13.09.2013 Views

9W4725-R0001-904273-Rott__ def Eindrapport_.pdf - Welkom bij ...

9W4725-R0001-904273-Rott__ def Eindrapport_.pdf - Welkom bij ...

9W4725-R0001-904273-Rott__ def Eindrapport_.pdf - Welkom bij ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Systeemanalyse grondwater en<br />

grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

28 april 2011<br />

<strong>Eindrapport</strong><br />

<strong>9W4725</strong>


Documenttitel Systeemanalyse grondwater en<br />

grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

Verkorte documenttitel Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

Status <strong>Eindrapport</strong><br />

Datum 28 april 2011<br />

Projectnaam Verkenning grondwatersysteem, opstellen<br />

grondwatermeetplan en uitvoeren enquête<br />

Hellevoetsluis<br />

Projectnummer <strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever Gemeente Hellevoetsluis<br />

Referentie <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

Auteur(s) ir. I.K. (Ingrid) Jensen<br />

Collegiale toets ir. L. (Léon) Brouwer<br />

Datum/paraaf …………………. ………………….<br />

Vrijgegeven door ir. F.J. (Frans) Jorna<br />

Datum/paraaf …………………. ………………….<br />

A COMPANY OF<br />

HASKONING NEDERLAND B.V.<br />

RUIMTELIJKE ONTWIKKELING<br />

George Hintzenweg 85<br />

Postbus 8520<br />

3009 AM <strong>Rott</strong>erdam<br />

+31 (0)10 443 36 66 Telefoon<br />

Fax<br />

info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail<br />

www.royalhaskoning.com Internet<br />

Arnhem 09122561 KvK


SAMENVATTING<br />

Met de komst van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht is er behoefte ontstaan <strong>bij</strong> de<br />

gemeente Hellevoetsluis om inzicht te krijgen in het lokale grondwatersysteem. Er is wel<br />

algemene kennis over beïnvloedingsfactoren en gedrag van grondwater maar<br />

gebiedsspecifieke beelden ontbreken. Gebiedskennis zou de gemeente meer in staat<br />

kunnen stellen om te beoordelen of wateroverlast wel of niet veroorzaakt wordt door<br />

grondwater, of grondwaterproblemen structureel zijn en welke maatregelen er mogelijk<br />

zijn om over- of onderlast te voorkomen of te beperken. De aandacht richt zich daar<strong>bij</strong><br />

vooral op kwantiteitsproblemen in de bebouwde kom. Ook met het oog op de ruimtelijke<br />

ordening is kennis over het grondwater relevant; door al in een bestemmingsplan- of<br />

inrichtingsfase rekening te houden met het lokale grondwatersysteem, kunnen mogelijke<br />

grondwaterproblemen in de toekomst worden voorkomen.<br />

Om meer inzicht te krijgen in het grondwatersysteem is een inventarisatie uitgevoerd<br />

van de huidige geohydrologische situatie, is een waterenquête onder de inwoners van<br />

Hellevoetsluis uitgevoerd en is een grondwatermeetnet ontworpen.<br />

Uit de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie volgt dat er met<br />

betrekking tot problemen met grondwater een aantal potentiële risicogebieden<br />

aangewezen kunnen worden binnen de gemeente Hellevoetsluis. Dit zijn namelijk<br />

gebieden waar:<br />

• de maaiveldhoogteligging laag is en daardoor de drooglegging gering;<br />

• de drooglegging groot is en er toch veel klachten zijn;<br />

• gebouwd is op “spanningswater”.<br />

Uit de uitgevoerde waterenquête blijkt dat een groot deel van de respondenten klachten<br />

met betrekking tot het grondwater heeft. Een groot deel van de grondwaterklachten<br />

betreft klachten in verband met water dat in de kruipruimte staat. Een groot deel van de<br />

respondenten meldt dat dit gedurende het hele jaar of een groot deel van het jaar<br />

voorkomt. Gelet op de overwegend grote drooglegging in de bebouwde kom is dit<br />

opmerkelijk. Op grond van de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie<br />

lijken de hoge grondwaterstanden te worden veroorzaakt door gebrekkige werkende<br />

drainagesystemen als gevolg van te weinig onderhoud (regelmatig doorspuiten).<br />

Op basis van de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie en de<br />

werksessie met enkele kennishouders van de gemeente en van het waterschap<br />

Hollandse Delta is een meetplan voor de gemeente Hellevoetsluis opgesteld.<br />

De meetdoelen van dit meetnet zijn:<br />

• Het verzamelen van informatie met betrekking tot de dynamiek van het<br />

grondwatersysteem.<br />

• Het meten van grondwaterstanden op plekken waar nu klachten zijn zodat de<br />

oorzaak van de klachten – waar mogelijk - in beeld kan worden gebracht.<br />

• Het vastleggen van de nul-situatie van het grondwatersysteem in gebieden waar op<br />

termijn RO-ontwikkelingen zullen gaan plaats vinden onder andere om de<br />

grondwaterstand mee te kunnen laten wegen in het bepalen van het gewenste<br />

uitgiftepeil.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis - i - <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> 28 april 2011


Om deze meetdoelen te bereiken zijn 21 zoekgebieden voor meetpunten voorgesteld<br />

verspreid over het stedelijk gebied van de gemeente Hellevoetsluis. De gemeente<br />

Hellevoetsluis heeft aangegeven de meetpunten met automatische dataloggers te willen<br />

uitrusten.<br />

In verband met de verdere voorbereiding voor de aanleg en exploitatie voor het meetnet<br />

is een aantal aandachtspunten benoemd (paragraaf 3.4, 3.5 en 3.6) met betrekking tot<br />

de realisatie van het meetnet, de registratie van grondwaterstanden, het databeheer en<br />

het beheer en onderhoud van het meetnet.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> - ii - Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 <strong>Eindrapport</strong>


INHOUDSOPGAVE<br />

1 INLEIDING 1<br />

1.1 Algemeen 1<br />

1.2 Onderzoeksopdracht 1<br />

1.3 Leeswijzer 2<br />

2 HUIDIGE GRONDWATERSITUATIE 3<br />

2.1 Algemene beschrijving 3<br />

2.2 Maaiveld en bodemopbouw 4<br />

2.2.1 Maaiveld 4<br />

2.2.2 Bodemopbouw en geohydrologie 5<br />

2.3 Grondwater 7<br />

2.3.1 Bestaand grondwatermeetnet 7<br />

2.3.2 Freatische grondwaterstanden 7<br />

2.3.3 Grondwaterstroming freatisch pakket 9<br />

2.3.4 Grondwaterstroming eerste watervoerend pakket 9<br />

2.3.5 Verticale grondwaterstroming 10<br />

2.4 Beïnvloeding grondwaterstand 11<br />

2.4.1 Interactie met het eerste watervoerende pakket 11<br />

2.4.2 Oppervlaktewater 12<br />

2.4.3 Bodemopbouw 12<br />

2.4.4 Riolering 12<br />

2.4.5 Drainage 13<br />

2.4.6 Grondwateronttrekkingen 13<br />

2.4.7 Ruimtelijke ontwikkelingen 14<br />

2.5 Ontwatering en drooglegging 14<br />

2.5.1 Huidige drooglegging 14<br />

2.5.2 Gewenste drooglegging/ontwateringsdiepte 18<br />

2.6 Funderingssituatie 19<br />

2.7 Bodemverontreiniginglocaties 20<br />

2.8 Grondwaterover-/onderlast 21<br />

2.8.1 Overzicht bestaande (grond)waterklachten (overlast/onderlast) 21<br />

2.8.2 Enquêteresultaten grondwaterover- en onderlast 21<br />

2.8.3 Potentiële risico’s 23<br />

2.9 Lacunes in kennis 23<br />

3 ONTWERP GRONDWATERMEETNET 25<br />

3.1 Algemeen 25<br />

3.2 Doelstelling en uitgangspunten 25<br />

3.2.1 Doelstelling 25<br />

3.2.2 Uitgangspunten 26<br />

3.3 Beschrijving meetnetontwerp 27<br />

3.4 Realisatie van het meetnet 31<br />

3.5 Registratie grondwaterstanden en databeheer 33<br />

3.5.1 Methode van registratie 33<br />

3.5.2 Databeheer 34<br />

3.6 Beheer en onderhoud 36<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> 28 april 2011<br />

Blz.


4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 39<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1: Resultaten Waterenquête<br />

Kaarten<br />

Kaart 01: Maaiveldhoogte<br />

Kaart 02: Bodemkaart<br />

Kaart 03: Grondwatermeetpunten<br />

Kaart 04: Stijghoogte<br />

Kaart 05: Oppervlaktewater<br />

Kaart 06: Riolering - Overzicht rioleringssysteem<br />

Kaart 07: Riolering – Jaar van aanleg<br />

Kaart 08: Grondwateronttrekkingen<br />

Kaart 09: Structuurvisie<br />

Kaart 10: Drooglegging<br />

Kaart 11: Bekende grondwaterklachten<br />

Kaart 12: Bouwjaar panden<br />

Kaart 13: Gebruiksfuncties<br />

Kaart 14: Zoekgebieden<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 <strong>Eindrapport</strong>


1 INLEIDING<br />

1.1 Algemeen<br />

Met de komst van de gemeentelijke grondwaterzorgplicht is er behoefte ontstaan om<br />

inzicht te krijgen in het lokale grondwatersysteem. Er is wel algemene kennis over<br />

beïnvloedingsfactoren en gedrag van grondwater maar gebiedsspecifieke beelden<br />

ontbreken. Gebiedskennis zou de gemeente meer in staat kunnen stellen om te<br />

beoordelen of wateroverlast wel of niet veroorzaakt wordt door grondwater, of<br />

grondwaterproblemen structureel zijn en welke maatregelen er mogelijk zijn om over- of<br />

onderlast te voorkomen of te beperken. De aandacht richt zich daar<strong>bij</strong> vooral op<br />

kwantiteitsproblemen in de bebouwde kom. Ook met het oog op de ruimtelijke ordening<br />

is kennis over het grondwater relevant; door al in een bestemmingsplan- of<br />

inrichtingsfase rekening te houden met het lokale grondwatersysteem, kunnen mogelijke<br />

grondwaterproblemen in de toekomst worden voorkomen.<br />

In het nog op te stellen verbreed-GRP wil de gemeente aangeven hoe de gemeente<br />

Hellevoetsluis de grondwaterzorgplicht gaat invullen. Vooruitlopend daarop wil de<br />

gemeente Hellevoetsluis het huidige grondwatersysteem en de ervaring van over- en<br />

onderlast met (grond)water <strong>bij</strong> de bevolking in beeld brengen. De onderzoeksvragen die<br />

daar<strong>bij</strong> spelen zijn:<br />

• Zijn er - gezien de gebruiksfuncties en/of de geohydrologie - gebieden of locaties<br />

aan te wijzen met een verhoogd risico op grondwaterover- of onderlast?<br />

• Is het zinvol om een meetnet in te richten en zo ja, hoe zou zo’n meetnet er uit<br />

kunnen zien?<br />

• Worden er onder de bevolking problemen ervaren met grondwater en zo ja, wat zijn<br />

de (mogelijke) oorzaken van de problemen?<br />

1.2 Onderzoeksopdracht<br />

De onderzoeksopdracht is drieledig:<br />

1. verkenning van het grondwatersysteem van de gemeente Hellevoetsluis, op basis<br />

van bestaande gegevens;<br />

2. advies over het nut, de noodzaak en wijze van inrichting van een gemeentelijk<br />

grondwatermeetnet;<br />

3. uitvoeren van een representatieve bevolkingsenquête naar de ervaring met<br />

grondwaterover- of onderlast.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 1 - 28 april 2011


1.3 Leeswijzer<br />

In hoofdstuk 2 wordt de huidige grondwatersituatie beschreven van de gemeente<br />

Hellevoetsluis. Paragraaf 2.2 gaat in op de maaiveldhoogte en bodemopbouw en<br />

paragraaf 2.3 op het grondwatersysteem. In paragraaf 2.4 worden factoren beschreven<br />

die het grondwater kunnen beïnvloeden, zoals het oppervlaktewater, drainage en<br />

ruimtelijke ontwikkelingen. In paragraaf 2.5 wordt de ontwateringsdiepte en<br />

drooglegging beschreven. Paragraaf 2.6 gaat in op de funderingssituatie en 2.7 op de<br />

bodemverontreinigingen. De klachten met betrekking tot het grondwater komen aan bod<br />

in paragraaf 2.8, hier worden ook de resultaten van de waterenquête besproken. In<br />

paragraaf 2.9 worden de lacunes in kennis besproken.<br />

In hoofdstuk 3 wordt het meetnetontwerp beschreven. In paragraaf 3.2 worden de<br />

meetdoelen en uitgangspunten weergegeven waarop het ontwerp (paragraaf 3.3) is<br />

gebaseerd. In paragraaf 3.4, 3.5 en 3.6 worden vervolgens aandachtpunten met<br />

betrekking tot de realisatie van het meetnet, met betrekking tot registratie van<br />

grondwaterstanden en databeheer en met betrekking tot beheer en onderhoud gegeven.<br />

De conclusies en aanbevelingen staan in hoofdstuk 4.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 2 - <strong>Eindrapport</strong>


2 HUIDIGE GRONDWATERSITUATIE<br />

Om een ontwerp voor een meetnet te maken is inzicht in het huidige geohydrologische<br />

systeem gewenst. In dit hoofdstuk worden verschillende aspecten van het<br />

grondwatersysteem beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de<br />

maaiveldhoogte en bodemopbouw, de huidige grondwaterstanden, zaken die de<br />

grondwatersituatie kunnen beïnvloeden, ontwatering en drooglegging, de<br />

funderingssituatie, bodemverontreiniginglocaties en huidige en verwachte locaties van<br />

grondwateroverlast.<br />

2.1 Algemene beschrijving<br />

Hellevoetsluis is een historische vestingstad op Voorne-Putten gelegen aan het<br />

Haringvliet. Het plangebied betreft de bebouwde kom van Hellevoetsluis (zie figuur 2.1).<br />

Figuur 2.1 Hellevoetsluis<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 3 - 28 april 2011


2.2 Maaiveld en bodemopbouw<br />

2.2.1 Maaiveld<br />

Van de maaiveldhoogte in de gemeente Hellevoetsluis is een kaart gemaakt, zie kaart 1:<br />

Maaiveldhoogte. De kaart is gebaseerd op het (gefilterde) AHN2 (Algemeen<br />

Hoogtebestand Nederland). Ter plaatse van de bebouwde kom is ter controle het<br />

verschil tussen het AHN2 en hoogten van rioolputtendeksels bekeken. Op de locaties<br />

waar zowel een putdekselhoogte als het AHN2 bekend is, liggen de putdeksels<br />

gemiddelde 8 cm hoger dan het AHN2. Omdat de putdekselhoogte zowel hoger als<br />

lager is dan het AHN2, en de gemeente heeft aangeven dat de ingemeten<br />

putdekselhoogten niet altijd betrouwbaar zijn, is er geen correctie voor het verschil<br />

toegepast en worden de gegevens van het AHN2 als basis genomen voor de analyse.<br />

Ter informatie is in figuur 2.2 per punt waar zowel de putdekselhoogte als het AHN2<br />

bekend zijn weergegeven wat het verschil is. Ter plaatse van witte stippen is het verschil<br />

kleiner dan 5 cm. Vooral in het oostelijke deel van Hellevoetsluis is overwegend sprake<br />

van lagere AHN2-waarden dan waarden van de putdekselhoogten. De grootste<br />

verschillen worden aangetroffen in de noordoostelijke nieuwbouwwijk.<br />

Figuur 2.2 Verschil tussen de puthoogte en het AHN2<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 4 - <strong>Eindrapport</strong>


De maaiveldhoogte verloopt van circa NAP 0 tot 1,0 meter <strong>bij</strong> het Haringvliet tot circa<br />

NAP -2,0 meter meer landinwaarts. Enkele oude kreken (zie paragraaf 2.2.2) zijn te<br />

herkennen door de iets lagere ligging van het maaiveld.<br />

De oude vesting ligt ruim boven NAP 1,5 meter. In de wijken van Hellevoetsluis ten<br />

noorden van het Kanaal door Voorne ligt het maaiveld ongeveer rond NAP. In de wijken<br />

ten zuiden van het Kanaal door Voorne ligt het maaiveld dicht <strong>bij</strong> het Haringvliet tussen<br />

circa NAP 0,5 en 1,0 meter en in de wijken verder naar het oosten juist tussen NAP -0,5<br />

en -1,0 meter.<br />

2.2.2 Bodemopbouw en geohydrologie<br />

Ondiepe bodemopbouw<br />

Tot 5500 v. Chr. bestond het westelijk deel van Voorne-Putten uit achter kustduinen<br />

gelegen wadden en het oostelijk deel uit kwelders en kleidekken. Tot 2100 v. Chr.<br />

ontstaan op heel Voorne-Putten veengebieden. Van 1000 tot 1200 na Chr. ontstaan de<br />

kleidekken op het veen. Deze deklaag heeft een dikte van circa 20 meter. De huidige<br />

bodemopbouw is hoofdzakelijk onder invloed van de zee ontstaan. In het grootste deel<br />

van het plangebied bestaat de bodem uit zeeklei en zavel. Hier en daar komen<br />

kreekgronden voor. In het westen komt in een strook langs het Haringvliet zand (duinen)<br />

voor. Bij Nieuwenhoorn ligt een gebied met veen. (Waterplan Hellevoetsluis, Watervisie,<br />

2005 en bodemkaart) In kaart 2 is de bodemkaart ter plaatse van Hellevoetsluis<br />

weergegeven.<br />

Diepere bodemopbouw<br />

Op basis van de beschikbare gegevens (Geologische kaart van Nederland,<br />

Grondwaterkaart van Nederland) is de diepere bodemopbouw in het gebied beschreven.<br />

Deze bodemopbouw is samengevat in tabel 2.1 en wordt onderstaand nader toegelicht.<br />

Tabel 2.1 Bodemopbouw plangebied<br />

Diepte (m NAP)<br />

Van Tot<br />

Eenheid Formatie Samenstelling<br />

0 -3 Deklaag Duinkerke IIIb Zandige en kleiige afzettingen<br />

-3 -4.5 Hollandveen Veen<br />

-4.5 -5.5 Hellevoeterzand Zandige afzettingen<br />

-5.5 -6 Hollandveen Veen<br />

-6 -7 Calais III Klei of zand<br />

-7 -7.5 Hollandveen Veen<br />

-7.5 -20<br />

Calais II Matig grove tot matig fijne zanden.<br />

-20 -25 à-45 WVP Kreftenheye<br />

Bovenzijde begrensd door kleilaagje<br />

Grove tot zeer grove zanden<br />

De bovenkant van het eerste watervoerend pakket, bestaande uit zandige pleistocene<br />

afzetting (formatie van Kreftenheye), bevindt zich op ongeveer 20 meter onder NAP.<br />

Deze afzetting bestaat overwegend uit grove tot zeer grove bonte zanden.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 5 - 28 april 2011


Boven deze pleistocene afzetting bevinden zich afzettingen van Calais II. De afzettingen<br />

van Calais II bestaan voornamelijk uit matig grove tot matig fijne zanden. Deze<br />

afzettingen zullen dus ook een relatief hoge doorlatendheid hebben en zouden<br />

eventueel ook tot het eerste watervoerend pakket gerekend kunnen worden. De<br />

bovenzijde van de afzettingen van Calais II bestaat soms uit een laagje klei.<br />

Boven de afzettingen van Calais II bevindt zich soms een dun veenlaagje (behorende<br />

tot het Hollandveen) gevolgd door de afzettingen van Calais III. In de omgeving van<br />

Hellevoetsluis bestaan de afzettingen van Calais III uit klei of zandige afzettingen.<br />

Bovenop de afzettingen van Calais III bevindt zich wederom een laagje Hollandveen.<br />

Daarop bevindt zich het Hellevoeterzand. Het Hellevoeterzand bestaat uit zandige<br />

afzettingen.<br />

Op het Hellevoeterzand en de afzettingen van Calais IV bevindt zich een (dikke)<br />

veenlaag, het Hollandveen. Bovenop dit Hollandveen bevinden zich de afzettingen van<br />

Duinkerke IIIb. De afzettingen van Duinkerke en IIIb bestaan zowel uit zandige als<br />

kleiige afzettingen. Een representatieve dwarsdoorsnede is weergegeven in de figuren<br />

2.3.<br />

Figuur 2.3 Dwarsdoorsnede bodemopbouw ten zuidwesten van Hellevoetsluis (bron: Geologische<br />

kaart van Nederland).<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 6 - <strong>Eindrapport</strong>


2.3 Grondwater<br />

2.3.1 Bestaand grondwatermeetnet<br />

In de gemeente Hellevoetsluis en de directe omgeving van de gemeente bevinden zich<br />

19 grondwatermeetpunten (peilbuizen). In kaart 3 is de ligging van deze peilbuizen<br />

aangegeven. Van de 19 peilbuizen liggen 10 peilbuizen binnen de gemeentegrens.<br />

Binnen de bebouwde kom van Hellevoetsluis bevinden zich 4 van de peilbuizen. Drie<br />

peilbuizen zijn inmiddels vervallen.<br />

In onderstaande tabel is per peilbuis aangegeven in welke periode er metingen<br />

beschikbaar zijn en hoeveel filters de peilbuizen hebben. De metingen in de peilbuizen<br />

van WSHD zijn onderbroken tussen 2000 en 2006.<br />

Tabel 2.2 Peilbuizen<br />

Code Eigenaar Begin Eind<br />

Aantal<br />

filters<br />

B37C0318 WSHD 1964 2010 5<br />

B37C0323 WSHD 1964 2010 5<br />

B37C0324 WSHD 1964 2010 5<br />

B37C0325 WSHD 1964 2010 5<br />

B37C0326 WSHD 1964 2010 5<br />

B37C0829 WSHD 2006 2010 2<br />

B37D0199 WSHD 1964 2010 5<br />

B37D0407 WSHD 2006 2010 2<br />

B37D0408 WSHD 2006 2010 2<br />

B37D0409 WSHD 2006 2010 2<br />

B37D0410 WSHD 2006 2010 2<br />

B37C0530 Vervallen 1971 2000 5<br />

B37C0531 Provincie 1964 2010 5<br />

B37C0558 Provincie 1991 2010 5<br />

B37C0737 Provincie 1971 2010 1<br />

B37C0740 Provincie 1971 2010 1<br />

B37C0817 Natuurmonumenten 1997 2010 1<br />

B37D0202 Vervallen 1962 2000 3<br />

B37D0210 Vervallen 1964 2000 4<br />

2.3.2 Freatische grondwaterstanden<br />

In 9 van de 10 peilbuizen binnen de gemeente Hellevoetsluis wordt (ook) de freatische<br />

grondwaterstand gemeten. Drie van deze peilbuizen (B37C0817, B37C0737 en<br />

B37C0740) liggen buiten het gebied waar het oppervlaktewaterpeil gereguleerd wordt,<br />

deze liggen namelijk in de duinen.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 7 - 28 april 2011


In tabel 2.3 is voor de 9 peilbuizen aangegeven wat de gemiddelde freatische<br />

grondwaterstand is. Ook wordt weergegeven wat de grondwaterstand in een<br />

maatgevende droge periode en in een maatgevende natte periode is. De<br />

grondwaterstand in de maatgevende droge periode wordt bepaald met het zogenaamde<br />

10 e percentiel: tien procent van de gemeten grondwaterstanden zijn lager dan deze<br />

grondwaterstand. De grondwaterstand in de maatgevende natte periode wordt bepaald<br />

met het 90 e percentiel: 10% van de metingen zijn hoger dan deze grondwaterstand.<br />

In tabel 2.3 wordt ook aangegeven wat het verschil is tussen de maatgevende hoge en<br />

lage grondwaterstanden. Daarnaast wordt ook weergegeven wat het<br />

oppervlaktewaterpeil is in het peilgebied waarbinnen de peilbuis ligt.<br />

Tabel 2.3 Freatische grondwaterstanden<br />

Code Freatische grondwaterstand Oppervlaktewater<br />

laag gem hoog fluctuatie peil<br />

[m NAP] [m NAP] [m NAP] cm [m NAP]<br />

B37C0829 -1.39 -1.27 -1.12 27 -1.75<br />

B37D0199 -1.83 -1.69 -1.54 29 -2.40<br />

B37C0325 -0.75 -0.57 -0.43 32 -1.75<br />

B37C0530 -1.03 -0.86 -0.71 32 -0.50<br />

B37C0531 -1.12 -1.02 -0.90 22 -2.20<br />

B37C0558 0.08 0.22 0.36 28 -1.75<br />

B37C0817 2.27 2.66 2.96 69 n.v.t.<br />

B37C0737 1.98 2.45 2.99 101 n.v.t.<br />

B37C0740 1.22 1.64 2.05 83 n.v.t.<br />

Voor de peilbuizen, behalve peilbuis B37C0530, waar het oppervlaktewaterpeil<br />

gereguleerd wordt geldt dat de grondwaterstand zich ruim boven het oppervlaktewater<br />

peil bevindt. Er treedt dus afvoer van grondwater via het oppervlaktewater op. De<br />

opbolling wordt veroorzaakt door neerslag en kwel. De hoeveelheid opbolling is ook<br />

afhankelijk van onder andere de doorlatendheid van de bodem en de afstand tussen<br />

sloten/drains. Peilbuis B37C0530 ligt in een peilgebied ten behoeve van de<br />

vestinggracht van Hellevoetsluis waar het peil een meter hoger is vergeleken met het<br />

naastgelegen peilgebied. Deze peilbuis geeft weinig inzicht in de werking van het<br />

grondwatersysteem.<br />

In een droge periode bevindt de grondwaterstand zich 20 à 30 centimeter lager dan in<br />

een natte periode, maar nog steeds hoger dan het peil in het oppervlaktewater. Ter<br />

plaatse van de drie peilbuizen in de duinen is de fluctuatie aanzienlijk groter, 70 tot 100<br />

centimeter.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 8 - <strong>Eindrapport</strong>


2.3.3 Grondwaterstroming freatisch pakket<br />

In de deklaag zal de grondwaterstroming vooral in verticale richting plaatsvinden. De<br />

stromingssnelheid wordt bepaald door het verschil in ondiepe grondwaterstand<br />

(grotendeels bepaald door aanwezige polderpeilen) en de stijghoogte in het<br />

watervoerend pakket en de hydraulische weerstand van de bodemlagen waaruit de<br />

deklaag is opgebouwd. Binnen de deklaag zijn verschillen aan te wijzen. Zo zal het<br />

Hellevoeterzand veel doorlatender zijn dan de aanwezige veenlagen, en die zijn op hun<br />

beurt weer doorlatender dan kleilagen. Zeker in de zand- en veenlagen binnen de<br />

deklaag is ook horizontale stroming van het grondwater mogelijk, onder invloed van<br />

lokale grondwaterstands-/stijghoogteverschillen.<br />

2.3.4 Grondwaterstroming eerste watervoerend pakket<br />

In het eerste watervoerend pakket (Formatie van Kreftenheye) vanaf een diepte van<br />

circa NAP -20 meter vindt de regionale grondwaterstroming plaats. Gelet op het zandige<br />

karakter van het onderste deel van de deklaag (Calais II) zal deze regionale<br />

grondwaterstroming zich deels ook al voordoen in de laag van NAP -8 tot -20 meter. De<br />

stijghoogte in het eerste watervoerend pakket ter hoogte van het studiegebied verloopt<br />

van circa NAP ter plaatse van het Haringvliet tot circa NAP -1,0 meter meer<br />

landinwaarts aan de oostkant van Hellevoetsluis. Op het midden van het eiland,<br />

ongeveer ter hoogte van de noordoostelijke gemeentegrens van Hellevoetsluis,<br />

bevinden zich de laagste stijghoogtes. In kaart 4 zijn de gemiddelde stijghoogtes ter<br />

plaatse van de peilbuizen met een filter in dit watervoerende pakket weergegeven. De<br />

gemiddelde stijghoogtes zijn bepaald over de gehele periode waarover ze gemeten zijn.<br />

Ook zijn op basis van deze gemiddelde stijghoogtes en de Grondwaterkaart van<br />

Nederland isohypsen van de stijghoogte weergegeven. In tabel 2.4 is per peilbuis<br />

aangegeven welk filter gebruikt is, welke filterstelling daar <strong>bij</strong> hoort, over welke periode<br />

de stijghoogte gemeten is en wat de gemiddelde stijghoogte is. De gemiddelde<br />

stijghoogtes in peilbuis B37C0829 en in B37C0558 wijken sterk af van de te verwachten<br />

waardes en passen niet <strong>bij</strong> het af te leiden regionale stijghoogtepatroon. De gemiddelde<br />

stijghoogte in B37C0829 is lager dan verwacht, de gemiddelde stijghoogte in B37C0558<br />

is juist hoger dan verwacht.<br />

De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket staat onder invloed van peil<br />

in het Haringvliet (hoog peil), de diepe polders ten noordoosten van de gemeente<br />

Hellevoetsluis (laag peil) en de mate van weerstand (deklaagweerstand) tussen het<br />

freatische grondwater en de stijghoogte in het eerste watervoerend pakket. Als gevolg<br />

hiervan is in het eerste watervoerend pakket ter hoogte van Hellevoetsluis sprake van<br />

een grondwaterstroming in oost tot noordoostelijke richting.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 9 - 28 april 2011


Tabel 2.4 Stijghoogten<br />

Code Filter Bovenkant Onderkant Meetperiode Gemiddelde<br />

stijghoogte<br />

[m NAP] [m NAP] jaar [m NAP]<br />

B37C0318 3 -24.0 -25.0 1964-2010 -0.74<br />

B37C0323 3 -23.1 -24.1 1964-2010 -0.54<br />

B37C0324 3 -24.3 -25.3 1964-2010 0.03<br />

B37C0325 3 -22.4 -23.4 1964-2010 -0.56<br />

B37C0326 3 -21.3 -22.3 1964-2010 -0.39<br />

B37C0829 2 -16.1 -17.1 2007-2009 -1.01<br />

B37D0199 2 -21.6 -22.6 1971-2010 -0.91<br />

B37D0407 2 -17.5 -18.5 2007-2010 -0.68<br />

B37D0408 2 -16.2 -17.2 2007-2010 -1.44<br />

B37D0409 2 -16.2 -17.2 2007-2010 -1.34<br />

B37D0410 2 -21.2 -22.2 2007-2010 -0.70<br />

B37C0530 3 -22.5 -23.5 1971-2000 -0.33<br />

B37C0531 3 -23.4 -24.4 1964-2010 -0.61<br />

B37C0558 3 -23.9 -24.9 1991-2010 0.71<br />

B37D0202 2 -27.7 -28.7 1962-2000 -1.26<br />

B37D0210 2 -24.7 -25.7 1964-2000 -0.99<br />

2.3.5 Verticale grondwaterstroming<br />

Er kan bepaald worden of er sprake is van opwaartse of neerwaartse stroming door het<br />

vergelijken van de stijghoogten in het eerste watervoerend pakket met de freatische<br />

grondwaterstanden. Ter plaatse van de peilbuizen waar zowel een freatische<br />

grondwaterstand als de stijghoogte gemeten wordt, is de stijghoogte overal hoger dan<br />

de freatische grondwaterstand. Hier treedt dus kwel op.<br />

Om een indicatie te krijgen van waar de hoeveelheid kwel het grootst of het kleinst zal<br />

zijn, is het verschil berekend tussen de oppervlaktewaterpeilen en de gemiddelde<br />

stijghoogtes (op basis van de isohypsen). In figuur 2.4 is dit verschil weergegeven.<br />

In de rode gebieden is het verschil tussen het oppervlaktewaterpeil en de stijghoogte het<br />

grootst, hier zal de kwelpotentie waarschijnlijk het grootst zijn. Voor de groene gebieden<br />

geldt het tegenovergestelde. De berekende verschillen gelden voor de waterlopen,<br />

omdat de grondwaterstanden in dit gebied over het algemeen hoger liggen dan het<br />

oppervlaktewaterpeil, zal de hoeveelheid kwel buiten de waterlopen wat minder groot<br />

zijn.<br />

De hoeveelheid kwel wordt bovendien niet alleen bepaald door het verschil tussen het<br />

peil en de stijghoogte maar ook door de weerstand van de deklaag, deze kan variëren<br />

binnen het gebied. In het algemeen is de optredende kwel beperkt, gelet op de grote<br />

weerstand van de aanwezige deklaag.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 10 - <strong>Eindrapport</strong>


Door TNO en Alterra wordt de kwel binnen de gemeente Hellevoetsluis geschat op 0,05<br />

tot 1,60 mm/dag [J. Griffioen, P.G.B. de Louw e.a.: De achtergrondbelasting van het<br />

oppervlaktewatersysteem met N, P en Cl, en enkele ecohydrologische parameters in<br />

West-Nederland (TNO rapport NITG 02-166-A), Nederlands instituut voor toegepaste<br />

geowetenschappen TNO en Alterra, Delft, 2002]. Lokaal kan de optredende kwel groter<br />

zijn door een afwijkende bodemopbouw. In de gemeente Hellevoetsluis komen enkele<br />

wellen voor. In figuur 2.4 zijn de locaties van deze wellen weergegeven. Waarschijnlijk is<br />

de deklaag op deze plekken minder goed ontwikkeld.<br />

Figuur 2.4 Verschil tussen oppervlaktewaterpeil en stijghoogte<br />

2.4 Beïnvloeding grondwaterstand<br />

2.4.1 Interactie met het eerste watervoerende pakket<br />

Afhankelijk van de weerstand van de deklaag beïnvloeden de freatische<br />

grondwaterstanden en de stijghoogten in het eerste watervoerende pakket elkaar. Als<br />

het freatische grondwater in direct contact staat met het watervoerende pakket worden<br />

de freatische grondwaterstanden het sterkst beïnvloed door de stijghoogten. Hiervan<br />

kan sprake zijn ter plaatse van geulafzettingen waar<strong>bij</strong> de zandige afzettingen van<br />

Duinkerke IIIb reiken tot aan de zandige afzettingen van Calais II.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 11 - 28 april 2011


2.4.2 Oppervlaktewater<br />

In kaart 5 zijn de oppervlaktewaterpeilen en de peilgebieden zoals die in de praktijk<br />

worden aangehouden weergegeven.<br />

Midden door Hellevoetsluis loopt het Kanaal door Voorne met een relatief hoog peil van<br />

NAP -0,40 m. In de verschillende wijken van Hellevoetsluis worden diverse vaste peilen<br />

gehanteerd. Aan de noordkant van het Kanaal door Voorne worden vaste peilen<br />

gehanteerd variërend tussen NAP -1.5 m in het centrum van Hellevoetsluis tot NAP -2,4<br />

m in de meer oostelijk gelegen wijken. Ten zuiden van het Kanaal door Voorne worden<br />

in de wijken van Hellevoetsluis vaste peilen gehanteerd tussen NAP -1.0 m na<strong>bij</strong> het<br />

Haringvliet tot NAP -2,4 m in het oostelijke poldergebied.<br />

In de meeste peilgebieden in het landelijk gebied rond Hellevoetsluis worden vaste<br />

peilen gehanteerd. In twee kleine peilgebieden wordt een ondergrens en een<br />

bovengrens gehanteerd waartussen het peil kan fluctueren. In de duinen worden geen<br />

peilen aangehouden.<br />

Het grondwater wordt beïnvloed door het oppervlaktewaterpeil. Wanneer het<br />

oppervlaktewaterpeil <strong>bij</strong>voorbeeld verhoogd wordt, zal de grondwaterstand ook stijgen.<br />

De mate waarin de grondwaterstand beïnvloedt wordt door het oppervlaktewater hangt<br />

onder andere af van de bodemopbouw en de afstand tot het oppervlaktewater.<br />

2.4.3 Bodemopbouw<br />

2.4.4 Riolering<br />

De bodemopbouw is van invloed op de relatie tussen het grond- en oppervlaktewater.<br />

Klei gronden hebben een lagere horizontale doorlatendheid dan veengronden,<br />

zandgronden hebben weer een hogere doorlatendheid dan veen. Hoe lager de<br />

doorlatendheid hoe minder het grondwater beïnvloed zal worden door het<br />

oppervlaktewaterpeil en hoe groter de opbolling van de grondwaterstand zal zijn.<br />

De bodemopbouw is ook bepalend voor de verticale weerstand van de bodem. Klei- en<br />

veengronden beperken de interactie tussen het freatische grondwater en het<br />

watervoerende pakket.<br />

Ook kunnen er door de bodemopbouw zogenaamde schijngrondwaterstanden optreden.<br />

Schijngrondwaterstanden ontstaan wanneer water door een lokale slechtdoorlatende<br />

laag niet weg kan komen.<br />

In kaart 6 is aangegeven welk type riolering aanwezig is in de bebouwde kom van<br />

Hellevoetsluis. In kaart 7 is aangegeven in welk jaar de riolering is aangelegd. De<br />

ouderdom van de riolering is van belang omdat oude riolering vaak lek is, <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

omdat de buiselementen niet meer goed op elkaar aansluiten. Hierdoor kan de riolering<br />

een drainerende werking hebben en daarmee de grondwaterstand beïnvloeden. Als<br />

deze riolering vervolgens wordt vervangen zonder rekening te houden met de<br />

drainerende werking van de oude drain, kunnen de grondwaterstanden vervolgens<br />

stijgen. Dit kan mogelijk leiden tot grondwateroverlast.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 12 - <strong>Eindrapport</strong>


2.4.5 Drainage<br />

De lengte van het vrijvervalstelsel in Hellevoetsluis is circa 166 km. Ongeveer 85%<br />

hiervan is een gemengd stelsel, 14% is verbeterd gescheiden en 1% is een gemengd<br />

stelsel. Er zijn 116 overstorten. (Gemeentelijk Rioleringsplan Hellevoetsluis, planperiode<br />

2007-2011,2008)<br />

Onderhoud en vervanging van het rioolstelsel vindt in de gemeente Hellevoetsluis plaats<br />

op basis van rioolinspecties. In de wijken met oudere rioleringen waar lekkages werden<br />

verwacht zijn <strong>bij</strong> inspecties geen grote lekkages aangetroffen: er is over het algemeen<br />

slechts sprake van doorzwetend of druppelend water, zeer zelden wordt instromend of<br />

binnengutsend water waargenomen. De beïnvloeding van het grondwater door de<br />

riolering is in Hellevoetsluis naar verwachting nihil.<br />

Bij de bouw van woningen wordt er in de gemeente Hellevoetsluis over het algemeen<br />

per blok drainage aangelegd. Dit wordt door de gemeente vanaf 1979 aangeraden. De<br />

drainage bestaat meestal uit een grindkoffer (60 <strong>bij</strong> 40 cm) met een drainagebuis. Deze<br />

grindkoffer ligt in de lengterichting van het blok in het midden van de percelen en wordt<br />

aangesloten op de riolering. Er wordt door de gemeente geen onderhoud aan het<br />

drainagesysteem uitgevoerd, dit moeten de terreineigenaren zelf doen. Waarschijnlijk<br />

wordt er zelden of nooit onderhoud aan de drainage uitgevoerd en zal alleen de recent<br />

aangelegde drainage nog functioneren. Ter plaatste van vrije kavels ligt mogelijk in veel<br />

gevallen helemaal geen drainage.<br />

2.4.6 Grondwateronttrekkingen<br />

Bij de provincie Zuid-Holland zijn de grondwateronttrekkingen binnen de gemeente<br />

Hellevoetsluis opgevraagd. Het gaat om zeven onttrekkingen en één brijnlozing (injectie)<br />

(zie tabel 2.5). Vijf hiervan liggen binnen het stedelijk gebied van Hellevoetsluis,<br />

waarvan vier ten behoeve van brandputten en één ten behoeve van veedrenking. Buiten<br />

de bebouwde kom van Hellevoetsluis liggen twee onttrekkingen (veedrenking en<br />

beregening) en de brijnlozing (zie kaart 8)<br />

Tabel 2.5 Grondwateronttrekkingen (Provincie Zuid-Holland)<br />

Type Omschrijving x-coördinaat y-coördinaat m3/jaar<br />

Beregening (brijnlozing) J. van Marrewijk 68692 431894 12000<br />

Brandput Helvoet B.V. 68990 428290 900<br />

Brandput Gemeente Hellevoetsluis 68682 428230 300<br />

Brandput COA asielzoekers centrum 67300 428100 -<br />

Veedrenking (koeling) L.C. de Pijper 71000 431000 3000<br />

Brandput Gemeente Hellevoetsluis 69000 430000 -<br />

Brijnlozing A. Arkenbout 72000 429000 -<br />

Veedrenking (koeling) J. Biesheuvel 71000 429000 -<br />

Voor de in tabel 2.5 genoemde onttrekkingen geldt dat het om meldingen gaat, er zijn<br />

geen vergunningen voor onttrekkingen in de gemeente Hellevoetsluis uitgegeven. . Het<br />

is niet bekend op welke diepte de onttrekkingen plaatsvinden. Er zijn geen vergunningen<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 13 - 28 april 2011


voor koude-warmte-opslag in de gemeente Hellevoetsluis. Wel is <strong>bij</strong> de gemeente<br />

bekend dat er enkele warmtewisselaars (gesloten energiesystemen) aanwezig zijn.<br />

De onttrekkingen kunnen lokaal een effect hebben op de grondwaterstanden.<br />

Aangezien het gaat om meldingsplichtige onttrekkkingen (onttrekkingen met beperkte<br />

omvang) die deels ook maar incidenteel gebruikt worden (brandputten) zal de invloed<br />

van deze onttrekkingen op de grondwaterstand/-stroming beperkt zijn.<br />

2.4.7 Ruimtelijke ontwikkelingen<br />

De aanleg van stedelijk gebied kan effect hebben op de grondwaterstanden. Een<br />

verlaging van de grondwaterstand kan <strong>bij</strong>voorbeeld veroorzaakt worden doordat door<br />

verharding van het maaiveld een groot deel van de neerslag via het riool wordt<br />

afgevoerd en er daardoor minder aanvulling van het grondwater is. Een verhoging van<br />

de grondwaterstand kan veroorzaakt worden doordat door de stedelijke ontwikkeling<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld het oppervlaktewaterpeil verhoogd wordt en daarmee de<br />

grondwaterstanden omhoog gaan.<br />

In kaart 9 is de structuurvisie van de gemeente Hellevoetsluis weergegeven. Enkele<br />

gebieden zijn aangegeven als gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen plaats zullen<br />

gaan vinden.<br />

2.5 Ontwatering en drooglegging<br />

2.5.1 Huidige drooglegging<br />

In kaart 10 is de drooglegging ter plaatse van de gemeente Hellevoetsluis weergegeven.<br />

De drooglegging is het verschil tussen de maaiveldhoogte en het oppervlaktewaterpeil.<br />

In werkelijkheid zal de grondwaterstand in natte periodes door opbolling hoger zijn dan<br />

de berekende drooglegging. In figuur 2.5 is het verschil tussen ontwateringsdiepte,<br />

drooglegging en opbolling weergegeven .<br />

Figuur 2.5 Drooglegging en ontwateringsdiepte<br />

In de bebouwde kom van Hellevoetsluis is de drooglegging circa 1,2 tot meer dan 2<br />

meter.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 14 - <strong>Eindrapport</strong>


Om een inschatting te maken van de opbolling en de ontwateringsdiepte zijn in de<br />

onderstaande figuren de gemeten freatische grondwaterstanden ter plaatse van de<br />

peilbuizen waar het oppervlaktewater gereguleerd wordt weergegeven. In tabel 2.6 is<br />

weergeven wat ter plaatse van de peilbuizen de drooglegging en de ontwateringsdiepte<br />

is. Voor de ontwateringsdiepte is hier<strong>bij</strong> uitgegaan van de berekende gemiddeld hoogste<br />

grondwaterstanden zoals berekend in paragraaf 2.3.2.<br />

Tabel 2.6 Drooglegging en ontwateringsdiepte<br />

Code MaaiveldOppervlakte- Gem. hoogste Drooglegging Ontwateringshoogtewaterpeil<br />

gws<br />

diepte<br />

[m NAP] [m NAP] [m NAP] [m] [m]<br />

B37C0829 -0.19 -1.75 -1.12 1.56 0.94<br />

B37D0199 -1.18 -2.40 -1.54 1.22 0.36<br />

B37C0530 -0.60 -0.50 -0.71 -0.10 0.11<br />

B37C0531 1.55 -2.20 -0.90 3.75 2.45<br />

B37C0558 2.13 -1.75 0.36 3.88 1.77<br />

B37C0325 -0.18 -1.75 -0.43 1.58 0.26 1)<br />

1)<br />

De ontwateringsdiepte van dit meetpunt is gering, de gemiddeld hoogste grondwaterstand is naar verhouding<br />

hoog. Getwijfeld wordt aan de filterstelling van dit meetpunt. Mogelijk staat dit filter toch in contact met het eerste<br />

watervoerend pakket.<br />

De maaiveldhoogte <strong>bij</strong> B37C0531 en B370558 is relatief hoog vergeleken met de<br />

maaiveldhoogte in het gebied erom heen. De drooglegging en de ontwateringsdiepte in<br />

het gebied hier omheen zal dus kleiner zijn dan <strong>bij</strong> deze twee peilbuizen. Peilbuis<br />

B37C0531 ligt in de dijk langs het Kanaal door Voorne. Peilbuis B37C0558 ligt ter<br />

plaatse van dijk en daardoor ook hoger dan zijn omgeving. Bij peilbuis B37C0530 ligt<br />

het oppervlaktewaterpeil hoger dan het maaiveld ter plaatse van de peilbuis, de<br />

drooglegging is daardoor negatief. Het oppervlaktewaterpeil dat hoger is dan het<br />

maaiveld kan veroorzaakt worden doordat het maaiveld verkeerd is ingemeten of<br />

doordat er een sterk verloop in het maaiveld aanwezig is binnen het peilgebied. De<br />

gemiddelde grondwaterstand bevindt zich hier echter wel lager dan de maaiveldhoogte<br />

waardoor de ontwateringsdiepte wel positief is.<br />

Bij peilbuis B37C0829, B37D0199 en B37C0325 waar geen <strong>bij</strong>zonderheden spelen is de<br />

ontwateringsdiepte aanzienlijk minder groot dan de drooglegging, de opbolling is hier<br />

respectievelijk 63, 86 en 132 cm. Afhankelijk van hoe de peilbuizen liggen tussen de<br />

meest bepalende watergangen kan de opbolling lokaal dus nog groter zijn (het midden<br />

tussen twee sloten zal de grootste opbolling geven).<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 15 - 28 april 2011


Figuur 2.6 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37C0826<br />

m NAP<br />

0<br />

-0.2<br />

-0.4<br />

-0.6<br />

-0.8<br />

-1<br />

-1.2<br />

-1.4<br />

-1.6<br />

-1.8<br />

-2<br />

24/03/2007<br />

02/07/2007<br />

10/10/2007<br />

18/01/2008<br />

27/04/2008<br />

B37C0829<br />

05/08/2008<br />

13/11/2008<br />

21/02/2009<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

Figuur 2.7 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37D0199<br />

m NAP<br />

-0.5<br />

-0.7<br />

-0.9<br />

-1.1<br />

-1.3<br />

-1.5<br />

-1.7<br />

-1.9<br />

-2.1<br />

-2.3<br />

-2.5<br />

01/09/1971<br />

21/02/1977<br />

14/08/1982<br />

04/02/1988<br />

B37D0199<br />

27/07/1993<br />

17/01/1999<br />

09/07/2004<br />

30/12/2009<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

Figuur 2.8 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37C0530<br />

m NAP<br />

0<br />

-0.2<br />

-0.4<br />

-0.6<br />

-0.8<br />

-1<br />

-1.2<br />

-1.4<br />

01/09/197<br />

1<br />

21/02/197<br />

7<br />

14/08/198<br />

2<br />

04/02/198<br />

8<br />

B37C0530<br />

27/07/199 17/01/199<br />

3 9<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 16 - <strong>Eindrapport</strong>


Figuur 2.9 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37C0531<br />

, NAP<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

-0.5<br />

-1<br />

-1.5<br />

-2<br />

-2.5<br />

B37C0531<br />

01/03/1964<br />

22/08/1969<br />

12/02/1975<br />

04/08/1980<br />

25/01/1986<br />

18/07/1991<br />

07/01/1997<br />

30/06/2002<br />

21/12/2007<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

Figuur 2.10 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37C0558<br />

m NAP<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

-0.5<br />

-1<br />

-1.5<br />

-2<br />

01/10/1991<br />

27/06/1994<br />

23/03/1997<br />

18/12/1999<br />

B37C0558<br />

13/09/2002<br />

09/06/2005<br />

05/03/2008<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

Figuur 2.11 Grondwaterstand, maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil t.p.v. peilbuis B37C0826<br />

m NAP<br />

0<br />

-0.2<br />

-0.4<br />

-0.6<br />

-0.8<br />

-1<br />

-1.2<br />

-1.4<br />

-1.6<br />

-1.8<br />

-2<br />

01/09/1971<br />

21/02/1977<br />

14/08/1982<br />

04/02/1988<br />

B37C0325<br />

27/07/1993<br />

17/01/1999<br />

09/07/2004<br />

30/12/2009<br />

grondwaterstand<br />

maaiveldhoogte<br />

oppervlaktewaterpeil<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 17 - 28 april 2011


2.5.2 Gewenste drooglegging/ontwateringsdiepte<br />

De gewenste drooglegging hangt af van de functie van het gebied. In onderstaande<br />

tabel worden normen voor de ontwateringsdiepte per gebruiksfunctie gegeven. Deze<br />

normen zijn ontleend aan Stichting Bouw Research (SBR, publicatie 99, Bouwrijp maken<br />

van terreinen), aan Cultuurtechnisch Vademecum (Cultuurtechnisch Vademecum,<br />

Elsevier bedrijfsinformatie, 2000) en aan Polytechnisch Zakboekje (Polytechnisch<br />

Zakboekje, Koninklijke PBNA 1998). In het kader van het stedelijk waterplan heeft de<br />

gemeente Hellevoetsluis een handreiking laten opstellen, Plantoetsing Watervisie<br />

(Royal Haskoning, 2008), waarin een aantal normen met betrekking tot de<br />

ontwateringsdiepte en drooglegging zijn opgenomen. Deze normen zijn vet<br />

gemarkeerd opgenomen in tabel 2.7.<br />

Tabel 2.7 Ontwateringsnormen<br />

Gebruiksfunctie Ontwateringsdiepte<br />

[m-mv]<br />

Woningen, gebouwen (met kruipruimte) 0.7 of 0.2 beneden bodem kruipruimte<br />

Bebouwing zonder kruipruimte 0.5<br />

Bedrijventerrein/industriegebieden 0.5-0.7<br />

Tuinen, plantsoenen, parken 0.5<br />

Kampeerterreinen, recreatieterreinen 0.5<br />

Sportterreinen 0.5<br />

Bouwterreinen 0.5-0.8<br />

Agrarische terreinen 0.25-0.5<br />

Grasland 0.15-0.3<br />

Bos 0.1-0.5<br />

Begraafplaats 0.3 onder onderkant graven<br />

Primaire wegen 1 of 0.8<br />

Secundaire wegen 0.7 of 0.8<br />

Naast deze ontwateringsnormen is er in de handreiking opgenomen dat de drooglegging<br />

1.25 tot 1.5 meter beneden het bouwpeil (circa 0.2 meter boven straatpeil) moet zijn.<br />

Blokdrainage wordt niet bemalen maar voorzien van een terugslagklep en/of een<br />

balafsluiter.<br />

In kaart 13 zijn de verschillende gebruiksfuncties in de gemeente Hellevoetsluis<br />

weergegeven (gebaseerd op het Bestand Bodemgebruik 2006, CBS).<br />

De grondwaterstanden moeten laag genoeg zijn om te voldoen aan de<br />

ontwateringsnormen. Uit peilbuis B37C0829 en B37D0199 blijkt dat de opbolling<br />

aanzienlijk is, 60 – 90 cm, waardoor de ontwateringsnormen mogelijk niet overal<br />

gehaald worden ondanks de over het algemeen grote droogleggingen in de gemeente<br />

Hellevoetsluis. Door het aanleggen van of het verbeteren van de werking van drains kan<br />

de ontwateringsdiepte vergroot worden.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 18 - <strong>Eindrapport</strong>


2.6 Funderingssituatie<br />

Funderingen kunnen op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Funderingen kunnen<br />

op staal zijn uitgevoerd of op verschillende manieren met palen. Bij een fundering op<br />

staal rusten de muren via een verbrede voet op een draagkrachtige ondergrond. Bij<br />

fundering op palen rusten de palen over het algemeen op zandige lagen. De laatste<br />

decennia worden voornamelijk betonnen palen gebruikt. Eerder werden houten palen en<br />

houten palen met betonnen oplangers gebruikt.<br />

De bovenkant van het hoogste funderingshout moet altijd ruim (minstens 10 cm, zo<br />

mogelijk 20-30 cm) onder de laagst voorkomende grondwaterstand blijven.<br />

Funderingshout dat droog komt te staan krijgt schimmelaantasting en rot weg.<br />

Dat funderingshout voortdurend onder het laagste niveau van het grondwater moet<br />

blijven geldt ook voor betonoplangers. De houten paal steekt plusminus 30 cm in de<br />

betonnen oplanger. Ook hier moet het hoogste funderingshout voortdurend onder het<br />

laagste grondwaterpeil blijven. (bron: www.platformfundering.nl)<br />

Tot circa 1950 vond alleen fundering op staal plaats. Ook zijn er enkele locaties waar de<br />

draagkracht gebaseerd wordt op een hoge grondwaterstand (“spanningswater”). Tussen<br />

1950 en 1970 wordt zowel op staal gefundeerd en met houten palen met betonnen<br />

oplangers. Vanaf 1975 worden betonnen heipalen gebruikt. Er zijn <strong>bij</strong> de gemeente<br />

geen panden bekend die op volledig houten palen (dus zonder betonnen oplangers) zijn<br />

gefundeerd. De verwachting is dat houten paalfunderingen niet voorkomen in<br />

Hellevoetsluis. Het is niet exact bekend waar welk type fundering is toegepast. Wel is<br />

bekend in welk jaar de panden in Hellevoetsluis gebouwd zijn. Het bouwjaar geeft geen<br />

exacte aanwijzing voor het funderingstype, maar wel kan worden aangenomen dat na<br />

circa 1975 alleen nog maar gebruik is gemaakt van betonnen palen. In kaart 12 zijn de<br />

bouwjaren van de panden in Hellevoetsluis weergegeven en de locaties waar<br />

funderingen op spanningswater voorkomen.<br />

Opgemerkt wordt dat in het voorgaande het beeld van de funderingen van woningen en<br />

bedrijfspanden is geschetst. Voor kleinere <strong>bij</strong>gebouwen zoals schuurtjes gaat dit beeld<br />

niet op; hier zijn – vanwege kostenbesparing - ook na 1975 nog funderingen van houten<br />

palen met betonnen oplangers toegepast.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 19 - 28 april 2011


2.7 Bodemverontreiniginglocaties<br />

Binnen de gemeente Hellevoetsluis bevinden zich enkele (potentiële)<br />

bodemverontreinigingen. In figuur 2.10 zijn de locaties weergegeven (potentiële)<br />

verontreinigde locaties (www.bodemloket.nl). De groen gearceerde zijn gesaneerde<br />

gebieden. De paarse gebieden zijn gebieden waar een bodemonderzoek heeft<br />

plaatsgevonden waaruit blijkt dat er geen vervolg nodig is. Ter plaatse van de bruin<br />

gearceerde gebieden is ook een bodemonderzoek uitgevoerd, deze gebieden zijn nog in<br />

procedure. Dit betreffen <strong>bij</strong>voorbeeld locaties waar autobedrijven, benzinepompen of<br />

een rubberproductie-industrie gevestigd waren. De blauwe stippen zijn locaties waar<br />

een historische activiteit bekend zijn, die mogelijk tot een bodemverontreiniging zou<br />

kunnen leiden.<br />

Figuur 2.10 Overzicht locaties (mogelijke) bodemverontreinigingen (groen: gesaneerd, paars:<br />

bodemonderzoek uitgevoerd, geen vervolg nodig, bruin: bodemonderzoek uitgevoerd, in procedure)<br />

(www.bodemloket.nl)<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 20 - <strong>Eindrapport</strong>


De gemeente Hellevoetsluis heeft een bodemkwaliteitskaart opgesteld. Hieruit blijkt dat<br />

de bodem binnen Hellevoetsluis redelijk schoon is: meer dan 90% van het<br />

grondoppervlak valt in de categorie licht verontreinigd. Langs lintbebouwing en op<br />

enkele specifieke locaties is de bodem plaatselijk matig verontreinigd, met name in oude<br />

delen van Hellevoetsluis. In de gemeente Hellevoetsluis zijn 160 ondergrondse tanks<br />

bekend. Hiervan is in de periode 1992 tot en met 1998 ruim 50% gesaneerd of voldoet<br />

aan de eisen van het Besluit opslag ondergrondse tanks. Eind 2000 zijn alle potentiële<br />

tanklocaties, die niet waren aangemeld voor Aktie tankslag 3, gecontroleerd.<br />

2.8 Grondwaterover-/onderlast<br />

2.8.1 Overzicht bestaande (grond)waterklachten (overlast/onderlast)<br />

In kaart 11 zijn de locaties van de grondwaterklachten weergegeven. Bij deze klachten<br />

moet in het achterhoofd worden gehouden dat de klachten niet allemaal verband<br />

hoeven te houden met hoge grondwaterstanden. Ook afstromend of stagnant<br />

regenwater of lekkage van een waterleiding zouden deze klachten kunnen veroorzaken.<br />

2.8.2 Enquêteresultaten grondwaterover- en onderlast<br />

In <strong>bij</strong>lage 1 zijn 4 kaarten opgenomen met de resultaten van de waterenquête<br />

uitgevoerd tussen 20 januari 2011 en 7 maart 2011. Tot op dat moment is de enquête<br />

715 maal ingevuld. Op kaart 1 wordt weergegeven welke typen wateroverlast er gemeld<br />

is in de enquête. Er zijn vooral meldingen van overlast met betrekking tot water op straat<br />

(365) en met betrekking tot grondwater (362). Als oorzaak voor het water op straat wordt<br />

door de bewoners vaak aangegeven dat dit door neerslag of het riool komt (zie kaart 2).<br />

Daarnaast wordt door bewoners vaak aangegeven dat het water op straat mogelijk<br />

veroorzaakt kan worden door hoge grondwaterstanden. In kaart 4 wordt de beleving van<br />

het water weergegeven.<br />

In kaart 3 wordt weergegeven op welke locaties er grondwaterklachten zijn gemeld en<br />

waar de klachten zich voordoen in en om de woning.<br />

Een aanzienlijk deel van de grondwaterklachten betreffen klachten in verband met water<br />

dat in de kruipruimte staat. Een groot deel van de respondenten meldt dat er altijd of<br />

voor een groot deel van het jaar grondwater in de kruipruimte staat. Er zijn geen<br />

klachten met betrekking tot grondwateronderlast binnengekomen. Hieronder wordt per<br />

wijk weergegeven hoeveel en wat voor grondwaterklachten er voorkomen.<br />

Ravense Hoek<br />

18 locaties van grondwaterklachten, 13 meldingen van natte kruipruimtes, 1 melding<br />

natte fundering en 5 meldingen van natte tuinen, regelmatige en permanente klachten.<br />

Den Bonsen Hoek<br />

39 locaties van grondwaterklachten, 34 meldingen van natte kruipruimtes, 1 melding<br />

natte kelder, 11 meldingen natte fundering en 10 meldingen van natte tuinen,<br />

regelmatige en permanente klachten.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 21 - 28 april 2011


Nieuw Helvoet<br />

47 locaties van grondwaterklachten, 41 meldingen van natte kruipruimtes, 5 meldingen<br />

natte kelder, 11 meldingen natte fundering en 10 meldingen van natte tuinen,<br />

regelmatige en permanente klachten.<br />

Hellevoet<br />

68 locaties van grondwaterklachten, 3 meldingen van natte begane grond, 59 meldingen<br />

van natte kruipruimtes, 3 meldingen natte kelder, 17 meldingen natte fundering en 29<br />

meldingen van natte tuinen, regelmatige en permanente klachten.<br />

Centrumgebied<br />

2 locaties met grondwaterklachten, 2 meldingen van natte kruipruimtes, 1 melding van<br />

een natte tuin, regelmatige en permanente klachten.<br />

De Struyten<br />

72 locaties van grondwaterklachten, 5 meldingen van natte begane grond, 67 meldingen<br />

van natte kruipruimtes, 3 meldingen natte kelder, 18 meldingen natte fundering en 12<br />

meldingen van natte tuinen, regelmatige en permanente klachten.<br />

De Kooistee<br />

95 locaties van grondwaterklachten, 3 meldingen van natte begane grond, 84 meldingen<br />

van natte kruipruimtes, 5 meldingen natte kelder, 18 meldingen natte fundering en 20<br />

meldingen van natte tuinen, regelmatige en permanente klachten.<br />

Nieuwenhoorn<br />

9 locaties van grondwaterklachten, 7 meldingen van natte kruipruimtes, 4 meldingen<br />

natte kelder, 4 meldingen natte fundering en 4 meldingen van natte tuinen, regelmatige<br />

en permanente klachten.<br />

Buitengebied<br />

12 locaties van grondwaterklachten, 2 melding van natte begane grond, 8 meldingen<br />

van natte kruipruimtes, 2 meldingen natte kelder, 4 meldingen natte fundering en 8<br />

meldingen van natte tuinen, regelmatige en permanente klachten.<br />

Opvallend is dat ook in een relatief nieuwe wijk zoals Ravense Hoek klachten<br />

voorkomen met betrekking tot natte kruipruimtes en natte tuinen. De klachten met<br />

betrekking tot de natte tuinen worden mogelijk veroorzaakt door de beperkte<br />

hoeveelheid openbaar groen en de veelal bestrate tuinen, neerslag kan daardoor<br />

nergens heen. In het noordelijke deel van Ravense Hoek komen klachten voor met<br />

betrekking tot de kruipruimtes. In dit deel zijn vrije kavels verkocht, mogelijk hebben de<br />

eigenaren geen drainage opgenomen tijdens de bouw en worden daardoor de hoge<br />

grondwaterstanden veroorzaakt.<br />

Ook is het opvallend dat in sommige delen van de wijk vrijwel geen klachten voorkomen<br />

en in andere delen juist wel. Er komen <strong>bij</strong>voorbeeld in de buurt Salem in de wijk Den<br />

Bonsen Hoek zo goed als geen klachten voor, terwijl er in de rest van de wijk wel overal<br />

klachten zijn.<br />

In de Dichters- en schrijversbuurt in de wijk Hellevoet komen relatief veel klachten voor<br />

net als in de buurt Gorsingen Hoeck in De Struyten.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 22 - <strong>Eindrapport</strong>


2.8.3 Potentiële risico’s<br />

Op basis van de verzamelde informatie kan een aantal potentiële risico’s aangewezen<br />

worden. In de gemeente Hellevoetsluis bestaan de grootste risico’s in gebieden waar:<br />

• de maaiveldhoogteligging laag is en daardoor de drooglegging gering;<br />

• de drooglegging groot is en er toch veel klachten zijn;<br />

• gebouwd is op “spanningswater”.<br />

Risico’s op problemen met het grondwater kunnen optreden in de gebieden waar de<br />

maaiveldhoogte relatief laag is en daardoor de drooglegging beperkt.<br />

Binnen het stedelijk gebied van Hellevoetsluis is de drooglegging relatief groot. Vooral<br />

buiten de bebouwde kom komen enkele gebieden voor waar de drooglegging juist<br />

relatief klein is (< 0,8 meter). Deze gebieden vallen samen met gebieden waar de<br />

maaiveldhoogte laag is. Dit zijn vaak oude kreekbeddingen. Ook binnen het stedelijk<br />

gebied komen enkele gebieden voor waar het maaiveld relatief laag ligt.<br />

Ook in de gebieden met een grote drooglegging kunnen problemen optreden, dit blijkt<br />

ook uit het grote aantal klachten in de enquête in gebieden met een grote drooglegging.<br />

Hier kan de opbolling groot zijn waardoor de ontwateringsdiepte beperkt is en er<br />

problemen met grondwater kunnen optreden. Ook kan het zijn dat hemelwater niet goed<br />

infiltreert naar het grondwater maar in plaats daarvan in de kruipruimtes terecht komt.<br />

Er zijn drie gebieden bekend waar op “spanningswater” gefundeerd is. De draagkracht<br />

wordt hier gebaseerd op een hoge grondwaterstand. Wanneer de grondwaterstand hier<br />

daalt, kunnen er (ongelijke) zettingen optreden.<br />

Daarnaast wordt opgemerkt dat in Hellevoetsluis veel tuinen grotendeels bestraat<br />

worden. Hierdoor kan de neerslag niet goed infiltreren en blijft er water in de tuinen of op<br />

straat staan. Bij bewoners kan hierdoor het idee ontstaan dat er problemen zijn met<br />

betrekking tot het grondwater, terwijl dit probleem in werkelijkheid ontstaat door het<br />

verharden van grote oppervlaktes.<br />

2.9 Lacunes in kennis<br />

Naar aanleiding van de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie zijn de<br />

volgende lacunes in kennis naar voren gekomen:<br />

• staat van onderhoud en huidige werking van de drainage onder de verschillende<br />

panden;<br />

• daaruit volgend de ontwateringsdiepte/opbolling in de verschillende wijken;<br />

• de oorzaken van de lokaal, voorkomende grondwaterwellen. Waarschijnlijk is hier<br />

sprake van een slecht ontwikkelde deklaag maar informatie hierover ontbreekt.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 23 - 28 april 2011


<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 24 - <strong>Eindrapport</strong>


3 ONTWERP GRONDWATERMEETNET<br />

3.1 Algemeen<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke keuzes er gemaakt zijn met betrekking tot het<br />

meetnetontwerp. Het ontwerp is mede afhankelijk van de gebruikers van het meetnet en<br />

welke informatie zij nodig hebben en waarom. Het meetdoel is bepalend voor de<br />

inrichting van het meetnet. Het ontwerp van het meetnet en de keuzes die daarvoor<br />

gemaakt zijn, zijn onder andere gebaseerd op de werksessie die op 8 maart 2011<br />

gehouden is. Bij deze werksessie waren enkele kennishouders van de gemeente en van<br />

het waterschap Hollandse Delta aanwezig.<br />

3.2 Doelstelling en uitgangspunten<br />

3.2.1 Doelstelling<br />

Op basis van de werksessie zijn de volgende meetdoelen naar voren gekomen:<br />

• Het verzamelen van informatie met betrekking tot de dynamiek van het<br />

grondwatersysteem.<br />

• Het meten van grondwaterstanden op plekken waar nu klachten zijn zodat de<br />

oorzaak van de klachten – waar mogelijk - in beeld kan worden gebracht.<br />

• Het vastleggen van de nul-situatie van het grondwatersysteem in gebieden waar op<br />

termijn RO-ontwikkelingen zullen gaan plaats vinden onder andere om de<br />

grondwaterstand mee te kunnen laten wegen in het bepalen van het gewenste<br />

uitgiftepeil.<br />

De informatie die verkregen wordt door middel van het meetnet kan gebruikt worden om<br />

meer inzicht te krijgen in de werking van het grondwatersysteem. Deze kennis kan<br />

gebruikt worden om burgers te informeren wanneer zij klachten hebben met betrekking<br />

tot het grondwater. Ook kan aangegeven worden welke stappen burgers zelf kunnen<br />

nemen om de klachten te voorkomen. Op basis van de gegevens die verzameld zijn met<br />

het meetnet kunnen zonodig maatregelen voorgesteld worden voor gebieden waar<br />

structurele problemen met het grondwater optreden. Daarom is het ook verstandig om<br />

metingen te verrichten op plekken waar op termijn RO-ontwikkelingen plaats gaan<br />

vinden. Door enerzijds de nul-situatie in deze gebieden vast te leggen en anderzijds de<br />

ervaringen met de ontwatering in reeds bebouwde gebieden mee te nemen kan <strong>bij</strong><br />

toekomstige RO-ontwikkelingen het grondwaterbelang beter worden meegewogen en<br />

toekomstige grondwaterproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen.<br />

Op basis van de meetdoelen kan een groot deel van de toekomstige gebruikers van het<br />

meetnet aangewezen worden. In eerste instantie zal natuurlijk de gemeente zelf een<br />

gebruiker zijn van de gemeten grondwaterstanden. De gemeente kan de gegevens<br />

gebruiken <strong>bij</strong> het beantwoorden van vragen/klachten van burgers en <strong>bij</strong> het bepalen van<br />

uitgangspunten met betrekking tot de grondwaterstanden <strong>bij</strong> ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 25 - 28 april 2011


De metingen kunnen in dat kader ook gebruikt worden door aannemers of<br />

projectontwikkelaars <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong> het opstellen van een bemalingsadvies/plan. Ook<br />

de provincie of het waterschap kan de gegevens gebruiken. Het waterschap kan de<br />

gemeten grondwaterstanden <strong>bij</strong>voorbeeld gebruiken <strong>bij</strong> de herziening van het peilbesluit<br />

<strong>bij</strong> de afweging om het peil te verhogen of te verlagen.<br />

3.2.2 Uitgangspunten<br />

Naast de doelstellingen zijn tijdens de werksessie ook de uitgangspunten ter sprake<br />

gekomen:<br />

• Er wordt niet actief gecommuniceerd met burgers over de<br />

grondwaterstandmetingen. Er kan wel een waterloket ingericht worden op de<br />

website waar algemene aandachtspunten met betrekking tot (grond)water genoemd<br />

kunnen worden.<br />

• De meetpunten zullen gebruikt worden om de freatische grondwaterstanden te<br />

meten. Voor de stijghoogten in het eerste watervoerend pakket kan gebruik gemaakt<br />

worden van bestaande, diepe meetpunten.<br />

• Er worden geen meetpunten in het landelijk gebied opgenomen, voor informatie met<br />

betrekking tot het landelijk gebied wordt gebruik gemaakt van de meetpunten van<br />

Waterschap Hollandse Delta. Alleen voor gebieden waar in de toekomst ruimtelijke<br />

ontwikkelingen gepland staan wordt een uitzondering gemaakt.<br />

• Het meetnet richt zich niet specifiek op de lokaal voorkomende grondwaterwellen.<br />

Kennis van de bodemopbouw ter plaatse van de wellen is belangrijker dan metingen<br />

van de grondwaterstand en/of stijghoogte.<br />

Naast de specifieke uitgangspunten voor het meetnet voor de gemeente Hellevoetsluis,<br />

is er een aantal algemene uitgangspunten waar een grondwatermeetnet aan moet<br />

voldoen:<br />

• De meetlocaties dienen dusdanig te zijn gesitueerd dat (uiteindelijk) een<br />

vlakdekkend beeld wordt verkregen, waar<strong>bij</strong> per te onderscheiden deelgebied<br />

voldoende gegevens worden verzameld. Ten aanzien van de dichtheid van het<br />

meetnet kan worden aangesloten <strong>bij</strong> landelijk bekende kengetallen. Afhankelijk van<br />

de situatie varieert dit tussen 1 meetpunt per 10 tot 100 hectare. Dit landelijke<br />

bekende kengetal geldt voor sterk wisselende gebieden en sterk wisselende<br />

meetdoeleinden. De meetnetten die in het westen van Nederland liggen hebben in<br />

meerderheid een dichtheid van 1 meetpunt per 20 hectare, ofwel 5 meetpunten per<br />

vierkante kilometer.<br />

• Daar waar mogelijk dient in, of zo dicht mogelijk <strong>bij</strong>, aandachtsgebieden te worden<br />

gemeten.<br />

• Er dient rekening te worden gehouden met de lokale bodemopbouw en<br />

geohydrologie.<br />

• De meetlocaties dienen goed bereikbare plaatsen te zijn, waar gedurende langere<br />

tijd (periode van meer dan 10 jaar) het meetpunt kan worden gebruikt.<br />

• De meetlocaties dienen veilig te zijn gesitueerd, dus zonder dat overlast of<br />

gevaarlijke situaties optreden voor verkeer.<br />

• De frequentie en het tijdstip van opname dient nauwkeurig en systematisch plaats te<br />

vinden zodat de gegevens onderling vergelijkbaar zijn en, indien gewenst, te<br />

relateren zijn aan gegevens van het landelijk meetnet of derden.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 26 - <strong>Eindrapport</strong>


3.3 Beschrijving meetnetontwerp<br />

Op basis van de meetdoelen en uitgangspunten is tijdens de werksessie een kaart<br />

opgesteld met een aantal verschillende deelgebieden. Deze deelgebieden vertonen<br />

overeenkomsten in gebiedskenmerken zoals maaiveldhoogte, drooglegging,<br />

bodemopbouw en mate van kwel. Ook zijn er enkele locaties met ruimtelijke<br />

ontwikkelingen aangegeven die mogelijk interessant zijn om een meetpunt te plaatsen.<br />

In kaart 15 en figuur 3.1 zijn deze gebieden weergegeven.<br />

De met blauw gemarkeerde gebieden (deelgebied 1, 4, 5 en 6) zijn gebieden met een<br />

relatief grote drooglegging, terwijl de met rood gemarkeerde gebieden (deelgebied 2 en<br />

3) juist een wat kleinere drooglegging hebben. Deelgebied 7 betreft de Vesting, dit is als<br />

apart deelgebied aangewezen omdat het grondwatersysteem hier door de aanwezigheid<br />

van de kademuren anders functioneert dan in de rest van Hellevoetsluis en door de<br />

kademuren ook weinig interactie heeft met het grondwater buiten de vesting.<br />

Deelgebied 8 is het Ravense Hout, de bodemopbouw (veen) in dit gebied wijkt af van de<br />

bodemopbouw in de rest van het gebied, de drooglegging is hier klein. De<br />

bodemopbouw (overwegend zeeklei) en de mate van kwel (overal kwel, kwelflux<br />

beperkt) binnen het beschouwde stedelijk gebied worden als niet onderscheidend<br />

beschouwd.<br />

Figuur 3.1 Deelgebieden en ruimtelijke ontwikkelingen<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 27 - 28 april 2011


In tabel 3.1 zijn indicaties gegeven voor optimale meetnetdichtheden voor verschillende<br />

type gebieden. Deze meetnetdichtheden kunnen worden gebruikt als richtlijn voor het<br />

aantal te plaatsen meetpunten. De motivatie voor het aantal meetpunten per wijk volgt<br />

echter primair uit de systeemanalyse en de gevoerde discussie tijdens de werksessie<br />

met kennishouders vanuit gemeente en waterschap. Als criteria voor de zoekgebieden<br />

is rekening gehouden met het klachtenpatroon, opbouw van systeemkennis en de<br />

ruimtelijke spreiding van de meetpunten.<br />

Tabel 3.1 Meetnetdichtheid (Handleiding opzet grondwatermeetnet, Royal Haskoning, 2010)<br />

Typering gebied Waterstand meter – maaiveld Optimale meetnetdichtheid<br />

Industriegebied < 1 1 peilbuis per 25 hectare<br />

Industriegebied > 1 1 peilbuis per 100 hectare<br />

Plantsoen 1 peilbuis per 25 hectare<br />

Land- & tuinbouwgebied 1 peilbuis per 25 hectare<br />

Recreatieterrein 1 peilbuis per 50 hectare<br />

Woongebied aanleg voor 1955 < 1 1 peilbuis per 10 hectare<br />

Woongebied aanleg 1955 – 1975 < 1 1 peilbuis per 25 hectare<br />

Woongebied aanleg 1975 – 1995 < 1 1 peilbuis per 50 hectare<br />

Woongebied aanleg na 1995 < 1 1 peilbuis per 100 hectare<br />

Woongebied aanleg voor 1955 > 1 1 peilbuis per 25 hectare<br />

Woongebied aanleg 1955 – 1975 > 1 1 peilbuis per 50 hectare<br />

Woongebied aanleg 1975 – 1995 > 1 1 peilbuis per 75 hectare<br />

Woongebied aanleg na 1995 > 1 1 peilbuis per 100 hectare<br />

Per deelgebied wordt navolgend aangegeven welke meetdoelen nagestreefd worden en<br />

welke zoekgebieden voor locaties van meetpunten zijn aangewezen. In kaart 15 zijn de<br />

deelgebieden en de zoekgebieden weergegeven.<br />

Deelgebied 1<br />

Deelgebied 1 (280 ha) betreft de wijken Ravense Hoek, Den Bonsen Hoek en<br />

Nieuwenhoorn. De belangrijkste redenen om de grondwaterstanden te meten in dit<br />

deelgebied zijn de grote drooglegging in combinatie met de klachten van bewoners en<br />

de melding van de buitendienst van de gemeente Hellevoetsluis dat het in dit<br />

deelgebied “altijd nat” is. Op basis van de metingen systeemkennis worden opgebouwd.<br />

Deze systeemkennis kan mogelijk een verklaring bieden voor de klachten van bewoners<br />

met betrekking tot het grondwater die vanuit sommige wijken wel en in andere wijken<br />

niet gemeld zijn. Het merendeel van de woningen in dit deelgebied is gebouwd tussen<br />

1986 en 2007. Er zou dus circa 1 peilbuis per 50-100 ha moeten worden aangelegd (3<br />

tot 6 meetpunten).<br />

Als zoekgebieden voor locaties zijn in dit deelgebied zes gebieden aangewezen. Twee<br />

zoekgebieden (RAV01 en RAV02) liggen in de wijk Ravense Hoek in verband met de<br />

daar voorkomende klachten met betrekking tot natte tuinen en natte kruipruimtes. Drie<br />

zoekgebieden zijn aangewezen in de wijk Den Bonsen Hoek, de twee zuidelijk gelegen<br />

zoekgebieden (BON01 en BON02) zijn daar gesitueerd vanwege de voorkomende<br />

klachten. Bovendien ligt het zoekgebied BON02 in het gedeelte van deelgebied 1 waar<br />

de drooglegging relatief het kleinst is. Het noordelijke zoekgebied (BON03) ligt juist in<br />

een wijk waar relatief weinig klachten voorkomen.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 28 - <strong>Eindrapport</strong>


Het laatste zoekgebied (NIE01) ligt in de wijk Nieuwenhoorn vanwege de klachten, voor<br />

de opbouw van systeemkennis en voor de ruimtelijke spreiding van de meetpunten. Het<br />

aantal meetpunten in conform de optimale meetnetdichtheid zoals genoemd in tabel 3.1.<br />

Deelgebied 2<br />

In deelgebied 2 (185 ha) (Nieuw Helvoet en een deel van Hellevoet) is er sprake van<br />

een minder grote drooglegging. Door de grondwaterstanden te meten kan er mogelijk<br />

een verklaring voor de klachten (natte kruipruimtes/funderingen, natte tuinen) worden<br />

gegeven. Daarnaast vindt er in het centrum van dit deelgebied op termijn mogelijk<br />

herinrichting (RO 4, Helvoet-Vermaat) plaats waar<strong>bij</strong> waarschijnlijk sprake zal zijn van<br />

de aanleg van open water. Door daar nu een meetpunt te plaatsen wordt de nul-situatie<br />

in beeld gebracht en kan er in de toekomst op de grondwatersituatie ingespeeld worden.<br />

De meeste woningen in dit deelgebied zijn tussen circa 1960 en 1975 gebouwd.<br />

Daarnaast zijn er ook nog een aantal veel oudere panden aanwezig (rond 1900).<br />

Volgens de optimale meetnetdichtheid zou er 1 meetpunt per 25-50 ha worden<br />

aangelegd (3 tot 7 meetpunten). Er wordt voorgesteld om vijf meetpunten in dit<br />

deelgebied op te nemen. Het zoekgebied NHE01 ligt binnen het gebied waar<br />

herinrichting gepland staat. Zoekgebied NHE02 is gekozen vanwege voorkomende<br />

klachten en de ruimtelijke spreiding van de meetpunten. Zoekgebied NHE03 ligt in een<br />

gebied waar ook relatief veel klachten voorkomen en draagt ook <strong>bij</strong> aan de ruimtelijke<br />

spreiding. Zoekgebieden HEL02 en HEL03 liggen in gebieden waar veel klachten<br />

voorkomen.<br />

Deelgebied 3<br />

Deelgebied 3 (200 ha) (De Kooistee) is wat betreft drooglegging vergelijkbaar met<br />

deelgebied 2. Hier kan door middel van het meten van de grondwaterstanden meer<br />

inzicht in het grondwatersysteem verkregen worden en daarmee mogelijk in de<br />

oorzaken van de klachten. De meeste woningen in deze wijk zijn in de jaren tachtig<br />

gebouwd. In het noordwesten komt een wat oudere buurt (Vlotbrug) voor, gebouwd in<br />

de jaren 50 (met weinig/geen klachten) met een oud rioolsysteem (aangelegd in 1956).<br />

De optimale meetnetdichtheid is hier dus 1 meetpunt per 50-100 ha, (2 tot 4<br />

meetpunten). Er wordt voorgesteld om 4 meetpunten aan te leggen. De zoekgebieden<br />

KOO01, KOO02 en KOO03 zijn gekozen vanwege bekende problemen of klachten.<br />

Zoekgebied KOO04 ligt in de oudere buurt Vlotbrug.<br />

Deelgebied 4<br />

Deelgebied 4 (120 ha) (De Struyten en een deel van het Centrumgebied) heeft net als<br />

deelgebied 1 een relatief grote drooglegging. Door het meten van de grondwaterstanden<br />

kan hier mogelijk een verklaring worden gevonden voor de voorkomende klachten (natte<br />

kruipruimtes/funderingen/begane grond/tuinen) in combinatie met de grote<br />

drooglegging. Ook gaat er in dit deelgebied herstructurering plaatsvinden (RO 3,<br />

Molshoek). De woningen in dit deelgebied zijn over het algemeen tussen 1970 en 1985<br />

gebouwd. De optimale meetnetdichtheid is hier 1 meetpunt per 50-75 ha (2 tot 3<br />

meetpunten). Er worden drie zoekgebieden voorgesteld op basis van overlastlocaties.<br />

Zoekgebied STR01 is gekozen vanwege de voorkomende klachten en de mogelijke<br />

dijkkwel. Zoekgebied STR02 is gekozen omdat daar in het verleden klachten zijn<br />

geweest. Zoekgebied STR03 is gebaseerd op de daar voorkomende klachten. Er wordt<br />

geen zoekgebied aangewezen ter plaatse van de herstructurering Molshoek (RO 3).<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 29 - 28 april 2011


Deelgebied 5 en deelgebied 6<br />

Deze twee deelgebieden hebben beide een relatief grote drooglegging. In deelgebied 5<br />

(22 ha) is het zoekgebied (HEL01) gekozen in het gebied waar dijkkwel voorkomt en<br />

relatief veel grondwaterklachten. In deelgebied 6 wordt geen zoekgebied voorgesteld<br />

omdat hier weinig klachten voorkomen.<br />

Deelgebied 7<br />

Deelgebied 7 betreft de Vesting van Hellevoetsluis. Door de kademuren heeft het<br />

grondwater hier weinig interactie met het grondwater in de rest van Hellevoetsluis. Voor<br />

het opbouwen van algemene systeemkennis is het daarom van weinig nut om hier een<br />

meetpunt te plaatsen. Ook zijn er vrijwel geen klachten uit dit deelgebied naar voren<br />

gekomen. Er wordt dus voorgesteld hier geen meetpunt op te nemen.<br />

Deelgebied 8<br />

Deelgebied 8 betreft de Ravense Hout. De drooglegging is hier klein vergeleken met de<br />

rest van de omgeving door de lage ligging van het maaiveld. De bodemopbouw (veen)<br />

is hier ook afwijkend. Van dit gebied is bekend dat er klachten zijn over te hoge<br />

grondwaterstanden (recreatief gebruik van het gebied) door de lage maaiveldhoogte.<br />

Voor de opbouw van systeemkennis draagt een meetpunt in dit gebied weinig <strong>bij</strong>. Er<br />

wordt dus voorgesteld hier geen meetpunt op te nemen.<br />

RO1 (Kickers Bloem 3) en RO2 (Boomgaard)<br />

Naast de deelgebieden zijn er nog twee gebieden (RO 1 en RO2) die momenteel nog in<br />

het buitengebied liggen, maar waar in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen gepland<br />

zijn. Er wordt voorgesteld om in deze twee gebieden ook een meetpunt op te nemen.<br />

Zoekgebied KOO05 ligt ter plaatse van de ontwikkeling Kickers Bloem. De locatie van<br />

het zoekgebied is zodanig gekozen dat het meetpunt in een van de kreekbeddingen<br />

valt. Het maaiveld is hier lager dan het maaiveld in de omgeving. Door hier een peilbuis<br />

te plaatsen en daarmee ook een boorbeschrijving te verkrijgen, kan ook meer inzicht<br />

verkregen worden in de lokale bodemopbouw (kreekbedding) en de lokale werking van<br />

het grondwatersysteem.<br />

Het zoekgebied BUI01 ter plaatse van de ruimtelijke ontwikkeling Boomgaard is<br />

gekozen in het gedeelte waar de drooglegging redelijk groot is. In het oostelijke deel is<br />

de drooglegging kleiner. Omdat <strong>bij</strong> de ontwikkeling van dit gebied waarschijnlijk het<br />

maaiveld wordt opgehoogd en het gedeelte met een grotere drooglegging een groter<br />

aandeel van het gebied betreft, is er voor gekozen om het zoekgebied in het deel met<br />

de grotere drooglegging te plaatsen.<br />

De totale omvang van het meetnet komt hiermee op 21 meetpunten. Uitgaande van een<br />

beschouwd gebied met een oppervlakte van circa 1055 ha komt dit neer op 1 meetpunt<br />

per circa 50 ha. In tabel 3.2 zijn de zoekgebieden en de redenen voor de locatiekeuze<br />

samengevat weergegeven.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 30 - <strong>Eindrapport</strong>


Tabel 3.2 Zoekgebieden<br />

Code Reden locatiekeuze<br />

RAV01 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

RAV02 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

BON01 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

BON02 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

BON03 Opbouw systeemkennis, ruimtelijke spreiding<br />

NIE01 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

NHE01 Toekomstige herstructurering (Helvoet-Vermaat), opbouw systeemkennis<br />

NHE02 Klachten, ruimtelijke spreiding, opbouw systeemkennis<br />

NHE03 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

KOO01 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

KOO02 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

KOO03 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

KOO04 Ruimtelijke spreiding, oudere buurt (Vlotbrug), opbouw systeemkennis<br />

KOO05 Ruimtelijke ontwikkeling, opbouw systeemkennis<br />

STR01 Klachten, mogelijke dijkkwel, opbouw systeemkennis<br />

STR02 Klachten (in het verleden), opbouw systeemkennis<br />

STR03 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

HEL01 Klachten, dijkkwel, opbouw systeemkennis<br />

HEL02 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

HEL03 Klachten, opbouw systeemkennis<br />

BUI01 Ruimtelijke ontwikkeling (Boomgaard), opbouw systeemkennis<br />

3.4 Realisatie van het meetnet<br />

Locaties meetpunten<br />

In de vorige paragraaf zijn zoekgebieden aangegeven voor meetlocaties. De exacte<br />

locaties van de meetpunten moet onder andere gebaseerd op de volgende<br />

aandachtspunten worden gekozen:<br />

• Bij de locatiekeuze van de meetpunten moet rekening worden gehouden met de<br />

toegankelijkheid en de eigendomssituatie van de locatie. De meetpunten worden <strong>bij</strong><br />

voorkeur op openbaar terrein geplaatst (trottoir achterpaden, plantsoenen).<br />

Wanneer meetpunten op particulier terrein worden geplaatst moeten goede<br />

afspraken over de bereikbaarheid worden gemaakt. Het wordt afgeraden om<br />

meetpunten in parkeervakken te plaatsen in verband met de bereikbaarheid.<br />

• Meetpunten niet dicht <strong>bij</strong> oppervlaktewater of onderaan een talud plaatsen.<br />

• Meetpunten niet in het zandcunet van een weg of riooltracé plaatsen.<br />

• Meetpunten niet vlak<strong>bij</strong> grote bomen plaatsen (minimaal 10 meter afstand).<br />

• Meetpunten niet vlak<strong>bij</strong> drainage of lekker riolering plaatsen (als dit bekend is),<br />

behalve als het een meetdoel is om het effect hiervan te monitoren.<br />

• Bij overgangen in de terreinhoogte meetpunten <strong>bij</strong> voorkeur zo laag mogelijk<br />

gelegen plaatsen.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 31 - 28 april 2011


Peilbuizen<br />

Bij de realisatie van de meetpunten dienen de volgende stappen te worden doorlopen:<br />

• Verifiëren of het meetpunt in percelen in eigendom van de gemeente wordt<br />

geplaatst én of toestemming verkregen dient te worden.<br />

• Uitvoeren WION-melding (i.v.m. kabels en leidingen, voorheen KLIC-melding:<br />

Kabels & Leidingen Info Centrum; in verband met ondergrondse infrastructuur).<br />

• Eventueel handmatig voorgraven ter voorkoming van schade aan kabels en<br />

leidingen.<br />

• Realisatie meetpunt:<br />

• Het programmeren van de meetapparatuur en uitleesmodules:<br />

o uitvoeren boring tot onder grondwaterniveau;<br />

o maken boorbeschrijving (conform de VKB/NEN-normen);<br />

o plaatsing peilbuis bestaande uit geperforeerd deel (filter) met filterkous en blind<br />

deel (stijgbuis);<br />

o omstorting met filtergrind van filter en plaatsing kleiprop;<br />

o afwerking meetpunt;<br />

o schoonpompen en controlemetingen (diepte waterspiegel en bodem);<br />

o inmeten (XY-coördinaten, RGD-stelsel en maaiveldhoogte/bovenkant peilbuis,<br />

ten opzichte van NAP);<br />

o peilbuis voorzien van label met uniforme meetpunt code;<br />

o fotograferen van meetpunt t.b.v. puttenboek.<br />

• Het programmeren van de meetapparatuur en uitleesmodules.<br />

Filterstelling<br />

De filterstelling is afhankelijk van de aangetroffen bodemopbouw en de voorkomende<br />

grondwaterstanden. In gebieden met (een afwisseling van) klei- en veenlagen is het van<br />

belang om de juiste keuzes te maken ten aanzien van de filterstelling. Een te hoog<br />

afgesteld filter kan er toe leiden dat in droge periode het filter droog komt te staan, te<br />

laag afgestelde filters kunnen leiden tot het meten van schijngrondwaterspiegels of<br />

spanningswater. Voor de plaatsing van freatische peilbuizen in gebieden met slecht<br />

doorlatende gronden gelden een aantal algemene instructies:<br />

• Gelet op de variatie in drooglegging en rekening houdend met de beschikbare<br />

gegevens over de ontwateringsdiepte (opbolling) geldt als uitgangspunt voor<br />

Hellevoetsluis dat de bovenkant van de filters worden geplaatst tussen 1,5 à 2 onder<br />

het maaiveld.<br />

• Bij een klei, leem en/of veenpakket binnen 1 à 1,5 meter diepte, het onderste deel<br />

van het filter in deze laag aanbrengen, het bovenste deel in het zand.<br />

• Bij een klei, leem en/of veenpakket beginnend op 1,5 à 2 meter diepte moet het filter<br />

worden aangebracht boven deze laag. Het filter kan periodiek droogvallen.<br />

• Bij een klei, leem en/of veenpakket van beperkte dikte kan, afhankelijk van hoe diep<br />

de laag begint onder het maaiveld, een halve meter of een meter filter boven deze<br />

laag worden geplaatst. Als een meetdoel is om (te) lage grondwaterstanden te<br />

monitoren (<strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong> houten palen), kan er ook een filter onder deze laag<br />

aangebracht worden.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 32 - <strong>Eindrapport</strong>


Afwerking<br />

Bij de afwerking van de meetpunten dient een afsluitbare beschermkoker of<br />

beschermstraatpot te worden geplaatst. Deze dient als bescherming van het meetpunt<br />

(de geplaatste peilbuis) tegen weersinvloeden en vandalisme. Tevens worden<br />

meetpunten herkenbaar. De beschermkoker of beschermstraatpot dient goed te worden<br />

verankerd op een bodemplaat of in beton gestort te worden.<br />

3.5 Registratie grondwaterstanden en databeheer<br />

De frequentie en het tijdstip van opname dient nauwkeurig en systematisch plaats te<br />

vinden zodat de gegevens onderling vergelijkbaar zijn en te relateren zijn aan gegevens<br />

van het landelijk meetnet. In paragraaf 3.5.1 wordt ingegaan op de methoden van<br />

registratie waar<strong>bij</strong> de mogelijkheden en voor- en nadelen van automatisering van het<br />

grondwatermeetnet aan bod komen. Vervolgens wordt in paragraaf 3.5.2 ingegaan op<br />

de aspecten die samenhangen met het databeheer.<br />

3.5.1 Methode van registratie<br />

Om een goed beeld te krijgen van de grondwatersituatie moeten de grondwaterstanden<br />

over een aantal jaren gemeten. Wanneer er minimaal drie maar <strong>bij</strong> voorkeur acht jaar of<br />

langer gemeten is, kunnen de gemiddelde hoogste en gemiddelde laagste<br />

grondwaterstand (GHG en GLG) bepaald worden.<br />

Handmatige registratie<br />

Handmatige registratie van de grondwaterstanden heeft meestal niet de voorkeur. De<br />

grondwaterstanden kunnen handmatig slechts met een beperkte meetfrequentie<br />

geregistreerd worden. Er is op deze wijze geen inzicht in de fluctuatie van de<br />

grondwaterstand tussen de metingen in. Het is echter wel wenselijk om een indruk te<br />

krijgen van de wijze waarop het grondwatersysteem reageert op de neerslag (stijgen<br />

grondwaterstanden als gevolg van regenval; getijden, neerslagrespons). Handmatige<br />

registratie is arbeidsintensief.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 33 - 28 april 2011


Automatische registratie<br />

Het is mogelijk om meetpunten te automatiseren. Dit gebeurt door in de geplaatste<br />

peilbuizen automatische drukopnemers te plaatsen waarmee de waterdruk wordt<br />

gemeten en de meetwaarden worden opgeslagen in een datalogger. De inzet van<br />

drukopnemers heeft als voordeel dat vaker kan worden gemeten zonder extra inzet van<br />

personeel. De investering in drukopnemers levert een besparing op van de kosten van<br />

meetronden. Het tijdsinterval waarop de drukopnemers de optredende druk registreren<br />

kan door de gebruiker zelf bepaald worden.<br />

Per peilbuis zal er een drukopnemer geplaatst moeten worden die de waterdruk<br />

registreren. Om de geregistreerde grondwaterstanden te corrigeren voor verschillen in<br />

luchtdruk dient er (afhankelijk van het type drukopnemer) ook een drukopnemer in één<br />

van de peilbuizen geplaatst te worden om de luchtdruk te meten. Deze drukopnemer<br />

moet ongeveer rond maaiveldhoogte geplaatst worden en altijd vrij in de lucht hangen<br />

(dus niet onder water).<br />

De drukopnemers kunnen over het algemeen een grote hoeveelheid data opslaan en<br />

hebben een batterijlevensduur van circa 8 jaar. De levensduur van een drukopnemer is<br />

afhankelijk van de meetfrequentie waarop hij ingesteld wordt. Hoe hoger de<br />

meetfrequentie en de uitlezing hoe korter de levensduur. Het is echter wel verstandig<br />

om de divers regelmatiger uit te lezen (twee tot vier keer per jaar). Eventuele schade<br />

aan de peilbuis of het niet goed functioneren van de drukopnemer wordt zo tijdig<br />

opgemerkt.<br />

Tijdens het uitlezen van de dataloggers dienen handmeting te worden uitgevoerd om op<br />

basis daarvan de automatisch geregistreerde gegevens te controleren.<br />

Volautomatische registratie<br />

Bij volautomatische registratie wordt naast drukopnemers ook apparatuur gebruikt dat<br />

de opgeslagen gegevens automatisch kan verzenden naar een centraal verzamelpunt.<br />

De verzending kan via GPRS of SMS plaatsvinden.<br />

De gemeente Hellevoetsluis heeft aangegeven de voorkeur te hebben voor registratie<br />

van de grondwaterstanden met automatische drukopnemers (geen volautomatische<br />

registratie).<br />

3.5.2 Databeheer<br />

De opslag van gegevens is een cruciaal onderdeel <strong>bij</strong> het beheer van het meetnet. Na<br />

verloop van tijd kunnen grote hoeveelheden gegevens ontstaan. Een meetnet van 20<br />

meetpunten levert met één automatische meting per dag al na 10 jaar 73000<br />

grondwaterstanden op.<br />

Naast de opslag van de geregistreerde grondwaterstanden is het ook belangrijk om de<br />

gegevens met betrekking tot de meetpunten nauwkeurig op te slaan. Dit kan<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld in een puttenboek<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 34 - <strong>Eindrapport</strong>


Puttenboek<br />

De informatie van het meetpunt wordt samengebracht in een (digitaal) puttenboek. Dit<br />

puttenboek wordt gebruikt als ondersteuning <strong>bij</strong> het uitvoeren van periodieke metingen<br />

(opzoeken meetpunten) en eventueel gebruik door derden (metingen, monstername en<br />

onderhoud). Het puttenboek helpt om snel de informatie op te kunnen zoeken die<br />

beschikbaar is over bodem en grondwater binnen het meetgebied.<br />

In het puttenboek wordt de volgende informatie opgenomen:<br />

• Codering van het meetpunt, plaatsingsdatum en door welke instantie/ bedrijf.<br />

• Boorbeschrijving van het meetput en controlemetingen.<br />

• Inmeetgegevens (XYZ) en maaiveldhoogte.<br />

• Gegevens over diameter, diepte van de filterstelling (peilbuis).<br />

• Locatiebeschrijving (adresgegevens).<br />

• Locatiefoto’s.<br />

• Uitgevoerde werkzaamheden, reparaties, nieuwe inmetingen.<br />

• Overige <strong>bij</strong>zonderheden opgemerkt tijdens het uitvoeren van de loopronden.<br />

Meetgegevens<br />

Aanvankelijk kunnen de geregistreerde grondwaterstanden worden opgeslagen in een<br />

eenvoudige spreadsheet. Voordeel hiervan is dat relatief eenvoudig en dus goedkoop<br />

de gegevens worden ingevoerd en omgerekend naar waterstanden ten opzichte van<br />

NAP. Nadeel is dat er een grote kans op fouten bestaat (type- en kopieerfouten,<br />

zoekraken en verwisselen van meetgegevens en -bestanden). Er kunnen vanaf een<br />

bepaald aantal gegevensreeksen geen grafieken worden geproduceerd die meerdere<br />

jaren omvatten. Tevens kunnen geen, of slechts heel beperkt, beheersgegevens worden<br />

verwerkt zoals hercoderingen, aanpassing van NAP-hoogten, <strong>bij</strong>zonderheden in<br />

peilronden zoals het niet kunnen peilen door bevriezing, versperring en verstopping etc.<br />

Om bovenstaande reden is het daarom verstandig om <strong>bij</strong> een bepaalde omvang aan<br />

gegevens over te gaan op opslag in een databanksysteem. Nadeel is dat dit in<br />

vergelijking tot de eenvoudige spreadsheet complexer en daardoor duurder is. Voordeel<br />

is dat, wanneer een professioneel pakket wordt gebruikt, de handmatige invoer van<br />

gegevens sneller kan, in geautomatiseerde invoer van dataloggers is voorzien,<br />

beheergegevens kunnen worden ingevoerd en er snelle uitvoer in tabel- grafiek en<br />

kaartvorm mogelijk is almede andere software zoals (beheer-)databases, spreadsheet-<br />

en tekstverwerkingsprogramma's.<br />

Royal Haskoning werkt met het databankprogramma DAWACO. Dit is het door Royal<br />

Haskoning ontwikkelde informatiesysteem voor grondwatermeetnetten. In dit<br />

databeheerprogramma wordt alle technische informatie van de meetpunten vastgelegd.<br />

Aanpassingen aan het meetpunt worden <strong>bij</strong>gehouden. Ook validatiestappen worden<br />

vastgelegd in het programma, zodat achteraf te zien is wat er gedurende de tijd voor<br />

aanpassingen hebben plaatsgevonden aan de meetreeksen. Ook kunnen hierin de<br />

neerslagwaarden van de regenmeter worden opgeslagen en gepresenteerd al dan niet<br />

in combinatie met de grondwaterstandsreeksen.<br />

Dawaco kan ingericht worden in een hostingsomgeving voor het presenteren van de<br />

grondwaterstandsreeksen op <strong>bij</strong>voorbeeld het gemeentelijk webportal. De gemeente<br />

kan hierop inloggen en ziet dan alle beschikbare informatie van de meetpunten, zowel<br />

de technische informatie, de meetreeksen/grafieken, de neerslaggetallen etc.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 35 - 28 april 2011


Daarnaast kunnen de grondwaterstanden opgeslagen worden door TNO in het<br />

zogenaamde DINO (Data en Informatie Nederlands Ondergrond). Het DINO-systeem is<br />

de centrale opslagplaats voor geowetenschappelijke gegevens over de diepe en<br />

ondiepe ondergrond van Nederland. Het archief omvat diepe en ondiepe boringen,<br />

grondwatergegevens, sonderingen, geo-elektrische metingen resultaten van<br />

geologische, geochemische en geomechanische monsteranalyses, boorgatmetingen en<br />

seismische gegevens.<br />

Opgemerkt wordt dat <strong>bij</strong> grondwatersystemen waar<strong>bij</strong> zowel zoet als zout grondwater<br />

aanwezig is correctie op de soortelijke massa dient plaats te vinden.<br />

Rapportage en evaluatie meetgegevens<br />

Bij voorkeur wordt regelmatig een rapportage opgesteld. Hierin worden opgenomen:<br />

• De geregistreerde grondwaterstanden ten opzichte van bovenzijde meetpunt en<br />

NAP in tabel- en grafiekvorm.<br />

• De basisgegevens van het meetnet inclusief gerealiseerde uitbreidingen (extra<br />

meetpunten).<br />

• Beheer- en onderhoudsgegevens.<br />

• Evaluatie van de meetgegevens met verklaring van <strong>bij</strong>zonderheden in de grafieken<br />

zoals extra hoge/lage waterstanden en (indien van toepassing) optredende overlast.<br />

• Aanbevelingen ten aanzien van aandachtsgebieden, uitbreidingen en eventuele<br />

intensivering van meetfrequenties.<br />

De eerste twee jaar is het aan te bevelen meerdere malen per jaar te rapporteren, zodat<br />

er snel grondwatergegevens beschikbaar zijn en eventuele plaatsings- of instelfouten<br />

tijdig kunnen worden gesignaleerd en hersteld. In het eerste jaar kan <strong>bij</strong>voorbeeld<br />

worden gestart met een rapportage per kwartaal, gevolgd door het tweede jaar waarin<br />

elk half jaar een rapportage wordt opgesteld. Vanaf het derde jaar kan vervolgens een<br />

rapportage per jaar opgesteld worden.<br />

3.6 Beheer en onderhoud<br />

Om te zorgen dat het meetnet goed blijft functioneren en te zorgen dat er betrouwbare<br />

gegevens worden geregistreerd, is het noodzakelijk om de peilbuizen en de<br />

meetapparatuur goed te onderhouden. Onderhoud is nodig om de meetpunten<br />

herkenbaar, bereikbaar en functionerend te houden. Aandachtspunt is dat het<br />

onderhoud wordt geregistreerd, en dat, wanneer er zaken wijzigen, deze wijzigingen ook<br />

in het puttenboek en de databank worden doorgevoerd.<br />

Het controleren van de fysieke staat van het meetnet is een onderdeel van de<br />

periodieke peilronde waar<strong>bij</strong> de dataloggers uitgelezen worden. Afwijkingen moeten<br />

worden gerapporteerd zodat de noodzakelijke werkzaamheden uitgevoerd kunnen<br />

worden. Wijzigingen moeten geregistreerd worden en in het puttenboek en de databank<br />

worden opgenomen.<br />

<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 36 - <strong>Eindrapport</strong>


De volgende zaken moeten aan bod komen tijdens de periodieke inspectie:<br />

• Controleren van het functioneren van de meetapparatuur (batterij controleren,<br />

gegevens uitlezen).<br />

• Straatput toegankelijk en schoon houden (<strong>bij</strong>voorbeeld door te snoeien/maaien).<br />

• Het schoonpompen/doorspuiten van de peilbuis in verband met verstopping. Het<br />

hangt af van de hoeveelheid ijzer in het grondwater en hoe groot de toestroming is,<br />

hoe vaak dit moet gebeuren.<br />

• Het controleren van de peilbuis op onvolkomenheden en vervangen van<br />

meetpuntbeschadigingen.<br />

• Het opnieuw inmeten van peilbuizen na verzakkingen. Het wordt aanbevolen om<br />

periodiek (eens per vijf jaar) de peilbuizen opnieuw in te meten ter controle en<br />

actualisatie van de NAP-hoogten van de peilbuizen.<br />

• Verontreiniging melden/verwijderen.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 37 - 28 april 2011


<strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong> Grondwatermeetnet Hellevoetsluis<br />

28 april 2011 - 38 - <strong>Eindrapport</strong>


4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

Uit de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie volgt dat er met<br />

betrekking tot problemen met grondwater een aantal potentiële risicogebieden<br />

aangewezen kunnen worden binnen de gemeente Hellevoetsluis zijn. Dit zijn namelijk<br />

gebieden waar:<br />

• de maaiveldhoogteligging laag is en daardoor de drooglegging gering;<br />

• de drooglegging groot is en er toch veel klachten zijn;<br />

• gebouwd is op “spanningswater”.<br />

Uit de uitgevoerde waterenquête blijkt dat een groot deel van de respondenten klachten<br />

met betrekking tot het grondwater heeft. Een groot deel van de grondwaterklachten<br />

betreft klachten in verband met water dat in de kruipruimte staat. Een groot deel van de<br />

respondenten meldt dat dit gedurende het hele jaar of een groot deel daarvan voorkomt.<br />

Gelet op de overwegend grote drooglegging in de bebouwde kom is dit opmerkelijk. Op<br />

grond van de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie lijken de hoge<br />

grondwaterstanden te worden veroorzaakt door gebrekkige werkende<br />

drainagesystemen als gevolg van te weinig onderhoud (regelmatig doorspuiten).<br />

Op basis van de inventarisatie van de huidige geohydrologische situatie en de<br />

werksessie met enkele kennishouders van de gemeente en van het waterschap<br />

Hollandse Delta is een meetplan voor de gemeente Hellevoetsluis opgesteld.<br />

De meetdoelen van dit meetnet zijn:<br />

• Het verzamelen van informatie met betrekking tot de dynamiek van het<br />

grondwatersysteem.<br />

• Het meten van grondwaterstanden op plekken waar nu klachten zijn zodat de<br />

oorzaak van de klachten – waar mogelijk - in beeld kan worden gebracht.<br />

• Het vastleggen van de nul-situatie van het grondwatersysteem in gebieden waar op<br />

termijn RO-ontwikkelingen zullen gaan plaats vinden onder andere om de<br />

grondwaterstand mee te kunnen laten wegen in het bepalen van het gewenste<br />

uitgiftepeil.<br />

Om deze meetdoelen te bereiken zijn 21 zoekgebieden voor meetpunten voorgesteld<br />

verspreid over het stedelijk gebied van de gemeente Hellevoetsluis. De gemeente<br />

Hellevoetsluis heeft aangegeven de meetpunten met automatische dataloggers te willen<br />

uitrusten.<br />

In verband met de verdere voorbereiding voor de aanleg en exploitatie voor het meetnet<br />

is een aantal aandachtspunten benoemd (paragraaf 3.4, 3.5 en 3.6) met betrekking tot<br />

de realisatie van het meetnet, de registratie van grondwaterstanden, het databeheer en<br />

het beheer en onderhoud van het meetnet.<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> - 39 - 28 april 2011


A COMPANY OF<br />

Bijlage 1<br />

Waterenquête<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> 28 april 2011


Legenda<br />

Water op straat<br />

Grondwater<br />

Water in toilet of badruimte<br />

Inundatie vanuit oppervlaktewater<br />

Ondergrond: Top Map 050 (Copyright Topografische Dienst Kadaster 2008)<br />

N<br />

Titel:<br />

Resultaten waterenquete 1:<br />

typen wateroverlast<br />

Project:<br />

Waterenquete Hellevoetsluis<br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum:<br />

25-03-2011<br />

Kaart:<br />

1


Neerslag<br />

Onregelmatig wegdek<br />

Riool<br />

Eigen riool<br />

Vervuiling op straat<br />

Anders<br />

Hellevoetsluis<br />

Ondergrond: Top Map 050 (Copyright Topografische Dienst Kadaster 2008)<br />

N<br />

Nieuwenhoorn<br />

Titel:<br />

Resultaten waterenquete 2:<br />

Oorzaak water op straat<br />

Project:<br />

Waterenquete Hellevoetsluis<br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum:<br />

25-03-2011<br />

Vlotbrug<br />

Kaart:<br />

2


Begane grond<br />

Kruipruimte<br />

Kelder<br />

Fundering<br />

Tuin<br />

Anders<br />

Hellevoetsluis<br />

Ondergrond: Top Map 050 (Copyright Topografische Dienst Kadaster 2008)<br />

N<br />

Nieuwenhoorn<br />

Titel:<br />

Resultaten waterenquete 3:<br />

Locatie grondwateroverlast<br />

Project:<br />

Waterenquete Hellevoetsluis<br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum:<br />

25-03-2011<br />

Vlotbrug<br />

Kaart:<br />

3


Beleving is goed<br />

Water is niet helder<br />

Hellevoetsluis<br />

Natuurwaarden zijn te laag<br />

Het water stinkt te vaak<br />

Er ligt veel rotzooi in het water<br />

Anders<br />

Ondergrond: Top Map 050 (Copyright Topografische Dienst Kadaster 2008)<br />

N<br />

Nieuwenhoorn<br />

Titel:<br />

Resultaten waterenquete 2:<br />

Oorzaak water op straat<br />

Project:<br />

Waterenquete Hellevoetsluis<br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum:<br />

25-03-2011<br />

Vlotbrug<br />

Kaart:<br />

4


A COMPANY OF<br />

Kaarten<br />

Grondwatermeetnet Hellevoetsluis <strong>9W4725</strong>/<strong>R0001</strong>/<strong>904273</strong>/<strong>Rott</strong><br />

<strong>Eindrapport</strong> 28 april 2011


N<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Maaiveldhoogte<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

07/03/2011 1:30000<br />

Figuur:<br />

Woonplaats<br />

Maaiveldhoogte [m NAP]<br />

Kaart 1<br />

< -2<br />

-2 - -1.5<br />

-1.5 - -1.25<br />

-1.25 - -1.0<br />

-1.0 - -0.72<br />

-0.75 - -0.5<br />

-0.5 - -0.25<br />

-0.25 - 0<br />

0 - 0.25<br />

0.25 - 0.5<br />

0.5 - 0.75<br />

0.75 - 1.0<br />

1.0 - 1.25<br />

1.25 - 1.5<br />

>1.5<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

Copyright AHN2: Rijkswaterstaat Data en ICT Dienst<br />

(RWS DID)<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Maaiveldhoogte.mxd


N<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Bodemkaart<br />

Titel:<br />

Bodemkaart<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

03/02/2011 1:30000<br />

Figuur:<br />

Kaart 2<br />

Gemeentegrens<br />

zeekleigronden<br />

niet-gerijpte minerale gronden<br />

veengronden<br />

kalkhoudende zandgronden<br />

afgegraven<br />

kreekbedding<br />

bebouwing<br />

dijk<br />

open water<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Bodemkaart.mxd


N<br />

B37C0324<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37C0817<br />

aantal filters: 1<br />

1997 - 2010<br />

B37C0737<br />

aantal filters: 1<br />

1971 - 2010<br />

B37C0740<br />

aantal filters: 1<br />

1971 - 2010<br />

B37C0323<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37C0558<br />

aantal filters: 5<br />

1991 - 2010<br />

B37C0829<br />

aantal filters: 2<br />

2006 - 2010<br />

B37C0530<br />

aantal filters: 5<br />

1971 - 2000<br />

B37C0326<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37C0325<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37C0318<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37C0531<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37D0407<br />

aantal filters: 2<br />

2006 - 2010<br />

B37D0199<br />

aantal filters: 5<br />

1964 - 2010<br />

B37D0202<br />

aantal filters: 3<br />

1962 - 2000<br />

B37D0210<br />

aantal filters: 4<br />

1964 - 2000<br />

B37D0410<br />

aantal filters: 2<br />

2006 - 2010<br />

B37D0408<br />

aantal filters: 2<br />

2006 - 2010<br />

B37D0409<br />

aantal filters: 2<br />

2006 - 2010<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Eigenaar<br />

Titel:<br />

Grondwatermeetpunten<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

11/02/2011 1:35000<br />

Figuur:<br />

Kaart 3<br />

Gemeentegrens<br />

peilbuis met code, aantal filters<br />

en gemeten periode<br />

WSHD<br />

Natuurmonumenten<br />

Provincie<br />

Vervallen<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\GWmeetpunten.mxd


N<br />

0.03<br />

0<br />

-0.54<br />

-0.5<br />

-1.01<br />

0.71<br />

-0.25<br />

-0.33<br />

-0.56<br />

-0.74<br />

-0.39<br />

-0.61<br />

-0.68<br />

-0.91<br />

-0.75<br />

-1<br />

-1.26<br />

-0.99<br />

-0.7<br />

-1.44<br />

-1.34<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Stijghoogten<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

28/04/2011 1:35000<br />

Figuur:<br />

Kaart 4<br />

Gecontroleerd door:<br />

Gemeentegrens<br />

Isohypse stijghoogte<br />

Hor. stromingsrichting<br />

1e wvp<br />

Gemiddelde stijghoogte<br />

1e wvp [m NAP]<br />

-1.5 - -1.0<br />

-1.0 - -0.5<br />

-0.5 - 0.0<br />

0.0 - 1.0<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Stijghoogten.mxd


N<br />

P-1.15<br />

vp: -0.5<br />

P-1.95<br />

vp: 0<br />

P-1.06<br />

vp: -1<br />

P-1.13<br />

vp: -0.75<br />

P-1.16<br />

vp: -1.5<br />

P-1.09<br />

vp: -1.75<br />

P-1.03<br />

vp: -1.75<br />

P-1.02<br />

bg: -1<br />

og: -1.6<br />

P-1.07<br />

vp: -2<br />

P-1.22<br />

vp: -1.75<br />

P-1.12<br />

vp: -1.4<br />

P-111.01<br />

vp: -0.6<br />

P-1.05<br />

vp: -1.5<br />

P-1.01<br />

vp: -0.5<br />

P-1.08<br />

vp: -2.2<br />

P-3.02<br />

vp: -2.1<br />

P-3.01<br />

vp: -1.05<br />

P-1.76<br />

vp: -0.8<br />

P-1.04<br />

vp: -2<br />

P-3.10<br />

vp: -0.4<br />

P-1.90<br />

bg: -1.2<br />

og: -1.4<br />

P-3.17<br />

vp: -1.65<br />

P-1.10<br />

vp: -2.4<br />

P-1.96<br />

vp: -2.1<br />

P-3.03<br />

vp: -2.2<br />

P-19.01<br />

vp: -0.4<br />

P-1.92<br />

vp: -1.6<br />

P-3.04<br />

vp: -2.4<br />

P-2.05<br />

vp: -2.75<br />

P-2.04<br />

vp: -2.5<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Watergangen<br />

Titel:<br />

Oppervlaktewater<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

07/03/2011 1:30000<br />

Figuur:<br />

Kaart 5<br />

Gecontroleerd door:<br />

Praktijk peilgebieden<br />

Gemeentegrens<br />

Boezemwater<br />

Hoofdwatergang<br />

Dijksloot<br />

Spoorsloot<br />

Wegsloot<br />

Overig water<br />

Inlaat- en uitwateringsgeul<br />

Volgnummer:<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Peilgebieden.mxd


N<br />

0 250 500 1,000 1,500<br />

Meters<br />

2,000<br />

Legenda<br />

Type<br />

Titel:<br />

Riolering - Overzicht rioleringssysteem<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

07/03/2011 1:15000<br />

Figuur:<br />

Kaart 6<br />

Gecontroleerd door:<br />

Hoofdgemaal<br />

Pompgemaal<br />

Overstort<br />

Gescheiden stelsel<br />

Afvalwater<br />

Gemengd stelsel<br />

Overig<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Riolering.mxd


N<br />

0 250 500 1,000 1,500<br />

Meters<br />

2,000<br />

Legenda<br />

Jaar van aanleg<br />

Titel:<br />

Riolering - Jaar van aanleg<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

07/02/2011 1:15000<br />

Figuur:<br />

Kaart 7<br />

> 2000<br />

1991 - 2000<br />

1981 - 1990<br />

1971 - 1980<br />

1961 - 1970<br />

1951 - 1960<br />


N<br />

0 250 500 1,000 1,500<br />

Meters<br />

2,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Grondwateronttrekkingen<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

28/04/2011 1:25000<br />

Figuur:<br />

Kaart 8<br />

Gemeentegrens<br />

Grondwateronttrekkingen<br />

Beregening<br />

Gecontroleerd door:<br />

Brijnlozing (injectie)<br />

Brandput<br />

Veedrenking<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Onttrekkingen.mxd


34<br />

38<br />

9<br />

47<br />

5<br />

17<br />

32<br />

2<br />

44<br />

25-C<br />

2<br />

25-B4<br />

6<br />

42<br />

1<br />

26<br />

33<br />

25-E<br />

45<br />

13<br />

11<br />

25-J<br />

25-G 14<br />

25-K<br />

15<br />

25-K<br />

25-D29<br />

8<br />

40<br />

3<br />

31<br />

47<br />

16<br />

25-L<br />

47<br />

25-H<br />

25-A<br />

43<br />

37<br />

26<br />

35<br />

36<br />

27<br />

10<br />

Viewpoint<br />

Postbus 9<br />

5280 AA Boxtel<br />

T - 0411 653590<br />

F - 0411 653599<br />

www.viewpointbv.nl<br />

28<br />

39<br />

26<br />

Structuurvisie Hellevoetsluis 2015+: Structuurvisiekaart


Wonen<br />

Werken<br />

1, Veerhaven<br />

2, Boomgaard<br />

3, Molshoek<br />

4, Rubber Helvoet locatie<br />

5, Heliushaven<br />

6, Vermaat locatie<br />

11, Kop Oostdijk<br />

15, Groote Dok Oost<br />

32, Molenstraat<br />

45, Locatie vml melkfabriek<br />

42, Tolstaete<br />

43, Locatie vml manege Dijkweg<br />

44, Locatie vml school Bremstraat<br />

10, Kickers Bloem + brug<br />

35, Locatie vml Gemaal Kanaalweg Westzijde<br />

36, Uitbreiding Aralia<br />

37, Motorbrandstofverkooppunt<br />

Datum: 19-11-2010<br />

Voorzieningen<br />

Water<br />

8, Struytse Hoeck fase 3 + 4<br />

9, Quackpolder Zuid<br />

16, Golfbaan<br />

17, Disco<br />

39, Openbaar Vervoer Transferium<br />

33, A-HOED Koninginnelaan<br />

34, Uitbreiding Camping De Quack e.o.<br />

25-A, Ravense Hout<br />

25-B, Ruimtelijke ontwikkelingen met extra wateropgave<br />

25-C, Gebiedseigen waterberging<br />

25-D, Beleving Kanaal door Voorne<br />

25-E, Nieuwenhoorn<br />

25-G, Parkzone<br />

25-H, De Struyten / De Kooistee<br />

25-J, Kop Oostdijk<br />

25-K, De Vesting<br />

25-L, Noordelijke Randweg<br />

26, Krekenplan<br />

Groen<br />

38, Recreatiegebied ten noorden Voorweg<br />

Infrastructuur<br />

14, Brug WC Struytse Hoeck<br />

13, Noordelijke Randweg<br />

29, Bebouwde parkeervoorzieningen WC Struytse Hoeck<br />

28, Parkeerterrein grote voertuigen<br />

31, Herinrichting Amnesty Internationallaan – De Sprong Rotonde -<br />

langzaamverkeerstunnel - lvr-oversteek<br />

27, Oostelijke Randweg<br />

40, Herinrichting kruising Plataanlaan-WC (rotonde)<br />

47, Parkeerverwijssysteem<br />

Structuurvisie Hellevoetsluis 2015+. Legenda: indeling naar besluitvorming<br />

Viewpoint<br />

Postbus 9<br />

5280 AA Boxtel<br />

T - 0411 653590<br />

F - 0411 653599<br />

www.viewpointbv.nl


N<br />

0.94<br />

1.77<br />

0.11<br />

0.26<br />

2.45<br />

0.36<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Drooglegging<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

29/04/2011 1:30000<br />

Figuur:<br />

Peilbuis met ontwateringsdiepte<br />

Gemeentegrens<br />

Drooglegging [m]<br />

Kaart 10<br />

< 0.0<br />

0.0 - 0.2<br />

0.2 - 0.4<br />

0.4 - 0.6<br />

0.6 - 0.8<br />

0.8 - 1<br />

1.0 - 1.2<br />

1.2 - 1.4<br />

1.4 - 1.6<br />

1.6 - 1.8<br />

1.8 - 2.0<br />

> 2.0<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

Copyright AHN2: Rijkswaterstaat Data en ICT Dienst<br />

(RWS DID)<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Drooglegging.mxd


N<br />

5: Vocht in molen (gw-peil gestegen?)<br />

6: Vochtige woningen<br />

1: Water in kruipruimten en tuinen<br />

3: Grondwater in kruipruimte<br />

2: Water in kelders (30-50 cm)<br />

4: Water in kruipruimte (20 cm)<br />

0 250 500 1,000 1,500<br />

Meters<br />

2,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Bekende grondwaterklachten<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

14/02/2011 1:15000<br />

Figuur:<br />

Kaart 11<br />

Locaties grondwaterklachten<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\GWklachten.mxd


N<br />

0 250 500 1,000 1,500<br />

Meters<br />

2,000<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Bouwjaar panden<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

26/04/2011 1:15000<br />

Figuur:<br />

Gecontroleerd door:<br />

Spanningswater<br />

Bouwjaar panden<br />

Kaart 12<br />

onbekend<br />

voor 1900<br />

1900 - 1950<br />

1951 - 1960<br />

1961 - 1970<br />

1971 - 1980<br />

1981 - 1990<br />

1991 - 2000<br />

na 2000<br />

op staal<br />

op staal / houten<br />

palen met<br />

oplangers<br />

betonnen palen<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Bouwjaar.mxd


N<br />

Gebruiksfunctie Ontwateringsdiepte<br />

[m-mv]<br />

Woningen, gebouwen (met kruipruimte) 0.7 of 0.2 beneden bodem kruipruimte<br />

Bebouwing zonder kruipruimte 0.5<br />

Bedrijfenterrein/industriegebieden 0.5-0.7<br />

Tuinen, plantsoenen, parken 0.5<br />

Kampeerterreinen, recreatieterreinen 0.5<br />

Sportterreinen 0.5<br />

Bouwterreinen 0.5-0.8<br />

Agrarische terreinen 0.25-0.5<br />

Grasland 0.15-0.3<br />

Bos 0.1-0.5<br />

Begraafplaats 0.3 onder onderkant graven<br />

Primaire wegen 1 of 0.8<br />

Secundaire wegen 0.7 of 0.8<br />

0 500 1,000 2,000 3,000<br />

Meters<br />

4,000<br />

Legenda<br />

Gebruiksfuncties<br />

Titel:<br />

Gebruiksfuncties<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

14/03/2011 1:30000<br />

Figuur:<br />

Wonen<br />

Detailhandel en andere voorzieningen<br />

Bedrijventerrein<br />

Begraafplaats<br />

Semi verhard overig terrein<br />

Park en platsoen<br />

Sportterrein<br />

Recreatie<br />

Bouwterrein<br />

Glastuinbouw<br />

Agrarisch terrein<br />

Bos<br />

Kaart 13<br />

Droge natuur<br />

Natte natuur<br />

Wegen<br />

Water<br />

Gecontroleerd door:<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Gebruiksfuncties.mxd


N<br />

Deelgebied 5<br />

HEL01<br />

BUI01<br />

NHE02<br />

RO 2<br />

NHE01<br />

RO 4<br />

Deelgebied 2<br />

HEL03<br />

HEL02<br />

NHE03<br />

NIE01<br />

Deelgebied 4<br />

Deelgebied 6<br />

RO 3 STR03<br />

Deelgebied 7<br />

BON03<br />

BON02<br />

STR02<br />

Deelgebied 8<br />

Deelgebied 1<br />

KOO04<br />

STR01<br />

BON01<br />

RAV01<br />

KOO03<br />

RAV02<br />

Deelgebied 3<br />

KOO02<br />

KOO01<br />

KOO05<br />

RO 1<br />

Legenda<br />

Titel:<br />

Deelgebieden en zoekgebieden<br />

voor meetpunten<br />

Project:<br />

<strong>9W4725</strong><br />

Opdrachtgever:<br />

Gemeente Hellevoetsluis<br />

Datum: Schaal:<br />

25/03/2011 1:20000<br />

Figuur:<br />

Kaart 14<br />

Gecontroleerd door:<br />

Zoekgebieden<br />

Deelgebieden<br />

RO-gebieden<br />

Volgnummer:<br />

Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster<br />

D:\proj\<strong>9W4725</strong> Hellevoetsluis\Deelgebieden.mxd

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!