Infoboekje Topondernemers Thema 9 Water Aarde ... - Springplank
Infoboekje Topondernemers Thema 9 Water Aarde ... - Springplank
Infoboekje Topondernemers Thema 9 Water Aarde ... - Springplank
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Samenvatting van het thema ‘<strong>Water</strong>, aarde, lucht en vuur’ groep<br />
7 en 8<br />
Kaart 1<br />
De aarde is een ronde bol met een harde buitenkant (aardkorst) en is zacht van binnen<br />
(kern). Binnen in de aarde is het zo heet dat de stenen smelten en een stroperige vloeistof<br />
vormen: magma. Op die magma drijft een aantal korsten: de werelddelen. We noemen die<br />
korsten ook wel platen.<br />
Vulkanen ontstaan door scheuren in de aardkorst. Als 2 platen tegen elkaar aan botsen of uit<br />
elkaar getrokken worden, kan het magma uit het binnenste van de aarde ontsnappen omdat<br />
er een gat ontstaat. Als het magma naar buiten stroomt, wordt het lava genoemd. De<br />
roodgloeiende lava stroomt door het gat in de aardkorst en stroomt langs de hellingen van de<br />
berg naar beneden. Als de lava hard wordt, ontstaat er een kegelvormige berg rondom de<br />
opening in de aardkorst. Hard geworden lava noemen we stollingsgesteente. De opening<br />
waardoor de lava naar buiten komt noemen we een krater.<br />
Bij een hele sterke vulkaanuitbarsting worden ook stenen en as door de krater heen<br />
geblazen. De as is zo licht, dat hij soms kilometers verderop pas naar beneden komt. Dit<br />
noemen we een asregen of aswolken.<br />
Een slapende vulkaan is nu rustig, maar is nog niet zo lang geleden uitgebarsten en zal dat<br />
over een tijdje waarschijnlijk weer doen. Een uitgedoofde vulkaan werkt niet meer.<br />
Kaart 3<br />
Grondsoorten in Nederland:<br />
Zand , is los en korrelig, meest voorkomende natuurlijke stof op aarde. Het bestaat uit<br />
hele kleine stukjes steen. Als de zandkorrels kleiner worden noem je het leem en als de<br />
zandkorrels niet meer zichtbaar zijn met het blote oog, dan noem je het geen leem meer<br />
maar “klei”. Als de zandkorrels groter worden dan 2 millimeter dan noem je het ”grind”. In<br />
Nederland zijn veel zandlandschappen. Vrijwel heel Noord-Brabant bestaat uit zandgrond.<br />
<strong>Water</strong> zakt gemakkelijk weg tussen zandkorrels, daardoor zijn hoge zandgronden vaak<br />
droog. Voedingsstoffen spoelen daardoor ook makkelijk weg en is de zandgrond vaak<br />
onvruchtbaar. Mest toevoegen is een goede oplossing.<br />
Löss, vinden we in heuvelachtig landschap zoals Zuid-Limburg, löss is heel erg fijn zand.<br />
Löss houdt wel water vast en is erg vruchtbare grond.<br />
Klei, is nog fijner dan löss, zo fijn dat je geen korrels meer zien kan. Klei vind je langs<br />
de grote rivieren en in kustgebieden. Het houdt goed water vast, daardoor groeien<br />
sommige gewassen slecht op klei, doordat ze te veel vocht krijgen. Gras groeit er goed op,<br />
vandaar veel veeteelt op kleigrond. Zeeklei vind je in het zuidwesten van ons land, rondom<br />
het IJsselmeer en in het Noorden van ons land.In het midden van Nederland liggen veel<br />
rivieren, daar vind je de rivierklei.
Veen, natte, zuurstofarme en sponsachtige grond, opgebouwd uit plantenresten, in<br />
gedroogde vorm te stoken als turf. Veengrond is drassig, het grondwaterpeil staat daar te<br />
hoog om het te gebruiken. Als je veen afgraaft, onstaat er een waterplas.Door het<br />
graven van sloten waar het water heen kan stromen, wordt de bovenste veenlaag droog en<br />
kan deze als akkerbouwgrond gebruikt gaan worden.<br />
Kaart 5<br />
Bangladesh is een land in het zuiden van Azië. Het grootste deel van het land bestaat uit<br />
delta van de rivier de Ganges. De Ganges stroomt hier via allerlei zijtakken in de zee.<br />
Bangladesh heeft een tropisch klimaat met milde droge winters en een hete vochtige<br />
zomer. Ook is er een warm regenseizoen. Als de regentijd begint stijgen de rivieren en<br />
stroomt het water woest. Dit leidt elk jaar tot overstromingen. Bovendien zijn er elk jaar<br />
cyclonen (tropische stormen) die hoge golven veroorzaken en het land overspoelen. Soms<br />
zijn de overstromingen zo ernstig dat er veel mensen doodgaan of dakloos raken. Als het<br />
water weer zakt blijft er heel vruchtbare grond achter. Mensen in Bangladesh zijn gewend<br />
aan overstromingen. Ze bouwen al eeuwenlang huizen en dorpen op verhogingen. Deze<br />
verhogingen heten terpen. Er wonen alleen zo veel mensen in Bangladesh dat niet iedereen<br />
een eigen stuk land of huis heeft. De arme mensen moeten vaak gaan wonen op de<br />
gevaarlijkste plekken, vlakbij de rivier.<br />
Kaart 8<br />
De watersnoodramp was in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Een<br />
Noordwesterstorm en springtij veroorzaakten zulk hoog water, dat veel dijken doorbraken of<br />
overstroomden. In Nederland overstroomde een gebied, zo groot als de provincie Zeeland.<br />
Er kwamen 1863 mensen om het leven en 72.000 mensen werden geëvacueerd. Dat<br />
betekent dat ze hun huizen moesten verlaten.<br />
Na de ramp vond men dat zo’n ramp nooit meer mocht gebeuren. Er kwam een plan om<br />
Zuid-West Nederland voor altijd tegen de zee te beschermen. Dit heette het Deltaplan.<br />
Er kwam een Deltacommissie die van de regering de taak kreeg om dit plan te gaan<br />
uitwerken. De Deltacommissie maakte plannen om langs de hele Nederlandse kust de dijken<br />
hoger en de dammen sterker te maken. Ook gingen ze een aantal zee-armen afsluiten met<br />
dammen. In 1958 werd door de regering de Deltawet goedgekeurd en kon er worden<br />
begonnen met dit grote waterplan. Alle plannen bij elkaar heten de Deltawerken.<br />
De Deltawerken zijn in Nederland een verdedigingssysteem tegen hoog water uit de zee<br />
voor de provincies Zeeland en Zuid-Holland. Grote sluizen en dammen (stormvloedkeringen)<br />
sluiten de zee-armen af. Het zoute water is daardoor zoet geworden. De<br />
Westerschelde en de Nieuwe <strong>Water</strong>weg moesten open blijven voor de scheepvaart en de<br />
havens van Rotterdam en Antwerpen. De Oosterschelde is ook niet helemaal gesloten. De<br />
Oosterschelde moest zout blijven vanwege de natuur en de visserij. De sluizen van de<br />
Oosterscheldekering worden alleen bij heel slecht weer gesloten.
Kaart 9<br />
De waterkringloop is de natuurlijke kringloop die water aflegt. Oppervlaktewater, zoals<br />
zeewater verdampt, in de lucht vormt deze damp wolken waaruit, als die vol vocht zitten,<br />
weer neerslag valt, dat zakt vervolgens weer in de bodem en verzamelt zich weer in het<br />
oppervlakte water. De warmte van de zon versnelt dit proces. Als de waterdamp in de<br />
vorm van wolken door luchtstromingen verplaatst naar het land zal deze botsen met de<br />
koude luchtstromingen boven het land, daardoor koelt de wolk af en kan de wolk<br />
minder vocht vasthouden en valt het vocht naar beneden. Dit proces herhaalt zich<br />
voortdurend. Dit gebeurt ook als de wolken bij bergen terecht komen, ze kunnen niet over<br />
de berg heen, koelen af door koude lucht en de neerslag valt op de berg en stroomt zo<br />
weer naar het laagste punt. Onderweg is er ook nog een extra verdampmoment, dit<br />
ontstaat als planten en bomen het grondwater opzuigen, verbruiken en weer laten<br />
verdampen, hierdoor komen er weer wolkjes en die gaan weer mee in de kringloop.<br />
Kaart 11<br />
Aardbevingen zijn trillingen van de aardkorst en worden veroorzaakt doordat de platen<br />
in de aardkorst verschuiven. Als platen tegen elkaar aan botsen, kan dit een beving van de<br />
aarde veroorzaken. Aardbevingen die ontstaan onder de zeespiegel worden ook wel<br />
zeebevingen genoemd. Een vloedgolf of tsunami kan dan het gevolg zijn. Een grote<br />
aardbeving kan binnen enkele minuten hele steden verwoesten. Het ergst is de schade vaak<br />
in het epicentrum. Dit is het middelpunt van de aardbeving, de plek waar de aardbeving<br />
heeft plaatsgevonden. Maar ook in de omgeving van het epicentrum kan de aardbeving<br />
gevoeld worden. Een aardbeving wordt vaak gevolg door enkele (minder zware)<br />
naschokken. We zijn nog niet in staat een aardbeving te voorspellen. De kracht van een<br />
aardbeving kan gemeten worden met een seismograaf. De kracht van aardbevingen<br />
wordt weergeven met een getal tussen 1 (licht) en 9 (zwaar) op schaal van Richter.<br />
Kaart 14<br />
Luchtvervuiling is het verschijnsel dat de lucht om ons heen wordt vervuild door stoffen<br />
die daar niet thuis horen. Deze stoffen zijn van menselijke of natuurlijke bronnen.<br />
Natuurlijke bronnen zijn bijv: Vulkanen, stof, gassen en rook van bosbranden.<br />
Menselijke bronnen zijn bijv: landbouw stoffen en chemicaliën, afvalproducten van industrie<br />
en elektriciteitscentrales, het verkeer , verbrandingsovens en verfdampen.<br />
Smog is vervuilde mist, vervuiling ontstaan door afvaldeeltjes die bij verbranding van<br />
brandstoffen ontstaan. Deze blijven in de lucht hangen als er weinig wind is en<br />
vermengen zich met mist. Steden waar smog veel voorkomt zijn: Londen, Mexico-stad en<br />
Athene.Wanneer je smog inademt, word je sneller moe en kortademig.<br />
Zure regen is regen waarin heel veel gassen zich met het water hebben vermengd. De<br />
gassen komen van de industrie, ze vervuilen de lucht en worden door de regen mee naar<br />
de aarde genomen. Het is slecht voor planten en bomen; ze worden sneller ziek en<br />
verliezen hun bladeren. Ook vissen en andere waterdiertjes sterven door de zure<br />
regen.
Ozonlaag, één van de gassen die wel thuishoort in de lucht is ozon, dat is zuurstof die<br />
door het zonlicht een beetje van vorm is veranderd. Ozon vormt een laag die rond de<br />
aarde hangt op ongeveer 16 tot 50 kilometer hoogte. Het beschermd alles wat leeft<br />
tegen schadelijke zonnestralen. Ultra-violette straling van de zon veroorzaakt<br />
verbranding, als er te veel van die straling op aarde komt, gaat alles dood. De<br />
ozonlaag wordt steeds dunner, dit komt door de mens; wij brengen stoffen in de lucht<br />
, die de ozonlaag afbreken en dus dunner maken. CFK’s stoffen die gebruikt worden in<br />
spuitbussen, koelkasten en piepschuim zijn de stoffen die dit veroorzaken! Sinds het<br />
gebruik van die stoffen is verminderd, lijkt de ozonlaag zich langzaam te herstellen.<br />
Het grootste probleem doet zich voor in de ozonlaag boven de Zuidpool.<br />
Broeikaseffect, de uitstoot van koolstofdioxide, CO2 , wat ontstaat door verbranding<br />
van brandstoffen, zorgt ook voor luchtvervuiling. CO2 in de lucht houdt de<br />
zonnewarmte vast, zo stijgt de temperatuur op aarde, dit noemen we het<br />
broeikaseffect. Als de aarde te warm wordt, verandert er van alles, het ijs op de<br />
Noordpool smelt sneller, daardoor stijgt de zeespiegel en ontstaan er overstromingen.<br />
Daardoor verdwijnen er weer plantensoorten en diersoorten of er komen hier dieren<br />
die ergens anders thuishoren. Ze kunnen dan een plaag worden, omdat ze geen<br />
natuurlijke vijanden hebben.<br />
Kaart 15<br />
In het noorden en het zuiden van de wereld liggen de poolgebieden. Hier vind je het hele jaar<br />
door een dik pak ijs. De Zuidpool heet ook wel Antarctica. Antarctica is een groot,<br />
onbewoond continent (werelddeel). Dit continent is bedekt met een dikke laag ijs.<br />
Neerslag is er bijna nooit op de Zuidpool. De Noordpool noemen we ook wel Arctica. De<br />
Noordpool is geen continent, maar een grote ijskap die op het water drijft. Op de Noordpool<br />
leven poolvolkeren. Er zijn nog meer verschillen tussen de Noordpool en de Zuidpool. Op de<br />
Zuidpool is het gemiddeld veel kouder. Van april tot september blijft het op de Noordpool<br />
dag en nacht licht (midzomernachtzon): het is daar dan zomer. In dezelfde periode is het<br />
op de Zuidpool winter en blijft het donker. Van oktober tot en met maart is het net<br />
andersom. In de poolgebieden leven allerlei soorten dieren. Die dieren hebben een<br />
dikke vacht of bontlaag om zich te beschermen tegen de kou. In het Noordpoolgebied<br />
leven dieren als ijsberen, poolvossen, rendieren en poolhazen. Op Antarctica vooral<br />
zeehonden, zee-olifanten en pinguïns.