 

Monteer het filterelement in het deksel. 

113320 

113869

M9R, en 740 



Zet vast met het aantrekkoppel: het deksel van het 

filterelement (25 N.m). 

LET OP 

Controleer altijd het oliepeil met de oliepeilstaaf. 

Vul nooit tot boven het maximum peil van de oliepeilstaaf 

(hierdoor kan ernstige motorschade 

ontstaan). 

Voor het afleveren van de auto aan de klant moet 

u de olie indien nodig op het juiste peil brengen. 

Monteer de beschermplaat onder de motor. 



F9Q, en 674 


de oliepomp 


anti-emulsieplaat 

UITBOUWEN 


Oliepomp: Uitbouwen - Inbouwen 




pool. 



Bouw het ondercarter uit (zie 10A, Motorblok en 

onderzijde, Ondercarter: Uitbouwen - inbouwen). 

2 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout (1) van de anti-emulsieplaat, 

- de anti-emulsieplaat, 

- de bevestigingsbouten (2) van de oliepomp, 

- de oliepomp. 


INBOUWEN 


Zet vast met de voorgeschreven aantrekkoppels: 

- de bevestigingsbouten van de oliepomp (25 

N.m), 

- de bevestigingsbout van de anti-emulsieplaat 

(25 N.m). 

1 

25 N.m 

25 N.m 

23224 



Monteer het ondercarter (zie hoofdstuk 10A, Motorblok 

en onderzijde, Ondercarter). 


Controleer het oliepeil. 


pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen - inbouwen).

G9T 


de oliepomp 

UITBOUWEN 





Maak de accu los, te beginnen met de positieve pool. 



1 

2 


25 N.m 

21855 

Bouw de bevestigingsbouten (1) van de oliepomp 

uit. 

Zet de bevestigingsbout (2) los. 



Kantel het deksel van de oliepomp waarbij het tandwiel 

(3) op zijn plaats moet blijven. 

INBOUWEN 

21854 


Zet met het aantrekkoppel vast: de bevestigingsbouten 

van de oliepomp (25 N.m). 


en onderzijde, Ondercarter). 




pool. 

LET OP 



3

L7X 


de oliepomp 

UITBOUWEN 






Bouw de bevestigingsbouten van de oliepomp uit. 

N.B.: 


8 N.m 

De oliepomp wordt afgedicht met een composietpakking 

die diverse keren gebruikt kan worden. 

Een beschadigde pakking, kan gerepareerd worden 

met pakkingpasta AUTOJOINT OR. 



Bouw uit: 


- de distributieriem (zie 11A, Cilinderkop en distributie, 

Distributieriem), 

- de blokkeerstift van de krukas, 

- de onderste geleiderol van de distributieriem, 

- de krukaspoelie, 

- de bevestigingen van de steun van de compressor, 


12731

L7X 

INBOUWEN 

Monteer de oliepomp. 




12680 


L7X 



1 

4 

Zet in volgorde en met het aantrekkoppel vast: de 

bevestigingsbouten van de oliepomp (8 N.m). 

Monteer de distributieriem (zie 11A, Cilinderkop en 

distributie, Distributieriem). 


Vul de motor met de voorgeschreven hoeveelheid 

en soort olie. 



pool. 

5 

14 

11 

12 

10 

LET OP 



6 

13 


2 

7 

3 

9 

8 

12731 


M9R, en 740 


de oliepomp op het 

motorblok 


oliepomp op de antiemulsieplaat 


de oliezeef 




UITBOUWEN 




pool. 

Bouw het ondercarter uit (zie 10A, Motorblok en 

onderzijde, Ondercarter: Uitbouwen - Inbouwen). 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van de oliezeef, 

- de oliezeef. 

25 N.m 

10 N.m 

10 N.m 

113156 


Bouw uit: 


- de bevestigingsbout van de oliepomp op de antiemulsieplaat, 

- de bevestigingsbouten (2) van de oliepomp op het 

motorblok, 


INBOUWEN 

Gebruik indien nodig een zelfgemaakte haak om de 

ketting van de oliepomp op het tandwiel van de oliepomp 

te plaatsen. 

Zet met de hand vast: 

- de bevestigingsbout van de oliepomp op de antiemulsieplaat, 

- de bevestigingsbouten van de oliepomp op het motorblok. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van de oliepomp op het motorblok (5 

N.m). 


- de bevestigingsbouten van de oliepomp op het 

motorblok (25 N.m), 

- de bevestigingsbout van de oliepomp op de 

anti-emulsieplaat (10 N.m), 

Vervang de O-ring van de oliezeef. 

113157

M9R, en 740 



113156 

Plaats de oliezeef in de oliepomp en zet de twee bevestigingsbouten 

van de oliezeef met de hand vast 

in de volgende aantrekvolgorde (3)-(4). 

Zet vast: de bevestigingsbouten van de oliezeef 

(10 N.m) in de volgende aantrekvolgorde (3)-(4). 


en onderzijde, Ondercarter: Uitbouwen - Inbouwen). 



pool. 

N.B.: 


accu, Accu: Uitbouwen - Inbouwen). 

Start de motor tot het waarschuwingslampje motorolie 

dooft. 




F9Q, en 674 

UITBOUWEN 


Hulporganensteun: Uitbouwen - Inbouwen 


de hulporganensteun 


de aircocompressor 


44 N.m 

25 N.m 




pool. 

Bouw de dynamo uit (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo: 

Uitbouwen - Inbouwen). 

Maak los: 

- de stekker van de aircocompressor, 

- de stekker van het drukcontact. 

Bouw de bevestigingsbouten van de aircocompressor 

uit. 

Bind de aircocompressor vast aan de radiateurdwarsbalk. 

104337 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van de hulporganensteun, 

- de hulporganensteun. 

INBOUWEN 

Monteer de hulporganensteun. 


- de bevestigingsbouten van de hulporganensteun 

(44 N.m), 



-de bevestigingsbouten van de aircocompressor 

(25 N.m). 

Monteer de dynamo (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo: 




pool. 

LET OP 



G9T 

UITBOUWEN 











pool. 

Bouw de dynamo uit (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo 

). 

Maak los: 

- de stekker van de aircocompressor, 


Bouw de bevestigingen van de aircocompressor uit. 

Bind de aircocompressor vast aan de radiateurdwarsbalk. 

Bouw uit: 

- de bevestigingen van de hulporganensteun, 


INBOUWEN 

Monteer de hulporganensteun. 

44 N.m 

25 N.m 

16028 





(44 N.m), 


(25 N.m) 

Monteer de dynamo (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo). 



pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen- inbouwen).

F4R 

UITBOUWEN 








de dynamo 




pool. 

Maak de kabelbundel van de dynamo los van de hulporganensteun. 

Bouw uit: 

- de aandrijfriem hulporganen (zie 11A, Cilinderkop 

en distributie, Aandrijfriem hulporganen), 

- de dynamo (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo), 

- de bevestigingen van de stuurbekrachtigingspomp 

en duw deze opzij, 

- de bevestigingen van de aircocompressor en bind 

deze vast aan de bovenste dwarsbalk. 

Bouw uit: 


- de bevestigingen van de hulporganensteun, 

44 Nm 

25 N.m 

25Nm 

111472 



INBOUWEN 


Zet vast met het voorgeschreven aantrekkoppel: de 

- bevestigingsbouten van de hulporganensteun 

(44 Nm), 

- bevestigingsbouten van de aircocompressor 

(25 N.m), 

- bevestigingsbouten van de dynamo (25Nm). 


LET OP 


pool; voer de noodzakelijke inlezingen uit 

(zie 80A, accu, Accu: Uitbouwen - inbouwen ).

M9R, en 740 








de dynamo 


44 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 

- De stuurbekrachtigingspomp (zie 36A, Stuurinrichting, 

Stuurbekrachtigingspomp : Uitbouwen 

- Inbouwen). 

- de dynamo (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo:. 


113288 

Maak de stekkers (1) op de aircocompressor los. 



113289 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van de aircocompressor 

uit. 

Bind de compressor aan de bovenste dwarsbalk. 

113290 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (3) van de hulporganensteun, 

- de hulporganensteun.

M9R, en 740 

INBOUWEN 



113290 

Plaats de hulporganensteun. 

Zet de drie bevestigingsbouten met de hand vast tot 

ze aanliggen in de volgende aantrekvolgorde (4-1- 

2). 

Zet de twee resterende bevestigingsbouten (3-5) 

met de hand vast tot ze aanliggen. 



(44 N.m) in de volgende aantrekvolgorde (4- 

1-2-3-5), 


(25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de dynamo (25 

N.m). 



pool. 

N.B.: 





M9R, en 740 


Krukaskeerring distributiezijde 


Mot. 1770 Blokkeergereedschap 

krukaspoelie 

krukaskeerring aan distributiezijde 


de krukaspoelie van de 

aandrijfriem hulporganen 


de trekstang van de 

langsbalk rechts 


47 N.m 

50 N.m + 85˚ ± 

6˚ 

44 N.m 

UITBOUWEN 



Bouw uit: 

- het rechter voorwiel, 

- de spatplaat rechts voor, 


en distributie, Aandrijfriem hulporganen), Uitbouwen 

- Inbouwen). 


Bouw uit: 


- de bevestigingsbouten van de trekstang van de 

langsbalk rechts, 

- de trekstang van de langsbalk rechts. 

Bouw uit: 

113657 

113658 

- de bevestigingsbout van de krukaspoelie van de 

aandrijfriem hulporganen met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1770)(1), 

- de krukaspoelie van de aandrijfriem hulporganen.

M9R, en 740 



113659 

Bouw de krukaskeerring uit met behulp van het gereedschap 

(2) dat geleverd wordt in de set onderdelen 

van de nieuwe keerring. 

INBOUWEN 

LET OP 

de pakkingvlakken moeten volkomen schoon, 




113656 

113661 

Plaats de uitsparingen (3) van de afdichting tegenover 

de uitsparingen (4) van het distributiedeksel.

M9R, en 740 



113662 

Breng de uitsparingen van de afdichtring in de uitsparingen 

van het distributiedeksel. 

Zet de krukaskeerring met de hand vast met behulp 

van het gereedschap dat geleverd wordt in de set 

onderdelen van de nieuwe keerring. 

113663 

Zet vast met het aantrekkoppel met behulp van het 

gereedschap (5) dat geleverd wordt in de set onderdelen 

van de nieuwe afdichting: de krukaskeerring 

aan distributiezijde (47 N.m). 





van de krukaspoelie van de aandrijfriem 

hulporganen (50 N.m + 85˚ ± 6˚) . 


van de trekstang van de langsbalk rechts 

(44 N.m).


Geheel motor-versnellingsbak: Uitbouwen - Inbouwen 

F4R, en JR5 of PK6 


Mot. 1202-01 Klembandtang voor 

slangklem (groot 

model) 


slangklem (klein 

model) 

Tav. 476 Kogeltrekker 

veiligheidsriem 

vulstation 

gewichtsverdeler 


de pendelsteun op de 

carrosserie 



motor 


de bovenste stang van 

de motorsteun 



bak 

bevestigingsmoer van 


bak 

Onmisbaar materiaal 


21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 

koppelreactiestang 105 N.m 

moer van onderste 

fuseekogel 

moer van de spoorstangkogel 


de schokdemperpoot 

kolombouten van de 

remklauw 


de aandrijfasstofhoes 

110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

7 N.m 

30 N.m 


moeren van het tussenstangetje 

van de stabilisatorstang 


de aluminium langsbalken 

op de onderste 

dwarsbalk 


de trekstangen van de 

aluminium langsbalken 

UITBOUWEN 






pool. 

Maak de zekeringplaat los. 

Duw de zekeringplaat opzij. 

Bouw uit: 


- de accu, 

- de voorwielen, 

- de beschermingen onder de motor, 

- de spatplaten in de wielkuipen voor. 

Tap af: 

- het aircocircuit met behulp van een vulstation, 

- het koelcircuit via de onderste radiateurslang met 

behulp van het gereedschap (Mot. 1202-01), (Mot. 

1202-02), 

- de versnellingsbak indien nodig, 

- de motor indien nodig. 

I - AAN DE RECHTER ZIJDE 

Bouw uit: 

- de remklauw, 

44 N.m 

44 N.m 

44 N.m 

N.B.: 

Hierbij moet u de auto met een veiligheidsriem 

aan de hefbrugarmen vastzetten om te voorkomen 

dat de auto van de hefbrug kantelt. 

Voor het plaatsen van de riem, (zie 02A, Hefmiddelen, 

Tweekolomshefbrug : Veiligheid).




- het opname element ABS 

Bind de remklauw aan de veerpoot. 

1 

Bouw uit: 

- de onderste fuseekogel. 

- de bevestigingsbouten (1) van de beugel van het 

steunlager van de aandrijfas, 

- de moer van de spoorstangkogel (2), 

- de spoorstangkogel met behulp van het gereedschap 

(Tav. 476). 

- de bevestigingsbouten van de schokdemperpoot 

(3), 

- het geheel aandrijfas rechts-fusee. 

II - AAN DE LINKER ZIJDE 

Bouw uit: 

2 


- het opname element ABS, 


22377 

N.B.: 

Controleer de staat van het draagvlak van de 

keerring. 

Vervang altijd de differentieelkeerring bij het uitbouwen 

van de aandrijfas (zie 21A, Handgeschakelde 

versnellingsbak, 

Differentieelkeerring). 

3 



18613 

Bouw uit: 

- de moer van de onderste fuseekogel, 



(Tav. 476), 

- de bevestigingsbouten van de schokdemperpoot 

(5), 

- het geheel aandrijfas links-fusee. 

19129 

Bouw de schildbumper uit (zie 55A, Bescherming 

buitenkant, Schildbumper voor: Uitbouwen-Inbouwen). 

4 

5 

4 

3




Bouw de relaisplaat uit bij (5). 

Maak de zekeringhouders (6) los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de accubak (7), 

- de accubak, 

- de vulhals van het ruitensproeierreservoir. 

Bouw uit: 

9 

7 

5 

8 

18701 

18985 

- de slang van de rembekrachtiger op de vacuümpomp, 

6 

10 



- de stekkers van de kabelbundels van de motor en 

van het interieur (9), 

- de bevestigingsbouten van de rekeneenheid van 

het inspuitsysteem. 

- de stekkers van de rekeneenheid van het inspuitsysteem, 

- de rekeneenheid (8) 

- de bevestigingen van de gevlochten massastrips 

(10), 

- de steun van de rekeneenheid, 

Maak het reservoir van de stuurbekrachtiging los. 

Bouw het stuurbekrachtigingsreservoir uit van zijn 

steun. 

LET OP 

Bescherm de gevoelige zones tegen de wegstromende 

stuurbekrachtigingsvloeistof. 

Bouw de slang van de stuurbekrachtiging uit en 

plaats beschermdoppen. 

Maak de kabelbundel op de bovenste dwarsbalk los.




Maak los: 

- de stekkers van de koplampen, 

- de stekker van het motorkapcontact (indien aanwezig). 

Bouw uit: 

- de onderste bevestigingsbout van de koplampen 

(11), 

- de bovenste bevestigingsbouten van de koplampen 

(12), 

- de koplampen. 

Bouw uit: 

12 13 

12 

- de bevestigingsbouten (13) van de bovenste dwarsbalk, 

- de kabel voor het openen van de motorkap, 

11 

111454 

19014 



- de bovenste dwarsbalk. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de onderste dwarsbalk, 

- de onderste dwarsbalk. 

Plaats de werkplaatstakel met een gewichtsverdeler 

of met een ketting. 

LET OP 

De onderste dwarsbalk draagt bij aan de stijfheid 

van de motorruimte. Voor alle werkzaamheden 

aan de onderste dwarsbalk, moet de 

motor ondersteund worden bij zijn steunpunten. 

Maak los: 

- de benzineaanvoerleiding van de hoofdinspuitbuis, 

- de stekker op de elektroklep van de dampafzuiging, 

- de slang op de elektroklep van de dampafzuiging. 

Bouw het luchtfilterhuis uit (zie 12A, Inlaatspruitstuk, 

Luchtfilterhuis : Uitbouwen - Inbouwen). 

Bouw uit: 

- de onderste bevestigingen van de radiateur, 

- de bovenste radiateurslang, 

- de stekker op de ventilateurmotor, 

- de slangen op het expansievat, 

- de stekker op de condensor, 

- de bevestigingen van de leidingen van de airconditioning 

op de compressor en op de waterafscheider. 

N.B.: 

Sluit de leidingen en het ontlastventiel af met 

doppen zodat er geen vocht in het circuit komt.




Bouw de koeleenheid uit. 

Zuig het remvloeistofreservoir leeg met een spuitje 

tot het peil van de wartel van de slang van de koppelingshoofdcilinder. 

F4R, en JR5 

Bouw uit: 

- de klemmetjes op de koppelingswerkcilinder, 

- de leiding op de koppelingswerkcilinder, 

- de kabels van de versnellingsbak, 

21740 

18678 


F4R, en PK6 


Bouw uit: 



- de kabels van de versnellingsbak, 

18655 

18990-1 

Bouw de bevestigingsbout (20) uit. 

Draai de schroef (21) los. 

Tap het stuurbekrachtigingsreservoir af. 

Bouw uit: 

- de retourslang op het stuurbekrachtigingsreservoir, 

- de stuurbekrachtigingsleidingen op het stuurhuis,




- de stekker van de lambda sonde. 

Bouw uit: 

- de bevestigingen van de voorste uitlaatbuis, 

- de bevestigingen van de oliekoeler van de stuurbekrachtiging 

op de onderste dwarsbalk. 

21 

Bouw uit: 

- de langsbalken (22), 

- de dwarsbalk (23). 

Bouw uit: 

20 

- de pendelophanging van de motor, 

- het steunrubber van de bak, 

- de pendelophanging van de versnellingsbak. 

18702 

18673 



Maak de kabelbundel van de lambda sonde los uit 

de bevestigingen. 

Bouw het geheel « motor-versnellingsbak » uit. 

INBOUWEN 

Bouw de onderste dwarsbalk uit. 

Plaats het geheel « motor - Versnellingsbak » in de 

auto. 

Monteer de onderste dwarsbalk. 



- de bevestigingsbouten van de pendelsteun op 

de carrosserie (21 N.m), 


de motor (62 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de bovenste stang 

van de motorsteun (105 N.m), 


de bak (62 N.m), 

- de bevestigingsmoer van de pendelsteun op de 

bak (44 N.m), 

- de koppelreactiestang (105 N.m), 

- de moer van onderste fuseekogel (110 N.m), 

18986 

LET OP 

Monteer de onderste dwarsbalk weer na het uitbouwen 

van het geheel « motor-versnellingsbak 

». 

- de moer van de spoorstangkogel (37 N.m), 

- de twee bevestigingsbouten van de schokdemperpoot 

(180 N.m),




- de kolombouten van de remklauw (7 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de aandrijfasstofhoes 

(30 N.m), 

- de moeren van het tussenstangetje van de stabilisatorstang 

(44 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de aluminium 

langsbalken op de onderste dwarsbalk (44 

N.m), 

- de bevestigingsbouten van de trekstangen van 

de aluminium langsbalken (44 N.m). 

Vervang de antidiefstalbouten door nieuwe antidiefstalbouten. 

Vul remvloeistof bij in het reservoir. 

Doe het volgende: 

- ontlucht de koppelingsbediening (zie 37A, Mechanische 

bedieningsorganen, Ontluchten koppelingscircuit 

- vul het oliepeil bij van de versnellingsbak, 

- vul de motor met de voorgeschreven olie (indien 

nodig), 

- vul en ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, 

Ontluchten van het koelcircuit), 

- vul het stuurbekrachtigingsreservoir, 

- vul het aircocircuit met behulp van een vulstation. 

BELANGRIJK: 

Druk een paar keer op het rempedaal zodat de 

remzuigers, de remblokken en de remschijven 

aanliggen. 

LET OP 

Zet de remslang en de bedrading van het 

opname element ABS correct vast. 

De remslang mag niet worden verdraaid. 


pool. 

LET OP 


accu, Accu). 

Stel de koplampen af (zie 80B, Verlichting voorzijde, 

Halogeen koplampen: Afstellen). 



Als de auto xenon koplampen heeft, moet het systeem 

worden geïnitialiseerd en de koplampen worden 

afgesteld (zie 80C, Xenonlampen, Xenon 

koplampen : Afstellen). 

BELANGRIJK: 

Ontsteek nooit een lamp buiten de koplamp 

(gevaar voor de ogen).



F4R, en DP0 of SU1 




model) 



model) 


Mot. 1390 Steun voor uit/ 

inbouwen aandrijfgroep 


vulstation 




carrosserie 



motor 



de motorsteun 



bak 



bak 



21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 



fuseekogel 




110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

bouten van de remklauw 105 N.m 





dwarsbalk 




UITBOUWEN 




Verwijder de kappen op de motor. 

Maak los: 


- de accu te beginnen met de negatieve pool, 

- de stekker (1) van de rekeneenheid van de automatische 

transmissie . 

Maak de zekeringplaat (2) los. 

Duw de zekeringplaat opzij. 

44 N.m 

44 N.m 

BELANGRIJK: 





Tweekolomshefbrug : Veiligheid). 

102885




Bouw uit: 


- de spatplaten in de wielkuipen voor, 

- de beschermingen aan de zijkanten, 

- de beschermingen onder de motor, 

Tap af: 




1202-02), 



Bouw uit: 




Bouw uit: 


22377 



- de moer (4) van de spoorstangkogel, 


(Tav. 476), 

- de bevestigingsbouten (5) van de schokdemperpoot, 




Bouw uit: 





18613 

Bouw uit: 


- de moer(6) van de spoorstangkogel , 


(Tav. 476), 



Bouw de schildbumper uit (zie 55A, Bescherming 

buitenkant, Schildbumper voor). 



steun. 

LET OP 

Bescherm de gevoelige zones tegen de wegstromende 

stuurbekrachtigingsvloeistof. 

Bouw de slang van de stuurbekrachtiging uit en 

plaats beschermdoppen. 

Maak de kabelbundel op de bovenste dwarsbalk los.




F4R, en SU1 

Maak los: 



Bouw uit: 

- de onderste bevestigingsbout van de koplampen, 

- de bovenste bevestigingsbouten van de koplampen, 


Bouw uit: 

111454 

19014 





- de bovenste dwarsbalk, 

- de bevestigingen van de onderste dwarsbalk, 




LET OP 

De onderste dwarsbalk draagt bij aan de stijfheid 


aan de onderste dwarsbalk, moet de motor 

ondersteund worden bij zijn steunpunten. 

Bouw uit: 

- de bevestigingen van de onderste dwarsbalk, 




Bouw uit: 


- de accubak. 

18701




Bouw uit: 

- de slang van de rembekrachtiger op de vacuümpomp, 

- de stekkers (14) van de kabelbundels van de motor 

en van het interieur, 

- de stekkers van de rekeneenheid van het inspuitsysteem, 

- de rekeneenheid van het inspuitsysteem (15), 

- de massadraden op de langsbalken (16), 

- de steun van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. 


Luchtfilterhuis : Uitbouwen - Inbouwen). 



18985 102883 

Bouw uit: 

- het kogeldraaipunt (17) van de kabel van de 

meerstandenschakelaar, 

- de bedieningskabel (18) van de meerstandenschakelaar 

van zijn kabelstop. 

N.B.: 

Kom hierbij niet aan de oranje ring (19). Deze 

kan bij het uit- en inbouwen breken. In dit geval 

vervangt u niet de bedieningskabel, de afwezigheid 

van dit onderdeel heeft geen nadelige 

invloed op de werking van het systeem. 

Bouw de bout (20) van de klembeugel van de stuurbekrachtigingsleiding 

uit. 

Maak de koelslangen (21) los van hun steun.




Bouw de stuurbekrachtigingsleiding uit bij (23). 

Bouw de stekkers van de ventilateurmotor uit. 

Maak de stekker los van de compressor (24). 

F4R, en SU1 

Bouw de slang luchthuis - turbocompressor uit. 

Maak de bovenste slang op de radiateur los. 

Bouw de luchtgeleiders van de radiateur uit. 

Maak de condensor los van de tussenkoeler. 

21740 

LET OP 

Zorg ervoor dat de leidingen van de airconditioning 

niet vervormd worden. 

Sluit de airconditioningsleidingen en de condensor 

af met doppen zodat er geen vocht in het circuit 

komt. 

Bouw de condensor uit. 

Maak de tussenkoeler los van de radiateur. 

Bouw de tussenkoeler uit. 

Ontgrendel de twee onderste bevestigingen van de 

radiateur. 

Bouw het geheel radiateur-ventilateurmotor uit. 


Bouw uit: 

- de trekstang aan de zijkant (25), 

- de aluminium langsbalken (26), 



- de bevestigingen van de uitlaat op het spruitstuk. 

Maak los: 

- de slang van de stuurbekrachtiging op de langsbalk, 

- de slang van de stuurbekrachtiging op het subframe. 

Maak de bescherming los van kabelbundel (27) van 

de lamda sonde. 

Maak de stekker (28) van de lambda sonde los. 

111561 

18702




Bouw uit: 

- de kachelslangen op het schutbord, 

- de kachelslang op het koelvloeistofhuis, 

- de bovenste slang op het koelvloeistofhuis. 

Plaats beschermdoppen op het koelvloeistofhuis. 

Bouw uit: 

- de wartel van de stuurbekrachtiging op de stuurbekrachtigingspomp, 

- de bevestiging van de stuurbekrachtigingsleiding 

op de bak, 

- de bevestiging van de stuurbekrachtigingsleiding 

op het motorcarter. 

Maak de kabelbundel van de airconditioning op de 

stuurbekrachtigingsleiding los. 

Plaats beschermdoppen op de pomp van de stuurbekrachtiging. 

Bouw de wartels van de airconditioningsleidingen op 

de compressor uit. 

Plaats beschermdoppen op de compressor. 

22240 

Plaats het gereedschap (Mot. 1390) onder de motor, 

de poten moeten onder de grijze zones (29) zijn 

geplaatst. 

Breng de motor zo dicht mogelijk bij het gereedschap 

zonder het te raken. 


Bouw de pendelsteun van de motor uit. 


Bouw de moer van de pendelsteun van de versnellingsbak 

uit. 

Tik het tapeind los met een bronzen drevel. 

Zet de poot tussen het steunrubber van de bak en 

het expansievat los. 

Bouw uit: 



Zet de auto omhoog en druk daarbij de motor iets 

naar voren om de doorgang tussen het subframe en 

de versnellingsbak mogelijk te maken. 

Maak de motor vrij met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1390). 

INBOUWEN 

111360 

Controleer of de motor bijna rust op het gereedschap 

(Mot. 1390) voordat u de bouten compleet 

losdraait. 

N.B.: 

De poten van het gereedschap (Mot. 1390) moeten 

nu de motor raken. 

Plaats het geheel motor - Versnellingsbak in de 

auto. 

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen.





(zie 19B, Pendelophanging). 

-de bevestigingsbouten van de pendelsteun op 




- de bevestigingsbouten van de bovenste stang 





bak (44 N.m), 






(180 N.m), 

- de bouten van de remklauw (105 N.m). 



N.m), 






- vul het stuurbekrachtigingsreservoir, 

- het aircocircuit met behulp van een vulstation. 

BELANGRIJK: 



aanliggen. 

LET OP 







pool. 

LET OP 


Accu, Accu). 







BELANGRIJK: 










G9T, en 703 of 707 


Mot. 1599 Gereedschap losmaken 

kachelradiateur op 

schutbord. 


vulstation 




carrosserie 



motor 



de motorsteun 



bak 



bak 



21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 



fuseekogel 





de remklauw 





110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

105 N.m 

30 N.m 

44 N.m 





dwarsbalk 




UITBOUWEN 





pool. 

Bouw uit: 

- de accu, 


- de rekeneenheid van de automatische transmissie 

(1), 



44 N.m 

44 N.m 

N.B.: 






1 

101016



G9T, en 703 of 707 


- de zijbeschermingen. 

Tap af: 


- het koelsysteem via de onderste radiateurslang, 



4 

Bouw uit: 

- de brandstofaanvoerslang (2) op het brandstoffilter, 

- de brandstofretourslang (3) op het brandstoffilter, 

- de stekker (4). 


Bouw uit: 




2 

3 

22246 


5 

6 


Bouw uit: 






..., 




Bouw uit: 




7 

22377



G9T, en 703 of 707 

Bouw uit: 




..., 



Maak de stekkers van de mistlichten los bij (10). 

8 

9 

10 

18613 

19129 


Bouw uit: 

- de grille, 

- de schildbumper, 


- de slang van de koplampsproeiers (indien aanwezig). 



Boor de antidiefstalbouten (13) in met een boor van 

5 mm in de as van de bout. 

Bouw uit: 

- de antidiefstalbouten met behulp van het gereedschap 

... 

- de accubak. 



steun. 

Maak los : 

- de kabelbundel van de bovenste dwarsbalk, 

- de bevestigingen van de gevlochten massastrips. 

Bouw de steun van de rekeneenheid van het inspuitsysteem 

uit. 

Maak los: 

11 

13 


12 

18701 

- de stekker van het motorkapcontact (indien aanwezig).



G9T, en 703 of 707 

Bouw de bovenste geleiders (14) van de schildbumper 

uit. 

Maak de klemmetjes (15) los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (16) van de koplampen, 


Bouw uit: 

17 




16 

14 

15 

18855 

19014 


Maak los : 

- de stekkers (18), 



(19), 

- het luchtfilterhuis, 

- de inlaatluchtslang, 

- de luchtslang op de smoorklep, 


- de bovenste slang, 

- de stekkers van de ventilateurmotor, 

- de condensor, 

- de bevestigingen van de leidingen van de aircocompressor, 

- de waterafscheider. 

Bouw uit: 

- de koeleenheid, 

- de vacuümslang van de rembekrachtiger, 

- de slangen van het expansievat, 

- de kachelslangen. 

18 

19 

18985 

N.B.: 


doppen zodat er geen vocht kan binnendringen.



G9T, en 703 of 707 

20 

21 

22 

23 

101027 

Bouw uit: 





N.B.: 

Kom hierbij niet aan de oranje ring. Deze kan bij 

het uit- en inbouwen breken. In dit geval vervangt 

u niet de bedieningskabel, de afwezigheid van dit 

onderdeel heeft geen nadelige invloed op de 

werking van het systeem. 

Maak los: 

- de stekker (22) van het opname element ingaand 

toerental, 

- de stekker (23) van het opname element uitgaand 

toerental. 


24 


Bouw de stuurbekrachtigingsleiding uit bij (24). 

Verwijder de koppel-reactiestang. 

26 

Bouw uit: 

- de zijdelingse trekstangen (25), 


25 

21740 

22256 

- de bevestigingen van de beschermplaat van de 

ABS-eenheid, 




Maak de slangen van de kachelradiateur los met behulp 

van het gereedschap (Mot. 1599). 

Plaat een takel boven de motor. 

Ondersteun de motor met de versnellingsbak met 

een gewichtsverdeler. 

Bouw uit: 

- de pendelsteun van de motor, 

- de moer van de pendelsteun van de versnellingsbak.



G9T, en 703 of 707 


Bouw de onderste dwarsbalk (27) uit. 


INBOUWEN 



auto. 


27 

18986 

LET OP 

De onderste dwarsbalk (27) draagt bij aan de stijfheid 




LET OP 



». 












bak (44 N.m), 







(180 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de remklauw (105 

N.m), 

- de bevestigingsbouten van de aandrijfasstofhoes 

(30 N.m), 


(44 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de aluminium 


N.m), 










nodig), 




BELANGRIJK: 



aanliggen. 

LET OP 





pool. 

LET OP 


accu, Accu).



G9T, en 703 of 707 







BELANGRIJK: 


(gevaar voor de ogen). 





G9T, en 702 of 706 


Mot. 1599 Gereedschap losmaken 

kachelradiateur op 

schutbord. 


vulstation 




carrosserie 



motor 



de motorsteun 



bak 



bak 



21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 



fuseekogel 





de remklauw 



110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

105 N.m 

44 N.m 





dwarsbalk 




UITBOUWEN 



44 N.m 

44 N.m 



N.B.: 






Bouw uit: 

- de accu, 




- de zijbeschermingen. 


pool. 

Tap af: 


- het koelsysteem via de onderste radiateurslang, 


- de motor indien nodig.



G9T, en 702 of 706 

3 

Bouw uit: 

- de brandstofaanvoerslang (1) op het brandstoffilter, 

- de brandstofretourslang (2) op het brandstoffilter, 

- de stekker (3). 


Bouw uit: 




2 

1 

22246 


4 

5 


Bouw uit: 






..., 




Bouw uit: 


6 



22377



G9T, en 702 of 706 

Bouw uit: 




..., 




7 

8 

9 

18613 

19129 


Bouw uit: 

- de grille, 

- de schildbumper, 


- de slang van de koplampsproeiers (indien aanwezig). 



Boor de antidiefstalbouten (12) in met een boor van 

5 mm in de as van de bout. 

Bouw uit: 


... 

- de accubak. 



steun. 

Maak los : 

- de kabelbundel van de bovenste dwarsbalk, 

- de bevestigingen van de gevlochten massastrips. 

Maak los: 

10 

12 


11 

18701 

- de stekker van het motorkapcontact (indien aanwezig).



G9T, en 702 of 706 


uit. 


Bouw uit: 



Bouw uit: 

16 




15 

13 

14 

18855 

19014 


19 

Maak los : 




(18). 

Bouw uit: 

- de steun (19) van de rekeneenheid van het inspuitsysteem, 

- het luchtfilterhuis, 


- de luchtslang op de smoorklep, 




- de condensor, 

- de bevestigingen van de leidingen van de aircocompressor, 

- de waterafscheider. 

Bouw uit: 

17 

18 


- de vacuümslang van de rembekrachtiger, 

- de slangen van het expansievat, 

18985 

N.B.: 


doppen zodat er geen vocht kan binnendringen.



G9T, en 702 of 706 


20 

Bouw uit: 

- de klemmetjes (20), 

- de koppelingswerkcilinder, 

- de bedieningskabel (21) van de bak. 

Bouw uit: 


- de stuurbekrachtigingsleiding op het stuurhuis. 

Bouw de koppelreactiestang uit. 

Bouw uit: 

21 

24 

23 

22251 

22256 

- de zijdelingse trekstangen (23), 


- de bevestigingen van de beschermplaat van de 

ABS-eenheid, 






Maak de slangen van de kachelradiateur los met behulp 

van het gereedschap (Mot. 1599). 

Plaat een takel boven de motor. 

Ondersteun de motor met de versnellingsbak met 

een gewichtsverdeler. 

Bouw uit: 

- de pendelsteun van de motor, 

- de moer van de pendelsteun van de versnellingsbak. 




INBOUWEN 

25 

18986 

LET OP 





LET OP 



». 



auto. 

Monteer de onderste dwarsbalk.



G9T, en 702 of 706 







- de bevestigingsbouten van de bovenste stang 





bak (44 N.m), 





(180 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de remklauw (105 

N.m), 


(44 N.m), 



N.m), 












nodig), 




BELANGRIJK: 



aanliggen. 

LET OP 





pool. 

LET OP 


Accu, Accu). 







BELANGRIJK: 



F9Q, en 674 






model) 



model) 

Mot. 1448 Lange klembandtang 



vulstation 




carrosserie 



motor 



de motorsteun 



bak 



bak 



het subframe 



de motor 


fuseekogel 




21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 

105 N.m 

180 N.m 

110 N.m 

37 N.m 





remklauw 








dwarsbalk 




UITBOUWEN 








pool. 

Bouw uit: 


- de accu, 



- de spatplaten rechts en links. 

180 N.m 

7 N.m 

30 N.m 

44 N.m 

44 N.m 

44 N.m 

BELANGRIJK: 




Tap af: 




1202-02) en (Mot. 1448). 


- de motor indien nodig.

F9Q, en 674 



I - AAN DE LINKER ZIJDE 

Bouw uit: 



Bind de remklauw aan de auto. 

Bouw uit: 




(Tav. 476), 

- de bevestigingen van de aandrijfasstofhoes, 


- het geheel « aandrijfas links-fusee ». 

II - AAN DE RECHTER ZIJDE 

Bouw uit: 




2 

1 

18613 


4 


22377 

Bouw uit: 




(Tav. 476), 



- de beugel van het steunlager van de aandrijfas, 


- het geheel « aandrijfas rechts-fusee ». 

N.B.: 

3 


keerring. 





5

F9Q, en 674 




Bouw de schildbumper voor uit (zie 55A, Bescherming 

buitenkant, Schildbumper voor: Uitbouwen 

- inbouwen). 



Bouw uit: 

7 

9 


- de accubak. 


8 

6 

19129 

18701 



Maak de kabelbundel op de bovenste dwarsbalk los. 

Maak los: 



Bouw de bovenste bevestigingsbouten (10) van de 

koplampen uit. 

11 

10 

12 

111454 

111455 

Bouw de onderste bevestigingsbout (11) van de koplampen 

uit. 

Maak de koplamp los van zijn centreerder (12). 

Bouw de koplampen uit.

F9Q, en 674 

Bouw uit: 






Bouw uit: 

14 

18 

15 

13 

16 

17 

- de bevestigingsbouten (14) van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem. 

- de bevestigingsbout (15) van de kabelbundel, 

- de stekkers (16) van de kabelbundel van de motor, 

- de moeren van de massadraden op de langsbalk 

(17), 

- de steun van de rekeneenheid (18). 

111845 

18985 


Bouw uit: 


- het geheel « luchtfilterhuis-inlaatluchtslang », 








N.B.: 


doppen zodat er geen vocht in het circuit komt. 


20 

Maak los: 

- de brandstofslangen (19) op het brandstoffilter, 

- de wartel van de brandstofretourleiding op het opname 

element brandstoftemperatuur, 

- de stekkers (20) van het brandstoffilter. 

19 

111714 


tot het peil van de wartel van de slang van de koppelingshoofdcilinder.

F9Q, en 674 

Bouw uit: 





- de kabels (21) van de versnellingsbak. 

23 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout (22), 


- de koppelreactiestang. 


Bouw uit: 

21 

22 

18655 

18990-1 


- de stuurbekrachtigingsleidingen op het stuurhuis. 



Maak de stekker los van de lambda sonde onder de 

auto. 

Bouw uit: 




25 

24 

111561 

Bouw uit: 





Ondersteun het geheel « motor-versnellingsbak ». 

Bouw uit: 



- de pendelophanging van de versnellingsbak.

F9Q, en 674 





INBOUWEN 



auto. 


26 



18986 

LET OP 





LET OP 



». 










bak (44 N.m), 




op het subframe (105 N.m), 


op de motor (180 N.m), 




(180 N.m), 


- de bevestigingsbouten van de aandrijfasstofhoes 

(30 N.m), 


(44 N.m), 



N.m), 









nodig), 




BELANGRIJK: 



aanliggen. 

LET OP 





pool. 

LET OP 



F9Q, en 674 









BELANGRIJK: 

Voor oogletsel te voorkomen, mag u nooit naar 

een xenonlamp kijken bij het inschakelen (ontstekingsspanning 

20 000 V). 



L7X, en 733 






model) 



model) 



Mot. 1372 Set voor het verwijderen 

van de antidiefstal 

bouten van de inspuitpomp 


vulstation 




carrosserie 



motor 



de motorsteun 



bak 



bak 



het subframe 



de motor 



21 N.m 

62 N.m 

105 N.m 

62 N.m 

44 N.m 

105 N.m 

180 N.m 



fuseekogel 





remklauw 




dwarsbalk 




UITBOUWEN 





pool. 

Bouw uit: 


- de accu, 



- de spatplaten rechts en links. 

Tap af: 





1202-02) en (Mot. 1448). 



110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

7 N.m 

44 N.m 

44 N.m 

N.B.: 





Tweekolomshefbrug : Veiligheid).

L7X, en 733 



I - AAN DE LINKER ZIJDE 

Bouw uit: 


- de opname elementen ABS. 


Bouw uit: 

- 


- de moer van de spoorstangkogel, 

- de spoorstangkogel (1) met behulp van het gereedschap 

(Tav. 476), 



II - AAN DE RECHTER ZIJDE 

Bouw uit: 


- de opname elementen ABS. 


2 

1 

18613 


4 


22377 

Bouw uit: 


- de moer van de spoorstangkogel, 

- de spoorstangkogel (3) met behulp van het gereedschap 

(Tav. 476), 



- de beugel van het steunlager van de aandrijfas, 



N.B.: 

3 


keerring. 





5

L7X, en 733 




Bouw uit: 

- de grille, 

- de schildbumper. 

6 

19129 


7 

9 


18701 



Boor de antidiefstalbouten (9) in met een boor van 5 

mm in de as van de bout. 

Bouw uit: 


(Mot. 1372), 

- de accubak, 

- de vulhals van het ruitensproeierreservoir. 



steun. 

Maak de kabelbundel op de bovenste dwarsbalk los. 

Maak los: 



8

L7X, en 733 




uit. 


Bouw uit: 



Bouw uit: 




13 

12 

10 

11 

18855 

19014 


18 

14 

15 

17 

16 


Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (14) van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem, 




(17), 

- de steun van de rekeneenheid (18). 

Bouw uit: 

- het geheel luchtfilterhuis-inlaatluchtslang, 




18985 





N.B.: 


doppen zodat er geen vocht in het circuit komt. 


Maak los: 

- de stekker op de elektroklep van de dampafzuiging,

L7X, en 733 



- de slang op de elektroklep van de dampafzuiging, 

- de brandstofslang bij de bovenste stang van de 

motorsteun. 



Bouw uit: 





Bouw de bout (22) van de klembeugel van de stuurbekrachtigingsleiding 

uit. 

Maak de koelslangen (23) los van hun steun. 

Maak los: 

23 

19 

21 

22 

25 

20 

24 

102883 

N.B.: 

Kom hierbij niet aan de oranje ring (21). Deze 

kan bij het uit- en inbouwen breken. In dit geval 

vervangt u niet de bedieningskabel, de afwezigheid 

van dit onderdeel heeft geen nadelige 

invloed op de werking van het systeem. 

- de stekker (24) van het opname element ingaand 

toerental van de automatische transmissie, 

- de stekker (25) van het opname element uitgaand 

toerental van de automatische transmissie. 


27 


Verwijder de bevestigingsbout (26) van de koppelreactiestang 

op de motor. 

Zet de bout (27) van de koppelreactiestang op het 

subframe los. 


Bouw uit: 


- de stuurbekrachtigingsleidingen op het stuurhuis, 



Bouw uit: 

29 



26 

28 

18990-1 

18673

L7X, en 733 



1 

Bouw uit: 

- de bevestigingen van het inlaatspruitstuk, 

- het inlaatspruitstuk in de richting van de pijlen. 

Bouw de moeren (30) van de flenzen katalysatorvoorkatalysator 

uit via het subframe. 

2 

30 

18668 

18672 



Bouw uit: 

- de stekkers (31) van de lambda sondes, 

- de bevestigingen (32) van de voorkatalysator. 

33 

31 

32 

19222 

18670 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (33) van de beugel op de 

motor, 

- de voorkatalysator.

L7X, en 733 



34 

Bouw de steun (34) uit. 



Ondersteun het geheel « motor-versnellingsbak ». 

Bouw uit: 





35 

19223 

18986 

LET OP 








LET OP 



». 

INBOUWEN 



auto. 













bak (44 N.m), 








(180 N.m), 




N.m), 




Vul remvloeistof bij in het reservoir.

L7X, en 733 








nodig), 




BELANGRIJK: 



aanliggen. 

LET OP 





pool. 

LET OP 


Accu, Accu). 







BELANGRIJK: 


(gevaar voor de ogen). 



M9R, en 740 






model) 



model) 



Mot. 1390 Steun voor uit/ 

inbouwen aandrijfgroep 

vulstation 



motor 



motor 


de pendelsteun van de 

versnellingsbak op de 

versnellingsbak 


de pendelsteun van de 

versnellingsbak op de 

versnellingsbak 


het ophangrubber op de 

carrosserie 


het ophangrubber op de 

bak 


bovenste koppelreactiestang 

op de carrosserie 


bovenste koppelreactiestang 

op de motor 



44 N.m 

62 N.m 

44 N.m 

105 N.m 

105 N.m 

44 N.m 

105 N.m 

115 N.m 




het subframe 



de motor 


de onderste plaat van 

de koppelreactiestang 


fuseekogel 


bevestigingsmoeren van 



de remklauw 



de bevestigingsbouten 

van de flens van het 

steunlager van de aandrijfas 

klemband van de luchtslang 

bij de ingang van 

de turbocompressor 


luchtslang bij de uitgang 

van de turbocompressor 

op de inlaatluchtverdeler 


bij de uitgang van 

de tussenkoeler 


voorste slang van het 

luchtfilter op de accubak 


het opname element 

turbodruk op de steun 

van de inlaatluchtklep 



110 N.m 

190 N.m 

62 N.m 

110 N.m 

37 N.m 

180 N.m 

105 N.m 

44 N.m 

44 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

5,5 N.m 

4 N.m 

8 N.m

M9R, en 740 



UITBOUWEN 



BELANGRIJK: 

Hierbij moet u de auto met een spanriem aan de 

hefbrugarmen vastzetten om te voorkomen dat 

de auto van de hefbrug kantelt. 

Voor de procedure van het plaatsen (zie 02A, Hefmiddelen, 

Tweekoloms hefbrug). 


pool. 

Bouw uit: 





Tap af: 

- de versnellingsbak, 

- de motor indien nodig (zie 10A, Motorblok en onderzijde, 

Motorolie: Aftappen - Vullen), 

- het aircocircuit met behulp van het gereedschap 

vulstation, 

- het koelcircuit van de motor af via de onderste 

slang van de koelradiateur met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of 

(Mot. 1448). 

Bouw de accu uit (zie 80A, Accu, Accu : Uitbouwen 

- Inbouwen). 



Bouw de elektroklep (1) van de turbodrukregeling op 

de accubak uit. 

Bouw de kap van de zekeringdoos uit. 

Maak de zekeringdoos los (2) van de accubak. 

Bouw de bevestigingsbout van de voorste slang van 

het luchtfilter op de accubak uit. 

Bouw de voorste slang van het luchtfilter uit. 

Bouw uit: 

- de accubak (3), 

113675 

18701

M9R, en 740 



- de beschermplaat van de rekeneenheid van het 

inspuitsysteem. 

113679 

Bouw de bevestigingsmoeren (4) van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem uit. 

113678 

Maak de stekkers (5) van de rekeneenheid van het 

inspuitsysteem los. 

Bouw de rekeneenheid van het inspuitsysteem uit. 

Maak de kabelbundel los van de steun van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem. 

Bouw de steun van de rekeneenheid van het inspuitsysteem 

uit. 



113681 

Bouw uit: 

- de kap van de zekeringplaat, 

- de zekeringen van de zekeringdoos, 

- de zekeringhouders van de plaat, 

- de schildbumper voor (zie MR 396 Carrosserie, 

55A, Bescherming buitenkant, Schildbumper 

voor: Uitbouwen - Inbouwen). 

- de koplampen (zie 80B, Verlichting voorzijde, 

Halogeen koplampen: Uitbouwen - Inbouwen).

M9R, en 740 



Maak de stekkers los van de motor.(6) 

Bouw de moeren van de massadraden (7) op de 

langsbalk uit. 

Bouw uit: 

- de luchthapper (8) op de langsbalk links voor, 

- de afdichting van de motorkap, 

18985 

111842 

- de ontgrendelkabel van de motorkap op de bovenste 

dwarsbalk. 



Bouw de bevestigingsbouten van de bovenste dwarsbalk 

uit. 

Maak de kabelbundel van de bovenste dwarsbalk 

los. 

Bouw de bovenste dwarsbalk uit. 

Bouw de klembanden (9) van de luchtinlaatslang uit. 

Maak los: 

- de koelslang (10) op de luchtinlaatslang, 

- de vacuümslang (11) op de luchtinlaatslang, 

- de slang van carterventilatie op de luchtslang. 

Maak de stekker (12) los van de luchtdoorstroommeter. 

Bouw uit: 

- de luchtinlaatslang, 

111845 

113154

M9R, en 740 



- het luchtfilterhuis (zie 12A, Inlaatspruitstuk, 

Luchtfilterhuis). 

114409 

Maak de stekker (13) van het opname element turbodruk 

los. 

Bouw de bevestigingsmoer van het opname element 

turbodruk op de steun van de inlaatluchtklep 

uit. 

Zet de klemband (14) van de inlaatluchtslang op de 

inlaatluchtklep los. 

Maak de inlaatluchtslang van de inlaatluchtklep los. 



113128 

Bouw de klemband (15) van de bovenste slang uit, 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1202-01) of 

(Mot. 1202-02) of (Mot. 1448). 

Maak los: 

- de stekkers op de ventilateurmotor, 

- de bovenste slang. 

Maak de kabelbundel van de ventilateurmotor los. 

Maak de stekker los van het drukcontact.

M9R, en 740 

Bouw uit: 



- de klembanden (16) van de tussenkoeler, 

- de tussenkoeler (zie 12B, Drukvulling, Tussenkoeler: 


- de klemmen van de condensor op de koelradiateur, 

- de bouten waarmee de airconditioningsleidingen 

vastzitten op de condensor, 

- de aircocondensor, 

- de borgpennen van de onderste bevestiging van 

de koelradiateur, 

- de koeleenheid. 

113118 

N.B.: 

Sluit de airconditioningsleidingen af met doppen 

zodat er geen vocht in het circuit komt. 

Plaats en afknijpklemmen tussen het stuurbekrachtigingsreservoir 

en de stuurbekrachtigingspomp. 

Bouw de klemband van de stuurbekrachtigingsleiding 

op de stuurbekrachtigingspomp uit. 

N.B.: 

Vang uitstromende vloeistof op, om beschadiging 

van organen in de omgeving van het systeem te 

voorkomen. 

Maak de stuurbekrachtigingsleiding op de stuurbekrachtigingspomp 

los. 



113119 

Maak de stekker (17) los van het opname element 

van het ABS. 

Maak de bedrading los van het opname element van 

het ABS.

M9R, en 740 




Maak de remslang los. 

Bouw de bevestigingsbouten van de remklauw uit. 


Bouw uit: 

- de moer (18) van de spoorstangkogel. 

- de moer (19) van de onderste fuseekogel, 

Bouw de bevestigingsbout (21) van de flens van het 

steunlager van de aandrijfas uit. 

Duw de flens van het steunlager van de aandrijfas 

opzij. 

Bouw uit: 

113120 

113313 


(Tav. 476), 


- de onderste fuseekogel van de astap. 

Bouw uit: 


- de bevestigingsmoeren (20) van de schokdemperpoot, 

- de bouten van de schokdemperpoot, 



Maak de remslang los. 

Bouw de bevestigingsbouten van de remklauw uit. 


Bouw uit: 

- de moer (22) van de spoorstangkogel. 


Bouw uit: 


(Tav. 476), 

- de onderste fuseekogel van de astap. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoeren (23) van de schokdemperpoot, 

- de bouten van de schokdemperpoot, 


18613

M9R, en 740 



Bouw uit: 

- de bevestigingsbout (24) van de koppelreactiestang 

op het subframe, 

- de bevestigingsbout (25) van de koppelreactiestang 

op de motor, 

- de bevestigingsbouten (26) van de onderste plaat 

van de koppelreactiestang, 

- het geheel onderste plaat van de koppelreactiestang. 


Bouw uit: 


113121 113315 

- de bevestigingsmoeren (27) van de uitlaatlijn op de 

katalysator, 

- de bevestigingsmoeren van de uitlaatlijn op het 

subframe achter. 

Druk het silentbloc van de uitlaat weg van het subframe. 

Druk de uitlaatlijn naar achteren. 

113676 

Maak de stekker (28) los van de rekeneenheid van 

de voorverwarming.

M9R, en 740 



Maak de kabelbundel los van de rekeneenheid van 

de voorverwarming. 

113123 

Maak de stekker (29) los van de koelvloeistofverwarmingselementen. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (30) van de koelvloeistofverwarmingselementen 

op de steun, 

- de bevestigingsbouten van de steun van de koelvloeistofverwarmingselementen 


dwarsbalk, 

- de steun van de koelvloeistofverwarmingselementen, 

- de bevestigingsbout van de airconditioningsleiding 

tussen de waterafscheider en de compressor op de 

compressor, 

- de airconditioningsleiding op de aircocompressor, 

- de bevestigingsbout van de airconditioningsleiding 

tussen de condensor en de compressor op de 

compressor, 

- de airconditioningsleiding compressor-condensor, 

- de slangklemmen van de koelslangen op het expansievat. 

Maak los: 

- de koelslangen op het expansievat, 



Bouw uit: 


112671 

109149 

- de bedieningskabels (31) op de versnellingsbak 

door te drukken bij (A), 

- de bedieningskabels van de versnellingsbak (31) 

van de kabelstoppen door te drukken bij (B). 



Maak de koppelingsleiding los op de koppelingswerkcilinder 

(zie 37A, mechanische bedieningsorganen, 

Koppelingsleiding).

M9R, en 740 

Bouw uit: 



- de vacuümslang op de vacuümpomp, 

- de bevestigingsbouten van de stuurbekrachtigingsleiding 

op de versnellingsbak, 

- de bevestigingsbout van de stuurbekrachtigingsleiding 

op de olie-waterkoeler, 

- de bevestigingsbout van de stuurbekrachtigingsleiding 

op de stuurbekrachtigingspomp, 

- de wartel van de stuurbekrachtigingsleiding op de 

stuurbekrachtigingspomp. 

Maak de stuurbekrachtigingsleiding los op de langsbalk 

links. 

Druk de stuurbekrachtigingsleiding opzij. 

Maak los: 

- de snelkoppeling (32) van de brandstofretourleiding, 

- de snelkoppeling (33) van de brandstofaanvoerleiding 

op het brandstoffilter, 

- de stekker (34) op het brandstoffilter. 

Maak los: 

- de brandstofleidingen bij (35), 

113866 

- de stekker (36) op de steun van het stuurbekrachtigingsreservoir. 



113282 

Draai het klemmetje (37) van de luchtslang op de 

turbocompressor een kwart slag. 

113155 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (38) van de luchtslang op 

de inlaatluchtverdeler, 

- de luchtslang turbocompressor-tussenkoeler. 

Bind het geheel kabelbundel-koelslangen op de motor.

M9R, en 740 



111561 

Bouw uit: 

- de dwarsbalk (39) tussen de langsbalken, 

- de bovenste bevestigingsbout (40) van de zijdelingse 

trekstangen, 

- de bevestigingsbouten (41) van de aluminium 

langsbalken, 

- het geheel langsbalken-zijdelingse trekstangen. 

17765 

Ondersteun het geheel « motor-versnellingsbak » 

door het gereedschap (Mot. 1390)(42). 

Noteer de positie van de pendelophangingen op de 

carrosserie. 



113680 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoer (43) van de versnellingsbak 

op het ophangrubber, 

- de bevestigingsbouten (44) van het ophangrubber 

van de pendelophanging, 

- de moer (45) op de versnellingsbak. 

Zet de moer (46) onder het expansievat los. 

Kantel de stang (47). 

Bouw uit: 

- het ophangrubber van de pendelophanging, 

- de bevestigingsbouten van de versnellingsbaksteun 

op de versnellingsbak.

M9R, en 740 



Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (48) van de bovenste koppelreactiestang, 

- de bevestigingsbouten (49) van de pendelophanging 

van de motor, 

- de bevestigingsmoer (50) van de pendelophanging 

van de motor, 


- het geheel « motor - versnellingsbak ». 

113682 

INBOUWEN 


auto. 


Vervang de afdichting van de luchtslang bij de uitgang 

van de turbocompressor. 

Draai het klemmetje (37) in zijn houder. 



motor (44 N.m), 



- de bevestigingsmoer van de pendelsteun van 

de versnellingsbak op de versnellingsbak (44 

N.m) 

- de bevestigingsbouten van de pendelsteun van 

de versnellingsbak op de versnellingsbak (105 

N.m) 



- de bevestigingsbouten van het ophangrubber 

op de carrosserie (105 N.m) 

- de bevestigingsmoer van het ophangrubber op 

de bak (44 N.m) 

- de bevestigingsbout van de bovenste koppelreactiestang 

op de carrosserie (105 N.m), 

- de bevestigingsbout van de bovenste koppelreactiestang 






- de bevestigingsbouten van de onderste plaat 

van de koppelreactiestang (62 N.m), 



-de bevestigingsmoeren van de schokdemperpoot 

(180 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de remklauw (105 

N.m), 


langsbalken (44 N.m), 

- zet vast met het aantrekkoppel:de bevestigingsbouten 

van de flens van het steunlager van de 

aandrijfas (44 N.m), 

- de klemband van de luchtslang bij de ingang 

van de turbocompressor (5,5 N.m), 

-de bevestigingsbout van de luchtslang bij de 

uitgang van de turbocompressor op de inlaatluchtverdeler 

(8 N.m), 

- de klemband van de luchtslang bij de uitgang 

van de tussenkoeler (5,5 N.m), 

-debevestigingsbout van de voorste slang van 

het luchtfilter op de accubak (4 N.m), 

- de bevestigingsmoer van het opname element 

turbodruk op de steun van de inlaatluchtklep (8 

N.m). 

Vul remvloeistof bij in het reservoir.

M9R, en 740 





bedieningsorganen, Koppelingscircuit: 

Ontluchten), 


- vul de motorolie bij, indien nodig (zie 10A, Motorblok 

en onderzijde, Motorolie: Aftappen - Vullen), 

- vul (zie 19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen - 

Vullen), 


LET OP 





pool. 

LET OP 





L7X 

CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE 

Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen - Inbouwen 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 


- de zijbescherming rechts voor, 

- de steun van de stuurbekrachtiging. 

Draai de automatische spanrol van de aandrijfriem 

hulporganen rechtsom met een vierkant van 9,53 

mm. 

Bouw de aandrijfriem hulporganen uit. 

INBOUWEN 

19238 

Borstel de groeven van de krukaspoelie schoon om 

alle vuil te verwijderen. 

LET OP 

Een uitgebouwde riem moet altijd worden vervangen. 

Bij het vervangen van de riem, moet u altijd de 

spanrol vervangen. 

Laat de motor niet draaien zonder aandrijfriem 

hulporganen, om de voorkomen dat de krukaspoelie 

van de hulporganen beschadigt. 


11A-1 

11A 


pool. 

LET OP 



F4R 




de spanrol 

UITBOUWEN 





pool. 

Bouw uit: 


- de zijbescherming rechts voor, 

- de steun van de stuurbekrachtiging. 

50 N.m 

16152 

Draai de automatische spanrol van de aandrijfriem 

hulporganen rechtsom met een sleutel van 16 mm. 


11A-2 

INBOUWEN 

11A 

Borstel de groeven van de krukaspoelie schoon om 

alle vuil te verwijderen. 

LET OP 

Een uitgebouwde riem moet altijd worden vervangen. 

Bij het vervangen van de riem, moet u altijd de 

spanrol vervangen. 





Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsmoer 

van de spanrol (50 N.m). 


pool. 

LET OP 





M9R, en 740 



krukaspoelie 


geleiderol 


de spanrol 


krukaspoelie voor de 

aandrijfriem hulporganen 


de trekstang van de 

langsbalk rechts 


44 N.m 

25 N.m 

50 N.m + 85˚ ± 

6˚ 

44 N.m 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 


- de spatplaat rechts voor. 

11A-3 

Bouw uit: 

11A 

- de bevestigingsbouten (1) van de trekstang van de 

langsbalk rechts, 

- de trekstang van de langsbalk rechts. 

Plaats een inbussleutel van 3 mm in het gat van de 

spanrol (2). 

Verdraai de spanrol van de aandrijfriem hulporganen 

naar rechts tot de inbussleutel erin steekt. 


113657 

113304



M9R, en 740 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (3) van de spanrol, 

- de spanrol. 

Bouw uit: 

- de plastic kap (4) op de bevestigingsbout van de 

geleiderol, 

- de bevestigingsbout (5) van de geleiderol, 

- de geleiderol. 

114021 

114022 

11A-4 

11A 

113658 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout van de krukaspoelie van de 

aandrijfriem hulporganen met behulp van het gereedschap 

(6)(Mot. 1770) 

- de ring, 

- de krukaspoelie voor de aandrijfriem hulporganen.



M9R, en 740 

INBOUWEN 

Reinig, in geval van hergebruik, de groeven van de 

krukaspoelie van de aandrijfriem hulporganen om 

het vuil te verwijderen. 

LET OP 

Gebruik alleen borstels met plastic haren of een 

zachte metaalborstel (messing). 

LET OP 

Vervang altijd de uitgebouwde aandrijfriem hulporganen. 

Bij het vervangen van de distributieriem, moet u 

altijd de geleiderollen en de spanrol vervangen. 




LET OP 

Bij het vervangen van de distributieriem moet u 

altijd vervangen: 

- de aandrijfriem hulporganen, 

- de span- en geleiderollen, 

- de bout van de krukaspoelie voor de aandrijfriem 

hulporganen. 

- de krukaspoelie voor de aandrijfriem hulporganen. 


N.B.: 

Het magazijn levert de spanrol met borgpen. 


- de bevestigingsbout van de geleiderol (44 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de spanrol (25 

N.m), 

Monteer de plastic kap op de bevestigingsbout van 

de geleiderol, 

Monteer de krukaspoelie voor de aandrijfriem hulporganen 

door hem in de twee platte kanten van de 

krukas te schuiven. 

11A-5 

11A 

Monteer de ring aan de binnenkant van de krukaspoelie 

voor de aandrijfriem hulporganen door hem in 

de twee platte kanten van de krukas te schuiven. 

LET OP 

Controleer of de ring goed op de platte kanten 

van de krukas is geschoven. 

Zet de bevestigingsbout van de krukaspoelie voor 

de aandrijfriem hulporganen met de hand vast. 

Zet vast met het aantrekkoppel en de hoek: de bevestigingsbout 

van de krukaspoelie voor de aandrijfriem 

hulporganen (50 N.m + 85˚ ± 6˚) met 

behulp van het gereedschap (Mot. 1770). 

Monteer de aandrijfriem hulporganen. 

Bouw het borgpen op de spanrol uit. 

Draai de krukas twee omwentelingen. 

Controleer of de V's van de aandrijfriem hulporganen 

goed in de groeven van alle poelies liggen. 


van de trekstang van de langsbalk rechts 

(44 N.m). 


pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen - Inbouwen).

B74 of K74, en F9Q, en 750 

Schema van het inlaatluchtcircuit 

2 

3 

(1) Tussenkoeler 

(2) Luchtfilterhuis 

(3) Doorstroommeter 

(4) Inlaatspruitstuk 

(5) Turbocompressor 

(6) Luchtinlaat 

MENSELSAMENSTELLING 

Luchtinlaat 

6 

12A-1 

5 

4 

1 

12A 

18950

B74 of K74, en L7X, en 731 


(1) Inlaatgeluiddemper 


(3) Smoorklephuis 


Luchtinlaat 

3 

12A-2 

1 

12A 

2 

18949


Luchtinlaat 

B74 of K74, en K4M, en 710 – B74 of K74, en F4P, en 770 of 771 



2 

12A-3 

1 

12A 

18454

F9Q, en 674 


1 

2 

3 

(1) Ingang luchtinlaat 


(3) Smoorklephuis 





Luchtinlaat 

4 

12A-4 

5 

6 

12A 

18950

B74 of K74, en L7X, en 733 

5 

(1) Luchtaanzuigslang 



(4) Luchtdoorstroommeter 


(6) Inlaatluchtverdeler 

6 


Luchtinlaat 

12A-5 

4 

2 

1 

3 

12A 

18949

B74 of K74, en G9T, en 600 of 706 of 707 


Luchtinlaat 

(1) Luchtaanzuigslang 


(3) Doorstroommeter inlaatlucht 



(6) Afslagklep 

(7) EGR-huis 


(9) Leiding van de oliedampaanzuiging 

6 

7 

8 9 

12A-6 

5 

4 

1 

3 

2 

111329 

12A

M9R, en 740 








(7) Inlaatluchtklep 

(8) EGR-elektroklep 

(9) Naar inlaatluchtverdeler 


Luchtinlaat 

12A-7 

114622 

12A

M9R, en 740 

UITBOUWEN 


Inlaatgeluiddemper: Uitbouwen - Inbouwen 

Bouw het voorwiel links uit (zie 35A, Wielen en banden, 

Wiel: Uitbouwen - Inbouwen ). 

Bouw de linker spatplaat uit. 

Bouw de inlaatgeluiddemper uit (1), te beginnen aan 

de kant van de voorste slang van het luchtfilter. 

INBOUWEN 

111404 

113677 


12A-8 

12A


Luchtfilter: Vervangen 


I - FILTERELEMENT VERVANGEN 

1 

18699 

Bouw de inlaatgeluiddemper uit. 

Maak de vacuümslang (1) van de rembekrachtiger 

los van de inlaatluchtverdeler. 

LET OP 

Beschadig niet de vacuümuitgang op de inlaatluchtverdeler. 

Als hij beschadigt moet de inlaatluchtverdeler 

worden vervangen. 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van het deksel van 

het luchtfilterhuis uit. 

II - INBOUWEN 


2 

12A-9 

12A



B74 of K74, en L7X, en 731 – B74 of K74, en F9Q, en 750 


Bouw de bevestigingsbouten (1) van het deksel van 

het luchtfilterhuis uit. 

II - INBOUWEN 


1 

12A-10 

19128 

12A

F9Q, en 674 




Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van het luchtfilterdeksel, 

- het deksel van het luchtfilter, 

- het luchtfilter. 

II - INBOUWEN 

LET OP 

Plaats het filterelement correct in het patroon. 

Door een verkeerde stand kan de motor ongefilterde 

lucht aanzuigen. 


12A-11 

1 

19128 

12A

M9R, en 740 

klemband van de slang 

van het luchtfilter bij de 

ingang van de turbocompressor 

VERVANGEN 





5,5 N.m 

113154 

Bouw de klemband (1) van de luchtslang op het 

luchtfilterhuis uit. 

Maak los: 

- de stekker (2) van de luchtdoorstroommeter, 

- de luchtslang van het luchtfilterhuis. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van het luchtfilterdeksel, 

- het deksel van het luchtfilter, 


12A-12 

II - INBOUWEN 

12A 

LET OP 

Plaats het filterelement weer goed in het luchtfilterhuis. 

Door een verkeerde stand in het luchtfilterhuis 

kan de motor ongefilterde lucht 

aanzuigen. 


Zet vast met het aantrekkoppel: de klemband van 

de slang van het luchtfilter bij de ingang van de 

turbocompressor (5,5 N.m).


Luchtfilterhuis: Uitbouwen - Inbouwen 



het luchtfilterhuis 

UITBOUWEN 


pool. 

Bouw de inlaatgeluiddemper uit. 

2 


9 N.m 

18699 

Maak de vacuümslang (1) van de rembekrachtiger 

los van de inlaatluchtverdeler. 

LET OP 




Bouw uit: 

- de beugel (2) van de stekker van de lambda sonde, 


1 

12A-13 

12A 

Bouw de bevestigingsbouten(3) van het luchtfilterhuis 

uit. 

Bouw het luchtfilterhuis naar rechts uit. 

INBOUWEN 

3 

18666 

18700 



van het luchtfilterhuis (9 N.m).





pool. 

LET OP 


Accu : Uitbouwen - inbouwen). 

12A-14 

12A

F9Q, en 674 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw de klemband (1) op het luchtfilterhuis uit. 


Duw de slang luchtfilterhuis-turbocompressor van 

het luchtfilterhuis opzij. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsflens van de accu, 

- de accu. 

Duw de zekeringkastje van de accubak opzij. 

Bouw de bevestigingsbout van de inlaatluchtleiding 

op de accubak uit. 

Duw de inlaatluchtleiding van het luchtfilterhuis opzij. 

Bouw het luchtfilterhuis uit. 

INBOUWEN 

2 

111717 



pool. 

LET OP 


accu, Accu: Uitbouwen - inbouwen). 

1 

12A-15 

12A

F4R, en 714 of 715 


het luchthuis 

UITBOUWEN 




pool. 

1 


Bouw de inlaatgeluiddemper (1) uit. 

9 Nm 

103859 

12A-16 

2 

12A 

18699 

Maak de vacuümslang van de rembekrachtiger (2) 

op de inlaatluchtverdeler los. 

Bouw uit: 

- de beugel (3) van de stekker van de lambda sonde 

zodat het luchthuis er beter langs kan, 

- de bevestigingsbouten (4) van het luchtfilterdeksel, 

- het filterelement. 

LET OP 

Beschadig de vacuümuitgang op de inlaatluchtverdeler 

niet. Als hij beschadigt moet de 

inlaatluchtverdeler worden vervangen. 

4 

3

F4R, en 714 of 715 



5 

18666 

Verwijder de bevestigingsbouten (5) van het 

luchthuis. 

Bouw het luchthuis uit (6) (in de richting van de pijlen). 

Plaats het luchthuis tussen de twee slangen (7) van 

de verwarming van het interieur. 

6 

7 

103860 

12A-17 

12A 

Maak het luchthuis vrij door het een halve slag te 

draaien in de richting van de pijl. 

INBOUWEN 

103861 

Vervang: 

- de afdichting van het gemotoriseerd smoorklephuis 

bij iedere demontage. Gebruik wat vet om de montage 

te vergemakkelijken. 

- de plastic popnagels en klemmetjes bij iedere montage. 


van het luchthuis (9 Nm). 

LET OP 

Sluit de accu aan; voer de noodzakelijke inlezingen 

uit (zie 80A, accu, Accu: Uitbouweninbouwen).

M9R, en 740 

klemband van de slang 

van het luchtfilter bij de 

ingang van de turbocompressor 

bout van de luchthapper 

op de accubak 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw de klemband (1) op het luchtfilterhuis uit. 


Duw de slang luchtfilterhuis-turbocompressor op het 

luchtfilterhuis opzij. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbeugel van de accu, 

- de accu. 


Duw de zekeringkastje van de accubak opzij. 

Bouw de bevestigingsbout van de inlaatluchtleiding 

op de accubak uit. 

Duw de inlaatluchtleiding van het luchtfilterhuis opzij. 

Bouw het luchtfilterhuis uit. 

5,5 N.m 

4 N.m 

113154 

12A-18 

INBOUWEN 

12A 



- de klemband van de slang van het luchtfilter bij 

de ingang van de turbocompressor (5,5 N.m), 

- de bout van de luchthapper op de accubak (4 

N.m). 


pool. 

LET OP 



M9R, en 740 


de steun op de inlaatluchtklep 


de steun op de inlaatluchtverdeler 



de inlaatluchtklep 





UITBOUWEN 


Inlaatluchtklep: Uitbouwen - Inbouwen 


12 N.m 

12 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 


pool. 

114409 


los. 



uit. 




Verwijder de luchtinlaatslang. 

12A-19 

12A 

Maak de stekker (3) van de inlaatluchtklep los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (4) van de steun van de inlaatluchtklep, 

- de inlaatluchtklep, 

- de afdichting tussen de inlaatluchtklep en de EGRelektroklep. 

INBOUWEN 

Vervang de afdichting tussen de inlaatluchtklep en 

de EGR-elektroklep. 

Zet met de hand vast tot zij aanliggen: 

114406 

- de vier bouten aan de kant van de inlaatluchtklep, 

- de twee bouten aan de kant van inlaatluchtverdeler. 


Zet in volgorde vast met het voorgeschreven aantrekkoppel: 

- de bevestigingsbouten van de steun op de inlaatluchtklep 

(12 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de steun op de inlaatluchtverdeler 

(12 N.m). 

Zet het merkteken van de luchtslang in lijn met het 

merkteken van de inlaatluchtklep. 

de klemband van de luchtslang bij de ingang van 

de inlaatluchtklep (5,5 N.m).

M9R, en 740 


Inlaatluchtklep: Uitbouwen - Inbouwen 

de bevestigingsmoer van het opname element 


N.m) 


pool. 

LET OP 



Herinitialiseer de inlezingen volgens het scenario 

van het commando SC036 (zie MD 397 Diagnose, 

betekenis van de commando's). 

12A-20 

12A


Inlaatspruitstuk: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en L7X, en 733 


het inlaatspruitstuk 

UITBOUWEN 




pool. 

1 

8 N.m 

Bouw het gemotoriseerd smoorklephuis uit (zie 12A, 

Inlaatspruitstuk - smoorklephuis, Gemotoriseerd 

smoorklephuis). 

Maak los: 

- de depressiesensor van het inlaatspruitstuk bij (1), 

- de slang van de rembekrachtiging (2). 

Maak de vulhals van de kabelbundel los en duw opzij 

(3). 

12A-21 

Bouw uit: 

12A 

3 18668 

2 

18667 

- de bevestigingsbouten van het inlaatspruitstuk, 

- het inlaatspruitstuk door dit omhoog te trekken en 

naar de accu te drukken. 

- de afdichtring tussen het spruitstuk en de inlaatverdeler. 

INBOUWEN 

Plaats het inlaatspruitstuk door de tegengestelde 

beweging van uitbouwen te doen. 

LET OP 

Vervang altijd de afdichtring tussen het spruitstuk 

en de inlaatverdeler. 

6 

5 

1 

4 

2 

3 

18668 

Span voor in volgorde met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van het inlaatspruitstuk (5 

N.m). 

Zet in volgorde vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van het inlaatspruitstuk (8 

N.m). 

7


Inlaatspruitstuk: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en L7X, en 733 

Monteer het gemotoriseerd smoorklephuis (zie 12A, 

Inlaatspruitstuk - smoorklephuis, Gemotoriseerd 

smoorklephuis). 



pool. 

LET OP 



12A-22 

12A


Inlaatluchtverdeler: Uitbouwen - Inbouwen 


INBOUWEN 

bouten van de inlaatluchtverdeler 

UITBOUWEN 



pool. 

Bouw uit: 

- het luchtfilterhuis (zie 12A, Inlaatspruitstuk - 

smoorklephuis, Luchtfilterhuis). 

- het smoorklephuis (zie 12A, Inlaatspruitstuk - 

smoorklephuis, Smoorklephuis). 

1 

2 

3 

9 N.m 

18698 

Maak los: 

- de stekker (1) van het opname element van de absolute 

druk van de inlaatluchtverdeler, 

- de stekkers (2) van de bobines, 

- de stekker (3) van de luchttemperatuurzender. 

Bouw uit: 

- De bouten van de inlaatluchtverdeler. 

- de inlaatluchtverdeler. 

12A-23 

LET OP 

Vervang altijd alle afdichtingen. 

6 

7 

12A 

18706 

Zet vast in de juiste volgorde en met het aantrekkoppel: 

de bouten van de inlaatluchtverdeler (9 N.m) 



pool. 

LET OP 



2 

5 

1 

3 

4



B74 of K74, en L7X, en 731 

bouten van de inlaatluchtverdeler 

UITBOUWEN 


pool. 

Bouw het smoorklephuis uit (zie 12A, Inlaatspruitstuk 

- smoorklephuis, Smoorklephuis). 

1 


8 N.m 

18667 

Bouw de kabelgoot (1) uit. 

Maak los: 

- de stekker van het opname element van de absolute 

druk van de inlaatluchtverdeler, 

- de vacuümslang van de rembekrachtiger (2) bij de 

inlaatluchtverdeler. 

LET OP 




2 

12A-24 

12A 

Bouw uit: 

- De bouten van de inlaatluchtverdeler. 

- de inlaatluchtverdeler door deze omhoog te trekken 

en naar rechts te drukken. 

INBOUWEN 

LET OP 


18668 

18668 

Span voor in volgorde met het aantrekkoppel: de 

bouten van de inlaatluchtverdeler (5 N.m). 

Zet vast in de juiste volgorde en met het aantrekkoppel: 

de bouten van de inlaatluchtverdeler (8 N.m). 

Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen.



B74 of K74, en L7X, en 731 


pool. 

LET OP 



12A-25 

12A



F4R, en 784 of 786 of 787 


de inlaatluchtverdeler 

bout van de hoofdinspuitbuis 

bouten van het 

smoorklephuis 

bout van de luchtslang 

tussenkoeler-turbocompressor 

klemband van de luchtslangtussenkoeler-turbocompressor 


pool. 


1 

Zet de klemband (1) los. 


5 

3 

Maak los: 

- de stekker van het gemotoriseerd smoorklephuis 

(2). 

- de stekker van het opname element turbodruk (3). 

- de stekker van het opname element luchttemperatuur 

(4). 

- de luchtslang tussenkoeler-smoorklephuis (5) 

25 N.m 

8 N.m 

10 N.m 

10 N.m 

2 

5 N.m 

4 

111363 

12A-26 

6 

12A 

111363 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van het smoorklephuis (6), 

- het smoorklephuis met de slang van het benzinedampabsorptiesysteem 

en van de carterventilatie. 

111359 

Bouw uit: 

- de slangklem en de bevestigingsschroef van de 

luchtslang van tussenkoeler-turbocompressor . 

7



F4R, en 784 of 786 of 787 

12A-27 

12A 

21924 21924 

Maak los: 

Bouw uit: 

- de carterventilatieslang van de inlaatluchtverdeler 

(8), 

- de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis 

(12), 

- de vacuümslang van de rembekrachtiger (9), 

- de stekker van het opname element inlaatluchtdruk - de hoofdinspuitbuis. 

(10), 

- de stekker van de inspuitstukken (11), 

- de gevlochten massastrip op de langsbalk, 

- de aanvoerleiding van de hoofdinspuitbuis. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de inlaatluchtverdeler 

(13), 


21923



F4R, en 784 of 786 of 787 

INBOUWEN 

Vervang de afdichting van de inlaatluchtverdeler. 

Zet de bouten van de inlaatluchtverdeler vast. 


bevestigingsbouten van de inlaatluchtverdeler 

(25 N.m). 



- bout van de hoofdinspuitbuis (8 N.m), 

- bouten van het smoorklephuis (10 N.m), 

21925 

21923 

12A-28 

12A 

- bout van de luchtslang tussenkoeler-turbocompressor 

(10 N.m), 

- klemband van de luchtslang tussenkoeler-turbocompressor 

(5 N.m),



B74 of K74, en L7X, en 733 



UITBOUWEN 



pool. 

Bouw de inlaatspruitstuk uit (zie 12A, Inlaatspruitstuk 

- smoorklephuis, Inlaatspruitstuk : Uitbouwen 

- inbouwen). 

2 


2 

10 N.m 

19212 

Maak de wartels los (1) van de benzineaanvoer van 

de hoofdinspuitbuizen. 

LET OP 

Let op wegspuitende benzine bij het losmaken 

van de aanvoerwartels. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (2) van de hoofdinspuitbuis, 

- de hoofdinspuitbuizen. 

LET OP 

Houd bij het uitbouwen van de inspuitstukken of 

van de hoofdinspuitbuizen, rekening met de 

brandstof die zich in de hoofdinspuitbuizen en de 

aansluitingen bevindt. 

1 

12A-29 

12A 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout (3) van de slangen van de carterventilatie, 

- de bevestigingsbouten van de inlaatluchtverdeler, 

- de inlaatluchtverdeler, 

- de afdichtringen tussen de inlaatluchtverdeler en 

de cilinderkoppen. 

INBOUWEN 

Plaats de inlaatluchtverdeler. 

19230 

LET OP 

Vervang altijd de afdichtingen tussen de inlaatluchtverdeler 

en de cilinderkoppen.



B74 of K74, en L7X, en 733 

19230 

Span voor in volgorde met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van de inlaatluchtverdeler (5 

N.m). 



(10 N.m). 

Monteer het inlaatspruitstuk (zie 12A, Inlaatspruitstuk 

- smoorklephuis, Inlaatspruitstuk : Uitbouwen 

- inbouwen). 



pool. 

LET OP 



12A-30 

12A

F4R, en 714 of 715 





bouten van het luchtfilterhuis 


het smoorklephuis 

UITBOUWEN 


pool. 


Luchtfilterhuis : Uitbouwen-Inbouwen). 

1 

Maak los: 

- de stekker van het gemotoriseerd smoorklephuis 

(1), 

- het opname element absolute luchtdruk (2), 

- de bobines (3), 

- het opname element luchttemperatuur (4). 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van het gemotoriseerd 

smoorklephuis, 

- het smoorklephuis. 


2 

3 

11 N.m 

9 N.m 

13 N.m 

4 

18698 

12A-31 

6 

Bouw uit: 

12A 

- de bevestigingsbouten van de inlaatluchtverdeler, 


INBOUWEN 


Vervang: 

7 

- de O-ring van de afdichting van de inlaatluchtverdeler, 

- de O-ring van het smoorklephuis. 



(11 N.m) 


- bouten van het luchtfilterhuis (9 N.m), 

18706 

- bevestigingsbouten van het smoorklephuis (13 

N.m). 

LET OP 

Sluit de accu aan; voer de noodzakelijke inlezingen 

uit (zie 80A, accu, Accu: Uitbouwen - 

Inbouwen. 

5 

2 

1 

3 

4

M9R, en 740 



tapeinden van de inlaatluchtverdeler 

bevestigingsbouten en 

moeren van de inlaaterdeler 


de oliepeilstaafbuis op 



9 N.m 

25 N.m 

10 N.m 


pool. 

Bouw uit: 

- de inlaatluchtklep (zie 12A, Inlaatspruitstuk, 

Inlaatluchtklep : Uitbouwen - Inbouwen). 

- de EGR-elektroklep (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-elektroklep: Uitbouwen - Inbouwen). 



- Inbouwen). 

- De stuurbekrachtigingspomp (zie 36A, Stuurinrichting, 

Stuurbekrachtigingspomp : Uitbouwen 

- Inbouwen). 

- de dynamo (zie 16A, Starten - Laden, Dynamo:. 


- de hulporganensteun (zie 10A, Motorblok en onderzijde, 

Hulporganensteun : Uitbouwen - Inbouwen). 

- de oliepeilstaaf, 

- de bevestigingsbout van de oliepeilstaafbuis op de 

inlaatluchtverdeler, 

- de oliepeilstaafbuis. 

12A-32 

12A 

113300 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten en -moeren van de inlaatluchtverdeler, 

- de inlaatluchtverdeler, 

- de afdichting van de inlaatluchtverdeler. 

INBOUWEN 

Vervang systematisch de tapeinden als deze tijdens 

het uitbouwen los gegaan zijn. 

Vervang systematisch de afdichting van de inlaatluchtverdeler. 

Vervang systematisch: 

- de afdichting van de EGR-leiding, 

- de afdichting van de luchtslang bij de uitgang van 

de turbocompressor, 

- de afdichting tussen de inlaatverdeler en de EGRelektroklep, 

- de afdichting tussen de EGR-elektroklep en de inlaatluchtklep, 

- de aandrijfriem hulporganen en de span- en geleiderollen, 

- de afdichting van de oliepeilstaafbuis. 

Reinig en ontvet de steunvlakken: 

- van de inlaatluchtverdeler in geval van hergebruik, 

- van het cilinderkopvlak, 

- van de EGR-leiding, 

- van de EGR-elektroklep, 

- van de inlaatluchtklep. 


Plaats de tapeinden en zet vast: de tapeinden van 

de inlaatluchtverdeler (9 N.m).

M9R, en 740 



Plaats de afdichting van inlaatluchtverdeler. 

Plaats de inlaatluchtverdeler. 

Zet de bevestigingsmoeren van de inlaatluchtverdeler 


Zet de bevestigingsbouten van de inlaatluchtverdeler 


Zet vast in volgorde en met de aantrekkoppels: (1, 2, 

3, 4, 5, 6, 7 en 8) : 

- de bevestigingsbouten en -moeren van de uitlaatverdeler 

(15 N.m), 

- de bevestigingsbouten en moeren van de inlaaterdeler 

(25 N.m). 

Smeer de afdichting van de oliepeilstaafbuis met 

motorolie. 

Plaats de oliepeilstaafbuis in het motorblok. 

Zet de bevestigingsbout van de oliepeilstaafbuis met 

de hand vast tot deze aanligt. 


van de oliepeilstaafbuis op de inlaatluchtverdeler 

(10 N.m). 

Plaats de oliepeilstaaf. 

113300 


pool. 

LET OP 



12A-33 

12A


Uitlaatspruitstuk: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 


het uitlaatspruitstuk 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 

- de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Voorkatalysator), 

- de turbocompressor (zie 12B, Drukvulling, Turbocompressor), 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoeren van het uitlaatspruitstuk, 

- de vulstukken voor de bevestiging van het uitlaatspruitstuk, 

- het uitlaatspruitstuk, 

- de afdichting van het uitlaatspruitstuk. 

INBOUWEN 

Plaats: 


27 N.m 

111033 


- de vulstukken voor de bevestiging van het inlaatspruitstuk. 

LET OP 

Vervang altijd de afdichting van het uitlaatspruitstuk. 

12A-34 

7 

6 

5 

2 

1 

3 

12A 

8 9 

111033 


van het uitlaatspruitstuk (27 

N.m). 

Plaats: 


- de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Voorkatalysator). 


pool. 

LET OP 

Voer de benodigde inlezingen uit (zie MR 339, 

80, Accu, Bijzonderheden). 

4

F4R, en 786 of 787 


het spruitstuk 






20 N.m 

10 N.m + 90˚ 

UITBOUWEN 



pool. 

Maak de stekker los van de voorste lambda sonde 

Bouw uit: 

- de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Katalysator ), 


- de moeren van het uitlaatspruitstuk 

12A-35 

INBOUWEN 

3 

12A 

Vervang de afdichtingen van het spruitstuk en de 

moeren van het spruitstuk. 

Zet in volgorde vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsmoeren 

van het spruitstuk (20 N.m). 


Zet de slangklem van de luchtslang van de tussenkoeler 

- turbocompressor vast om de compressor te 

plaatsen, 

Plaats: 

7 

2 

- de turbocompressor op het uitlaatspruitstuk (zie 

12B,Drukvulling,Turbocompressor). 

- de olieaanvoerleiding op de turbocompressor. 

- de olieretourleiding naar het motorblok. 

6 

21936 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsmoeren 

van de turbocompressor (10 N.m + 90˚) . 

Controleer de afdichting van de olieaanvoer en - 

retour van de turbocompressor (zie 12B, 

Drukvulling, Turbocompressor). 

Plaats de katalysator door de steunen van de katalysator 

vast te zetten en daarna de flenzen van de turbocompressor 

en de uitlaatlijn (zie 19B, Uitlaat, 

Katalysator). 

8 

5 

4 

1

M9R, en 740 

tapeinden van het uitlaatspruitstuk 






de EGR-leiding op de 

EGR-koeler 


de EGR-leiding op het 

uitlaatspruitstuk 



cilinderkop 


het hitteschild van de 

EGR-leiding 


de olieleiding op de turbocompressor 

holle bout van de olieleiding 

op het motorblok 


de turbocompressor op 


dwarse bevestigingsbout 



de klemmen van de 

katalysator 


de katalysator op de turbocompressor 


de katalysator op de 

katalysator 


9 N.m 

30 N.m 

30 N.m 

30 N.m 

10 N.m 

10 N.m 

10 N.m 

21 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

12A-36 


de onderste steun van 

de katalysator 


de luchtslang bij de 

uitgang van de turbocompressor 

op de 

inlaatluchtverdeler 


12A 

21 N.m 

8 N.m 

UITBOUWEN 




pool. 

113282 

Verdraai het klemmetje (1) van de luchtslang op de 

turbocompressor.

M9R, en 740 



12A-37 

12A 

113155 18701 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van de luchtleiding Bouw uit: 

op de inlaatluchtverdeler. 

- de relaisplaat bij (3), 

Duw de inlaatluchtleiding op de tussenkoeler opzij. 


Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de inlaatleiding op de 

- de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Katalysator: Uit- accubak, 

bouwen - Inbouwen). 

- de elektroklep van de turbodrukregeling van de ac- 

- de turbocompressor (zie 12B, Drukvulling, Turcubak,bocompressor: Uitbouwen - Inbouwen). 

- de accu (zie 80A, Accu, Accu: Uitbouwen - Inbouwen). 

- de accubak,

M9R, en 740 

Bouw uit: 



113280 

113295 

- de bevestigingsbouten (5) van het hitteschild van 

de EGR-leiding op het uitlaatspruitstuk, 

- de bevestigingsbout (6) van het hitteschild van de 

EGR-leiding op het cilinderkop. 

113295 

Bouw de bevestigingsbout (7) van de EGR-leiding 

op de cilinderkop uit. 

12A-38 

12A 

Duw het hitteschild van de EGR-leiding opzij. 

113311 

Bouw de bevestigingsbouten (8) van de EGR-leiding 

op de EGR-koeler uit. 

113281 


op het uitlaatspruitstuk uit. 

Bouw de EGR-leiding uit. 

Bouw uit: 

- de afdichting tussen de EGR-koeler en de EGR-leiding, 

- de afdichting tussen de EGR-leiding en het uitlaatspruitstuk.

M9R, en 740 

Bouw uit: 



- de bevestigingsmoeren en de vulstukken van het 

uitlaatspruitstuk, 


- de afdichting van het uitlaatspruitstuk. 

INBOUWEN 

Vervang systematisch de tapeinden als deze tijdens 

het uitbouwen los gegaan zijn. 

Vervang systematisch de afdichting van het uitlaatspruitstuk. 


- de afdichting van de EGR-leiding, 

113279 

113279 

N.B.: 

Controleer of de afdichting van het spruitstuk 

goed geplaatst is. 

Het lipje moet geplaatst zijn bij (10). 

12A-39 

12A 



- de olieleiding van de turbocompressor en zijn 

afdichtingen. 

- de afdichting tussen turbocompressor en uitlaatspruitstuk, 

- de afdichting tussen turbocompressor en katalysator, 

- de bevestigingsmoeren van het uitlaatspruitstuk. 


- van het uitlaatspruitstuk in geval van hergebruik, 

- van het cilinderkopvlak, 

- van de EGR-leiding. 

Plaats de tapeinden en zet vast: de tapeinden van 

het uitlaatspruitstuk (9 N.m). 

Plaats de afdichting van het uitlaatspruitstuk. 

Plaats het uitlaatspruitstuk. 

Plaats de vulstukken. 

113279 

N.B.: 

Controleer of de afdichting van het spruitstuk 

goed geplaatst is. 

Het lipje moet geplaatst zijn bij (11). 

Zet de bevestigingsmoeren van het uitlaatspruitstuk 

met de hand vast tot ze aanliggen.

M9R, en 740 



113279 

Zet vast in volgorde en met de aantrekkoppels: (1, 2, 

3, 4, 5, 6, 7 en 8) : 

- de bevestigingsbouten en -moeren van het uitlaatspruitstuk 

(15 N.m), 

- de bevestigingsmoeren van het uitlaatspruitstuk 

(30 N.m), 

Zet de bevestigingsbouten van de EGR-leiding op 

het uitlaatspruitstuk en op de EGR-koeler met de 

hand vast tot ze aanliggen. 

Zet de bevestigingsbouten van de EGR-leiding op 

de cilinderkop met de hand vast tot ze aanliggen. 


- de bevestigingsbouten van de EGR-leiding op 

de EGR-koeler (30 N.m), 


het uitlaatspruitstuk (30 N.m), 


de cilinderkop (10 N.m), 

- de twee bevestigingsbouten van het hitteschild 

van de EGR-leiding (10 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de olieleiding op de 

turbocompressor (10 N.m) , 

- de holle bout van de olieleiding op het motorblok 

(21 N.m) , 

-de bevestigingsmoeren van de turbocompressor 

op het uitlaatspruitstuk (25 N.m), 

- de dwarse bevestigingsbout van de turbocompressor 

(25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de klemmen van de 

katalysator (21 N.m), 

- De bevestigingsmoeren van de katalysator op 

de turbocompressor (21 N.m), 

12A-40 

12A 

-de bevestigingsmoeren van de katalysator op 

de katalysator (21 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de onderste steun 

van de katalysator (21 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de luchtslang bij de 


(8 N.m). 


pool. 

LET OP 



DRUKVULLING 

Turbocompressor: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 

diagnoseapparaat 




de bevestigingssteun 



de olieretourleiding op 


wartel van de olieaanvoerleiding 

op de turbocompressor 

wartel van de olieaanvoerleiding 

op het 

motorblok 

UITBOUWEN 



25 N.m 

25 N.m 

8 N.m 

20 N.m 

23 N.m 




pool. 

Bouw de katalysator uit (zie 19B, Uitlaat, Voorkatalysator). 

Maak van de turbocompressor los: 

- de luchtaanvoerbuis, 

- de luchtafvoerbuis. 

12B-1 

1 

2 

12B 

111034 

Zet de wartel van de olieaanvoerleiding van de turbocompressor 

(1) los. 

Bouw de olieretourleiding van de turbocompressor 

(2) uit. 

Maak de slang van de turbodrukregelklep (3) los. 

4 

111035 

Bouw de bevestigingssteun van de turbocompressor 

(4) uit. 

3

DRUKVULLING 


B74 of K74, en G9T, en 600 

111036 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (5) van de turbocompressor, 

- het geheel « turbocompressor-olieaanvoerleiding 

van de turbocompressor », 

- de afdichting tussen de turbocompressor en het 


- de olieaanvoerleiding van de turbocompressor. 

5 

12B-2 

INBOUWEN 

12B 

LET OP 

Vervang beslist alle afdichtingen: 

- tussen de turbocompressor en het uitlaatspruitstuk, 

- van de olieaanvoerleiding van de turbocompressor, 

- van de olieretourleiding van de turbocompressor. 

LET OP 

- Controleer voor de montage of de lagerblokken 

van de turbocompressor correct smering krijgen. 

Maak hiertoe de stekker van de hogedrukregelaar 

los (houd er een opvangbak 

onder) en laat de startmotor draaien. De olie 

moet overvloedig uit de olieaanvoerleiding stromen. 

- Controleer goed of er tijdens de montage geen 

vuil bij het turbinewiel of bij het compressorwiel 

binnendringt. 

- Als de turbo defect is (olieverbruik), controleer 

dan altijd of de tussenkoeler zich niet met olie 

heeft gevuld. Bouw in dat geval de tussenkoeler 

uit, reinig deze met een schoonmaakmiddel en 

laat hem goed uitdruppelen. 

- Controleer ook of de olieretourleiding niet door 

aanslag verstopt is. Controleer ook of er absoluut 

geen lekkage is. Zo ja, vervang hem dan. 

Plaats de nieuwe afdichting van de turbocompressor. 

Plaats de turbocompressor. 

Plaats de bevestigingssteun van de turbocompressor. 




(25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de bevestigingssteun 

van de turbocompressor (25 N.m), 

Plaats de olieretourleiding met de nieuwe afdichtingen 

en smeer de O-ring vooraf met motorolie. 


van de olieretourleiding op de turbocompressor 

(8 N.m)

DRUKVULLING 


B74 of K74, en G9T, en 600 

Plaats de olieaanvoerleiding met nieuwe afdichtingen. 

Span voor tot het aanliggen: 

- de wartel van de olieaanvoerleiding op de turbocompressor, 

- de wartel van de olieaanvoerleiding op het motorblok, 



- de wartel van de olieaanvoerleiding op de turbocompressor 

(20 N.m), 

- de wartel van de olieaanvoerleiding op het motorblok 

(23 N.m), 


Bouw de katalysator in (zie 19B, Uitlaat, Voorkatalysator). 


pool. 

LET OP 



LET OP 

- Voordat u de motor start maakt u de stekker los 

van de hogedrukregelaar op de hogedrukpomp. 

- Laat de startmotor enkele secondes draaien tot 

het waarschuwingslampje van de oliedruk 

uitgaat. 

- Sluit de hogedrukregelaar weer aan, verwarm 

voor en start de motor. 

- Laat de motor stationair draaien en controleer 

alle wartels en aansluitingen op lekkage. 

- Wis de eventueel in het geheugen van de rekeneenheid 

opgeslagen storingen metbehulp van 

het diagnoseapparaat. 

12B-3 

12B

F4R, en 786 of 787 

UITBOUWEN 

DRUKVULLING 


bouten van de olieretourleiding 

naar het 

motorblok 

bouten van de koelleiding 


bouten van de koelleiding 





12N.m 

12 N.m 

27 N.m 

15 N.m + 75˚ 

BELANGRIJK: 

Houd u bij het uitbouwen-inbouwen van de turbocompressor 

zorgvuldig aan de reparatiemethodes 

om een perfecte afdichting van het systeem 

te kunnen garanderen. Het negeren van de 

voorschriften kan ernstige gevolgen hebben voor 

de veiligheid van de bestuurder. 

De moeren waarmee de turbocompressor vastzit 

aan het uitlaatspruitstuk, kunt u gemakkelijk 

losdraaien als u, vlak voor het demonteren, deze 

nog warme moeren bespuit met kruipolie. 


pool. 

Bouw de katalysator uit (zie 19B, Uitlaat, Katalysator). 

12B-4 

3 

1 

2 

12B 

21927 

Maak los: 

- de slang van de elektroklep voor de bediening van 

de wastegate (1), 

- de slang van de elektroklep - turbocompressor (2), 

- de slang van de rembekrachtiger (3). 

Bouw de slang van het luchtfilter - turbocompressor 

(4) uit. 

21928 

Plaats afknijpklemmen en verwijder de koelslangen 

van de turbocompressor (5). 

5 

4

F4R, en 786 of 787 

8 

6 

Bouw uit: 

DRUKVULLING 


- de bouten van het huis van de koelvloeistofverwarmingselementen, 

- de bout van het hitteschild (6), 

- de bouten van de koelleiding, 

- de olieaanvoerleiding (7) van de turbocompressor, 

- de steun van de sierkap van de motor en de steun 

van de turbocompressor (8), 

- de luchtslang tussenkoeler-turbocompressor. 

Bouw het hitteschild van de startmotor uit. 

7 

21929 

21930 

12B-5 

Bouw uit: 

12B 

- de bevestigingsbouten (9) van de olieretourleiding 

van de turbocompressor, 

- de olieretourleiding van de turbocompressor (11), 

- de olieaanvoerleiding (10) van de turbocompressor. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoeren (12) van de turbocompressor 

op het spruitstuk, 

- de turbocompressor. 

11 

12 

9 

10 

21931 

21933

F4R, en 786 of 787 

OPBOUWEN 

DRUKVULLING 


LET OP 

- Vervang altijd de bevestigingstapeinden en - 

moeren van de turbocompressor en de afdichtingen. 

- Bijzondere voorzorgen: 



binnendringt. 

- Als de turbo defect is (olieverbruik), controleer 

dan altijd of de tussenkoeler zich niet met olie 

heeft gevuld. Bouw deze indien nodig uit, reinig 

hem met het schoonmaakmiddel en laat hem 

goed uitdruppelen. 


aanslag verstopt is. Controleer ook of er absoluut 

geen lekkage is, vervang hem anders. 

14 

15 

Monteer op de werkbank en zet vast met het voorgeschreven 

aantrekkoppel: 

- de bouten van de olieretourleiding naar het motorblok 

(12N.m)(13) 

- de bout (14) van de olieretourleiding. 

13 

22809 

Span voor: de bouten van de koelleiding van de 

turbocompressor (12 N.m)(15), 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bouten van de 

koelleiding van de turbocompressor (27 N.m). 

12B-6 

Plaats en zet met de hand vast: 

12B 

- de bevestigingen van de turbo aan het uitlaatspruitstuk, 

- de bevestigingen van de olieaanvoerleiding op de 

turbocompressor, 

- de retourleiding naar het motorblok, 

- de luchtslang van de tussenkoeler-turbocompressor, 

- de bevestiging van de steun van de turbocompressor. 

Zet vast: 

16 

- de slangklem (16) van de luchtslang van de tussenkoeler 

- turbocompressor om de turbocompressor 

te plaatsen, 

- de steun van de turbocompressor (17). 

17 

21931 

106273

F4R, en 786 of 787 

DRUKVULLING 


18 

21933 



(15 N.m + 75˚) (18), 

- de olieaanvoer- en retourleidingen. 


LET OP 

Vervang altijd alle uitgebouwde afdichtingen, 

inclusief die van de koelleiding en de luchtslangen 

tussen tussenkoeler - turbocompressor. 

Vul en ontlucht het koelsysteem (zie 19A, Koeling, 

Vullen - Ontluchten). 


pool. 

LET OP 


Accu : Uitbouwen-Inbouwen). 

12B-7 

12B 

LET OP 

Voordat de motor wordt gestart, sluit u het diagnoseapparaat 

aan en vergrendelt u het inspuitsysteem. 

- Laat de startmotor draaien tot het waarschuwingslampje 

van de oliedruk dooft (dit kan 

enkele secondes duren) en ontgrendel daarna 

het inspuitsysteem. 

- Start de motor en geef een paar keer onbelast 

gas. 

- Zet het contact uit en controleer of er nergens 

olielekkage is. 

- laat de motor stationair draaien tot de koelventilateur 

inschakelt, 

- Geef een paar keer onbelast gas en maak 

daarna een proefrit. 

- Wis de storingen met behulp van het diagnoseapparaat. 

- Zet het contact uit en controleer of er nergens 

olielekkage is.

F9Q, en 674 


UITBOUWEN 

DRUKVULLING 





de steun van de katalysator 

aan distributiezijde 

bout van de steun van 

de katalysator aan distributiezijde 

bevestigingsbouten op 

de steun van de katalysator 

aan vliegwielzijde 




op de turbocompressor 

wartel van de olieleiding 

op de motor 

bouten van de flens van 

de olieretourleiding 



26 N.m ± 2 

30 N.m 

50 N.m 

21 N.m 

24 N.m 

24 N.m 

22,5 N.m 

12 N.m 



Verwijder de beschermkap op de motor. 


pool. 

Bouw uit: 


- de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Katalysator: Uitbouwen 

- inbouwen). 

12B-8 

4 

2 3 

1 

12B 

111699 

Bouw uit: 


op de turbocompressor, 

- de onderste bevestigingsmoer van de turbocompressor. 

Maak de slang (2) los van de regelklep van de turbodruk. 

Bouw de bevestigingsbout (3) van de olieaanvoerleiding 

op het inlaatspruitstuk uit. 

Draai los: 

- de wartel (4) van de olieaanvoerleiding op de turbocompressor, 

- de wartel (5) van de olieaanvoerleiding op het motorblok. 

Bouw de olieaanvoerleiding van de turbocompressor 

uit. 

Maak de slangen los op de ingang en de uitgang op 

de turbocompressor. 

5

F9Q, en 674 

Bouw uit: 

DRUKVULLING 


- de bovenste bevestigingsmoeren van de turbocompressor, 

- de turbocompressor. 

INBOUWEN 

LET OP 

Vervang altijd: 

- de olieaanvoerleiding van de turbocompressor, 

- de afdichting van de olieretourleiding, 

- de afdichtingen van de katalysator door nieuwe 

afdichtingen, 

- ieder beschadigd hitteschild. 

111700 

Bijzondere voorzorgen: 



binnendringt. 


aanslag verstopt is. Controleer ook of er geen 

lekkage is. Zo ja, vervang hem dan. 


Monteer de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Katalysator: 


12B-9 

12B 


van de katalysator op de turbocompressor 

(26 N.m ± 2) 

6 

101120 

Monteer de steun aan distributiezijde door de 

bouten met de hand vast te zetten: 

- de moer (6) van de steun van de katalysator, 

- de bout (7) van de steun van de katalysator. 



- de bevestigingsmoer van de steun van de katalysator 

aan distributiezijde (30 N.m), 

- de bout van de steun van de katalysator aan 

distributiezijde (50 N.m). 

7

F9Q, en 674 

DRUKVULLING 


8 

102479 

Monteer de bevestigingsbouten (8) (zonder ze vast 

te zetten) van de katalysator op de steun bij het vliegwiel. 


- de bevestigingsbouten op de steun van de katalysator 

aan vliegwielzijde (21 N.m), 


(24 N.m), 

-de holle bout van de olieleiding op de turbocompressor 

(24 N.m), 

- de wartel van de olieleiding op de motor (22,5 

N.m), 

-de bouten van de flens van de olieretourleiding 

(12 N.m). 

LET OP 

Na het uitbouwen - inbouwen of vervangen van 

de katalysator, moet u altijd een proefrit maken 

(waarbij de ventilateurmotor van de motor twee 

keer moet inschakelen). 

12B-10 

12B 


pool. 

LET OP 



LET OP 

Maak de stekker van de drukregelaar los (om het 

aanslaan van de motor te voorkomen). 

Laat de startmotor enkele secondes draaien tot 

het waarschuwingslampje van de oliedruk 

uitgaat. 

Zet het contact uit. 

Sluit de stekker van de drukregelaar weer aan. 

Start de motor. 

Laat de motor met stationair toerental draaien 

een geef daarna een paar keer onbelast gas. 


Controleer of er geen olie lekt. 

Sluit het diagnoseapparaat aan en wis de storingen 

in het geheugen.

M9R, en 740 


DRUKVULLING 


tapeind op het uitlaatspruitstuk 

tapeinden op de turbocompressor 


steun van de turbocompressor 

aan vliegwielzijde 



dwarse bevestigingsbout 



steun van de turbocompressor 

aan distributiezijde 


de olieleiding op de turbocompressor 




olieaanvoer op het carter 







op de 


UITBOUWEN 



9 N.m 

14,5 N.m 

25 N.m 

28 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

10 N.m 

16 N.m 

25 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 




pool. 

12B-11 

12B 

Bouw de katalysator uit (zie 19B, Uitlaat, Katalysator: 


Bouw uit: 

- de slang (1) van de commandobalg van de turbodrukregelklep, 

- de klemband (2) van de luchtinlaatslang bij de ingang 


Maak los: 

- de luchtaanvoerslang op de turbocompressor, 

113154 

- de slang (3) van de carterventilatie op de olieafscheider. 

113282 


turbocompressor.

M9R, en 740 

DRUKVULLING 


113155 

Bouw de bevestigingsbouten (5) van de luchtleiding 


Duw het luchtkanaal naar de tussenkoeler. 

114470 

Bouw uit: 



- de bevestigingsbout (7) van de olieleiding op het 

motorblok, 

- de holle bout (8) van de olieleiding van de turbocompressor 

op het motorblok, 

- de olieleiding van de turbocompressor. 

12B-12 

Bouw uit: 

12B 

- de onderste bevestigingsmoeren (9) van de turbocompressor 

op het uitlaatspruitstuk, 

- de bovenste bevestigingsmoer (10) van de turbocompressor 

op het uitlaatspruitstuk, 

- de dwarse bevestigingsbout (11) van de turbocompressor, 

- de turbocompressor, 



- de steun van de turbocompressor. 

INBOUWEN 


- van het uitlaatspruitstuk, 

113277 

- van de turbocompressor als deze opnieuw gebruikt 

wordt. 




- de bevestigingsmoeren van de katalysator en van 


- de olieleiding van de turbocompressor en zijn 

afdichtingen. 

- de steun van de turbocompressor. 

- de dwarse bevestigingsbout van de turbocompressor,

M9R, en 740 

DRUKVULLING 




- de afdichting tussen de turbocompressor en de katalysator, 

- de afdichting tussen de katalysator en de uitlaatlijn, 

- het tapeind van het uitlaatspruitstuk 

- de klemband van de demper. 

Zet vast met het aantrekkoppel: het tapeind op het 

uitlaatspruitstuk (9 N.m). 

Zet vast met het aantrekkoppel: de tapeinden op de 

turbocompressor (14,5 N.m) 

12B-13 

12B

M9R, en 740 

DRUKVULLING 


114471 

Plaats de nieuwe steun van de turbocompressor. 

Zet de bevestigingsbouten (12) en (13) van de steun 

van de turbocompressor met de hand vast. 

LET OP 

De steun van de turbocompressor moet vrij kunnen 

bewegen. 

Plaats de turbocompressor zonder zijn afdichting en 

houd de turbocompressor tegen het uitlaatspruitstuk 

gedrukt. 

Verschuif de steun van de turbocompressor zodat 

deze aanligt tegen de turbocompressor aan vliegwielzijde. 

Zet de bevestigingsbout van de steun van de turbocompressor 

lichtjes vast aan distributiezijde (12). 

LET OP 

Draai de bout niet te snel zodat de steun van de 

turbocompressor niet verdraait. 

Bouw de turbocompressor uit. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsbout 

van de steun van de turbocompressor aan 

vliegwielzijde (25 N.m) en (13). 

Plaats de nieuwe afdichting en de turbocompressor. 

Zet de dwarse bevestigingsbout van de turbocompressor 

enkele omwentelingen met de hand vast. 


van de turbocompressor (28 N.m). 

12B-14 

12B 

Zet de bevestigingsbout van de steun van de turbocompressor 

los aan distributiezijde (12). 

Zet vast: de dwarse bevestigingsbout van de turbocompressor 

(25 N.m). 


van de steun van de turbocompressor aan 

distributiezijde (25 N.m) en (12).

M9R, en 740 

DRUKVULLING 


114470 

Smeer de O-ring van de olieleiding van de turbocompressor 

bij het motorblok met olie. 

LET OP 

Controleer de aanwezigheid van de platte 

afdichting tussen de turbocompressor en de olieleiding 


Verwijder de beschermdop van de banjoaansluiting. 

Plaats de olieleiding van de turbocompressor door 

hen eerst in het motorblok te persen bij (14). 

LET OP 

Verdraai niet de O-ring van de olieleiding van de 

turbocompressor bij het motorblok tijdens het 

inpersen. 

Controleer of de O-ring van de olieleiding van de 

turbocompressor bij het motorblok niet uit zijn 

houder is geschoven na het plaatsen. 

Controleer de aanwezigheid van de twee koperen 

afdichtringen van de banjoaansluiting. 

Zet vast in volgorde en met de hand: 



- de holle bout (16) van de olieleiding van de turbocompressor 


- de bevestigingsbout (17) van de olieleiding op het 

motorblok. 


12B-15 

12B 


- de bevestigingsbouten van de olieleiding op de 

turbocompressor (10 N.m) bij (15), 

- de holle bout van de olieleiding op het motorblok 

(16 N.m) bij (16), 

- de bevestigingsbout van de olieaanvoer op het 

carter (25 N.m) bij (17). 






(8 N.m). 

Monteer de katalysator (zie 19B, Uitlaat, Katalysator: 




pool. 

LET OP 



LET OP 

Maak de stekker van de drukregelaar van de 

hoofdinspuitbuis los (zodat de motor niet kan 

aanslaan). 

Laat de startmotor vervolgens enkele secondes 

draaien tot het waarschuwingslampje van de 

oliedruk uitgaat. 


Sluit de stekker van de drukregelaar weer aan op 

de hoofdinspuitbuis. 

Start de motor. 

Laat de motor met stationair toerental draaien 

een geef daarna een paar keer onbelast gas. 


Controleer of er geen olie lekt. 

Sluit het diagnoseapparaat aan en wis de storingen 

in het geheugen.

B74 of K74, en G9T, en 600 

REGELKLEP TURBODRUK 

1 - Controle 

DRUKVULLING 

Drukregelaar: Controle 

LET OP 

De steel van de klep voor de regeling van de turbodruk 

mag beslist niet worden versteld. 

Bouw de turbocompressor uit (zie 12B, Drukvulling, 

Turbocompressor). 

N.B.: 

De controle is niet mogelijk met de turbocompressor 

op zijn plaats. 

Plaats de turbocompressor in een bankschroef. 

111040 

LET OP 

Installeer beschermingstangen in de bankschroef 

om de turbocompressor te beschermen. 

Plaats een meetklokje met een magnetisch voetstuk 

tegen het eind van de steel van de wastegate (zo 

veel mogelijk in het verlengde van de steel). 

Breng geleidelijk een depressie op de balg van de 

regelklep van de turbodruk met behulp van een « 

overdruk-onderdruk » pomp met een manometer. 

12B-16 

12B 

2 - Waarde 

Bij een onderdruk van 300 mbar, moet de slag van 

de steel liggen tussen 1 en 4 mm. 



Bij een onderdruk hoger dan 600 mbar, moet de 

steel in de uiterste stand staan.

F9Q, en 674 

DRUKVULLING 


De steel van de klep voor de regeling van de turbodruk 

mag beslist niet worden versteld. 

REGELKLEP TURBODRUK 

1 - Controle 


Turbocompressor: Uitbouwen - Inbouwen). 



21869 


op het eind van de steel van de regelklep (zo veel 

mogelijk in de as van de steel). 

Zet geleidelijk een overdruk op de capsule van de 

turbodrukregelklep met behulp van een onderdruk/ 

overdrukpomp. 

2 - Waarde 


de steel liggen tussen 0,5 en 3,5 mm. 

Bij een onderdruk hoger dan 600 mbar , staat de 

steel in de uiterste stand. 

12B-17 

12B

M9R, en 740 

REGELAAR VAN DE TURBODRUK 

1 - Controle 

DRUKVULLING 


LET OP 

De steel van de regelaar van de turbodruk mag 

beslist niet worden versteld. 


Turbocompressor: Uitbouwen - Inbouwen). 

N.B.: 

21869 



Sluit een overdruk/onderdrukpomp (1) aan op de 

drukregelaar (2). 


op het eind van de steel van de regelklep (zo veel 

mogelijk in de as van de steel). 

Zet geleidelijk een onderdruk op de drukregelaar 

met behulp van de onderdruk/overdrukpomp. 

2 - Waarde 

Controlepunten : 

- bij een onderdruk van 250 mbar, moet de slag van 


- bij een onderdruk van meer dan 600 mbar mag de 

stift zich niet meer verplaatsen. 

12B-18 

12B

F9Q, en 674 

DRUKVULLING 

Klep turbodrukregeling 

LET OP 

Noteer altijd de aanvoer- en retourslangen op de 

elektroklep van de turbodruk, voordat u de elektroklep 

van de turbodruk uitbouwt. 

1 

De balg (1) van de regelklep van de turbodruk wordt 

bediend door een elektroklep (2) die wordt aangestuurd 

door de rekeneenheid van het inspuitsysteem. 

De rekeneenheid kan de onderdruk, waarmee de balg 

de turbodruk regelt, naar de behoefte van de motor variëren. 

De regelklep van de turbodruk staat open in de ruststand. 

De motor werkt dan als een atmosferische motor. 

De elektroklep, die in ruststand dicht staat, krijgt na het 

starten van de motor voeding, na een vertraging die 

afhankelijk is van de koelvloeistoftemperatuur. 

2 

18997 

1218 

12B-19 

As Omschrijving 

X Tijd in secondes (S) 

12B 

Y Koelvloeistoftemperatuur in celsius 

(˚C)

F9Q, en 674 

UITBOUWEN 

DRUKVULLING 

Tussenkoeler: Uitbouwen - Inbouwen 




pool. 

Bouw de schildbumper voor uit (zie MR 396 Carrosserie, 



Maak de stekkers los van de koplampen. 

1 

111454 

Bouw de bovenste bevestigingsbouten (1) van de 

koplampen uit. 

12B-20 

2 

12B 

111455 

Bouw de onderste bevestigingsbout (2) van de koplampen 

uit. 

Maak de koplamp los van zijn centreerder (3). 

Bouw de koplampen uit. 

4 

111845 

Bouw de bevestigingsbouten (4) van de bovenste 

dwarsbalk uit. 

Maak de ontgrendelkabel van de motorkap los op de 

bovenste dwarsbalk. 

Bouw de bovenste dwarsbalk uit. 

3

F9Q, en 674 

5 

DRUKVULLING 


111843 

Bouw uit: 

- de klemband (5) van de luchtaanvoerslang op de 

tussenkoeler, 

- de klemband (6) van de luchtafvoerslang van de 

tussenkoeler 

Maak de slangen los op de ingang en de uitgang van 

de tussenkoeler. 

6 

111844 

12B-21 

12B 

Bouw de bevestigingsklemmetje van de condensor 

uit. 

Duw het condensor naar de tussenkoeler. 

Maak de tussenkoeler los aan de bovenkant. 


INBOUWEN 

19134 

LET OP 

Controleer of er geen olie in de tussenkoeler is. 

Bouw deze in dit geval uit, reinig hem met het 

schoonmaakmiddel en laat hem goed uitdruppelen. 



pool. 

LET OP 




Halogeen koplamp: Afstellen ).

M9R, en 740 





bij de uitgang van 






UITBOUWEN 

DRUKVULLING 






pool. 

Bouw de accu uit (zie 80A, Accu, Accu : Uitbouwen 

- Inbouwen). 


Bouw uit: 


2 

- de elektroklep van de turbodrukregeling (2) op de 

accubak, 

- de bevestigingsbouten (3) van de accubak, 

1 

3 

5,5 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

18701 

12B-22 

- de accubak, 

12B 

- de schildbumper voor (zie 55A, Bescherming buitenkant 

- Schildbumper voor: Uitbouwen - Inbouwen). 

- Stel de koplampen af (zie 80B, Verlichting voorzijde, 

Koplampen: Uitbouwen - Inbouwen). 

Maak de kabelbundel los van de bovenste dwarsbalk. 

Bouw uit: 

- het motorkaprubber op de bovenste dwarsbalk, 

- de bevestigingsbouten (4) van de bovenste dwarsbalk. 

Duw de bovenste dwarsbalk van de motor. 

Bouw de klembanden (5) van de slangen van de tussenkoeler 

uit. 

Maak de luchtslangen op de tussenkoeler los. 

Til de tussenkoeler op door de koeleenheid naar 

achteren te bewegen. 


111845 

113118

M9R, en 740 

INBOUWEN 

DRUKVULLING 


LET OP 

Controleer of er geen olie in de tussenkoeler is. 

Bouw deze in dit geval uit, reinig hem met het 

schoonmaakmiddel en laat hem goed uitdruppelen. 





- de klemband van de luchtslang bij de uitgang 




(8 N.m). 


pool. 

LET OP 




Halogeen koplamp: Afstellen). 

12B-23 

12B

F9Q, en 674 

BRANDSTOFAANVOER 

Dieselbrandstofaanvoercircuit 

Schematisch overzicht van het brandstofaanvoercircuit 

Het circuit bestaat uit: 

- een opvoerpomp (1) (in de motorruimte), 

- een brandstoffilter (2), eventueel met een waterdetector, 

- een hogedrukregelaar (3) op de pomp, 

- een hogedrukpomp (4), 

- een hoofdinspuitbuis (5) met een opname element 

brandstofdruk, 

- vier elektromagnetische verstuivers (6), 

- verschillende opname elementen, 

- een rekeneenheid van het inspuitsysteem. 

BELANGRIJK: 

Maak hogedrukleidingen absoluut nooit los bij 

draaiende motor. 

LET OP 

Het is niet toegestaan het inwendige van de hogedrukpomp 

en van de verstuivers te demonteren. 

1 

2 

13A-1 

3 

4 

5 

6 

13A 

111836

M9R, en 740 


Dieselbrandstofaanvoercircuit 

Schematisch overzicht van het brandstofaanvoercircuit 

Het circuit bestaat uit: 

- een tankelement (1), 

- een handopvoerpomp (2), 

- een brandstoffilter (3), eventueel met een waterdetector, 

- een drukregelaar (4) op de hogedrukpomp, 

- de hogedrukpomp (5), 

- een hoofdinspuitbuis (6) met een drukregelaar (7) en 

een opname element druk (8), 

- vier piëzo-elektrisch verstuivers (9), 

- verschillende opname elementen, 

- een rekeneenheid van het inspuitsysteem. 

13A-2 

13A 

113324

F9Q, en 674 


UITBOUWEN 


Brandstoffilter: Uitbouwen - Inbouwen 


Het brandstoffilter bevindst zich in de motorruimte, 

achter de koplamp rechts. 

BELANGRIJK: 

Voor alle werkzaamheden: 

- sluit het diagnoseapparaat aan, 

- begin de communicatie met de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem, 

- controleer of de hoofdinspuitbuis niet meer 

onder druk staat, 

- houd rekening met de temperatuur van de 

brandstof, 

- bestel de set met speciale afsluitdoppen voor 

het hogedruk inspuitsysteem. 

LET OP 

Houd u stipt aan de voorschriften inzake een 

schone werkomgeving. 


pool. 

13A-3 

1 

13A 

111714 

Maak los: 

- de stekker (1) op het brandstoffilter, 

- de wartel (2) van de aanvoerleiding naar de hogedrukpomp, 

- de wartel (3) van de brandstofaanvoer op het 

brandstoffilter. 

LET OP 

De wartels van de leidingen mogen niet in contact 

komen met vuil in de omgeving. 

Sluit de openingen van leidingen en van het brandstoffilter 

af met schone doppen. 

3 

2

F9Q, en 674 



19317 

Noteer de stand van het deksel ten opzichte van de 

bol. 

Bouw uit: 

- de bout (4) van het filterdeksel, 

- het filterpatroon. 

INBOUWEN 

Plaats het nieuwe brandstoffilter (verwijder de doppen 

pas op het laatste moment). 

LET OP 

Plaats het merkteken op het deksel met de doppen 

in lijn met de bol. 

Let op de juiste aansluiting van de leidingen op 

het brandstoffilter. 

Sluit de wartels van de brandstofleidingen weer aan. 

Beschadig de brandstofleidingen niet. 

4 

13A-4 

5 

13A 

111715 

Vul het brandstofsysteem met behulp van de 

opvoerpomp (5). 



pool. 

LET OP 

$voer de noodzakelijke inlezingen uit (zie 80A, 


N.B.: 

Tap regelmatig het water in het brandstoffilter af 

via de aftapplug . 

Bepaalde uitvoeringen hebben op het filter een 

opname element voor de detectie van water in 

het brandstoffilter. Als water wordt gedetecteerd 

in het circuit, licht het waarschuwingslampje inspuitsysteem 

op.

M9R, en 740 

bevestigingsbout van 

het deksel 

UITBOUWEN 




6 N.m 

Het brandstoffilter bevindst zich in de motorruimte, 

achter de koplamp rechts. 

LET OP 

Houd u bij alle werkzaamheden altijd stipt aan 

veiligheids- en reinheidsvoorschriften (zie 13B, 

Dieselinspuitsysteem, Voorzorgen voor de 

reparatie). 

LET OP 

Bij deze werkzaamheden is het volgende belangrijk: 

- het is verboden te roken of met gloeiende 

voorwerpen (lasspatten) in de nabijheid te 

komen, 

- let op de uitstromende brandstof bij het losmaken 

van de wartel, 

- bescherm de plaatsen die gevoelig zijn voor de 

uitstromende brandstof. 

13A-5 

13A 

113867 

Maak los: 

- de stekker (1) op het brandstoffilter, 

- de snelkoppeling van de voeding (2) van de hogedrukpomp 

op het brandstoffilter, 

- de snelkoppeling van de brandstofaanvoer (3) op 


LET OP 

Vang uitstromende vloeistof op, om beschadiging 

van organen in de omgeving van het brandstoffilter 

te voorkomen. 

LET OP 

De wartels van de leidingen mogen niet in contact 

komen met vuil in de omgeving. 

Sluit de openingen van leidingen en van het brandstoffilter 

af met schone doppen.

M9R, en 740 



113674 

Noteer de stand van het deksel ten opzichte van de 

kom. 

Bouw uit: 

- de bout (4) van het deksel met zijn afdichting, 

- de afdichting van de bak, 

- het filterpatroon. 

INBOUWEN 

Plaats het nieuwe filterpatroon in de kom (verwijder 

de doppen pas op het laatste moment). 

Plaats de nieuwe afdichtingen op de bak en op de 

bout van het deksel. 

LET OP 

Zet het merkteken van het deksel op één lijn met 

de kom. 

Let op de juiste aansluiting van de leidingen op 



bevestigingsbout van het deksel (6 N.m), 

Sluit de wartels van de brandstofleidingen aan. 

Beschadig de brandstofleidingen niet. 

13A-6 

13A 

113674 

Draai de ontluchtingsnippel (5) een omwenteling. 

113866 

Bedien de handopvoerpomp (6) tot de brandstof 

zonder luchtbellen naar buiten stroomt. 

Zet de ontluchtingsnippel weer vast.

M9R, en 740 



Ontlucht het brandstofcircuit een laatste keer met 

behulp van de handopvoerpomp. 

N.B.: 

Tap regelmatig het water in het brandstoffilter af 

via de aftapplug (7). 

Bepaalde uitvoeringen hebben op het filter een 

opname element voor de detectie van water in 

het brandstoffilter. Als water wordt gedetecteerd 

in het circuit, licht het waarschuwingslampje inspuitsysteem 

op. 

13A-7 

13A

B74 of K74, en G9T, en 600 


Model Versnellingsbak 

Technisch 

Type 

BG09 

KG09 


DIESELINSPUITING 

Gegevens 

Type Type Indice Boring 

(mm) 

PK6 002 

PK6 052 

13B-1 

Motor 

Slag 

(mm) 

Inhoud 

(cm 3 ) 

Compressieverhoudi 

ng 

13B 

Emissienorm 

G9T 600 87 92 2188 18/1 Euro 4 

IF 2005 

Toerental (tr/min) Rookgaswaarden (m -1 ) 

Stationair Max. onbelast Max. belast Homologatiewaarde 

850 ± 50 4100 ± 100 4600 0,5 

Omschrijving Merk/type Bijzonderheden 

Hogedrukpomp BOSCH/CP3.2 + Druk van 0 tot 1800 bar 

Opname element brandstofdruk BOSCH Geschroefd op de hoofdinspuitbuis 

Aantrekkoppels : 3,5 ± 5 N.m 

Verstuivers BOSCH Elektromagnetische verstuivers 

Weerstand : 0,22 Ω bij 20˚C 

Werkdruk: 1600 bar 

Inspuitdrukregelaar BOSCH Ingebouwd in de hogedrukpomp 

Weerstand : 3 ± 0,1 Ω bij 20˚C 

Aantrekkoppel : 6 N.m 

Rekeneenheid van het inspuitsysteem 

BOSCH/EDC 16 Rekeneenheid 112-polig 

Rekeneenheid voor-naverwarming NAGARES BED/7-12 Met naverwarmingsfunctie aangestuurd 

via de rekeneenheid van het 

inspuitsysteem 

Voorverwarmingsstiften BERU Weerstand : 0,6 Ω stekker losgenomen 

Opname element vliegwiel MGI Weerstand: 200 tot 270 Ω bij 23˚C 

Opname element nokkenas 

(opname element van de fase) 

ELECTRIFIL Opname element met Hall effect

B74 of K74, en G9T, en 600 


Gegevens 


13B-2 

13B 

Opname element gaspedaal HELLA Potentiometer met twee banen 

Weerstand: 

Opname element inlaatluchttemperatuur 

Opname element brandstoftemperatuur 

Opname element koelvloeistoftemperatuur 

- baan 1 : 1200 ± 480 Ω 

- baan 2 : 1700 ± 680 Ω 

SIEMENS Ingebouwd in luchtdoorstroommeter 

Weerstand: 100 Ω in werking 

ELTH Ingebouwd in brandstofretourleiding 

(niet afzonderlijk te demonteren) 

Weerstand : 2050 Ω bij 25˚C 

ELTH Weerstand : 2252 Ω ± 112 bij 25˚C 

Luchtdoorstroommeter SIEMENS Luchtdoorstroommeter met ingebouwd 

opname element luchttemperatuur 

- aansl. 1 : signaal luchttemperatuur 

- aansl. 

massa 

2 : gemeenschappelijke 

- aansl. 3: 5 V referentiespanning 

- aansl. 4 : + 12 V na relais inspuitsysteem 

- aansl. 5 : signaal luchtdoorstroommeter 

- aansl. 6 : massa 

Opname element turbodruk BOSCH Uitgangsspanning contact aan stilstaande 

motor (tussen de aansluitingen 

2 en 3): 

- 1,9 V bij een atmosferische druk 

van 1013 mbar 

->1,9 V bij een atmosferische druk 

B74 of K74, en G9T, en 600 


Gegevens 


13B-3 

13B 

EGR-elektroklep SIEMENS Klep bediend door een gelijkstroommotor 

met ingebouwd 

opname element voor de stand van 

de klep 

Weerstand van de motor: 2,9 Ω ± 

0,3 

Weerstand van het opname element: 

6,5 kΩ ± 2,6 

Elektroklep turbulentieklep (« swirl 

»-elektroklep) 

EATON/ESVV Weerstand : 46 Ω ± 3 bij 25˚C 

Luchtinlaatklep (motor uit) VDO Luchtinlaatklep gelijkstroommotor 

met geïntegreerde electronica 

Veer normaal in open stand 

Elektroklep turbodrukregeling PIERBURG Weerstand : 15,4 ± 0,7 Ω bij 20˚C 

Turbocompressor GARRET Turbocompressor met variabele 

geometrie 

Afstelling 

turbodrukregelklep : 

van de 

- Bij een druk van 250 ± mbar, 

moet de slag van de steel zijn: 2 

mm 

- voor een onderdruk van meer dan 

550 mbar moet de steel in de 

uiterste stand staan 

Opname element drukverschil voor 

- achter het roetfilter 

Opname element temperatuur voor 

het roetfilter 

Opname element temperatuur achter 


BOSCH De slangen van de drukmeting zijn 

uitsluitend te demonteren bij hun op 

de uitlaatlijn geschroefde adapters 

DENSO Weerstand: 

- 33,5 kΩ bij 100˚C 

- 2,57 kΩ bij 300˚C 

- 0,673 kΩ bij 500˚C 


- 52,6 kΩ bij 300˚C 

- 11,5 kΩ bij 400˚C 

- 3,53 kΩ bij 500˚C 

Elektroklep van EGR-verdelerhuis EATON/ESVV Weerstand : 46 Ω ± 3 bij 25˚C 

Diagnose - diagnoseapparaat : uitsluitend 

CLIP

F9Q, en 674 of 758 

Auto 

Versnellingsbak 


Gegevens 

Type Index Boring 

(mm) 

XG0G PK6 F9Q 674 

XG07 

XG1A 

XG1V 

13B-4 

Motor 

Slag 

(mm) 

Cilinderinhoud 

(mm) 

80 93 1870 19/1 

Compressieverhoudi 

ng 

13B 

Emissienorm 

EU 03 

PK6 F9Q 758 EU 04 

XG1E DP0 F9Q 759 EU 04 

TOERENTAL (tr/min) ROOKGASWAARDEN 

Stationair Max. onbelast 

Max. belast Homologatiewaarde 

Wettelijk 

max. 

800 ± 50 4700 ± 150 1500 ± 150 1,2 m -1 3 m -1 

OMSCHRIJVING MERK/TYPE BIJZONDERHEDEN 

Hogedrukpomp F9Q 758 / 759 BOSCH CP3.2 Druk van 0 tot 1600 bar 

Hogedrukpomp F9Q 674 BOSCH CP3 Druk van 0 tot 1350 bar 

Opname element brandstofdruk 

Geschroefd op de hoofdinspuitbuis 

758 / 759 

1600 bar 

BOSCH 

Opname element brandstofdruk674 Geschroefd op de hoofdinspuitbuis 

1350 bar 

Verstuivers F9Q 674 BOSCH CRIP 1 Elektromagnetische verstuivers 

Weerstand : 0.33 Ω bij 20˚C 


Verstuivers F9Q 758 / 759 BOSCH CRI 2 Elektromagnetische verstuivers 

Weerstand : 0.23 Ω bij 20˚C 


Drukregelaar F9Q 758 / 759 BOSCH CP3.2 Ingebouwd in de hogedrukpomp 

Weerstand : 3 Ω ± 0,1bij 20˚C 

Drukregelaar F9Q 674 BOSCH CP3

F9Q, en 674 of 758 

Rekeneenheid inspuitsysteem F9Q 

674 

Rekeneenheid inspuitsysteem F9Q 

758 / 759 


Gegevens 


BOSCH EDC 15 C13 

BOSCH EDC 16C3 

13B-5 

Rekeneenheid 112-polig 

13B 

Rekeneenheid voor-naverwarming NAGARES BED7 Met naverwarmingsfunctie aangestuurd via de 

rekeneenheid van het inspuitsysteem 

Voorverwarmingsstiften CHAMPION / BERU Weerstand : 0,6 Ω 

Opname element vliegwiel MGI Weerstand spoel : 800 Ω ± 80 

Opname element nokkenas 

(opname element van de fase) 

ELECTRICFIL Opname element met Hall effect 

Opname element gaspedaal HELLA Potentiometer met twee banen 

Weerstand: 

- baan 1 : 1200 Ω ± 480 

- baan 2 : 1700 Ω ± 680 



Opname element koelvloeistoftemperatuur 

Opname element atmosferische 

druk 

Opname element turbodruk F9Q 

674 

Opname element turbodruk F9Q 

758 / 759 

SIEMENS Ingebouwd in luchtdoorstroommeter 

Weerstand: 100 Ω in werking 

ELTH Ingebouwd in de brandstofretourverzamelbuis 

Weerstand: 

ELTH Weerstand: 

- 2250 Ω ±± 112 bij 25˚C 

- 810 Ω ±± 40 bij 50˚C 

- 280 Ω ± 8 bij 80˚C 

- 115 Ω ± 3 bij 110˚C 

BOSCH Ingebouwd in rekeneenheid 

BOSCH 

Voedingsspanning : + 5V 

Drukgebied : 0.2 tot 3 bar 

Voedingsspanning : + 5V 

Drukgebied : 0.5 tot 3.5 bar

F9Q, en 674 of 758 


Gegevens 


13B-6 

13B 

Luchtdoorstroommeter SIEMENS Luchtdoorstroommeter met ingebouwd opname 

element luchttemperatuur 

6-polige stekker: 

- aansl. 1 : signaal luchttemperatuur 

- aansl. 2 : massa doorstroommeter en opname 

element luchttemperatuur 

- aansl. 3: 5 V refrentiespanning 

- aansl. 4 : + 12 V na relais inspuitsysteem 

- aansl. 5 : signaal luchtdoorstroommeter 

- aansl. 6 : Accumassa 

EGR-klep F9Q 674 PIERBURG Voedingsspanning + 12 V 

6-polige stekker 

Weerstand tussen aansl. 1 en 5 : 8 Ω ± 0.5 

EGR-elektroklep F9Q 758 / 759 SIEMENS Klep bediend door een gelijkstroommotor 

Weerstand van de motor : 2.9 Ω ± 0,3 

Weerstand van het opname element : 6.5 Ω ± 

2.6 

Elektroklep regeling turbocompressor 

PIERBURG Voedingsspanning : 13.5 V 

Weerstand : 15.4 Ω ±± 0.7 

Afslagklep F9Q 758 / 759 VDO Luchtinlaatklep gelijkstroommotor met geïntegreerde 

electronica 

Veer normaal in open stand 

Opname element drukverschil voor 

- achter het roetfilter 

Opname element temperatuur voor 


Opname element temperatuur achter 


BOSCH De slangen van de drukmeting zijn uitsluitend te 

demonteren bij hun op de uitlaatlijn geschroefde 

adapters 


- 33,5 kΩ bij 100˚C 

- 2,57 kΩ bij 300˚C 

- 0,673 kΩ bij 500˚C 

- 0,155 kΩ bij 900˚C 


- 33,5 kΩ bij 100˚C 

- 2,57 kΩ bij 300˚C 

- 0,673 kΩ bij 500˚C 

- 0,155 kΩ bij 900˚C

F9Q, en 674 of 758 

Opname element temperatuur van 

de uitlaatgassen voor turbine 


Gegevens 



- 371 kW bij 200˚C 

13B-7 

- 52,6 kΩ bij 300˚C 

- 11.5 kΩ bij 400˚C 

- 3,53 kΩ bij 500˚C 

- 0,21 kΩ bij 900˚C 

Diagnose - CLIP alleen 

13B

M9R, en 740 

Type auto 

BG1T 

KG1T 


Gegevens 

13B-8 

13B 

Motor Toerental (tr/min) Rookgaswaarden 

Type Indice Stationair 

(onbelast) 

Maximum 

(onbelast) 

M9R 740 800 ± 70 4000 ± 

100 

Maximum 

(belast) 

5200 ± 

150 

Homologatiewaar 

de 

Omschrijving Merk-Type Bijzonderheden 

Wettelijk 

maximum 

1,5 m -1 afhankelijk 

van het land 

Hogedrukpomp BOSCH CP3.2 Druk van 0 tot 1600 bar 

Opname element brandstofdruk BOSCH RDS 3 Voedingsspanning + 5 V 


- 1: massa 

- 2: signaal 

- 3: voeding + 5 V 

Verstuivers BOSCH Piëzo-elektrische verstuiver 

Werkdruk: 250 tot 1600 bar 

Voedingsspanning + 12 V 


- 1: commando + verstuiver 

- 2: commando - verstuiver 

Drukregelaar op de hogedrukpomp BOSCH MPROP Voedingsspanning + 12 V 

Belasingsweerstand : 3 Ω ± 0,1 bij 

20˚C 


- 1: +accu 

- 2: commando 


BOSCH EDC 16+ CP 33 Rekeneenheid 112-polig

M9R, en 740 


Gegevens 


13B-9 

13B 

Rekeneenheid voor-naverwarming NAGARES BED 7 Werkspanning : + 5,5 - 16 V 

Met naverwarmingsfunctie via de 

rekeneenheid 


- 1: voeding voorverwarmingsstift 

n˚3 

- 2: voeding voorverwarmingsstift 

n˚4 

- 3: +accu 

- 6: Voeding voorverwarmingsstift 

n˚1 

- 7 : Voeding voorverwarmingsstift 

n˚2 

- 8 : commando rekeneenheid inspuitsysteem 

(controle) 

- 9 : diagnose 

Voorverwarmingsstiften BOSCH Voedingsspanning + 12 V 

Belastingsweerstand >0,7 Ω 

Opname element vliegwiel SIEMENS VDO Opname element met variabele 

reluctantie 

Weerstand spoel bij 20˚C : 850 Ω ± 

127,5 


- 1: signaal + 

- 2: signaal - 

Opname element cilinderherkenning 

(nokkenas) 

ELECTRIFIL Opname element met Hall effect 

Weerstand (voeding/uitgang): 10 

250 Ω ± 512,5 


- 1: massa 

- 2: signaal 

- 3: +accu

M9R, en 740 



Gegevens 


13B-10 

13B 

SIEMENS VDO Ingebouwd in luchtdoorstroommeter 

Weerstand tussen aansl. 2 en 3 : 

- 25 572 Ω ± 1 600 bij - 30˚C 

- 15 141 Ω ± 900 bij - 20˚C 

- 9 202 Ω ± 400 bij - 10˚C 

- 5 774 Ω ± 250 bij - 0˚C 

- 3 714 Ω ± 150 bij 10˚C 

- 2 448 Ω ± 100 bij 20˚C 

- 1 671 Ω ± 60 bij 30˚C 

- 1 150 Ω ± 30 bij 40˚C 

- 816 Ω ± 20 bij 50˚C 

- 583 Ω ± 14 bij 60˚C 

- 426 Ω ± 9 bij 70˚C 

- 316 Ω ± 6 bij 80˚C 

- 183 Ω ± 3 bij 100˚C 


- 1: signaal temperatuur 

- 2: massa 

- 4: +accu 

- 5: + 5 V 

- 6: Signaal brandstofverbruik 

Koelvloeistoftemperatuurzender VALEO Temperatuurgevoelige weerstand 

NTC 

Weerstand nominaal : 

- 75 780 Ω ± 7 000 bij - 40˚C 

- 12 460 Ω ± 1 128 bij - 10˚C 

- 2 252 Ω ± 112 bij 25˚C 

- 811 Ω ± 39 bij 50˚C 

- 282 Ω ± 8 bij 80˚C 

- 115 Ω ± 3 bij 110˚C 

- 88 Ω ± 2 bij 120˚C 

Luchtdoorstroommeter SIEMENS VDO Luchtdoorstroommeter met ingebouwd 

opname element luchttemperatuur

M9R, en 740 


Gegevens 


Opname element turbodruk BOSCH LDF6 50-350 Voedingsspanning + 5 V 


Opname element atmosferische 

druk 

13B-11 

- 1: + 5 V 

- 2: massa 

- 3: uitgangsspanning 

13B 

BOSCH Ingebouwd in rekeneenheid 

Elektroklep EGR-klep SIEMENS VDO Klep bediend door een gelijkstroommotor 

Weerstand motor : 2,96 Ω ± 300 bij 

20˚C (aansl. 1 en 5) 

Weerstand potentiometer : 6 500 Ω 

± 2 500 bij 20˚C (aansl. 2 en 4) 


- 1: +accu 

- 2: voedingsspanning + 5 V 

- 4: massa potentiometer 

- 5: Massa motor 

- 6: Signaal opname element 

Elektroklep regeling turbocompressor 


Drukregelaar op de hoofdinspuitbuis 

BITRON Weerstand: 

- 20 Ω ± 2 bij 23˚C 

- 18.6 Ω ± 1,8 bij - 30˚C 

- 18 Ω ± 1,8 bij 110˚C 


- 1: uitgang rekeneenheid 

- 2: +accu 

ELTH 2-polige stekker: 

- 1: signaal 

- 2: massa 

BOSCH DRVP2 2-polige stekker: 

- 1: +accu 

- 2: commando 

Waterdetector in brandstof ZERTAN 3-polige stekker: 

- 1: +accu 

- 2: massa 

- 3: signaal

M9R, en 740 


Gegevens 


Elektroklep bypass EGR-koeling EATON of BITRON Weerstand: 

- 46 Ω ± 3 bij 25˚C 

13B-12 

- 35 Ω ± 2 bij - 40˚C 


- 1: commando 

- 2: +accu 

13B 

Inlaatluchtklep BOSCH Gelijkstroommotor : 

- voedingsspanning: + 12 V 

- Weerstand : 1,5 Ω ± 0,3 

Opname element: 

- voedingsspanning : + 5 V 

- Weerstand : 1 250 Ω ± 375 


- 1: Signaal opname element 

- 2: + 5 V (voeding opname element) 

- 3: + motor 

- 5: Massa motor 

- 6: Massa opname element 

Diagnose - diagnoseapparaat : CLIP alleen


Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie 

F9Q of G9T of M9R 

I - DE GEVAREN VAN EEN VUILE OMGEVING 

Het hogedruk inspuitsysteem is bijzonder gevoelig 

voor vuildeeltjes. Door vuil bestaat gevaar voor: 

- onherstelbare beschadigingen aan het hogedruk inspuitsysteem, 

- vastlopen van onderdelen, 

- lekkage van onderdelen. 

Bij alle werkzaamheden is een schone werkomgeving 

van het grootste belang. Door het goed opvolgen van 

de voorschriften zal er tijdens demontage geen vuil 

(deeltjes ter grote van enkele microns zijn al funest) in 

het systeem binnendringen. 

De voorschriften gelden vanaf het filter tot en met de 

verstuivers. 

Waaruit bestaan de schadelijke vuildeeltjes? 

- metaaldeeltjes of plastic deeltjes, 

- lak, 

- vezels: 

• van karton, 

• van kwasten, 

• van papier, 

• van kleding, 

1 - Schoonmaakdoekjes 

Gebruik pluisvrije doeken (bestelnummer 77 11 211 

707). 

Poetslappen of gewoon papier zijn verboden. deze 

verliezen pluizen en materiaal, die het brandstofcircuit 

vervuilen. 

De schoonmaakdoekjes zijn slechts geschikt voor eenmalig 

gebruik. 

13B-13 

13B 

2 - Afsluitdoppen 

De schone afsluitdoppen worden geplaatst op de geopende 

delen van het brandstofcircuit en voorkomen dat 

er vuil in kan binnendringen. 

De schone afsluitdoppen zijn slechts geschikt voor 

eenmalig gebruik en moeten na gebruik worden weggegooid: 

door het gebruik worden zij vuil en schoonmaken 

is niet voldoende om ze weer te kunnen 

gebruiken. 

Ook de niet gebruikte doppen moeten worden weggegooid 

en mogen niet bewaard worden voor andere werkzaamheden 

aan een inspuitsysteem. 

Nummer van de set schone doppen: 

- F9Q : 77 01 208 229 

- G9T : 77 01 208 229 

- M9R : 77 01 209 062 

3 - Beschermingszakken 

Gebruik plastic zakken die verschillende keren hermetisch 

zijn af te sluiten, met behulp van tape bijvoorbeeld, 

voor het bewaren van de uitgebouwde 

onderdelen die opnieuw gebruikt moeten worden. Door 

onderdelen hierin te bewaren bestaat er minder kans 

dat zij vuil worden. 

Deze zakken mogen maar één keer worden gebruikt: 

na gebruik moeten zij worden weggegooid. 

• van doeken, 

4 - Reinigingsproducten 

- kleine objecten als haren, 

Twee reinigingsproduct mogen worden gebruikt: 

- (vervuilde) omgevingslucht, 

- verstuiverreiniger (nummer 77 11 224 188), 

- enz. 

- remmenreiniger in een spuitbus (nummer 77 11 226 

128). 

LET OP 

Voor de verstuiverreiniger moet u een schone en goede 

kwast gebruiken (die niet zijn haren verliest) en een 

De motor mag niet met een hogedrukspuit worden 

schoongespoten omdat dit de stekkerverbindingen 

beschadigt. Bovendien kan het vocht in het stekker- 

schoon bakje. 

blok achterblijven en storingen veroorzaken. N.B.: 

Gebruik nieuwe verstuiverreiniger bij alle werkzaamheden 

(een gebruikt schoonmaakmiddel is 

vuil). 

II - VOORSCHRIFTEN VÓÓR DE 

WERKZAAMHEDEN 

1) Werk op en schone werkplek en bescherm de uitgebouwde 

onderdelen tegen stof, bijvoorbeeld met behulp 

van plastic zakken die een aantal keren 

hermetisch kunnen worden afgesloten.




2) Bestel systematisch en voor alle werkzaamheden bij 

het magazijn : 

- une collection de bouchons de propreté neuve, 

specifiek voor de motor, 

- een voldoende aantal pluisvrije lingettes de nettoyage 

. 

- een van de twee produits de nettoyage van de wartels 

van de brandstofleidingen, 

- les pièces à remplacer systématiquement na ieder 

uitbouwen en genoemd in de methodes de specifiek 

zijn voor de auto (zie het betreffende werkplaatshandboek). 

3) Draag een veiligheidsbril met kappen aan de zijkanten 

om te voorkomen dat stappen van het reinigingsproduct 

in de ogen terechtkomen. 

4) Draag beschermende rubber handschoenen om langdurig 

contact met de huid te voorkomen. 

N.B.: 

Trek rubber handschoenen aan over leren 

werkhandschoenen. 

5) Bescherm voor alle werkzaamheden aan het inspuitsysteem, 

bijvoorbeeld met schone plastic zakken of 

doeken: 

- de aandrijfriem hulporganen en de distributieriem, 

- de elektrische hulporganen (startmotor, dynamo, 

stuurbekrachtigingspomp, opname elementen en 

stekker), 

- de vliegwielkant van de motor. 

III - VOORSCHRIFTEN TIJDENS DE 

WERKZAAMHEDEN 

Was uw handen voor en tijdens de werkzaamheden. 

Vervang de rubber handschoenen als deze vuil of beschadigd 

zijn. 

Uitgebouwde onderdelen moeten, na met doppen te 

zijn afgesloten, in de hiervoor bestemde hermetisch 

afsluitbare plastic zakken worden opgeborgen. 

Sluit de zak hermetisch, bijvoorbeeld met behulp van 

tape, ook als deze even later weer geopend moet worden: 

ook de omgevingslucht is een bron van verontreiniging. 

Na het openen van het brandstofcircuit is het streng 

verboden kwast, ragers, reinigingsproduct, perslucht of 

gewone doeken te gebruiken: hierdoor kunnen vuildeeltjes 

in het circuit komen. 

13B-14 

13B 

Bij het vervangen van een onderdeel door een nieuw, 

of bij het inbouwen na bewaren in een plastic zak, verwijdert 

de verpakking pas vlak voor de montage op de 

auto. 

IV - REINIGEN 

Er zijn twee methodes voor het reinigen van het 

brandstofcircuit alvorens het te openen voor werkzaamheden 

in de werkplaats. 

Door deze methodes kan het brandstofcircuit worden 

gereinigd om te voorkomen dat er vuil in binnendringt: 

de resultaten zijn gelijk en de enen is dus niet beter 

dan de andere. 

1 - Reinigen met verstuiverreiniger 

Maak de toegang naar te openen verbinding vrij, volgens 

de methodes die specifiek zijn voor de auto (zie 

het betreffende werkplaatshandboek). 

Bescherm de delen die gevoelig zijn voor de uitstromende 

brandstof. 

Giet de verstuiverreiniger in een schoon bakje. 

BELANGRIJK: 

Draag beschermende rubber handschoenen bij het 

werken met het reinigingsmiddel. 

Doop een schone kwast die geen haren verliest in het 

bakje met verstuiverreiniger. 

BELANGRIJK: 

Draag een bril met zijkleppen tijdens de werkzaamheden. 

Maak de te openen aansluitingen zorgvuldig schoon 

met de kwast met verstuiverreiniger. 

Blaas gereedschap, werkblad en onderdelen, wartels 

en omgeving van het inspuitsysteem droog met perslucht. 

Controleer of er geen haren van de kwast zijn 

achtergebleven en of de zone schoon is. 

Veeg de gereinigde delen af met behulp van nieuwe 

doeken. 

Open het circuit bij de verbinding en plaats direct de 

passende schone doppen. 

LET OP 

Als het brandstofcircuit open is, mag geen perslucht 

worden gebruikt omdat er vuil kan binnendringen. 

Gebruik indien 

maakdoekjes. 

nodig alleen de schoon




2 - Reinigen met remmenreiniger 

Maak de toegang naar te openen verbinding vrij, volgens 

de methodes die specifiek zijn voor de auto (zie 

het betreffende werkplaatshandboek). 

Bescherm de delen die gevoelig zijn voor de uitstromende 

brandstof. 

BELANGRIJK: 

Draag beschermende rubber handschoenen bij het 

werken met het reinigingsmiddel. 

BELANGRIJK: 

Draag een bril met zijkleppen tijdens de werkzaamheden. 

Spuit de remmenreiniger op de te openen verbindingen. 

Reinig de te openen verbindingen zorgvuldig met behulp 

van nieuwe doeken. 

Blaas gereedschap, werkblad en onderdelen, wartels 

en omgeving van het inspuitsysteem droog met perslucht. 

Controleer of er geen haren van de kwast zijn 

achtergebleven en of de zone schoon is. 

Open het circuit bij de verbinding en plaats direct de 

passende schone doppen. 

LET OP 

Als het brandstofcircuit open is, mag geen perslucht 

worden gebruikt omdat er vuil kan binnendringen. 

Gebruik indien nodig alleen de schoonmaakdoekjes. 

13B-15 

13B




V - GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE SET DOPPEN 

M9R 

13B-16 

13B




Nummer 77 01 209 062 

13B-17 

13B




Nummer 77 01 208 229 

13B-18 

F9Q of G9T 

13B 

113737 

107209

F9Q, en 674 

1 

16 15 14 


Plaats van de onderdelen 

2 

3 

13 

4 

12 

(1) Handopvoerpomp 

(2) Elektroklep turbodrukregeling 

(3) Opname element cilinderherkenning 

(4) Elektromagnetische inspuitstuk 

(5) Vacuümreservoir van het afslagsysteem 

(6) Elektroklep van het afslagsysteem 

(7) Afslagklep 

(8) Bedieningsbalg van de afslagklep 

(9) Rekeneenheid van het inspuitsysteem 

(10) Luchtdoorstroommeter met 

(11) 


Opname element turbodruk 

(12) Opname element brandstoftemperatuur 

(13) Opname element druk hoofdinspuitbuis 

5 

6 

13B-19 

7 

8 

11 

9 

10 

(14) Brandstofdrukregelaar 

(15) Hogedrukpomp 

(16) Dieselbrandstoffilter 

13B 

17 

111837 

16181

F9Q, en 674 




18 

19 


(19) Katalysator 

(20) Elektroklep turbodrukregeling 

21 

20 

(21) Voorverwarmingsrekeneenheid 

18997 

19315 

13B-20 

13B 

19135-1 


(23) 


Opname element turbodruk 

26 

24 

28 

22 

23 

25 

27 

18298 

(24) Smoorklephuis (afslagklep) 

(25) Vacuümreserve 

(26) Commandobalg van de afslagklep 

(27) Elektroklep van de afslagklep 

(28) EGR-elektroklep

F9Q, en 674 

29 

30 





111715 

13B-21 

13B

M9R, en 740 




(2) Drukregelaar op de hoofdinspuitbuis 

(3) Inspuitstukken 



(6) Hogedrukpomp 


(8) 

ingebouwd opname element 

luchttemperatuur 


(9) Elektroklep regeling turbocompressor 


(nokkenas) 



(13) EGR-koeler 

13B-22 

13B 

113683 

(14) Opname element turbodruk 


113155

M9R, en 740 





113130 


(4) Drukregelaar op de hoofdinspuitbuis 

113154 


ingebouwd opname element 

luchttemperatuur 

13B-23 

13B 

113152 


(nokkenas) 


(8) Opname element turbodruk 

114409

M9R, en 740 


(10) Katalysator 



113270 

113675 

(11) Elektroklep regeling turbocompressor 

13B-24 

13B 

113676 

(12) Rekeneenheid voorverwarming 

113291 

(13) Koelvloeistofuitgang 

(14) Koelvloeistoftemperatuurzender 

(15) Hogedrukpomp

M9R, en 740 



(18) Startmotor 



(19) Koelvloeistofverwarmingselementen 

(20) Oliefilter 

113301 

113124 

13B-25 

13B 

113679 

(21) Rekeneenheid van het inspuitsysteem


Hogedrukpomp: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 


Mot. 1536 BDP-afstelstift 

Mot. 1548 Trekker van de inspuitpomp 

of -poelie 

Mot. 1566 Sleutel voor het uitbouwen 

van hogedrukleidingen 

vervangt 

Mot.1383 

Mot. 1503 Montagegereedschap 

voor de dop van het 

kleppendeksel 




BDP-plug 31 N.m 


de hogedrukpomp 


de achterste steun van 


moer van de poelie van 


wartels van de hogedrukleiding 

bout van de beugel van 

de hogedrukleiding 

bevestigingsbout van 


nokkenas 

30 N.m 

30N.m 

90 N.m 

27 N.m 

3 N.m 

10 N.m 

wielbouten 110 N.m 


het EGR-huis 

25 N.m 

13B-26 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 

13B 

Voor alle werkzaamheden aan het inspuitsysteem: 

controleer met behulp van het diagnoseapparaat: 

- of de hoofdinspuitbuis niet meer onder druk staat, 

- of de brandstoftemperatuur niet te hoog is. 

Het is streng verboden een wartel van een hogedrukleiding 

los te maken voordat u heeft gecontroleerd 

of de hoofdinspuitbuis niet langer onder druk 

staat of wanneer de motor draait. 

LET OP 

Zorg dat u beschikt over de set speciale doppen 

voor het hogedruk inspuitsysteem en houd u stipt 

aan de reinheidsvoorschriften (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Reinheidsvoorschriften). 

LET OP 

Het is niet toegestaan het inwendige van de hogedrukpomp 

te demonteren. 




pool. 

Bouw uit: 

- de EGR-koeler (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-koeler), 

- het EGR-huis (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-huis), 

- de bescherming onder de motor.



B74 of K74, en G9T, en 600 

110995 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de steun van het EGRhuis, 

- de steun van het EGR-huis, 

1 

2 

103776 

Maak de carterventilatieslang (1) los. 

Maak het plastic deksel (2) van de bescherming van 

de hoofdinspuitbuis los en bouw het uit. 

13B-27 

Maak los: 

13B 

- de stekker (3) van de brandstofdrukregelaar, 

- de stekker van de brandstofverwarming op het 

brandstoffilter, 

- de aanvoerleiding van het brandstoffilter en sluit de 

openingen af met schone doppen. 

Bouw de brandstofaanvoerleiding (4) uit tussen het 

brandstoffilter en de hogedrukpomp en sluit de openingen 

af met schone doppen. 

5 

4 

104974 

104975 

Maak de brandstofretourleiding (5) los op de hogedrukpomp 

en plaats de afsluitdop. 

3



B74 of K74, en G9T, en 600 

Maak los : 

- het stuurbekrachtigingsreservoir los en druk het 

opzij, 

- het brandstoffilter en bouw het uit. 

Bouw uit: 

- de twee bevestigingsbouten van de steun va het 

brandstoffilter, 

- de steun van het brandstoffilter. 

7 

6 

Bouw uit, voor het uitbouwen van de hogedrukleiding 

tussen de hogedrukpomp en de hoofdinspuitbuis: 

- de bout van de beugel (6) van de hogedrukleiding, 

- het bevestigingsklemmetje (7) van de hogedrukleiding, 

- de wartels (8) van de hogedrukleiding, 

- de hogedrukleiding en sluit de openingen af met 

schone afsluitdoppen. 

Bouw het rechter voorwiel uit. 

8 

111038 

13B-28 

Bouw de BDP-controleplug (9) uit. 

13B 

111037 

107031 

Maak de kap aan de zijkant van de motor los en duw 

die opzij. 

9



B74 of K74, en G9T, en 600 

17944 

Plaats het BDP merkteken (10) van de krukaspoelie 

voor de hulporganen in het verticale vlak van de motor, 

zoals op de tekening. 

Zet de BDP-stift (Mot. 1536) op zijn plaats. 

Draai de krukas rechtsom (distributiezijde), waarbij u 

tegen de BDP-stift (Mot. 1536) blijft drukken, tot het 

afstelpunt. 

11 

Bouw uit: 

10 

- de (11) bevestigingsbouten van de achterste steun 

van de hogedrukpomp, 

- de achterste steun van de hogedrukpomp. 

102520 

13B-29 

12 

13 

13B 

17950 

Maak de stekker van het opname element nokkenas 

los. 

Bouw uit: 

- het opname element nokkenas (12), 

- de dop van de naaf van de hogedrukpomp (13). 

LET OP 

Let op, bij het uitbouwen van het opname element 

van de stand van de nokkenas dat de Oring 

niet in de tandwielgroep valt.



B74 of K74, en G9T, en 600 

17950-1 

Plaats het gereedschap (Mot. 1548), zonder de centrale 

dop. 

Verwijder de BDP-stift (Mot. 1536). 

Bouw de centrale bevestigingsmoer van de naaf van 

de hogedrukpomp uit. 

14 

20051 

Zet de bevestigingsbouten (14) van de hogedrukpomp 

los. 

13B-30 

13B 

Plaats de centrale dop van het gereedschap (Mot. 

1548). 

Verwijder de hogedrukpomp door de centrale dop 

van het gereedschap vast te zetten (Mot. 1548). 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de hogedrukpomp, 

- de hogedrukpomp. 

INBOUWEN 

17950-2 

LET OP 

Verwijder pas op het laatste moment de beschermdoppen 

van ieder onderdeel. 

LET OP 


- de hogedrukleiding tussen de hoofdinspuitbuis 

en de hogedrukpomp, 

- de dop van de naaf van de hogedrukpomp, 

- de O-ring van het opname element nokkenas, 

- de O-ring van de hogedrukpomp. 

Monteer de BDP-plug met RHODORSEAL 5661 op 

de schroefdraad. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de BDP-plug (31 

N.m).



B74 of K74, en G9T, en 600 

Gebruik de centrale moer van het tandwiel van de 

hogedrukpomp om de hogedrukpomp te plaatsen 

een nieuwe afdichting. 

Zet de bevestigingsbouten van de hogedrukpomp 

met de hand vast, met een of twee druppels LOCTI- 

TE FRENETANCH op de schroefdraad. 

Zet de bevestigingsbouten van de achterste steun 

van de hogedrukpomp met de hand vast. 



- de bevestigingsbouten van de hogedrukpomp 

(30 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de achterste steun 

van de hogedrukpomp (30N.m), 

-de moer van de poelie van de hogedrukpomp 

(90 N.m). 

Verwijder het gereedschap (Mot. 1548). 

Plaats de nieuwe hogedrukleiding tussen de 

hoofdinspuitbuis en de hogedrukpomp. 

Zet de wartels van de hogedrukleiding met de hand 

vast. 

Plaats het bevestigingsklemmetje van de hogedrukleiding. 

Plaats de bout van de bevestigingsbeugel van de 

hogedrukleiding. 

Zet de bout van de bevestigingsbeugel van de hogedrukleiding 

met de hand vast. 



- de wartels van de hogedrukleiding (27 N.m), 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566). 

- de bout van de beugel van de hogedrukleiding 

(3 N.m), 

Zet de bevestigingsbouten van het bevestigingsklemmetje 

van de hogedrukleiding vast. 

13B-31 

13B 

Wijziging van het montagegereedschap van de 

plaatjes (Mot. 1503) : 

Y 

X 

14926 

Maak een platte kant van X = 17 mm en Y = 40 mm. 

17950-3 

Monteer de naafdop van de nieuwe hogedrukpomp, 

met behulp van het gewijzigde gereedschap (Mot. 

1503). 

Monteer het opname element van de stand van de 

nokkenas met een nieuwe O-ring. 


van het opname element nokkenas (10 N.m) 

Sluit de brandstofretourleiding weer aan op de hogedrukpomp. 

Gooi de zak met gebruikte doppen weg na de reparatie. 


Zet vast met het aantrekkoppel: de wielbouten (110 

N.m).



B74 of K74, en G9T, en 600 

Monteer de steun van het EGR-huis. 


van het EGR-huis ( 25 N.m). 

Plaats: 

- de EGR-koeler (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-koeler.) 

- het EGR-huis (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-huis). 


pool. 

LET OP 

Voer de benodigde inlezing uit (zie MR 339, 80, 

Accu, Bijzonderheden). 

Vul het brandstofcircuit met behulp van de opvoerpomp. 

Voordat u de motor start, wist u met het diagnoseapparaat 

de eventueel in het geheugen van de 

rekeneenheid opgeslagen storingen. 

LET OP 

Controleer na alle werkzaamheden, op de volgende 

manier of er geen lekkage van het dieselbrandstofcircuit 

is: 

- laat de motor stationair draaien tot de ventilateurmotor 

inschakelt, 

- geef en paar keer onbelast gas, 

- maak een proefrit, 

- zet het contact af en controleer of er nergens 

brandstoflekkage is, 

- maak het plastic deksel los van de bescherming 

van de hoofdinspuitbuis en bouw het uit. 

- controleer of de absorberende geluiddemping 

niet nat is door brandstof, 

- monteer het plastic deksel van de bescherming 

van de hoofdinspuitbuis. 

13B-32 

13B

F9Q, en 674 




Mot. 1668 Blokkeren van het 

tandwiel van de hogedrukpomp 

Mot. 1525 Trekker voor inspuitpomppoelie 

met conische 

naaf 

Mot. 1525-03 Bekken voor Mot. 

1525 (voor poelie met 

33 tanden) 



de hogedrukpomp op de 

voorste steun van de 

hogedrukpomp 

moer van de poelie van 



de voorste steun van de 

hogedrukpomp op de 

cilinderkop 



de hogedrukpomp op 

het motorblok 



achterste steun van de 

pomp 


de hoofdinspuitbuis 

moer van de hogedrukleiding 

« pomp - 

hoofdinspuitbuis » op 

de pomp 


« pomp - 


de pomp 



30 N.m 

70 N.m 

20 N.m + 80˚ 

44 N.m 

30 N.m 

25 N.m 

29 N.m 

25 N.m 

13B-33 

BELANGRIJK: 

13B 

Controleer voor alle werkzaamheden aan het inspuitsysteem, 

met behulp van het 

diagnoseapparaat : 


- of de temperatuur van de brandstof niet te hoog is. 

Houd u bij alle werkzaamheden altijd stipt aan veiligheid- 

en Reinheidsvoorschriften in dit document. 



LET OP 

- Gebruik de set speciale afsluitdoppen voor het 

hogedruk inspuitsysteem. 

- Vervang altijd alle uitgebouwde hogedrukleidingen 

en de klemmetjes van de hogedrukleidingen. 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 



- Inbouwen). 


Distributieriem: Uitbouwen - Inbouwen).

F9Q, en 674 



1 

111723 


druk hoofdinspuitbuis. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de beschermkap van 

het brandstofsysteem, 

- de beschermkap van het brandstofsysteem. 

Maak de stekker los (2) van de drukregelaar. 

2 

111725 

13B-34 

4 

3 

13B 

102351 

Maak los: 

- de wartel (3) van de aanvoerleiding op de hogedrukpomp, 

- de wartel (4) van de brandstofretourleiding op de 

hogedrukpomp. 

Sluit de openingen af met schone doppen. 

Bouw het bevestigingsklemmetje uit van de brandstofleidingen 

op de voorste steun van de hogedrukpomp.

F9Q, en 674 



102353 

Bouw de hogedrukleiding pomp - hoofdinspuitbuis 

uit. 


Bouw de twee bevestigingsbouten (5) van de hogedrukpomp 

uit op de achterste steun van de hogedrukpomp. 

5 

111721 

13B-35 

13B 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (6) van de voorste steun 


- de hogedrukpomp met de steun van de hogedrukpomp. 

8 

6 

102350 

102893 

Plaats het gereedschap (Mot. 1668)(7). 

Verwijder de moer (8) van de poelie van de hogedrukpomp 

7

F9Q, en 674 



Plaats de poelietrekker (Mot. 1525)(9) met klauwen 

(Mot. 1525-03) op de poelie van de pomp. 

Trek de poelie los uit door de drukbout (10) van de 

poelietrekker vast te draaien. 

Verwijder de gereedschappen (Mot. 1525), (Mot. 

1525-03), (Mot. 1668). 

Bouw uit: 

9 

- de bevestigingsbouten (11) van de hogedrukpomp, 


11 

10 

102894 

102345 

13B-36 

INBOUWEN 

13B 

LET OP 



Monteer de hogedrukpomp op de steun van de 

pomp. 



op de voorste steun van de hogedrukpomp (30 

N.m), 

-de moer van de poelie van de hogedrukpomp 

(70 N.m) waarbij u de poelie tegenhoudt met het 

gereedschap (Mot. 1668). 

Druk de centreerbus op de achterste steun van de 

hogedrukpomp. 

111721 

Draai de twee bevestigingsbouten van de achterste 

steun van de hogedrukpomp op het motorblok los. 

Monter het geheel « hogedrukpomp - voorste steun 

van de pomp ». 


van de voorste steun van de hogedrukpomp 

op de cilinderkop (20 N.m + 80˚) . 

LET OP 

Monteer de hogedrukleiding pomp - hoofdinspuitbuis 

en de achterste steun van de pomp 

spanningsvrij.

F9Q, en 674 



I - INBOUWEN VAN DE ACHTERSTE STEUN VAN 

DE HOGEDRUKPOMP 

Zet de bevestigingsbouten met de hand vast zodat 

de steun contact maakt met de hogedrukpomp en 


112337 



van de hogedrukpomp op het motorblok (44 

N.m), 


op de achterste steun van de pomp (30 N.m) 

met behulp van de opzetsleutel Crowfoot 13. 

13B-37 

13B 

II - INBOUWEN VAN DE HOGEDRUKLEIDING « 

POMP - HOOFDINSPUITBUIS » 

Verwijder de afsluitdoppen. 

Zet de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis 

los (de hoofdinspuitbuis moet « zweven »). 

LET OP 

- Voor het monteren van een nieuwe hogedrukleiding, 

smeert u de schroefdraad van de moer 

met de olie uit de dosis die met het nieuwe 

onderdeel wordt geleverd. 

- Smeer de hogedrukleidingen die zonder dosis 

geleverd worden niet in, deze hogedrukleidingen 

zijn zelfsmerend. 

- Let op dat er geen olie in de hogedrukleiding 

komt. 

LET OP 



Plaats het drukstuk van de hogedrukleiding in de conus 

van de uitgang van de hogedrukpomp. 


van de hogedrukingang op de hoofdinspuitbuis. 

Zet de moeren van de hogedrukleiding met de hand 

vast, te beginnen met die aan de kant van de 

hoofdinspuitbuis. 

Zet de moeren van de hogedrukleiding lichtjes met 

de hand vast. 


van de hoofdinspuitbuis (25 N.m).

F9Q, en 674 



12 

13 

1327 

LET OP 

Bij het vast zetten van de wartels (12)van de 

hogedrukleidingen op de verstuiverhouders, 

moet u de (13)bevestigingsmoeren van de filterstelen 

met een contrasleutel tegenhouden. 

Raak bij het vastzetten de hogedrukleidingen 

niet met de sleutel. 

13B-38 

13B 


- de moer van de hogedrukleiding « pomp - 

hoofdinspuitbuis » op de pomp (29 N.m), 


hoofdinspuitbuis » op de pomp (25 N.m), 

N.B.: 

Zet een leiding geheel vast voordat u met de volgende 

leiding verder gaat. 


Monteer: 


Distributieriem: Uitbouwen - Inbouwen). 



- Inbouwen). 

Vul het inspuitsysteem met behulp van de opvoerpomp. 


pool. 

LET OP 



LET OP 

Controleer of er geen brandstof lekt: 

- Controleer de afdichting na de reparatie (zie 

13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleiding : Controle). 

- Laat de motor stationair draaien tot de ventilateurmotor 

inschakelt. 

- Geef en paar keer onbelast gas. 

- Maak een proefrit. 

- Zet het contact uit. 

- Controleer of er geen brandstof lekt.

M9R, en 740 






vervangt 

Mot.1383 

Mot. 1746 Verzette sleutel voor 

vastzetten hogedrukpomp 




wartel van de hogedrukleiding 

op de hogedrukpomp 


op de 

hoofdinspuitbuis 


beugel van de hogedrukleiding 

op het lagerkapdeksel 

klembanden van de 

slang van het luchtfilter 

bij de ingang van de turbocompressor 




op de 




25 N.m 

32 N.m 

32 N.m 

10 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

13B-39 

BELANGRIJK: 

13B 






Houd u bij alle werkzaamheden altijd stipt aan veiligheids- 

en reinheidsvoorschriften (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Voorzorgen voor de reparatie). 



LET OP 

Gebruik de set speciale afsluitdoppen voor het 


Vervang altijd alle uitgebouwde hogedrukleidingen. 

UITBOUWEN 


pool. 

Bouw de hogedrukleiding tussen de hogedrukpomp 

en de hoofdinspuitbuis uit (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleiding : Vervangen).

M9R, en 740 



113114 

Maak de snelkoppeling (1) van de brandstofaanvoer 

op de hogedrukpomp los. 


113113 

Maak de wartel (2) van de brandstofretour los. 


Maak de stekker (3) van de drukregelaar op de hogedrukpomp 

los. 

13B-40 

13B 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de hogedrukpomp, 


INBOUWEN 

113292 

113292 


- de O-ring van de hogedrukpomp, 

- de (4) bevestigingsbout van de hogedrukpomp. 

LET OP 



Smeer de nieuwe afdichting van de hogedrukpomp 

met motorolie.

M9R, en 740 



Plaats de nieuwe hogedrukpomp. 

LET OP 

Zet geen kracht op de tanden van het tandwiel 

van de hogedrukpomp. 

LET OP 

Controleer of de hogedrukpomp aanligt tegen de 

cilinderkop voor u de bouten plaatst. 

113292 

Zet de bevestigingsbouten van de hogedrukpomp 

met de hand vast tot hij aanligt. 


bevestigingsbouten van de hogedrukpomp (25 

N.m) (1-2-3-4). 


Duw het geheel « kabelbundel-brandstofleiding » 

weg. 

LET OP 

Smeer de hogedrukleidingen die zonder dosis 



Er mag geen olie in de hogedrukleiding komen. 

Controleer de juiste stand van de afdichting op de 


Zet in volgorde en met de hand vast tot zij aanliggen: 

- de wartel van de hogedrukleiding op de hogedrukpomp, 

- de wartel van de hogedrukleiding op de hoofdinspuitbuis, 

- de bevestigingsbout van de beugel van de hogedrukleiding 

op de lagerkapdeksel. 

13B-41 

13B 



-de wartel van de hogedrukleiding op de hogedrukpomp 

(32 N.m), met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 

- de wartel van de hogedrukleiding op de 

hoofdinspuitbuis (32 N.m), met behulp van het 

gereedschap ,(Mot. 1746) 

-debevestigingsbout van de beugel van de hogedrukleiding 

op het lagerkapdeksel (10 N.m). 


- de klembanden van de slang van het luchtfilter 

bij de ingang van de turbocompressor (5,5 

N.m), 



(8 N.m). 


Ontlucht het brandstofcircuit met behulp van de handpomp. 


pool. 

LET OP 



LET OP 


- laat de motor stationair draaien, 



- zet het contact uit, 



Hoofdinspuitbuis: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 




vervangt 

Mot.1383 



dop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 

pomp-hoofdinspuitbuis (sleutel "Crowfoot 19-17") 

wartels van de hogedrukleidingen 

op de 





op de 

verstuivers 


op de 



tussen de 

hoofdinspuitbuis en de 

hogedrukpomp 


de hogedrukleiding tussen 


en de hoofdinspuitbuis 





voorspannen 

met: 22 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

27 N.m 

3 N.m 

30 N.m 

13B-42 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 


Maak los: 

13B 


met behulp van 

hetdiagnoseapparaat : 







LET OP 





1 

2 


- de slang (1) van de carterventilatie. 

103776 

Maak het plastic deksel los (2) van de bescherming 

van de hoofdinspuitbuis en bouw uit..



B74 of K74, en G9T, en 600 

4 

3 

106676 

Maak los: 

- de stekker (3)van de elektroklep van de bediening 

van de turbulentieklep, 

- de slangen van de elektroklep van de bediening 


- de verzette stekker (4) van de elektromotor van de 

bediening van de EGR-klep. 

Maak de drie kabelbundels los (5) op de steun tussen 

de hulporganensteun en het EGR-huis. 

Bouw de steun tussen de hulporganensteun en het 

EGR-huis uit. 

5 

13B-43 

Maak los: 

8 

13B 

- de stekker(6) van het opname element brandstoftemperatuur 

, 

- de stekker (7) van de brandstofdrukregelaar, 

107027 

- de brandstofretourleiding op het opname element 

brandstoftemperatuur (8) en plaats schone afsluitdoppen. 

9 

104974 

Maak de brandstofaanvoerleiding (9)van de hogedrukpomp 

los en sluit de opening af met schone afsluitdoppen. 

6 

7



B74 of K74, en G9T, en 600 

10 

104975 

Maak de brandstofretourleiding (10)van de hogedrukpomp 

los en sluit de opening af metschone afsluitdoppen. 

13B-44 

13B 

110904 

Maak de brandstofretourleiding van de inspuitstukken 

op de volgende manier los: 

Bouw de klemmetjes niet uit. Druk op de klemmetjes 

en trek de wartels van de brandstofretourleiding verticaal. 

Plaats schone afsluitdoppen. 

LET OP 

De wartels zijn breekbaar, let op dat u ze niet 

breekt door er te hard aan te trekken. 

Bij het uitbouwen van een klemmetje moet hij 

altijd vervangen worden.



B74 of K74, en G9T, en 600 

12 

11 

13 

111039 

Maak los: 

- de brandstofretourleiding bij (11), 

- het opname element brandstoftemperatuur bij(12). 

Maak de brandstofretourleiding van de hoofdinspuitbuis 

(13) los. 

Bouw de brandstofretourleiding uit. 

LET OP 

Het opname element brandstoftemperatuur is 

onlosmakelijk verbonden aan de brandstofretourleiding, 

deze twee elementen kunnen niet apart 

uitgebouwd worden. 

13B-45 

13B 

Maak de stekker los (14)van het opname element 

druk van de hoofdinspuitbuis. 

16 

15 

14 

17 



- de bout van bevestigingsbeugel hogedrukleiding(15). 

- het bevestigingsklemmetje van de hogedrukleiding(16), 

- de wartels van de hogedrukleiding (17), 

111030 

111038



B74 of K74, en G9T, en 600 



13B-46 

13B



B74 of K74, en G9T, en 600 

18 

20 

19 

111031 

1327 

Bouw uit: 

- de absorberende geluidskappen rond de verstuivers, 

- de hogedrukleidingen (18)tussen de verstuivers en 

de hoofdinspuitbuis en sluit de openingen af met 


13B-47 

Bouw uit: 

13B 

LET OP 

Bij het losdraaien van de wartels van de hogedrukleidingen 

op de verstuiverhouders, (19)moet 

u de bevestigingsmoeren van de filterstelen 

(20)met een contrasleutel tegenhouden. 

-de (21) bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis, 

- de hoofdinspuitbuis. 

INBOUWEN 

LET OP 

21 

103770 


- alle hogedrukleidingen, 

- de klemmetjes van de brandstofretourleiding op 

de verstuivers, uitsluitend als zij uitgebouwd 

zijn. 

LET OP 

Verwijder pas op het laatste moment de afsluitdoppen 


Monteer de hoofdinspuitbuis door de bevestigingsbouten 

met de hand vast te draaien.



B74 of K74, en G9T, en 600 

Plaats de nieuwe hogedrukleidingen tussen de 

hoofdinspuitbuis en de verstuivers. 

Zet alle wartels van de hogedrukleidingen met de 

hand vast. 



- de wartels van de hogedrukleidingen op de 

hoofdinspuitbuis (voorspannen met: 22 N.m), 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566), 

-de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis 

(25 N.m), 


verstuivers (25 N.m), met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 



gereedschap (Mot. 1566), 

22 

Bouw uit, voor het vastzetten met het aantrekkoppel 

van de hogedrukleiding bij de hogedrukpomp, met 

behulp van dedop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 

pomp-hoofdinspuitbuis (sleutel 

"Crowfoot 19-17"): 

- de bevestigingsbouten (22) van de achterste steun 



102520 




vast. 

13B-48 

13B 

Plaats het bevestigingsklemmetje van de hogedrukleiding. 

Plaats de bout van de bevestigingsbeugel van de 






- de wartels van de hogedrukleiding tussen de 

hoofdinspuitbuis en de hogedrukpomp (27 

N.m), met behulp van het gereedschap (Mot. 

1566) en de dop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 


"Crowfoot 19-17"), 


tussen de hogedrukpomp en de hoofdinspuitbuis 

(3 N.m). 

Zet de bevestigingsbouten van het bevestigingsklemmetje 

van de hogedrukleiding vast. 

Monteer de achterste steun van de stuurbekrachtigingspomp. 


van de achterste steun van de hogedrukpomp 

(30 N.m). 

Monteer de absorberende geluidskappen om de 

verstuivers, die moeten worden vervangen als zij 

beschadigd of met dieselolie doordrenkt zijn. 

Monteer de brandstofretourleiding. 

LET OP 

Zorg dat de klemmetjes van de brandstofretourleiding 

goed geplaatst zijn bij de verstuivers. 

Gooi de zak met gebruikte doppen weg na de reparatie.



B74 of K74, en G9T, en 600 

23 

111031 

Plaats de hulzen op de nieuwe hogedrukleidingen(23). 



13B-49 

13B 


pool. 

LET OP 



LET OP 



is: 


inschakelt, 






van de hoofdinspuitbuis en bouw uit.. 




van de hoofdinspuitbuis.

F9Q, en 674 






vervangt 

Mot.1383 




moeren van de hogedrukleidingen 

op de 



op de 

verstuivers 


op de 

pomp 



de hogedrukpomp op 

het motorblok 



achterste steun 

BELANGRIJK: 



25 N.m 

29 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

44 N.m 

30 N.m 




• of de hoofdinspuitbuis niet meer onder druk staat, 

• of de brandstoftemperatuur niet te hoog is. 

- Houd u bij alle werkzaamheden aan de veiligheids- 


Veiligheidsvoorschriften). 

- Maak hogedrukleidingen absoluut nooit los bij 


13B-50 

UITBOUWEN 

13B 

LET OP 

Gebruik de speciale set doppen nummer77 11 206 

381 voor hoge druk inspuitsysteem. 



1 


los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (2) van de beschermkap 

van het brandstofsysteem, 

2 


111723

F9Q, en 674 



111838 

Maak los: 

- de wartel (3) van de retourleiding op de hoofdinspuitbuis, 

- de stekkers van de voorverwarmingsstiften. 

Duw de bedrading van de voorverwarmingsstiften 

weg. 

5 

4 

Maak los: 

- de stekker (4) van het opname element brandstoftemperatuur, 

- de brandstofretourleiding (5) aan de kant van de 

inspuitpomp, 

3 

111840 

13B-51 

13B 

- de brandstofretourleiding aan de kant van het opname 

element brandstoftemperatuur. 

Sluit de openingen af met de doppen. 

Duw het opname element brandstoftemperatuur opzij. 

N.B.: 

Het opname element brandstoftemperatuur 

vormt een geheel met de brandstofretourleiding, 

deze twee onderdelen kunnen niet afzonderlijk 

uitgebouwd worden. 

Bouw het klemmetje van de verstuiver niet uit. 

Druk op het klemmetje van de verstuiver. 

Trek verticaal aan het einde van de brandstofretourleiding. 



Bouw de hogedrukleidingen uit met behulp van het 



Bouw de oliepeilstaaf uit. 

1327 

LET OP 

Bij het losdraaien van de wartels (6) van de 


moet u de bevestigingsmoeren (7) van de filterstelen 


7 

6

F9Q, en 674 

8 



111724 

Bouw uit: 

- de wartel (8) van de carterventilatieslang verbonden 

met de luchtinlaatleiding, 

- de carterventilatieslang (9) op de uitgang van het 

motorblok, 

- de olieretourleiding van de olieafscheider, 

- de bevestigingsbouten van de olieafscheider, 

- de olieafscheider. 

9 

13B-52 

Bouw uit: 

13B 

- de bevestigingsbouten (10) van de achterste 

pompsteun, 

- de achterste pompsteun. 

- de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis, 

- de hoofdinspuitbuis. 

INBOUWEN 

Plaats de hoofdinspuitbuis. 

111721 

LET OP 



Vervang beslist altijd de uitgebouwde hogedrukleidingen. 

Na iedere reparatie, controleert u of er geen 

brandstoflekkage is. 

Zet de bouten van de hoofdinspuitbuis voorlopig 

vast maar laat ruimte tussen de boutkoppen en de 



LET OP 

Vervang altijd de brandstofretourleiding. 

Plaats de verbindingsleiding pomp-hoofdinspuitbuis 

en zet de moeren vast tot zij aanliggen op de pomp 

en de hoofdinspuitbuis.

F9Q, en 674 



Doe dit voor alle andere leidingen. 



(25 N.m), 

- de moeren van de hogedrukleidingen op de 

hoofdinspuitbuis (29 N.m), 


verstuivers (25 N.m), 


pomp (25 N.m). 

LET OP 

Monteer de hogedrukleidingen zonder spanning. 



Houd bij het vastzetten altijd de bevestigingsmoeren 

van de filterstelen van de verstuiverhouder 

tegen. 

112337 



van de hogedrukpomp op het motorblok (44 

N.m). 


op de achterste steun (30 N.m) met behulp van 

de opzetsleutel Crowfoot 13. 


13B-53 

13B 


pool. 

LET OP 



LET OP 



inschakelt, 





M9R, en 740 






vervangt 

Mot.1383 







op de 

verstuivers 


op de hogedrukpomp 


op de 



leiding pomp-hoofdinspuitbuis 

op het lagerkapdeksel 







op de 




25 N.m 

32 N.m 

32 N.m 

32 N.m 

10 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

13B-54 

BELANGRIJK: 

13B 











LET OP 




UITBOUWEN 


pool. 

Bouw alle hogedrukleidingen uit (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleidingen : Vervangen). 

113143 

Maak de wartel (1) van de brandstofretourleiding op 

de hoofdinspuitbuis los.

M9R, en 740 

Maak los: 



- de stekker (2) van de drukregelaar, 

- de stekker (3) van het opname element druk , 

- de voorverwarmingsstiften . 

Bouw uit: 

- de luchtinlaatklep (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

luchtinlaatklep: Uitbouwen - Inbouwen). 

- de EGR-elektroklep (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

EGR-huis). 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoer (4) van de kabelbundel, 

- de bevestigingsbouten van de kabelbundel op het 

hijsoog, 

- bevestigingsbout van het hijsoog. 

113147 

113148 

13B-55 

13B 

Duw het geheel « kabelbundel-hijsoog » weg. 

Maak de brandstofleidingen op de steun van de 

stuurbekrachtigingspomp los. 

Duw de brandstofleidingen opzij. 

Bouw de hoofdinspuitbuis met zijn afdichtring uit. 

INBOUWEN 

Plaats de hoofdinspuitbuis met zijn afdichtring. 

LET OP 



Vervang beslist altijd de uitgebouwde hogedrukleidingen. 

Na iedere reparatie, controleert u of er geen 

brandstoflekkage is. 



- de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis, 

- de wartels van de hogedrukleidingen hoofdinspuitbuis-verstuivers. 

LET OP 


Controleer de juiste stand van de afdichting op de 

hogedrukleiding pomp-hoofdinspuitbuis. 


- de wartels van de hogedrukleiding pomp-hoofdinspuitbuis, 

- de bevestigingsbout van de hogedrukleiding pomphoofdinspuitbuis 

op het lagerkapdeksel. 

LET OP 

Monteer de hogedrukleidingen zonder spanning.

M9R, en 740 



Zet beslist in de juiste volgorde en met de voorgeschreven 



(25 N.m), 


verstuivers (32 N.m) met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 

-de wartel van de hogedrukleiding op de hogedrukpomp 

(32 N.m), met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 



gereedschap (Mot. 1566) en met behulp van het 

gereedschap (Mot. 1746), 

- de bevestigingsbout van de leiding pomphoofdinspuitbuis 

op het lagerkapdeksel (10 

N.m). 

LET OP 






N.m), 



(8 N.m). 

Ontlucht het circuit met behulp van de handovierpomp. 


pool. 

LET OP 



LET OP 



inschakelt, 




- Controleer of er geen brandstof lekt. 

13B-56 

13B

F9Q, en 674 


Opname element brandstoftemperatuur: Uitbouwen - Inbouwen 


BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 











LET OP 




pool. 


13B-57 

1 

13B 

111723 


druk hoofdinspuitbuis. 

Bouw uit: 




N.B.: 

Bouw het klemmetje van de brandstofretourleiding 

op de verstuiver niet uit. 

2

F9Q, en 674 



Bouw de wartel (3) van de brandstofretour op de 

hoofdinspuitbuis uit. 


Trek verticaal aan het einde van de brandstofretourleiding 

(4). 


brandstoftemperatuur. 

5 

4 

3 

111840 

20347 

13B-58 

13B 

Maak de wartel van de brandstofretourleiding op het 

opname element brandstoftemperatuur los. 

6 

111722 

111725 

Maak de wartel (6) van de retourleiding op de hogedrukpomp 

los. 

Maak het opname element brandstoftemperatuur 

los van de achterste steun van de hogedrukpomp. 

Sluit de openingen af met de doppen.

F9Q, en 674 




N.B.: 




uitgebouwd of van elkaar gescheiden worden. 

INBOUWEN 

LET OP 

- Verwijder pas op het laatste moment de doppen. 

LET OP 


Monteer de nieuwe brandstofretourleiding. 





pool. 

LET OP 



LET OP 



inschakelt, 





13B-59 

13B

M9R, en 740 




BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 












LET OP 




pool. 

Maak de snelkoppeling van de aanvoerleiding naar 

de hogedrukpomp op het brandstoffilter los. 

13B-60 

13B 

Maak los: 

- de snelkoppeling (1) van de aanvoerleiding op de 

hogedrukpomp, 

- de stekker (2) van het opname element brandstoftemperatuur. 


Maak los: 

- de brandstofslang (3) op de bevestigingsbeugel, 

- de brandstofleidingen . 

Bouw het opname element brandstoftemperatuur 

uit. 

INBOUWEN 

113294 

LET OP 

Verwijder pas op het laatste moment de doppen. 


Ontlucht het brandstofcircuit met behulp van de handpomp.

M9R, en 740 




pool. 

LET OP 



LET OP 



inschakelt, 





13B-61 

13B


Dieselverstuiver: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 




vervangt 

Mot.1383 

Mot. 1730 Steun voor verstuivertrekker 

Mot. 1549 Verstuivertrekker 

Mot. 1608 Momentschroevendraaier 


tapeindes van de verstuiverflens 

moer van de verstuiverflens 

vliegwielzijde 

moer van de verstuiverflens 

distributiezijde 


op de 



op de verstuiver 


op de 


BELANGRIJK: 



2 N.m 

6 N.m 

6 N.m 

22 N.m voorspannen 

25 N.m 

27 N.m 


met behulp van het(Mot. 1566): 







13B-62 

13B 

LET OP 





LET OP 

Het demonteren van het inwendige van een verstuiver 

of het scheiden van de verstuiverhouder van 

de buis is niet toegestaan. 

LET OP 

Na het vervangen van een of meer verstuivers, 

moet u de IMA-code (verstuiveropbrengstcorrectie) 

van de betreffende verstuiver(s) inlezen in de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem met behulp van 


N.B.: 

de verstuivers kunnen afzonderlijk worden vervangen. 

Bouw in dat geval alleen de betreffende hogedrukleiding 

uit. 

UITBOUWEN VAN EEN VERSTUIVER 

Verwijder de kappen op de motor.



B74 of K74, en G9T, en 600 

1 

2 

103776 

Maak los: 



Maak het plastic deksel los (2)van de bescherming 

van de hoofdinspuitbuis en bouw uit. 

103775 

Maak de stekker los van de uit te bouwen verstuiver. 

13B-63 

13B 

110904 

Maak de brandstofretourleiding van de verstuiver los 

en bouw op de volgende manier uit: 

Verwijder niet het klemmetje. Druk op het klemmetje 

en trek de wartel van de brandstofretourleiding verticaal. 

Plaats schone afsluitdoppen. 

LET OP 

De wartel is breekbaar, let op dat u hem niet 



altijd vervangen worden.



B74 of K74, en G9T, en 600 

111031 

1327 

Bouw uit: 


- de hogedrukleiding tussen de uit te bouwen verstuiver 

en de hoofdinspuitbuis, sluit de openingen af 

met schone afsluitdoppen. 

4 

3 

13B-64 

13B 

LET OP 

Houd bij het losdraaien van de wartel (3) van de 

hogedrukleiding op de verstuiverhouder, altijd de 

(4)bevestigingsmoer van de filtersteel met een 

sleutel tegen. 

Zet de bouten van de uit te bouwen verstuiverbeugel 

los. 

Gebruik voor het uitbouwen van een verstuiver, een 

speciale trekker (Mot. 1730). 

LET OP 

Bouw nooit een in zijn boring in de cilinderkop 

vastzittende verstuiver uit anders dan met het 


Beschrijving van het gereedschap (Mot. 1549 en 

Mot. 1730) : 

6 

7 

17549 

(5) Steunchassis van de trekker; dit 

wordt geplaatst op de bevestigingsbouten 

van het kleppendeksel. 

Controleer voor het 

gebruik de juiste plaatsing. 

(6) Trekker 

(7) Trekkerbout 

5



B74 of K74, en G9T, en 600 

8 

106494 

(8) Aanpassingspoot voor 

steunchassis van trekker (Mot. 

1730) 

Vervang de poot van het steunchassis van de trekker 

door de aanpassingspoot (Mot. 1730)(8). 

Breng kruipolie aan rondom de verstuiver. 

9 

106677 

Om de chassis van het gereedschap door te kunnen 

laten (Mot. 1549) bouwt u de bevestigingsbouten (9) 

van de stijve luchtslang uit en zet hem opzij. 

13B-65 

13B 

Plaats de trekker op de uit te bouwen verstuiver. 

17554 

Zet de gekartelde ring vast om de twee kaken dichterbij 

op de platte kanten van de verstuiver te brengen 

zonder te veel vast te zetten. 

106491 

Plaats het chassis van het gereedschap (Mot. 1549) 

op de bevestigingsbouten van het kleppendeksel. 

Zet de trekkerbout vast tot de verstuiver vrijkomt van 

de cilinderkop. 

Verwijder de ring onder in de schacht van de verstuiver.



B74 of K74, en G9T, en 600 

MONTEREN VAN EEN VERSTUIVER 

LET OP 


- de uitgebouwde hogedrukleiding, 

- de moeren en de tapeinden van de verstuiverflens, 

- de O-ring en de plastic ring van de verstuiver, 

- de ring onder de verstuiver, 

- iedere geopende verstuiver, 

- het klemmetje van de brandstofretourleiding op 

de verstuiver, uitsluitend als hij uitgebouwd is. 

LET OP 



Reinig de verstuiverschachten met nieuwe doeken, 

nummer 77 11 211 707, gedrenkt in nieuwe ontvetter. 

Droog de gereinigde onderdelen met een andere 

nieuwe doeken. 

LET OP 

Maak een verstuiver nooit schoon met behulp 

van: 

- een metalen borstel, 

- schuurpapier, 

- een ultrasoon trilapparaat. 

Reinig een van de oude bouten van de verstuiverflens 

en draai hem geheel in de boringen van de bevestiging 

om de schroefdraad te reinigen. 

LET OP 

Gebruik de bouten van de verstuiverflens nooit 

opnieuw. 

Een specifieke set tapeinden is leverbaar in het 

magazijn. 

13B-66 

13B 

Smeer de schroefdraad van de nieuwe tapeinden 

van de verstuiverflens met olie. 

Plaats de tapeindes (10) en de plaatjes (11) van de 

verstuiverflens. 

Zet vast met het aantrekkoppel: met behulp van het 

gereedschap (Mot. 1608) de tapeindes van de 

verstuiverflens (2 N.m). 

Plaats op de nieuwe verstuiver: 

- de O-ring, 

- de plastic ring, 

- de ring onder de verstuiver. 

11 

10 

19850 

LET OP 

Controleer, voor het plaatsen van de tapeinden 

op de cilinderkop, of de moeren zonder zwaar 

punt op de tapeindes draaien, vervang anders 

het geheel. 

LET OP 

Houd u altijd aan het aantrekkoppel van de 

tapeindes anders loopt u het risico ze door te 

knippen. 

Monteer de nieuwe verstuiver met zijn flens en de 

borgveer. 

Smeer de schroefdraad van de moeren van de verstuiverflens 

met olie.



B74 of K74, en G9T, en 600 

13 

12 

19850 


-demoer van de verstuiverflens vliegwielzijde (6 

N.m)(12), 

-demoer van de verstuiverflens distributiezijde 

(6 N.m)(13), 

Zet met hoek vast: uitsluitend de moer vliegwielzijde 

(360˚ ± 30)(13). 

LET OP 

Houd u stipt aan de in het voorafgaande beschreven 

methode (volgorde, aantrekkoppel en 

hoekverdraaiing). 


hoofdinspuitbuis en de nieuwe verstuiver. 


vast. 

Zet vast in de volgorde en met de aantrekkoppels, 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566) : 

-de wartel van de hogedrukleiding op de 

hoofdinspuitbuis (22 N.m voorspannen), 

- de wartel van de hogedrukleiding op de verstuiver 

(25 N.m), 

-de wartel van de hogedrukleiding op de 

hoofdinspuitbuis (27 N.m ), 

Monteer de absorberende geluidskappen rondom, 

vervang ze als zij beschadigd of met dieselolie doordrenkt 

zijn. 

13B-67 

13B 

Sluit de brandstofretourslang aan op de verstuiver. 

LET OP 

Zorg dat het klemmetje van de brandstofretourleiding 

op de verstuiver goed geplaatst is. 

14 

111031 

Plaats indien nodig de huls (14)op de hogedrukleiding. 




pool; 

LET OP 



Voordat u de motor start, wist u met het diagnoseapparaat,de 

eventueel in het geheugen van de 

rekeneenheid opgeslagen storingen.



B74 of K74, en G9T, en 600 

Lees altijd de IMA-code in van elke vervangen verstuiver 

(zie 13B, Dieselinspuitsysteem, Verstuivers: 

Configuraties). 

LET OP 



is: 


inschakelt, 





- maak het plastic deksel los bouw het weer uit 

van de bescherming van de hoofdinspuitbuis en 

bouw het uit, 





13B-68 

13B



B74 of K74, en G9T, en 600 




vervangt 

Mot.1383 

Mot. 1730 Steun voor verstuivertrekker 

Mot. 1549 Verstuivertrekker 

Mot. 1608 Momentschroevendraaier 



dop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 

pomp-hoofdinspuitbuis (sleutel "Crowfoot 19-17") 

tapeindes van de verstuiverflens 

moeren van de verstuiverflenzen 

vliegwielzijde 

moeren van de verstuiverflenzendistributiezijde 


op de 





op de 

verstuivers 


op de 



tussen de 

hoofdinspuitbuis en de 

hogedrukpomp 


2 N.m 

6 N.m 

6 N.m 

22 N.m voorspannen 

25 N.m 

25 N.m 

27 N.m 

27 N.m 

13B-69 


de hogedrukleiding 




BELANGRIJK: 


13B 

UITBOUWEN VAN DE VIER VERSTUIVERS 


3 N.m 

30 N.m 


met behulp van het gereedschap(Mot. 

1566): 







LET OP 





LET OP 

Het demonteren van het inwendige van een verstuiver 

of het scheiden van de buis van de verstuiverhouder 

is niet toegestaan. 

LET OP 

Na het vervangen van een of meer verstuivers, 

moet u de IMA-code (verstuiveropbrengstcorrectie) 

van de betreffende verstuiver(s) inlezen in de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem met behulp van 


In geval van inbouwen van de oude verstuivers, 

moet u altijd de verstuivers markeren die weer op 

dezelfde cilinder als oorspronkelijk gemonteerd 

moeten worden.



B74 of K74, en G9T, en 600 

1 

2 

103776 

Maak los: 



Maak het plastic deksel los (2) van de bescherming 

van de hoofdinspuitbuis en bouw uit. 

13B-70 

3 

4 

13B 

106676 

Maak los: 

- de stekker(3) van de elektroklep van de bediening 




- de verzette stekker (4)van de elektromotor van de 

bediening van de EGR-klep. 

Maak de drie kabelbundels los (5) op de steun tussen 



EGR-huis uit. 

5



B74 of K74, en G9T, en 600 

Maak los: 

7 

- de stekker (6)van het opname element brandstoftemperatuur, 

- de brandstofretourleiding (7) op het opname element 

brandstoftemperatuur, 

- de stekker (8) van de brandstofdrukregelaar. 

Maak de brandstofaanvoerleiding van de hogedrukpomp 

los (9) en sluit de opening af met schone afsluitdoppen. 

9 

8 

6 

107027 

104974 

13B-71 

10 

13B 

104975 

Maak de brandstofretourleiding van de hogedrukpomp 

los (10) en sluit de opening af met schone afsluitdoppen.



B74 of K74, en G9T, en 600 

110904 

Maak de brandstofretourleiding van de inspuitstukken 

op de volgende manier los: 

Het is niet nodig om de klemmetjes uit te bouwen. 

Druk op de klemmetjes en trek de wartels van de 

brandstofretourleiding verticaal. Plaats schone afsluitdoppen. 

LET OP 

De wartels zijn breekbaar, let op dat u ze niet 



altijd vervangen worden. 

13B-72 

13B 

11 

111039 

Bouw de slang van de brandstofretour uit (11)en 

sluit de openingen af met schone afsluitdoppen. 

LET OP 




uitgebouwd worden.



B74 of K74, en G9T, en 600 

13 

111038 



- de bout (12) van bevestigingsbeugel hogedrukleiding, 

- het bevestigingsklemmetje (13) van de hogedrukleiding 

- de wartels (14)van de hogedrukleiding, 



15 

12 

14 

15 

Maak de stekkers (15) van de verstuivers los. 

103775 

13B-73 

13B



B74 of K74, en G9T, en 600 

16 

17 

18 

111031 

1327 

Bouw uit: 


- de hogedrukleidingen (16)tussen de verstuivers en 

de hoofdinspuitbuis en sluit de openingen af met 


13B-74 

13B 

LET OP 

Houd bij het losdraaien van de wartels (17)van 

de hogedrukleiding op de verstuiverhouder, altijd 

de (18)bevestigingsmoer van de filtersteel met 

een sleutel tegen. 

Zet de bouten van de flens van elke verstuiver los. 

Gebruik voor het uitbouwen van de verstuivers, een 

speciale trekker (Mot. 1730). 

LET OP 

Bouw nooit een in zijn boring in de cilinderkop 

vastzittende verstuiver uit anders dan met het 


Beschrijving van het gereedschap (Mot. 1549 en 

Mot. 1730) : 

20 

21 

19 

17549 

(19) Steunchassis van de trekker; dit 

wordt geplaatst op de bevestigingsbouten 

van het kleppendeksel. 

Controleer voor het 

gebruik de juiste plaatsing. 

(20) Trekker 

(21) Trekkerbout



B74 of K74, en G9T, en 600 

22 

106494 

(22) Aanpassingspoot voor 

steunchassis van trekker (Mot. 

1730) 

Vervang de poot van het steunchassis van de trekker 

door de aanpassingspoot (Mot. 1730)(22). 

Breng kruipolie aan rondom de verstuivers. 

23 

106677 

Om de chassis van het gereedschap door te kunnen 

laten (Mot. 1549) bouwt u de bevestigingsbouten 

(23) van de stijve luchtslang uit en zet hem opzij. 

13B-75 

13B 

17554 

Plaats de trekker op een uit te bouwen verstuiver. 

Zet de gekartelde ring vast om de twee kaken dichterbij 

op de platte kanten van de verstuiver te brengen 

zonder te veel vast te zetten. 

106491 

Plaats het chassis van het gereedschap (Mot. 1549) 

op de bevestigingsbouten van het kleppendeksel. 

Zet de trekkerbout vast tot de verstuiver vrijkomt van 

de cilinderkop.



B74 of K74, en G9T, en 600 

Herhaal dit voor de drie andere verstuivers. 

LET OP 


moet u altijd de verstuivers markeren die weer op 

dezelfde cilinder als oorspronkelijk gemonteerd 

moeten worden. 

Verwijder de ringen onder in de boring van iedere 

verstuiver. 

MONTEREN VAN DE VIER VERSTUIVERS 

LET OP 


- alle hogedrukleidingen, 

- de moeren en de tapeinden van de verstuiverflenzen, 

- de O-ringen en de plastic bussen van de verstuivers, 

- de ringen onder de verstuivers, 

- iedere geopende verstuiver, 

- de klemmetjes van de brandstofretourleiding op 

de verstuivers, uitsluitend als zij uitgebouwd 

zijn. 

LET OP 



Reinig met in nieuw oplosmiddel gedrenkte doeken, 

nummer 77 11 211 707: 

- de verstuiverschachten, 

- de verstuiverhuizen, 

- de verstuiverflenzen. 

Reinig een van de oude bouten van de verstuiverflens 

en draai hem geheel in alle boringen van de 

bevestiging om de schroefdraad te reinigen. 

LET OP 

Gebruik de bouten van de verstuiverflens nooit 

opnieuw. 

Een specifieke set tapeinden is leverbaar in het 

magazijn. 

13B-76 

13B 

25 

24 

Smeer de schroefdraad van de nieuwe tapeinden 

van de verstuiverflens met olie. 

Plaats de tapeindes (24)en de bevestigingsplaatjes 

(25) van de verstuiverflens. 

Zet vast met het aantrekkoppel: met behulp van het 

gereedschap (Mot. 1608) de tapeindes van de 

verstuiverflens (2 N.m). 

Plaats op de verstuivers: 

- de nieuwe O-ringen, 

- de nieuwe plastic ringen, 

- de nieuwe ringen onder de verstuivers, 

19850 

LET OP 

Controleer, voor het plaatsen van de tapeinden 

op de cilinderkop, of de moeren zonder zwaar 

punt op de tapeindes draaien, vervang anders 

het geheel. 

LET OP 

Houd u altijd aan het aantrekkoppel van de 

tapeindes anders loopt u het risico ze door te 

knippen.



B74 of K74, en G9T, en 600 

Monteer de verstuivers met hun flenzen en borgringen. 

LET OP 


moet u altijd de verstuivers inbouwen op dezelfde 

cilinders. 

Smeer de schroefdraad van de moeren van de verstuiverflenzen 

met olie. 

26 

27 

19850 


-demoeren van de verstuiverflenzen vliegwielzijde 

(6 N.m)(27), 

-demoeren van de verstuiverflenzen distributiezijde 

(6 N.m)(26), 

Zet met hoek vast: uitsluitend de moeren vliegwielzijde 

(360˚ ± 30)(26). 

LET OP 

Houd u stipt aan de in het voorafgaande beschreven 

methode (volgorde, aantrekkoppel en 

hoekverdraaiing). 

13B-77 

13B 

28 

103770 

Zet de twee bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis 

los (deze moet iets kunnen bewegen).(28) 

Plaats de nieuwe hogedrukleidingen tussen de 

hoofdinspuitbuis en de verstuivers. 

Zet alle wartels van de hogedrukleidingen met de 

hand vast. 




hoofdinspuitbuis (22 N.m voorspannen), met 

behulp van het gereedschap (Mot. 1566), 

- de bevestigingsbouten van de hoofdinspuitbuis 

(25 N.m), 


verstuivers (25 N.m), met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 



gereedschap (Mot. 1566),



B74 of K74, en G9T, en 600 

Bouw uit, voor het vastzetten met het aantrekkoppel 

van de hogedrukleiding bij de hogedrukpomp, met 

behulp van dedop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 


"Crowfoot 19-17"): 

- de bevestigingsbouten (29) van de achterste steun 






vast. 

Plaats: 

29 

- het bevestigingsklemmetje van de hogedrukleiding, 

- de bout bevestigingsbeugel hogedrukleiding. 

102520 





- de wartels van de hogedrukleiding tussen de 

hoofdinspuitbuis en de hogedrukpomp (27 

N.m), met behulp van het gereedschap (Mot. 

1566) en de dop voor het vastzetten van de hogedrukleiding 


"Crowfoot 19-17"), 


(3 N.m), 

13B-78 

13B 

Zet de bouten van het bevestigingsklemmetje van 

de hogedrukleiding vast. 

Monteer de achterste steun van de stuurbekrachtigingspomp. 


van de achterste steun van de hogedrukpomp 

(30 N.m). 

Monteer de absorberende geluidskap om de verstuivers, 

die moet worden vervangen als hij beschadigd 

of met dieselolie doordrenkt is. 

Sluit de brandstofretourslang aan op de verstuivers. 

LET OP 

Zorg dat de klemmetjes van de brandstofretourleiding 

goed geplaatst zijn op de verstuivers. 


30 

Plaats de hulzen (30) op de hogedrukleiding. 

103768 




pool; 

LET OP 


80, Accu, Bijzonderheden).



B74 of K74, en G9T, en 600 

Voordat u de motor start, wist u met het diagnoseapparaat, 



Lees altijd de IMA-codes in van alle vervangen verstuivers 

(zie 13B, Dieselinspuitsysteem, Verstuivers: 

Configuraties). 

LET OP 



is: 


inschakelt, 






van de hoofdinspuitbuis en bouw het uit. 





13B-79 

13B

F9Q, en 674 



de verstuivers kunnen afzonderlijk worden vervangen. 

Bouw alleen de betreffende hogedrukleiding uit. 

UITBOUWEN 




vervangt 

Mot.1383 


bevestigingsflens van 

de verstuiver 



25 N.m 

moer bij de verstuiver 25 N.m 

moer bij de hoofdinspuitbuis 

BELANGRIJK: 

25 N.m 




• of de hoofdinspuitbuis niet meer onder druk staat, 

• of de temperatuur van de brandstof niet te hoog is. 

- Houd u bij alle werkzaamheden aan de veiligheids- 


Veiligheidsvoorschriften). 

- Maak hogedrukleidingen absoluut nooit los bij 


LET OP 

Het is verboden de verstuivers te openen. 



Verwijder de beschermkap van de motor. 


pool. 

13B-80 

1 

13B 

111723 


los. 

Bouw uit: 



- de beschermkap van het brandstofsysteem.

F9Q, en 674 



13B-81 

13B 

111841 

111840 

Maak de stekker los van de verstuiver. Druk op het klemmetje van de verstuiver. 

Trek verticaal aan het einde van de brandstofretour- 

N.B.: 

leiding (2). 

Bouw het klemmetje van de brandstofretourlei- Maak de stekker los van het opname element 

ding op de verstuiver niet uit. 

brandstoftemperatuur. 

Bouw uit: 

- de wartel (3) van de brandstofretour op de 

hoofdinspuitbuis, 

- de wartel op het opname element brandstoftemperatuur, 

- de wartel van de aanvoerleiding op de hogedrukpomp. 

Maak het opname element brandstoftemperatuur 

los op de achterste steun van de hogedrukpomp. 



2 

3

F9Q, en 674 



4 

5 

1327 

Bouw de hogedrukleiding uit met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566). 

LET OP 






Bouw uit: 

- de bevestigingsbout van de verstuiverflens, 

- de verstuiver met zijn flens, 

- de hittewerende ring. 

LET OP 

Markeer altijd de positie van de verstuivers. 

13B-82 

INBOUWEN 

I - REINIGEN VAN DE VERSTUIVERS (BIJ 

HERGEBRUIK) 

LET OP 

13B 

Het is streng verboden de verstuivers te reinigen 

met: 


- schuurlinnen, 


Reinig met nieuwe doeken, nummer 77 11 211 707 

gedrenkt in schoon ontvettingsmiddel: 




Droog de gereinigde onderdelen met een nieuwe 

doek. 

II - INBOUWEN VAN DE VERSTUIVER 

LET OP 



Bij vervangen van een verstuiver : 

- Lees de alfanumerieke code van zes tekens (IMA) 

van de nieuwe verstuiver in de rekeneenheid van 

het inspuitsysteem in voor het monteren, met behulp 

van de diagnoseapparaat(zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Verstuivers: Configuratie).

F9Q, en 674 



Vervang de hittewerende ring. 

Monteer de verstuiver met zijn flens. 

1326 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsflens 

van de verstuiver (25 N.m). 

LET OP 


Zet de bouten van de hoofdinspuitbuis lichtjes los 

(de hoofdinspuitbuis moet iets kunnen bewegen). 

LET OP 

Vervang beslist altijd alle uitgebouwde hogedrukleidingen. 

LET OP 

Voor het monteren van een nieuwe hogedrukleidiing, 

smeert u de schroefdraad van de moer 

met de olie uit de dosis die met het nieuwe 

onderdeel wordt geleverd. 




Let op dat er geen olie in de hogedrukleiding 

komt. 

Monteer de hogedrukleiding (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleiding : Vervangen). 

13B-83 

13B 


- de moer bij de verstuiver (25 N.m), 

- de moer bij de hoofdinspuitbuis (25 N.m).

F9Q, en 674 




Monteer de nieuwe brandstofretourleiding (6). 

Bouw het klemmetje van de verstuiver niet uit. 


Duw het einde van de retourverzamelbuis verticaal 

omhoog. 



pool. 

LET OP 



6 

13B-84 

LET OP 

18297-1 

13B 


- Laat de motor stationair draaien tot de ventilateurmotor 

inschakelt. 

- Geef en paar keer onbelast gas. 

- Maak een proefrit. 

- Zet het contact uit. 


M9R, en 740 



verstuiverflens 




op de 


UITBOUWEN 





35 N.m 

8 N.m 

LET OP 

Het is streng verboden de stekker van een verstuiver 

los te maken bij draaiende motor. 

BELANGRIJK: 









Maak hogedrukleidingen nooit los bij draaiende 

motor. 

LET OP 

Het openen van een verstuiver is verboden. 

LET OP 





pool. 

13B-85 

13B 


Bouw de hogedrukleidingen « hoofdinspuitbuis - 

verstuivers » uit (zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleidingen : Vervangen). 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout van de verstuiverflens, 

- de verstuiverflens, 

- de verstuiver, 

- de hittewerende ring. 

113133

M9R, en 740 

INBOUWEN 



I - REINIGEN VAN DE VERSTUIVERS (BIJ 

HERGEBRUIK) 

LET OP 

Reinig met nieuwe doeken, nummer 77 11 211 707 

gedrenkt in schoon ontvettingsmiddel: 




Droog de gereinigde onderdelen met een nieuwe 

doek. 

II - INBOUWEN VAN DE VERSTUIVER 

113158 

Het is streng verboden de verstuivers te reinigen 

met: 


- schuurlinnen, 


LET OP 




13B-86 

13B 


bevestigingsbout van de verstuiverflens (35 

N.m). 

LET OP 


LET OP 


- de hittewerende ring, 

- alle uitgebouwde hogedrukleidingen, 

- de afdichting van de luchtslang bij de uitgang 


LET OP 





Plaats en zet vast met het aantrekkoppel: de hogedrukleidingen 

(zie 13B, Dieselinspuitsysteem, 

Hogedrukleiding : Vervangen). 

de bevestigingsbouten van de luchtslang bij de 


(8 N.m). 



pool. 

LET OP 



LET OP 



inschakelt, 





M9R, en 740 



Voer de verstuivercodes in na het vervangen van 

(een van) de verstuiver(s) volgens het scenario van 

het commando SC002 (zie MR 397 Diagnose, Dieselinspuitsysteem, 

Diagnose - Betekenis van de 

commando's). 

Herinitialiseer de inlezingen na het vervangen van 




commando's). 

13B-87 

13B

F9Q, en 674 


Hogedrukleiding: Vervangen 




vervangt 

Mot.1383 




moer van de hogedrukleidingen 

« pomp - 




« pomp - 



moer van de hogedrukleidingen 

« pomp - 


de verstuivers 


« pomp - 


de pomp 

BELANGRIJK: 



25 N.m 

29 N.m 

29 N.m 

25 N.m 

25 N.m 








Maak hogedrukleidingen nooit en te nimmer los bij 


13B-88 

13B 

LET OP 




UITBOUWEN 


pool. 


1 

2 

111723 

Maak de stekker (1) van het opname element druk 

los. 

Bouw uit: 



- de beschermkap van het brandstofsysteem.

F9Q, en 674 

3 



Maak de wartel (3) van de retourleiding op de hogedrukpomp 

los. 

Draai de bevestigingsmoeren van de hoofdinspuitbuis 

enkele slagen los. 

4 

5 

111725 

1327 

LET OP 





13B-89 

Draai los: 

13B 

- de moer van de hogedrukleiding bij de verstuiver 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566), 

- de moer van de hogedrukleiding bij de hoofdinspuitbuis 

met behulp van het gereedschap (Mot. 

1566). 

N.B.: 

Zet de moeren leiding voor leiding los. 

Verplaats de moeren over de leiding waarbij het 

drukstuk tegen de conus gedrukt moet blijven. 

Bouw de hogedrukleidingen één voor één uit. 


INBOUWEN 

I - INBOUWEN VAN DE HOGEDRUKLEIDING « 

POMP - HOOFDINSPUITBUIS » 


111838 

LET OP 

Verwijder pas op het laatste moment de doppen 



van de uitgang van de hogedrukpomp. 


van de hogedrukingang op de hoofdinspuitbuis.

F9Q, en 674 







de hand vast. 

II - INBOUWEN VAN DE HOGEDRUKLEIDING « 

HOOFDINSPUITBUIS - VERSTUIVERS » 



van de verstuiver. 


van de uitgang op de hoofdinspuitbuis. 


vast, te beginnen met die aan de kant van de verstuiver. 


de hand vast. 

N.B.: 

De montagevolgorde van de leidingen hoofdinspuitbuis-verstuiver 

is niet belangrijk. 

III - VASTZETTEN VAN DE HOGEDRUKLEIDINGEN 


van de hoofdinspuitbuis (25 N.m). 

LET OP 



Zet vast in de volgorde en met de aantrekkoppels 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566): 

- de moer van de hogedrukleidingen « pomp - 

hoofdinspuitbuis » op de hoofdinspuitbuis (29 

N.m), 


hoofdinspuitbuis » op de hoofdinspuitbuis (29 

N.m). 

13B-90 

13B 

Zet vast in de volgorde en met het aantrekkoppel 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1566) : 

1327 

LET OP 





- de moer van de hogedrukleidingen « pomp - 

hoofdinspuitbuis » op de verstuivers (25 N.m), 


hoofdinspuitbuis » op de pomp (25 N.m). 

N.B.: 

6 

7 




Vul het inspuitsysteem met behulp van de opvoerpomp.

F9Q, en 674 




pool. 

LET OP 



LET OP 


- controleer de afdichting na de reparatie , 


inschakelt, 





13B-91 

13B

M9R, en 740 






vervangt 

Mot.1383 





de hogedrukleidingen « 

hoofdinspuitbuis - verstuivers 

» 


de hogedrukleidingen « 

hoofdinspuitbuis - pomp 

» 


hogedrukleiding pomphoofdinspuitbuis 

op het 

lagerkapdeksel 







op de 




32 N.m 

32 N.m 

10 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

13B-92 

BELANGRIJK: 

13B 









Maak hogedrukleidingen nooit en te nimmer los bij 


LET OP 




UITBOUWEN 


pool. 


113282 


turbocompressor.

M9R, en 740 



113155 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van de luchtslang 

bij de uitgang van de turbocompressor op de inlaatluchtverdeler 

uit. 

Duw de luchtslang op de uitgang van de turbocompressor 

opzij. 

113132 

Bouw uit: 




13B-93 

13B 

I - HOGEDRUKLEIDING « HOOFDINSPUITBUIS - 

VERSTUIVERS » 

Maak los: 

- de carterventilatieslang (3) op de olieafscheider, 

- de stekker (4) van de verstuiver. 

Maak de bedrading van de verstuivers op de olieafscheider 

los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (5) van de olieafscheider, 

- de olieafscheider. 

Bouw de bevestigingsbout (6) van de brandstofretourleiding 

op het kleppendeksel uit. 

Maak de snelkoppeling (7) van de brandstofretourleiding 

los. 

Til het beweegbare deel van de brandstofretourleiding 

op de verstuivers omhoog. 


113136 

113142

M9R, en 740 



113134 

Zet los met behulp van het gereedschap (Mot. 

1566): 

- de moer van de hogedrukleiding bij de verstuiver, 

- de moer van de hogedrukleiding bij de hoofdinspuitbuis. 

N.B.: 

Zet de moeren leiding voor leiding los. 

Verplaats de moeren over de leiding waarbij het 

drukstuk tegen de conus gedrukt moet blijven. 

Bouw de hogedrukleidingen één voor één uit. 


13B-94 

13B 

II - HOGEDRUKLEIDINGEN « HOOFDINSPUITBUIS 

- POMP » 

113154 

Bouw de klembanden (8) op de inlaatluchtslang uit. 

Maak los: 

- de koelslang (9) op de inlaatluchtslang, 

- de commandoslang (10) van de turbodrukregelaar 

op de inlaatluchtslang. 

Maak los: 

- de stekkers van de inspuitstukken, 

- de slang van carterventilatie op de inlaatluchtslang, 

- de stekker (11) van de luchtdoorstroommeter.

M9R, en 740 

Bouw uit: 




- de bescherming (12) van de moer van de hogedrukleiding 

op de inspuitpomp. 

Maak de stekker (13) van het opname element cilinderherkenning 

(nokkenas) los. 

Druk de bedrading opzij. 

Zet los met behulp van het gereedschap (Mot. 

1566): 

114408 

114407 

- de moer van de hogedrukleiding bij de hoofdinspuitbuis, 

- de moer van de hogedrukleiding bij de inspuitpomp. 

Bouw de bevestigingsbout (14) van de hogedrukleiding 

op het lagerkapdeksel uit. 

13B-95 


INBOUWEN 

13B 

LET OP 





LET OP 



I - HOGEDRUKLEIDING « HOOFDINSPUITBUIS - 

VERSTUIVERS » 


Plaats: 

- het drukstuk van de hogedrukleiding in de conus 

van de verstuiver, 


van de uitgang van de hoofdinspuitbuis. 




II - HOGEDRUKLEIDINGEN « HOOFDINSPUITBUIS 

- POMP » 


Plaats: 


van de hogedruk ingang van de hoofdinspuitbuis, 


van de uitgang van de inspuitpomp. 

Plaats de afdichting correct tussen de hogedrukleiding 

en het lagerkapdeksel. 



hoofdinspuitbuis.

M9R, en 740 



III - VASTZETTEN VAN DE HOGEDRUKLEIDINGEN 

LET OP 



Zet vast in volgorde en met het aantrekkoppel met 

behulp van het gereedschap (Mot. 1566) de bevestigingsmoer 

van de hogedrukleidingen « 

hoofdinspuitbuis - verstuivers » (32 N.m) : 

- op de verstuivers, 

- op de hoofdinspuitbuis. 

N.B.: 



Zet vast in volgorde en met het aantrekkoppel de 

bevestigingsmoeren van de hogedrukleidingen 

« hoofdinspuitbuis - pomp » (32 N.m) : 

- op de inspuitpomp met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1566), 

- op de inspuitpomp met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1746). 


-debevestigingsbout van de hogedrukleiding 

pomp-hoofdinspuitbuis op het lagerkapdeksel 

(10 N.m), 



N.m), 



(8 N.m). 



13B-96 

13B 


pool. 

LET OP 



LET OP 

Controleer of er geen lekkage is: 


inschakelt, 





F9Q, en 674 


Potentiometer gaspedaal: Algemeen 

Het opname element gaspedaal vormt een geheel met 

het pedaal. Bij vervanging ervan moet ook het gaspedaal 


Er zijn twee types pedalen: met of zonder zwaar punt. 

Auto's met een snelheidsregelaar / snelheidsbegrenzer, 

hebben een gaspedaal met een zwaar punt aan 

het einde van de slag. 

Met dit zware punt wordt de begrenzerfunctie uitgeschakeld 

als de bestuurder sneller moet rijden. 

LET OP 

Een pedaal met een zwaar punt kan gemonteerd 

worden in plaats van een pedaal zonder een zwaar 

punt. Het ie echter niet toegestaan een pedaal zonder 

een zwaar punt te monteren in plaats van een 

pedaal met een zwaar punt. 

13B-97 

13B


Potentiometer gaspedaal: Uitbouwen - Inbouwen 

F9Q, en 674 

UITBOUWEN 

Maak los: 


- de stekker van het gaspedaal. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van het pedaal, 

- het pedaal. 

18570 

INBOUWEN 



pool. 

LET OP 



N.B.: 

Een storing in het opname element gaspedaal 

veroorzaakt een verandering in het stationair toerental 

of in de werking van de motor . 

1 

13B-98 

13B

VOORVERWARMING 

Rekeneenheid voor-naverwarming: Uitbouwen - Inbouwen 

F9Q, en 674 of 758 

De rekeneenheid voor/naverwarming is een elektronisch 

relais met een vermogenscircuit voor iedere 

voorverwarmingsstift. Hij wordt aangestuurd door de 

aansluiting C E2 van de rekeneenheid van het inspuitsysteem. 

UITBOUWEN 


pool. 

Bouw uit: 

- het linker voorwiel, 

- de spatplaat links voor. 

111404 

13C-1 

13C 

Maak de stekker (1) van de rekeneenheid van de 

voor-naverwarming los. 

Verwijder de rekeneenheid van de voor-naverwarming. 

INBOUWEN 

19315 



pool. 

LET OP 



1


Rekeneenheid voor-naverwarming: Uitbouwen - Inbouwen 

M9R, en 740 

UITBOUWEN 

Bouw het voorwiel links uit (zie 35A, Wielen en banden, 

Wiel: Uitbouwen - Inbouwen ). 

Bouw de linker spatplaat uit. 

Maak de stekker (1) van de rekeneenheid van de 

voor-naverwarming los. 

Verwijder de rekeneenheid van de voor-naverwarming. 

INBOUWEN 

111404 

113676 


13C-2 

13C


Voorverwarmingsstiften: Uitbouwen - Inbouwen 

F9Q, en 674 of 758 

UITBOUWEN 


voorverwarmingsstiften 15 N.m 


pool. 

1 

Maak de stekker (1) van het opname element 

brandstofdruk los. 

Bouw uit: 




2 

111723 

Maak de stekkers los van de voorverwarmingsstiften. 

Maak de omgeving van de stift schoon zodat er 

geen vuil in de cilinders terecht kan komen. 

Draai de stiften los en bouw ze uit met een lange radiodop 

van 10 mm en een universeel cardangewricht. 

Draai de stiften het laatst stuk los met behulp van 

een rubber slang. 

13C-3 

INBOUWEN 

13C 

LET OP 

Let op dat hierbij absoluut geen vuil in de cilinder 

terechtkomt. 


Zet vast met het aantrekkoppel: de voorverwarmingsstiften 

(15 N.m). 


pool. 

LET OP 




Voorverwarmingsstiften: Uitbouwen - Inbouwen 

M9R, en 740 

UITBOUWEN 


Maak de stekkers van de voorverwarmingsstiften 

los. 

Reinig de omgeving van de voorverwarmingsstiften 

en blaas deze met perslucht schoon om te voorkomen 

dat er vuil in de cilinders komt. 

Bouw de voorverwarmingsstiften uit met behulp van 

een sleutel met kniegewricht voor uitbouwen/inbouwen 

van de voorverwarmingsstiften of een 

lange radiodop 1/4" van 10 mm met een universeel 

cardangewricht. 

Gebruik indien nodig een slang voor het compleet 

losdraaien de voorverwarmingsstiften. 

INBOUWEN 


sleutel met kniegewricht voor uitbouwen/inbouwen 

van de voorverwarmingsstiften 


voorverwarmingsstiften 16.5 N.m 


LET OP 

Let op dat hierbij absoluut geen vuil in de cilinder 

terechtkomt. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de voorverwarmingsstiften 

(16.5 N.m). 

De voorverwarmingsstift beschadigen door een aantrekkoppel 

van meer dan 20 N.m. 

Sluit de voorverwarmingsstiften aan. 

13C-4 

13C

B74 of K74, en G9T, en 600 

I - PRINCIPESCHEMA 

ANTILUCHTVERONTREINIGING 

EGR-systeem: Beschrijving 

7 

6 

(1) By-pass 

(2) Balg voor de bediening van de 

by-pass 

(3) Koeler van de uitlaatgassen 

(4) EGR-klep 

(5) Elektromotor voor de bediening 

van de EGR-klep 


(7) Uitlaatspruitstuk 

II - DOEL VAN HET EGR-SYSTEEM 

Door de uitlaatgassen terug te voeren naar de luchtinlaat 

vermindert de hoeveelheid stikstofoxydes (NOX )in 

de uitlaatgassen. 

De rekeneenheid van het inspuitsysteem staat de 

doorlaat van gassen toe door een elektromotor te voeden 

die een klep bedient in een verbinding tussen het 

uitlaatspruitstuk en het inlaatspruitstuk. 

5 

4 

14A-1 

3 

2 

III - WERKINGSPRINCIPE 

106690 

14A 

Het principe van het EGR-systeem berust op het terugvoeren 

van een deel van de uitlaatgassen naar de 

luchtaanzuigcyclus van de motor. 

De elektromotor die de EGR-klep bedient, wordt aangestuurd 

door een cyclisch stuursignaal (RCO) van de 

rekeneenheid van het inspuitsysteem. Het cyclisch 

stuursignaal maakt het mogelijk de doorlaat van de 

klep te variëren en daarmee de hoeveelheid uitlaatgassen 

die naar het inlaatspruitstuk wordt herleid te regelen. 

De rekeneenheid voert permanent een test uit om de 

stand te kennen van de EGR-klep. 

Dit systeem heeft als bijzonderheid de warmtewisselaar 

uitlaatgassen/water, de zogenaamde EGR-koeler, 

met een by-pass, voor het wel of niet koelen van de teruggevoerde 

uitlaatgassen. 

Onder bepaalde temperatuursomstandigheden, kan de 

koeling van de teruggevoerde uitlaatgassen de hoeveelheid 

stikstofoxyde (NO X ) in de uitlaatgassen verder 

verminderen. 

1

B74 of K74, en G9T, en 600 



De by-pass wordt bediend door een balg die gestuurd 

wordt door een elektroklep die op zijn beurt wordt gestuurd 

door de rekeneenheid van het inspuitsysteem, 

om de teruggevoerde uitlaatgassen wel of niet te koelen, 

afhankelijk van de temperatuur van de koelvloeistof 

en van de lucht. 

IV - VOORWAARDEN VOOR DE WERKING 

De parameters voor het activeren van de EGR-elektroklep 

zijn: 

- de temperatuur van de koelvloeistof, 

- de luchttemperatuur, 

- de atmosferische druk, 

- het toerental van de motor. 

- de luchthoeveelheid, 

- de inspuithoeveelheid (detectie vol gas). 

De elektroklep van het EGR-systeem wordt onderbroken 

als: 

- de accuspanning lager is dan8,9 V, 

- als het gas wordt losgelaten, 

- de drempel van het kenveld motortoerental - belasting 

is overschreden, 

- het motortoerental hoger is dan 3000 tr/min, 

- het roetfilter bezig is te regenereren. 

De EGR-elektroklep wordt niet aangestuurd na het 

starten van de motor naargelang een kenveld 

volgens de temperatuur van de koelvloeistof in de 

motor. 

X : Tijd in s 

22910 

Y : Temperatuur van de koelvloeistof in ˚C 

Het EGR-systeem wordt uitgeschakeld bij een storing: 

- van het opname element koelvloeistoftemperatuur, 

14A-2 

14A 

- van het opname element luchttemperatuur, 

- van het opname element atmosferische druk, 

- van het opname element turbodruk.

F9Q, en 674 



I - DE ONDERDELEN VAN HET SYSTEEM 


2 

(1) Motor 

(2) Rekeneenheid van het inspuitsysteem 




(6) Elektroklep EGR-klep 



(9) Uitlaatuitgang 

(10) Ingang warmtewisselaar 

(11) Uitgang warmtewisselaar 


vermindert de hoeveelheid stikstofoxydes (NOx) in 


De rekeneenheid van het inspuitsysteem geeft de terugvoer 

vrij via het aansturen van een elektroklep. 

4 

3 

9 

5 

1 

14A-3 

6 

11 

10 


14A 

De elektroklep wordt aangestuurd door een cyclisch 

stuursignaal (RCO) dat afkomstig is van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem. Het cyclisch stuursignaal 

maakt het mogelijk de doorlaat van de klep te variëren 

en daarmee de hoeveelheid uitlaatgassen die naar het 

inlaatspruitstuk wordt herleid te regelen. 

De rekeneenheid voert permanent een test uit om de 

stand te kennen van de EGR-elektroklep. 

IV - WERKOMSTANDIGHEDEN 

De parameters voor het activeren van de EGR-elektroklep 

zijn: 

- de koelvloeistoftemperatuur, 



- de inspuithoeveelheid, 

- het toerental. 

23244 

Het EGR-systeem wordt uitgeschakeld: 

- als de accuspanning lager is dan 9 V, 

7 

8

F9Q, en 674 



- als het motortoerental hoger is dan 2950 tr/min met 

gas los (lage pedaalwaarde), 

N.B.: 

Er is geen EGR op grote hoogte (>1200). 

- als het kenveld (motortoerental/belasting) boven een 

bepaalde drempel ligt, 

- na een vertraging van 40 secondes als 

• de rijsnelheid lager is dan 12 km/u, 

• het motortoerental lager is dan 1000 tr/min, 

• de temperatuur van de koelvloeistof hoger is dan 60 

˚C . 

De EGR-elektroklep wordt aangestuurd na het starten 

van de motor, afhankelijk van het kenveld van de koelvloeistoftemperatuur. 

X Tijd in secondes 

Y Koelvloeistoftemperatuur in ˚C 

103127 

De EGR-elektroklep krijgt geen voeding meer bij een 

storing: 

- van het opname element koelvloeistoftemperatuur, 

- van het opname element luchttemperatuur, 

- van de turbodruk, 

- van het opname element atmosferische druk. 

14A-4 

Aansl. Omschrijving 

1 Voeding solenoïde (+Bat) 

14A 

2 Voeding opname element (+5 V) 

4 Massa opname element 

5 Massa spoel 

6 Uitgang opname element 

15761

M9R, en 740 



I - DE ONDERDELEN VAN HET SYSTEEM 

(1) Motor 









(10) Rekeneenheid 



vermindert de hoeveelheid stikstofoxydes (NOx) in 


De rekeneenheid geeft de terugvoer vrij via het aansturen 

van een elektroklep. 

14A-5 


14A 

De klep wordt aangestuurd door een cyclisch stuursignaal 

(RCO) dat afkomstig is van de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem. Het cyclisch stuursignaal 

maakt het mogelijk de doorlaat van de klep te variëren 

en daarmee de hoeveelheid uitlaatgassen die naar de 

inlaatluchtverdeler wordt teruggevoerd te regelen. 

De rekeneenheid controleert permanent de stand van 

de EGR -klep. 

IV - WERKOMSTANDIGHEDEN 

De factoren die bepalend zijn voor het aansturen van 

de EGR-klep zijn: 

- de koelvloeistoftemperatuur, 



- de stand van het gaspedaal, 

- de hoeveelheid ingespoten brandstof, 

- het toerental. 

113323

M9R, en 740 



Opmerking over de werking voor het controleren 


De punten voor de controle van de EGR-klep staan in 

het diagnosehandboek (zie MR 397 Diagnose, 13B, 

Dieselinspuitsysteem, Diagnose - Werking van het 

systeem). 

14A-6 

14A

B74 of K74, en G9T, en 600 



de steun op het motorblok 


het EGR-huis 

UITBOUWEN 


EGR-huis 


pool. 

Bouw het geheel « van slangen op de uitgang cilinderkop-rekeneenheid 

by-pass-koeler van de uitlaatgassen 

uit » (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

Koeler van de uitlaatgassen), 

1 

Maak los: 



2 

- de stekker van de elektroklep van de bediening van 

de turbulentieklep (1), 



- de verzette stekker van de elektromotor van de bediening 

van de EGR-klep(2). 

Maak de drie kabelbundels los (3)op de steun tussen 


3 

25 N.m 

25 N.m 

106676 

14A-7 

14A 


EGR-huis uit. 

7 

Bouw de bevestigingsbouten (4) van het geheel « 

EGR-huis-voorziening van motor uit » uit. 

Draai los: 

4 

- de klembanden van de slang voor het EGR-huis 

(5), 

- de klemband van de slang voor de voorziening van 

motor uit (6). 

Bouw de slang voor(7) het EGR-huis uit, 

8 

6 

107030 

110995 

Om het uitbouwen en inbouwen te vergemakkelijken, 

bouwt u de twee bevestigingsbouten (8)van de 

steun uit. 

Maak de stekker van de voorziening van motor uit 

los. 

4 

5

B74 of K74, en G9T, en 600 


EGR-huis 

Bouw het geheel « EGR-huis-voorziening van motor 

uit » uit. 

Bouw de kabelbundel van de elektromotor van de 

bediening van de EGR-klep uit. 

INBOUWEN 

Plaats het geheel « EGR-huis-voorziening van motor 

uit » door het als eerste in de voorste slang te 

persen. 


-de bevestigingsbouten van de steun op het motorblok 

(25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van het EGR-huis (25 

N.m). 

Bouw het geheel « van slangen op de uitgang cilinderkop-rekeneenheid 

by-pass-koeler van de uitlaatgassen 

in » (zie 14A, Antiluchtverontreiniging, 

Koeler van de uitlaatgassen), 



pool. 

LET OP 

Voer de benodigde inlezing uit (zie MR 339, 80, 

Accu, Bijzonderheden). 




INLEZEN VAN DE EGR-KLEP 

Het commando RZ010 « Adaptatieve waarden op 

storing EGR » van de diagnoseapparaat zorgt 

voor het wissen van de offset in geheugen zodat de 

strategie van de EGR met de nieuwe offset waarde 

werkt. 

N.B.: 

Dit commando wordt alleen gegeven na het vervangen 

van de EGR-klep: 

Behandel alle storingen die geen betrekking hebben 

op de EGR-klep voordat u de klep inleest. 

Ga als volg te werk na het vervangen van de EGRklep: 

- zet het contact aan, 

- sluit de diagnoseapparaat aan en kies het commando 

wissen RZ010, 

14A-8 

14A 

- activeer het commando RZ010, 

- Na afloop van het commando, controleert u of de 

volgende parameters en de staten de volgende 

status hebben: 

• ET225 « Inlezen eerste offset EGR-klep » : 

Niet uitgevoerd, 

• PR583 « Offset nieuwe EGR-klep » = 0 V, 

• PR584 « Laatste offset EGR-klep » = 0 V, 

• PR088 « Opname element stand EGR-klep » : 

0,75 V < X < 1,6 V, 

- sluit het diagnoseprogramma af, 


- wacht tot het knipperen van de startvergrendeling 

op het instrumentenpaneel, 

- zet het contact beslist weer aan om de nieuwe 

EGR-klep te initialiseren: 

- als de initialisatie klaar is, geeft de functie inlezen 

van de EGR-klep aan: 

• ET225 : Klaar, 

• PR583, PR584 en PR088 : 0,75V

F9Q, en 674 


de EGR-elektroklep 

UITBOUWEN 


EGR-elektroklep Uitbouwen - Inbouwen 



pool. 


Bouw de klemband (1) van de inlaatluchtslang op de 

afslagklep uit. 

Bouw de inlaatluchtslang van de afslagklep uit. 

1 

9 N.m 

19135-1 

14A-9 

14A 

Maak de stekker (2) los van de EGR-elektroklep. 

111710 

112335 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (3) van de EGR-elektroklep, 

- de EGR-elektroklep. 

2

F9Q, en 674 

INBOUWEN 



LET OP 

Vervang altijd de afdichting van de EGR-elektroklep. 



van de EGR-elektroklep (9 N.m). 

Sluit de accu aan te beginnen bij de negatieve pool. 

LET OP 



14A-10 

14A

M9R, en 740 



EGR-elektroklep 



EGR-koeler 


de EGR-elektroklep op 












UITBOUWEN 




25 N.m 

25 N.m 

21 N.m 

5,5 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 


pool. 

Bouw de inlaatluchtklep uit (zie 12A, Inlaatspruitstuk 

- smoorklephuis, Inlaatluchtklep: Uitbouwen 

- Inbouwen). 

113282 


turbocompressor. 

14A-11 

14A 

113155 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van de luchtleiding 


Duw het luchtkanaal naar de tussenkoeler. 

113299 

Bouw de bevestigingsbouten van de EGR-leiding op 

de EGR-elektroklep uit.

M9R, en 740 




de EGR-koeler uit. 


Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (4) van de EGR-elektroklep 

op de inlaatluchtverdeler, 

- de EGR-elektroklep, 

113298 

113117 

- de afdichting tussen de EGR-elektroklep en de inlaatluchtverdeler. 

14A-12 

INBOUWEN 

Reinig de pasvlakken. 


14A 

- de afdichtingen aan de uiteinden van de EGR-leiding, 

- de afdichting tussen de inlaatluchtverdeler en de 

EGR-elektroklep, 

- de afdichting tussen het EGR-elektroklep en de inlaatluchtklep, 



Monteer de EGR-elektroklep. 

Zet de bevestigingsbouten van de EGR-elektroklep 


Monteer de EGR-leiding. 



de EGR-elektroklep (25 N.m), 



- de bevestigingsbouten van de EGR-elektroklep 

op de inlaatluchtverdeler (21 N.m), 


van de inlaatluchtklep (5,5 N.m), 





(8 N.m). 


turbocompressor. 



pool. 

LET OP 



Herinitialiseer de inlezingen na het vervangen van 




commando's).

G9T, en 600 



de slang bij de cilinderkopuitgang 


de koeler van de uitlaatgassen 

op het EGRhuis 

De onderdelen van het systeem 

5 


EGR-koeler: Uitbouwen - Inbouwen 



25 N.m 

25 N.m 

14A-13 


de koeler van de uitlaatgassen 


steun van de by-pass op 

de by-pass 


steun van de by-pass op 

de steun 

6 7 4 

8 

(1) Slang op uitgang cilinderkop 

(2) By-pass 

(3) Balg voor de bediening van de 

by-pass 


3 

14A 

25 N.m 

10 N.m 

25 N.m 

106668 


(5) EGR-klep 

(6) Elektromotor voor de bediening 


2 

1

G9T, en 600 

UITBOUWEN 



(7) Steun 

(8) Steun van de by-pass 

13 


9 

12 

10 

11 

110972 

Maak los: 


- de stekker (9)van de elektroklep van de bediening 

van het verdelerhuis, 

- de slang (10) van de bediening van de balg van de 

by-pass. 

Maak de slang van de lage druk (11) los. 

Bouw uit: 

- (12)de bevestigingsbouten van de stijve luchtslang, 

- de (13)bevestigingsbout van de steun van de bypass 

op de steun. 

Plaats de afknijpklemmen op de koelvloeistofslangen 

van de EGR-koeler. 

Maak de koelvloeistofslangen los van de EGR-koeler. 

14A-14 

Bouw uit: 

14A 

- (14)de bevestigingsbouten van de steun van de 

elektroklep van de bediening van de by-pass, 

- de bevestigingssteun van de elektroklep van de 

bediening van de by-pass, 

- de bevestigingsbouten (15)van de slang op de uitgang 

van de cilinderkop, 

- de bevestigingsbouten (16)van de EGR-koeler op 

het EGR-huis, 

Bouw uit: 

16 

17 

14 

15 

107045 

106678 

- de bevestigingsbouten (17)van de EGR-koeler op 

de steun, 

- het geheel « van slangen op de uitgang van de cilinderkop 

- by-pass - EGR-koeler ».

G9T, en 600 

INBOUWEN 

Plaats de EGR-koeler. 

Zet met de hand vast: 



LET OP 

Vervang altijd de slang cilinderkopuitgang met 

zijn klikklemband en zijn afdichting evenals alle 

andere uitgebouwde keerringen. 

LET OP 

Reinig altijd en zorgvuldig alle raakvlakken van 

ieder uitgebouwd onderdeel. 

- de bevestigingsbouten van de slang op de uitgang 

van de cilinderkop, 

- de bevestigingsbouten van de EGR-koeler op het 

EGR-huis, 

- de bevestigingsbouten van de EGR-koeler op de 

steun, 

Let op dat het geheel van de EGR-koeler en de 

slang op de uitgang van de cilinderkop spanningsvrij 

zijn voordat u de klikklemband monteert. 



- de bevestigingsbouten van de slang bij de cilinderkopuitgang 

(25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de koeler van de 

uitlaatgassen op het EGR-huis (25 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de koeler van de 

uitlaatgassen (25 N.m), 

- de bevestigingsbout van de steun van de bypass 

op de by-pass (10 N.m) (uitsluitend op 

degene die uitgebouwd is), 

- de bevestigingsbout van de steun van de bypass 

op de steun (25 N.m). 

LET OP 

Als de steun van de by-pass uitgebouwd is 

geweest, monteert u deze als laatste, door eerst 

de bout op de by-pass vast te zetten en daarna 

de bout op de steun. 


LET OP 

Zorg dat de koelslangen correct gericht zijn zodat 

zij niet knikken. 

14A-15 

14A 


pool. 

LET OP 



18 

Vul en ontlucht het koelcircuit (zie S.M. 3620A). 

107046 

LET OP 

Om de koelvloeistofverwarmingselementen te 

beschermen, maakt u altijd de stekker van de 

koelvloeistofverwarmingselement los (18) voordat 

u het koelcircuit gaat ontluchten. 

N.B.: 

Het koelcircuit heeft een extra ontluchtingsnippel 

op de onderste slang van de EGR-koeler (zie 

19A, Koelsysteem, Schema). 

Sluit de stekker van de koelvloeistofverwarmingselementen 

weer aan. 




M9R, en 740 






model) 



model) 


Mot. 1700 Gereedschap voor 

diagnose en vullen 

van het koelcircuit 


van de EGR-koeler 


de EGR-leiding van het 

uitlaatspruitstuk op de 

EGR-koeler 



EGR-elektroklep 



EGR-koeler 


de EGR-elektroklep op 













25 N.m 

30 N.m 

25 N.m 

25 N.m 

21 N.m 

5,5 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

14A-16 

UITBOUWEN 

14A 

Tap het koelcircuit van de motor af via de onderste 


(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of 

(Mot. 1448). 

114409 


los. 

Bouw de bevestigingsbout van het opname element 

turbodruk op de steun van de inlaatluchtklep uit. 

Zet de klemband (2) op de inlaatluchtslang los. 

Bouw de inlaatluchtslang op de inlaatluchtklep uit. 

Duw de inlaatluchtslang van de inlaatluchtklep opzij.

M9R, en 740 



Maak de stekker (3) op de inlaatluchtklep los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (4) van de steun van de inlaatluchtklep, 

- de inlaatluchtklep, 

114406 

- de afdichting tussen de inlaatluchtklep en het EGRelektroklep. 

113299 


de EGR-elektroklep (5) uit. 

14A-17 

14A 

113298 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (6) van de EGR-leiding op 

de EGR-koeler, 

- de EGR-leiding. 

113282 

Draai het klemmetje (7) van de luchtslang op de turbocompressor 

een kwart slag.

M9R, en 740 



113155 

Bouw de bevestigingsbouten (8) van de luchtslang 

uit. 

Duw de luchtslang van het uitlaatspruitstuk opzij. 


Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (10) van de EGR-elektroklep 

op de inlaatluchtverdeler, 

- de EGR-elektroklep, 

113117 

- de afdichting tussen de EGR-elektroklep en de inlaatluchtverdeler. 

14A-18 

14A 

113311 


van het uitlaatspruitstuk op de EGR-koeler uit. 

113295 

Bouw uit: 

- de accu, 

- de accubak, 

- de bevestigingsbout (12) van de EGR-leiding op de 

cilinderkop. 

Zet de bevestigingsbout (13) van het hitteschild van 

de EGR-leiding op de cilinderkop los. 

Maak de vacuümslang op de EGR-koeler los.

M9R, en 740 



Bouw de klembanden van de koelslangen op EGRkoeler 

uit. 

Maak de ingaande slang (14) van de koelvloeistof 

op de EGR-koeler los. 

Bouw de bevestigingsbouten van de EGR-koeler uit. 

Duw de EGR-koeler opzij. 

Maak de uitgaande slang (15) van de koelvloeistof 

op de EGR-koeler los. 

Bouw de EGR-koeler uit. 

INBOUWEN 


113302 

LET OP 

Bescherm de startmotor tegen wegstromende 

koelvloeistof. 

113301 



14A-19 

14A 

- de afdichting tussen EGR-leiding van het uitlaatspruitstuk 

en de EGR-koeler, 

- de afdichtingen van de EGR-leiding tussen de 

EGR-koeler en de EGR-elektroklep, 

- de afdichting tussen de EGR-elektroklep en de inlaatluchtverdeler, 

- de afdichting tussen de EGR-elektroklep en de inlaatluchtklep. 

Sluit de uitgaande slang van de koelvloeistof op de 

EGR-koeler aan. 

Monteer de EGR-koeler op het motorblok. 

Zet vast met het aantrekkoppel:de bevestigingsbouten 

van de EGR-koeler (25 N.m). 

Sluit de ingaande slang van de koelvloeistof op de 

EGR-koeler aan. 


van de EGR-leiding van het uitlaatspruitstuk 

op de EGR-koeler (30 N.m). 

Monteer de EGR-elektroklep. 

Zet de bevestigingsbouten van de EGR-elektroklep 


Monteer de EGR-leiding. 



de EGR-elektroklep (25 N.m), 



- de bevestigingsbouten van de EGR-elektroklep 

op de inlaatluchtverdeler (21 N.m), 







(8 N.m). 


Draai het klemmetje (7) in zijn houder. 


pool. 

LET OP 



M9R, en 740 



Vul het koelcircuit met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1700)(zie 19A, Koelsysteem, Koelcircuit: 

Aftappen - Bijvullen, blz. 19A-7). 

14A-20 

14A

M9R, en 740 

Identificatie 

STARTEN - LADEN 

Dynamo: Identificatie 

Motor Index TYPE DYNAMO Leverancier Stroomsterkte 

(in A) 

M9R 740 

TG15 C058 VALEO 150A 

8GM 142H Mitsubishi 210A 

16A-1 

16A

F4R 

UITBOUWEN 


Dynamo: Uitbouwen - Inbouwen 




pool. 

Bouw uit: 


- het reservoir en de steun van de stuurbekrachtiging, 


en distributie, Aandrijfriem hulporganen), 

Maak de elektrische aansluitingen los van de dynamo. 

18432 

Bouw de bevestigingen van de dynamo uit en maak 

hem los van zijn steun met behulp van een schroevendraaier. 

16A-2 

INBOUWEN 

16A 

18987 

Druk de ringen (1) met een tang of bankschroef samen 

om hem gemakkelijker in te bouwen. 


LET OP 

Sluit de accu aan, te beginnen bij de positieve 

pool; voer de benodigde inlezingen uit (zie 80A, 

Accu : Uitbouwen-inbouwen).

F9Q, en 674 


de dynamo 


geleiderol 



UITBOUWEN 


Hefmiddelen, Tweekolomshefbrug ) Veiligheid). 


pool. 

Bouw de aandrijfriem hulporganen uit (zie 11A, Cilinderkop 

en distributie, Aandrijfriem 

hulporganen : Uitbouwen - Inbouwen). 

Maak de elektrische aansluitingen los van de dynamo. 

Bouw de geleiderol van de aandrijfriem hulporganen 

uit. 

1 


25 N.m 

25 N.m 

19703 

Bouw de bevestigingsbouten (1) van de dynamo uit. 

16A-3 

16A 

Bouw de dynamo uit met behulp van een schroevendraaier. 

INBOUWEN 

2 

Druk de ringen (2) met een tang of bankschroef naar 

binnen om hem gemakkelijker in te bouwen. 



18432 

18987 

- de bevestigingsbouten van de dynamo (25 

N.m),

F9Q, en 674 



- de bevestigingsbout van de geleiderol (25 

N.m). 

Monteer de aandrijfriem hulporganen (zie 11A, Cilinderkop 




pool. 

LET OP 



16A-4 

16A

B74 of K74, en L7X, en 733 

UITBOUWEN 






pool. 

111490 

Maak de stekker van de koppeling van de aircocompressor 

los. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de steun van de aircocompressor, 

- de bevestigingsbouten van de aircocompressor, 

Bind de aircocompressor vast aan de onderste radiateurdwarsbalk. 

INBOUWEN 


pool. 

LET OP 



16A-5 

16A

M9R, en 740 


de dynamo 


de poelie van de stuurbekrachtigingspomp 















UITBOUWEN 




25 N.m 

10 N.m 

5,5 N.m 

5,5 N.m 

8 N.m 

8 N.m 




pool. 

16A-6 

16A 

113303 

Bouw de aandrijfriem hulporganen uit (zie 11A, Cilinderkop 

en distributie, Aandrijfriemen 


113307 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de poelie van de stuurbekrachtigingspomp, 

- de poelie van de stuurbekrachtigingspomp.

M9R, en 740 



114409 


los. 



uit. 




Verwijder de luchtinlaatslang. 

113296 

Maak de elektrische (3) aansluitingen van de dynamo 

los. 

16A-7 

16A 

Zet de bevestigingsbouten(4) van de dynamo los. 

Bouw de dynamo uit. 

INBOUWEN 

113308 

18987 

Druk de ringen met een tang of bankschroef naar 

binnen om hem gemakkelijker in te bouwen. 



van de dynamo (25 N.m). 

Monteer de poelie van de stuurbekrachtigingspomp.

M9R, en 740 




- de bevestigingsbouten van de poelie van de 

stuurbekrachtigingspomp (10 N.m), 





- de bevestigingsmoer van het opname element 


N.m), 



(8 N.m). 





pool. 

LET OP 



16A-8 

16A

M9R, en 740 


Startmotor: Identificatie 

Motor Index Type startmotor 

16A-9 

Leverancier 

M9R 740 TS22 E5 VALEO 

16A

M9R, en 740 


de startmotor 

UITBOUWEN 


Startmotor: Uitbouwen - Inbouwen 





pool. 


44 N.m 

114628 

Maak de elektrische aansluitingen (1) van de startmotor 

los. 

Bouw de bevestiging van de massadraad op de 

startmotor uit. 

Duw de kabelbundel van de startmotor opzij. 

16A-10 

16A 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (3)van de startmotor, 

- de startmotor. 

113312 

INBOUWEN 



van de startmotor (44 N.m). 


pool. 

LET OP 


Accu, Accu: Uitbouwen - Inbouwen).

B74 of K74, en G9T, en 600 

9 

2 

3 

1 

KOELSYSTEEM 

Schema 

13 

(1) Motor 

(2) Waterpomp 

(3) Radiateur 

(4) Thermostaat 

(5) Kachelradiateur 

(6) Expansievat 


(8) Houder koelvloeistofverwar- 

(9) 

mingselementen 

Olie/waterkoeler 

(10) Ontluchtingsnippel 

(11) Doseur 14 mm 

(12) Doseur 7,5 mm 


N.B.: 

De bruine expansievatdop is afgesteld op 1,4 bar. 

12 

11 

5 

19A-1 

4 

8 

10 

10 

7 

6 

107047 

19A

F4R of K4M 

HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK 

8 

KOELSYSTEEM 

Schema 


2 

(1) Motor 

(2) Radiateur 

(3) Doorstroom« expansievat » 

met ontluchting achter thermostaat 


(5) Thermostaatsteun 

(6) Doseur diameter 3 mm 

(7) Doseur diameter 8,5 mm 

(8) Waterpomp 



6 

1 

4 

5 

19A-2 

9 

7 

10 

3 

19506 

19A

F4R 

AUTOMATISCHE TRANSMISSIE 

10 

KOELSYSTEEM 

Schema 


2 

(1) Motor 

(2) Radiateur 

(3) Doorstroom« expansievat » 

(4) 

met ontluchting achter thermostaat 

Kachelradiateur 

(5) Thermostaatsteun 

(6) Oliekoeler automatische transmissie 


(8) Doseur diameter 8,5 mm 


(10) Waterpomp 



1 

8 

9 

4 

5 

11 

19A-3 

12 

7 

6 

3 

19507 

19A

B74 of K74, en L7X, en 733 

2 

KOELSYSTEEM 

Schema 

(1) Motor 

(2) Radiateur 

(3) « Doorstroom » expansievat 

met permanente ontluchting 


(5) Oliekoeler automatische transmissie. 

(6) Koelvloeistofuitgang 



(9) Waterpomp 

(10) Dubbelwerkende thermostaat 


N.B.: 

De expansievatdop is afgesteld op 1,4 bar. 

9 

1 

4 

6 

8 

7 

19A-4 

10 

11 

5 

3 

111556 

19A

F9Q, en 674 

KOELSYSTEEM 

Schema 

(1) Motor 

(2) Radiateur 

(3) Expansievat 




(7) Olie/waterkoeler 

(8) Waterpomp 



(11) Doseur 3,5 mm 

19A-5 

19508 

19A

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 

Schema 

(1) Motor 

(2) Radiateur 

(3) expansievat 





(8) Olie/waterkoeler 

(9) Waterpomp 



19A-6 

113322 

19A

F9Q, en 674 

I - AFTAPPEN - SPOELEN 

1 - Voorzorgen 

KOELSYSTEEM 

Koelcircuit: Aftappen - Bijvullen 




model) 



model) 





BELANGRIJK: 

Omdat de circuits onder druk staan, moet u 

bedacht zijn op de temperatuur (gevaar van 

ernstige brandwonden). 

Verwijder nooit de dop van het expansievat als 

de motor warm is. 

bij werkzaamheden onder de motorkap, houd 

rekening met het onverwachts draaien van de 

ventilateur(s) van de radiateur. 

Draai de ontluchtingsnippel(s) nooit open als de 

motor draait. 

LET OP 

- Het aftappen moet gebeuren bij lauwe motor. 

- Het spoelen en vullen moet geburen bij lauwe 

of koude motor. 

- Spoel nooit een warme motor door (gevaar van 

een grote thermische schok). 

19A-7 

2 - Onmisbaar materiaal 

Persluchtblazer, 

- Aftapbak, 

- Plastic zakken. 

19A 

LET OP 

Bij werkzaamheden waarbij het circuit helemaal 

afgetapt moet worden, moet u het circuit met helder 

water spoelen, het circuit met perslucht uitblazen 

om het water te verwijderen, het vullen en 

ontluchten om te meten of de bescherming effectief 

is. 

De criteria die moeten worden aangehouden, 

zijn: 

- Bescherming tot -25 ˚C ± 2 voor de koude en 

gematigde landen, 

- Bescherming tot -40˚C ± 2C voor de zeer koude 

landen. 

N.B.: 

Bescherm de elektrische organen in de motorruimte 

met plastic zakken. 

N.B.: 

De motor moet gestopt zijn en de airconditioning 

uitgeschakeld om te voorkomen dat de ventilateurmotors 

gaan werken bij het starten van de 

motor. 

3 - Aftappen van het koelsysteem 

Bouw de expansievatdop uit. 

Open het koelcircuit bij de onderste slang van de 

koelradiateur met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of (Mot. 1448). 

Blaas het circuit door de opening van het expansievatdop 

met perslucht door om zo zoveel mogelijk 

vloeistof te verwijderen.

F9Q, en 674 

KOELSYSTEEM 


4 - Spoelen van het koelsysteem 

Vul het koelcircuit via het expansievat met kraanwater 

om te spoelen. 

N.B.: 

Maak, in bepaalde gevallen de bovenste radiateurslang 

los om de koelradiateur van de motor 

goed door te spoelen. 

Blaas het circuit, door de opening van het expansievat, 

met perslucht door om zo zoveel mogelijk water 

te verwijderen. 

Sluit de onderste en bovenste slangen aan. 

II - VULLEN 

Gebruik het vul- en diagnosegereedschap van het 

koelcircuit (Mot. 1700). Voor het gebruik van dit gereedschap 

(zie SM 3857, Gebruik van het vul- en 

diagnosegereedschap van het koelcircuit). 

Vul koelvloeistof bij in het expansievat tot dit overstroomt. 

Monteer de expansievatdop. 

19A-8 

19A

B74 of K74, en L7X, en 733 

KOELSYSTEEM 





model) 



model) 





I - AFTAPPEN 

Het aftappen van het koelcircuit van de motor gebeurt 

via de onderste radiateurslang met behulp van 

het gereedschap (Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) 

of (Mot. 1448). 

II - VULLEN 

Het vullen van het koelcircuit gebeurt met behulp 

van het gereedschap (Mot. 1700) (zie 

19A-9 

19A

M9R, en 740 

I - AFTAPPEN - SPOELEN 

1 - Voorzorgen 

KOELSYSTEEM 





model) 



model) 





BELANGRIJK: 


bedacht zijn op de temperatuur (gevaar van 

ernstige brandwonden). 

Verwijder nooit de dop van het expansievat als 

de motor warm is. 

bij werkzaamheden onder de motorkap, houd 

rekening met het onverwachts draaien van de 

ventilateur(s) van de radiateur. 


motor draait. 

LET OP 

- Het aftappen moet gebeuren bij lauwe motor. 

- Het spoelen en vullen moet geburen bij lauwe 

of koude motor. 

- Spoel nooit een warme motor door (gevaar van 

een grote thermische schok). 

19A-10 

2 - Onmisbaar materiaal 

Persluchtblazer, 

- Aftapbak, 

- Plastic zakken. 

19A 

LET OP 




om het water te verwijderen, het vullen en 

ontluchten om te meten of de bescherming effectief 

is. 

De criteria die moeten worden aangehouden, 

zijn: 

- Bescherming tot -25 ˚C ± 2 voor de koude en 


- Bescherming tot -40˚C ± 2C voor de zeer koude 

landen. 

N.B.: 

Bescherm de elektrische organen in de motorruimte 

met plastic zakken. 

N.B.: 

De motor moet gestopt zijn en de airconditioning 

uitgeschakeld om te voorkomen dat de ventilateurmotors 

gaan werken bij het starten van de 

motor. 

3 - Aftappen van het koelsysteem 

Bouw de expansievatdop uit. 

Open het koelcircuit bij de onderste slang van de 

koelradiateur met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of (Mot. 1448). 

Blaas het circuit door de opening van het expansievatdop 

met perslucht door om zo zoveel mogelijk 

vloeistof te verwijderen.

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 


4 - Spoelen van het koelsysteem 

Vul het koelcircuit via het expansievat met kraanwater 

om te spoelen. 

N.B.: 

Maak, in bepaalde gevallen de bovenste radiateurslang 

los om de koelradiateur van de motor 

goed door te spoelen. 

Blaas het circuit, door de opening van het expansievat, 

met perslucht door om zo zoveel mogelijk water 

te verwijderen. 

Sluit de onderste en bovenste slangen aan. 

II - VULLEN 

Gebruik het vul- en diagnosegereedschap van het 

koelcircuit (Mot. 1700). Voor het gebruik van dit gereedschap 

(zie SM 3857A, Gebruik van het vul- en 

diagnosegereedschap van het koelcircuit). 

Vul koelvloeistof bij in het expansievat tot dit overstroomt. 

Monteer de expansievatdop. 

19A-11 

19A

F9Q, en 674 

KOELSYSTEEM 

Koelradiateur: Uitbouwen - Inbouwen 




model) 



model) 


LET OP 

Beschadig de lamellen van de koeleenheid (radiateur, 

condensor, enz.) niet. 




om het water te verwijderen, het vullen en ontluchten 

om te meten of de bescherming effectief is. 

De criteria die moeten worden aangehouden, zijn: 

- bescherming tot - 25 ˚C ± 2 voor de koude en 


- bescherming tot - 40˚C ± 2C voor de zeer koude 

landen. 

LET OP 

Voor u de accu aansluit: 


- schakel alle elektrische stroomverbruikers uit, 

- wacht tot de ventilateurmotor gestopt is, 

- als de auto het Carminat-systeem heeft, wachten 

tot het systeem is uitgeschakeld na uitzetten van + 

na contact (ongeveer 1 minuut). 

19A-12 

UITBOUWEN 

19A 

BELANGRIJK: 


bedacht zijn op de temperatuur (gevaar van ernstige 

brandwonden). 

Verwijder niet de dop van het expansievat als de 

motor warm is. 

bij werkzaamheden onder de motorkap, houd rekening 

met het onverwachts draaien van de ventilateur(s) 

van de radiateur. 

draai de ontluchtingsnippel(s) nooit open als de 

motor draait. 




pool. 

Bouw uit: 




radiateurslang met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of (Mot. 1448) (zie 

19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen - Vullen). 

Bouw uit: 

- de schildbumper voor (zie 55A, Bescherming buitenkant 

- Schildbumper voor: Uitbouwen- Inbouwen). 


koplamp: Uitbouwen - Inbouwen). 

111845 


uit.

F9Q, en 674 

KOELSYSTEEM 



Bouw de klemband van de bovenste slang van de 

radiateur uit, met behulp van het gereedschap (Mot. 

1202-01) of (Mot. 1202-02) of (Mot. 1448). 

Maak los: 


- de bovenste radiateurslang. 

Scheid de condensor van het geheel « tussenkoeler-koeleenheid 

». 

Bouw uit: 


Uitbouwen- Inbouwen). 



- de koeleenheid. 

Scheid de ventilateurmotor van de koelradiateur. 

INBOUWEN 


BELANGRIJK: 

Om oogletsel te voorkomen, mag u nooit naar 


20 000 V). 

LET OP 

Als de auto met xenonlampen uitgerust is, moet 

u het systeem initialiseren (). 

LET OP 


pool; voer de noodzakelijke inlezingen uit . 

Vul en ontlucht het koelsysteem (zie 19A, Koeling, 

Koelcircuit: Ontluchten.). 

19A-13 

19A

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 





model) 



model) 





LET OP 

Beschadig de lamellen van de koeleenheid (radiateur, 

condensor, enz.) niet. 










landen. 

LET OP 








19A-14 

UITBOUWEN 

19A 

BELANGRIJK: 



brandwonden). 







motor draait. 




pool. 

Bouw uit: 






19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen - Vullen). 

Bouw uit: 

- de schildbumper voor (zie MR 396 Carrosserie, 




koplamp: Uitbouwen - Inbouwen). 

111845 


uit.

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 


Maak de kabelbundel van de bovenste dwarsbalk 

los. 


Bouw de klemband(1) van de bovenste slang uit, 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1202-01) of 

(Mot. 1202-02) of (Mot. 1448). 

Maak los: 

- de stekkers op de ventilateurmotor, 



113128 

113118 

Bouw uit: 



- de klemmen van de condensor op de koelradiateur. 

19A-15 

19A 

Scheid de condensor van de koelradiateur. 

Bouw uit: 




Scheid de ventilateurmotor van de koelradiateur. 

INBOUWEN 


LET OP 

Als de auto met xenonlampen uitgerust is, moet 

u het systeem initialiseren (). 

BELANGRIJK: 

Om oogletsel te voorkomen, mag u nooit naar 


20 000 V ). 

LET OP 




(Mot. 1700) (zie 19A, Koeling, Koelcircuit: Aftappen 

- Vullen).

F4R of K4M 

UITBOUWEN 

KOELSYSTEEM 

Waterpomp: Uitbouwen - Inbouwen 



pool. 

Tap het koelsysteem af via de onderste radiateurslang. 

Bouw uit: 


Distributieriem ), 

- de spanrol van de distributieriem (motor K4M), 

- de waterpomp. 

REINIGEN 

14505 

LET OP 

De pasvlakken van de onderdelen mogen beslist 

niet schoon worden geschraapt. 

Los de achtergebleven pakkingresten op met DÉ- 

CAPJOINT. 

BELANGRIJK: 

Draag hierbij de gehele tijd handschoenen. 

19A-16 

19A 

Breng het product aan op de te reinigen delen, laat 

het ongeveer tien minuten inwerken en veeg het metaal 

met een houten spatel schoon. 

LET OP 

Laat het product niet op de lak van de auto 

terechtkomen. 

INBOUWEN 

Plaats de waterpomp. 

K4M 

C 

10063 

Dicht de waterpomp af met LOCTITE 518, de strook 

(C) moet een breedte van 0,6 tot 1 mm hebben en 

volgens bovenstaande tekening aangebracht worden.

F4R of K4M 

KOELSYSTEEM 


14505 

Span de bouten M6 en M8 voor met 8 N.m, zet daarna 

vast met 11 N.m: de bouten M6, en met 2,2 N.m: 

de bouten M8 in de voorgeschreven volgorde. 

N.B.: 

Smeer 1 tot 2 druppelsLOCTITE FREETANCH 

op de bouten (1) en (4) van de waterpomp. 

A 

4 

3 

5 

14505 

Monteer de spanrol van de distributieriem, met de 

nok van de rol in de groef (A). 

1 

6 7 

2 

19A-17 

F4R 

3 

4 

2 

19A 

18430-1 

Monteer de nieuwe afdichting. 

Span de bouten van de waterpomp in de hierboven 

aangegeven volgorde voor tot zij aanliggen, en zet 

ze daarna vast met een aantrekkoppel van 9 N.m in 

dezelfde aantrekvolgorde. 

N.B.: 

Smeer een druppel LOCTITE FRENETANCH op 

de bouten (3) en (4). 

Bouw de distributieriem in (houd u beslist aan de 

methode beschreven in hoofdstuk 11A, Cilinderkop 

en distributie, distibutieriem. 

Vul en ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, 

Ontluchten van het koelcircuit). 

1 

5

F9Q 

UITBOUWEN 

KOELSYSTEEM 




pool. 



Bouw uit: 




INBOUWEN 


bouten 9 N.m 

102422 

N.B.: 

Smeer een druppel LOCTITE FRENETANCH op 

de bouten van de pomp. 

19A-18 

4 

3 

1 

2 

19A 

102422 

Plaats: 

- de waterpomp met een nieuwe afdichting en zet 

vast met een aantrekkoppel: de bouten (9 N.m). 



Vul en ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, 


5

B74 of K74, en L7X, en 733 

UITBOUWEN 

KOELSYSTEEM 



Mot. 1453 Verstelbare motorsteun, 

met bevestigingsriemen 

Mot. 1430 Set van 5 afstelkalibers 

voor de poelies 

van nokkenas en krukas 


nokkenaspoelie. 


inlaatnokkenaspoelie 

met nokkenasversteller. 


de waterpomp 


de naven van de nokkenassen 


het deksel van de uitlaatnokkenas 


8 N.m 

80 N.m 

10 N.m 




pool. 


19A-19 

1 

Maak los: 

- de stekker (1) van de lambda sonde, 

19A 

- de wartel (2) van de carterventilatieslang. 

Bouw het deksel van de uitlaatnokkenas van de 

voorset cilinderkop (3) uit. 

Breng het motorsteungereedschap (Mot. 1453) aan. 

Bouw uit: 

3 

19117 

19132 



2

B74 of K74, en L7X, en 733 

KOELSYSTEEM 


- de afstelpen (Mot. 1430) van de voorste cilinderkop. 

19214 

19625 

LET OP 

De bevestigingsbouten van de naven van de nokkenas 

hebben linkse schroefdraad; het los zetten 

gebeurt rechtsom. De pijl op de koppen geven de 

vastzetrichting aan. 

Bouw het geheel poelie-naaf van de nokkenas van 

de voorste cilinderkop uit door de naven te blokkeren 

met behulp van het gereedschap (Mot. 1428) bij 

5 

4 

19A-20 

19A 

(4) (naaf van de uitlaatnokkenas) en van het gereedschap 

(Mot. 1555) bij (5) (naaf van de inlaatnokkenas).

B74 of K74, en L7X, en 733 

KOELSYSTEEM 


Bouw uit: 

- het binnenste distributiedeksel (6), 

- de geleiderol (7), 

- de steun (8), breng indien nodig de motor met behulp 

van de motorsteun (Mot. 1453) omhoog. 

8 

7 6 

19A-21 

Bouw uit: 

19A 

- in volgorde de bouten van de waterpomp, 

- de waterpomp, 

3 

17214 

1 

2 

12708

B74 of K74, en L7X, en 733 

KOELSYSTEEM 


- de afdichtring van de waterpomp. 

INBOUWEN 

Monteer de waterpomp met een nieuwe afdichting. 

3 

Zet vast: 

- in volgorde en met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van de waterpomp (8 N.m), 

- met het aantrekkoppel: de bevestigingsbouten 

van de naven van de nokkenassen (80 N.m). 

Monteer de distributieriem (zie 11A, Cilinderkop en 

distributie, Distributieriem). 

1 

2 

12708 

19A-22 

9 

10 

5 

1 

6 

4 

2 

19A 

19118 


van het deksel van de uitlaatnokkenas 

(10 N.m). 


Vul en ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, Aftappen 

- vullen van het koelcircuit en 19A, Koeling, 



pool. 

LET OP 



8 

3 

7

F9Q, en 674 

KOELSYSTEEM 





model) 



model) 



de waterpomp 


9 N.m 

LET OP 










landen. 

LET OP 








19A-23 

19A 

BELANGRIJK: 



brandwonden). 







motor draait. 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 





(Mot. 1202-01) of (Mot. 1202-02) of 

(Mot. 1448) (zie 19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen 

- Vullen). 

Bouw uit: 



- Inbouwen). 


Distributieriem: Uitbouwen - Inbouwen).

F9Q, en 674 

Bouw uit: 

KOELSYSTEEM 


- de bevestigingsbouten van de waterpomp, 


INBOUWEN 

Plaats een nieuwe afdichting van de waterpomp. 


102422 

BELANGRIJK: 

- De aluminium pakkingvlakken mogen niet worden 

schoongekrabd. 

- Draag een bril. 

- Draag hierbij handschoenen. 

-Maak de pasvlakken schoon met 

DECAPJOINT om de achtergebleven pakkingresten 

op te lossen. 

- Breng het product aan op het te reinigen deel; 

laat het ongeveer tien minuten inwerken en 

verwijder de resten met een houten spatel. 

N.B.: 

Smeer een of twee druppels LOCTITE FRENE- 

TANCH op de bevestigingsbouten van de waterpomp. 

19A-24 

3 

4 

2 

1 

19A 

102422 


bevestigingsbouten van de waterpomp (9 N.m). 

Plaats: 


Distributieriem: Uitbouwen - Inbouwen). 



- inbouwen). 

LET OP 



Voer de volgende werkzaamheden uit: 

- vul het koelcircuit (zie 19A, Koeling, Koelcircuit: 

Aftappen - Vullen), 

- ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, Koelcircuit: 

Ontluchten). 

5

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 





model) 



model) 






de waterpomp 


de waterpomppoelie 

bevestigingsbouten 

van de poelie van de 

stuurbekrachtigingspomp 


25 N.m 

21 N.m 

10 N.m 

LET OP 










landen. 

19A-25 

LET OP 


UITBOUWEN 

19A 







BELANGRIJK: 



brandwonden). 







motor draait. 




pool. 


koelradiateurslang met behulp van het gereedschap 


19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen - Vullen).

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 


113307 

Bouw uit: 


en distributie, Aandrijfriem hulporganen: Uitbouwen 

- Inbouwen). 

- de bevestigingsbouten(1) van de poelie van de 

stuurbekrachtigingspomp, 

- de poelie van de stuurbekrachtigingspomp. 

Maak het brandstoffilter vrij van zijn steun. 

113309 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (2) van de poelie van de 

waterpomp, 

19A-26 

- de waterpomppoelie . 

19A 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de waterpomp, 


INBOUWEN 

Vervang altijd de O-ring van de vacuümpomp. 

113310 

LET OP 

Maak het gat van de koeling van de pompas op 

het motorblok schoon. 

Breng zeepwater op de afdichting aan voor het inbouwen 

van de waterpomp. 


Controleer of de waterpomp steunt op het motorblok 

voordat u de bouten vastzet.

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 


113310 


bevestigingsbouten van de waterpomp (25 N.m). 


bevestigingsbouten van de waterpomppoelie (21 

N.m). 

Monteer de poelie van de stuurbekrachtigingspomp. 


van de poelie van de stuurbekrachtigingspomp 

(10 N.m). 




LET OP 





- Vullen). 

19A-27 

19A

B74 of K74, en L7X, en 733 


de koelslangen 

UITBOUWEN 

KOELSYSTEEM 

Thermostaat: Uitbouwen - Inbouwen 


X N.m 



pool. 


18667 

Maak los: 

- de stekker (1) van het opname element luchttemperatuur, 

- de wartel (2) van de carterventilatieslang. 

Bouw de (3) luchtinlaatslang uit. 

19A-28 

19A 

19226 

Maak de bedrading (4) los en bouw de bevestiging 

(5) uit, duw daarna de kabelbundel opzij.

B74 of K74, en L7X, en 733 

Bouw uit: 

KOELSYSTEEM 

Thermostaat: Uitbouwen - Inbouwen 

- de bevestigingsbouten (6) van de koelslangen, 

- de thermostaat. 

INBOUWEN 

19228 

19228-1 


van de koelslangen (X N.m). 


19A-29 

19A 

Voer de volgende werkzaamheden uit: 

- vul het koelcircuit (zie 19A, Koeling, Koelcircuit: 

Aftappen - Vullen). 

- ontlucht het koelcircuit (zie 19A, Koeling, Koelcircuit: 

Ontluchten),

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 

Koelvloeistofuitgang: Uitbouwen - Inbouwen 




model) 



model) 






de koelvloeistofuitgang 

op de cilinderkop 


11 N.m 

LET OP 







- bescherming tot - -25 ˚C ± ±2 voor de koude en 


- bescherming tot - -40˚C ± ±2C voor de zeer koude 

landen. 

LET OP 





- als de auto het carminat-systeem heeft, wachten 


na contact (ongeveer 1 minuut ). 

19A-30 

UITBOUWEN 

19A 

BELANGRIJK: 



brandwonden). 



Bij werkzaamheden onder de motorkap, houd rekening 




motor draait. 




pool. 




19A, Koeling, Koelcircuit : Aftappen - Vullen ). 

Bouw uit: 

- de accu, 

- de bak onder de accu. 

113293 

Maak de stekker (1) van de koelvloeistoftemperatuurzender 

los. 

Bouw de slangklemmen van de koelslangen op de 

koelvloeistofuitgang uit. 

Maak de koelslangen van de koelvloeistofuitgang 

los. 

Maak de kabelbundel op de koelvloeistofuitgang los.

M9R, en 740 

KOELSYSTEEM 

Koelvloeistofuitgang: Uitbouwen - Inbouwen 

Bouw uit: 

- de bouten van de koelvloeistofuitgang, 

- de koelvloeistofuitgang. 

INBOUWEN 

113291 


113291 


bevestigingsbouten van de koelvloeistofuitgang 

op de cilinderkop (11 N.m). 

LET OP 





- Vullen). 

19A-31 

19A

B74 of K74, en G9T, en 600 

4 

5 

UITLAAT 

Overzicht van het uitlaatsysteem 

1 

107036 

(1) Opname element drukverschil 

voor - achter 

(2) Flexibele verbinding 

(3) Roetfilter 

(4) Drukmeetleiding voor 

6 

2 

3 

19B-1 

(5) Drukmeetleiding achter 

(6) Demper 

19B

F9Q, en 674 

UITLAAT 


18565 

19B-2 

19B

M9R, en 740 

UITLAAT 


19B-3 

19B 

18565

G9T, en 600 

UITLAAT 


19B-4 

19B 

114564 

(1) Opname element drukverschil 

voor - achter 





(6) Demper

UITLAAT 

Voorkatalysator: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 


van de steunen van de 

voorkatalysator 

moeren van de uitlaatflens 

tussen de flexibele 

verbinding en de 



het lagerblok van de 

aandrijfas 


het silentbloc van het 

roetfilter op het subframe 

UITBOUWEN 


Bouw uit: 


- de aandrijfas rechts voor (zie MR 339, 29A, Aandrijfassen, 

Aandrijfas voor), 

- de bevestigingsbouten (1) van de koppelreactiestang, 



2 

1 

21 N.m 

21 N.m 

62 N.m 

25 N.m 

107033 

19B-5 

19B 

- de bevestigingsbouten (2) van het steunlager van 

de aandrijfas, 

- het lagerblok van de aandrijfas. 

4 

106669 

Bouw uit: 

- de moeren (3) van de uitlaatflens tussen de flexibele 

verbinding en de voorkatalysator, 

- de (4) bevestigingsmoeren van het silentbloc van 

het roetfilter. 

Maak de flexibele verbinding los van de voorkatalysator: 

- duw het roetfilter omhoog om het silentbloc los te 

maken van de twee tapeinden op het subframe, 

- trek de uitlaatlijn naar de achterzijde van de auto 

en naar beneden om de flexibele verbinding los te 

maken van de tapeinden van de voorkatalysator. 

3

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 

7 

111027 

Bouw de twee (5) steunen van de voorkatalysator 

uit. 

Buig de drie bladen open van de bevestigingsveer 

(6) van de verbindingsklem (7) tussen de turbocompressor 

en de voorkatalysator. 

5 

6 

5 

111028 

19B-6 

Bouw uit: 

- de verbindingsklem, 

- de voorkatalysator. 

INBOUWEN 

19B 

BELANGRIJK: 

De katalysatoren bevatten keramische vezels; 

deze bevinden zich in een afgesloten eenheid en 

kunnen zich niet verspreiden. Boor of zaag niet 

in de katalysatoren. 

LET OP 


- de afdichting tussen de voorkatalysator en de 

flexibele verbinding, 



LET OP 

Reinig altijd en zorgvuldig de raakvlakken van de 

verbindingsflens van de flexibele verbinding - 

voorkatalysator. 

Plaats de voorkatalysator met zijn nieuwe klem op 


Span de verbindingsklem voor (laat de katalysator 

vrij bewegen). 

Plaats de steunen van de voorkatalysator. 

Span voor tot er de bevestigingsbouten van de steunen 

aanliggen tegen het motorblok en de voorkatalysator. 

LET OP 

Controleer de speling tussen de voorkatalysator 

en de olieretourleiding van de turbocompressor 

met behulp van een boor met diameter 6 mm. 

Zet vast: de verbindingsklemband tot de twee 

oren elkaar raken. 


van de steunen van de voorkatalysator 

(21 N.m). 

Buig de drie bladen terug van de bevestigingsveer 

van de verbindingsklem tussen de turbocompressor 

en de voorkatalysator.

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 



- de moeren van de uitlaatflens tussen de flexibele 

verbinding en de voorkatalysator (21 N.m), 

- de bevestigingsbouten van het lagerblok van 

de aandrijfas (62 N.m), 

-de bevestigingsmoeren van het silentbloc van 

het roetfilter op het subframe (25 N.m). 


pool. 

LET OP 



Controleer of er nergens contact is met de onderkant 

van de carrosserie. 

LET OP 

Controleer altijd de uitlijning van de achterste 

drukmeetleiding van het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, 

Opname elementen druk van roetfilter), 

19B-7 

19B

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

klemband van de verbinding 


de bovenste steun van 

de voorkatalysator op 

de cilinderkop 


de bovenste steun van 


de voorkatalysator 


de steun links onder van 


het motorblok 


de steun links onder van 


de voorkatalysator 


de steun rechts onder 

van de voorkatalysator 



de steun rechts onder 

van de voorkatalysator 

op de voorkatalysator 






het silentbloc van het 

roetfilter op het subframe 


de steun van de koppelreactiestang 


de antischuifstang 


18 N.m 

30 N.m 

30 N.m 

50 N.m 

50 N.m 

30 N.m 

30 N.m 

21 N.m 

25 N.m 

62 N.m 

62 N.m 

19B-8 



de aandrijfgroep 



het subframe 


UITBOUWEN 


19B 

190 daN.m 

110 N.m 

Bouw uit: 


- de kappen van de motor. 


113414 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (1) van de koppelreactiestang, 


- de (2) bevestigingsbouten van de antischuifstang, 

- de antischuifstang.

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (3) van de steun van de 

koppelreactiestang, 

- de steun van de koppelreactiestang. 

Bouw uit: 

113413 

106669 


verbinding en de voorkatalysator, 

- de bevestigingsmoeren (5) van het silentbloc van 

het roetfilter op het subframe. 

19B-9 

19B 

Maak de flexibele verbinding los van de voorkatalysator: 


maken van de tapeinden op het subframe, 




113409 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoeren (6) van de voorkatalysator 

op de bovenste steun van de voorkatalysator, 

- de bovenste steun van de voorkatalysator, 

- de verbindingsklem (7).

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbout (8) van de steun rechts onder 

van de voorkatalysator op het motorblok, 

- de bevestigingsmoeren (9) van de voorkatalysator 

op de steun rechts onder van de voorkatalysator, 

- de steun rechts onder van de voorkatalysator, 

- de bevestigingsbouten (10) van de steun links onder 

van de voorkatalysator, 

- de steun links onder van de voorkatalysator, 

- de voorkatalysator via de onderzijde. 

111864 

113410 

19B-10 

INBOUWEN 

19B 

BELANGRIJK: 

De katalysatoren bevatten keramische vezels; 

deze bevinden zich in een afgesloten eenheid en 

kunnen zich niet verspreiden. Boor of zaag niet 

in de katalysatoren. 

LET OP 


- de afdichting tussen de voorkatalysator en de 

flexibele verbinding, 



LET OP 

Maak altijd en zorgvuldig de voorste en achterste 

raakvlakken van de voorkatalysator schoon. 

113410 

Plaats de voorkatalysator met zijn nieuwe klemband 

op het motorblok, ga als volgt te werk: plaatst de 

steun links onder van de voorkatalysator (11) door 

met de hand de bevestigingsbouten vast te zetten 

(laat de katalysator vrij bewegen). 

Plaats de steun rechts onder van de voorkatalysator 

door met de hand de bevestigingsbouten vast te zetten 

(laat de katalysator vrij bewegen).

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

Span de verbindingsklem voor (laat de katalysator 

vrij bewegen). 

LET OP 

Vervang een gebruikte klem door een nieuwe. 

Plaats de bovenste steun van de voorkatalysator 

door met de hand de bevestigingsbouten vast te zetten 

(laat de katalysator vrij bewegen). 

LET OP 

Controleer of de voorkatalysator niet tegen de 

olieretourleiding van de turbocompressor komt. 

19B-11 

19B

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

113409 

113410 

19B-12 

19B 

111864 



- de klemband van de verbinding (18 N.m) bij (12), 

- de bevestigingsmoeren van de bovenste steun 

van de voorkatalysator op de cilinderkop (30 

N.m) bij (13), 

- de bevestigingsmoeren van de bovenste steun 

van de voorkatalysator op de voorkatalysator 

(30 N.m) bij (14), 

- de bevestigingsbouten van de steun links onder 

van de voorkatalysator op het motorblok 

(50 N.m) bij (15), 

- de bevestigingsbouten van de steun links onder 


(50 N.m) bij (16), 

-de bevestigingsmoeren van de steun rechts onder 

van de voorkatalysator op het motorblok 

(30 N.m) bij, (17) 

-de bevestigingsmoeren van de steun rechts onder 


(30 N.m) bij (18). 





-de bevestigingsmoeren van het silentbloc van 

het roetfilter op het subframe (25 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de steun van de 

koppelreactiestang (62 N.m),

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

- de bevestigingsbouten van de antischuifstang 

(62 N.m), 


op de aandrijfgroep (190 daN.m), 


op het subframe (110 N.m). 


pool. 

LET OP 

Voer de noodzakelijke inlezingen uit (zie M.R. 

402, 80A, Accu, Accu : Uitbouwen - 

Inbouwen). 



LET OP 

Controleer altijd de uitlijning van de achterste 

drukmeetleiding van het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, 

Opname elementen druk van roetfilter), 

19B-13 

19B

F9Q, en 674 



moer van de voorste 

steun van de katalysator 


voorste steun op de 

katalysator 




tapeinden van de uitlaatflens 

op de uitgang 

van de katalysator 


op de uitgang van 


UITLAAT 

Katalysator: Uitbouwen - Inbouwen 


30 N.m 

30 N.m 

44 N.m 

21 N.m 

7 N.m 

21 N.m 

UITBOUWEN 




pool. 

Bouw uit: 



19B-14 

19B 

Bouw de moeren (1) van de uitlaatflens uit (bij de uitgang 

van de katalysator). 

2 

1 

101118 

102479 

Bouw de bevestigingsbouten (2) van de katalysator 

op de achterste steun uit.

F9Q, en 674 

Bouw uit: 

UITLAAT 


- de bevestigingsbouten (3) van de voorste steun 

van de katalysator, 

- de voorste steun van de katalysator. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoeren (4) van de katalysator op 


- de katalysator via de onderzijde. 

3 

4 

101120 

101121 

19B-15 

INBOUWEN 

19B 

LET OP 

Vervang de afdichtingen altijd door nieuwe. 

Zet in volgorde vast tot zij aanliggen: 

- de bevestigingsbouten van de voorste steun van 

de katalysator, 

- de bevestigingsbouten van de achterste steun, 

- de moeren van de katalysator op de turbocompressor. 


van de katalysator op de turbocompressor 

(30 N.m). 

Monteer de katalysatorsteunen in de juiste volgorde. 

Inbouwen van de voorste steun 

5 

101120 



- de moer van de voorste steun van de katalysator 

(30 N.m)(5), 

- de bevestigingsbout van de voorste steun op 

de katalysator (44 N.m)(6), 

6

F9Q, en 674 

Inbouwen van de achterste steun 

UITLAAT 


7 

102479 


van de achterste steun van de katalysator 

(21 N.m)(7). 

LET OP 

Gebruik een gebruikte huls niet opnieuw. 

Draai de « bouten en de moeren van de montagehuls 

» zo dat ze niet in contact komen met de 

carrosserie. 

Ieder beschadigd hitteschild moet beslist worden 

vervangen. 



- de tapeinden van de uitlaatflens op de uitgang 


- de moeren van de uitlaatflens op de uitgang 

van de katalysator (21 N.m). 

Controleer of alle hitteschilden van de uitlaat aanwezig 

zijn en goed vast zitten. 


pool. 

LET OP 



19B-16 

19B

M9R, en 740 

tapeinden op de turbocompressor 


de klembanden op het 

motorblok 


de steun op de katalysator 




de halve klembanden 

van de katalysator 


de achterste steun op 

het motorblok 


de achterste steun op 



de katalysator op de uitlaatlijn 

voorste bevestigingsbout 

van de koppelreactiestang 

achterste bevestigingsbout 

van de koppelreactiestang 

UITBOUWEN 

UITLAAT 



14,5 N.m 

21 N.m 

8 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

190 N.m 

110 N.m 




pool. 

19B-17 

Bouw uit: 

19B 

- de bevestigingsbouten (1) van het hijsoog, 

- het hijsoog, 

- de bevestigingsbouten (2) van het hitteschild op de 

olieafscheider, 

- het hitteschild. 

113272 

113271 

Bouw de bevestigingsmoeren (3) van de katalysator 

op de turbocompressor uit.

M9R, en 740 

UITLAAT 


19B-18 

19B 

113122 113315 

Bouw uit: 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten van de koppelreactiestang, - de bevestigingsmoeren (7) van de uitlaatlijn op de 


katalysator, 

- de bevestigingsbout (4) van de achterste steun op - de bevestigingsmoeren van de uitlaatlijn op het 

de katalysator, 

subframe. 

- de bevestigingsmoeren (5) van de achterste steun - de klemband van de demper. 

op de katalysator, 

- de bevestigingsmoeren (6) van de achterste steun 


- de achterste steun van de katalysator. 

Druk de uitlaatlijn naar achteren. 

Bouw uit: 

113270 

- de bevestigingsbouten (8) van de klembanden van 

de katalysator,

M9R, en 740 

UITLAAT 


- de halve klembanden (9) van de katalysator. 

Duw de motor naar voren. 

Bouw de katalysator uit. 

Bouw de klembanden uit. 

INBOUWEN 


- van de turbocompressor, 

- van de uitlaatlijn, 

- van de katalysator als deze opnieuw gebruikt 

wordt. 


- de afdichting tussen de katalysator en de turbocompressor, 

- de afdichting tussen de katalysator en de uitlaatlijn, 

- de klemband van de demper. 

- de halve klembanden, 

- de klembanden. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de tapeinden op de 

turbocompressor (14,5 N.m) 

Plaats de klembanden op het motorblok. 

Breng met de hand dichterbij tot de bevestigingsbouten 

van de klembanden tegen het motorblok komen. 


van de klembanden op het motorblok (21 

N.m). 

Plaats: 

- de afdichting tussen de katalysator en de turbocompressor, 

- de katalysator op de turbocompressor. 

- de achterste steun onder de katalysator. 

19B-19 

19B

M9R, en 740 

UITLAAT 


113122 


van de steun op de katalysator (8 

N.m)(4). 

Plaats: 

- de moeren van de katalysator op de turbocompressor. 

- de halve klembanden van de katalysator, 

- de bevestigingsbouten van de halve klembanden 

van de katalysator, 

Zet met de hand vast tot zij aanliggen: 

- de bevestigingsmoeren van de steun op de katalysator, 

- de bevestigingsmoeren van de steun op het motorblok, 

Zet vast met het aantrekkoppel en houd u altijd aan 

de volgorde: 

- De bevestigingsmoeren van de katalysator op 

de turbocompressor (21 N.m), 

- de bevestigingsbouten van de halve klembanden 


- de bevestigingsmoeren van de achterste steun 

op het motorblok (21 N.m), 

- de bevestigingsmoeren van de achterste steun 

op de katalysator (21 N.m), 

-de bevestigingsmoeren van de katalysator op 

de uitlaatlijn (21 N.m), 

-de voorste bevestigingsbout van de koppelreactiestang 

(190 N.m), 

19B-20 

19B 

- de achterste bevestigingsbout van de koppelreactiestang 

(110 N.m). 



pool. 

LET OP 



F9Q, en 674 


de steun van het silentbloc 


UITLAAT 

Demper: Uitbouwen - Inbouwen 

UITBOUWEN 



1 


Bouw de klemband (1) van de demper uit. 

Plaats de uitlaatlijn op de achtertrein. 

21 N.m 

18582 

19B-21 

Bouw uit: 

19B 

- de bevestigingsmoeren (2) van de demper, 

- de demper. 

INBOUWEN 

Bouw de uitlaatdemper in. 

Vervang altijd de klemband van de demper. 

112338 

N.B.: 

Als de silentblocs zijn beschadigd: 

- markeer de stand van de steun op de carrosserie, 

- vervang het geheel « steun - silentbloc ». 

LET OP 




van de steun van het silentbloc op de 

carrosserie (21 N.m). 





LET OP 


vervangen.

M9R, en 740 


de steun van het silentbloc 


UITLAAT 

Demper: Uitbouwen - Inbouwen 


UITBOUWEN 



Bouw de klemband (1) van de demper uit. 

Plaats de uitlaatlijn op de achtertrein. 

21 N.m 

18582 

19B-22 

Bouw uit: 

19B 

- de bevestigingsmoeren (2) van de demper, 

- de demper. 

INBOUWEN 

Bouw de uitlaatdemper in. 

Vervang altijd de klemband van de demper. 

112338 

N.B.: 

Als de silentblocs zijn beschadigd: 

- markeer de stand van de steun op de carrosserie, 

- vervang het geheel « steun - silentbloc ». 

LET OP 




van de steun van het silentbloc op de 

carrosserie (21 N.m). 





LET OP 


vervangen.

B74 of K74, en F9Q, en 758 


I - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 

UITLAAT 

Roetfilter: Prestatie 

Vanwege de hoge temperaturen, gelden er veiligheidsvoorschriften 

die moeten worden opgevolgd, onder andere 

dat het circuit van de drukmeting nooit mag 

worden geopend en losgemaakt, behalve bij de aansluitingen 

op de uitlaatlijn (alleen de leverancier kan de 

dichtheid van het circuit van de drukmeting garanderen). 

Bovendien zorgt een verkeerde ligging van de drukleiding 

voor een kronkelige ligging van het soepele deel: 

als er daardoor lage punten ontstaan, blijft het in de uitlaatlijn 

aanwezige water staan, met gevaar van 

stukvriezen. 

II - WERKINGSPRINCIPE 


BELANGRIJK: 

Parkeer de auto niet en laat de motor niet draaien 

op een plaats waar brandbaar materiaal, zoals 

hoog gras of bladeren, in contact kan komen met 

het hete uitlaatsysteem. 

Het roetfilter, onder de carrosserie achter de voorkatalysator, 

vermindert de luchtverontreiniging door het 

opvangen van de onverbrande deeltjes van de uitlaatgassen 

(opvullen of filtreren), vervolgens worden deze 

deeltjes geëlimineerd door ze te verbranden (regeneratie). 

Via opname elementen, meet de rekeneenheid van het 

inspuitsysteem de temperatuur en de druk van de uitlaatgassen 

voor en achter het roetfilter. 

De rekeneenheid van het inspuitsysteem beoordeelt, 

dankzij het verschil in druk tussen de voorkant en de 

achterkant van het roetfilter, permanent de mate van 

vervuiling ervan. Wanneer het vol is, informeren de 

twee waarden van de temperatuur de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem of de temperaturen hoog genoeg 

zijn (ongeveer 600 ˚C ) om de regeneratie te beginnen. 

Dit laatste bestaat uit het verbranden van de deeltjes 

die in het roetfilter gevangen zijn: hiervoor gaat het inspuitsysteem 

over op « late inspuiting » en de niet gebruikte 

brandstof in de verbrandingskamers verbrandt 

de deeltjes in de holtes van het roetfilter. 

19B-23 

19B 

de mate van vervuiling van het roetfilter is afhankelijk 

van de rijstijl van de gebruiker: 

- op een gemiddeld traject (type gemengde cyclus en 

meer dan 15 min snelweg), verbrandt het roetfilter 

automatisch de deeltjes zonder dat de klant het merkt 

(behalve eventuele witte rook) : dit is de « spontane 

regeneratie », 

- wanneer de bedrijfstemperatuur niet de omstandigheden 

bereikt die nodig zijn voor de spontane regeneratie, 

neemt de vervuiling toe en als deze meer dan 

35 gram is geworden, krijgt de gebruiker een signaal 

via een lampje op het instrumentenpaneel om sneller 

te gaan rijden zodat de spontane regeneratie kan beginnen, 

dit gebeurt ook na een aantal mislukte regeneratiepogingen. 

- als deze omstandigheden nog steeds niet aanwezig 

zijn en de vervuiling meer wordt dan 45 g. Is een « 

statische regeneratie », met behulp van het diagnoseapparaat 

in de werkplaats nodig (brandend waarschuwingslampje 

« SERVICE » en boodschap « 

ANTILUCHTVERONTREINIGING CONTROLEREN 

» : (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter : Reinigen).

G9T, en 600 


I - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 

UITLAAT 

Roetfilter: Prestatie 

Vanwege de hoge temperaturen moet u de volgende 

voorschriften naleven: 

- Open nooit het drukmeetcircuit, behalve bij de wartels 


afdichting van het drukmeetcircuit garanderen), 

- richt de drukmeetleidingen in de juiste stand. Door 

een verkeerde stand kunnen in de slangen lage punten 

gevormd worden, waardoor deze bij vost kunnen 

stukvriezen. 

II - WERKINGSPRINCIPE 


BELANGRIJK: 












voor en achter het roetfilter. 

De rekeneenheid van het inspuitsysteem beoordeelt, 

dankzij het verschil in druk tussen de voorkant en de 

achterkant van het roetfilter, permanent de mate van 

vervuiling ervan. Wanneer het vol is, informeren de 

twee waarden van de temperatuur de rekeneenheid 

van het inspuitsysteem of de temperaturen hoog genoeg 

zijn (ongeveer 600 ˚C ) om de regeneratie te beginnen. 

Dit laatste bestaat uit het verbranden van de deeltjes 

die in het roetfilter gevangen zijn: hiervoor gaat het inspuitsysteem 


brandstof in de verbrandingskamers verbrandt 

de deeltjes in de holtes van het roetfilter. 

19B-24 

19B 

de mate van vervuiling van het roetfilter is afhankelijk 









neemt de vervuiling toe en als deze meer dan 

35 gram is geworden, krijgt de gebruiker een signaal 

via een lampje op het instrumentenpaneel om sneller 

te gaan rijden zodat de spontane regeneratie kan beginnen, 

dit gebeurt ook na een aantal mislukte regeneratiepogingen. 

- Als deze omstandigheden nog steeds niet aanwezig 

zijn en de vervuiling wordt meer dan 45 g. Is een « 

statische regeneratie », met behulp van het diagnoseapparaat 

in de werkplaats nodig (brandend waarschuwingslampje 

« SERVICE » en boodschap « 

ANTILUCHTVERONTREINIGING CONTROLEREN 

» : (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter : Reinigen).

UITLAAT 

Roetfilter: Overzicht van de onderdelen 

B74 of K74, en F9Q, en 758 

PRESENTATIE VAN HET SYSTEEM 

(1) Opname element druk van het 

roetfilter (in de motorruimte) 



(4) Opname element temperatuur 

voor het roetfilter 


achter het roetfilter 



(8) Silentbloc 

19B-25 

19B 

113405

G9T, en 600 

UITLAAT 

Roetfilter: Overzicht van de onderdelen 












(8) silentbloc 

19B-26 

19B 

113405

B74 of K74, en G9T, en 600 



het silentbloc op het 

roetfilter 

op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter 

voorste drukmeetleiding 

op zijn op de uitlaaatlijn 

geschroefde 

adapter 







subframe 

UITLAAT 

Roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen 



25 N.m 

44 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

25 N.m 

19B-27 

19B

B74 of K74, en G9T, en 600 


1 

WERKINGSPRINCIPE 

UITLAAT 












(8) Silentbloc 






2 

6 

4 

8 

19B-28 

3 

7 

19B 

107038 



voor en achter het roetfilter. De rekeneenheid 

van het inspuitsysteem beoordeelt, dankzij het 

verschil in druk tussen de voorkant en de achterkant 

van het roetfilter, permanent de mate van vervuiling ervan. 

Wanneer het vol is, informeren de twee waarden 

van de temperatuur de rekeneenheid van het inspuitsysteem 

of de temperaturen hoog genoeg zijn (ongeveer 

600˚C ) om de regeneratie te beginnen. Dit laatste 

bestaat uit het verbranden van de deeltjes die in het 

roetfilter gevangen zijn: hiervoor gaat het inspuitsysteem 


brandstof in de verbrandingskamers verbrandt de deeltjes 

in de holtes van het roetfilter. 

De mate van vervuiling van het roetfilter is afhankelijk 







5

B74 of K74, en G9T, en 600 

UITLAAT 




neemt de vervuiling toe en als deze 40 gram is 

geworden, krijgt de gebruiker een signaal via een 

lampje op het instrumentenpaneel om sneller te gaan 

rijden zodat de spontane regeneratie kan beginnen, 

- als de omstandigheden nog steeds niet bereikt zijn en 

de vervuilingsgraad 45 g heeft bereikt, is een « statische 

regeneratie » nodig met behulp van het diagnoseapparaat 

in de werkplaats (oplichten van de 

waarschuwingslampjes « Service » en verzoek snelheid 

op het instrumentenpaneel). 

VEILIGHEIDSMAATREGELEN 

Vanwege de hoge temperaturen, gelden er veiligheidsvoorschriften 

die moeten worden opgevolgd, onder andere 

dat het circuit van de drukmeting nooit mag 

worden geopend en losgemaakt, behalve bij de aansluitingen 


dichtheid van het circuit van de drukmeting garanderen). 

Bovendien zorgt een verkeerde ligging van de 

drukleiding voor een kronkelige ligging van het soepele 

deel: als er daardoor lage punten ontstaan, blijft het in 

de uitlaatlijn aanwezige water staan, met gevaar van 

stukvriezen. 

BELANGRIJK: 





UITBOUWEN 


Bouw uit: 




pool. 

19B-29 

9 

10 

19B 

106669 

Bouw uit: 

-de (9) bevestigingsmoeren van het silentbloc op 

het subframe, 


verbinding en de voorkatalysator.

B74 of K74, en G9T, en 600 

UITLAAT 


11 

12 

106673 

Bouw de voorste drukmeetleiding (11) uit van zijn op 

de uitlaaatlijn geschroefde tussenadapter (12). 

LET OP 

Bij het uitbouwen van de drukmeetleiding, moet u 

de adapter (12) tegenhouden met een contrasleutel. 

LET OP 

Het drukmeetcircuit mag nooit worden geopend, 

behalve bij de adapters op de uitlaatlijn. 

Maak de achterste drukmeetleiding los van het hitteschild 

van het roetfilter. 

Voer de achterste drukmeetleiding in de motorruimte 

zonder deze los te maken van het opname element 

druk. 

19B-30 

19B 

Maak de stekker van het opname element van de 

druk van het roetfilter (13) in de motorruimte los. 

Bouw de bevestigingsmoer van de steun van het opname 

element druk van het roetfilter (14) in de motorruimte 

uit. 

Verwijder het opname element druk van het roetfilter 

met zijn steun. 

15 

Bouw de klemmoer (15) uit. 

13 

14 

110906 

106688

B74 of K74, en G9T, en 600 

UITLAAT 


106689 

Maak de verzette stekker van het opname element 

temperatuur achter het roetfilter (16) los. 

17 

16 

107029 


temperatuur voor het roetfilter los.(17) 

19B-31 

19B 

18 

110905 

Bouw de verbindingsklem (18) tussen de achterste 

demper en het roetfilter uit. 

Bouw het geheel « roetfilter-flexibele verbinding-opname 

elementen druk-opname elementen temperatuur 

» uit: 


maken van de tapeinden op het subframe, 




Bouw het complete roetfilter uit : 

- het silentbloc, 

- de voorste en achterste opname elementen van de 

temperatuur bij hun adapters op de uitlaatlijn 

(zie 19B, Uitlaat, Opname elementen temperatuur 

roetfilter ), 

- de voorste drukmeetleiding bij zijn adapter op de 

uitlaatlijn (zie 19B, Uitlaat, Opname element druk 

van het roetfilter), 

- de flexibele verbinding (zie 19B, Uitlaat, Flexibele 

verbinding).

B74 of K74, en G9T, en 600 

INBOUWEN 

LET OP 

UITLAAT 



- de afdichting tussen de flexibele verbinding en 

het roetfilter, 


de voorkatalysator, 

- de verbindingsklem tussen de achterste demper 

en het roetfilter, 

- elke op de uitlaatlijn uitgebouwde adapter, 


LET OP 


flenzen van de « flexibele verbinding-voorkatalysator 

» en van de flenzen van de « flexibele verbinding-roetfilter 

». 

Roetfilter uitgebouwd, monteer: 




roetfilter ), 




- de flexibele verbinding met een nieuwe afdichting 

zie (19B, Uitlaat, Flexibele verbinding), 

- het silentbloc. 

Zet vast met het aantrekkoppel: debevestigingsmoer 

van het silentbloc op het roetfilter (25 N.m). 

Plaats het roetfilter. 

LET OP 

Zorg ervoor, bij het plaatsen van het roetfilter, dat 

de achterste drukmeetleiding achter het hitteschild 

van het roetfilter ligt. 

19B-32 

19B 

Smeer de schroefdraad van de achterste drukmeetleiding 

met hittebestendig ANTI-SEIZE vet. 

LET OP 

Zorg dat het vet niet voorbij de schroefdraad uitsteekt. 

LET OP 

Vervang altijd elke op de uitlaatlijn vervangen 

adapter.

B74 of K74, en G9T, en 600 

UITLAAT 


Plaats het starre deel van de voorste drukmeetleiding 

zo dat het evenwijding (±± 3˚) ligt met de lengteas 

van de uitlaatlijn. 


- de op de uitlaatlijn geschroefde adapter (44 

N.m) uitsluitend als hij vervangen is, 

- de voorste drukmeetleiding op zijn op de uitlaaatlijn 

geschroefde adapter (21 N.m). 


19B-33 

19B 

106672 




- de bevestigingsmoeren van het silentbloc op 

het subframe (25 N.m). 

LET OP 

Zorg ervoor, na het vastzetten van de drukmeetleidingen, 

dat de gehele drukmeetlijn geen laag 

punt (sifon) heeft waarin water zich kan verzamelen. 

Ga als volgt te werk: 

- controleer de correcte stand van de drukmeetleiding 

ten opzichte van de lengte-as van de uitlaatlijn, 

- verdraai de drukmeetleidingen in de bevestigingsklemmetjes 

op het hitteschild (zodat er 

geen lage punten in de leiding zijn).

B74 of K74, en G9T, en 600 

UITLAAT 




LET OP 


vervangen. 


pool. 

LET OP 






LET OP 

Doe een lektest, bij draaiende motor en controleer 

met behulp van een lekdetector gedurende 5 

minuten, of er geen lekkage is bij de adapters 

op de uitlaatlijn. 

HERINITIALISEREN VAN DE PARAMETERS VAN 

HET ROETFILTER 

Met het commando RZ008 van het diagnoseapparaat 

kunnen de parameters van het roetfilter in de 

rekeneenheid van het inspuitsysteem worden geherintitialiseerd. 

N.B.: 



De parameters van het roetfilter zijn: 

- PR596 : afgelegde km sinds de regeneratie, 

- PR605 : tijd sinds de laatste regeneratie, 

- PR559 : massa roet in roetfilter 

Controleer na afloop van het commando of deze parameters 

0 zijn, zodat de rekeneenheid van het inspuitsysteem 

een nieuwe strategie voor de 

regeneratie tijdens het rijden opstelt en storingen in 

het systeem kan signaleren. 

19B-34 

19B

B74 of K74, en F9Q, en 758 




roetfilter 


adapter 



geschroefde 

adapter 







subframe 

UITBOUWEN 

UITLAAT 




25 N.m 

44 N.m 

21 N.m 

21 N.m 

25 N.m 


Bouw uit: 




pool. 

19B-35 

19B 

106669 

Bouw uit: 

- de (1) bevestigingsmoeren van het silentbloc op 

het subframe, 


verbinding en de voorkatalysator.

B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 


106673 



LET OP 


de adapter tegenhouden met een contrasleutel. 

LET OP 



19B-36 

19B 

113411 





druk.

B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 


113416 

Maak de stekker van het opname element van de 

druk van het roetfilter (5) in de motorruimte los. 

N.B.: 

Om de stekker los te maken: 

- trek aan het lipje om het te ontgrendelen, 

- schuif de stekker op het klemmetje, aan de kant 

van de elektrische verbinding. 

Bouw de bevestigingsmoer (6) van de steun van het 

opname element druk van het roetfilter in de motorruimte 

uit. 



19B-37 


19B 

106688 

106689 



N.B.: 




van de elektrische verbinding.

B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 


113415 


temperatuur voor het roetfilter los.(9) 

N.B.: 





19B-38 

19B 

113412 

Maak de draad van de verzette stekker van het opname 

element temperatuur voor het roetfilter los bij 

(10). 

110905 

Bouw de verbindingsklem (11) tussen de achterste 

demper en het roetfilter uit. 

Bouw het geheel « roetfilter-flexibele verbinding-opname 

elementen druk-opname elementen temperatuur 

» uit: 


maken van de tapeinden op het subframe,

B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 










roetfilter ), 





verbinding). 

INBOUWEN 

LET OP 








- elke op de uitlaatlijn uitgebouwde adapter, 


LET OP 


flenzen van de « flexibele verbinding-voorkatalysator 

» en van de flenzen van de « flexibele verbinding-roetfilter 

». 





roetfilter ), 




- de flexibele verbinding met een nieuwe afdichting 

zie (19B, Uitlaat, Flexibele verbinding), 

- het silentbloc. 

19B-39 

19B 

Zet vast met het aantrekkoppel: debevestigingsmoer 

van het silentbloc op het roetfilter (25 N.m). 


LET OP 



van het roetfilter ligt. 



LET OP 


LET OP 


adapter.

B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 


Plaats het starre deel van de achterste drukmeetleiding 

zo dat het evenwijding (±± 3˚) ligt met de lengteas 








19B-40 

19B 

113408 






LET OP 










B74 of K74, en F9Q, en 758 

UITLAAT 




LET OP 


vervangen. 


pool. 

LET OP 

Voer de noodzakelijke inlezingen uit (zie M.R. 

402, 80A, Accu, Accu : Uitbouwen - 

Inbouwen). 




LET OP 







Het commando SC030 « Adaptieve waarde roetfilter 

» van de diagnoseapparaat maakt het mogelijk 

de parameters van de roetfilter te initialiseren in 

de rekeneenheid van het inspuitsysteem. 

N.B.: 



De parameters van het roetfilter zijn: 

- PR391 : km afgelegd sinds het vervangen van de 

roetfilter, 

- PR596 : afgelegde km sinds de regeneratie, 

- PR605 : tijd sinds de laatste regeneratie, 

- PR559 : massa roet in roetfilter 

Controleer na afloop van het commando of deze parameters 

0 zijn, zodat de rekeneenheid van het inspuitsysteem 

een nieuwe strategie voor de 

regeneratie tijdens het rijden opstelt en storingen in 

het systeem kan signaleren. 

19B-41 

19B

G9T, en 600 

de bevestigingsmoer 

van het silentbloc op het 

roetfilter 

UITBOUWEN 

UITLAAT 



25 N.m 

adapter 44 N.m 

bovenste bevestigingsbouten 

van de akoestische 

stang 

bout van de verbindingsklem 

tussen de 

achterste demper en het 

roetfilter 







subframe 

62 N.m 

25 N.m 

21 N.m 

25 N.m 


Bouw uit: 




pool. 

19B-42 

19B

G9T, en 600 

UITLAAT 


Bouw uit: 

- de twee bevestigingsmoeren (1) van het silentbloc 

op het subframe, 

- de twee moeren (2) van de uitlaatflens tussen de 

flexibele verbinding en de voorkatalysator. 

19B-43 

19B 

114217

G9T, en 600 

UITLAAT 


106673 



LET OP 



LET OP 







druk. 

19B-44 

19B 

Maak de stekker (5) van het opname element van de 

druk van het roetfilter in de motorruimte los. 

Bouw de bevestigingsmoer (6) van de steun van het 

opname element druk van het roetfilter in de motorruimte 

uit. 




114216 

106688

G9T, en 600 

UITLAAT 


106689 

Maak de verzette stekker los van het achterste opname 

element temperatuur (8) en maak de kabelbundel 

vrij. 

114215 

Maak de verzette stekker los van het voorste opname 

element temperatuur en maak de kabelbundel 

vrij. 

19B-45 

19B 

Maak los van de op de uitlaatlijn moet systematisch 

worden vervangen.: 

- de twee remleidingen, 

- de bedrading, 

- de handremkabel. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsmoer van het hitteschild op de 

akoestische stang, 

- de vier bevestigingsbouten (9) van de akoestische 

stang, 

- de akoestische stang, 

- de verbindingsklem (10) tussen de achterste demper 

en het roetfilter. 

Bouw het geheel "roetfilter - flexibele verbinding- opname 

elementen druk - opname elementen temperatuur" 

uit, ga als volgt te werk: 


maken van de twee tapeinden op het subframe, 






106675 


temperatuur bij hun adapters op de uitlaatlijn (zie 

19B, Uitlaat, Opname elementen temperatuur 

van het roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 

19B-60),

G9T, en 600 

UITLAAT 




van roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 19B- 

49), 


verbinding: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 19B- 

69). 

INBOUWEN 

LET OP 








- iedere adapter die is uitgebouwd geweest. 

LET OP 


verbindingsflenzen van de flexibele verbinding - 

voorkatalysator en van de verbindingsflenzen 

flexibele verbinding - roetfilter. 


- de flexibele verbinding met nieuwe afdichtingen 

(zie 19B, Uitlaat, Flexibele verbinding: Uitbouwen 

- Inbouwen, blz. 19B-69), 


temperatuur op hun adapters op de uitlaatlijn (zie 

19B, Uitlaat, Opname elementen temperatuur 

van het roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen, blz. 

19B-60), 




49). 

- het silentbloc op het roetfilter. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de bevestigingsmoer 

van het silentbloc op het roetfilter (25 

N.m). 

19B-46 


19B 

LET OP 



ligt.

G9T, en 600 

UITLAAT 



in met hittebestendig vet ANTI-SEIZE of koper 

- aluminium smeermiddel. 

LET OP 


LET OP 

Elke losgezette tussenadapter (4) op de uitlaatlijn 

moet systematisch worden vervangen. 

Na het vervangen, zet vast met het aantrekkoppel: 

de adapter (44 N.m). 


zo dat het evenwijding ± 3 ˚ ligt met de lengteas 


Zet vast met het aantrekkoppel: de voorste drukmeetleiding 

op zijn adapter21 N.m die is geschroefd 



19B-47 

19B 

114244 


- de bovenste bevestigingsbouten van de akoestische 

stang (62 N.m), 

- de bout van de verbindingsklem tussen de achterste 

demper en het roetfilter (25 N.m), 





LET OP 










G9T, en 600 

UITLAAT 


LET OP 


vervangen. 



LET OP 



(zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen). 


de eventueel in het geheugen van de rekeneenheid 

opgeslagen storingen. 

LET OP 







Om de parameters van het roetfilter weer te initialiseren 

zie: MR Diagnose. 

19B-48 

19B

UITLAAT 

Opname element druk van roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 


2 

UITBOUWEN 



roetfilter 

(2) Wartel van voorste drukmeetleiding 

(3) Wartel van achterste drukmeetleiding 

Bouw het roetfilter uit (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter). 

1 

19B-49 


adapter 



geschroefde 

adapter 


19B 

44 N.m 

21 N.m 

3 

107038

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 

5 

106670 



LET OP 



LET OP 



4 

19B-50 

19B

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 

7 

Bouw het opname element druk van het roetfilter 

van zijn steun uit. 

LET OP 

Maak de drukmeetleidingen nooit los (6) van het 

opname element druk (7) van het roetfilter. Vervang 

het geheel « opname element-leidingenwartel 

», indien nodig, dit wordt geassembleerd 

geleverd door het magazijn (zie 19B, Uitlaat, 

Roetfilter). 

INBOUWEN 



LET OP 


LET OP 


adapter. 

6 

19B-51 

19B 

107038

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 


zo dat het evenwijding ((± 3˚ ) ligt met de lengteas 







Monteer het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter). 

LET OP 









geen lage punten in de leiding zijn). 

19B-52 

19B 

106672 




UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 


UITBOUWEN 



roetfilter 

(2) Wartel van voorste drukmeetleiding 

(3) Wartel van achterste drukmeetleiding 


19B-53 


adapter 



geschroefde 

adapter 


19B 

44 N.m 

21 N.m 

113405

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

113404 



LET OP 



LET OP 



19B-54 

19B 

Bouw het opname element druk van het roetfilter (6) 

uit van zijn steun bij (7). 

INBOUWEN 

111885 

LET OP 

Maak de drukmeetleidingen nooit los van het 

opname element druk van het roetfilter. Vervang 

het geheel « opname element-leidingen-wartel 

», indien nodig, dit wordt geassembleerd geleverd 

door het magazijn (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter). 



LET OP 


LET OP 


adapter.

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 


zo dat het evenwijding ((± 3˚ ) ligt met de lengteas 








LET OP 










19B-55 

19B 

113408 




UITLAAT 


G9T, en 600 

(A) Opname element druk van roetfilter 

(B) Wartel van voorste drukmeetleiding 

(C) Wartel van achterste drukmeetleiding 

UITBOUWEN 

Bouw het roetfilter uit (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter: 

Uitbouwen - Inbouwen, blz. 19B-27). 

19B-56 


19B 



op zijn op de uitlaatlijn 

geschroefde 

wartel 

21 N.m 

114217

UITLAAT 


G9T, en 600 



LET OP 

Bij het uitbouwen van de drukmeetleiding (1), 

moet u de adapter (2) tegenhouden met een 

contrasleutel. 

LET OP 



19B-57 

19B 

113405

UITLAAT 


G9T, en 600 

Bouw het opname element druk van het roetfilter 

van zijn steun uit. 

LET OP 

Maak de drukmeetleidingen nooit los (3) van het 

opname element druk van het roetfilter (4), vervang 

het geheel opname element - leidingen - 

wartels, indien nodig, die het magazijn geassembleerd 

levert (zie Veiligheidsvoorschriften). 

INBOUWEN 

LET OP 

Elke uitgebouwde tussenadapter (2) op de uitlaatlijn 




Smeer de schroefdraad van de voorste drukmeetleiding 

in met hittebestendig vet ANTI-SEIZE of koper 

- aluminium smeermiddel. 

19B-58 

19B 

114217 

LET OP 

Zorg dat het vet niet voorbij de schroefdraad uitsteekt.

UITLAAT 


G9T, en 600 


zo dat het evenwijding + 3˚ ligt met de lengte-as 


Zet vast met het aantrekkoppel: de voorste drukmeetleiding 

op zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

wartel (21 N.m). 

Monteer het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter: 


LET OP 










Voordat u de motor start, wist u met het diagnoseap- 

19B-59 

19B 

114244 

paraat de eventueel in het geheugen van de rekeneenheid 

opgeslagen storingen.

UITLAAT 

Opname elementen temperatuur van het roetfilter: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 



adapter 

opname element temperatuur 



geschroefde adapter 


adapter 



op zijn op de 

uitlaatlijn geschroefde 

adapter 



1 2 

44 N.m 

30 N.m 

44 N.m 

30 N.m 

106671 





UITBOUWEN VAN HET OPNAME 

ELEMENT TEMPERATUUR VOOR HET 

ROETFILTER 


19B-60 

4 

19B 

Bouw het opname element temperatuur voor het 

roetfilter (3) uit van zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter (4). 

INBOUWEN VAN HET OPNAME ELEMENT 

TEMPERATUUR VOOR HET ROETFILTER 

Smeer de schroefdraad van het opname element 

temperatuur voor het roetfilter met hittebestendig 

ANTI-SEIZE vet. 


106671 

LET OP 

Bij het uitbouwen van het opname element temperatuur 

van het roetfilter, moet u de adapter 

tegenhouden met een contrasleutel. 

LET OP 


LET OP 


adapter. 



- het opname element temperatuur voor het roetfilter 

op zijn op de uitlaatlijn geschroefde adapter 

(30 N.m). 

3

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 

Controleer: 

- of er geen contact is met de kabelbundel, 

- de slijtage van de kabelbundel. 

Vervang deze indien nodig. 






ELEMENT TEMPERATUUR ACHTER HET 

ROETFILTER 



pool. 

5 


106688 

19B-61 

19B 



Bouw het opname element temperatuur achter het 

roetfilter uit van zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter . 


TEMPERATUUR ACHTER HET 

ROETFILTER 


temperatuur achter het roetfilter met hittebestendig 



106689 

LET OP 




LET OP 


LET OP 


adapter. 



6

UITLAAT 


B74 of K74, en G9T, en 600 

- het opname element temperatuur achter het 

roetfilter op zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter (30 N.m). 

Controleer: 









pool. 

LET OP 



19B-62 

19B

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 



adapter 




geschroefde adapter 



44 N.m 

30 N.m 

19B-63 


adapter 



op zijn op de 

uitlaatlijn geschroefde 

adapter 


19B 

44 N.m 

30 N.m 

113405

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 







ROETFILTER 


113404 



adapter (4). 

LET OP 





TEMPERATUUR VOOR HET ROETFILTER 


temperatuur voor het roetfilter met hittebestendig 


LET OP 


LET OP 


adapter. 

19B-64 

19B 





op zijn op de uitlaatlijn geschroefde adapter 

(30 N.m). 

Controleer: 










ROETFILTER 



pool. 


106688

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 

106689 



N.B.: 


- trek aan het lipje van het klemmetje om het te 

ontgrendelen, 




roetfilter uit van zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter . 

LET OP 




19B-65 

19B 


TEMPERATUUR ACHTER HET 

ROETFILTER 




LET OP 


LET OP 


adapter. 




-het opname element temperatuur achter het 

roetfilter op zijn op de uitlaatlijn geschroefde 

adapter (30 N.m). 

Controleer: 









pool. 

LET OP 


80, Accu, Bijzonderheden).

G9T, en 600 

UITLAAT 








30 N.m 

30 N.m 



ROETFILTER 

114218 

(A) Opname element temperatuur 


(B) Opname element temperatuur 




pool. 

Bouw het roetfilter uit (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter: 


19B-66 

19B 



adapter (2). 

INBOUWEN 




temperatuur voor het roetfilter met hittebestendig vet 

ANTI-SEIZE of koper - aluminium smeermiddel. 

Zet vast met het aantrekkoppel: het opname element 

temperatuur voor het roetfilter (30 N.m). 

Controleer: 



113404 

LET OP 


van het roetfilter (1), moet u de adapter 

(2) tegenhouden met een contrasleutel. 

LET OP 



LET OP 




Uitbouwen - Inbouwen, blz. 19B-27).

G9T, en 600 

UITLAAT 







ROETFILTER 



pool. 


106688 

19B-67 

19B 

106689 

Maak de verzette steker van het opname element 

temperatuur achter het roetfilter los (4) en maak de 

kabelbundel vrij.

G9T, en 600 

UITLAAT 




adapter (6). 

LET OP 


van het roetfilter (5), moet u de adapter 

(6) tegenhouden met een contrasleutel. 

INBOUWEN 

LET OP 




de adapter (44 N.m).. 



vet ANTI-SEIZE of koper - aluminium smeermiddel. 

19B-68 

19B 

Zet vast met het aantrekkoppel: het opname element 

temperatuur achter het roetfilter (30 N.m). 

Controleer: 




114244 

LET OP 






LET OP 



(zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen).

UITLAAT 

Flexibele verbinding: Uitbouwen - Inbouwen 

B74 of K74, en G9T, en 600 



verbinding en het 

roetfilter 


UITBOUWEN 

Bouw uit: 

- het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter), 



van de roetfilter), 

- de voorste drukmeetleiding van het roetfilter 

(zie 19B, Uitlaat, Opname element druk van het 

roetfilter), 

Bouw uit: 


verbinding en het roetfilter, 

- de flexibele verbinding. 

1 

21 N.m 

106669 

19B-69 

INBOUWEN 

19B 

LET OP 


uitlaatflens tussen de flexibele verbinding en de 

voorkatalysator en de raakvlakken van de uitlaatflens 

tussen de flexibele verbinding en het roetfilter. 


Monteer de flexibele verbinding met een nieuwe 

afdichting. 

Zet vast met het aantrekkoppel: de moeren van de 

uitlaatflens tussen de flexibele verbinding en het 

roetfilter (21 N.m). 

Plaats: 

- de voorste drukmeetleiding van het roetfilter 

(zie 19B, Uitlaat, Opname element druk van het 

roetfilter), 



van de roetfilter), 

- het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter).

UITLAAT 


B74 of K74, en F9Q, en 758 




roetfilter 

UITBOUWEN 


Bouw uit: 


verbinding en het roetfilter, 


INBOUWEN 


21 N.m 

113406 

LET OP 



voorkatalysator en de raakvlakken van de uitlaatflens 

tussen de flexibele verbinding en het roetfilter. 


Monteer de flexibele verbinding met een nieuwe 

afdichting. 





19B-70 

19B

G9T, en 600 

UITLAAT 


de moeren van de uitlaatflens 



roetfilter 

de moeren van de uitlaatflens 




UITBOUWEN 

Bouw uit: 

- het roetfilter (zie 19B, Uitlaat, Roetfilter: Uitbouwen 


- het voorste opname element temperatuur bij zijn 

adapter op de uitlaatlijn (zie 19B, Uitlaat, Opname 

elementen temperatuur van het roetfilter: Uitbouwen 





49). 

Bouw uit: 

- de twee moeren (1) van de uitlaatflens tussen de 

flexibele verbinding en het roetfilter, 



21 N.m 

21 N.m 

113406 

19B-71 

INBOUWEN 

19B 

LET OP 

Vervang altijd de afdichting van de verbindingsflens 

tussen de flexibele verbinding en de voorkatalysator 

en de afdichting van de 

verbindingsflens tussen de flexibele verbinding 

en het roetfilter. 

LET OP 


verbindingsflenzen van de flexibele verbinding - 

voorkatalysator en van de verbindingsflenzen 

flexibele verbinding - roetfilter. 

Plaats: 

- de flexibele verbinding met nieuwe afdichtingen, 

- het voorste opname element temperatuur bij zijn 

adapter op de uitlaatlijn (zie 19B, Uitlaat, Opname 

elementen temperatuur van het roetfilter: Uitbouwen 





49). 






voorkatalysator (21 N.m). 


Uitbouwen - Inbouwen, blz. 19B-27).

B74 of K74, en G9T, en 600 



UITLAAT 

Roetfilter: Reinigen 

GEFORCEERDE REGENERATIE VAN HET 

ROETFILTER MET BEHULP VAN HET 

DIAGNOSEAPPARAAT CLIP 

Met het commando SC010 : « Regeneratie van 

het roetfilter » van het diagnoseapparaat kan het 

roetfilter in de werkplaats worden geregenereerd, 

als de rijomstandigheden deze regeneratie niet mogelijk 

maken. 

N.B.: 

Geef dit commando alleen onder de volgende 

omstandigheden: 

- storing DF217 : « Roetfilter verstopt », of 

DF220 : « Overschrijding van het aantal 

regeneraties » , of DF221 : « Regeneratie 

roetfilter onmogelijk » aanwezig, 

- massa roet in het roetfilter groter dan 45 g. 

BELANGRIJK: 

Tijdens de geforceerde regeneratie van het roetfilter, 

wordt de uitlaatlijn zeer heet. 

Doe dit indien mogelijk buiten of gebruik een 

afzuiger voor uitlaatgassen die is goedgekeurd 

voor deze hoge temperaturen. 

LET OP 

Controleer het peil van de motorolie voordat u 

het commando geeft om te voorkomen dat de 

motor op hol slaat. Het peil mag niet boven het 

maximum staan. 

Voor dit commando selecteert u « Specifieke commando 

» in het diagnoseapparaat, en kiest u het 

commando SC010. 

Indien nodig kan de regeneratie worden gestopt 

door op de startknop van de auto te drukken. 

19B-72 

19B 


- geef het commando SC010, 

- tijdens de regeneratie, is het toerental van de motor 

vast 1500 tr/min, en verandert het geluid van 

de motor (late inspuiting), 

- de uitlaatgassen worden heter en verbranden het 

roet in het roetfilter. 

- het commando duurt ongeveer 30 minuten, 

- als het toerental van de motor terugkomt op het 

stationair toerental is het commando afgelopen, 

- controleer of de hoeveelheid roet in het roetfilter 0 

is met behulp van het commando PR559. 

N.B.: 

De regeneratie van het roetfilter gaat gepaard 

met stank en rookontwikkeling. 

Na afloop van de geforceerde regeneratie van het 

roetfilter: 

- behandel de aanwezige storingen, 

- Wis het storingsgeheugen. 

Laat de motor afkoelen. 


Vervang het oliefilter. 

Vul de motor met olie. 

N.B.: 

Het motoroliepeil moet liggen tussen de merktekens 

« MINI » en « MAXI » van de peilstaaf.

B74 of K74, en F9Q, en 758 



UITLAAT 





Met het commando SC017 of VP040 : « Regeneratie 

van het roetfilter » van het diagnoseapparaat 

kan het roetfilter in de werkplaats worden geregenereerd, 

als de rijomstandigheden deze regeneratie 

niet mogelijk maken. 

N.B.: 

Geef dit commando alleen onder de volgende 

omstandigheden: 

- storing DF308 : « Roetfilter verstopt », 

- storing DF312 : « Regeneratie roetfilter 

onmogelijk », 

- storing DF383 : « roetmassa in het roetfilter » 

meer dan 45 g. 

BELANGRIJK: 



Doe dit indien mogelijk buiten of gebruik een 

afzuiger voor uitlaatgassen die is goedgekeurd 

voor deze hoge temperaturen. 

LET OP 



motor op hol slaat. Het peil mag niet boven het 

maximum staan. 

Om dit commando uit te voeren, kies « Specifieke 

commando's » in het diagnoseapparaat, en kies 

het commando SC017 of VP040. 


door op de startknop van de auto te drukken. 

19B-73 

19B 


- geef het commando SC017 of VP040, 

- tijdens de regeneratie, is het toerental van de motor 

vast 1500 tr/min, en verandert het geluid van 

de motor (late inspuiting), 

- de uitlaatgassen worden heter en verbranden het 

roet in het roetfilter. 

- het commando duurt ongeveer 30 minuten, 

- als het toerental van de motor terugkomt op het 

stationair toerental is het commando afgelopen, 

- controleer of de hoeveelheid roet in het roetfilter 

minder is dan 10 g met behulp van het commando 

PR383. 

N.B.: 




roetfilter: 







N.B.: 

Het motoroliepeil moet liggen tussen de merktekens 

« MINI » en « MAXI » van de peilstaaf.

G9T, en 600 




UITLAAT 


Voor de geforceerde regeneratie van het roetfilter 

(zie : MR diagnose). 

BELANGRIJK: 



Doe het in de open lucht of gebruik een uitlaatgasafzuiginstallatie 

die is goedgekeurd voor 

deze hoge temperaturen. 

LET OP 



motor op hol slaat. 

Het peil moet zich tussen de merktekens « MINI 

» en « MAXI » op de peilstaaf bevinden. 

N.B.: 


door twee keer achter elkaar op startknop van de 

motor te drukken. 

N.B.: 




roetfilter: 







N.B.: 

Het peil moet zich tussen de merktekens « MINI 

» en « MAXI » op de peilstaaf bevinden. 

19B-74 

19B

F9Q, en 674 of 758 

2 

7 

TANK 

Brandstoftank: Beschrijving 

3 

5 

4 

6 

10 

(1) Tank 

(2) Bevestigingsgaten 

(3) Vulhals 

(4) Klembanden van de vulhals 

(5) Vulplug 

(6) Brandstofaanvoerslang 

(7) Brandstofretourslang 

(8) Ventilatie van de tank en afsluitklep 

bij omslaan 

(9) Antiterugstroomslang 

luchting bij het vullen) 

(ont- 

(10) Aanzuigsysteem Diesel 

9 

8 

19C-1 

2 

1 

2 

2 

19C 

18572

F9Q, en 674 of 758 

11 

TANK 


12 

18 

(11) Buitenlucht 

(12) Overvulbegrenzingskogel 


(14) Luchtafvoer tijdens het vullen 

15 

17 

14 

19C-2 

16 

13 

19C 

13036-1 

(15) Ruimte voor het uitzetten van de 

brandstof 

(16) Vulopening 

(17) Nuttig brandstofvolume 


bij omslaan

F9Q, en 674 of 758 

TANK 


TAAK VAN DE KLEPPEN EN VAN DE VULHALS 

1 - Vulbegrenzingsklep en anti-lekkageklep als de 

auto onderste boven ligt 

De kogel werkt als een vulbegrenzingsklep. 

Tijdens het tanken rust de kogel op zijn zetel en sluit zo 

een hoeveelheid lucht op in de tank. 

Auto in beweging, de kogel verlaat zijn zetel waardoor 

ventilatie mogelijk is. 

Het is van belang dat er altijd een bepaalde hoeveelheid 

lucht in de tank is om te voorkomen dat de tank 

openscheurt als de brandstof (door het warmer worden) 

uitzet. 

De afsluitklep voorkomt bij omslaan dat de tank leegloopt 

via de ventilatieslang. 

2 - Vulhals 

De vulhals voor loodvrije brandstof heeft een dichte 

dop. 

19C-3 

19C

M9R, en 740 

TANK 


(1) Tank 

(2) Bevestigingsgaten 

(3) Vulhals 

(4) Klembanden van de vulhals 

(5) Vulplug 

(6) Brandstofaanvoerslang 

(7) Brandstofretourslang 


bij omslaan 


luchting bij het vullen) 

(ont- 

(10) Aanzuigsysteem Diesel 

19C-4 

19C 

18572

M9R, en 740 

TANK 


19C-5 

19C

M9R, en 740 

TANK 


(11) Buitenlucht 

(12) Overvulbegrenzingskogel 


(14) Luchtafvoer tijdens het vullen 

(15) Ruimte voor het uitzetten van de 

brandstof 

(16) Vulopening 

(17) Nuttig brandstofvolume 


bij omslaan 

TAAK VAN DE KLEPPEN EN VAN DE VULHALS 

1 - Vulbegrenzingsklep en anti-lekkageklep als de 

auto onderste boven ligt 

De kogel werkt als een vulbegrenzingsklep. 

Tijdens het tanken rust de kogel op zijn zetel en sluit zo 

een hoeveelheid lucht op in de tank. 

Auto in beweging, de kogel verlaat zijn zetel waardoor 

ventilatie mogelijk is. 

Het is van belang dat er altijd een bepaalde hoeveelheid 

lucht in de tank is om te voorkomen dat de tank 

openscheurt als de brandstof (door het warmer worden) 

uitzet. 

De afsluitklep voorkomt bij omslaan dat de tank leegloopt 

via de ventilatieslang. 

2 - Vulhals 

De vulhals voor loodvrije brandstof heeft een dichte 

dop. 

19C-6 

19C 

13036-1

F9Q, en 674 of 758 

orgaansteun 


de tank 


de akoestische stang 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 

TANK 

Brandstoftank: Uitbouwen - Inbouwen 



21 N.m 

80 N.m 


- verboden te roken of met gloeiende voorwerpen 

(lasspatten) in de nabijheid te komen, 





Tap de auto af (zie 19C, Tank, Leegpompen van 

de brandstoftank). 




pool. 

Til de zitting van de achterbank omhoog. 

19C-7 

Bouw de dop (1) van het controleluik uit. 

Maak los: 

- de stekker (2) van het tankelement, 

19C 

- de snelkoppeling (3) van de brandstofaanvoerleiding, 

- de snelkoppeling (4) van de brandstofretourleiding. 

Bouw uit: 

104545 

18577 


- de bevestigingsmoeren van de uitlaatflens bij de uitgang 

van de katalysator.

F9Q, en 674 of 758 

TANK 


Bouw de uitlaatklem (5) van de demper uit. 

Plaats de uitlaatlijn tegen het subframe en op de 

achtertrein. 

Bouw het hitteschild uit (6). 

Bouw uit: 

- de klemmetjes (7) van de remleiding, 

- het bekledingsklemmetje (8)van het hitteschild. 

18582 

18392 

Verwijder de remleidingen van de akoestische 

stang. 

19C-8 

19C 

Maak het opname element wagenhoogte van de 

carrosserie los (afhankelijk van de uitrusting van de 

auto). 

Maak de bedrading los van het systeem voor het 

controleren van de bandenspanning op de akoestische 

stang. 

Verwijder de akoestische stang tussen de bevestigingspunten 

van de achtertrein door de bouten één 

voor één te verwijderen en weer terug te plaatsen(9) 

Maak de antiterugstroomslang (10)los. 

Bouw de klemband (11) van de vulhals uit. 

18580

F9Q, en 674 of 758 

TANK 


Plaats de orgaansteun onder de tank. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (12) van de tank, 

- de brandstoftank door het te laten draaien om de 

uitlaatlijn (dit moet met twee monteurs gedaan worden). 

INBOUWEN 



- de afdichting van de uitlaatflens, 

- de klemband van de vulhals, 

- de uitlaatklem van de demper, 

18579 

LET OP 


vervangen. 

Let op dat er geen brandstofleidingen worden 

afgeknepen (gevaar van lekkage). 


- de bevestigingsbouten van de tank (21 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de akoestische 

stang (80 N.m). 

Controleer: 

- of de verbindingen van de brandstofleidingen goed 

ingeklikt zijn, 

19C-9 

19C 

- of alle hitteschilden van de uitlaat aanwezig zijn en 

goed vastzitten, 

- of er geen contact is onder de carrosserie, 


pool. 

LET OP 



M9R, en 740 

orgaansteun 


de tank 


de akoestische stang 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 

TANK 




21 N.m 

80 N.m 


- verboden te roken of met gloeiende voorwerpen 

(lasspatten) in de nabijheid te komen, 





Tap de auto af (zie 19C, Tank, Leegpompen van 

de brandstoftank). 




pool. 

Til omhoog: 

- de zitting van de achterbank, 

- de vloerbekleding onder de achterbank. 

19C-10 


Maak los: 


19C 

- de snelkoppeling (3) van de brandstofaanvoerleiding, 

- de snelkoppeling (4) van de brandstofretourleiding. 

Bouw uit: 

104545 

18577 


- de bevestigingsmoeren van de uitlaatflens bij de uitgang 

van de katalysator.

M9R, en 740 

TANK 


Bouw de klemband (5) van de uitlaatdemper uit. 

Plaats de uitlaatlijn tegen het subframe en op de 

achtertrein. 

Bouw het hitteschild uit.(6) 

Bouw uit: 

- de klemmetjes (7) van de remleiding, 

- het bekledingsklemmetje (8)van het hitteschild. 

18582 

18392 

Verwijder de remleidingen van de akoestische 

stang. 

19C-11 

19C 

Maak het opname element wagenhoogte van de 

carrosserie los (afhankelijk van de uitrusting van de 

auto). 

Maak de bedrading los van het systeem voor het 

controleren van de bandenspanning op de akoestische 

stang. 

Verwijder de akoestische stang tussen de bevestigingspunten 

van de achtertrein door de bouten één 

voor één te verwijderen en weer terug te plaatsen(9) 


Bouw de klemband (11) van de vulhals uit. 

18580

M9R, en 740 

TANK 


18579 

Plaats de orgaansteun onder de tank. 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (12)van de tank, 

- de brandstoftank door hem te laten draaien om de 

uitlaatlijn (dit moet met twee monteurs gedaan worden). 

INBOUWEN 



- de afdichting van de uitlaatflens, 

- de klemband van de vulhals, 

- de uitlaatklem van de demper, 

Let op dat er geen brandstofleidingen worden 

afgeknepen (gevaar van lekkage). 


- de bevestigingsbouten van de tank (21 N.m), 

-de bevestigingsbouten van de akoestische 

stang (80 N.m). 

19C-12 

19C 

Controleer: 

- of de verbindingen van de brandstofleidingen goed 

ingrijpen, 

- of alle hitteschilden van de uitlaat aanwezig zijn en 

goed vastzitten, 

- of er geen contact is onder de carrosserie, 

LET OP 


vervangen. 


pool. 

LET OP 



F9Q, en 674 of 758 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 

TANK 

Vulhals: Uitbouwen - Inbouwen 



voorwerpen (lasspatten) in de nabijheid te komen, 





Maak de tank leeg (zie 19C, Tank, Leegpompen 

van de brandstoftank). 



pool. 

Bouw uit: 

- het rechter achterwiel, 

- de spatplaat rechts achter, 

2 


Bouw de slangklemmen van de vulslang (2) uit. 

Bouw de bevestigingsbout (3) van de vulhals uit. 

1 

3 

18580 

19C-13 

4 

19C 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (4) van de vulhals, 

- de vulhals. 

18581 

INBOUWEN 

Vervang alle slangklemmen door nieuwe. 



pool. 

LET OP 



M9R, en 740 

BELANGRIJK: 

UITBOUWEN 

TANK 

Vulhals: Uitbouwen - Inbouwen 








Maak de tank leeg (zie 19C, Tank, Leegpompen 

van de brandstoftank). 



pool. 

Bouw uit: 

- het rechter achterwiel, 

- de spatplaat rechts achter, 


Bouw de slangklemmen van de vulslang (2) uit. 

Bouw de bevestigingsbout (3) van de vulhals uit. 

18580 

19C-14 

19C 

Bouw uit: 

- de bevestigingsbouten (4) van de vulhals, 

- de vulhals. 

18581 

INBOUWEN 

Vervang alle slangklemmen door nieuwe. 



pool. 

LET OP 



F9Q, en 674 of 758 

TANK 

Leegpompen van de brandstoftank 


pneumatische pomp voor het leegpompen van de 

brandstoftank (benzine of dieselolie) 

BELANGRIJK: 








LEEGPOMPEN VAN DE BRANDSTOFTANK 


pool. 

Til de zitting van de achterbank omhoog. 

99641 

N.B.: 

Bij de uitvoeringen met dieselmotor moet u, 

vanwege het ontbreken van een elektrische 

brandstofpomp, de brandstof met een externe 

pomp pneumatische pomp voor het leegpompen 

van de brandstoftank (benzine of dieselolie) 

wegpompen. 

19C-15 


Maak de snelkoppeling los.(2) 

Vang de uitstromende brandstof op. 

19C 

104545 

18577 

Sluit de aanzuigslang van de pneumatische pomp 

voor het leegpompen van de brandstoftank (benzine 

of dieselolie) op de snelkoppeling (2) en terugstroomslang 

van de overhevelingspomp in de 

opvangbak. 

Schakel de pneumatische pomp voor het leegpompen 


in. 

1 

2

F9Q, en 674 of 758 

TANK 


Laat de brandstof wegstromen tot deze met onderbrekingen 

naar buiten stroomt. 

Na het uitstromen van de brandstof: 

- maak de aanzuigslang van de overhevelpomp op 

de snelkoppeling van het tankelement los, 

- sluit de snelkoppeling weer aan (2) op het tankelement, 

- bouw de dop van het controleluik in, 

- plaats de achterbank. 


pool. 

LET OP 



19C-16 

19C

M9R, en 740 

TANK 


LEEGPOMPEN VAN DE BRANDSTOFTANK 


pool. 

Til omhoog: 

- de zitkussens van de achterbank, 


. 


pneumatische pomp voor het leegpompen van de 

brandstoftank (benzine of dieselolie) 

BELANGRIJK: 








99641 

N.B.: 

Bij de uitvoeringen met dieselmotor moet u, 

vanwege het ontbreken van een elektrische 

brandstofpomp, de brandstof met een externe 

pomp pneumatische pomp voor het leegpompen 


wegpompen. 

19C-17 


Maak de snelkoppeling los.(2) 


19C 

104545 

18577 

Sluit de aanzuigslang van de pneumatische pomp 

voor het leegpompen van de brandstoftank (benzine 

of dieselolie) op de snelkoppeling (2) en terugstroomslang 

van de overhevelingspomp in de 

opvangbak. 

Schakel de pneumatische pomp voor het leegpompen 


in.

M9R, en 740 

TANK 


Laat de brandstof wegstromen tot deze met onderbrekingen 

naar buiten stroomt. 

Na het uitstromen van de brandstof: 

- maak de aanzuigslang van de overhevelpomp op 

de snelkoppeling van het tankelement los, 

- sluit de snelkoppeling weer aan (2) op het tankelement, 

- bouw de dop van het controleluik in, 

- plaats de achterbank. 


pool. 

LET OP 



19C-18 

19C


UITBOUWEN 

TANK 

Tankelement: Uitbouwen - Inbouwen 


Mot. 1397 Universele sleutel voor 

het losmaken van de 

moer van het tankelement 


de kap van de accu 

BELANGRIJK: 


4 N.m. 









pool. 

Til omhoog: 

- de zitting van de achterbank, 


19C-19 


Maak los: 


19C 

- de snelkoppeling (2) van de brandstofaanvoer, 

- de snelkoppeling (4) van de brandstofretour. 


104545 

18577 

Sluit de openingen af met de beschermdoppen uit 

de set schone doppen (zie 13B, Dieselinspuiting, 

Dieselinspuitsysteem: Voorzorgen bij de reparatie, 

blz. 13B-13).


TANK 

Tankelement: Uitbouwen - Inbouwen 

104547 

Bouw de bevestigingsmoer uit van het geheel pomp 

- tankelement met behulp van het gereedschap 

(Mot. 1397)(5). 

Bouw het tankelement uit, let op de vlotter. 

LET OP 

Om vervorming van de tank te voorkomen, plaats 

u weer de moer van het tankelement zodra het 

tankelement is uitgebouwd. 

INBOUWEN 

Vervang de afdichtring. 

19C-20 

19C 

102470 

Monteer het tankelement met het merkteken (6) van 

het tankelement bij het merkteken (7) van de tank. 

Plaats de moer (9). 

Zet de moer (9) vast tot het merkteken (8) van de 

moer samenvalt met het merkteken (7) van de tank 

en met het merkteken (6) van het tankelement. 



pool (zie Accu: Uitbouwen - Inbouwen). 


van de kap van de accu (4 N.m.).

F9Q, en 674 of 758 

TANK 

Tankelement: Karakteristiek 

I - TANKELEMENT: AANSLUITING 

Voor de aansluiting van het tankelement (zie 

S.M.Elektrische schema's, Laguna II, Orgaan 199). 

II - CONTROLE VAN HET TANKELEMENT 

Bouw het tankelement uit (zie 19C, Tank, 

Tankelement : Uitbouwen - inbouwen). 

Waarde tussen 

de 2 

aansluitingen 

(in Ω ± 

10 

Inhoud Hoogte H (in 

mm ± 5 mm) 

20 tank vol Bovenste aanslag 

87 tank 3/4 133 

155 tank 1/2 98 

225 tank 1/4 69 

290 reserve 25 

320 tank leeg Onderste aanslag 

Controleer de weerstandsverandering door de vlotter 

te verplaatsen. 

III - METEN VAN DE HOOGTE H 

Plaats het tankelement op een vlakke ondergrond. 

H is de hoogte tussen de vlotteras en de vlakke ondergrond. 

Bouw het tankelement in (zie 19C, Tank, 


19C-21 

19C

M9R, en 740 

TANK 

Tankelement: Karakteristiek 

I - TANKELEMENT: AANSLUITING 

Voor de aansluiting van het tankelement (zie 

S.M.Elektrische schema's, Laguna II, Orgaan 199). 

II - CONTROLE VAN HET TANKELEMENT 

Bouw het tankelement uit (zie 19C, Tank, 


Waarde tussen 

de 2 

aansluitingen 

(in Ω ± 

10 

Inhoud Hoogte H (in 

mm ± 5 mm) 

20 tank vol Bovenste aanslag 

87 tank 3/4 133 

155 tank 1/2 98 

225 tank 1/4 69 

290 reserve 25 

320 tank leeg Onderste aanslag 

Controleer de weerstandsverandering door de vlotter 

te verplaatsen. 

III - METEN VAN DE HOOGTE H 

Plaats het tankelement op een vlakke ondergrond. 

H is de hoogte tussen de vlotteras en de vlakke ondergrond. 

Bouw het tankelement in (zie 19C, Tank, 


19C-22 

19C

F9Q, en 674 

Aantrekkoppels (in N.m) 

(A) 

(B) 

(C) 

(D) 

(E) 

(F) 

(G) 

(H)* 

(I) 

(J) 

A 

E 

21 

62 

F 

105 

44 

110 

190 

62 

105 

105 

44 

C 

MOTOROPHANGING 

Pendelophanging 

* Zet vast in volgorde en met aantrekkoppel": de 

bouten (H) : (1), (2) en (3). 

D 

G 

B 

G 

19D-1 

I 

2 3 

H 

19D 

1 

J 

111726

M9R, en 740 

Aantrekkoppels (in N.m) 

1 105 

2 115 

3 21 

4 44 

5 62 

6 110 

7 190 

8 62 

9 105 

10 21 

11 105 

12 44 

MOTOROPHANGING 

Pendelophanging 

19D-2 

19D 

113316

10A - Laguna Club

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?