14.09.2013 Views

'Werelden van verschil' (PDF 487KB)

'Werelden van verschil' (PDF 487KB)

'Werelden van verschil' (PDF 487KB)

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Werelden <strong>van</strong> verschil<br />

Over de problemen met betrekking tot Marokkaanse<br />

jongeren in het vmbo-onderwijs in Gouda, gezien door<br />

de ogen <strong>van</strong> het schoolpersoneel, de Marokkaanse<br />

ouders en de jongeren zelf.<br />

Drs. Nicole <strong>van</strong> Zurk<br />

Culturele Antropologie / Sociologie der Niet-<br />

Westerse Samenlevingen<br />

Faculteit der Sociaal Culturele Wetenschappen<br />

Vrije Universiteit Amsterdam<br />

Begeleider: Dr. E.A.C. Bartels<br />

In opdracht <strong>van</strong> Stichting Alouan<br />

Onder vermelding <strong>van</strong> Doctoraalscripties:<br />

- Kelly Woldhuis, C.A.<br />

- Pascal <strong>van</strong> Benschop, COM<br />

- Nicole <strong>van</strong> Zurk, C.A.<br />

1


Dit verslag is te bestellen door € 15,40 (incl. verzendkosten)<br />

over te maken op gironummer 732963 <strong>van</strong> de Centrale<br />

Wetenschapswinkel <strong>van</strong> de Vrije Universiteit, De Boelelaan 1091,<br />

1081 HV Amsterdam, o.v.v. uw volledige naam en adres en<br />

het te bestellen rapportnummer: 0307.<br />

2


Voorwoord<br />

‘Ouders hebben geen macht meer over die gasten’<br />

‘Mijn vrouw hij kan misleiden, maar niet mijn dochter’<br />

‘De leraar moet respect <strong>van</strong> jou winnen en je ouders krijgen dat<br />

omdat het je ouders zijn’<br />

Bovenstaande zijn citaten uit de drie verschillende scripties die<br />

de basis vormen voor dit rapport. Ze zeggen allen iets over de<br />

onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren, maar ieder<br />

<strong>van</strong>uit een eigen perspectief. Dit voorbeeld laat duidelijk zien dat<br />

je over hetzelfde onderwerp kunt praten, maar dat je daar totaal<br />

verschillend over kunt denken. Soms kom je daar niet of veel later<br />

pas achter. Tijdens het schrijven <strong>van</strong> dit rapport werd het belang <strong>van</strong><br />

goede communicatie nog eens onderstreept.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de Vrije<br />

Universiteit, de Wetenschapswinkel in opdracht <strong>van</strong> Stichting Alouan.<br />

Dit is een Goudse sociaal-culturele instelling die zich onder meer<br />

richt op het bijdragen aan integratie, participatie en emancipatie <strong>van</strong><br />

de Marokkaanse gemeenschap in Gouda.<br />

Zoals het hoort in een voorwoord wil ik hierbij diegenen bedanken<br />

die hebben meegeholpen aan de totstandkoming <strong>van</strong> dit rapport:<br />

Kelly Woldhuis, Pascal <strong>van</strong> Benschop, Edien Bartels, Marlijn Caspers<br />

en Huug <strong>van</strong> Ooijen.<br />

Nicole <strong>van</strong> Zurk<br />

Amsterdam, 28 september 2003<br />

3


Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding 7<br />

1.1 Aanleiding 7<br />

1.2 Situatieschets Marokkaanse jongeren in het onderwijs 8<br />

1.2.1 Marokkanen 8<br />

1.2.2 Gouda 10<br />

1.3 Onderzoeksvragen 12<br />

1.4 Methode <strong>van</strong> onderzoek 13<br />

1.5 Opbouw rapport 16<br />

2 De Theorie 17<br />

2.1 Inleiding 17<br />

2.2 De drie regimes school gezin en vriendengroep 17<br />

2.3 Identiteit 19<br />

2.3.1 (Etnische) Identiteit 20<br />

2.3.2 Marokkaanse versus Nederlandse cultuur 21<br />

2.4 De drie regimes 24<br />

2.4.1 Gezin 24<br />

2.4.2 School 27<br />

2.4.3 Vriendengroep 28<br />

2.5 De drie regimes en de schoolproblematiek 30<br />

2.6 Besluit 31<br />

2.6.1 Visualisatie <strong>van</strong> het model <strong>van</strong> de drie regimes 32<br />

3 Perspectief schoolpersoneel 35<br />

3.1 Sfeer in de klas 35<br />

3.2 Problemen op school 36<br />

3.2.1 Meest voorkomende problemen met leerlingen 36<br />

3.2.2 Verschillen tussen Marokkaanse en Nederlandse<br />

leerlingen 38<br />

3.2.3 Verschillen tussen (Marokkaanse) jongens en meisjes 43<br />

3.2.4 Oorzaken <strong>van</strong> problemen 44<br />

3.3 Verhoudingen school, Marokkaanse leerlingen<br />

en ouders 47<br />

3.4 Maatregelen 48<br />

3.4.1 Maatregelen die zijn genomen 48<br />

3.4.2 Maatregelen die genomen zouden moeten worden 53<br />

3.5 Besluit 50<br />

4 Perspectief ouders 59<br />

4.1 Inleiding 59<br />

4.2 Kenmerken Onderzoeksgroep 59<br />

4.2.1 Sociaal-economische positie gezin 59<br />

4.2.2 Marokkaanse ouders en onderwijs 60<br />

4.3 Problemen <strong>van</strong>uit perspectief Marokkaanse ouders 62<br />

4.3.1 Oorzaken <strong>van</strong> problemen 64<br />

5


4.4 Verhoudingen Marokkaanse ouders, jongeren<br />

en de scholen 66<br />

4.5 Maatregelen 67<br />

4.5.1 Maatregelen die zijn genomen 67<br />

4.5.2 Maatregelen die genomen zouden moeten worden 69<br />

4.6 Besluit 70<br />

5 Perspectief jongeren 75<br />

5.1 Inleiding 75<br />

5.2 Kenmerken onderzoeksgroep 75<br />

5.2.1 Achtergrondgegevens respondenten 75<br />

5.2.2 Sociaal-economische positie 77<br />

5.2.3 Sekseverschillen 78<br />

5.2.4 Identiteit 79<br />

5.2.5 Negatief imago <strong>van</strong> Marokkanen 80<br />

5.3 Problemen volgens Marokkaanse jongeren 82<br />

5.3.1 Houding ten opzichte <strong>van</strong> ouders en onderwijs 82<br />

5.3.2 Sfeer in de klas 84<br />

5.3.3 Houding ten opzichte <strong>van</strong> leraren 86<br />

5.4 Oorzaken <strong>van</strong> de problemen 88<br />

5.4.1 Status behalen in het gezin 88<br />

5.4.2 Status behalen op school 89<br />

5.4.3 Status behalen in de vriendengroep 92<br />

5.5 Verhouding gezin, school en vriendengroep 95<br />

5.6 Maatregelen 97<br />

5.6.1 Maatregelen die genomen zijn 97<br />

5.6.2 Maatregelen die genomen zouden moeten worden 98<br />

5.7 Besluit 100<br />

6 Conclusie 101<br />

6.1 Inleiding 101<br />

6.1.1 Het begrip ‘regime’ als analysemodel 101<br />

6.2 Werelden <strong>van</strong> verschil 101<br />

6.2.1 Uiteenlopende visies met betrekking tot de houding<br />

naar het onderwijs 102<br />

6.2.2 Uiteenlopende visies met betrekking tot<br />

communicatie ouders en school 104<br />

6.2.3 Uiteenlopende visies met betrekking tot<br />

betrokkenheid ouders 104<br />

6.2.4 Samenvatting visies <strong>van</strong> school ouders en jongeren 106<br />

6.3 Aanbevelingen 109<br />

6.3.1 Opsomming aanbevelingen 109<br />

6.4 Slotwoord 110<br />

7 Bibliografi e 111<br />

7.1 Gebruikte literatuur 111<br />

7.2 Gebruikte documenten 116<br />

6


1.1 Aanleiding<br />

1 INLEIDING<br />

‘Wanneer de klas een hoger niveau heeft en minder Marokkanen, dan<br />

zijn er per defi nitie minder problemen. Marokkanen geven gewoon<br />

veel problemen, zeker als je ze vergelijkt met Nederlanders.’<br />

Deze uitspraak <strong>van</strong> een docent op een vmbo-school is tekenend<br />

voor de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren in het onderwijs.<br />

Ze zouden brutaal zijn tegen de docent, spijbelen en een negatieve<br />

houding hebben ten opzichte <strong>van</strong> school. Zelf vinden deze jongeren<br />

dat de docent juist negatief over hen denkt, omdat ze Marokkaan<br />

zijn. Uit onderzoek blijkt dat het gemiddelde opleidingsniveau <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren laag is en dat een groot aantal Marokkaanse<br />

jongens het voortgezet onderwijs verlaat zonder diploma (Crul<br />

2000: 11; Veenman 1996: 21; Pels 1992: 7; Van Gemert 1998: 10).<br />

Marokkaanse meisjes behoren minder tot de drop-outs, maar een<br />

hoog percentage volgt na de basisschool geen onderwijs meer (Crul<br />

2000: 133; Veenman 1996: 32; Pels 1992: 7). Daarnaast blijkt dat<br />

Marokkaanse jongeren vaker dan hun klasgenoten problematisch<br />

gedrag vertonen in verband met hun schoolcarrière (Crul 2000:<br />

147; De Koning: 28; Van Gemert 1998: 101; Veenman 1996: 142).<br />

Dit rapport behandelt de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

jongeren. Het dient in eerste instantie als leidraad voor school<br />

en Marokkaanse ouders, maar kan ook <strong>van</strong> belang zijn voor de<br />

gemeente en sociaal culturele instellingen om te zoeken naar een<br />

oplossing bij de vermindering <strong>van</strong> de problematiek.<br />

De schoolproblematiek speelt zich voornamelijk af in<br />

grotere steden waar etnische groeperingen geconcentreerd zijn<br />

(Ministerie <strong>van</strong> BZK 1998). In de Zuid-Hollandse gemeente Gouda<br />

zou sprake zijn <strong>van</strong> een onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

jongeren (Baeten 2001, Van Berg-Rodenburg 2000, Bleichrodt 1997,<br />

Hermans 2001, De Koning 1997, Gemeente Gouda 2001(a)). Zo’n<br />

8 % <strong>van</strong> de inwoners in Gouda is <strong>van</strong> Marokkaanse komaf. Sinds<br />

enige tijd komen er <strong>van</strong>uit verschillende hoeken signalen over<br />

problematiek op scholen met betrekking tot Marokkaanse jongeren.<br />

Verschillende instellingen, zowel Marokkaanse als Nederlandse,<br />

hebben de handen in een geslagen om iets aan de problematiek te<br />

doen. De meeste problemen met Marokkaanse jongeren doen zich<br />

voor op scholen met een afdeling voor vmbo en in de sector <strong>van</strong><br />

het secundair onderwijs (Gemeente Gouda 2001(a)). In opdracht<br />

<strong>van</strong> de Goudse sociaal-culturele organisatie Stichting Alouan in<br />

samenwerking met de Wetenschapswinkel <strong>van</strong> de Vrije Universiteit<br />

in Amsterdam, is onderzoek gedaan om meer inzicht te krijgen<br />

in de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren op scholen in het<br />

voortgezet onderwijs. Dit onderzoek is verricht door drie doctoraal<br />

studenten sociale wetenschappen, die ieder de problematiek <strong>van</strong>uit<br />

een andere invalshoek hebben bekeken, namelijk het perspectief<br />

7


1.2 Situatieschets<br />

Marokkaanse<br />

jongeren in het<br />

onderwijs<br />

1.2.1 Marokkanen<br />

<strong>van</strong> de scholen, de ouders en de Marokkaanse jongeren zelf. Het<br />

onderzoek is begeleid door dr. E.A.C. Bartels, universitair docent,<br />

verbonden aan de afdeling sociale en culturele antropologie<br />

binnen de Vrije Universiteit. Door de onderwijsproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren op verschillende niveaus te onderzoeken,<br />

wordt dit onderwerp niet eenzijdig belicht. Er is gepoogd om door<br />

de drie perspectieven een meer dimensioneel en algeheler beeld te<br />

krijgen <strong>van</strong> de onderwijsproblematiek. Dit rapport is een resultaat<br />

<strong>van</strong> de drie doctoraalscripties gezamenlijk en is geschreven met<br />

medewerking <strong>van</strong> de andere twee doctoraal studenten Kelly<br />

Woldhuis en Pascal <strong>van</strong> Benschop.<br />

De casus die in dit rapport is gebruikt, moet niet op<br />

zichzelf gezien worden. Het is de bedoeling om aan de hand <strong>van</strong><br />

de casus in Gouda een meer algemeen beeld te krijgen <strong>van</strong> de<br />

onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. In verband<br />

met privacy redenen zijn de namen <strong>van</strong> alle respondenten <strong>van</strong><br />

dit onderzoek gefi ngeerd. Bovendien zijn de namen <strong>van</strong> de<br />

scholengemeenschappen teruggebracht tot school A en school B. Dit<br />

is gedaan omdat het onderwerp <strong>van</strong> deze studie zowel bij de scholen<br />

zelf, als bij andere instellingen en bij de Marokkaanse gemeenschap<br />

gevoelig ligt.<br />

In deze inleiding komt onder meer de situatie <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren in het onderwijs naar voren. Dit is uitgesplitst<br />

naar de algemene, landelijke situatie en de situatie in Gouda. Hierin<br />

is aandacht besteed aan de achtergrond <strong>van</strong> de eerste generatie<br />

Marokkanen, in dit rapport ouders genoemd, en de onderwijspositie<br />

<strong>van</strong> de tweede generatie Marokkanen, Marokkaanse jongeren<br />

genoemd. Vervolgens wordt de probleemstelling geformuleerd.<br />

Daarna zijn de specifi eke vragen uitgewerkt en ten slotte is een<br />

alinea gewijd aan de opbouw <strong>van</strong> deze studie.<br />

De grootste groep Marokkanen vestigde zich in de jaren zestig<br />

en zeventig in Nederland. Vanwege de slechte economische<br />

omstandigheden in hun land kwamen vooral laag geschoolde<br />

Marokkaanse mannen in die jaren als gastarbeider naar Nederland<br />

om veelal in de productie in een fabriek te werken. Een aantal jaren<br />

later volgden vrouw en kinderen. De meeste gezinnen zagen toen<br />

hun verblijf in Nederland als iets tijdelijks. De gezinshereniging<br />

kwam later op gang, dan bijvoorbeeld bij Turkse migranten,<br />

waardoor Marokkaanse vrouwen vijf tot tien jaar korter in Nederland<br />

wonen dan hun mannen (Crul 2000: 163). De meeste Marokkaanse<br />

migranten komen uit het noorden <strong>van</strong> Marokko, het Rifgebied, en<br />

zijn <strong>van</strong> Berber, agrarische komaf. Hun moedertaal is Tamazight, in<br />

het Nederlands vaak Berbers genoemd, en is een gesproken taal.<br />

Recentelijk wordt aan het schrift <strong>van</strong> het Tamazight gewerkt, maar<br />

8


de Marokkaanse migranten <strong>van</strong> dit onderzoek spreken deze taal<br />

louter. Naast het Berbers wordt ook vaak het Marokkaans Arabisch<br />

gesproken, dat voor sommigen de eerste taal is. De geschreven taal<br />

die Marokkanen gebruiken is klassiek Arabisch. Het opleidingsniveau<br />

<strong>van</strong> Marokkanen <strong>van</strong> de eerste generatie, ofwel in dit onderzoek<br />

ouders genoemd, is gemiddeld vrij laag.<br />

Landelijk gezien kampen veel Marokkanen nog steeds met<br />

achterstanden op het gebied <strong>van</strong> taal en oriëntatie in de Nederlandse<br />

samenleving, hoewel ze al geruime tijd in Nederland wonen. De<br />

literatuur geeft verschillende verklaringen. Zo zouden Marokkanen<br />

sterk hechten aan taalbehoud (Veenman 1996: 125). Daarnaast is het<br />

aantal Marokkanen in Nederland groeiende, waardoor ze onderling<br />

de eigen taal blijven spreken (Van Gemert 1998: 102). Anderen<br />

stellen dat leden <strong>van</strong> etnische groeperingen met een lage sociaaleconomische<br />

status in het algemeen een meer beperkte linguïstische<br />

oriëntatie hebben. ‘Dit leidt tot een beperkte vaardigheid in het<br />

decontextualiseren en gebruiken <strong>van</strong> cognitief complexe taal’<br />

(Pels 1991: 7). Dit sluit aan bij de aanname dat de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> deze vaardigheden in de tweede taal afhankelijk is <strong>van</strong> de<br />

ontwikkeling er<strong>van</strong> in de moedertaal (Cummins 1979). Ouders <strong>van</strong><br />

veel Marokkaanse jongeren zijn vaak laag opgeleid en hebben een<br />

slechte positie op de arbeidsmarkt (Pels 1992: 43). De meeste vaders<br />

doen laag of ongeschoold werk en velen <strong>van</strong> hen zijn werkloos of<br />

arbeidsongeschikt (Crul 2000: 20). Landelijke cijfers laten zien dat de<br />

Marokkanen in 1994 ten opzichte <strong>van</strong> andere etnische groeperingen<br />

het hoogste werkeloosheidspercentage hadden. Zestig procent <strong>van</strong><br />

hen was al langer dan twee jaar werkeloos (Veenman 1996: 143).<br />

Ongeveer een kwart <strong>van</strong> de Marokkaanse vaders heeft in Marokko<br />

slechts koranschool gevolgd. Het merendeel <strong>van</strong> deze vaders is<br />

naar schatting analfabeet. De meerderheid <strong>van</strong> de Marokkaanse<br />

moeders in Nederland heeft nooit op school gezeten (Crul 1994:<br />

173). Ruim tachtig procent <strong>van</strong> de eerste generatie Marokkanen<br />

heeft alleen lagere school genoten of helemaal geen opleiding gehad<br />

(Veenman 1996: 142). Bij de autochtone ouders ligt dat percentage<br />

rond de twintig procent. Het is de vraag of het opleidingsniveau <strong>van</strong><br />

autochtone ouders met de eerste generatie Marokkanen kan worden<br />

vergeleken. Bij de autochtone laagopgeleiden is het mogelijk dat het<br />

gaat om een achtergebleven groep. Bij de Marokkaanse ouders gaat<br />

het waarschijnlijk om afwezigheid <strong>van</strong> voorzieningen in land <strong>van</strong><br />

herkomst (Baeten 2001: 32).<br />

Tweede generatie<br />

Over de onderwijspositie <strong>van</strong> de tweede generatie etnische<br />

minderheden is veel geschreven. Zo blijkt uit onderzoek dat een<br />

groot deel <strong>van</strong> de jongeren uit etnische minderheidsgroepen<br />

grote moeite heeft om op het rechte pad te blijven (Ministerie <strong>van</strong><br />

BZK 1998: 9). Zo zouden Turkse jongeren de neiging hebben tot<br />

segregatie en tot een grote betrokkenheid bij de georganiseerde<br />

misdaad en sluiten veel Surinamers zich moeilijk aan bij niet-<br />

Surinamers (Ministerie <strong>van</strong> BZK 1998: 21). Uit onderzoek komt<br />

9


1.2.2 Gouda<br />

naar voren dat Marokkaanse jongeren vaker dan hun klasgenoten<br />

problematisch gedrag vertonen in verband met hun schoolcarrière.<br />

Bij Marokkaanse jongens gaat het meestal om gedragsproblemen.<br />

De meeste Marokkaanse meisjes zitten op het vmbo en volgen een<br />

textiel of verzorgende opleiding. Ze verlaten eerder hun school<br />

zonder diploma, maar als ze wel blijven, zijn ze succesvoller dan<br />

Marokkaanse jongens (Crul 2000: 158). De meeste Marokkaanse<br />

jongens volgens een technische opleiding op vmbo niveau. Dit<br />

is vaak een school dat als <strong>van</strong>gnet fungeert voor de zwakste<br />

leerlingen en problematische jongens. Tot voor kort heten deze<br />

scholen vbo-scholen, maar tegenwoordig zijn ze samengevoegd<br />

met de mavo en omgedoopt tot vmbo-scholen. Dit staat voor<br />

voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. De sfeer op deze<br />

scholen is onstabieler dan op andere scholen. De leraren besteden<br />

de meeste tijd aan het rustig krijgen <strong>van</strong> de jongeren en vaak is er<br />

streng toezicht op school omdat er veel vechtpartijen voorkomen.<br />

Er is veelal een portier aanwezig of de deur <strong>van</strong> de school gaat na<br />

aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de lessen op slot (Crul 2000: 138-139).<br />

De Zuid-Hollandse stad Gouda is omgeven door grotere steden in<br />

de Randstad en heeft zo’n 70.000 inwoners, waar<strong>van</strong> zo’n 8% <strong>van</strong><br />

Marokkaanse komaf is. Ruim 40% <strong>van</strong> deze 5.432 Marokkanen<br />

heeft een leeftijd <strong>van</strong> onder de twintig jaar (Gemeente Gouda<br />

2002). De meeste Marokkaanse mannen in Gouda zijn afkomstig<br />

uit de provincie Nador in het Rifgebergte en net als landelijk<br />

gezien ook over het algemeen <strong>van</strong> Berber komaf. Gouda kreeg<br />

deze noordoostelijke provincie als wervingsgebied toegewezen<br />

in de jaren dat Nederland actief gastarbeiders wierf. Sociale<br />

contacten in Marokko konden aangehouden worden in Nederland.<br />

De Goudse Marokkaanse gemeenschap wordt hierdoor veelal als<br />

gesloten ervaren en wellicht heeft dit de sociale controle binnen<br />

de gemeenschap extra sterk gemaakt (Evaluatieverslag Stichting<br />

Buitenlandse Jongeren 1986: 5 in Bleichrodt 1996: 21). De Goudse<br />

Marokkaanse gemeenschap is sterk geconcentreerd in de wijken<br />

Oosterwei, Korte Akkeren en Kort Haarlem. In laatstgenoemde wijk<br />

is dertig procent <strong>van</strong> allochtone afkomst, waar<strong>van</strong> de helft <strong>van</strong><br />

Marokkaanse afkomst (Gemeente Gouda 2002). Rondom de straat<br />

het Raam in de binnenstad waan je je vooral op vrijdagmiddag,<br />

gebedsdag, in een soort klein Marokko. In dit deel <strong>van</strong> Gouda zijn<br />

koffi ehuizen, islamitische slagerijen, een belhuis en supermarkten<br />

met Marokkaanse producten gevestigd en de straat is vooral<br />

op vrijdagmiddag gevuld met mannen in zjellaba, een lange<br />

Marokkaanse mantel. Daarnaast bevinden hier zich de Marokkaanse<br />

moskee Nour, en de Marokkaans hulpverlenende organisatie RCJ/Het<br />

Woonhuis en de welzijnsinstelling Stichting Alouan. Deze instellingen<br />

richten zich op de maatschappelijke betrokkenheid <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

Gouwenaren. Zo organiseren ze activiteiten voor elke generatie,<br />

maatschappelijk rele<strong>van</strong>te informatiebijeenkomsten en richten zich<br />

op verschillende soorten en maten <strong>van</strong> hulpverlening.<br />

De problematiek met de Marokkaanse jongeren doet zich met<br />

10


name voor op het vmbo in het voortgezet onderwijs. Er ontstonden<br />

problemen op twee scholengemeenschappen, die in dit rapport zoals<br />

reeds aangegeven school A en B worden genoemd, naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> het respectievelijk verbieden <strong>van</strong> de hoofddoek in de klas en<br />

<strong>van</strong> het verplicht eten <strong>van</strong> niet ritueel geslacht vlees tijdens de<br />

kooklessen. Zo blijkt uit onderzoek dat er voor wat betreft de inhoud<br />

<strong>van</strong> de vakken op school vaak geen rekening wordt gehouden met<br />

de Marokkaanse jongeren en dat dit confl icten met de school tot<br />

gevolg kan hebben (De Koning 1997). ‘Op één <strong>van</strong> de scholen in<br />

Gouda speelt de botsing tussen de islamitische leefregels en de<br />

school heel duidelijk. Bij het vak Verzorging dienen de leerlingen<br />

het eten dat ze bereiden te proeven en te eten. Voor moslims is het<br />

echter niet toegestaan om niet-ritueel geslacht vlees te eten. De<br />

oplossing die de school bedacht heeft (wel bereiden en proeven<br />

maar niet eten) is voor de moslim gemeenschap in Gouda niet<br />

acceptabel’ (De Koning 1997: 32).<br />

Marokkaanse Gouwenaren hebben in mei 2001 het initiatief<br />

genomen om een overleg op te richten tussen diverse<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> verschillende disciplines <strong>van</strong> scholen,<br />

instellingen op het gebied <strong>van</strong> de jeugdhulpverlening, organisaties<br />

op het terrein <strong>van</strong> multiculturele (jeugd-) activiteiten, de politie en<br />

de gemeente Gouda om de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren<br />

op scholen in Gouda gezamenlijk aan te pakken (Gemeente Gouda<br />

2001(a)). De Marokkaanse Gouwenaren uitten in het College <strong>van</strong><br />

Burgemeester en Wethouders <strong>van</strong> de gemeente Gouda hun onvrede<br />

over onder meer het niet aanbieden <strong>van</strong> ritueel geslacht vlees tijdens<br />

lessen verzorging, over een collectieve aanpak <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

leerlingen die stigmatiserend en escalerend werkt en over het niet<br />

correct toepassen <strong>van</strong> disciplinaire maatregelen, zoals schorsen<br />

en verwijderen. Bovendien vonden ze dat Marokkaanse ouders<br />

niet of niet tijdig bij problemen betrokken werden en onvoldoende<br />

serieus genomen werden. Tevens lieten ze weten dat deskundigheid<br />

en betrokkenheid <strong>van</strong> de Marokkaanse gemeenschap, moskeeën,<br />

Marokkaanse hulpverleners, schoolloopbaanbegeleiding, niet of<br />

onvoldoende wordt ingeschakeld of betrokken (Gemeente Gouda<br />

2001(a)).<br />

Het grootste deel <strong>van</strong> allochtone leerlingen in Gouda is<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse afkomst. Op 1 januari 2000 bedroeg het aantal<br />

allochtone jongeren <strong>van</strong> 13 tot 18 jaar in Gouda 17,9%, waar<strong>van</strong><br />

12,3% Marokkaanse jongeren. (Gemeente Gouda (b): 85). Deze<br />

leerlingen scoren minder goed in het onderwijs in vergelijking met<br />

autochtone medeleerlingen. Zowel landelijk als in Gouda beginnen<br />

vele allochtone leerlingen met een aan<strong>van</strong>gsachterstand aan het<br />

basisonderwijs. Hun taalvaardigheid en rekenvaardigheid is lager<br />

dan die <strong>van</strong> autochtone leerlingen, net zoals het advies dat ze<br />

krijgen voor het kiezen <strong>van</strong> een schoolsoort in het voortgezet<br />

onderwijs. In Gouda ligt het schooladvies nog lager, minder kinderen<br />

dan landelijk krijgen hier advies voor een schooltype met minstens<br />

havo. In Gouda krijgt 8,2% havo/vwo advies en 1,2% het advies om<br />

naar het vwo te gaan. Landelijk is dit percentage respectievelijk 8%<br />

11


1.3 Onderzoeks–<br />

vragen<br />

voor havo/vwo en 6% voor vwo (Gemeente Gouda (a): 14). Zowel<br />

landelijk als in Gouda krijgen allochtone leerlingen naar verhouding<br />

vaker vbo- of vbo/mavo-advies dan autochtone leerlingen. De<br />

slagingspercentages voor het voortgezet onderwijs <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

leerlingen in Gouda verschillen enigszins <strong>van</strong> die <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

leerlingen landelijk gezien. In Gouda zijn de slagingspercentages<br />

hoger bij mavo- en vwo-leerlingen, lager bij de havo-leerlingen<br />

en gelijk bij de vbo-leerlingen in vergelijking met het landelijke<br />

beeld (Gemeente Gouda (a): 14). Reeds in 1995 kwam onderzoeker<br />

Kabdan tot gelijkwaardige conclusies. In opdracht <strong>van</strong> gemeente<br />

Gouda-Moordrecht en het onderwijsvoorrangsgebied onderzocht<br />

hij de schoolloopbanen <strong>van</strong> groepen leerlingen in het voortgezet<br />

onderwijs en concludeerde dat Marokkaanse leerlingen in het<br />

Goudse voortgezet onderwijs een lager onderwijsniveau halen dan<br />

Nederlandse leerlingen en leerlingen <strong>van</strong> andere etnische groepen<br />

(Kabdan 1995: 127 in De Koning 1997: 26). Uit Kabdan’s onderzoek<br />

bleek verder dat de uitval en afstroom onder Marokkaanse leerlingen<br />

groter is dan onder Nederlandse leerlingen en leerlingen <strong>van</strong> andere<br />

etnische groepen. Zo komen Marokkaanse jongens die overstappen<br />

vaak terecht in het speciaal onderwijs, kmbo, dat staat voor kader<br />

midden beroepsonderwijs, en bijzonder jeugdwerk (Kabdan 1995:<br />

121 in De Koning 1997: 28).<br />

Uit landelijk onderzoek blijkt dat voor allochtone leerlingen<br />

aan het eind <strong>van</strong> de basisschool de taalachterstand gemiddeld<br />

twee jaar is (Gemeente Gouda (a): 13). Goudse instellingen gaan<br />

daarom preventief te werk. Marokkaanse Gouwenaren hebben zelf<br />

initiatieven genomen om schoolproblematiek <strong>van</strong> de jongeren aan<br />

te pakken door huiswerkbegeleiding, een ouderensteunpunt en een<br />

samenwerkingsverband met de scholen op te richten (moskee Nour<br />

& RCJ/Het Woonhuis: 3). Verder heeft Gouda een onderwijsachterst<br />

andenplan gemaakt om onderwijsachterstand tegen te gaan. Over<br />

de drop-outs wordt in het gemeentelijk rapport niet veel gezegd. Er<br />

staat alleen in dat de Marokkaanse leerlingen de grootste risicogroep<br />

vormen, waarbij opvalt dat meer jongens dan meisjes uitvallen.<br />

Als belangrijkste oorzaak voor schooluitval worden gedrags- en<br />

motivatieproblemen op school genoemd (Gemeente Gouda (b): 11).<br />

In de volgende paragraaf wordt de probleemstelling <strong>van</strong><br />

dit rapport aangekaart en worden de daaruit komende vragen<br />

uitgewerkt.<br />

Het doel <strong>van</strong> dit onderzoek is een bijdrage leveren aan de kennis<br />

<strong>van</strong> de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse vmbo-leerlingen.<br />

Dit wordt gedaan door een beeld te geven <strong>van</strong> de manier waarop<br />

de school tegen deze problematiek aankijkt. Tevens wordt gekeken<br />

naar het perspectief <strong>van</strong> de ouders <strong>van</strong> de Marokkaanse jongeren<br />

en bovendien wordt belicht hoe de jongeren zelf naar hun eigen<br />

schoolloopbaan kijken en de problemen, die ze zelf ervaren, die<br />

daarbij aan de orde komen. Het onderzoek is dus uitgevoerd op drie<br />

niveaus. De probleemstelling luidt dan ook als volgt:<br />

12


1.4 Methode <strong>van</strong><br />

onderzoek<br />

Hoe wordt de onderwijsproblematiek ervaren <strong>van</strong> 13 tot 16jarige<br />

Marokkaanse vmbo-leerlingen in Gouda, door de ouders, de<br />

leerkrachten en de jongeren zelf?<br />

De probleemstelling is op te splitsen in drie delen. Er<br />

wordt nagegaan welke problemen de leerkrachten, de ouders en de<br />

jongeren zelf ondervinden en welke eventuele verklaringen de drie<br />

groepen hiervoor kunnen geven. Aan elk <strong>van</strong> de drie visies is een<br />

hoofdstuk gewijd.<br />

1. Welke problemen ervaren medewerkers <strong>van</strong> vmbo-scholen in<br />

Gouda met (een aantal) Marokkaanse leerlingen en wat zijn de<br />

overeenkomsten en verschillen in vergelijking met problemen<br />

met autochtone leerlingen?<br />

2. Welke problemen ervaren Marokkaanse ouders met hun kinderen<br />

in het voortgezet onderwijs in Gouda?<br />

3. Hoe ervaren 13 tot 16-jarige Marokkaanse vmbo-leerlingen<br />

<strong>van</strong> twee scholengemeenschappen in Gouda, die door school<br />

gekarakteriseerd worden als problematische groep, hun eigen<br />

schoolloopbaan en hoe ervaren ze zelf dit geproblematiseerd<br />

zijn?<br />

Het onderzoek is uitgevoerd door drie studenten die elk een<br />

eigen perspectief <strong>van</strong> het onderzoek hebben onderzocht.<br />

In het veldonderzoek is gebruik gemaakt <strong>van</strong> verschillende<br />

onderzoeksmethodieken. Zowel literatuurstudie, observatie,<br />

participerende observatie en informele en formele interviews zijn<br />

gebruikte bronnen.<br />

Op het niveau <strong>van</strong> de scholen heeft Kelly Woldhuis<br />

onderzoek gedaan bij twee vmbo-scholen in Gouda. Bij school A<br />

zijn formele interviews gehouden en lessen geobserveerd. Deze<br />

lessen werden gegeven door docenten die tevens respondent<br />

waren. Daarnaast zijn interviews gehouden met mentoren, een<br />

onderwijsbegeleider en een coördinator voor het vmbo die beiden<br />

ook lesgeven, en een conciërge. Bij school B zijn formele interviews<br />

gehouden met docenten, <strong>van</strong> wie enkelen in een groepsgesprek.<br />

Bovendien zijn gesprekken gevoerd met de orthopedagoog, de<br />

projectcoördinator onderwijskundige zaken, een receptioniste, een<br />

maatschappelijk werkster en een coördinator voor het vmbo <strong>van</strong><br />

deze school. Tevens zijn er verschillende informele gesprekken<br />

gehouden met de, nu voormalige, afdelingsdirecteur <strong>van</strong> het<br />

vmbo. Voor de inventarisatie <strong>van</strong> ideeën en opvattingen <strong>van</strong> andere<br />

instanties in Gouda die met Marokkaanse jongeren te maken<br />

hebben, zijn diverse medewerkers <strong>van</strong> deze instanties geïnterviewd.<br />

Er zijn formele interviews gehouden met een medewerker <strong>van</strong><br />

moskee Nour, een leerplichtambtenaar <strong>van</strong> de gemeente Gouda,<br />

medewerkers <strong>van</strong> de afdeling Onderwijs en Welzijn <strong>van</strong> de gemeente<br />

Gouda en een medewerker <strong>van</strong> Bureau Jeugdzorg. Tevens zijn<br />

diverse beleidsstukken en correspondentie <strong>van</strong> deze organisaties<br />

bekeken.<br />

13


Op het niveau <strong>van</strong> de ouders heeft Pascal <strong>van</strong> Benschop<br />

onderzoek gedaan. Uit onderzoek naar Marokkanen in Nederland<br />

blijkt dat het winnen <strong>van</strong> hun vertrouwen essentieel is voor het<br />

leggen <strong>van</strong> contacten en de betrouwbaarheid <strong>van</strong> de informatie<br />

(Hermans 2001:16). Daarom is ervoor gekozen om met betrekking<br />

tot het perspectief <strong>van</strong> de ouders allereerst interviews te houden met<br />

sleutelfi guren die verbonden zijn met RCJ/Het Woonhuis, moskee<br />

Nour en Stichting Alouan. Veel <strong>van</strong> deze sleutelfi guren hebben<br />

direct contact met Marokkaanse ouders in Gouda en de meeste <strong>van</strong><br />

hen zijn zelf <strong>van</strong> Marokkaanse afkomst. Via hen werden vervolgens<br />

afspraken gemaakt met Goudse Marokkaanse ouders voor het<br />

houden <strong>van</strong> individuele semi-gestructureerde interviews. De ouders<br />

die ten behoeve <strong>van</strong> dit onderzoek zijn geïnterviewd zijn allemaal<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse afkomst. De meeste <strong>van</strong> hen hebben inmiddels<br />

een Nederlandse nationaliteit aangenomen. Desalniettemin, wordt<br />

er met betrekking tot de onderzoeksdoelgroep <strong>van</strong> deze scriptie<br />

gesproken over ‘Marokkaanse ouders’. Naast de interviews zijn<br />

bovendien drie huisbezoeken verricht bij Marokkaanse gezinnen<br />

in Gouda. Van de geïnterviewde Marokkaanse ouders gaat het in<br />

het merendeel om vaders. Er zijn ook interviews gehouden met<br />

moeders, de meeste tijdens huisbezoeken die gedaan werden door<br />

medewerkers <strong>van</strong> RCJ/het Woonhuis in het kader <strong>van</strong> de schoolloo<br />

pbaanbegeleiding. De meeste gesprekken met Marokkaanse vaders<br />

zijn met behulp <strong>van</strong> een medewerker <strong>van</strong> Stichting Alouan tot stand<br />

gekomen. De huisbezoeken hebben kunnen plaatsvinden, zoals<br />

reeds vermeld, met behulp <strong>van</strong> RCJ/Woonhuis. Zonder de hulp <strong>van</strong><br />

de genoemde medewerkers is het vrijwel onmogelijk de betreff ende<br />

onderzoeksgroep te spreken en te interviewen, zo is de ervaring<br />

<strong>van</strong> de onderzoeker. De status en reputatie <strong>van</strong> de medewerkers<br />

die geholpen hebben de ouders te bereiken lijken zeer bepalend<br />

voor de opkomst en welwillendheid <strong>van</strong> de onderzoeksgroep de<br />

onderzoeker in kwestie te woord te staan. De opkomst was hoog en<br />

slechts één vader toonde weinig bereidheid zijn mening te delen.<br />

Naast de interviews zijn er vele informele gesprekken gevoerd met<br />

medewerkers <strong>van</strong> RCJ/Het Woonhuis, Stichting Alouan en de moskee.<br />

Tevens zijn enkele rapportbesprekingen tussen docenten en ouders<br />

bijgewoond op school B, bij zowel autochtone als Marokkaanse<br />

ouders. Om enigszins bekend te raken met de Marokkaanse<br />

gemeenschap en cultuur in Gouda is er tevens gedurende een jaar<br />

wekelijks geparticipeerd bij de huiswerkbegeleiding die plaatsvindt<br />

in moskee Nour. Door aanwezigheid tijdens de huiswerkbegeleiding,<br />

de vrijwilligersvergaderingen en een discussiemiddag in moskee<br />

Nour en de interviews die in moskee Nour of op het oude kantoor<br />

<strong>van</strong> RCJ/Het Woonhuis dichtbij de moskee in kwestie hebben<br />

plaatsgevonden is er tevens data verzameld door middel <strong>van</strong><br />

participerende observatie. Uit de ervaringen <strong>van</strong> het aanwezig zijn<br />

in en rondom de moskee werd rele<strong>van</strong>t datamateriaal verkregen<br />

met betrekking tot bijvoorbeeld Marokkaanse omgangsvormen<br />

en gebruiken. Dit is <strong>van</strong> pas gekomen bij de interviews die<br />

hebben plaatsgevonden met bestuursleden <strong>van</strong> de moskee en de<br />

14


Marokkaanse ouders<br />

Op het niveau <strong>van</strong> de Marokkaanse jongeren zelf, is door<br />

de schrijver <strong>van</strong> dit rapport onderzoek gedaan. Stichting Alouan,<br />

de opdrachtgever <strong>van</strong> dit onderzoek, heeft de onderzoeksgroep<br />

samengesteld. Daarnaast zijn Marokkaanse jongeren bij RCJ/<br />

Het Woonhuis geïnterviewd en geobserveerd door onder meer<br />

observerende participatie als huiswerkbegeleider bij de Marokkaanse<br />

jongeren in moskee Nour. Tevens is er opgetreden als begeleider<br />

<strong>van</strong> sport- en spelmiddagen, georganiseerd door RCJ/Het Woonhuis.<br />

De Marokkaanse jongeren die zijn onderzocht, worden als groep<br />

door de school gekarakteriseerd als zijnde problematisch. Alle<br />

respondenten zijn vmbo-leerlingen <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de twee scholen<br />

in Gouda waar de casus <strong>van</strong> dit onderzoek op gebaseerd is. Dat<br />

wil niet zeggen dat alle jongeren uit dit onderzoek individueel<br />

ook daadwerkelijk problematisch zijn met betrekking tot hun<br />

schoolloopbaan. Echter, de Marokkaanse jongeren op het vmboonderwijs<br />

en dus ook de respondenten <strong>van</strong> dit onderzoek worden<br />

door de school gekarakteriseerd tot problematische groep.<br />

Naast het begeleiden en voeren <strong>van</strong> informele gesprekken met<br />

de jongeren is ook observatie verricht bij een ouderavond <strong>van</strong><br />

Marokkaanse mannen in de moskee. Tevens is meegedaan aan<br />

avonden voor vrijwilligers en medewerkers <strong>van</strong> RCJ/Het Woonhuis<br />

en zijn gesprekken gevoerd met medewerkers en bezoekers <strong>van</strong><br />

de stichting en de moskee. Daarnaast is geparticipeerd bij een<br />

vraaggesprek en rondleiding voor Duitse hulpverleners in de moskee<br />

en een aantal keer tijdens een rondleiding en vragen met lokale en<br />

nationale pers. Bij Stichting Alouan zijn ook gesprekken gehouden<br />

met de medewerkers. Tevens is er geobserveerd bij een gesprek<br />

tussen Marokkaanse jongeren, Stichting Alouan en de gemeente over<br />

de overlast die de jongeren op een pleintje zouden veroorzaken.<br />

Zoals beschreven selecteerden de medewerkers <strong>van</strong> Stichting<br />

Alouan, echter in overleg, zelf de onderzoeksgroep. Na eerdere<br />

mislukte pogingen <strong>van</strong> de onderzoekers, werkte deze strategie wel<br />

eff ectief. Op één na – die had zich in de dag vergist en kwam een<br />

dag later – zijn alle respondenten waarop op deze manier afspraken<br />

waren gemaakt, op hun afspraak gekomen. Als de jongere er nog<br />

niet was op het afgesproken tijdstip, belde een medewerker <strong>van</strong><br />

Stichting Alouan, die de jongere had gevraagd mee te werken,<br />

hem of haar op met de vraag waar hij of zij bleef. Hierdoor kwam<br />

de respondent vrijwel meteen opdagen. De jongeren zijn alleen<br />

of samen geïnterviewd. Gelijktijdig interviewen had veel eff ect<br />

omdat de respondenten elkaar aanvulden en op elkaars antwoorden<br />

ingingen, waardoor er soms discussies ontstonden en het gesprek<br />

een extra dimensie kreeg. Door participerende observatie is er<br />

een vertrouwensband ontstaan bij de respondenten. Er is voor<br />

dit onderzoek gebruik gemaakt <strong>van</strong> allerlei soorten bestaande<br />

documenten zoals notulen <strong>van</strong> de organisaties, jaarverslagen,<br />

krantenartikelen, persoonlijke documenten, zoals agenda’s <strong>van</strong> de<br />

meisjes die volgeschreven en volgeplakt waren, rapporten en een<br />

uitgebreide selectie <strong>van</strong> literatuur met betrekking tot dit onderwerp.<br />

15


1.5 Opbouw rapport<br />

Veldwerk is <strong>van</strong> groot belang in een kwalitatief onderzoek<br />

zoals dit. Allereerst is er ontzettend veel onderzoek geweest<br />

op het gebied <strong>van</strong> allochtone jongeren. Omdat dit om een<br />

kwalitatief onderzoek gaat, en napraten <strong>van</strong> al die onderzoeken<br />

niet zinvol is, is het een betere methode om dichtbij de data, het<br />

veldonderzoek, te blijven. Daarnaast is het doel <strong>van</strong> deze studie<br />

de onderwijsproblematiek door de ogen <strong>van</strong> het schoolpersoneel,<br />

de ouders en de Marokkaanse jongeren te beschrijven, waardoor<br />

datamateriaal belangrijker is dan gedocumenteerd materiaal. Zo<br />

wordt het gevaar <strong>van</strong> eigen interpretatie verminderd. Wel kan er<br />

gevaar ontstaan dat de studie niet generaliseerbaar is, en daarom is<br />

er niet alleen gekozen voor een beschrijvende casestudy, maar ook<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> bestaande literatuur om de theorievorming<br />

meer diepgang te geven.<br />

Deze studie is als volgt opgebouwd. Allereerst volgt het theoretische<br />

deel, een ondersteunend geheel waar de analyse <strong>van</strong> dit onderzoek<br />

op gebaseerd is. Na dit hoofdstuk volgen drie hoofdstukken die kort<br />

ingaan op de schoolproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren op de<br />

drie verschillende niveaus, het schoolpersoneel, de ouders en de<br />

jongeren zelf. Een gedetailleerdere beschrijving per perspectief is te<br />

vinden in de drie doctoraalscripties, waarop dit rapport gebaseerd<br />

is. Als afsluiting <strong>van</strong> dit rapport volgt een concluderend hoofdstuk.<br />

Tevens is er een lijst <strong>van</strong> gebruikte documenten en literatuur<br />

toegevoegd.<br />

16


2.1 Inleiding<br />

2.2 De drie regimes:<br />

school, gezin en<br />

vriendengroep<br />

2 DE THEORIE 1<br />

Marokkaanse jongeren zouden met of tussen twee culturen leven<br />

(Tennekes 1990: 164). Volgens veel literatuur is dit de hoofdreden<br />

voor de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. Er wordt<br />

bedoeld dat de jongeren met één voet in de Marokkaanse (gezins-)<br />

cultuur staan en met hun andere voet in de Nederlandse cultuur.<br />

Op school wordt <strong>van</strong> hen verwacht dat ze zich aanpassen aan de<br />

Nederlandse cultuur. Thuis wordt er <strong>van</strong> hen verlangd dat ze zich<br />

Marokkaans gedragen. Anders dan in de literatuur gaat deze studie<br />

er<strong>van</strong> uit dat de vriendengroep <strong>van</strong> de jongeren ook <strong>van</strong> invloed is<br />

op de schoolloopbaan <strong>van</strong> de jongere. De schoolloopbaan <strong>van</strong> de<br />

jongere wordt beïnvloed door de verhouding tussen de drie regimes,<br />

school, gezin en vriendengroep 1 . Het begrip regime moeten worden<br />

gezien als complexen <strong>van</strong> gedragsstandaarden (Spier 1995). Dit<br />

betekent dat betrokkenen <strong>van</strong> elk regime de vormen <strong>van</strong> gedrag<br />

bepalen waaraan voldaan moet worden. Zij bepalen de normen<br />

en waarden, waardoor deze kunnen verschillen per regime. De<br />

onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren is hierdoor te<br />

verklaren door de manier waarop de drie regimes, school, gezin en<br />

vriendengroep zich onderling met elkaar verhouden. Dit hoofdstuk<br />

laat zien dat deze regimes onderling <strong>van</strong> elkaar verschillen. Dit<br />

verschil en soms ook de tegenstrijdigheid tussen de regimes <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren vergroot de kans dat de jongeren afglijden<br />

met betrekking tot hun schoolloopbaan in vergelijking met andere<br />

jongeren, voor wie de verhouding tussen de drie regimes meer op<br />

elkaar aansluit. Daarnaast kan de identiteitsvorming <strong>van</strong> de jongere<br />

ook <strong>van</strong> invloed zijn op de schoolloopbaan <strong>van</strong> de jongere en<br />

daarom wordt aandacht besteed aandacht aan dit begrip.<br />

De verklaring <strong>van</strong> de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

jongeren wordt in deze studie gezocht in het denkmodel dat de<br />

drie regimes waarin de jongeren zich bevinden, niet op elkaar<br />

aansluiten. Sterker nog de gedragsstandaarden in de regimes, gezin,<br />

school en vriendengroep waar de jongeren zich in begeven zijn bij<br />

Marokkaanse jongeren vaak tegenstrijdig aan elkaar. In het gezin<br />

wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan de Islam. Het is belangrijk<br />

om de leefregels <strong>van</strong> de Islam op te volgen en een goede moslim<br />

te zijn. Op school gelden andere gedragsstandaarden. Er wordt<br />

belang gehecht aan goede cijfers halen en er wordt weinig tot geen<br />

rekening gehouden met de Islam. Soms wordt er zelfs een verbod<br />

op gebruiken uit de Islam gelegd. Bij één school is het verboden<br />

hoofddoekjes te dragen, terwijl in sommige gezinnen het dragen <strong>van</strong><br />

een hoofddoek juist als belangrijk wordt gezien. In de vriendengroep<br />

gelden weer andere gedragsstandaarden. Hier is het <strong>van</strong> belang of<br />

de jongere erbij hoort in de groep.<br />

1 Voor een gedetailleerde beschrijving <strong>van</strong> de onderliggende <strong>van</strong> deze gedachte zie scriptie<br />

Nicole <strong>van</strong> Zurk<br />

17


Regimes kunnen worden gezien als complexen <strong>van</strong> dwang<br />

en zelfdwang, maar tegelijkertijd ook constellaties <strong>van</strong> afhankelijkh<br />

eidsverhoudingen (Spier 1995). ‘Deze relaties worden uitgedrukt in<br />

termen <strong>van</strong> feitelijk alsook verwacht onderling gedrag, hetgeen weer<br />

samenhangt met de machtsgewichten zoals die binnen deze relaties<br />

fungeren. Relaties kunnen we evenwel niet direct waarnemen,<br />

gedrag wel’ (Spier 1995: 303). Er wordt <strong>van</strong>uit gegaan dat mensen<br />

hun identiteit ontlenen aan elk regime. Dat wil zeggen dat mensen<br />

niet één identiteit bezitten, maar dat deze identiteit afhangt <strong>van</strong><br />

het regime waarin de persoon zit. De regimes kleuren als het ware<br />

de identiteit <strong>van</strong> de persoon in het regime, omdat op dat moment<br />

binnen dat bepaalde regime specifi eke gedragsstandaarden gelden.<br />

Wordt deze aanname toegepast op de onderwijsproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren dan kan worden gesteld dat de jongeren<br />

<strong>van</strong> dit onderzoek thuis Marokkaan zijn, op school zijn ze leerling<br />

en daarnaast zijn ze vriend in hun vriendengroep. De jongere<br />

gedraagt zich per regime verschillend, <strong>van</strong>wege de aan het regime<br />

verbonden gedragsstandaarden. Om in elk regime geaccepteerd te<br />

worden, wordt de jongere gedwongen zijn of haar identiteit aan te<br />

passen of te veranderen zodat die in het regime <strong>van</strong> dat moment<br />

past. De jongere reageert op een andere manier bij zijn of haar<br />

ouders dan bij een leraar. Bij vrienden zal de jongere een weer hele<br />

andere houding hebben. De jongeren handelen dus per regime<br />

verschillend en deze handelingen kunnen soms strijdig met elkaar<br />

zijn. Dit kan zich uiten door thuis naar de gedragsstandaarden <strong>van</strong><br />

het regime gezin te handelen door bijvoorbeeld niet te roken, zoals<br />

een goede moslim betaamd, maar op school wel te roken om bij de<br />

vriendengroep status te behalen en zo aansluiting te vinden. Een<br />

ander voorbeeld is dat <strong>van</strong> de jongere die wel moet opletten in de<br />

klas, omdat hij anders geen goede cijfers haalt en blijft zitten. Echter,<br />

in zijn vriendengroep bestaat er een anti-schoolhouding. Door<br />

niet op te letten in de les maakt de jongere indruk op zijn of haar<br />

vriendengroep en behaalt hij of zij hierdoor een bepaalde status. Op<br />

het behalen <strong>van</strong> status wordt teruggekomen in hoofdstuk 5.<br />

Ten slotte komen overlappende regimes regelmatig voor<br />

(Spier 1995). Wordt deze aanname op de onderwijsproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren toegepast, dan kan de huiswerkbegeleiding<br />

in moskee Nour als voorbeeld dienen. Deze huiswerkbegeleiding<br />

wordt gegeven door Nederlandse en Marokkaanse vrijwilligers in<br />

de moskee. Er wordt uitsluitend Nederlands gesproken en gewerkt<br />

aan huiswerk <strong>van</strong> school. Echter, de normen en waarden <strong>van</strong> de<br />

Islam, de gedragsstandaarden <strong>van</strong> het regime gezin, spelen een<br />

grote rol, niet in de laatste plaats omdat de huiswerkbegeleiding<br />

in de moskee wordt gehouden. Zo wordt de huiswerkbegeleiding<br />

gescheiden gegeven, jongens beneden en meisjes boven. Tijdens de<br />

huiswerkbegeleiding in moskee Nour overlappen de drie regimes,<br />

school, gezin en vriendengroep elkaar. Bovendien overlapt de<br />

vriendengroep het regime <strong>van</strong> de school. Buiten school vormen<br />

de jongeren een vriendengroep, maar ook op school, want de<br />

vriendengroep <strong>van</strong> de jongere kan zich ook in zijn klas bevinden.<br />

18


2.3 Identiteit<br />

2.3.1 (Etnische<br />

Identiteit)<br />

Er wordt <strong>van</strong>uit gegaan dat de drie regimes gezin, school en<br />

vriendengroep invloed hebben op de schoolloopbaan <strong>van</strong> de jongere<br />

in het algemeen. Dit betekent, zoals reeds beschreven, dat het<br />

denkmodel <strong>van</strong> de drie regimes ook <strong>van</strong> toepassing is op autochtone<br />

jongeren. Het denkmodel <strong>van</strong> de drie regimes als verklaring voor<br />

de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren, is goed<br />

toepasbaar, omdat de drie regimes niet op elkaar aansluiten. Deze<br />

studie laat zien dat de gedragsstandaarden in de drie regimes <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren juist vaak tegenstrijdig met elkaar zijn.<br />

Hierdoor is de kans groter dat de Marokkaanse jongere afglijdt met<br />

betrekking tot zijn of haar schoolloopbaan dan voor een jongere<br />

voor wie de drie regimes, waarin hij of zij zich begeeft, wel op elkaar<br />

aansluiten. In veel literatuur wordt de onderwijsproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren gewijd aan de aanname dat Marokkaanse<br />

jongeren het slachtoff er zijn <strong>van</strong> het feit dat ze met één been in de<br />

Nederlandse cultuur en één been in de Marokkaanse cultuur staan.<br />

Bij het denkmodel <strong>van</strong> de regimes wordt de jongere juist niet in een<br />

slachtoff errol geduwd. De betrokkenen bepalen namelijk zelf de<br />

spelregels binnen het regime. Machtsverhoudingen zijn in elk regime<br />

verschillend. De jongere wordt dus geen slachtoff er, maar kan zelf<br />

macht behalen door het behalen <strong>van</strong> een status die afhangt <strong>van</strong> de<br />

gedragsstandaarden <strong>van</strong> het desbetreff ende regime. Ook ontleent elk<br />

individu zijn of haar identiteit aan een bepaald regime. De volgende<br />

paragraaf gaat in op de identiteit <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren.<br />

In bovenstaande is reeds aangegeven dat de identiteit afhangt<br />

<strong>van</strong> het regime waarin de jongere zich op dat moment bevindt. De<br />

beleving <strong>van</strong> de identiteit, de manier waarop de jongere zich voelt<br />

en naar zichzelf kijkt, kan <strong>van</strong> belang zijn voor de manier waarop<br />

de jongere naar school kijkt. De identiteit <strong>van</strong> de jongere kan <strong>van</strong><br />

invloed zijn op de onderwijsproblematiek. In deze alinea’s wordt het<br />

begrip ‘(etnische) identiteit’ beschreven aan de hand <strong>van</strong> Verkuyten<br />

(1988). Het woord etnische staat hier tussen haakjes omdat het<br />

een deelidentiteit betreft, zoals hieronder zal worden aangetoond.<br />

Verkuyten deed onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen in<br />

zelf- en identiteitsbeleving tussen autochtone jongeren en jongeren<br />

uit diverse categorieën <strong>van</strong> etnische minderheden. Het onderzoek<br />

werd gehouden onder jongeren <strong>van</strong> 13 tot 16 jaar uit etnische<br />

minderheden die de Nederlandse taal redelijk beheersen en die het<br />

voortgezet onderwijs bezochten.<br />

Het begrip ‘identiteit’ omschrijft Verkuyten als ‘bepaalde<br />

specifi ek omschreven relaties <strong>van</strong> het individu met zijn omgeving.<br />

Er zijn verschillende deelidentiteiten, waarbij etnische identiteit één<br />

identiteit binnen het geheel <strong>van</strong> identiteiten vormt die een persoon<br />

heeft’ (Verkuyten 1988: 74). Verkuyten duidt hier op het gegeven dat<br />

een persoon niet alleen Marokkaan is, maar ook jongen of meisje,<br />

scholier en adolescent. Daarbij voegt hij toe dat etnische identiteit<br />

19


contextgebonden is. ‘Afhankelijk <strong>van</strong> de situatie waarin de persoon<br />

zich bevindt, de verhoudingen tussen de rele<strong>van</strong>te anderen en de<br />

interpretaties ter zake, zal de etnische identiteit meer of minder<br />

op de voorgrond staan’ (Verkuyten 1988: 74). Als voorbeeld noemt<br />

Verkuyten dat jongeren op het voetbalveld in de eerste plaats een<br />

Feynoorder of een Ajaxied zijn. Hierbij kan een vergelijking worden<br />

gemaakt met Spier, die stelt dat de identiteiten <strong>van</strong> een persoon<br />

afhankelijk zijn <strong>van</strong> het regime waar het individu zich in begeeft.<br />

Uit het onderzoek <strong>van</strong> Verkuyten zijn drie hoofdconclusies<br />

te trekken ten aanzien <strong>van</strong> etnische identiteitsbeleving. Allereerst<br />

is de gevoelsmatige beleving <strong>van</strong> de identiteit niet negatiever bij<br />

allochtone dan bij autochtone jongeren. ‘Wat wel naar voren komt<br />

is dat allochtone jongeren het in bepaalde situaties vaker vervelend<br />

vinden dat ze Turk of Marokkaan zijn. Dit laatste betekent dat<br />

allochtone jongeren hun etnische achtergrond niet altijd en overal<br />

even prettig vinden omdat ze zich bewust kunnen zijn <strong>van</strong> negatieve<br />

standaardoordelen of <strong>van</strong> situaties waarin etnische achtergrond<br />

wordt aangegrepen om hen anders te benaderen’ (Verkuyten 1988:<br />

242). Deze ervaringen zijn geen aanwijzing voor een negatieve<br />

etnische identiteitsbeleving of het afwijzen <strong>van</strong> die identiteit,<br />

omdat uit de onderzoeksgegevens blijkt dat allochtone jongeren<br />

zich duidelijker met hun etnische groepering identifi ceren dan<br />

autochtone jongeren. Hier moet vermeld worden dat het onderzoek<br />

<strong>van</strong> Verkuyten 15 jaar oud is, waarschijnlijk zijn er veranderingen<br />

opgetreden.<br />

Als tweede conclusie wordt gegeven dat etnische identiteit<br />

echter geen duidelijke negatieve impact of globale zelfwaardering<br />

heeft, maar dat het toch lijkt dat allochtone jongeren ook geen<br />

duidelijke positieve gevoelens aan hun identiteit kunnen ontlenen.<br />

Voor autochtone jongeren kan dat wel het geval zijn. ‘Het<br />

Nederlander-zijn en zich als zodanig beleven kan (vooral op scholen<br />

en in klassen met veel allochtone leerlingen) juist een aspect zijn<br />

om status aan te ontlenen en gevoelens <strong>van</strong> positieve globale<br />

zelfwaardering te ontwikkelen. Dat dit voor allochtone jongeren<br />

minder het geval lijkt te zijn suggereert dat op bijvoorbeeld scholen<br />

aandacht en initiatieven waarbij de culturele en etnische achtergrond<br />

<strong>van</strong> allochtone jongeren op een positieve manier wordt belicht, <strong>van</strong><br />

belang zijn’ (Verkuyten 1988: 242).<br />

Ten slotte wordt in het onderzoek geconcludeerd dat de<br />

etnische identiteit niet zodanig <strong>van</strong> belang is dat de zelfbeleving er<br />

door overheerst en beslissend gekleurd wordt. Etnische identiteit<br />

wordt beschreven als één component <strong>van</strong> het zelfconcept. Het begrip<br />

‘zelfconcept’ omschrijft Verkuyten als ‘het omvattende geheel <strong>van</strong><br />

gedachten en gevoelens die een persoon met betrekking tot zichzelf<br />

als beoordelingsobject heeft’ (Verkuyten 1988: 243). Naast etnische<br />

identiteit zijn er nog inhoudelijke componenten volgens Verkuyten<br />

zoals lichaamsbeleving en schoolprestaties. Verkuyten concludeert<br />

dat deze laatste componenten een veel grotere betekenis hebben op<br />

het zelfconcept. ‘Het belang <strong>van</strong> fysiek/uiterlijke kenmerken wijst<br />

op de betekenis <strong>van</strong> algemene ontwikkelingsgegevens, zoals die in<br />

20


2.3.2<br />

Marokkaanse<br />

versus<br />

Nederlandse<br />

cultuur<br />

de puberteitsperiode spelen. Uiterlijke en lichamelijke kenmerken<br />

en veranderingen die typerend zijn voor deze periode, hebben bij<br />

de verschillende categorieën <strong>van</strong> jongeren de grootste impact op de<br />

globale zelfwaardering’ (Verkuyten 1988: 235). Het grote belang <strong>van</strong><br />

onderscheid tussen jongen en meisje speelt volgens Verkuyten bij<br />

elke etnische groepering in de pubertijd een heel belangrijke rol in<br />

zelfbeleving. Dit is ook bij de onderzoeksgroep <strong>van</strong> deze studie naar<br />

voren gekomen, zoals in hoofdstuk 5 zal worden aangetoond.<br />

Zoals eerder al is beschreven zitten de jongeren <strong>van</strong><br />

deze studie in de adolescentiefase die gekenmerkt wordt door een<br />

identiteit <strong>van</strong> ‘onzekerheid’. Voor Marokkaanse jongeren wordt deze<br />

fase bemoeilijkt doordat ze zich op school in de Nederlandse cultuur<br />

bevinden en thuis in de Marokkaanse cultuur. Hierbij moet worden<br />

benadrukt dat het begrip ‘cultuur’ niet helemaal generaliseerbaar<br />

is en bovendien niet statisch is. Volgens Tennekes is cultuur een<br />

dialectisch proces ‘waarin de mens in het proces <strong>van</strong> externalisering<br />

culturele feiten creëert die een eigen bestaan gaan leiden (het<br />

proces <strong>van</strong> objectivering) en op hen beurt weer het menselijk<br />

denken, spreken en handelen diepgaand beïnvloeden (het proces<br />

<strong>van</strong> internalisering)’ (Tennekes 1990: 28). Ofwel de mens is niet<br />

alleen een product <strong>van</strong> zijn cultuur, maar is ook producent. Bartels<br />

(2002) omschrijft cultuur als een dynamisch, politiek concept. Het<br />

debat over de betekenis <strong>van</strong> cultuur tussen wetenschappers is<br />

lang. ‘De onderhandelingen over de betekenis <strong>van</strong> de werkelijkheid<br />

gaan over de inhoud <strong>van</strong> begrippen, over ‘welke’ betekenis. Ze zijn<br />

gesitueerd binnen machtsverhoudingen. Wie bij het tegenover elkaar<br />

staan <strong>van</strong> verschillende interpretaties zoveel macht kan uitoefenen<br />

dat hij/zij de betekenis <strong>van</strong> sleutelconcepties kan bepalen, wint<br />

het defi niëringproces’ (Bartels 2002: 16). Op het begrip ‘cultuur’<br />

wordt verder in dit rapport niet ingegaan, omdat daar een hele<br />

studie aan gewijd kan worden. In dit onderzoek worden de termen<br />

Nederlandse en Marokkaanse cultuur gebruikt. Het is de vraag hoe<br />

de Nederlandse cultuur kan worden getypeerd, daar deze ook aan<br />

verandering onderhevig is. Bovendien is het niet helemaal juist om te<br />

spreken <strong>van</strong> de Marokkaanse cultuur, daar Marokkanen in Nederland<br />

zelf onderscheid maken tussen Marokkanen <strong>van</strong> Berber komaf en<br />

Marokkanen <strong>van</strong> Arabische komaf. De meeste respondenten <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek zijn <strong>van</strong> Berber komaf, zo ook de meeste Marokkanen in<br />

Nederland. Toch wordt het begrip ‘cultuur’ in dit rapport gebruikt<br />

om aan te geven waar de Marokkaanse jongeren mee te maken<br />

hebben. Deze culturen worden gegeneraliseerd tot de Nederlandse<br />

en Marokkaanse cultuur. Hierover gaat de volgende paragraaf.<br />

De Nederlandse cultuur wordt gezien als individualistisch, waarin<br />

ieder geacht wordt uitsluitend voor zichzelf en naaste familie te<br />

zorgen. De Marokkaanse cultuur wordt getypeerd als collectivistisch,<br />

waarin individuen <strong>van</strong>af hun geboorte in sterke, hechte groepen<br />

leven. Deze groepen bieden het individu levenslang bescherming<br />

in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit (Teunissen 1997: 6).<br />

In de collectivistische cultuur is de gemeenschap belangrijker<br />

21


dan het individu. Beide culturen hebben een eigen normen- en<br />

waardenstelsel dat op verschillende terreinen met elkaar verschilt.<br />

Zo stelt Cammaert (1993) de collectivistische Marokkaanse<br />

oriëntering tegenover de individualistische Nederlandse oriëntering.<br />

Het collectivistisch denken zou zelfontplooiing in de weg staan.<br />

Uit het onderzoek <strong>van</strong> Cammaert naar het slagen en mislukken<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse, Spaanse en Turkse jongeren in het onderwijs,<br />

komt naar voren dat Marokkaanse ouders hun kind vaak <strong>van</strong> school<br />

halen als er administratieve of huishoudelijke taken moeten worden<br />

verricht. Ook is er bij familiebezoek geen tijd voor huiswerk en<br />

wordt door Marokkaanse gezinnen het zich afzonderen in de eigen<br />

kamer niet als gepast gezien (Cammaert 1993: 82).<br />

De verschillen tussen de twee culturen zijn onder<br />

meer merkbaar in de opvoeding. Dit concludeert Pels (1991),<br />

die onderzoek deed naar de opvoeding en het leergedrag <strong>van</strong><br />

Marokkaans kleuters op school en in het gezin. Hoewel haar<br />

onderzoek meer dan tien jaar geleden is uitgevoerd, is het voor deze<br />

studie interessant omdat de kleuters <strong>van</strong> toen, nu deel uitmaken<br />

<strong>van</strong> de onderzoeksdoelgroep <strong>van</strong> dit onderzoek. Pels stelt dat in de<br />

geseculariseerde Nederlandse cultuur de mens vooral wordt geleid<br />

door het ideaal om een individu te zijn, dat zich <strong>van</strong> tradities en <strong>van</strong><br />

de sociale omgeving kan distantiëren. ‘De opvoeding richt zich het<br />

eerst op de hogere milieus, op het stimuleren <strong>van</strong> de individuele<br />

ontplooiing en het creëren <strong>van</strong> een eigen kinderwereld’ (Pels 1991:<br />

71). Marokkaanse ouders geven prioriteit aan religieuze, morele en<br />

relationele opvoedingsidealen. De Marokkaanse cultuur staat sterk<br />

in het teken <strong>van</strong> de Islam, dat op bepaalde gebieden verschilt met<br />

de Nederlandse cultuur. In de islamitische cultuur is het woord ql<br />

belangrijk. Dit staat voor wijsheid met de betekenis <strong>van</strong> evenwicht<br />

bewaren tussen de eigen passies en de morele en sociale vereisten.<br />

‘Kleintjes zijn een en al passie en de opvoeding dient dan ook vooral<br />

gericht te zijn op beschaven naar geaccepteerde maatstaven <strong>van</strong><br />

goed gedrag en het beheersen <strong>van</strong> impulsieve neigingen en lusten.<br />

Omdat vrouwen en kinderen meer door hun passies geregeerd<br />

zouden worden, verdienen zij een strakkere leiding’ (Pels 1991: 70).<br />

Kinderen hebben nog geen ql, maar ontwikkelen deze wijsheid<br />

geleidelijk, meisjes sneller dan jongens. Uiteindelijk ontwikkelen<br />

mannen meer ql dan vrouwen, omdat vrouwen hun seksuele driften<br />

minder zouden kunnen beheersen. Daarom moeten ze door mannen<br />

gecontroleerd worden (Brouwer 1997: 29-30). Het woord ql in de<br />

betekenis <strong>van</strong> ‘weten hoe het hoort’, hoe te handelen in de sociale<br />

orde (Brouwer 1997: 29) kan worden gezien als een voorbeeld <strong>van</strong><br />

de Marokkaanse cultuur als zijnde collectivistisch.<br />

In de opvoeding in Marokkaanse gezinnen wordt grote waarde<br />

gehecht aan morele en relationele deugden en aan traditionele<br />

gezinsrollen. Volgens Tennekes (1990) zijn er cultuurverschillen waar<br />

te nemen tussen de in Nederland verblijvende Marokkaanse Berbers<br />

op het gebied <strong>van</strong> verhouding tussen mannen en vrouwen, vaders en<br />

kinderen en zijn die in allerlei opzichten principieel tegengesteld aan<br />

de opvattingen <strong>van</strong> het merendeel <strong>van</strong> de Nederlandse bevolking.<br />

22


‘Het moet duidelijk zijn dat eer, hiërarchie en groepssolidariteit<br />

enerzijds en vrijheid, gelijkheid en individuele zelfontplooiing<br />

anderzijds verschillende gehelen zijn <strong>van</strong> onderling samenhangende<br />

en elkaar veronderstellende conceptie’ (Tennekes 1990: 145).<br />

Pels stelt dat de opvattingen binnen de Marokkaanse gezinnen in<br />

Nederland aan verandering onderhevig zijn. ‘Hoewel maar weinig<br />

ouders dit met zoveel woorden erkennen, lijken er verschuivingen<br />

plaats te vinden in de gezinsverhoudingen door afname <strong>van</strong> de<br />

segregatie tussen man, vrouw en kinderen, door Nederlandse<br />

invloeden, en door het feit dat kinderen een gidsfunctie krijgen voor<br />

hun ouders. Assertiviteit lijkt als opvoedingswaarde manifester te<br />

worden’ (Pels 1991: 97). Assertiviteit wordt hierbij gezien als iets<br />

dat past in het proces <strong>van</strong> individualiseren. Een kleine tien jaar na<br />

het onderzoek <strong>van</strong> Pels stelt Bartels (2001) dat de Marokkaanse<br />

cultuur in Nederland onder invloed <strong>van</strong> de Nederlandse samenleving<br />

aan het veranderen is. Bartels stelt dat ideeën <strong>van</strong> de ouders uit het<br />

land <strong>van</strong> herkomst niet zomaar meer worden overgenomen, maar<br />

dat er nieuwe interpretatiekaders ontstaan onder invloed <strong>van</strong> de<br />

migrantensituatie in Nederland. Als voorbeeld geeft Bartels dat het<br />

wel of niet dragen <strong>van</strong> een hoofddoek wordt voorgesteld als ‘eigen<br />

keuze’ (Bartels 2001: 55).<br />

In Nederlandse gezinnen is zelfstandigheid en het leren<br />

opkomen voor jezelf, een voorbeeld <strong>van</strong> individualisme, een<br />

belangrijker richtlijn dan het conformeren. ‘De ouders hechten veel<br />

waarde aan persoonlijke aandacht voor hun kinderen en vinden<br />

vooral het stimuleren <strong>van</strong> de sociaal-emotionele ontwikkeling<br />

belangrijk’ (Pels 1991: 84). In het Marokkaanse gezin zijn hiërarchie<br />

en autoriteit <strong>van</strong> belang. ‘Ten overstaan <strong>van</strong> vooral vader en andere<br />

volwassenen staat een houding <strong>van</strong> respect voorop. Het kind<br />

mag niet brutaal zijn, hetgeen in dit verband betekent ouderen<br />

tegenspreken of zelfs maar rechtstreeks aanspreken. ‘Waarom’vragen<br />

komen in het repertoire <strong>van</strong> de Marokkaanse kinderen veel<br />

minder voor dan bij Nederlandse kinderen (…) Kinderen mogen<br />

hun moeder vragen om eten of snoep. Soms ook stellen ze vragen<br />

in de trant <strong>van</strong> ‘wat/wie is dat’ of ‘waar gaan we naar toe’. Maar<br />

vragen naar het waarom, of met andere woorden vragen die de<br />

orde der dingen betreff en, zijn taboe. De sociale orde is <strong>van</strong> God<br />

gegeven. Het geldt dus bijna als heiligschennis om te vragen naar<br />

het waarom <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> dit gegeven geheel. Men vraagt niet,<br />

met voegt zich naar’ (Pels 1991: 85-86). Uit het onderzoek <strong>van</strong> Pels<br />

(1991) komt ook naar voren dat Nederlandse ouders onder meer<br />

brutaliteit en ongehoorzaamheid als opvoedingsprobleem zien, wat<br />

geheel in de lijn <strong>van</strong> het individualisme past. Marokkaanse ouders<br />

nemen waar dat hun kinderen door invloed <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

maatschappij ongehoorzamer worden, maar ook assertiever. De<br />

ouders uit het onderzoek <strong>van</strong> Pels lijken zich aan dit laatste minder<br />

te ergeren. Ze lijken er juist soms zelfs een zekere eer mee in te<br />

leggen, want ze associëren assertiviteit met intelligentie. ‘Een en<br />

ander geeft aanleiding te veronderstellen dat assertiviteit, ‘opkomen<br />

voor jezelf’, als opvoedingswaarde in belang toeneemt, zij het nog<br />

23


2.4 De drie regimes<br />

2.4.1 Gezin<br />

min of meer verborgen. ‘Schaamte’ tegenover volwassenen kan haar<br />

functionaliteit verliezen in omstandigheden, waar kinderen beter<br />

dan hun ouders de weg kennen en hun tolkprestaties vaak bittere<br />

noodzaak zijn’ (Pels 1991: 96). De volgende paragrafen splitsen de<br />

drie regimes op in gezin, school en vriendengroep.<br />

Zoals al eerder beschreven, is het opleidingsniveau <strong>van</strong> de eerste<br />

generatie Marokkanen vrij laag. Velen hebben een slechte positie<br />

op de arbeidsmarkt, een relatief groot kinderaantal en weinig<br />

woonruimte per gezinslid (Pels 1992: 43). Vaak mist de jongere<br />

een eigen ruimte om zich terug te trekken voor het maken <strong>van</strong><br />

zijn of haar huiswerk (Veenman 1996: 30). Volgens het onderzoek<br />

<strong>van</strong> Pels (1991) is de betrokkenheid <strong>van</strong> Marokkaanse ouders<br />

bij het onderwijs gering. In vergelijking tot Nederlandse ouders<br />

met een soortgelijke sociaal-economische positie is de deelname<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse ouders aan activiteiten met betrekking tot het<br />

onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen veel kleiner. ‘Als de school de ouders<br />

tegemoet komt door huisbezoek of inschakeling <strong>van</strong> een vrouwelijke<br />

tolk, dan blijkt wel degelijk sprake <strong>van</strong> behoefte aan informatie en<br />

het spuien <strong>van</strong> de eigen mening. Belangrijke barrières zijn naast<br />

drempelvrees, taal- en communicatieproblemen ook verschillen<br />

in inzicht over de grenzen tussen de zeggenschap <strong>van</strong> school en<br />

ouders en over de participatiemogelijkheden die de school biedt’<br />

(Pels 1991: 122). Hierbij moet worden opgemerkt dat dit onderzoek<br />

meer dan tien jaar geleden is uitgevoerd. Inmiddels kunnen er<br />

veranderingen zijn opgetreden. Echter, zoals reeds vermeld, zijn<br />

deze onderzoeksresultaten <strong>van</strong> Pels interessant voor dit onderzoek,<br />

omdat de kleuters <strong>van</strong> toen deel uitmaken <strong>van</strong> de onderzoeksgroep<br />

<strong>van</strong> dit onderzoek. Toch komen de conclusies <strong>van</strong> Pels overeen met<br />

de bevindingen uit de interviews gehouden met Marokkaanse ouders<br />

voor dit rapport.<br />

Uit recenter onderzoek komt naar voren dat de ouders <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren die het voortgezet onderwijs genieten, weinig<br />

weten <strong>van</strong> opleidingstrajecten, behorend bij bepaalde beroepen, en<br />

daardoor weten hun kinderen hier ook minder <strong>van</strong> dan autochtone<br />

leeftijdsgenootjes (Veenman 1996: 32). Ouders leggen zich snel<br />

neer bij het schooladvies dat aan het einde <strong>van</strong> de basisschool wordt<br />

gegeven of de keuze <strong>van</strong> de middelbare school wordt eerder bepaald<br />

door vrienden, oudere broers of zussen dan door belangstelling en<br />

vaardigheden (Veenman 1996: 32-33). Er is vaak een ambivalente<br />

houding tegen onderwijs. Leren is belangrijk, maar nog belangrijker<br />

is het vinden <strong>van</strong> een goede baan. Daarnaast speelt de cognitieve<br />

stimulering door de ouders een rol. Ouders vinden school belangrijk<br />

voor hun kinderen, ze zeggen dat rapportcijfers belangrijk zijn<br />

(Veenman 1996: 30) maar ze geven niet de ondersteuning en<br />

de ruimte die daarbij horen (Crul 2000: 136). Aanmoediging en<br />

controle ontbreken vaak (Cammaert 1993: 79). Ouders leggen de<br />

verantwoording <strong>van</strong> leren bij het kind, bij de schoolleiding en bij<br />

24


de leerkracht. De jongere kan hierdoor het gevoel krijgen dat de<br />

ouder niet geïnteresseerd is en vraagt zich af waarom hij of zij zich<br />

dan zo moet uitsloven (Werdmölder 1986: 109). Daarnaast speelt<br />

de rolverdeling tussen jongens en meisjes een belangrijke rol. Van<br />

meisjes wordt verwacht dat ze meehelpen in het huishouden en<br />

vaak moeten ze oppassen op kleinere broertjes en zusjes, zodat<br />

er weinig tijd is om huiswerk te maken (Crul 2000: 131). Volgens<br />

het onderzoek <strong>van</strong> Brouwer (1997) naar het wegloopgedrag <strong>van</strong><br />

Marokkaanse en Turkse meisjes, verlaten meisjes het onderwijs<br />

omdat dat meer voor jongens is weggelegd. ‘De meeste<br />

geïnterviewde wegloopsters vertellen dat hun vader <strong>van</strong> mening is<br />

dat een meisje thuis hoort te blijven, niet naar school hoeft, toch<br />

gaat trouwen en kinderen krijgt’ (Brouwer 1997: 55). Tegenwoordig<br />

schuift de huwbare leeftijd <strong>van</strong> Marokkaanse meisjes omhoog,<br />

zodat dit vaak minder een reden is om met school te stoppen (Crul<br />

2000: 133). Van jongens wordt verwacht dat ze na hun school<br />

een baan vinden en later kostwinner worden. Ze worden minder<br />

strak gehouden dan de meisjes en hebben daarom wel een grotere<br />

kans meer afgeleid te worden <strong>van</strong> hun schoolloopbaancarrière<br />

(Cammaert 1993: 83). Bovendien speelt de houding <strong>van</strong> autoriteit<br />

een grote rol. Vanuit de Marokkaanse cultuur hebben vaders gezag<br />

in het gezin. In de Nederlandse samenleving is dat gezag verzwakt.<br />

Marokkaanse mannen <strong>van</strong> de eerste generatie staan vaak onder aan<br />

de maatschappelijke ladder en verliezen hierdoor hun aanzien.<br />

Volgens onderzoek <strong>van</strong> Werdmölder zijn allochtone ouders<br />

met een lager sociaal-economische positie te weinig in staat om<br />

jongeren te sturen, waardoor de vriendenkring het overneemt<br />

(Werdmölder: 1985: 153). Werdmölder stelt dat er in deze gezinnen<br />

vaak onenigheden zijn tussen vader en zoon. Dit varieert tussen<br />

de hoogte <strong>van</strong> het zakgeld tot het uur <strong>van</strong> thuiskomen. De meeste<br />

vaders zitten in de WAO of ziektewet en zijn vaak thuis. Vaders en<br />

zonen vermijden een confrontatie, waardoor de jongens vaak een<br />

groot gedeelte <strong>van</strong> de dag op straat in de buurt of in een clubhuis<br />

doorbrengen (Werdmölder 1985: 153). Hier ontmoeten ze hun<br />

vrienden. De vriendengroep neemt de rol <strong>van</strong> de vader als het<br />

ware over. Werdmölder trekt de conclusie dat er een grote kans is<br />

dat Marokkaanse jongens uit grote sociaal-economisch zwakkere<br />

gezinnen in een oude volksbuurt af zullen glijden met betrekking<br />

tot de schoolloopbaan (Werdmölder 1985: 155). Dit komt omdat in<br />

deze buurten de jongeren afkomstig uit lagere sociaal-economische<br />

gezinnen elkaar op straat tegenkomen en een negatieve invloed<br />

op elkaar hebben met betrekking tot de schoolloopbaan <strong>van</strong> de<br />

jongeren.<br />

Veel Marokkaanse ouders vinden het moeilijk hun kinderen<br />

groot te brengen in Nederland. Hun kinderen worden continu<br />

geconfronteerd met twee verschillende sociale contexten <strong>van</strong><br />

de Nederlandse en de Marokkaanse samenleving, die soms<br />

sterk verschillen of zelfs tegenstrijdige waarden uitdragen en of<br />

verschillende verwachtingen <strong>van</strong> de jongeren hebben. Door de<br />

25


uimte en verschillen tussen deze verschillende contexten is het<br />

voor de ouders moeilijk grip op hun jongeren te houden. Daarnaast<br />

wordt de positie <strong>van</strong> de Marokkaanse opvoeders nog eens extra<br />

bemoeilijkt door het feit dat hun kinderen zich vaak meer thuis<br />

voelen in de Nederlandse samenleving en beter hun weg hierin<br />

kunnen vinden dan zijzelf. Hierdoor zijn Marokkaanse ouders voor<br />

de uitvoering <strong>van</strong> bepaalde taken vaak zelfs afhankelijk <strong>van</strong> hun<br />

kinderen (De Koning 1997). Deze ouders ervaren veelal een groot<br />

gevoel <strong>van</strong> machteloosheid met betrekking tot het opvoeden <strong>van</strong><br />

en omgaan met hun kinderen in de Nederlandse samenleving.<br />

Dit is vooral gelegen aan de snelle veranderingen en de continue<br />

aanpassingen die zij hebben moeten ondergaan aan de Nederlandse<br />

samenleving in combinatie met het gegeven dat hun jongeren veel<br />

minder last hebben <strong>van</strong> aanpassingsproblemen en de ruimte tussen<br />

de verschillende levenssferen <strong>van</strong> deze jongeren (Bartels 2000: 67).<br />

Marokkaanse ouders hebben vaak het gevoel geen enkele controle te<br />

hebben over hun kinderen.<br />

De contacten tussen Marokkaanse ouders en de leerkrachten<br />

verlopen over het algemeen erg moeizaam. Een reden hiervoor is de<br />

gebrekkige kennis <strong>van</strong> het Nederlands <strong>van</strong> de meeste Marokkaanse<br />

ouders (Veenman 1996: 118). Tevens is de verhouding tussen school<br />

en de Marokkaanse ouders confl ictueus (Crul 2000: 27). Er is vaak<br />

een soort wantrouwen tussen beide partijen. De ouders vragen<br />

zich vaak af of de leerkrachten wel voldoende aandacht besteden<br />

aan de specifi eke problemen <strong>van</strong> de Marokkaanse leerlingen (Crul<br />

2000: 88). Er heerst met name wantrouwen jegens de leerkrachten<br />

bij de ouders <strong>van</strong> problematische jongeren (Crul 2000: 149). De<br />

leerkrachten zijn vaak het oordeel toegedaan dat de Marokkaanse<br />

ouders te weinig betrokkenheid tonen of ondersteuning bieden<br />

bij de onderwijscarrière <strong>van</strong> hun kinderen. Anderzijds vinden de<br />

Nederlandse leerkrachten Marokkaanse ouders erg moeilijk te<br />

bereiken (Van der Zwaard en Pannebakker 1997:18). Verder zijn<br />

veel Marokkaanse ouders <strong>van</strong> mening dat de Nederlandse vrijheid<br />

hun kinderen te zelfstandig, te opstandig en te individualistisch zou<br />

maken en daardoor op het slechte pad doet geraken (Van der Zwaard<br />

en Pannebakker 1997: 19). Bovendien zien deze ouders, zoals<br />

eerder genoemd, soms het nut niet in <strong>van</strong> hun ‘bemoeienis’ met<br />

school omdat ze zich onzeker voelen over de bijdrage die ze zouden<br />

leveren, daar ze zelf vaak weinig of geen school hebben gevolgd.<br />

Daarbij voelen ze zich ook niet erkend.<br />

Van der Zwaard concludeert dat scholen de Marokkaanse<br />

ouders veelal niet op een gelijkwaardige manier benaderen (Van<br />

der Zwaard en Pannebakker 1997: 20). Naar de opvattingen en<br />

probleemdefi niëring <strong>van</strong> de Marokkaanse ouders wordt immers<br />

niet gevraagd. Om het contact tussen de genoemde partijen te<br />

verbeteren, wordt aangeraden gezamenlijk te komen tot een<br />

probleemdefi niëring of vraagstelling en de veranderingswensen en<br />

–mogelijkheden (Henzen in Van der Zwaard en Pannebakker 1997:<br />

29). Uit ander onderzoek komt naar voren dat ouders vaak verbaasd<br />

reageren als ze worden geconfronteerd met de aanname <strong>van</strong> leraren<br />

26


2.4.2 School<br />

dat het spaarzame contact zoeken met de scholen <strong>van</strong> hun jongeren<br />

zou voortkomen uit gebrek aan belangstelling voor de schoolcarrière<br />

<strong>van</strong> hun kinderen. Veel ouders zochten niet actief contact met de<br />

scholen <strong>van</strong> hun kinderen omdat zij vinden dat diegenen die kennis<br />

hebben over het schoolsysteem en kennis over de schoolcapaciteiten<br />

<strong>van</strong> hun kinderen, (in hun ogen de kinderen zelf, de leraren en<br />

soms de oudere broers en zussen), verantwoordelijk zijn voor de<br />

schoolkeuze (Coenen 2001: 133-136).<br />

Op school krijgt de Marokkaanse jongere te maken met de<br />

Nederlandse maatschappij en wordt de jongere geacht zich aan<br />

te passen, te integreren. Uit het onderzoek <strong>van</strong> Pels (1991) zijn<br />

enkele conclusies te trekken waarom Marokkaanse kleuters slechter<br />

presteren dan autochtone kleuters. De Nederlandse school selecteert<br />

een bepaald soort cultureel kapitaal, dat onvoldoende aansluit bij<br />

de taal, kennis en cognitieve vaardigheden die de Marokkaanse<br />

kinderen <strong>van</strong> thuis uit meekrijgen. Taal- en cultuurverschil tussen<br />

de Marokkaanse leefsituatie thuis en die <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

leefomgeving op school zijn te groot. Tweetaligheid pakt volgens<br />

Pels niet goed uit omdat de eerste taal <strong>van</strong> kinderen uit sociale<br />

milieus geen prestige geniet. Er kan een vergelijking worden<br />

gemaakt tussen de bevindingen <strong>van</strong> Pels op dit gebied en de al<br />

eerder genoemde conclusies <strong>van</strong> het onderzoek <strong>van</strong> Verkuyten<br />

(1988) ten aanzien <strong>van</strong> etnische identiteitsbeleving. Zoals al eerder<br />

in dit rapport beschreven, stelt Verkuyten dat allochtone jongeren<br />

het in bepaalde situaties vaker vervelend vinden dat ze Turk of<br />

Marokkaan zijn. Het Nederlander-zijn, kan op een bepaalde manier<br />

wel positief worden beleefd (Verkuyten 1988: 242).<br />

Pels stelt dat aandacht moet worden geschonken aan de<br />

verschillen tussen thuis en op school. Pels laat zien dat ouders<br />

anders reageren op hun kinderen dan de leraren. Ze geeft aan dat<br />

er cultuurverschillen zijn tussen school en thuis bij Marokkaanse<br />

kinderen, er zit een breuklijn in. Bovendien zouden veel<br />

Marokkaanse ouders denken dat de kinderen in de kleuterschool<br />

alleen spelen en dus niets leren. De kleuters worden vaak thuis<br />

gehouden in plaats <strong>van</strong> naar de kleuterschool gestuurd. De moeders<br />

houden hun kinderen soms ook tegen de eenzaamheid zo lang<br />

mogelijk bij zich. Het kleuteronderwijs vormt echter een basis voor<br />

iemands schoolloopbaan, waardoor deze geringe participatie <strong>van</strong><br />

Marokkaanse kleuters aan groep 1 en 2 eff ect heeft op de verdere<br />

ontwikkeling in het onderwijs (Salmi 1996: 37).<br />

Eenmaal op de middelbare school komt uit onderzoek<br />

naar voren dat Marokkaanse jongeren vaker dan hun autochtone<br />

klasgenoten problematisch gedrag vertonen in verband met hun<br />

schoolcarrière (Veenman 1996, Pels 1992, Crul 2000). Zo zouden<br />

ze onder meer slecht luisteren, onbeschaafd optreden naar<br />

andere leerlingen en docenten, medeleerlingen pesten, agressief<br />

en vrouwonvriendelijk gedrag vertonen, geen kritiek kunnen<br />

aanvaarden, aandacht trekken en regelmatig school verzuimen<br />

(Gijtenbeek 1994: 48). Verzuim wordt vaak als een voorbode<br />

27


2.4.3 Vriendengroep<br />

gezien voor vroegtijdig schoolverlaten (De Vries 1993, Crul 2000,<br />

Werdmölder 1990). Bovendien zouden veel Marokkaanse jongeren<br />

een taalachterstand hebben (Salmi 1996). Ze zouden verschillende<br />

talen spreken, zoals Berbers, Arabisch en een mengelmoes onder<br />

vrienden, maar geen enkele volledig beheersen, dus ook het<br />

Nederlands niet, de taal waarin ze op school les krijgen. Ze kunnen<br />

hierdoor veel minder nuances leggen dan Nederlandse kinderen.<br />

Doordat ze in hun jonge jaren niet voldoende in aanraking komen<br />

met de Nederlandse taal hebben ze een (te) beperkte woordenschat<br />

en ervaren ze moeilijkheden bij tekstbegrip en schrijven. De<br />

achterstand in het Nederlands is tevens <strong>van</strong> invloed op het<br />

begrijpen <strong>van</strong> wat er in andere vakken wordt onderwezen. Vakken<br />

zoals wiskunde, biologie en aardrijkskunde zijn voor ‘taalarme’<br />

leerlingen minder toegankelijk. Zo bouwen ze achterstanden op<br />

die gaandeweg aangroeien en gecumuleerd worden met andere<br />

achterstandsaspecten (Hermans in Timmermans e.a. 2002: 23,<br />

Salmi 1996: 35 en 36).<br />

Veel docenten vinden Marokkaanse jongeren lastig. In de<br />

klas zijn er vaak botsingen tussen de Nederlandse maatschappij<br />

en de Marokkaanse cultuur die de jongeren <strong>van</strong> huis uit hebben<br />

meegekregen. Deze botsingen hebben betrekking op het al eerder<br />

genoemde dragen <strong>van</strong> hoofddoeken, onderling Marokkaans spreken<br />

tijdens de les en de kooklessen waar vlees wordt klaargemaakt dat<br />

de Marokkaans islamitische jongere <strong>van</strong> huis uit niet behoort te eten.<br />

Verder onthouden vooral meisjes zich <strong>van</strong> de verplichte kampen<br />

die <strong>van</strong>uit school worden georganiseerd. Bovendien spijbelen<br />

Marokkaanse meisjes in het voortgezet onderwijs vaak, omdat ze op<br />

die manier onder schooltijd kunnen doen wat <strong>van</strong> hun ouders niet<br />

mag (Crul 2000: 135). Van Marokkaanse jongens wordt verwacht<br />

dat ze een houding aannemen die in westerse ogen wordt gezien<br />

als machogedrag en uitdagend overkomt (Cammaert 1993: 84). De<br />

vriendengroep heeft ook invloed op de houding <strong>van</strong> de jongere ten<br />

opzichte <strong>van</strong> zijn of haar schoolloopbaan. De volgende paragraaf<br />

gaat in op het regime vriendengroep.<br />

In de literatuur wordt nauwelijks aandacht besteed aan de<br />

vriendengroep <strong>van</strong> de Marokkaanse jongeren met betrekking<br />

op de onderwijsproblematiek. Werdmölder (1985) vormt hierbij<br />

een uitzondering. In zijn onderzoek naar de marginalisering<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse jongens wijst hij op het belang <strong>van</strong> de sociale<br />

omgeving en vriendenkring <strong>van</strong> de jongere die bijdragen aan de<br />

manier waarop de jongere socialiseert. ‘In de meeste gevallen<br />

bepaalt de buurt in hoge mate met welke vrienden een jongen in<br />

aanraking komt, naar welke school hij zal gaan en de wijze waarop<br />

hij zijn vrije tijd zal invullen’ (Werdmölder 1985: 150).<br />

De kans op marginaliseren, zoals Werdmölder het<br />

afglijden in de maatschappij noemt, hangt volgens hem af<br />

<strong>van</strong> de vriendenkring <strong>van</strong> de jongere. De jongeren <strong>van</strong> zijn<br />

onderzoek komen uit een wijk met een ondervertegenwoordiging<br />

<strong>van</strong> Nederlandse gezinnen en geringe sociale interactie<br />

28


tussen verschillende groepen als gevolg <strong>van</strong> taal, cultuur en<br />

generatieverschillen. In deze buurt is sprake <strong>van</strong> wegtrekkende<br />

Nederlandse gezinnen, een hoge concentratie buitenlanders,<br />

hoge werkloosheid en grote criminaliteit. Er zijn verschillende<br />

ontmoetingsplaatsen voor jongeren, een groot aantal cafés en<br />

koffi ehuizen. ‘In geval <strong>van</strong> Marokkaanse jongens die in een dergelijke<br />

buurt opgroeien, zal het wegvallen <strong>van</strong> het traditionele netwerk<br />

<strong>van</strong> sociale controle en de kwetsbare positie die zij innemen in de<br />

Nederlandse samenleving in statistische zin de kans verhogen dat ze<br />

zullen marginaliseren’ (Werdmölder 1985: 152).<br />

Van jongs af aan brengen Marokkaanse kinderen veel tijd<br />

door met leeftijdsgenoten, buiten het zicht <strong>van</strong> volwassenen.<br />

‘Leeftijdsgenoten lijken dan ook een belangrijker rol te spelen in<br />

hun socialisatie dan bij Nederlandse kinderen’ (Pels 1991: 97). Veel<br />

Marokkaanse jongeren in een stad zoals Gouda, waar de Marokkanen<br />

geconcentreerd wonen, gaan vaak buiten school met Marokkanen<br />

om. Uit onderzoek blijkt ook dat er in de vrije tijd een zogenaamde<br />

etnische segmentering plaatsvindt. ‘Peergroups zijn veelal etnischhomogeen<br />

samengesteld. Het is derhalve niet <strong>van</strong>zelfsprekend dat<br />

tweede-generatie jongeren contacten onderhouden met autochtonen’<br />

(Veenman 1996: 163).<br />

Zoals reeds genoemd, kan er niet gesproken worden <strong>van</strong> ‘de’<br />

Marokkaan. Om toch een klein beetje een overzicht te maken, wordt<br />

er onderscheid gemaakt tussen de Marokkaan <strong>van</strong> Berber komaf<br />

en die <strong>van</strong> Arabische afkomst. Het overgrote deel in Nederland is<br />

<strong>van</strong> Berber komaf en spreekt dus Berbers ofwel Tamazight. Hierbij<br />

hoort de Berber cultuur met eigen normen en waarden en de Berber<br />

Islam, die meer dan de Islam <strong>van</strong> de Arabieren gestoeld is op<br />

volksreligie. Daarnaast zijn er Marokkanen <strong>van</strong> Arabische afkomst<br />

die vaak Arabisch spreken. De Marokkaanse jongeren in Nederland<br />

hebben met elkaar een soort straattaal Marokkaans ontwikkeld. Dit<br />

is een mengelmoes <strong>van</strong> Arabisch, Berbers en Nederlands. Onder<br />

jongere in het algemeen, dus ook autochtone jongeren, is het hip<br />

om ‘fl odderig Nederlands’ te spreken, ofwel multiculturele straattaal<br />

(NRC-Handelsblad 12 september 2002). Hier zijn verschillende<br />

benamingen voor ontwikkeld zoals turbotaal, of een meer<br />

denigrerende term als smurfentaal. Van den Braak die onderzoek<br />

doet naar het verband tussen straattaal en identiteit, gaat er<strong>van</strong> uit<br />

dat de straattaal een functie heeft. Door het spreken <strong>van</strong> een ‘eigen’<br />

taal onderscheiden jongeren zichzelf <strong>van</strong> anderen en proberen zo<br />

hun identiteiten te uiten (Van den Braak).<br />

De vriendengroep <strong>van</strong> de jongere heeft veel invloed op de<br />

schoolloopbaancarrière <strong>van</strong> de jongere. ‘Mede onder invloed <strong>van</strong><br />

hun peergroup draagt het verzet tegen de ouders bij tot spijbelen<br />

en tot voortijdig schoolverlaten.’ (Veenman 1996: 30). ‘De jongens<br />

waarmee zij spijbelen zijn bijna altijd Turkse of Marokkaanse<br />

medeleerlingen uit de eigen klas <strong>van</strong> dezelfde school. Binnen<br />

de vriendengroepen <strong>van</strong> deze jongens overheerst vaak een antischoolhouding.<br />

Op school hebben zij vaak ruzie met leerkrachten<br />

en het wordt in deze groepen stoer gevonden om leerkrachten uit<br />

29


2.5 De drie<br />

regimes en de<br />

schoolproblematiek<br />

te dagen. De sociale dwang is groot en om geaccepteerd te worden<br />

of mee te tellen moet er een grote mond worden opgezet tegen<br />

de leerkrachten’ (Crul 2000: 141). Bovendien speelt bij jongens<br />

status een belangrijke rol. Leeftijd en reputatie bepalen de status<br />

binnen de groep. Jongens die goedgebekt zijn hebben het hoogste<br />

aanzien. Bovendien zijn dure merkkleding, scooters en brommers<br />

statusverhogend. ‘Sommige jongens werken daarvoor na schooltijd,<br />

andere proberen op een illegale manier aan deze spullen te komen.<br />

Beide opties kosten veel tijd en de school lijkt in het leven <strong>van</strong> deze<br />

jongens steeds minder ruimte in te nemen. Zij zijn altijd druk bezig<br />

met geld regelen, zaakjes en afspraken voor hun ouders verborgen<br />

te houden en hun vrienden te ontmoeten. Veel jongens hebben<br />

wel eens meegedaan aan winkeldiefstal, of hebben <strong>van</strong> anderen op<br />

school gestolen spullen gekocht. Naarmate zij dit veel om zich heen<br />

zien, lijkt het ook normaler te worden’ (Crul 2000: 141). Meisjes<br />

proberen op school ook bij een vriendenkring te horen en passen<br />

hierdoor vaak hun gedrag aan. Velen dragen op school westerse<br />

kleding, maar dragen thuis de hoofddoek en Marokkaanse kleding<br />

als identiteitsbewijs (Teunissen 1997: 45). In voorgaande is uitgelegd<br />

op welke manier jongeren zich in de drie regimes begeven. Maar hoe<br />

verhouden de drie regimes zich tot de schoolproblematiek <strong>van</strong> de<br />

Marokkaanse jongeren? Daarover gaat de volgende paragraaf.<br />

In dit rapport wordt er<strong>van</strong> uitgegaan dat er een relatie bestaat tussen<br />

de verhouding <strong>van</strong> de drie regimes, gezin, school en vriendengroep<br />

en de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> de jongere. Zoals al eerder in<br />

deze studie ter sprake is gekomen, kunnen de drie regimes <strong>van</strong> de<br />

Marokkaanse jongere <strong>van</strong> elkaar verschillen. Dit is het uitgangspunt<br />

<strong>van</strong> dit rapport. Hoe groter de tegenstellingen en hoe meer ruimte<br />

tussen de drie regimes, gezin, school en vriendengroep, hoe groter<br />

de kans op kwetsbaarheidfactoren en hoe groter de kans dat<br />

dit gepaard gaat met het beschouwen <strong>van</strong> de jongere als zijnde<br />

problematisch. Zoals beschreven, leent de jongere zijn of haar<br />

identiteit aan alle drie de regimes en moet de jongere zijn of haar<br />

persoonlijkheid steeds weer aanpassen, wat veel energie vergt.<br />

Een voorbeeld <strong>van</strong> een jongen die gaat werken: Hij wordt<br />

gestimuleerd door zijn vrienden, want nu heeft hij ook geld voor een<br />

scooter, en door zijn vader, die rond moet komen <strong>van</strong> een uitkering<br />

en trots is dat zijn zoon zijn eigen geld verdiend. Maar hierdoor<br />

heeft de jongen nauwelijks tijd voor zijn schoolloopbaancarrière.<br />

Bovendien geven de grote verschillen tussen de regimes de jongere<br />

de ruimte om deze regimes tegen elkaar uit te spelen. Uit het<br />

onderzoek <strong>van</strong> De Koning (1997) komt naar voren dat voor veel<br />

vaders het problematisch blijkt hun kinderen te ondersteunen op<br />

het gebied <strong>van</strong> school. Veel vaders geven aan dat ze hun kinderen<br />

wel willen helpen met huiswerk, maar dat dit <strong>van</strong>wege hun<br />

gebrekkige opleiding en gebrekkige taalbeheersing niet lukt. ‘Hoewel<br />

de meesten het belang <strong>van</strong> huiswerk wel inzien, is het derhalve<br />

moeilijk voor hen om te ontdekken of hun zoon wel daadwerkelijk<br />

huiswerk maakt. Volgens de jongens denken de meeste vaders dat<br />

30


2.6 Besluit<br />

zij huiswerk aan het maken zijn zodra zij een boek voor zich hebben<br />

of zeggen dat ze op hun kamer gaan leren. In werkelijkheid, zo<br />

geven de jongens toe, zijn ze vaak met andere dingen bezig’ (De<br />

Koning 1997: 36). Volgens Werdmölder (1990) heeft schoolverlaten<br />

bij Marokkaanse jongens te maken met gedragsproblemen die<br />

zowel beïnvloed worden door de vriendengroep, met hen gaan<br />

ze spijbelen, als door het gezin, ze hebben problemen thuis.<br />

‘Schooluitval is een geleidelijk proces dat begint met spijbelgedrag,<br />

problemen thuis, soms contacten met de politie en dat ten slotte<br />

uitmondt in een houding <strong>van</strong> “wat doe ik nog op die stomme school”’<br />

(Werdmölder 1990: 52).<br />

De theorie <strong>van</strong> dit rapport is gebaseerd op het denkmodel <strong>van</strong> de<br />

drie regimes, gezin, school en vriendengroep en hun onderlinge<br />

verhouding. Dit denkmodel is op alle jongeren <strong>van</strong> toepassing<br />

en is juist goed te gebruiken om de onderwijsproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren te verklaren, omdat de gedragsstandaarden<br />

<strong>van</strong> de drie regimes specifi ek bij deze groep erg ver uit elkaar liggen<br />

en vaak juist tegengesteld <strong>van</strong> elkaar zijn. Elk regime heeft bepaalde<br />

gedragsstandaarden waar de personen in dat regime zich aan dienen<br />

te houden. In elk regime gelden andere regels voor het behalen <strong>van</strong><br />

een status en het verwerven <strong>van</strong> macht. De gedragsstandaarden<br />

<strong>van</strong> de verschillende regimes staan vaak haaks op elkaar, zoals<br />

het voorbeeld <strong>van</strong> de houding ten opzichte <strong>van</strong> school. De leraren<br />

verwachten dat de jongere huiswerk maakt en goed zijn of haar<br />

best doet. Marokkaanse ouders vinden het halen <strong>van</strong> goede cijfers<br />

ook belangrijk, maar de ouders creëren hier niet alle mogelijkheden<br />

voor. De jongere heeft vaak geen ruimte om rustig huiswerk te<br />

maken, de ouder kan niet helpen met huiswerk, of er wordt <strong>van</strong> de<br />

jongere verwacht dat hij of zij zich na school aan andere taken, zoals<br />

huishoudelijke taken, wijdt.<br />

In het gezin wordt de meeste waarde gehecht aan de<br />

leefregels <strong>van</strong> de Islam. Een goed moslim zijn, is in het gezin het<br />

belangrijkst. In de vriendenkring is het statusverheff end om te<br />

spijbelen of brutaal te zijn in de klas. Hierdoor lijkt de kans dat de<br />

jongere afglijdt <strong>van</strong> school verklaarbaar als gekeken wordt naar<br />

het verband tussen de regimes. Bovendien ontleent de jongere zijn<br />

of haar identiteit aan een bepaald regime. Omdat de drie regimes,<br />

gezin, school en vriendengroep vaak tegengesteld aan elkaar zijn bij<br />

Marokkaanse jongeren, schippert de jongere vaak met verschillende<br />

identiteiten, die tegengesteld aan elkaar zijn. Zo wil hij of zij<br />

bijvoorbeeld thuis een goed moslim zijn en op school goede cijfers<br />

halen. Maar als de jongere populair gevonden wil worden in de<br />

vriendengroep, dan is het niet de bedoeling om heel goede cijfers<br />

goede cijfers te behalen, want dan wordt je bestempeld als ‘nerd’ en<br />

met zo’n imago behaalt de jongere geen status bij de vriendengroep.<br />

Daarom wil de jongere met minimale inzet cijfers halen die net<br />

goed genoeg zijn om over te gaan naar de volgende klas. Nog<br />

meer aanzien krijgt de jongere bij zijn of haar vriendengroep,<br />

wanneer hij of zij niet op let in de klas of brutaal is tegen de leraar.<br />

31


2.6.1 Visualisatie<br />

<strong>van</strong> het model <strong>van</strong><br />

de drie regimes<br />

De jongere vindt dat belangrijk, omdat hij of zij status wil behalen<br />

in de vriendengroep. Het regime vriendengroep staat haaks op<br />

die <strong>van</strong> school en ouders, omdat jongeren in het algemeen zich<br />

willen afzetten tegen de maatschappij en doen daarom juist het<br />

omgekeerde <strong>van</strong> wat <strong>van</strong> hen verwacht wordt. Hierbij moet wel<br />

worden opgemerkt dat het hier om een generalisatie gaat.<br />

De jongeren nemen deel aan de verschillende regimes of ze<br />

nu willen of niet. Ze zijn dus geen slachtoff er, maar een actieve actor<br />

in het geheel. Bovendien kunnen ze een bepaalde status en macht<br />

verwerven per regime. Dit is verschillend per regime en ook per<br />

individu, toch kunnen de gedragsregels per regime gegeneraliseerd<br />

worden. Tevens kunnen de jongeren <strong>van</strong>wege de tegenstellingen<br />

de drie regimes tegen elkaar uitspelen en zelf meer ruimte<br />

creëren. In de volgende drie hoofdstukken komen de visies op de<br />

onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren per niveau aan<br />

de orde, namelijk de visie <strong>van</strong> het schoolpersoneel, de ouders en de<br />

Marokkaanse jongeren zelf. Allereerst is een overzicht opgenomen in<br />

dit rapport ter verduidelijking <strong>van</strong> de theorie <strong>van</strong> de drie regimes.<br />

De jongeren begeven zich in drie regimes, gezin, school en<br />

vriendengroep. Deze zijn constant aan verandering onderhevig. Hoe<br />

verder de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de regimes uit elkaar liggen of<br />

hoe meer tegengesteld ze aan elkaar zijn, hoe groter de kans dat de<br />

jongere af kan glijden met betrekking tot zijn/haar schoolloopbaan.<br />

Defi nitie regimes:<br />

‘[C]omplexen <strong>van</strong> in zekere mate gedeelde gedragsstandaarden.<br />

Dit omvat in de meeste algemene formulering vormen <strong>van</strong> gedrag<br />

waar<strong>van</strong> de betrokkenen vinden dat zijzelf en/of anderen die moeten<br />

naleven, en andere vormen <strong>van</strong> gedrag die zij en/of anderen zouden<br />

moeten nalaten’ (Spier 1995: 303).<br />

Twee hypothesen:<br />

Ideale situatie:<br />

De gedragsstandaarden <strong>van</strong> de regimes zijn gelijk: Gezin (G)= School<br />

(S) = Vriendengroep (V)<br />

Extreme probleem situatie:<br />

De gedragsstandaarden <strong>van</strong> de regimes liggen ver <strong>van</strong> elkaar uiteen.<br />

32


Voorbeeld 1:<br />

Jongere wordt beïnvloed door regime vriendengroep:<br />

Het gaat om machtsverhoudingen in en tussen de regimes. Deze macht kan worden<br />

ontleend aan het behalen <strong>van</strong> een status. De jongere wil in elk regime status behalen en<br />

doet dit door zich aan gedragsstandaarden te houden die gelden voor dat regime. Hoe<br />

verder de regimes <strong>van</strong> elkaar afl iggen, hoe verder de gedragsstandaarden per regime <strong>van</strong><br />

elkaar verschillen, hoe moeilijker het voor de jongere is om in alle drie de regimes prestige<br />

te behalen. Soms zijn de gedragsstandaarden zelfs tegenstrijdig aan elkaar. Het ene regime<br />

beïnvloedt de jongere in bepaalde situaties meer dan het andere. In dit voorbeeld wordt<br />

de jongere vooral beïnvloed door het regime <strong>van</strong> de vriendengroep, desondanks heeft<br />

de jongere wel de macht om wel of niet de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de vriendengroep<br />

op te volgen. Jongeren die graag bij de vriendengroep willen horen, houden zich aan de<br />

gedragsstandaarden binnen het regime, omdat ze anders buiten de vriendengroep vallen.<br />

Binnen de vriendengroep overheerst bijvoorbeeld een antischoolhouding. Om mee te<br />

tellen, let de jongere niet op in de klas of maakt ruzie met de leraar. Bovendien werken<br />

dure merkkleding, scooters en brommers statusverhogend. Sommigen werken daarvoor na<br />

schooltijd, anderen proberen op een illegale manier aan deze spullen te komen. School lijkt<br />

in het leven <strong>van</strong> deze jongeren steeds minder ruimte in te nemen.<br />

Voorbeeld 2:<br />

Jongere creëert ruimte tussen regime gezin en regime school:<br />

De machtsverhoudingen binnen de regimes verschillen. De jongere is namelijk ook een<br />

actieve actor in de regimes en helpt hierdoor bewust of onbewust mee aan het creëren<br />

<strong>van</strong> die gedragsstandaarden en aan de verandering waaraan de regimes onderhevig zijn.<br />

In bepaalde situaties speelt de jongere regimes tegen elkaar uit om zo meer ruimte voor<br />

zichzelf te creëren. De jongere die bijvoorbeeld straf <strong>van</strong> de leraar op school heeft gekregen,<br />

praat dit tegen de ouders goed, door te zeggen dat de leraar alcohol drinkt, iets wat in het<br />

33


egime <strong>van</strong> het gezin niet gewaardeerd wordt, of door te zeggen dat de leraar racistisch is.<br />

Het tegen elkaar uitspelen <strong>van</strong> de ouders en de leraren heeft een grotere kans <strong>van</strong> slagen<br />

als de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de twee regimes ver <strong>van</strong> elkaar staan. De ouders hebben<br />

bijvoorbeeld weinig contact met school en zullen hun zoon of dochter hierdoor eerder<br />

geloven, dan ouders die dichter bij de school staan en regelmatig contact met de school<br />

onderhouden. Hoe verder de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de regimes <strong>van</strong> elkaar verwijderd<br />

zijn, hoe meer macht de jongere heeft om ruimte tussen de twee regimes te creëren.<br />

Hierdoor helpt de jongere mee met het vergroten <strong>van</strong> de afstand tussen de regimes.<br />

Voorbeeld 3<br />

Regime gezin schuift dichter naar regime school:<br />

De verschillende regimes zijn constant in beweging en aan verandering onderhevig. De<br />

regimes kunnen ook dichter bij elkaar komen. Zo kan de jongere de ouders vragen om<br />

bijvoorbeeld Nederlandse les te gaan volgen, waardoor de afstand tussen de regimes<br />

<strong>van</strong> school en gezin kleiner wordt. De ouders kunnen nu met de leraren communiceren.<br />

Hierdoor wordt de macht die de jongere heeft om ruimte te creëren tussen de twee regimes<br />

kleiner, omdat de taalbarrière tussen de actoren binnen de regimes wordt weggenomen.<br />

Hierdoor kan het zijn dat de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de twee regimes dichter bij elkaar<br />

komen. Er wordt bijvoorbeeld dezelfde taal gesproken en de ouders en de leraren kunnen<br />

zich in elkaar verdiepen door het onderhouden <strong>van</strong> regelmatig contact.<br />

Bovenstaande voorbeelden zijn voorbeelden <strong>van</strong> manieren waarop<br />

de drie regimes met elkaar in verbinding zouden kunnen staan.<br />

Natuurlijk zijn er tal <strong>van</strong> andere factoren die <strong>van</strong> invloed zijn op de<br />

manier waarop de gedragsstandaarden binnen de regimes gevormd<br />

worden en de manier waarop ze met elkaar verbonden zijn.<br />

34


3.1 Sfeer in de<br />

klas<br />

3 PERSPECTIEF SCHOOLPERSONEEL 2<br />

De ondervraagde docenten voor dit onderzoek ervaren lesgeven aan<br />

Marokkaanse jongeren veelal als een probleem. De opvoeding wordt<br />

door hen genoemd als hoofdoorzaak <strong>van</strong> de (gedrags)problemen. Dit<br />

hoofdstuk laat de visie op de schoolproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

jongeren zien door de ogen <strong>van</strong> het schoolpersoneel.<br />

Het merendeel <strong>van</strong> de docenten is gematigd positief over de sfeer in<br />

de klas. Dat niet elke docent deze mening is toegedaan, blijkt echter<br />

uit onderstaand citaat <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de geïnterviewde docenten:<br />

‘Er is altijd onderling gebekvecht, strijd. Ze zijn altijd de pikorde aan<br />

het vaststellen. Dat merk je door de reacties over en weer. Ze zijn<br />

bijna nooit vriendelijk. Ik heb maar één klas waar ze wel aardig tegen<br />

elkaar kunnen doen. Het ligt waarschijnlijk aan het niveau. De sfeer is<br />

nooit optimaal. Er zijn wel eens leuke periodes. Als je een keer een uur<br />

leuk werkt, is dat toeval. Dat zijn gelukstreff ers. Dan zijn toevallig alle<br />

leerlingen in een goede bui.’<br />

Opvallend is wel dat op de vraag of het lesgeven dan nog wel als<br />

prettig wordt ervaren, de docent een positief antwoord geeft:<br />

‘Ja, ik vind het wel een uitdaging om ze rustig aan het werk te hebben.<br />

Dat zij het idee krijgen dat ze iets kunnen.’<br />

De docenten die een positief geluid laten horen, geven aan dat de<br />

sfeer in de klas nooit optimaal is. Een respondent legitimeert het<br />

rumoer in de klas:<br />

‘Onderling zijn er groepen die keihard zijn tegen elkaar. Soms zijn<br />

ze wel aardig onderling. Er is weinig homogeniteit, veel groepjes. In<br />

alle klassen is dat zo. Soms zijn ze keihard naar elkaar toe. Om te<br />

overleven heb je het nodig om bij een groepje te horen.’<br />

Bovendien verschilt de sfeer per leerjaar en niveau. Zo laten<br />

docenten weten dat de sfeer in de tweede klassen het slechtste is:<br />

‘De tweede klassen zijn moeilijker, dan beginnen ze hartstikke te<br />

puberen: verkering aan en uit en zo. In de eerste klas zijn ze de<br />

jongste, het tweede jaar is dan een pretjaar.’<br />

In het derde jaar worden er nieuwe klassen gevormd, omdat<br />

leerlingen voor een bepaalde leerweg moeten kiezen. In de<br />

voorgaande jaren zitten alle leerlingen door elkaar. Door het kiezen<br />

<strong>van</strong> een richting worden de klassen homogener, de leerlingen passen<br />

meer bij elkaar, waardoor ze beter met elkaar kunnen opschieten.<br />

2 Voor een gedetailleerde beschrijving <strong>van</strong> het onderzoek naar dit perspectief zie scriptie<br />

Kelly Woldhuis<br />

35


3.2 Problemen op<br />

school<br />

3.2.1 Meest<br />

voorkomende<br />

leerlingen<br />

Maar de sfeer in de vierde klassen wordt door de docenten als<br />

beste ervaren, omdat de leerlingen dan een stuk volwassener zijn.<br />

Ze werken beter samen. Ook wordt de sfeer anders ervaren per<br />

leerweg. Binnen het vmbo moeten leerlingen aan het einde <strong>van</strong> het<br />

tweede leerjaar een leerweg kiezen, die ze in de bovenbouw zullen<br />

volgen. Ze kunnen hierbij kiezen uit vier verschillende leerroutes:<br />

theoretische leerweg, gemengde leerweg, kaderberoepsgerichte<br />

leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg. Daarnaast moet er ook<br />

nog worden gekozen voor een bepaalde sector, namelijk techniek,<br />

zorg & welzijn, economie en landbouw. Deze laatste sector kan<br />

overigens op beide vmbo-scholen <strong>van</strong> dit onderzoek niet worden<br />

gevolgd. De klassen die een beroepsgerichte leerweg volgen,<br />

worden gezien als klassen met een slechtere sfeer, omdat deze<br />

leerlingen over het algemeen weinig bagage hebben. Een docent<br />

geeft aan dat de sfeer in een bepaalde beroepsgerichte leerweg <strong>van</strong><br />

een techniekklas zeer slecht is en dat de leerlingen zelf zich hieraan<br />

storen:<br />

‘De allochtone jongens hebben veel ruzie met elkaar. De jongens zelf<br />

willen ook een andere klas. Ze komen allemaal om de beurt naar me<br />

toe om te vragen of ze in een andere klas mogen.’<br />

Geen huiswerk maken, spijbelen, te laat komen, onderling<br />

geruzie, een ongestructureerde klas, niet luisteren naar de docent,<br />

onbeschoft gedrag en lesuitval zijn de meest voorkomende<br />

problemen met leerlingen volgens de docenten. Tijdens het<br />

onderzoek in Gouda zijn door het schoolpersoneel met name<br />

externaliserende gedragsproblemen genoemd, aangezien deze<br />

het duidelijkste zichtbaar zijn en het meest storend zijn voor<br />

het schoolpersoneel. Externaliserende gedragsproblemen zijn<br />

tegengesteld aan internaliserende gedragsproblemen. Wanneer<br />

een leerling internaliserende gedragsproblemen heeft, is deze<br />

vaak teruggetrokken en is het niet altijd meteen duidelijk dat<br />

er problemen zijn. Het kan bijvoorbeeld lijken alsof een leerling<br />

gewoon verlegen is. Bij externaliserende gedragsproblemen<br />

verstoort de leerling de gang <strong>van</strong> zaken door zich naar buiten toe,<br />

vaak op een storende wijze, te uiten.<br />

De problemen die door het schoolpersoneel worden<br />

genoemd, zijn zeer divers. Spijbelen, te laat komen en huiswerk<br />

niet maken, zijn problemen die door het schoolpersoneel het meest<br />

worden genoemd. Ook het niet geconcentreerd kunnen werken,<br />

het niet luisteren naar de docent en onbeschoft gedrag zijn veel<br />

genoemde problemen.<br />

‘Een groot probleem is ook de lesuitval: leerlingen komen soms<br />

gewoon niet opdagen’; ‘Een probleem is dat leerlingen vaak niet komen<br />

36


opdagen of te laat komen’; ‘Plichtsbesef is matig om op tijd te komen.<br />

Als er geen controle is <strong>van</strong> de ouders, gebeurt dat gewoon’.<br />

Spijbelen is een probleem, omdat leerlingen delen <strong>van</strong> de lesstof<br />

missen, waardoor resultaten minder worden en ze de stof op<br />

den duur niet meer kunnen volgen. Naast spijbelen is ook te laat<br />

komen een groot probleem, aangezien lessen daardoor ernstig<br />

verstoord worden. Een docent legt uit dat als een leerling later de<br />

les binnenkomt, de andere leerlingen meteen weer afgeleid zijn.<br />

De docent moet dan vaak weer <strong>van</strong> voren af aan beginnen met het<br />

uitleggen <strong>van</strong> de lesstof, wat tijdrovend is en veel energie kost.<br />

Tijdens het doen <strong>van</strong> veldwerk voor dit onderzoek bij observatie<br />

<strong>van</strong> een les, die het eerste uur plaatsvond, kwamen een groot aantal<br />

leerlingen niet opdagen. Bovendien kwamen er een aantal te laat<br />

binnen. Bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de les waren twaalf <strong>van</strong> de vijfentwintig<br />

leerlingen nog niet aanwezig. De docent ziet dit als een groot<br />

probleem:<br />

‘Een probleem is dat veel leerlingen gewoon niet komen opdagen. Dat<br />

kan een samenloop <strong>van</strong> omstandigheden zijn. Er kunnen er toevallig<br />

wat tegelijk ziek zijn. Ook denk ik dat het er aan ligt dat sommigen te<br />

moe zijn doordat ze zijn uit geweest.’<br />

Uit veldwerk voor dit onderzoek blijkt dat de jongeren ook<br />

regelmatig hun huiswerk niet maken. Dit zorgt voor frustraties bij<br />

de docenten. Tijdens observatie <strong>van</strong> een les hadden veel leerlingen<br />

hun huiswerk niet gemaakt, met als gevolg dat ze aan het einde<br />

<strong>van</strong> de dag een uur moesten nablijven. De docent <strong>van</strong> deze klas<br />

weet niet meer wat voor maatregelen hij moet nemen. Hij heeft de<br />

ervaring dat straff en er niet toe leidt dat het huiswerk de volgende<br />

keer wel wordt gemaakt. Bovendien verwerft een leerling status bij<br />

klasgenoten als het huiswerk niet wordt gemaakt:<br />

‘Een probleem is hun huiswerkhouding, het niet maken daar <strong>van</strong>. Ze<br />

zijn niet dom, als ze serieus waren kunnen ze echt een stuk beter. Een<br />

paar voeren de boventoon door niets uit te voeren, de anderen volgen.<br />

Anders worden ze studiebollen genoemd en zo.’<br />

Het ongeconcentreerd werken <strong>van</strong> de leerlingen wordt ook als<br />

een groot probleem ervaren. Door dit gedrag wordt de les continu<br />

verstoord en zijn de docenten grote delen <strong>van</strong> de les bezig met orde<br />

houden:<br />

‘Ze zitten een halve minuut stil en dan begint er weer iemand.’<br />

Een andere respondent:<br />

‘Ze zijn ook ontzettend druk, reageren echt veel op elkaar in de klas.<br />

Als ik bijvoorbeeld tegen iemand iets zeg als ‘pak je boek’, dan begint<br />

gelijk iemand anders ook tegen diegene te zeggen dat ‘ie zijn boek<br />

37


3.2.2<br />

Verschillen tussen<br />

Marokkaanse<br />

en Nederlandse<br />

leerlingen<br />

moet pakken, die reageert dan natuurlijk terug met ‘hou je bek’ en dan<br />

bemoeien weer meer leerlingen zich er mee. Soms verbaas ik me er<br />

echt over hoe ze gewoon echt elkaar niet met rust kunnen laten.’<br />

Tevens maakt het ook uit wie er voor de klas staat, stelt een docent:<br />

‘De kinderen zijn vaak enorm druk en totaal niet geconcentreerd met<br />

hun werk bezig. Ze hebben eigenlijk een tang om hun nek nodig die<br />

pijn doet zodra ze bewegen. Ze zijn met name zo naar docenten toe<br />

die toch al veel moeite hebben om voor zo’n club te staan. En dat zijn<br />

er best veel.’<br />

Andere problemen die naar voren komen zijn: het niet luisteren naar<br />

de docenten en een onbeschofte en/of agressieve houding. Wat<br />

betreft het niet luisteren, wordt onder andere het volgende gezegd:<br />

‘Het is lastig om ze stil te krijgen. Je moet een forse stem hebben en<br />

dan nog praten enkelen door. Ik laat wel eens het deksel <strong>van</strong> mijn<br />

bureau naar beneden klappen, dan schrikken ze en zijn even stil. Van<br />

die stilte maak ik dan gebruik om iets te zeggen.’<br />

Andere docenten geven aan dat ze soms geen grip op de leerlingen<br />

kunnen krijgen, omdat ze niet luisteren. Bovendien zit volgens een<br />

respondent bij de leerlingen het idee ingebakken dat ze fel zijn en<br />

zo over dienen te komen. De leerlingen zijn qua gedrag verschillend<br />

volgens de respondenten. Zo functioneren sommige leerlingen<br />

sociaal-emotioneel lastig, door onder meer faalangst, adhd, verlegen<br />

zijn, juist te open of bemoeiziek. Een docent:<br />

‘Zowel jongens als meisjes vechten. Met name bij het Leerweg<br />

ondersteunend onderwijs, daar moeten ze ook in groepjes werken.<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> extreme problemen? Nou, bijvoorbeeld een meisje<br />

dat op een jongen ging inhakken met een bezemsteel. Die moest ik<br />

uit elkaar halen, waarna we samen naar de leerlingbegeleider zijn<br />

gegaan. Ze waren zo enorm boos op elkaar, waarom? Geen idee. De<br />

kinderen hebben vaak al ergens anders problemen als ze zich zo<br />

gedragen. Bij sommige klassen heb ik echt moeite met orde.’<br />

Uit dit veldonderzoek komt naar voren, net als in veel literatuur, dat<br />

er bij Marokkaanse leerlingen vaker problematisch gedrag wordt<br />

getoond dan bij andere leerlingen. Een respondent zegt 75 tot 80<br />

procent <strong>van</strong> de tijd te besteden aan Marokkaanse leerlingen:<br />

‘Een klas met meer Marokkanen is lastiger. Sommige docenten zijn<br />

niet zo blij als er veel Marokkaanse kinderen in een klas zitten. Er<br />

zijn natuurlijk ook wel eens andere drukke groepen. Marokkaanse<br />

leerlingen zoeken vaker de grens; ze zijn drukker, luider en<br />

hardnekkiger.’<br />

38


De docenten geven aan dat Marokkaanse leerlingen brutaler zijn<br />

dan hun medeleerlingen. Ze zijn verbaal soms erg grof tegen elkaar<br />

én tegen de docenten. Tevens zouden Marokkaanse jongens geen<br />

respect hebben voor vrouwelijke docenten. Bovendien zouden<br />

Marokkaanse leerlingen zich vaak gediscrimineerd voelen, waardoor<br />

ze snel in de verdediging gaan. Bijna alle docenten geven aan dat<br />

de Marokkaanse leerlingen waarmee ze problemen hebben slechts<br />

een kleine groep betreft. Met het overgrote deel <strong>van</strong> de Marokkaanse<br />

leerlingen ondervinden ze nauwelijks tot geen problemen.<br />

Grof<br />

Het merendeel <strong>van</strong> de geïnterviewden vindt dat de Marokkaanse<br />

jeugd onderling elkaar veel uitscheldt:<br />

‘De Marokkaanse jongens zijn meer vechterig onder elkaar en pesten<br />

elkaar erg veel, bijvoorbeeld verbaal over de moeder of zus, dan<br />

zeggen ze bijvoorbeeld ‘je moeder is een hoer’ en dat soort dingen.’<br />

Een andere respondent:<br />

‘Marokkanen zijn heel grof naar elkaar. Ze letten heel erg op elkaar.<br />

Ze zijn ook heel erg gericht op familie. Eer staat in hoog aanzien. Naar<br />

andere leerlingen toe hebben ze geen respect.’<br />

Meisjes luidruchtiger dan Nederlandse meisjes<br />

Het schoolpersoneel vindt dat Marokkaanse meisjes vaak<br />

luidruchtiger zijn dan Nederlandse meisjes en dat ze ook vaker<br />

onderling vechten. Docenten zeggen het lastig te vinden om<br />

Marokkaanse meisjes uit elkaar te halen als ze eenmaal aan het<br />

vechten zijn. Bij Nederlandse meisjes komt vechten minder voor,<br />

stellen de respondenten.<br />

Bedreigingen<br />

Iemand <strong>van</strong> de schoolleiding vertelt dat Marokkaanse leerlingen<br />

onderling veel bedreigingen uiten, maar hij voegt er aan toe dat<br />

er gelukkig niet zo veel <strong>van</strong> die bedreigingen worden uitgevoerd.<br />

Hij vertelt dat in de gevallen dat een bedreiging wel serieus is, er<br />

binnen een uur ongeveer zestig mensen <strong>van</strong> buiten school kunnen<br />

staan, die met de mobiele telefoon zijn bereikt. Áls er iets gebeurt,<br />

duurt de ruzie eeuwen. Het zijn met name Marokkaanse jongens<br />

die bedreigingen uiten naar zowel Marokkaanse- als Nederlandse<br />

leerlingen. Het komt volgens het schoolpersoneel vrijwel niet voor<br />

dat Nederlandse jongens Marokkaanse jongens bedreigen:<br />

‘Bij Marokkanen is er minder respect voor alles en iedereen. Ze zijn<br />

ook meer bedreigend. Als je iets tegen iemand doet, staan er zo 300<br />

Marokkaanse jongens op de stoep. Ze hebben een snelle communicatie<br />

onderling en veel contacten. Ze maken gebruik <strong>van</strong> het laff e volk<br />

39


dat we zijn. Een voorbeeld: een Marokkaanse jongen zegt tegen een<br />

Nederlandse jongen: sigaret! Die jongen geeft dan snel een sigaret.<br />

Als ik dan vraag waarom, dan zijn ze bang dat ze in elkaar geslagen<br />

worden. Maar dat is dan nog helemaal niet gebeurd, de dreiging<br />

alleen al is genoeg.’<br />

Ontkennen<br />

De docenten vinden het soms moeilijker om met Marokkaanse<br />

leerlingen om te gaan, dan met andere leerlingen. Meerdere leden<br />

<strong>van</strong> het schoolpersoneel geven aan dat Marokkaanse leerlingen<br />

meestal ontkennen als ze ergens <strong>van</strong> worden beschuldigd en vaker<br />

dan Nederlandse leerlingen smoesjes verzinnen:<br />

‘Je kan bijvoorbeeld een Marokkaans kind een ander een klap zien<br />

geven. Als je dat dan zegt, zal diegene het blijven ontkennen, ook naar<br />

de ouders toe. Maar hij/zij aanvaardt de straf wel. Het is voor hen een<br />

schande om toe te geven. Als ze iets echt niet gedaan hebben en je<br />

geeft ze straf, zullen ze de straf niet aanvaarden. Als ze de straf wel<br />

aanvaarden zeggen ze dus eigenlijk tegen je dat je gelijk hebt. Maar<br />

ze zullen het altijd blijven ontkennen. Dat is een stukje <strong>van</strong>uit hun<br />

cultuur: ze willen de ouders de schande niet aandoen.’<br />

Geen respect voor docent<br />

Volgens het schoolpersoneel zijn Marokkaanse leerlingen niet<br />

alleen grof ten opzichte <strong>van</strong> hun medeleerlingen, maar gedragen ze<br />

zich tevens brutaler naar de docenten, voor wie ze minder respect<br />

zouden hebben, dan hun Nederlandse leerlingen:<br />

‘De kinderen hebben een taalgebruik naar leerkrachten toe die<br />

Nederlandse kinderen niet in hun hoofd zouden halen om te gebruiken.<br />

Er wordt thuis niet veel Nederlands gesproken. Ze weten niet wat<br />

brutaal is, ze kennen de waarde <strong>van</strong> woorden niet. Dat krijgen ze niet<br />

mee <strong>van</strong> thuis. Ze hebben er geen gevoel bij.’<br />

Zowel mannelijke als vrouwelijke docenten laten weten dat<br />

Marokkaanse leerlingen beter luisteren naar mannelijke docenten<br />

dan naar vrouwelijke docenten. Dit is met name zo bij Marokkaanse<br />

jongens:<br />

‘Marokkaanse jongens denken: het is een vrouw, laat maar kletsen. Je<br />

hoeft geen respect voor vrouwen te hebben. Als je het ze vraagt zullen<br />

ze dat ontkennen, maar in de praktijk is het wel zo.’<br />

Volgens de docenten is het voor islamitische jongens moeilijk om<br />

vrouwen te accepteren. Ze stellen dat er niet naar vrouwen wordt<br />

geluisterd als er niet overtuigend wordt gepraat.<br />

‘Ik heb het gevoel dat ze minder respect hebben voor vrouwen dan<br />

mannen. Ik kan dat niet zien in hun gedrag, maar het is gewoon een<br />

gevoel. Ze kijken je anders aan of zo.’<br />

40


Een andere respondent:<br />

‘Vrouwen worden uitgedaagd door Marokkaanse jongens, hierdoor<br />

willen sommige vrouwen geen pleinwacht doen. Als je ze kent, doen<br />

ze dat minder.’<br />

Gediscrimineerd voelen<br />

Er zijn docenten die aangeven dat Marokkaanse leerlingen snel het<br />

gevoel hebben dat ze worden gediscrimineerd. Als ze ergens <strong>van</strong><br />

worden beschuldigd of worden gestraft, reageren ze hier heftiger op<br />

dan andere leerlingen. De Marokkaanse leerlingen denken dan dat ze<br />

worden ‘gepakt’ omdat ze Marokkaans zijn:<br />

‘Als je een goede band hebt kan je alles tegen ze zeggen. Vooral<br />

Marokkaanse meisjes zijn wantrouwig ten opzichte <strong>van</strong> docenten,<br />

gaan het confl ict aan. Ze zijn niet overtuigd <strong>van</strong> goede bedoelingen.<br />

Ze denken dat je ze pakt omdat ze Marokkaans zijn. Dit is bij meisjes<br />

erger dan bij jongens. Ze zijn heel gevoelig voor discriminatie.’<br />

Niet juiste niveau<br />

Sommige docenten denken dat er meer Marokkaanse- dan<br />

Nederlandse leerlingen niet op het juiste opleidingsniveau zitten.<br />

Het niveau zou over het algemeen te moeilijk zijn, omdat veel<br />

Marokkaanse leerlingen achterlopen wat betreft hun kennis <strong>van</strong> het<br />

Nederlands.<br />

Hoewel het niveau voor veel Marokkaanse leerlingen te<br />

hoog is, zouden sommigen volgens het schoolpersoneel in Gouda<br />

juist beter in een hoger klasniveau passen. Dit laatste is ook bij<br />

observaties voor dit onderzoek gebleken tijdens een lesuur Engels.<br />

De leerlingen moesten toen opdrachten maken in hun werkboek,<br />

terwijl de docent even wat ging halen. Een jongen was zeer snel<br />

met het invullen <strong>van</strong> de opdrachten en had ook alles goed. Toen hij<br />

klaar was, waren de andere leerlingen nog niet eens halverwege.<br />

Hij ging zich vervelen en leidde de rest <strong>van</strong> de klas af. De docente<br />

bevestigde deze observatie later. Die jongen zit inderdaad op een te<br />

laag niveau, maar aangezien hij een <strong>van</strong> de lastigste leerlingen is op<br />

school, kan hij niet naar een niveau hoger geplaatst worden. Volgens<br />

de docente wil de leerling dat zelf ook niet. Een andere docent stelt<br />

dat Marokkaanse leerlingen die eigenlijk een hoger niveau zouden<br />

aankunnen, toch voor het vmbo kiezen, omdat daar hun vrienden<br />

heengaan. Bovendien zou gemakzucht een rol spelen, discipline<br />

ontbreekt:<br />

‘In de basis beroepsrichting is er bij de Nederlandse jongeren vaak<br />

echt sprake <strong>van</strong> een leerachterstand, Marokkaanse jongeren kunnen<br />

soms veel meer. Maar ze hangen maar wat op straat rond. Sommige<br />

jongens zijn ontzettend gemakzuchtig. Het enige wat ze denken <strong>van</strong><br />

later is dat ze geld gaan verdienen. Het maakt denk ik niet zo veel uit<br />

hoe. Ze hebben veel slechte voorbeelden om zich heen.’<br />

41


Taalachterstand<br />

Bovendien is het begrip <strong>van</strong> de lesstof zwak en is er een enorme<br />

taalachterstand, Marokkaanse leerlingen kunnen veel minder<br />

goed lezen dan Nederlandse leerlingen. Een respondent stelt dat<br />

sommigen bijna niet kunnen lezen, zij komen er door anderen<br />

na te doen. Bovenstaande problemen worden door leden <strong>van</strong> het<br />

schoolpersoneel <strong>van</strong> beide scholen het meest genoemd.<br />

Groepsvorming<br />

Conciërges geven aan dat er vaak problemen zijn met<br />

groepsvorming <strong>van</strong> Marokkaanse leerlingen.<br />

‘Als ze uit zijn, moet je ze echt naar huis sturen. Ze blijven vaak<br />

hier op school hangen, gaan niet naar huis. Verzinnen daar allerlei<br />

smoesjes voor.’<br />

Niet participeren<br />

Verder zouden met name Marokkaanse meisjes niet participeren bij<br />

schoolactiviteiten. Een respondent:<br />

‘Ik ben gisteren bij een werkweek geweest <strong>van</strong> de brugklassers en<br />

daar waren op een gegeven moment twintig leerlingen niet mee. Die<br />

leerlingen zijn bijna allemaal <strong>van</strong> Marokkaanse afkomst. Ze kunnen<br />

dan niet komen omdat ze <strong>van</strong> hun ouders geen toestemming krijgen<br />

om mee te gaan, om ergens anders te overnachten. En dat heeft zeker<br />

wel met je afkomst te maken, of wat je gewend bent <strong>van</strong> thuis uit. Dat<br />

mogen ze dan niet en dat is dan wel heel jammer.’<br />

Een ander stelt dat Marokkaanse meisjes wel meedoen met<br />

sportdagen:<br />

‘Ik zie dan soms meisjes sporten zonder hoofddoek, die normaal<br />

gesproken wel een hoofddoek op hebben. Je herkent ze dan bijna<br />

niet!’<br />

Bovenstaande maakt duidelijk dat er veel verschillen bestaan tussen<br />

problemen met Marokkaanse en problemen met Nederlandse<br />

leerlingen. Over het algemeen lijken Nederlandse leerlingen rustiger<br />

te zijn dan Marokkaanse leerlingen. Volgens het schoolpersoneel<br />

zijn met name de Marokkaanse jongens brutaler, groff er tegen elkaar<br />

en tegen docenten en minder respectvol (met name naar vrouwen<br />

toe). Bovendien stellen de docenten dat Marokkaanse jongens<br />

zich vaker gediscrimineerd voelen, dan Nederlandse jongens,<br />

waardoor ze sneller in de verdediging gaan. Verder zouden ze meer<br />

bedreigingen uiten en zouden ze gemakzuchtiger dan Nederlandse<br />

leerlingen zijn ten aanzien <strong>van</strong> het schoolwerk en ook zitten ze<br />

vaker dan Nederlandse leerlingen niet op het juiste opleidingsniveau.<br />

Marokkaanse meisjes zijn vaak luidruchtiger dan de Nederlandse<br />

meisjes, vechten vaker onderling en participeren vaker niet bij<br />

schoolactiviteiten.<br />

42


3.2.3 Verschillen<br />

tussen<br />

(Marokkaanse)<br />

jongens en meisjes<br />

Het schoolpersoneel laat weten dat jongens en meisjes verschillende<br />

problemen veroorzaken. Dat geldt voor zowel de Nederlandse als<br />

voor de Marokkaanse leerlingen. Zo komen meisjes vooral te laat,<br />

omdat ze op het toilet blijven hangen, nog iets bespreken met<br />

vriendinnen of iets in hun kluisje laten liggen.<br />

Jongens hebben minder respect<br />

Jongens hebben een negatievere houding ten opzichte <strong>van</strong> school en<br />

zouden onder andere meer bedreigingen uiten naar medeleerlingen.<br />

In de vorige paragraaf is al even ingegaan op het gegeven dat<br />

Marokkaanse jongens minder respect zouden hebben voor<br />

vrouwelijke docenten. Docenten geven aan dat ook klasgenoten<br />

minder respect wordt toegedaan:<br />

‘Marokkaanse jongens behandelen meisjes niet goed. Ze vinden als<br />

het ware dat Nederlandse meisjes allemaal hoeren zijn. Marokkaanse<br />

meisjes mogen helemaal niets, dus dat is saai.’<br />

Meisjes zijn serieuzer<br />

Veel docenten geven aan dat Marokkaanse meisjes een stuk<br />

serieuzer, braver en respectvoller zijn dan Marokkaanse jongens<br />

ten opzichte <strong>van</strong> schoolwerk en het personeel. Het schoolpersoneel<br />

vindt de Marokkaanse meisjes wel drukker dan de jongens, de<br />

oorzaak wordt hierbij gezocht in de thuissituatie. Volgens de<br />

docenten worden meisjes thuis waarschijnlijk strenger behandeld<br />

dan de jongens:<br />

‘Ik denk dat de meiden meer de neiging hebben om op school uit<br />

te spatten, om zich uit te leven. Omdat je merkt dat ze dat thuis<br />

misschien niet altijd kunnen. Sommige meisjes komen sowieso met<br />

een hoofddoekje aan hier in de hal en die doen ze hier dan af, want<br />

hier mag het natuurlijk niet [Op deze school is het verboden om<br />

hoofddoekjes te dragen, NvZ]. En dat kan ook zijn met andere soorten<br />

kleding hoor, of make-up of wat dan ook. Niet alle meisjes mogen naar<br />

de disco of ander soort schoolactiviteiten.’<br />

Zoals beschreven, vinden de docenten dat Marokkaanse jongens<br />

gevoeliger zijn voor discriminatie dan Nederlandse jongens.<br />

Bovendien stellen sommige docenten dat het lijkt alsof Marokkaanse<br />

meisjes gevoeliger zijn voor discriminatie dan Marokkaanse jongens.<br />

Kort samengevat kan er worden gesteld dat Marokkaanse meisjes<br />

in vergelijking met Marokkaanse jongens drukker zijn, ze kletsen<br />

meer en ze bemoeien zich meer met elkaar. Echter, ze zijn ook<br />

serieuzer, respectvoller naar docenten en medeleerlingen en hebben<br />

een positievere houding ten opzichte <strong>van</strong> school dan Marokkaanse<br />

jongens.<br />

43


3.2.4 Oorzaken <strong>van</strong><br />

problemen<br />

De meeste respondenten verwijzen naar de thuissituatie, opvoeding<br />

of problemen thuis, als mogelijke oorzaak voor de problemen<br />

met Marokkaanse leerlingen. Verder wordt taalachterstand <strong>van</strong> de<br />

leerlingen genoemd. Dit is echter ook weer terug te verhalen op de<br />

ouders, die hun kinderen het Nederlands niet goed genoeg hebben<br />

geleerd. Bovendien zouden volgens de respondenten Marokkaanse<br />

kinderen pas laat naar de kleuterschool gaan of helemaal niet.<br />

Sommigen spreken bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de basisschool nog geen woord<br />

Nederlands.<br />

Ouders niet betrokken<br />

Veel docenten vinden dat de ouders zich niet voldoende bemoeien<br />

met hun kinderen. Docenten krijgen soms het idee dat het ouders<br />

niet uitmaakt wat de kinderen buitenshuis doen, er is geen controle<br />

door de ouders. Hierdoor is er ook geen controle op onder meer het<br />

naar schoolgaan en huiswerk maken. Naast het feit dat de ouders<br />

volgens het schoolpersoneel te weinig controleert of de kinderen<br />

naar school gaan en huiswerk maken, zouden ze zich over het<br />

algemeen te weinig bezighouden met hun kinderen. Een respondent:<br />

‘Ouders <strong>van</strong> Nederlandse kinderen zijn ook niet zo betrokken, maar<br />

bij Marokkaanse kinderen is dat nog veel erger. Er is geen steun <strong>van</strong><br />

thuis, terwijl de ouders wel willen dat school hard optreedt. Je kan<br />

dingen niet samen met thuis aanpakken, dat kan bij Nederlandse<br />

ouders makkelijker.’<br />

Een andere respondent stelt:<br />

‘We hebben hier een afspiegeling <strong>van</strong> de maatschappij in het algemeen.<br />

Er is minder discipline, gehoorzaamheid. Er is meer vrijheid. Het ligt<br />

echt aan de thuissituatie <strong>van</strong> de kinderen. Marokkaanse leerlingen<br />

worden bijvoorbeeld niet eens naar bed gestuurd. Dan vertellen ze<br />

over een programma dat ze hebben gezien wat heel laat op tv was. Als<br />

ik daar naar vraag zeggen ze dat ze niet op een bepaalde tijd naar bed<br />

moeten. Ja, als de ouders gaan slapen, dan moeten zij vaak ook.’<br />

Ouders moeilijk te bereiken<br />

Verschillende docenten laten weten dat de Marokkaanse ouders<br />

moeilijk te bereiken zijn en vaak grote delen <strong>van</strong> de dag niet thuis<br />

zijn bij hun kinderen. Dit betreft met name de vaders. Ook is er niet<br />

duidelijk met wie er gecommuniceerd moet worden. Een respondent<br />

vertelt dat leerlingen vertellen dat hun moeder ‘de chef’ thuis is,<br />

maar als de docent hier verder op ingaat met meisjes, blijkt dit toch<br />

niet altijd zo te zijn. Een respondent stelt dat Nederlandse jongeren<br />

makkelijker te bereiken zijn dan Marokkaanse jongeren:<br />

‘Dat komt door de thuissituatie bij de Marokkanen. De moeder heeft<br />

niets te vertellen, vaders zijn vaak weg. Vaders laten de problemen<br />

44


over aan de politie. Ze bemoeien zich er niet genoeg mee waardoor<br />

de jongeren ontsporen. Dat is voornamelijk zo bij mensen die uit<br />

het binnenland <strong>van</strong> Marokko komen, mensen uit de stad zijn weer<br />

heel anders. De boeren zijn niets gewend. Voor een groot deel zijn<br />

het Berbers. In het thuisland is het zo dat als iemand iets fout doet,<br />

dan pak je een stuk hout en breek je de poten. Hier kan dat niet.<br />

Marokkaanse ouders zouden meer betrokken moeten worden, zelf<br />

meer op straat kijken.’<br />

Controleverlies thuis<br />

Het begrip ‘normen en waarden’ is vaak genoemd als mogelijke<br />

oorzaak voor de problemen op school, en dan met name het<br />

ontbreken daar<strong>van</strong>. De meeste docenten vinden dat kinderen<br />

steeds onfatsoenlijker worden doordat ze <strong>van</strong> huis uit geen goede<br />

gedragsregels mee krijgen en er zou hen geen respect voor andere<br />

mensen worden bijgebracht, maar ook zouden ze geen respect meer<br />

voor hun eigen ouders hebben:<br />

‘Ouders hebben geen macht meer over die gasten. Ze worden wel<br />

geslagen, maar er is geen respect meer voor die ouders. Het respect<br />

daalt want vader weet ook niet goed hoe het in Nederland gaat. De<br />

ouders vragen soms hulp aan docenten. Zeggen dat ze ook niet meer<br />

weten wat ze moeten doen, ‘helpt u ons’. Daarbij geven ze dus eigenlijk<br />

de verantwoordelijkheid aan de docenten. Als het dan mis gaat met<br />

de kinderen is het dus niet meer de schuld <strong>van</strong> de ouders. Als je aan<br />

de ouders vertelt wat ze op school zeggen, dan schrikken die meestal<br />

wel. Dan zegt de vader ‘hij krijgt een pak rammel’, maar de week er<br />

op doen ze nog gewoon hetzelfde.’<br />

Problemen thuis<br />

Bovendien laten docenten weten dat hun Marokkaanse leerlingen<br />

vaak problemen thuis hebben, zoals een zieke ouder:<br />

‘Een Marokkaanse jongen was <strong>van</strong> school afgegaan. Zijn vader was<br />

ziek. Bij problemen in het gezin gaan de prestaties naar beneden en<br />

wordt het gedrag slechter. Dat is ook zo bij Nederlandse kinderen,<br />

maar bij Marokkaanse kinderen in hogere mate. Problemen worden<br />

ook niet zo snel doorgegeven aan school door de ouders. Bij<br />

Nederlandse kinderen is dit wel vaker het geval, zodat de school er een<br />

beetje rekening mee kan houden. Af en toe kom ik achter problemen<br />

bij gesprekken die ik met de leerlingen heb.’<br />

Twee culturen<br />

Wat volgens docenten ook meespeelt bij de Marokkaanse leerlingen,<br />

is het dat de kinderen uit beide culturen ervaringen meekrijgen, wat<br />

soms kan leiden tot spanningen thuis en daardoor ook op school.<br />

Deze opvatting sluit aan bij de theorie <strong>van</strong> dit rapport, namelijk<br />

die <strong>van</strong> de drie regimes die niet op elkaar aansluiten. De vraag of<br />

45


de Islam ook iets te maken kan hebben met de problemen met<br />

islamitische (Marokkaanse) leerlingen, wordt door de respondenten<br />

<strong>van</strong> dit onderzoek meestal ontkend. De meeste docenten kunnen<br />

geen specifi eke problemen aanwijzen die terug te brengen zijn op<br />

de Islam. Uiteraard wordt wel het niet gebruiken <strong>van</strong> niet-hallal vlees<br />

genoemd, maar docenten geven aan dat hier toch niet heel veel<br />

problemen door zijn ontstaan. Alleen een enkeling vindt dat de Islam<br />

grote invloed heeft op het gedrag <strong>van</strong> Marokkaanse leerlingen:<br />

‘Ze leven echt in twee werelden. Ik denk dat het ook in de cultuur zit,<br />

ze zetten zich af tegen christenen. Onze school is de beste school op dit<br />

niveau en ze zijn ook nog gek genoeg om de Marokkanen toe te laten.<br />

Zo denken die kinderen erover. Er zouden nooit Nederlandse kinderen<br />

toegelaten worden op een islamitische school. Veel kinderen kijken<br />

neer op christenen, de Islam is goed. Maar echte redenen kunnen<br />

ze niet noemen. Bij koken is er ook niet echt een probleem meer, het<br />

eten wordt met kippenvlees gemaakt. Ze hoeven het ook niet echt te<br />

eten, alleen maar te proeven. Ze willen echt de jihad doorvoeren,<br />

ze geloven dat dat er komt. Daar vraag ik wel eens naar en dan<br />

praten ze daar over. Ze zijn er erg mee bezig. Er is bijvoorbeeld een<br />

tante die de hele familie aan het bekeren is, nu dragen die vrouwen<br />

opeens hoofddoeken. De kinderen vroegen een poos terug of ze een<br />

Marokkaans feest mochten hebben, dan komt er opeens allerlei<br />

Marokkaanse kleding tevoorschijn en bepaalde muziek. Dan merk je<br />

dat de cultuur er dieper in zit dan je verwacht.’<br />

Waarschijnlijk komt dit omdat de Islam zo verweven is in de<br />

‘Marokkaanse cultuur’ dat er voor de docenten geen duidelijk<br />

onderscheid te zien is tussen islamitische gebruiken en Marokkaanse<br />

gebruiken. Een respondent:<br />

‘De Islam heeft niet zoveel met de problemen te maken. Ik heb ook<br />

niet het idee dat ze streng moslim zijn. De jongeren gaan volgens mij<br />

ook niet echt meer naar moskeeën. Het is wel zo dat de meisjes niets<br />

mogen, de jongens eigenlijk ook niet. Maar als een meisje seks heeft is<br />

het een hoer en bij jongens geeft het niet. Dat komt denk ik wel door<br />

de koran.’<br />

Andere docenten nemen wel de gelegenheid om over<br />

cultuurverschillen te praten. Een docent vertelt:<br />

‘Ik heb wel eens die uitspraak <strong>van</strong> Pim Fortuyn besproken, dat hij zei<br />

dat de Islam achterlijk is. Ik zei dat hij bedoelde dat de Islam tegen<br />

homo’s is en zo. Als je daarover praat gaan ze erover nadenken. Ik stel<br />

hen wel vaker vragen over de Islam. We hoeven het niet met elkaar<br />

eens te zijn, maar het is goed om er over te praten. Als ze vertellen<br />

over hun belevingswereld, dan begrijp ik ze beter. Ik vertel hun ook<br />

dingen over mezelf. Als mijn zoon bijvoorbeeld jarig is dan vertel ik<br />

dat ik daarom in een goed humeur ben. Dat openlijk praten vind ik fi jn<br />

46


3.3 Verhoudingen<br />

school,<br />

Marokkaanse<br />

leerlingen en<br />

ouders<br />

in de omgang met de kinderen. Zoals de wereld <strong>van</strong> geesten speelt een<br />

grote rol bij hen en bijvoorbeeld het boze oog. Ze spreken dan ook in<br />

termen <strong>van</strong> jullie en wij. Meisjes praten er beter over dan jongens.’<br />

Bovenstaande geeft aan dat het schoolpersoneel de oorzaak <strong>van</strong> de<br />

problemen zoekt in de thuissituatie <strong>van</strong> het Marokkaanse gezin. Het<br />

personeel vindt dat Marokkaanse ouders zich te weinig bezighouden<br />

met hun kinderen, wat betreft controle op schoolgaan en huiswerk<br />

maken. Ze zouden hun kinderen niet voldoende steun bieden met<br />

betrekking tot de schoolcarrière en de slechte relatie/communicatie<br />

tussen docenten en ouders draagt hier ook niet aan bij. Verder stelt<br />

het schoolpersoneel dat Marokkaanse ouders hun kinderen geen<br />

goede gedragsregels meegeven. Hierdoor zouden Marokkaanse<br />

kinderen hun respect ten aanzien <strong>van</strong> volwassenen verliezen en<br />

bovendien zou bij dit verlies aan respect een generatieconfl ict<br />

meespelen tussen de kinderen en hun ouders.<br />

Niet alle docenten onderhouden contact met ouders, alleen de<br />

docenten die mentor zijn <strong>van</strong> één of meerdere klassen. Er zijn<br />

verschillende contactmomenten met ouders, maar de meeste<br />

contacten vinden plaats tijdens ouderavonden. Docenten<br />

vinden dat Marokkaanse ouders vaak minder betrokken zijn<br />

bij de schoolcarrière <strong>van</strong> hun kinderen. Het merendeel <strong>van</strong> de<br />

mentoren ervaart problematisch contact met Marokkaanse ouders,<br />

onder andere omdat ouders niet op komen dagen wanneer<br />

docenten vinden dat dit wel zou moeten. Daarnaast spelen<br />

communicatieproblemen een grote rol in het moeizame contact<br />

tussen docenten en ouders. Bovendien loopt het contact bij<br />

Marokkaanse leerlingen vaak via een broer of zus:<br />

‘Ik heb drie Marokkaanse leerlingen in de klas. Typerend is dat eentje<br />

het hele jaar al op zitten blijven staat. Ik heb een brief gestuurd naar de<br />

ouders, maar niemand kwam opdagen op de ouderavond. Telefonisch<br />

zijn ze ook niet bereikbaar. De jongen vertelt allerlei smoesjes waarom<br />

ze niet komen, bijvoorbeeld: mijn ouders spreken geen Nederlands,<br />

mijn broer werkt. Wanneer ik wel communicatie met ze heb dan zijn<br />

er taalproblemen. Soms heb ik contact met een oudere zus. Ik vind dat<br />

het onbetrokkenheid toont wanneer ouders niet komen, ook als het wel<br />

goed gaat met de leerling. Er wordt altijd verwacht dat school achter<br />

de kinderen aanloopt. Op school zijn de docenten de baas. Er zijn ook<br />

wel heel erg betrokken ouders. Die vinden gesprekken prettig. Denken<br />

wel mee, maar dat is wel minder dan de helft <strong>van</strong> alle ouders.’<br />

Na het doen <strong>van</strong> veldwerk op beide scholen, lijkt het erop dat de<br />

contacten met ouders op school A moeizamer verlopen dan op<br />

school B. Zo heeft geen enkele mentor <strong>van</strong> school A gezegd dat er<br />

contact is geweest met Marokkaanse ouders, terwijl bij school B<br />

de respondenten wel vertellen dat er contact is tussen school en<br />

Marokkaanse ouders.<br />

De gemeente Gouda heeft in het verleden klachten<br />

gekregen <strong>van</strong> de scholen onder meer over uitval <strong>van</strong> voornamelijk<br />

47


3.4 Maatregelen<br />

3.4.1 Maatregelen<br />

die zijn genomen<br />

allochtone jongeren op de scholen. Aangezien de gemeente de<br />

verantwoordelijkheid heeft om uitval op scholen te voorkomen<br />

belegde de dienst Onderwijs en Welzijn <strong>van</strong> de gemeente Gouda<br />

op haar initiatief in het jaar 2001 en 2002 meerdere vergaderingen<br />

met betrekking tot de problematiek <strong>van</strong> allochtone leerlingen<br />

in het voortgezet onderwijs. Bij deze vergaderingen waren<br />

vertegenwoordigers aanwezig <strong>van</strong> alle scholen voor het voortgezet<br />

onderwijs in Gouda. In 2001 is er een werkgroep gevormd om<br />

tot meer concrete oplossingsgerichte voorstellen te komen.<br />

Instanties konden zich hier vrijwillig op inschrijven. Uiteindelijk<br />

bestond deze werkgroep uit twee leden <strong>van</strong> Bureau Jeugdzorg,<br />

een vertegenwoordiger <strong>van</strong> het regionaal instituut interculturele<br />

ontwikkeling Stichting Meander en een directeur <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de<br />

scholen. De voorzitter was een medewerker <strong>van</strong> het Bureau Leerlingzaken<br />

<strong>van</strong> de dienst Onderwijs en Welzijn <strong>van</strong> de gemeente Gouda.<br />

De algemene conclusie <strong>van</strong> de werkgroep was dat ‘de<br />

meeste problemen veroorzaakt worden door communicatiegebrek,<br />

onbegrip en het onvermogen om zaken te relativeren. Het niet<br />

tijdig betrekken <strong>van</strong> ouders bij problemen op school, het schorsen<br />

en de leervorderingen is zo’n oorzaak’ (Gemeente Gouda (b) 2001:<br />

2). Er is door deze werkgroep onder andere een notitie geschreven<br />

waarin adviezen voor scholen staan vermeld over hoe de scholen op<br />

een andere wijze met de ouders <strong>van</strong> allochtone leerlingen kunnen<br />

communiceren. Daarbij zijn ook de verantwoordelijkheden <strong>van</strong> de<br />

ouders zelf toegelicht. Alle scholen hebben de beschikking tot het<br />

verslag. De kernconclusies die uit de vergaderingen voortkwamen,<br />

waren: de kennis en vaardigheden <strong>van</strong> het onderwijs moet worden<br />

verbeterd; de informatie over en <strong>van</strong> het onderwijs aan allochtone<br />

ouders moet worden verbeterd; bevorderd moet worden dat<br />

allochtone ouders meer bij het onderwijs worden betrokken. Er<br />

moet nog over gesproken worden hoe dit gaat gebeuren, maar er is<br />

wel een voorstel dat elke school groepen ouders uitnodigt om over<br />

schoolse problematiek op basis <strong>van</strong> gelijkwaardigheid te spreken.<br />

Straff en<br />

De docenten reageren allemaal op een andere manier op problemen<br />

met leerlingen. Sommige docenten sturen snel een leerling uit de<br />

klas, terwijl anderen dit zoveel mogelijk proberen te vermijden. Op<br />

beide vmbo-scholen in Gouda bestaan vaste regels omtrent straff en,<br />

waar docenten op kunnen terugvallen. Bij school A zijn er duidelijke<br />

straff en afgesproken die ook in de praktijk consequent worden<br />

nageleefd. Ook bij school B bestaan afspraken omtrent straff en, maar<br />

zowel de docenten als de leerlingen weten dat er bijna niet wordt<br />

gecontroleerd of deze afspraken worden uitgevoerd. Voor deze<br />

leerlingen zijn er hierdoor vaak geen consequenties. Het blijkt dat<br />

leerlingen op deze school vaker de les worden uitgestuurd, maar dat<br />

er minder vaak een echte straf op volgt. Het personeel <strong>van</strong> school<br />

48


B heeft wel aangegeven dat dit <strong>van</strong>af het schooljaar 2002-2003<br />

waarschijnlijk verandert. Er komen afspraken, waardoor er beter<br />

gecontroleerd wordt of straff en worden uitgevoerd.<br />

Als het over straff en gaat, noemen docenten en ander<br />

schoolpersoneel de mogelijkheid om leerlingen door te sturen naar<br />

de leerlingbegeleider. Dit is met name bij school A een mogelijkheid.<br />

Bij deze school bespreken de docenten de problemen met de mentor<br />

of de leerlingbegeleider. Ook de conciërges hebben contact met<br />

leerlingbegeleiders. In eerste instantie moeten de docenten die<br />

een leerling de klas uit sturen, er zelf zorg voor dragen dat deze<br />

leerling straf krijgt. Er zijn verschillende straff en die opgelegd<br />

kunnen worden. Zo wordt verschillende keren de 40-urige werkweek<br />

genoemd, die geregeld wordt toegepast. Andere straff en zijn onder<br />

meer terugkomen en opruimen. Ook de conciërges <strong>van</strong> beide<br />

scholen mogen straff en uitdelen.<br />

Zoals beschreven, hebben docenten verschillende manieren<br />

<strong>van</strong> omgaan met de klas. Ze reageren dan ook verschillend op<br />

problemen met leerlingen. Een paar docenten geven aan dat ze bij<br />

problemen niet te streng proberen te reageren. Andere docenten<br />

geven duidelijk aan wat voor straff en ze geven bij ongewenst<br />

gedrag. Zij zijn tijdens het lesgeven iets strenger. Eén docent zegt<br />

nauwelijks problemen met de leerlingen te hebben. Observatie <strong>van</strong><br />

een les <strong>van</strong> deze docent bevestigde dit. De klas werkte bij deze<br />

docent gemakkelijk mee, terwijl de leerlingen juist heel moeilijk<br />

waren tijdens observatiemomenten <strong>van</strong> drie andere docenten die<br />

deze zelfde klas lesgaven. Toch heeft deze desbetreff ende docent<br />

tijdens de gehele les geen strenge toon gezet. Zelf vindt deze docent<br />

dat hij geluk heeft met de klassen, omdat ze naar hem luisteren.<br />

Het lijkt erop dat de docent zelf niet doorheeft dat de leerlingen<br />

beter naar hem luisteren dan naar andere docenten. Waarschijnlijk<br />

luisteren de leerlingen zo goed naar deze docent omdat hij aan het<br />

begin <strong>van</strong> het jaar duidelijke regels en straff en heeft gesteld en deze<br />

consequent naleeft. De leerlingen hebben hierdoor ook het gevoel<br />

dat ze allemaal gelijk worden behandeld en houden zich hierdoor<br />

beter aan de gestelde regels.<br />

Schoolmaatregelen<br />

Het schoolpersoneel <strong>van</strong> school A heeft in de afgelopen jaren<br />

verschillende maatregelen genomen in verband met de problematiek<br />

<strong>van</strong> leerlingen, zoals de opgestelde 10 gedragsregels en het plaatsen<br />

<strong>van</strong> strepen bij de conciërges waar de leerlingen niet mogen<br />

staan. Dit zijn strepen <strong>van</strong> tape op de grond die scholieren niet<br />

mogen passeren. Het conciërgehok is hierdoor niet toegankelijk<br />

voor leerlingen. Bovendien zijn er vergaderingen gehouden over<br />

probleemleerlingen en handelingsplannen voor eerstejaars leerlingen<br />

gemaakt. Dit zijn plannen die handelingen bevatten die de scholen<br />

gaan ondernemen om de probleemleerlingen te helpen. Leerlingen<br />

worden dan geëvalueerd in hun gedrag en prestaties. Als ze denken<br />

dat zo´n leerling in de problemen kan komen, proberen ze dit te<br />

voorkomen door middel <strong>van</strong> handelingen, zoals bijvoorbeeld extra<br />

49


huiswerkhulp, of een gesprek met de leerling en een maatschappelijk<br />

werkster op school of het wordt doorgegeven aan Bureau Jeugdzorg.<br />

Tevens zijn bewakingscamera’s op alle twee de scholen toegepast<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> de problematiek. Bij beide scholen vinden er<br />

veel vergaderingen plaats met betrekking tot de leerlingen. Zo zijn<br />

er behalve de rapportvergaderingen, ook mentorvergaderingen,<br />

gedragsvergaderingen en ZAT-vergaderingen (Zorg Advies Teams).<br />

Bovendien zijn er diverse werkgroepen opgericht. Op school B staat<br />

ieder jaar een thema centraal, waar de leerlingen iets <strong>van</strong> zouden<br />

moeten leren met betrekking tot gedrag naar elkaar. School A heeft<br />

vaste afspraken omtrent straff en opgesteld. School B heeft ook<br />

afspraken die gaan over het straff en <strong>van</strong> leerlingen, maar deze<br />

worden vaak niet nageleefd. Volgens sommigen werkt dit een<br />

negatief bepaald gedrag <strong>van</strong> de leerlingen in de hand. Er is wel<br />

aangegeven dat dit zal veranderen met ingang <strong>van</strong> het schooljaar<br />

2002-2003. De leraren gaan uniforme straff en uitdelen die op de<br />

school zijn afgesproken en bijvoorbeeld controleren of een leerling<br />

de straf ondergaat.<br />

De hierboven genoemde maatregelen bestaan al wat langer.<br />

Het schoolpersoneel kan niet veel maatregelen noemen die de<br />

afgelopen tijd door de scholen zouden zijn genomen. Wel wordt er<br />

door verschillende respondenten kenbaar gemaakt dat er bij school<br />

A een lijst is gemaakt met namen <strong>van</strong> probleemleerlingen daarop.<br />

Bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> dit onderzoek, deed dit gerucht al de ronde. Er werd<br />

toen verteld dat de docenten tijdens een vergadering werd gevraagd<br />

namen te noemen <strong>van</strong> lastige leerlingen. Tijdens dit onderzoek is<br />

echter gebleken dat dit niet op deze manier is gebeurd. Het blijkt<br />

dat de conciërges op school A op een gegeven moment heel veel<br />

problemen hadden met een groep leerlingen. Deze leerlingen<br />

luisterden niet naar hun waarschuwing en straff en resulteerden niet<br />

in beter gedrag. De conciërges hebben toen gezamenlijk een lijst<br />

met namen opgesteld met de vraag aan de leerlingbegeleiders of die<br />

daar iets mee wilden doen. Daar is toen actie op ondernomen, wat<br />

volgens de geïnterviewden resultaat heeft gehad:<br />

‘Vorig jaar was er een lik op stuk beleid met Marokkaanse jongens<br />

waar meer last mee was. Die zijn op het matje geroepen, samen met<br />

de ouders. Die vonden het discriminatie. Er zijn schorsingen geweest<br />

en er zijn er een paar <strong>van</strong> school verwijderd. Problemen met hen<br />

waren: vechtpartijen, vervelend gedrag in gangen, groepsvorming,<br />

blijven hangen op school en zo. Het lijken altijd heel veel Marokkaanse<br />

jongeren door kluitvorming. Die lastige groep bestond uit een stuk of<br />

20-30 jongens. Het gaat nu wel beter. Meteen na die actie zijn er iets<br />

minder aanmeldingen geweest <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. Maar ja,<br />

ze moeten wel naar een christelijke of katholieke school, ze kunnen<br />

niet naar een openbare school [Er bevindt zich geen openbare school<br />

in Gouda, NvZ]. Dat is wel eens lastig voor henzelf en voor de school.’<br />

School B heeft meer last <strong>van</strong> de problemen dan school A. Uit het<br />

veldwerk kan worden geconcludeerd dat school B meer problemen<br />

50


heeft, omdat ze de regels niet consequent naleeft. School A heeft<br />

duidelijke regels en de leerlingen en het personeel weten hierdoor<br />

goed wat hen te doen staat. Dit schept duidelijkheid en het gevoel<br />

voor de leerlingen dat ze gelijk behandeld worden. Dit is een<br />

veronderstelling, maar is ook aangegeven door leraren.<br />

Maatregelen gemeente<br />

In de beleidsplannen noemt de gemeente meerdere activiteiten die<br />

zij de laatste jaren hebben ondernomen om de onderwijspositie <strong>van</strong><br />

achterstandsleerlingen te verbeteren. Deze activiteiten zijn verdeeld<br />

in een aanbod voor 4-12 jarigen en activiteiten voor jongeren in het<br />

voortgezet onderwijs. Bij de activiteiten omtrent de vier tot twaalf<br />

jarigen ligt de nadruk op het stimuleren <strong>van</strong> taalontwikkeling en<br />

onderwijs- en opvoedingsvoorlichting aan ouders. De activiteiten<br />

voor leerlingen <strong>van</strong> het voortgezet onderwijs zijn gericht op het<br />

stimuleren <strong>van</strong> taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling<br />

en cognitieve ontwikkeling. Bovendien is het de bedoeling dat de<br />

ontwikkelingen <strong>van</strong> leerlingen systematisch worden gevolgd en<br />

begeleid. Verder ligt de nadruk op het voorkomen <strong>van</strong> schooluitval<br />

en op de ouderparticipatie. Om dit te bewerkstelligen bestaan<br />

er verschillende projecten, zoals extra taallessen die buiten de<br />

reguliere lessen aan taalzwakke leerlingen gegeven worden,<br />

waarbij er aandacht is voor leesstrategieën, de aanwezigheid <strong>van</strong><br />

een schoolpsycholoog en/of (Marokkaanse) schoolmaatschappelijk<br />

werker. Verder zijn er studielessen, vakstudiebegeleiding en<br />

huiswerkbegeleiding. Daarnaast is er een project automatisering <strong>van</strong><br />

een leerlingvolgsysteem, samenwerking met het CTVS (Coördinatie<br />

Team Voortijdig Schoolverlaten) en ten slotte ouderavonden<br />

en vaderbijeenkomsten. Er wordt onder andere genoemd dat<br />

leerlingen kunnen deelnemen aan studie-uren, huiswerkklassen<br />

en/of bijlessen. Dit wordt georganiseerd door de scholen zelf. Het<br />

is logischerwijs niet duidelijk voor de docenten dat de gemeente<br />

dit aanstuurt, omdat het lijkt alsof het uit de scholen komt. Het<br />

enige wat de docenten hebben genoemd, is de aanwezigheid <strong>van</strong><br />

een schoolpsycholoog en Marokkaanse maatschappelijk werkster.<br />

Studielessen etc. vinden plaats op bijna iedere school en dat zou ook<br />

de reden kunnen zijn dat ze dit niet hebben genoemd als maatregel.<br />

Verder zijn er voorlichtingsavonden in de diverse jaarlagen voor de<br />

ouders en school A spreekt zelfs <strong>van</strong> een nieuwsbrief voor ouders<br />

die 5 a 6 keer per jaar wordt uitgegeven.<br />

De ambtenaren <strong>van</strong> het bureau onderwijs <strong>van</strong> de gemeente<br />

Gouda houden toezicht op naleving <strong>van</strong> de leerplichtwet, maar ze<br />

geven ook voorlichting en informatie aan scholen en ouders. Tevens<br />

houden ze <strong>van</strong> de jongeren <strong>van</strong> 17-22 jaar bij, welk diploma ze<br />

hebben. Gouda heeft een registratiesysteem waarin alle leerlingen<br />

staan en waar deze staan ingeschreven. Zo wordt toezicht gehouden<br />

op het ingeschreven staan <strong>van</strong> alle jongeren en het spijbelen<br />

geregistreerd. De gemeente Gouda heeft niet zelf te maken met<br />

hulp aan probleemgezinnen. De gemeente heeft op het gebied <strong>van</strong><br />

51


het begeleiden <strong>van</strong> instanties met betrekking tot probleemgezinnen<br />

alleen een regiefunctie. Ze stuurt alleen inhoudelijk, bemiddelt en<br />

brengt partijen bij elkaar. In praktijk betekent dit dat de gemeente<br />

aan bepaalde instanties zoals Bureau Jeugdzorg namen <strong>van</strong> families<br />

kan doorgeven waar<strong>van</strong> al diverse kinderen problemen hebben,<br />

maar dit is offi cieel niet de taak <strong>van</strong> de gemeente. De gemeente<br />

brengt geen ouders en leraren bij elkaar. De ambtenaren mogen<br />

niet preventief werken, maar doen dit soms toch een beetje door<br />

bijvoorbeeld harder op te treden wanneer de leerling het oudste kind<br />

in een gezin is. Zo is het een voorbeeld voor zijn jongere broers en<br />

zusjes. Als de school geen raad meer weet met de jongeren, worden<br />

de leerlingen aangemeld bij het CTVS wat ook bij bureau onderwijs<br />

hoort. Er is door hen een handboek gemaakt voor de scholen over<br />

hoe te handelen bij problemen met leerlingen en er zijn geleden<br />

Zorg Advies Teams (ZAT) samengesteld. Het is niet duidelijk of de<br />

leerlingen <strong>van</strong> dit onderzoek ook hierheen gaan. Wel moet worden<br />

genoteerd dat het hier niet specifi ek om Marokkaanse leerlingen<br />

gaat, maar om leerlingen in het algemeen met problemen. De teams<br />

bij CTVS bestaan uit professionals <strong>van</strong> verschillende instellingen<br />

<strong>van</strong> binnen en buiten de school. Zo is er in ieder team in ieder geval<br />

een professional aanwezig <strong>van</strong> de GGD, Bureau Jeugdzorg, bureau<br />

Onderwijs en de school zelf. Hun taak is om op school gesignaleerde<br />

problemen zo goed en snel mogelijk op te lossen door het bieden<br />

<strong>van</strong> de juiste hulpverlening. Bij deze vergaderingen draagt de school<br />

namen aan <strong>van</strong> leerlingen die mogelijk in de problemen kunnen<br />

komen, of deze al hebben, wat betreft de school- en thuissituatie. Er<br />

wordt dan besproken wat voor stappen ondernomen moeten worden<br />

om de desbetreff ende leerling het beste op te <strong>van</strong>gen. Zodra hier<br />

plannen over zijn gemaakt, zorgt de school er voor dat de leerling bij<br />

de juiste persoon terechtkomt. Als een leerling al door een instantie<br />

begeleid wordt, bespreken de leden <strong>van</strong> de teams regelmatig de<br />

voortgang <strong>van</strong> deze leerling.<br />

Het personeel <strong>van</strong> beide scholen stelt weinig te hebben<br />

gemerkt <strong>van</strong> maatregelen die door de gemeente Gouda zijn<br />

genomen. Dit komt mede doordat een groot deel <strong>van</strong> de docenten<br />

zelf niet in Gouda woont. Enkele docenten noemen wat maatregelen,<br />

die alle met de groepsvorming <strong>van</strong> jongeren te maken hebben.<br />

De docenten zijn positief over het feit dat de gemeente zich met<br />

de groepsvorming <strong>van</strong> Marokkaanse jongens bezighoudt. Uit<br />

verschillende bronnen, mondeling maar ook in kranten, wordt<br />

melding gemaakt dat ouderen zich bedreigd voelen door groepen<br />

hangjongeren, maar ook zou de jeugd in Gouda het hierdoor niet<br />

leuk vinden om uit te gaan. Een respondent:<br />

‘Nederlandse kinderen <strong>van</strong> rond de 18 jaar vinden Gouda niet leuk.<br />

Moeten altijd oppassen voor Marokkanen. Hebben daar hun hele<br />

jeugd mee te maken gehad. Bijvoorbeeld bij het uitgaan. Marokkaanse<br />

jongens rijden bijvoorbeeld met hun brommers net niet tegen hen aan.<br />

Ze gaan ruzie maken lopen om niets. Het is niet prettig uitgaan voor<br />

de jongeren.’<br />

52


3.4.2 Maatregelen<br />

die genomen<br />

zouden moeten<br />

worden<br />

Het schoolpersoneel heeft veel ideeën voor verbetering op de<br />

scholen. Deze ideeën zijn zo divers, dat bijna geen één idee<br />

meerdere keren wordt genoemd.<br />

Meer ruimte op school<br />

Wel wordt verschillende keren gerefereerd aan het idee dat er<br />

meer ruimte op school moet komen, zoals het creëren <strong>van</strong> een<br />

apart hokje op iedere verdieping waar leerlingen bijvoorbeeld een<br />

repetitie kunnen inhalen. Op school B wordt ook op de ruimte op<br />

school gewezen, maar dan met betrekking tot de ruimte voor de<br />

leerlingen in het algemeen. Zo zou er in de pauzes er te weinig<br />

ruimte zijn, waar de leerlingen kunnen verblijven. Vanwege<br />

corveewerkzaamheden kunnen ze niet de hele pauze in de aula<br />

zitten en op het schoolplein zijn niet alle delen vrij toegankelijk.<br />

Enkele respondenten opperen het idee om een lokaal vrij te maken<br />

waar leerlingen spelletjes kunnen doen, die daar dan zouden moeten<br />

liggen, zodat de leerlingen meer ontspanningsruimte hebben.<br />

Betere organisatie<br />

Behalve kritiek op gebrek aan ruimte, uiten de docenten ook kritiek<br />

op de organisatie <strong>van</strong> de klassen. Ze denken dat het beter zou zijn<br />

als klassen meer contact hebben met minder docenten. Bovendien<br />

wordt een betere spreiding <strong>van</strong> (probleem)leerlingen over de klassen<br />

genoemd.<br />

Consequente duidelijke regelgeving<br />

Veel docenten noemen het instellen <strong>van</strong> een betere regelgeving, om<br />

de problematiek tegen te gaan. Hiermee wordt bedoeld een strenge,<br />

doch eerlijke regelgeving die consequent wordt nageleefd.<br />

Maatregelen door gemeente<br />

Het schoolpersoneel vindt het moeilijk om maatregelen te<br />

verzinnen die de gemeente Gouda zou kunnen uitvoeren. Een aantal<br />

docenten vindt dat Marokkaanse ouders zelf meer bij bestrijding<br />

<strong>van</strong> problemen betrokken moeten worden, door middel <strong>van</strong><br />

‘straatprojecten’:<br />

‘Je moet het aanpakken bij het begin: thuissituatie. De jongeren<br />

ontsporen. Dat is voornamelijk zo bij mensen die uit het binnenland<br />

<strong>van</strong> Marokko komen, mensen uit de stad zijn weer heel anders.<br />

Marokkaanse ouders zouden meer betrokken moeten worden, zelf<br />

meer op straat kijken. Alleen de Marokkaanse hulpverleners op straat<br />

rond laten lopen is niet genoeg. Via de Marokkaanse welzijnswerkers<br />

zou er nog meer ondersteuning gegeven moeten worden aan ouders.<br />

Laat de vaders maar op straat rondlopen, zoals in Amsterdam. De<br />

problemen op straat zijn daar door die maatregel ook een stuk minder<br />

geworden.’<br />

53


De respondenten blijken niet goed op de hoogte <strong>van</strong> wat er al<br />

gebeurt. Deze straatprojecten bestaan al in Gouda. Andere docenten<br />

zeggen juist dat de gemeente zelf meer moet proberen te doen aan<br />

de problemen, door bijvoorbeeld strenger optreden <strong>van</strong> de politie.<br />

Maar ook hierbij wordt aangegeven dat er samengewerkt moet<br />

worden met Marokkaanse ouders:<br />

‘De politie heb je ook niet veel aan. Als je ze belt dat er problemen<br />

zijn met Marokkaanse jongeren, lopen ze een blokje om. Ze zeggen<br />

“daar kunnen we niets aan doen”. […] Zet bijvoorbeeld agenten in,<br />

pak ze gewoon een keer. Het zou eigenlijk moeten dat de jongeren<br />

die strafbare zaken plegen eerst een keer een offi ciële waarschuwing<br />

moeten krijgen en als ze dan nog niet luisteren en dus weer iets<br />

doen, moeten ze terug naar Marokko. Er wordt nu alleen maar een<br />

tweedeling gekweekt tussen Marokkanen en Nederlanders. Over<br />

bijvoorbeeld Turken hoor je niet zo veel. Er moet meer bedachtzaam<br />

worden gedaan over waarom die lui op straat lopen. Het moet <strong>van</strong><br />

twee kanten komen, <strong>van</strong>uit ouders en gemeente. Anders werkt het<br />

niet. Het moet samen gedaan worden, en er moet niet alleen maar<br />

worden gepraat maar ook iets worden gedaan. Er moeten meer<br />

mensen bij betrokken worden, niet alleen maar Marokkanen maar<br />

ook andere buurtbewoners. Je moet toch gewoon naar de supermarkt<br />

kunnen zonder met stenen bekogeld te worden!’<br />

Een vrouwelijke docent geeft aan dat ze het optreden <strong>van</strong> de politie<br />

juist als iets negatiefs ervaart en zou willen dat de jongeren op een<br />

andere manier aangepakt worden:<br />

‘In Gouda moeten ze meer opletten wie de hangjongeren precies<br />

zijn, ze bij naam kennen. Er moet iemand zijn die een praatje met<br />

ze maakt. Af en toe komt de politie iemand in de boeien slaan en dan<br />

afvoeren. Dat is niet echt positief. Hangjongeren zouden verjaagd<br />

moeten worden, ik zou alleen niet weten hoe. Soms kom je op een<br />

plek waar alleen maar Marokkaanse mannen zijn. Ik voel me dan niet<br />

echt op mijn gemak. Misschien zou het goed zijn om een koffi ehuis te<br />

openen of zo waar ze zich kunnen verzamelen.’<br />

Een ambtenaar <strong>van</strong> de gemeente Gouda is het er mee eens dat er<br />

een strenger justitieel beleid zou moeten komen. Hij vindt dat er<br />

geen tolerantie moet zijn voor de jongeren die echte problemen<br />

veroorzaken, de kinderen zouden doorgestuurd moeten kunnen<br />

worden naar jeugd-, werk- of scholingsinternaten. Er zouden volgens<br />

hem ook meer gezinnen onder toezicht moeten komen te staan en<br />

het aantal uren toezicht of contact per gezin zou moeten worden<br />

uitgebreid.<br />

Als bovenstaande wordt samengevat, kan er gesteld<br />

worden dat de scholen verschillende maatregelen zouden kunnen<br />

nemen met betrekking tot het verminderen <strong>van</strong> de problemen.<br />

Het betreft het creëren <strong>van</strong> meer ruimte op school, een betere<br />

organisatie <strong>van</strong> de klassen en duidelijke en consequente regelgeving.<br />

54


3.5 Besluit<br />

Bovendien stellen de docenten dat de Gemeente Gouda ook kan<br />

helpen bij de problematiek door onder meer de Marokkaanse ouders<br />

bij maatregelen te betrekken.<br />

In dit hoofdstuk is de visie <strong>van</strong> het schoolpersoneel met<br />

betrekking tot de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren aan<br />

bod gekomen. Wat opvalt is dat de problemen die het meeste door<br />

het schoolpersoneel zijn genoemd, problemen zijn die tot gevolg<br />

hebben dat lessen worden verstoord, zoals spijbelen en te laat<br />

komen, het niet maken <strong>van</strong> huiswerk, zeer ongeconcentreerd zijn,<br />

niet luisteren naar de docent en onbeschoft gedrag. Docenten geven<br />

aan dat een klas als problematischer wordt ervaren als er naar<br />

verhouding veel Marokkaanse leerlingen in zitten. Volgens hen zijn<br />

Marokkaanse jongeren brutaler dan Nederlandse, waarbij ze verbaal<br />

soms erg grof kunnen zijn. Dit geldt voor zowel de leerlingen<br />

onderling als naar de docenten toe. Zowel mannelijke als vrouwelijke<br />

docenten stellen dat er bij Marokkaanse jongens minder respect is<br />

voor de vrouwelijke docenten, waardoor deze docenten meer moeite<br />

hebben met orde houden tijdens de lessen. Er zijn Marokkaanse<br />

jongens die veel bedreigingen uiten naar medeleerlingen en<br />

volgens het schoolpersoneel ontkennen Marokkaanse leerlingen<br />

vaker iets en verzinnen ze veel smoesjes. Andere verschillen met<br />

Nederlandse leerlingen die worden genoemd, zijn dat Marokkaanse<br />

leerlingen zich snel gediscrimineerd voelen en dat ze vaker dan<br />

Nederlandse leerlingen niet op het juiste leerniveau zitten. Over<br />

het algemeen worden de Marokkaanse meisjes als serieuzer, braver<br />

en respectvoller ervaren dan de jongens. De Marokkaanse meisjes<br />

zouden echter wel wat drukker zijn. Wat vrijwel iedere docent tijdens<br />

de interviews heeft benadrukt is dat ondanks dat er problemen zijn<br />

met een aantal Marokkaanse jongeren, de meeste Marokkaanse<br />

jongeren nauwelijks tot geen problemen geven.<br />

Docenten blijken verschillende tactieken te gebruiken bij<br />

het lesgeven. Enkelen proberen laconiek te reageren op problemen,<br />

terwijl anderen juist problemen direct proberen af te straff en. Het<br />

blijkt dat op beide scholen standaard regels bestaan, waar docenten<br />

op terug kunnen vallen met betrekking tot straff en. Op beide<br />

scholen werkt dit echter wel verschillend. School A heeft duidelijk<br />

omschreven straff en die redelijk consequent worden nageleefd.<br />

School B heeft ook afspraken omtrent straff en, maar deze worden<br />

vaak niet nageleefd, wat een bepaald negatief gedrag <strong>van</strong> de<br />

leerlingen in de hand werkt. De leerlingen weten dat ze grote kans<br />

hebben dat ze niet gestraft worden en gaan om deze reden gewoon<br />

door met problemen veroorzaken. Er is wel aangegeven dat de<br />

regelgeving zal veranderen met ingang <strong>van</strong> het schooljaar 2002-<br />

2003.<br />

Vrijwel alle geïnterviewden vinden dat oorzaken <strong>van</strong><br />

problemen met name bij het thuisfront liggen. Er zijn hierbij<br />

verschillende categorieën te onderscheiden, namelijk problemen<br />

thuis, de opvoeding, contact tussen school en ouders en de Islam.<br />

Bij problemen in het gezin gaan de prestaties <strong>van</strong> de betreff ende<br />

55


leerling naar beneden. Dit zijn vaak problemen waar de gezinsleden<br />

en ook de school weinig invloed op kunnen uitoefenen, zoals ziekte<br />

of scheiding. De opvoeding wordt door het schoolpersoneel als<br />

voornaamste oorzaak gezien <strong>van</strong> de problemen met Marokkaanse<br />

leerlingen. Ze vinden dat de ouders zich niet voldoende<br />

bezighouden met hun kinderen, waardoor er geen controle is op<br />

het naar schoolgaan en huiswerk maken. De docenten stellen dat<br />

Marokkaanse ouders, vooral de vaders, moeilijk te bereiken zijn<br />

en vaak grote delen <strong>van</strong> de dag niet thuis zijn. Wat bij sommige<br />

kinderen ook mee kan spelen, is dat sommige Marokkaanse kinderen<br />

respect voor hun ouders verliezen, doordat zij zien dat ze zich niet<br />

goed kunnen redden in Nederland. Dit kan leiden tot onvrede en<br />

agressief gedrag. De docenten hebben aangegeven dat kinderen<br />

onfatsoenlijker worden doordat ze <strong>van</strong> huis uit geen gedragsregels<br />

(goede waarden en normen) meekrijgen. Het merendeel <strong>van</strong><br />

de mentoren vindt het moeilijk om contact te krijgen met<br />

Marokkaanse ouders, omdat zij onder andere niet op komen dagen<br />

op ouderavonden en slecht bereikbaar zijn. Daarnaast spelen ook<br />

communicatieproblemen een rol bij het moeizame contact. Er zijn<br />

ouders die niet goed genoeg Nederlands kunnen spreken. Het lijkt<br />

alsof het contact met ouders bij school B beter is dan bij school A.<br />

Een duidelijke reden is hier niet voor aan te geven. Wel heeft school<br />

B vroeger samengewerkt met moskee Nour met betrekking tot<br />

ouderavonden. Hierdoor is een goede eerste contact met de ouders<br />

gelegd waar<strong>van</strong> de resultaten nu misschien nog doorwerken.<br />

Een paar docenten zijn <strong>van</strong> mening dat de Islam soms een<br />

rol speelt bij problemen met Marokkaanse leerlingen. De meeste<br />

docenten delen deze mening niet. Dit is opvallend, aangezien er<br />

enkele jaren geleden veel problemen zijn geweest omtrent het niet<br />

eten <strong>van</strong> niet-hallal vlees (lees: niet ritueel geslacht vlees) en het<br />

niet mogen dragen <strong>van</strong> hoofddoekjes. Deze kwesties zijn door het<br />

schoolpersoneel echter nauwelijks genoemd. Waarschijnlijk kan<br />

het schoolpersoneel niet duidelijk scheiden wat een Marokkaans<br />

gebruik en wat een islamitisch gebruik is. Een voorbeeld hier<strong>van</strong><br />

is dat het thuishouden <strong>van</strong> meisjes door het schoolpersoneel<br />

niet wordt aangegeven als voortkomend uit de Islam, terwijl het<br />

misschien wel zo gezien kan worden. Het valt op dat wanneer het<br />

schoolpersoneel oorzaken noemt <strong>van</strong> problemen met leerlingen, de<br />

oorzaken met name te maken hebben met de thuissituatie <strong>van</strong> de<br />

leerlingen. De scholen worden hierbij geen enkele keer aangewezen<br />

als veroorzakers <strong>van</strong> problemen.<br />

Wat betreft maatregelen die in de afgelopen jaren zijn<br />

genomen door de scholen, heeft het schoolpersoneel verschillende<br />

voorbeelden genoemd. Dit betreft maatregelen zoals de opgestelde<br />

10 gedragsregels, strepen bij de conciërges waar leerlingen niet<br />

voorbij mogen komen, bewakingscamera’s en diverse soorten<br />

vergaderingen gevolgd door verschillende soorten acties. Een<br />

maatregel die meerdere keren is genoemd is een actie die is<br />

ondernomen door leerlingbegeleiders <strong>van</strong> school A. Bij deze school<br />

is op een gegeven moment een lijst samengesteld met namen<br />

56


<strong>van</strong> leerlingen die de meeste problemen gaven. Deze jongeren<br />

en hun ouders zijn toegesproken en er zijn zelfs schorsingen en<br />

verwijderingen geweest. Na deze maatregel is het rustiger geworden<br />

op de school.<br />

Het schoolpersoneel heeft ook diverse ideeën voor<br />

verbeteringen op de scholen. Zo pleiten een paar docenten voor<br />

meer ruimte op school, anderen voor betere regelgeving en denken<br />

sommige docenten dat het goed zou zijn als er een betere spreiding<br />

zou zijn <strong>van</strong> de leerlingen en de klassen een minder groot aantal<br />

docenten zou hebben, waardoor docenten en leerlingen elkaar<br />

beter leren kennen. Uit deze genoemde maatregelen is indirect af<br />

te leiden dat de docenten mogelijkheden zien om een bijdrage te<br />

leveren aan de oplossingen voor de problematiek. Docenten geven<br />

bijvoorbeeld aan dat er geen duidelijke regelgeving bestaat omtrent<br />

sancties, waardoor iedere docent nu nog eigen regels hanteert. Dit<br />

werkt volgens sommigen problematisch gedrag <strong>van</strong> de leerlingen in<br />

de hand. Ook zouden de docenten meer contacturen moeten hebben<br />

met de klassen zodat het wederzijds duidelijker wordt wat ze aan<br />

elkaar hebben en zou een betere spreiding <strong>van</strong> de leerlingen over de<br />

klassen bijdragen aan het verminderen <strong>van</strong> de problemen.<br />

In de gemeente Gouda zijn diverse ontwikkelingen die<br />

betrekking hebben op probleemjongeren in de gemeente Gouda.<br />

De rol <strong>van</strong> de gemeente in ontwikkelingen binnen de scholen is<br />

niet duidelijk voor het schoolpersoneel. Wanneer zij maatregelen<br />

noemen die <strong>van</strong>uit de gemeente zijn genomen, hebben deze<br />

alleen betrekking op hangjongeren in plaats <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

samenwerking met de scholen en welzijnsinstanties. Wat betreft de<br />

maatregelen die volgens hen nog door de gemeente Gouda genomen<br />

zouden moeten worden, hebben deze allemaal te maken met het<br />

betrekken <strong>van</strong> ouders bij het bestrijden <strong>van</strong> jeugdcriminaliteit en<br />

het strenger optreden <strong>van</strong> justitie. Zelf vindt het schoolpersoneel<br />

het moeilijk om maatregelen te verzinnen die de gemeente zou<br />

kunnen nemen. Een aantal docenten vindt dat er zogenaamde<br />

straatprojecten moeten komen, waarbij vaders en oudere broers<br />

op straat gaan patrouilleren waardoor ze de jongeren in de gaten<br />

kunnen houden. Ook vinden sommigen dat de politie een andere<br />

rol zou moeten spelen in de problematiek en meer zou moeten<br />

samenwerken met de ouders.<br />

57


4.1 Inleiding<br />

4.2 Kenmerken<br />

Onderzoeksgroep<br />

4.2.1 Sociaaleconomische<br />

positie gezin<br />

4 PERSPECTIEF OUDERS 3<br />

Hoe kijken Marokkaanse ouders tegen het onderwijs <strong>van</strong> hun<br />

kinderen aan. Wat zijn hun opvattingen, welke problemen en<br />

oplossingen zien zij? Daarover gaat dit hoofdstuk.<br />

De meeste Marokkaanse vaders <strong>van</strong> dit onderzoek zijn tussen de 26<br />

en 38 jaar in Nederland. Eind jaren zestig is de meerderheid <strong>van</strong> hen<br />

naar Nederland gekomen. Slechts één Goudse Marokkaanse moeder<br />

waarmee gesproken is, behoort tot de tussengeneratie. De rest<br />

<strong>van</strong> de respondenten behoort tot de eerste generatie Marokkaanse<br />

ouders. Het opleidingsniveau <strong>van</strong> de respondenten is over het<br />

algemeen laag. Onder hen bevinden zich twee hoogopgeleiden, dat<br />

is relatief veel, gezien het feit dat de meerderheid <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

ouders in Nederland slechts koranschool of basisonderwijs heeft<br />

gevolgd. Daarnaast zijn in ieder geval vier respondenten werkloos<br />

of arbeidsongeschikt, één respondent is ondernemer. De overige<br />

respondenten doen fabriekswerk of ander werk dat weinig scholing<br />

vereist. Van de moeders werkt er één, de anderen zijn huisvrouw.<br />

De werkloze vaders geven bijna allen aan ziek te zijn, veel hebben<br />

rugklachten en brengen dit in verband met het zware werk dat zij<br />

in de loop der jaren hebben verricht in de Nederlandse fabrieken.<br />

In totaal zijn er 13 respondenten geïnterviewd, negen vaders en<br />

vier moeders. Veel respondenten spreken weinig Nederlands en<br />

zijn analfabeet. Er bevindt zich wel een groep redelijk actieve<br />

vaders onder de respondenten waar<strong>van</strong> de spreekvaardigheid <strong>van</strong><br />

het Nederlands bovengemiddeld is vergeleken bij andere tweede<br />

generatie Marokkanen. Veel vaders waren goed verstaanbaar en<br />

begrijpbaar. Veel eerste generatie Marokkanen gaan de laatste jaren<br />

naar Nederlandse les. Een vader:<br />

‘Vroeger was daar geen tijd voor en geen geld, ik moest werken in de<br />

fabriek 12 uur, dan geen tijd om ook les te volgen en toen kon ook<br />

niet.’<br />

Ook gaan steeds meer moeders naar Nederlandse les. De<br />

vaardigheid in het Nederlands <strong>van</strong> de moeders is, net als dat het<br />

landelijk is, aanzienlijk slechter dan dat <strong>van</strong> de vaders. Buiten het<br />

feit dat ze veelal veel korter in Nederland zijn dan hun echtgenoten,<br />

heeft het ook te maken met de verschillen in de contacten met de<br />

buitenwereld tussen de vaders en de moeders. Een Marokkaanse<br />

vader legt in een interview uit dat het meestal de man is, binnen een<br />

Marokkaans gezin, die de contacten met de buitenwereld regelt en<br />

dat de vrouw alles binnenshuis bepaalt. Hij vertelt:<br />

3 Voor een gedetailleerde beschrijving <strong>van</strong> het onderzoek naar dit perspectief zie scriptie<br />

Pascal <strong>van</strong> Benschop<br />

59


4.2.2 Marokkaanse<br />

ouders en<br />

onderwijs<br />

‘Marokkaanse mannen zijn eigenlijk ministers <strong>van</strong> Buitenlandse zaken<br />

in gezin en vrouw is minister <strong>van</strong> Binnenlandse zaken.’<br />

Het kindertal is bij Marokkaanse ouders groter dan bij autochtone<br />

ouders. Zo ook bij de respondenten. De meeste geïnterviewde<br />

ouders hebben vier tot zes kinderen, één ouder heeft er ‘slechts’ drie<br />

en een andere wel acht (zie tabel 4.1).<br />

Aantal kinderen Respondent Respondenten Gemiddeld aantal<br />

kinderen Respondenten<br />

1 kind 0<br />

2 of 3 kinderen 1<br />

4 of 5 kinderen 8 4.6<br />

6 of 7 kinderen 3<br />

8 kinderen 1<br />

13 ouders/gezinnen<br />

Tabel 4.1 Aantal kinderen per gezin<br />

Het gemiddelde aantal kinderen onder de respondenten is 4,6. Dit<br />

is precies één kind meer dan het gemiddelde aantal kinderen dat<br />

Marokkaanse ouders landelijk gezien hebben (landelijk gemiddeld<br />

3,6 kinderen per gezin). Veel <strong>van</strong> de respondenten geven aan het<br />

in hoofdstuk 2 beschreven gevoel <strong>van</strong> machteloosheid ook geldt<br />

voor veel Marokkaanse ouders in Gouda. Ze vinden het moeilijk<br />

om hun kinderen in Nederland groot te brengen. Het blijft vrijwel<br />

altijd in het midden of dit ook opgaat voor de respondent zelf. De<br />

machteloosheid <strong>van</strong> Marokkaanse ouders of het gevoel er<strong>van</strong> is<br />

volgens de respondenten vooral gelegen aan de te grote vrijheid die<br />

de Nederlandse samenleving biedt aan jongeren in het algemeen.<br />

Veel respondenten noemen de in hun ogen belachelijk geringe<br />

strafmaat voor diefstal of geweldpleging. Het gevoel heerst dat een<br />

stelende jongere bijvoorbeeld al na één uur op het politiebureau<br />

weer vrij rondloopt. Daarnaast noemen veel respondenten als reden<br />

ook de angst <strong>van</strong> veel Marokkaanse ouders voor Nederlandse hulpv<br />

erleningsinstellingen. Deze instellingen zouden hun kinderen bij het<br />

minste geringste uit het gezin proberen weg te halen indien er al een<br />

keer door de ouders wordt opgetreden. Zij zien deze instellingen als<br />

een bedreiging en beoordelen de voorzieningen die de instellingen<br />

verschaff en als een overdreven en te ver gaande bemoeienis.<br />

De meeste respondenten geven aan dat zij weinig begrijpen <strong>van</strong> het<br />

Nederlandse onderwijssysteem. Sommigen zeggen daarbij dat je<br />

heel actief moet zijn. Een moeder:<br />

60


‘Je moet overal achteraan gaan, niet denken het komt bij mij, nee elke<br />

keer vragen, vragen en nog eens vragen, zelf initiatief anders jij weet<br />

niets.’<br />

Verwachting onduidelijk<br />

Deze respondenten zijn ook <strong>van</strong> mening dat veel te weinig<br />

Marokkaanse ouders die zij kennen een actieve houding aannemen<br />

met betrekking tot het verkrijgen <strong>van</strong> informatie over het onderwijs<br />

<strong>van</strong> hun kinderen en het wel en wee <strong>van</strong> hun kinderen op dit gebied.<br />

Uit de verhalen valt tevens op te maken dat de respondenten weinig<br />

tot geen idee hebben wat <strong>van</strong> hen verwacht wordt. Daarnaast<br />

verwachten zij meer dan alleen de rol <strong>van</strong> onderwijzen <strong>van</strong> de<br />

leraar. Zij zien het ook als taak <strong>van</strong> de leraar de kinderen op te<br />

voeden naast het bijbrengen <strong>van</strong> kennis en vaardigheden. De zojuist<br />

beschreven belevingen <strong>van</strong> de respondenten corresponderen met<br />

hetgeen uit de literatuur kan worden opgemaakt wat betreft beleving<br />

<strong>van</strong> het onderwijs <strong>van</strong> Marokkaanse ouders in Nederland in het<br />

algemeen.<br />

Wel betrokken<br />

Over de betrokkenheid <strong>van</strong> de respondenten bij het onderwijs <strong>van</strong><br />

hun kinderen is niet veel te zeggen. Allen geven aan het onderwijs<br />

heel belangrijk te vinden en naar de ouderavonden te gaan. In<br />

enkele gevallen wordt verteld dat de bezoeken op school worden<br />

verricht door oudere dochters of zonen. De meeste respondenten<br />

vertellen daarnaast dat hun kinderen huiswerkbegeleiding volgen in<br />

de moskee of ergens anders. Een paar respondenten geeft aan hun<br />

kinderen te controleren als het gaat over het huiswerk of het te laten<br />

controleren. Een vader:<br />

‘Mijn vrouw hij kan misleiden, maar niet mijn dochter. Mijn dochter<br />

controleert zijn rooster en of hij zijn huiswerk doet. Mijn dochter heeft<br />

HEAO, zij begrijpt wel.’<br />

Geen ondersteuning<br />

Het beeld dat in de literatuur wordt geschetst dat ouders veelal<br />

niet in staat zijn hun kinderen onderwijsondersteuning te verlenen<br />

en of onzeker zijn over hun potentiële bijdragen wordt door de<br />

respondenten over het algemeen bevestigd.<br />

Belang onderwijs<br />

Zoals ook in de literatuur naar voren komt, kennen ook de<br />

respondenten groot belang toe aan het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen.<br />

De respondenten benadrukken veelal uit zichzelf het belang dat<br />

zij hechten aan het welslagen <strong>van</strong> hun kinderen in het onderwijs.<br />

Zij wijzen hierbij, zoals ook in de literatuur wordt beschreven,<br />

op de grotere kansen <strong>van</strong> hun jongeren op de arbeidsmarkt. De<br />

respondenten onderkennen daarnaast het belang <strong>van</strong> continuïteit<br />

61


4.3 Problemen<br />

<strong>van</strong>uit perspectief<br />

Marokkaanse<br />

ouders<br />

<strong>van</strong> de taal, de Marokkaanse cultuur en religie. Allen geven aan dat<br />

een grote rol is weggelegd voor de Islam in de opvoeding <strong>van</strong> hun<br />

kinderen. Ook dit laatste vertoont grote gelijkenis met het beeld dat<br />

uit de literatuur kan worden opgemaakt voor de landelijke situatie<br />

op dit gebied. De respondenten benadrukken allen dat er volgens<br />

hen geen of weinig problemen zouden bestaan met Marokkaanse<br />

jongeren in het onderwijs en daarbuiten, als elk Marokkaans gezin<br />

evenveel waarde zou hechten aan de Islam en dit geloof een grote<br />

rol zou toebedelen in de opvoeding. Hier zou wel eens de kern <strong>van</strong><br />

het probleem kunnen liggen, omdat dit botst met het idee dat de<br />

school over opvoeding heeft.<br />

De volgende paragrafen gaan over de problemen <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren in het voortgezet onderwijs, zoals ervaren<br />

door de respondenten <strong>van</strong> dit onderzoek.<br />

In het jaarverslag <strong>van</strong> de gemeente Gouda <strong>van</strong> 2000 staat<br />

beschreven dat de Marokkaanse gemeenschap haar onvrede heeft<br />

geuit bij het College <strong>van</strong> Burgemeester en Wethouders <strong>van</strong> de<br />

gemeente Gouda over onder meer het niet aanbieden <strong>van</strong> ritueel<br />

geslacht vlees tijdens de kooklessen, een collectieve aanpak <strong>van</strong><br />

Marokkaanse leerlingen die stigmatiserend en escalerend werkt<br />

en het niet correct toepassen <strong>van</strong> disciplinaire maatregelen, zoals<br />

bijvoorbeeld schorsen, op meerdere scholen <strong>van</strong> voortgezet<br />

onderwijs in Gouda. Daarnaast vindt de Marokkaanse gemeenschap<br />

dat Marokkaanse ouders veelal niet of niet tijdig bij problemen<br />

<strong>van</strong> hun kinderen betrokken worden en zich onvoldoende serieus<br />

genomen voelen door de scholen. Ook vermelden ze dat naar hun<br />

mening de deskundigheid en betrokkenheid <strong>van</strong> de Marokkaanse<br />

gemeenschap, de moskeeën, Marokkaanse hulpverleners en de<br />

schoolloopbaanbegeleiding niet of onvoldoende ingeschakeld<br />

of betrokken wordt in de problematiek <strong>van</strong> hun jongeren in het<br />

onderwijs (Gemeente Gouda 2000(a)). Deze beknopt beschreven<br />

bezwaren en ideeën leven ook nu nog onder het merendeel <strong>van</strong><br />

de respondenten. Daarentegen, geeft ook een deel aan zelf nooit<br />

problemen met school te hebben ondervonden. Vooral de meeste<br />

moeders geven aan tevreden te zijn over school en de contacten met<br />

school. Vaak wordt hier wel een onderscheid gemaakt in beleving<br />

<strong>van</strong> de persoonlijke situatie in relatie tot school, waarin alles<br />

koek en ei is en in de situatie <strong>van</strong> veel Marokkaanse ouders die zij<br />

kennen of het beeld dat zij hebben <strong>van</strong> de situatie <strong>van</strong> veel andere<br />

Marokkaanse ouders in Gouda, waarbij het koek en ei verhaal dan<br />

totaal niet zou opgaan.<br />

Brutaal en één kam<br />

De meeste respondenten noemen als problemen in het voortgezet<br />

onderwijs het brutale gedrag <strong>van</strong> veel Marokkaanse jongeren.<br />

De meesten geven aan op de hoogte te zijn <strong>van</strong> grote aantallen<br />

schorsingen en gedragsproblemen vooral onder Marokkaanse<br />

jongeren. Marokkaanse kinderen zouden vaak een grote mond<br />

hebben en te weinig respect hebben voor hun leraren. Wel vinden<br />

62


de meeste ouders dat Marokkaanse jongeren veel te snel geschorst<br />

worden en dat deze jongeren gauw over één kam geschoren worden.<br />

Ook wordt vrijwel meteen verteld dat er weinig contact is tussen<br />

Marokkaanse ouders en school. Indien er direct wordt gevraagd naar<br />

de persoonlijke contacten met school, wordt veelal blijk gegeven<br />

<strong>van</strong> tevredenheid. In de meeste gevallen onderhouden de vaders de<br />

contacten met school. Waarschijnlijk omdat zij over het algemeen het<br />

Nederlands beter beheersen. Daarnaast wordt veelvuldig verteld dat<br />

vooral oudere dochters maar ook oudere zonen naar ouderavonden<br />

gaan.<br />

Te laat geïnformeerd<br />

Veel respondenten zijn <strong>van</strong> mening dat als het goed gaat met<br />

hun kind, zij geen contact met school dienen te onderhouden.<br />

Daarentegen wordt er wat betreft het contact <strong>van</strong> school met ouders<br />

ook veelvuldig verteld dat als het mis gaat met een jongere de<br />

ouders altijd pas worden geïnformeerd als het al te laat is, als het<br />

kind al geschorst is of enige tijd niet op school is komen opdagen.<br />

Bovendien vindt een deel <strong>van</strong> de respondenten het een probleem<br />

dat de communicatie altijd negatief is. Zij voelen zich niet serieus<br />

genomen en in sommige gevallen zelfs door leraren als dom<br />

beschouwd.<br />

Weinig respect Islam<br />

Over weerstand tegen het dragen <strong>van</strong> hoofddoekjes spreken de<br />

respondenten niet veel, dit schijnt zich nu redelijk te hebben<br />

opgelost. Wanneer het onderwerp hoofddoekje wordt aangesneden,<br />

vertellen veel ouders op de hoogte te zijn <strong>van</strong> de discussie die<br />

daaromtrent heeft bestaan, maar dat dit momenteel voor zover<br />

zij weten geen problemen meer oplevert. In de meeste gevallen<br />

denken de ouders dat de Marokkaanse meisjes de hoofddoekjes op<br />

mogen houden. Wel wordt meer dan eens verteld dat een ouder het<br />

vervelend vindt dat hun dochter de hoofddoek bij gym niet op mag<br />

houden en dat de jongens en de meisjes gemengd gymles krijgen.<br />

Ook over de kwestie <strong>van</strong> het niet-hallal vlees (lees: niet ritueel<br />

geslacht vlees) dat dient te worden geproefd bij de kooklessen<br />

wordt niet veel gerept, in de zin dat dit tegenwoordig nog als<br />

problematisch wordt ervaren. Er wordt desalniettemin nog wel over<br />

verteld en de ouders trekken dan vaak een zeer verbolgen gezicht.<br />

Zij kunnen het niet begrijpen dat een school zo weinig respect kan<br />

tonen voor een geloof, hun geloof. Wat de Islam en verscheidene<br />

islamitische waarden betreft, zijn de meeste respondenten het over<br />

eens, daar wordt naar hun mening nog veel te weinig rekening mee<br />

gehouden op de scholen. De respondenten vinden over het algemeen<br />

dat de meeste Marokkaanse jongeren te weinig respect tonen voor<br />

hun leraren, zoals al is gezegd, maar zij vinden ook dat deze leraren<br />

waar het respect betreft zelf het goede voorbeeld dienen te geven.<br />

Het feit dat de meeste leraren geen enkele notie hebben, in de ogen<br />

<strong>van</strong> de respondenten, <strong>van</strong> de Islam en de culturele achtergrond<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse leerlingen beschouwt een groot deel <strong>van</strong> de<br />

63


4.3.1 Oorzaken <strong>van</strong><br />

problemen<br />

respondenten als problematisch en als uiting <strong>van</strong> desinteresse. Veel<br />

ouders voelen zich niet erkend wat betreft het belang dat zij hechten<br />

aan islamitische waarden ook in de opvoeding <strong>van</strong> hun kinderen. Zij<br />

voelen zich daarin niet serieus genomen. Er zijn ook respondenten,<br />

een minderheid, die aangeven geen <strong>van</strong> de tot nu toe genoemde<br />

bezwaren te ervaren. Ouders zouden graag zien dat de scholen meer<br />

kennis en respect gaan genereren over hun islamitische geloof.<br />

Afwezigheid structuur<br />

Twee respondenten uiten vooral over school B hun onvrede en<br />

noemen de problemen met de zogenaamde ‘loverboys’. Met deze<br />

term worden jongens aangeduid die meisjes op school proberen te<br />

ronselen om de prostitutie in te gaan. Zij vertellen dat er vaak grote<br />

dure auto’s worden gesignaleerd rondom de school in kwestie en dat<br />

die jongens daar komen zonder aanwijsbare reden. Eén respondent<br />

vertelt bovendien over deze school dat het binnen in de school een<br />

grote puinhoop is. Jassen en tassen liggen door elkaar, vaak ook<br />

op de grond en de kinderen staan in groepen verdeeld met lange<br />

gezichten, vertelt deze vader. Meerdere respondenten beklagen<br />

zich over de afwezigheid <strong>van</strong> orde en netheid in de scholen <strong>van</strong> het<br />

voortgezet onderwijs. Zij bezien de school als een plek waar juist<br />

veel structuur en netheid als in schoonheid en omgangsvormen<br />

aanwezig dient te zijn.<br />

Te laag advies<br />

Tenslotte, stelt een aantal respondenten dat zij vinden dat<br />

Marokkaanse jongeren worden gediscrimineerd en dat zij zonder<br />

uitzondering een te laag advies krijgen. Zij zijn <strong>van</strong> mening dat veel<br />

leraren een negatief beeld hebben <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren, maar<br />

ook <strong>van</strong> hun ouders en het islamitische geloof. Deze respondenten<br />

vertellen dat mede hierom er verscheidene Marokkaanse ouders zijn<br />

die geen vertrouwen hebben in het onderwijs. Twee respondenten<br />

uiten hun onvrede over het feit dat de scholen veel te weinig doen<br />

met het geld dat zij ont<strong>van</strong>gen voor de allochtone leerlingen. Dit zou<br />

ook het wantrouwen doen toenemen.<br />

Onwetendheid schoolsysteem<br />

De meeste respondenten noemen de ondoorzichtigheid <strong>van</strong> het<br />

schoolsysteem als een grote oorzaak <strong>van</strong> de problemen met hun<br />

jongeren in het onderwijs. Zij zijn <strong>van</strong> mening dat het niet goed<br />

is dat vooral ook Marokkaanse ouders weinig tot niets weten en<br />

begrijpen <strong>van</strong> de schoolsystemen. Ook verscheidene sleutelfi guren<br />

wijzen in eerste instantie op de structuur of juist het gemis hier<strong>van</strong><br />

en de onduidelijkheid <strong>van</strong> de schoolsystemen als voornaamste<br />

oorzaak <strong>van</strong> de problemen in kwestie. Daarnaast vertellen een paar<br />

respondenten dat ‘men’ niet weet wat <strong>van</strong> hen verwacht wordt en dat<br />

het verwachtingspatroon tussen school en Marokkaanse ouders in<br />

het algemeen niet strookt. Een vader zegt:<br />

64


‘Ze weten niet wat wordt verwacht, weten niet hoe ze dingen moeten<br />

regelen, welke weggetjes nemen om dingen oplossen, ik weet wel ik<br />

heb mazzel. Ik wil ook weten, maar sommige ouders hoe moeten zij<br />

weten?’<br />

Te veel vrijheid<br />

Doordat de ouders niet weten hoe het schoolsysteem in elkaar zit<br />

en doordat zij niet op de hoogte zijn <strong>van</strong> bijvoorbeeld lesverzuim<br />

is het moeilijk om hun jongeren onder controle te houden,<br />

aldus meerdere respondenten. Wat het controleprobleem betreft<br />

wordt ook de Nederlandse samenleving veelvuldig genoemd als<br />

veroorzaker. Meerdere respondenten beklagen zich over het feit<br />

dat de Nederlandse samenleving teveel vrijheden biedt vooral<br />

op het gebied <strong>van</strong> zeden en omgangsnormen tussen de seksen,<br />

het uitgaansgedrag <strong>van</strong> jongeren en drank- en drugsgebruik.<br />

De overdaad aan vrijheid botst met het moslim-zijn, vertelt een<br />

respondent. Naast de vrijheden wordt ook de bemoeienis of<br />

overtrokken bescherming <strong>van</strong> Nederlandse hulpverleningsinste<br />

llingen genoemd door een paar respondenten die Marokkaanse<br />

ouders machteloos zou maken en waardoor er problemen zouden<br />

ontstaan. Met het woord ‘vrijheden’ met betrekking tot school<br />

wordt ook gezien dat de ouders school als te ongestructureerd en<br />

te los ervaren, zoals het nakomen <strong>van</strong> regels. Te veel mag en is<br />

vrijblijvend. De school zou strenger, ofwel consequenter moeten zijn<br />

of meer gestructureerd.<br />

Te weinig betrokken<br />

De meeste respondenten zijn <strong>van</strong> mening dat ouders en vooral<br />

Marokkaanse ouders te weinig betrokken worden door school en<br />

dat er tegelijkertijd ook te weinig betrokkenheid wordt getoond<br />

door veel Marokkaanse ouders als oorzaak voor het geringe<br />

contact tussen de school en de ouders en de problemen die hieruit<br />

voortkomen. Een vader omschrijft zijn mening als:<br />

‘Wij staan buitenspel, buiten het veld, moet niet zo zijn.’<br />

Door de respondenten wordt ook de moeilijke leeftijd <strong>van</strong> hun<br />

kinderen genoemd als oorzaak <strong>van</strong> de problemen in het onderwijs.<br />

Doordat de meeste jongeren, wanneer ze de leeftijd hebben waarop<br />

het voortgezet onderwijs wordt doorlopen, last ondervinden <strong>van</strong> de<br />

puberteit zijn ze moeilijk te hanteren voor zowel de leraren als de<br />

ouders zelf.<br />

Onbegrip<br />

Een veelgehoorde kritiek op de leraren <strong>van</strong> de respondenten is dat zij<br />

niet naar de jongeren luisteren. Door het onbegrip en onwetendheid<br />

<strong>van</strong> de leraren naar de Marokkaanse jongeren toe, vooral ook waar<br />

het de Islam betreft, zouden veel dingen uit de hand lopen en<br />

problemen ontstaan. Daarnaast zijn veel leraren bevooroordeeld<br />

65


4.4 Verhoudingen<br />

Marokkaanse<br />

ouders, jongeren en<br />

de scholen<br />

als het gaat om Marokkaanse jongeren en behandelen zij niet alle<br />

leerlingen eenduidig vertellen meerdere respondenten. Een vader<br />

zegt het zo:<br />

‘Scholen handelen tweezijdig, niet rechtlijnig, niet zelfde regels voor<br />

iedereen, ze hebben geen grenzen. Ze moeten duidelijk grenzen.<br />

School is niet eerlijk, vooroordelen over Marokkaanse jongeren,<br />

<strong>van</strong>daar veel laag advies en krijgen geen tweede kans.’<br />

Homogene groep<br />

Ook zien veel respondenten het als oorzaak <strong>van</strong> problemen <strong>van</strong><br />

Marokkaanse jongeren dat de leraren niet naar de ouders luisteren<br />

en hen slechts informeert over hetgeen dat niet goed gaat.<br />

Meerdere sleutelfi guren zijn <strong>van</strong> mening dat veel leraren door<br />

onwetendheid over de culturele achtergrond en de daarbij horende<br />

omgangsvormen <strong>van</strong> Marokkaanse ouders, op een onhandige manier<br />

met deze ouders omgaan. Volgens deze sleutelfi guren benaderen<br />

leraren Marokkaanse ouders veelal als een homogene groep. Een<br />

moeder vertelt dat zij zich meer dan eens heeft verbeten over<br />

het feit dat verschillende leraren meerdere keren in heel simpel<br />

Nederlands tegen haar spraken, terwijl zij prima Nederlands spreekt.<br />

Zij voelde zich als dom beschouwd. Twee respondenten noemen als<br />

oorzaak <strong>van</strong> problemen met hun kinderen dat de scholen en ouders<br />

niet samenwerken. Dit zou teveel ruimte creëren tussen de partijen<br />

om het kind heen, de school, ouders en op straat, aldus een vader.<br />

Dit komt overeen met de theorie <strong>van</strong> de drie regimes, waarop dit<br />

rapport is gestoeld.<br />

Slecht beleid gemeente<br />

Tenslotte uit één respondent de mening dat het slechte beleid met<br />

betrekking tot het voortgezet onderwijs <strong>van</strong> de gemeente Gouda<br />

voor een groot deel verantwoordelijk is voor de problematiek in<br />

kwestie en dat veel problemen zijn ontstaan door een onervaren<br />

leerplichtambtenaar. De respondent wil echter niet uitweiden<br />

over deze mening. Op de vraag hoe de vader in kwestie aan<br />

deze informatie komt, wordt ontwijkend gereageerd. In meerdere<br />

interviews komt naar voren dat de ondervraagde liever niet het<br />

achterste <strong>van</strong> zijn tong laat zien. In die zin is het al heel wat en een<br />

blijk <strong>van</strong> ‘genoeg’ vertrouwen dat ze überhaupt aan het interview<br />

willen meewerken.<br />

De ouders voelen een grote afstand tot school. Zij hebben het idee<br />

dat leraren over het algemeen totaal geen interesse tonen in de<br />

Islam en tevens te weinig respect opbrengen voor hun islamitische<br />

waarden. Veel leraren vertrouwen ze niet. Dit komt doordat ze het<br />

idee hebben dat het de leraren niets interesseert wat er met hun<br />

kinderen gebeurt. Ze zouden Marokkaanse jongeren over één kam<br />

scheren en hen geen (tweede) kans geven. Bovendien stellen de<br />

ouders dat de leraren hen alleen maar veel verwijten maken en nooit<br />

een positief woord voor hen over hebben. Ook hebben meerdere<br />

66


4.5 Maatregelen<br />

4.5.1 Maatregelen<br />

die zijn genomen<br />

respondenten het idee dat veel leraren Marokkaanse ouders en<br />

jongeren kinderachtig benaderen, onder meer omdat ze geen<br />

discussie willen aangaan en hen niet als gelijkwaardig beschouwen.<br />

Voor de meeste respondenten die bovenstaande gevoelens<br />

uiten, geldt overigens dat ze zich veelal niet op eigen ervaringen<br />

beroepen, maar dat dit het algehele beeld is dat leeft bij hen en of<br />

bij Marokkaanse ouders in het algemeen. Een paar respondenten<br />

hebben geen <strong>van</strong> bovenstaande meningen gegeven. Zij hebben<br />

slechts met een schamel ‘oké, wel goed’ geantwoord op de vraag<br />

wat zij <strong>van</strong> leraren in het algemeen denken.<br />

Over Marokkaanse jongeren zijn de meeste respondenten<br />

het sterk eens. Zij zouden vooral veel te weinig respect tonen voor<br />

de leraren en in sommige gevallen zelfs voor hun eigen ouders.<br />

Meerdere respondenten vinden veel Marokkaanse jongeren een<br />

te grote mond hebben en vinden hen lui. De jongeren zouden<br />

zich volgens sommige respondenten alleen maar bezighouden<br />

met televisie kijken en kijken naar wat andere, veelal autochtone,<br />

jongeren bezitten aan materiele zaken.<br />

Ook over ‘andere’ Marokkaanse ouders hebben<br />

verscheidene respondenten een sterke mening. Zij beklagen zich<br />

over het feit dat veel ouders geen actieve houding hebben ten<br />

aanzien <strong>van</strong> het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen en dat zij hen te weinig<br />

controleren en of onder controle hebben. Een enkele respondent<br />

vindt juist dat sommige Marokkaanse ouders te streng zijn voor<br />

hun kinderen en hen teveel verplichten in plaats <strong>van</strong> de eigen<br />

verantwoordelijkheid en wil <strong>van</strong> de jongeren te benadrukken.<br />

Meerdere respondenten en veel sleutelfi guren laten ook weten dat<br />

zij vinden dat veel Marokkaanse ouders te weinig aandacht besteden<br />

aan hun kinderen en hen fi nancieel naar behoren zouden moeten<br />

ondersteunen. Dit laatste houdt volgens sommige Marokkaanse<br />

ouders ook in dat ze hun kinderen dienen te voorzien in al hun<br />

behoeften, als bijvoorbeeld mooie en of dure kleding, opdat de<br />

jongeren niet in de verleiding worden gebracht uit stelen te gaan.<br />

Uit het jaarverslag <strong>van</strong> de gemeente Gouda <strong>van</strong> 2001 is op te<br />

maken dat <strong>van</strong>uit de kant <strong>van</strong> Marokkaanse ouders in mei 2001 het<br />

initiatief is ontstaan om een overleg op te richten tussen diverse<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> verschillende scholen, instellingen op het<br />

gebied <strong>van</strong> jeugdhulpverlening, organisaties op het gebied <strong>van</strong><br />

multiculturele activiteiten, de politie en de gemeente Gouda om de<br />

problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren in het voortgezet onderwijs<br />

in Gouda gezamenlijk aan te pakken (Gemeente Gouda 2001(a)). De<br />

respondenten <strong>van</strong> het onderzoek zijn zich niet echt bewust <strong>van</strong> deze<br />

maatregel.<br />

Als gevraagd wordt naar wat zij weten over genomen<br />

maatregelen, roemen veel respondenten onmiddellijk de schoollo<br />

opbaanbegeleiding en meer specifi ek de huiswerkbegeleiding die<br />

67


tot hen aller tevredenheid plaatsvindt in moskee Nour. Iets minder<br />

respondenten vertelt daarnaast uit zichzelf blij te zijn met de rol<br />

die de moskee, of eigenlijk het bestuur er<strong>van</strong>, op zich heeft willen<br />

nemen met betrekking tot voorlichting en als vraagbaak over het<br />

onderwijs. Een paar <strong>van</strong> deze geïnterviewden weet ook onmiddellijk<br />

te vertellen het zeer te betreuren dat dit niet optimaal <strong>van</strong> de grond<br />

is gekomen. Meerdere malen wordt er verteld over het feit dat er<br />

een goed contact bestond met een middelbare school in Gouda en<br />

moskee Nour. Deze school is echter verder niet in dit onderzoek<br />

opgenomen. Desondanks wilde ik dit en het volgende toch<br />

vermelden, daar het illustreert hoezeer Marokkaanse ouders <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek een rol weggelegd zien voor de moskee als intermediair<br />

tussen het onderwijs en Marokkaanse ouders. De moskee werd door<br />

de betreff ende school op de hoogte gesteld <strong>van</strong> gebeurtenissen als<br />

ouderavonden. De vertegenwoordigers <strong>van</strong> de moskee spraken,<br />

op hun beurt, met name Marokkaanse vaders aan om hen aan te<br />

moedigen naar de ouderavonden te gaan, hetgeen ook eff ect had.<br />

Het contact tussen moskee Nour en de school in kwestie is echter<br />

weggevallen. Vermoedelijk heeft dit vooral te maken met het<br />

religieuze karakter <strong>van</strong> de moskee. In Nederland wordt veel waarde<br />

gehecht aan de scheiding tussen kerk en staat, de scholen zouden<br />

daarom de moskee geen geschikte intermediair vinden.<br />

Een paar respondenten zegt blij te zijn met het verbeterde<br />

contact met school A. Een <strong>van</strong> hen vertelt het fi jn te vinden te<br />

weten waar ze aan toe is, nu dat er elke twee maanden een gesprek<br />

plaatsvindt op school A. Ook wordt er verteld dat er een zorgbrief<br />

is verzonden over de zwakke prestaties <strong>van</strong> een zoon <strong>van</strong> één <strong>van</strong><br />

de respondenten. Laatstgenoemde was blij dat er op tijd aan de bel<br />

werd getrokken en noemt dit een positieve verandering.<br />

Een moeder vertelt dat zij taallessen op een school in Gouda<br />

bijwoont en dat zij daar ook een pubertraining volgt waarbij tevens<br />

moeilijkheden met betrekking tot het onderwijs aan bod komen.<br />

Meerdere respondenten vertellen dat zij via hun kinderen hebben<br />

gehoord dat het op school B nu beter gaat, daar zij meerdere leraren<br />

hebben ver<strong>van</strong>gen. Op school B zouden in het verleden ongeveer<br />

vijftien Marokkaanse jongeren in één keer geschorst zijn. Dit verhaal<br />

wordt door verscheidene respondenten vermeld. Verder wordt door<br />

meerdere respondenten verteld over het buurtvadersproject als er<br />

gevraagd wordt naar wat zij weten over genomen maatregelen door<br />

de scholen en of andere partijen met betrekking tot de problemen<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. Het buurtvadersproject is een initiatief<br />

<strong>van</strong>uit de Marokkaanse gemeenschap, met name moskee Nour,<br />

Stichting Alouan, de gemeente Gouda en de politie te Gouda en staat<br />

verder los <strong>van</strong> de scholen. Het project is ontstaan om de overlast<br />

<strong>van</strong> op straat hangende Marokkaanse jongens in Gouda tegen te<br />

gaan. Elke avond gaat een groep Marokkaanse vaders de straat op<br />

in Gouda om de jongeren op hun gedrag aan te spreken en ze in de<br />

gaten te houden.<br />

68


4.5.2 Maatregelen<br />

die genomen<br />

zouden moeten<br />

worden<br />

De hieronder genoemde punten zijn maatregelen die door meerdere<br />

respondenten worden genoemd als er gevraagd wordt naar<br />

hun suggesties om de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> hun jongeren<br />

aan te pakken. Nadat ze puntsgewijs zijn vermeld, zullen ze<br />

achtereenvolgens kort worden besproken.<br />

Gewenste maatregelen:<br />

• Het aanstellen <strong>van</strong> tolken op de scholen;<br />

• Het opstellen <strong>van</strong> een gemeenschappelijk<br />

beleid op de scholen;<br />

• Samenwerking school en (Marokkaanse)<br />

ouders;<br />

• Inbreng Marokkaanse ouders bij aanpak<br />

problemen Marokkaanse jongeren op school;<br />

• Meer kennis en respect voor Islam en<br />

culturele achtergrond op school;<br />

• School dient naast het onderwijzen ook op<br />

te voeden;<br />

• Duidelijke grenzen op school;<br />

• Zowel school als ouder zorgdragen voor<br />

meer betrokkenheid Marokkaanse ouder;<br />

• Marokkaanse ouders moeten jongeren beter<br />

controleren;<br />

• Grote(re) rol toebedelen aan Islam in<br />

opvoeding door Marokkaanse ouders;<br />

• Moskee erkennen als intermediair tussen<br />

school en Marokkaanse ouders;<br />

• Contactpersonen/klassenassistenten<br />

aanstellen specifi ek voor verbetering contact<br />

tussen school en Marokkaanse ouder.<br />

Veel respondenten antwoorden als eerste de noodzaak <strong>van</strong><br />

het aanstellen <strong>van</strong> tolken bij ouderavonden op de vraag wat er<br />

volgens hen gedaan kan worden om de beschreven problemen<br />

tegen te gaan. De taalbarrière is volgens deze respondenten voor<br />

veel Marokkaanse ouders nog steeds een drempel om naar de<br />

ouderavonden te gaan.<br />

Het opstellen <strong>van</strong> een gemeenschappelijk beleid op de<br />

scholen ten aanzien <strong>van</strong> alle kinderen en alle kinderen gelijk<br />

behandelen is ook een veelgehoorde suggestie. Indien er een<br />

duidelijk en eenduidig plan zou worden opgesteld, weten alle<br />

partijen beter waar ze aan toe zijn. Zo is duidelijker er regels<br />

gebroken worden en wordt de gelijke behandeling <strong>van</strong> de leerlingen<br />

beter gewaarborgd.<br />

De meerderheid <strong>van</strong> de respondenten uiten de wens <strong>van</strong><br />

samenwerking tussen school en ouders. Deze partijen moeten<br />

samenwerken aan een gemeenschappelijk doel en Marokkaanse<br />

ouders moeten betrokken worden bij het opstellen <strong>van</strong> plannen<br />

om de problemen met Marokkaanse jongeren tegen te gaan, laten<br />

69


4.6 Besluit<br />

meerdere respondenten weten. Ook vinden meerdere ouders dat de<br />

scholen naar de mening <strong>van</strong> Marokkaanse ouders moet vragen en<br />

luisteren en hen een betere voorlichting moeten verschaff en.<br />

De leraren moeten de ouders ook respecteren en respect<br />

‘geven’ aan hun islamitische waarden. De ouders geven aan het<br />

vervelend of raar te vinden dat leraren zo weinig kennis hebben <strong>van</strong><br />

hun geloof en dat <strong>van</strong> veel leerlingen in de klassen <strong>van</strong> deze leraren.<br />

Daarnaast dienen de leraren, volgens de meeste respondenten,<br />

de jongeren op school ook op te voeden en hen niet alleen de<br />

specialiteit <strong>van</strong> het onderwijzen voor te schotelen. De school zou<br />

naar de mening <strong>van</strong> meerdere respondenten moeten fungeren als<br />

tweede opvoeder naast de moeder. De meeste zijn daarbij <strong>van</strong><br />

mening dat de regels dienen te worden aangescherpt op school en<br />

dat de jongeren harder moeten worden aangepakt. Hierbij wordt<br />

door meerdere respondenten geduid op het belang <strong>van</strong> het trekken<br />

<strong>van</strong> duidelijke grenzen en handhaving hier<strong>van</strong> door de scholen<br />

Vooral de scholen worden aangewezen om actief<br />

Marokkaanse ouders te betrekken en een regelmatige communicatie<br />

op te bouwen met deze groep. Toch wordt daarbij tevens duidelijk<br />

gemaakt dat op dit gebied ook <strong>van</strong> Marokkaanse ouders meer inzet<br />

wordt verlangd. Meerdere respondenten zijn <strong>van</strong> mening dat veel<br />

Marokkaanse ouders meer betrokken moeten zijn en betrokkenheid<br />

moeten tonen bij het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen.<br />

Veel ouders zeggen over andere ouders dat zij hun kinderen<br />

(meer) moeten controleren. Vooral ook in het licht <strong>van</strong> de grote<br />

vrijheid die de Nederlandse samenleving jongeren biedt, zijn veel<br />

respondenten <strong>van</strong> mening dat Marokkaanse ouders hun kinderen<br />

strak(ker) dienen te houden.<br />

De meeste respondenten zijn de mening toegedaan dat<br />

als alle ouders hun kinderen een goede islamitische opvoedingen<br />

zouden geven er geen problemen meer zouden bestaan. Stelen<br />

mag immers helemaal niet in de Islam en hierin wordt ook<br />

het belang <strong>van</strong> educatie onderstreept, benadrukken meerdere<br />

respondenten. Daarnaast zien de meesten ook een grote rol<br />

weggelegd voor de moskee, waar zij graag advies ont<strong>van</strong>gen over<br />

opvoedingsproblemen en problemen met school. Velen geven daarbij<br />

aan dat dat eigenlijk al gebeurt, maar dat ze graag zouden zien dat<br />

de scholen contact onderhouden met de moskee en de moskee als<br />

intermediair op dit gebied zouden erkennen.<br />

Tenslotte wordt er door de meerderheid <strong>van</strong> de respondenten<br />

heil gezien in het aanstellen <strong>van</strong> bepaalde contactpersonen en of<br />

klassenassistenten, die zich specifi ek zouden toeleggen op het<br />

onderhouden <strong>van</strong> het contact tussen de scholen en de ouders.<br />

De respondenten <strong>van</strong> dit onderzoek behoren vrijwel allen tot de<br />

eerste generatie migranten en hebben over het algemeen een laag<br />

opleidingsniveau. Veel respondenten verrichten laag of ongeschoold<br />

werk of zijn werkloos. De gezinnen zijn veelal groot en de<br />

beheersing <strong>van</strong> het Nederlands is matig. De sociaal economische<br />

positie is behalve <strong>van</strong> een enkele uitzondering vooral laag.<br />

70


Het gevoel <strong>van</strong> machteloosheid <strong>van</strong> de Marokkaanse<br />

ouders, dat ook in de literatuur wordt genoemd en in hoofdstuk 2<br />

is besproken, komt ook naar voren in de interviews. Het genoemde<br />

gevoel <strong>van</strong> onmacht geeft de ouders het idee geen greep te hebben<br />

op de brutaliteit <strong>van</strong> hun kinderen, of werkt de brutaliteit niet<br />

tegen en dus in de hand. Opvallend is wel, dat net als bij andere<br />

onderwerpen of omstandigheden waarover is gesproken, dit gevoel<br />

<strong>van</strong> machteloosheid veelal niet voor de betreff ende respondent <strong>van</strong><br />

toepassing is maar deze wel weet te vertellen dat in zijn optiek<br />

zo goed als alle Marokkaanse ouders dit gevoel ervaren of dat de<br />

respondent vindt dat andere Marokkaanse ouders machteloos staan<br />

ten opzichte <strong>van</strong> hun kinderen. Zij verwijzen direct naar de in hun<br />

ogen te grote vrijheid die de Nederlandse samenleving jongeren in<br />

het algemeen biedt. Vooral Marokkaanse ouders hebben hierdoor<br />

een controleprobleem. Marokkaanse ouders hebben namelijk<br />

anders dan autochtone ouders veel minder begrip <strong>van</strong> hoe de<br />

Nederlandse samenleving ‘werkt’ en kunnen nog wel eens botsende<br />

waarden uitdragen. De verschillende en of soms botsende sociale<br />

contexten <strong>van</strong> jongeren met een Marokkaanse achtergrond, de<br />

grote hoeveelheid aan vrijheid in Nederland en het gegeven dat<br />

Marokkaanse jongeren zich veel beter dan hun ouders weten te<br />

manoeuvreren in de Nederlandse samenleving zorgt dat er ruimte<br />

ontstaat tussen de verschillende regimes <strong>van</strong> deze jongeren die zij<br />

behendig weten te gebruiken om zich ‘goed’ staande te houden.<br />

Hetgeen er tegelijkertijd ook voor zorgt dat veel Marokkaanse<br />

ouders inderdaad minder grip op hun kinderen (kunnen) hebben.<br />

In het verlengde hier<strong>van</strong> ligt, zoals de ouders dit ervaren,<br />

de te grote vrijheid, losbandigheid en of onduidelijkheid <strong>van</strong> het<br />

Nederlandse onderwijssysteem. Er vallen veel lessen uit, de roosters<br />

wisselen en er zijn veel vrije uren. Veel respondenten en vooral ook<br />

sleutelfi guren klagen over de onduidelijkheid en een tekort aan<br />

structuur ten aanzien <strong>van</strong> het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen. Over en<br />

weer weten de betreff ende partijen, hier in het bijzonder ‘school’ en<br />

Marokkaanse ouders, niet wat <strong>van</strong> hen verwacht wordt en stroken de<br />

wederzijdse verwachtingen niet met elkaar. Daarnaast is het volgens<br />

de respondenten een groot probleem dat Marokkaanse ouders<br />

zich niet serieus genomen voelen, daar de scholen niet naar hen<br />

zouden luisteren en geen begrip en respect zouden hebben voor hun<br />

islamitische waarden. De respondenten geven daarnaast ook aan dat<br />

zij het vervelend vinden altijd als een collectief te worden benaderd,<br />

alle Marokkaanse ouders worden in hun ogen over één kam worden<br />

geschoren. Dit gaat ook op voor hun kinderen. Veel respondenten<br />

hebben het idee dat hun kinderen worden gediscrimineerd en er<br />

voor Nederlandse en Marokkaanse leerlingen op scholen ongelijke<br />

regels en procedures gelden en worden toegepast. Meerdere<br />

geïnterviewden verwijzen naar een incident waarbij meer dan tien<br />

Marokkaanse jongeren tegelijkertijd geschorst werden. Volgens<br />

sommige respondenten laten de leraren zich beïnvloeden door de<br />

negatieve beeldvorming <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren en de Islam in<br />

de media <strong>van</strong> de laatste tijd. In het algemeen bestaat er een negatief<br />

71


eeld bij de respondenten als het gaat over het voortgezet onderwijs<br />

<strong>van</strong> hun kinderen. Als hier echter dieper op in wordt gegaan, maken<br />

de meeste respondenten gauw kenbaar persoonlijk nog nooit<br />

problemen te hebben ondervonden met school. Bij Marokkaanse<br />

ouders als groep bestaat een negatieve beeldvorming over het<br />

voortgezet onderwijs. De Marokkaanse gemeenschap in Gouda<br />

wordt als vrij gesloten ervaren door onder meer de sleutelfi guren in<br />

dit onderzoek. De meeste respondenten <strong>van</strong> het onderzoek geven<br />

aan zelf weinig contacten te hebben met autochtonen. Ze vertellen<br />

dat de meeste Marokkaanse ouders zelfs geen enkel contact hebben<br />

met Nederlandse ouders of ouders <strong>van</strong> andere nationaliteiten.<br />

Enerzijds beklagen zij zich over het feit als collectief te worden<br />

benaderd, maar scharen en positioneren zij zich anderzijds veelal<br />

zelf ook als groep.<br />

Over de contacten tussen school en Marokkaanse ouders<br />

zijn vrijwel alle respondenten het stellig met elkaar eens. Hoewel<br />

wederom de meeste ouders aangeven zelf geen echte problemen te<br />

ondervinden op dit gebied, zijn ze <strong>van</strong> mening dat er veel te weinig<br />

contact is tussen de genoemde partijen, dat de scholen Marokkaanse<br />

ouders veel te weinig en vaak te laat betrekken bij belangrijke zaken<br />

en dat de inhoud <strong>van</strong> het contact vrijwel altijd negatief is. Er heerst<br />

ook wantrouwen bij veel Marokkaanse ouders ten aanzien <strong>van</strong> de<br />

scholen volgens de respondenten. Aan de andere kant wordt door<br />

veel respondenten ook de mening geuit dat Marokkaanse ouders<br />

over het algemeen meer betrokkenheid zouden moeten tonen en dat<br />

zij zelf actief het contact met school dienen te onderhouden.<br />

De respondenten zijn vrijwel allen <strong>van</strong> mening dat een hoop<br />

problemen met Marokkaanse jongeren in het onderwijs worden<br />

veroorzaakt door het brutale gedrag <strong>van</strong> veel <strong>van</strong> deze jongeren.<br />

De puberale leeftijd en de te weinig controlerende ouders zouden<br />

hier de voornaamste oorzaken <strong>van</strong> zijn. Zoals reeds in de tweede<br />

alinea <strong>van</strong> deze paragraaf is beschreven, hebben veel Marokkaanse<br />

ouders volgens de respondenten problemen om hun kinderen in het<br />

gareel te houden. Allen zijn er<strong>van</strong> overtuigd dat indien een goede<br />

islamitische opvoeding zou worden gegeven er geen problemen<br />

meer zouden zijn met Marokkaanse jongeren. Daarnaast zijn ze<br />

<strong>van</strong> mening dat tussen de leraren en de Marokkaanse jongeren<br />

wederzijds veel meer respect zou moeten worden getoond.<br />

De respondenten geven aan erg blij te zijn met de<br />

voorzieningen die de moskee hen biedt, vooral ook op het<br />

gebied <strong>van</strong> het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen in de vorm <strong>van</strong><br />

huiswerkbegeleiding, voorlichting en advies. Zij zien voor de<br />

moskee graag een grotere rol weggelegd als intermediair tussen<br />

de scholen en de Marokkaanse ouders in Gouda. De Marokkaanse<br />

ouders <strong>van</strong> dit onderzoek willen dat de moskee serieus wordt<br />

genomen als partner in deze zin door de scholen <strong>van</strong> het voortgezet<br />

onderwijs. Hieruit zou de conclusie kunnen worden getrokken dat<br />

de moskee als tussenpersoon al een stap in de goede richting zou<br />

zijn met betrekking tot de verbetering <strong>van</strong> communicatie tussen<br />

Marokkaanse ouders en school. Feit blijft wel dat de moskee een<br />

72


Marokkaanse instelling is en dat contacten met Nederlandse ouders<br />

op deze manier nog steeds niet tot stand komen. Om als zich als<br />

Marokkaanse ouder beter op de hoogte te stellen <strong>van</strong> onder meer het<br />

Nederlandse schoolsysteem zou het nog beter zijn als de moskee<br />

als tussenpersoon verdwijnt, maar dat de Marokkaanse ouders zelf<br />

contact hebben met de school en/of met Nederlandse ouders.<br />

De meeste respondenten uiten de noodzaak tot het aanstellen<br />

<strong>van</strong> tolken en contactpersonen als het gaat om het verbeteren<br />

<strong>van</strong> het contact tussen Marokkaanse ouders en school. Daarnaast<br />

vinden zij dat Marokkaanse ouders meer betrokken zouden moeten<br />

worden als het gaat om het opstellen <strong>van</strong> beleid ten aan zien <strong>van</strong><br />

Marokkaanse leerlingen en de aanpak <strong>van</strong> problemen met deze<br />

groep leerlingen. Van belang wordt geacht dat de Marokkaanse<br />

ouders het idee krijgen dat hun mening wordt gerespecteerd en<br />

dat de wil er is om naar hen te luisteren. De negatieve vicieuze<br />

cirkel dient te worden doorbroken, door bijvoorbeeld ook positieve<br />

ervaringen te creëren tussen de scholen en Marokkaanse ouders.<br />

Hiertoe zouden activiteiten kunnen worden georganiseerd waardoor<br />

Marokkaanse ouders, autochtone ouders en leraren elkaar beter<br />

zouden kunnen leren kennen, waardoor zij meer begrip voor elkaar<br />

kunnen gaan opbrengen en de afstand tussen de betreff ende<br />

partijen wordt verkleind. Het ligt enigszins voor de hand dat voor<br />

het bedenken en een eff ectieve uitvoering <strong>van</strong> dergelijke activiteiten<br />

het initiatief en de organisatie bij de zijde <strong>van</strong> de scholen zouden<br />

liggen, indien zij daar meer capaciteiten en middelen toe hebben.<br />

Ook organisaties, als bijvoorbeeld de welzijnsinstelling als Stichting<br />

Alouan, de opdrachtgever <strong>van</strong> dit onderzoek, zou de taak <strong>van</strong> het<br />

verkleinen <strong>van</strong> de afstand en het creëren <strong>van</strong> meer begrip tussen<br />

school en Marokkaanse ouders door middel <strong>van</strong> het organiseren <strong>van</strong><br />

positieve activiteiten heel goed op zich kunnen nemen. Met name<br />

ook doordat een organisatie als Stichting Alouan goede contacten<br />

met en kennis heeft over beiden groepen en deze groepen succesvol<br />

zal weten te bereiken.<br />

Wat betreft de problemen <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren in het<br />

voortgezet onderwijs zijn ook Marokkaanse ouders <strong>van</strong> mening dat<br />

alle directe betrokken partijen, zowel school, ouders en de jongeren<br />

in kwestie hier in grote mate debet aan zijn. Alle partijen zouden<br />

zich ieder op hun eigen manier meer moeten beraadslagen over<br />

hun eigen gedrag en houding ten aanzien <strong>van</strong> de problematiek en<br />

allen zouden hier verbetering in aan kunnen brengen en eventueel<br />

meer verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Wat echter als<br />

voornaamste conclusie uit dit hoofdstuk getrokken kan worden is<br />

dat Marokkaanse ouders de scholen, en in dit geval de scholen <strong>van</strong><br />

het voortgezet onderwijs in Gouda, niet als ondersteunend ervaren.<br />

Het beeld dat heerst bij de respondenten <strong>van</strong> dit onderzoek en<br />

volgens hen bij Marokkaanse ouders in Gouda in zijn algemeenheid<br />

is dat er te weinig structuur wordt geboden door de scholen<br />

en de huidige onderwijssystemen en beleid <strong>van</strong> deze scholen<br />

eerder verwarring en chaos creëren dan een opbouwende stabiele<br />

leeromgeving.<br />

73


5.1 Inleiding<br />

5.2 Kenmerken<br />

onderzoeksgroep<br />

5.2.1 Achtergrond<br />

gegevens<br />

respondenten<br />

5 PERSPECTIEF JONGEREN 4<br />

De Marokkaanse jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek hebben over het<br />

algemeen een negatieve houding ten opzichte <strong>van</strong> school. Hun<br />

vriendengroep speelt daarin een belangrijke rol. Dit hoofdstuk<br />

laat zien hoe de Marokkaanse jongeren zelf aankijken tegen de<br />

onderwijsproblematiek.<br />

De respondenten <strong>van</strong> dit onderzoek zijn <strong>van</strong> Marokkaanse komaf,<br />

tussen de 13 en 16 jaar en volgen een vmbo opleiding op een <strong>van</strong><br />

de twee scholen A en B te Gouda. De jongeren maken deel uit <strong>van</strong><br />

alle klassen <strong>van</strong> de opleiding, klas een tot en met vier, <strong>van</strong> wie de<br />

meeste in de tweede klas zitten. De ouders <strong>van</strong> de jongeren zijn<br />

Marokkaans, maar wonen al geruime tijd in Nederland. Hierbij moet<br />

worden opgemerkt dat één meisje een Nederlandse moeder heeft<br />

en twee respondenten een moeder hebben die <strong>van</strong> Algerijnse komaf<br />

is. Alle jongeren zijn in Nederland geboren. Bovendien zijn bij alle<br />

respondenten hun vader en moeder nog steeds bij elkaar en woont<br />

de moeder meestal korter in Nederland dan de vader, maar wel al<br />

voor de geboorte <strong>van</strong> de respondenten. Sommigen hebben oudere<br />

broers en zussen die nog in Marokko geboren zijn. De respondenten<br />

geven aan dat ze regelmatig met hun familie naar Marokko gaan<br />

en dat de ouders allemaal terug willen naar Marokko. De meeste<br />

jongeren denken er ook over na om later in Marokko te wonen,<br />

maar pas als ze de leeftijd die hun ouders nu hebben, bereiken. Dit<br />

is dus niet bevorderlijk voor de integratie. De gezinnen waaruit de<br />

jongeren komen, zijn groot, met gemiddeld vijf tot zes kinderen. Het<br />

kleinste gezin bestaat uit drie kinderen en het grootste uit negen.<br />

Het overgrote deel <strong>van</strong> de respondenten komt uit een gezin <strong>van</strong> vijf<br />

kinderen. De meeste jongeren zijn de twee na oudste in het gezin,<br />

een jongen is nummer acht in het gezin. Bijna allemaal delen ze een<br />

kamer met een broer of zus.<br />

De meeste ouders zijn analfabeet en hebben in Marokko<br />

nauwelijks opleiding genoten. De jongeren spreken thuis met<br />

hun ouders vooral Berbers, een paar respondenten spreken thuis<br />

Arabisch en een enkeling praat met een <strong>van</strong> de ouders Nederlands.<br />

De respondenten die oudere broers of zussen hebben, spreken met<br />

hen onderling meestal Nederlands. De vrienden <strong>van</strong> de jongeren<br />

zijn meestal ook <strong>van</strong> Marokkaanse komaf. Met hen wordt een<br />

mengelmoes <strong>van</strong> Berbers, Arabisch en Nederlands gesproken. Verder<br />

hebben ze hun eigen straattaal ontwikkeld, zoals reeds beschreven.<br />

De jongeren die thuis alleen Arabisch spreken, hebben zich een<br />

woordje Berber eigen gemaakt. Voor de jongeren die thuis juist<br />

alleen Berbers spreken, geldt ook dat ze enkele woorden Arabisch<br />

kennen om met hun vrienden te communiceren.<br />

4 Voor een gedetailleerde beschrijving <strong>van</strong> het onderzoek naar dit perspectief zie scriptie<br />

Nicole <strong>van</strong> Zurk<br />

75


Bovendien kunnen de meeste jongeren wel enkele woorden Arabisch<br />

lezen. Dit hebben ze tijdens koranles geleerd, waar de meeste<br />

jongeren enkele maanden tot enkele jaren aan deel genomen<br />

hebben. Tijdens de interviews met de Marokkaanse jongeren <strong>van</strong><br />

dit onderzoek viel op dat ze zich moeilijk kunnen uiten in het<br />

Nederlands. Zo praten ze in halve zinnen die grammaticaal vaak<br />

onjuist zijn en gebruiken ze bepaalde woorden, die na doorvragen<br />

niet zo bedoeld zijn. Deze constatering zou op verschillende<br />

manieren verklaard kunnen worden, maar dat gaat in het kader <strong>van</strong><br />

dit onderzoek te ver. Wat wel <strong>van</strong> belang is, dat het hier gaat om<br />

jongeren die het laagste niveau in het voortgezet onderwijs volgen.<br />

Er zou dus een vergelijking met andere jongeren <strong>van</strong> hetzelfde<br />

niveau moeten worden gemaakt. Het gaat dan om allochtone, maar<br />

ook autochtone jongeren die op het laagste niveau in het onderwijs<br />

zitten. Er kan dan worden gekeken of de verschillen tussen school,<br />

gezin en vriendengroep ook groot zijn. Zo kan worden onderzocht<br />

of de ouders misschien net als veel Marokkaanse ouders <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek te weinig betrokken zijn bij het onderwijs <strong>van</strong> hun<br />

kinderen, hen nauwelijks controleren en dat de vriendengroep<br />

grotendeels de rol <strong>van</strong> de ouders overneemt omdat de ouders zelf<br />

geen goed voorbeeld zijn voor hun kind. Maar hier wordt in dit<br />

onderzoek verder niet op ingegaan.<br />

De achtergrondgegevens <strong>van</strong> de Marokkaanse jongeren<br />

gelden op het moment <strong>van</strong> interview <strong>van</strong> februari tot en met<br />

juni 2002. De namen <strong>van</strong> de respondenten zijn <strong>van</strong>wege privacy<br />

gefi ngeerd. Met deze jongeren zijn half gestructureerde interviews<br />

en informele gesprekken gehouden, zowel individueel als in groepjes<br />

<strong>van</strong> twee.<br />

Nr. Naam Leeftijd Klas<br />

1. Fathima 13 1<br />

2. Aziza 13 1<br />

3. Esme 15 3<br />

4. Yashmina 16 4<br />

5. Jalid 14 2<br />

6. Aziz 15 2<br />

7. Miloud 14 2<br />

8. Said 14 2<br />

9. Rachid 15 3<br />

10. Omar 15 3<br />

11. Moussa 14 2<br />

12. Najib 16 3<br />

76


5.2.2 Sociaaleconomische<br />

positie<br />

Wijze <strong>van</strong><br />

inkomen<br />

ouders<br />

Werk<br />

(vader)<br />

Werk<br />

(moeder)<br />

77<br />

Werk<br />

(vader en<br />

moeder)<br />

Uitkering<br />

Totaal: 11 2 0 3 6<br />

Taal thuis<br />

gesproken Berbers Arabisch<br />

Berbers en<br />

Arabisch<br />

Berbers en<br />

Nederlands<br />

Arabisch<br />

en<br />

Nederlands<br />

Arabisch<br />

Berbers en<br />

Nederlands<br />

Totaal: 11 4 0 1 0 4 2<br />

Aantal<br />

kinderen<br />

per<br />

gezin<br />

Totaal:<br />

11<br />

Plaats<br />

in gezin<br />

geteld<br />

<strong>van</strong>af<br />

oudste<br />

kind<br />

1kind<br />

2<br />

kinderen<br />

3<br />

kinderen<br />

4<br />

kinderen<br />

5<br />

kinderen<br />

6 7 t/m 10<br />

kinderen kinderen<br />

0 0 2 3 4 0 2<br />

Nummer<br />

1<br />

Nummer<br />

2<br />

Nummer<br />

3<br />

Nummer<br />

4<br />

Nummer<br />

5<br />

Nummer<br />

6<br />

Nummer<br />

7 t/m<br />

10<br />

Totaal: 11 2 4 1 2 1 0 1<br />

De sociaal-economische positie <strong>van</strong> de gezinnen <strong>van</strong> dit onderzoek<br />

is laag. De meeste ouders <strong>van</strong> de respondenten spreken nauwelijks<br />

Nederlands en zijn analfabeet. De laatste jaren gaan Marokkanen<br />

<strong>van</strong> de eerste generatie wel naar Nederlandse les. De moeders<br />

<strong>van</strong> enkele jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek leren tegenwoordig ook<br />

Nederlands. Van de meeste respondenten helpen oudere broers of<br />

zussen die wel werken, mee het gezin fi nancieel te ondersteunen.<br />

Als de ouders al werken, dan doen ze laaggeschoold werk in een<br />

fabriek in Gouda of Rotterdam, vaak op onregelmatige werktijden.<br />

Een enkele moeder werkt af en toe als schoonmaakster en één<br />

moeder werkt in een fabriek. In geen <strong>van</strong> de gezinnen werkt alleen<br />

de moeder. Het overgrote deel <strong>van</strong> de ouders is echter werkloos<br />

of zoals de respondenten zelf zeggen, ‘zit in de sociale dienst’.<br />

Volgens de meeste jongeren is hun vader te ziek om te werken, het<br />

merendeel heeft rugklachten <strong>van</strong>wege het zware werk voorheen in<br />

Nederlandse fabrieken. Een medewerker <strong>van</strong> Stichting Alouan legt<br />

uit waarom veel Marokkaanse ouders liever een uitkering hebben<br />

dan dat ze werken:


5.2.3 Sekseverschillen<br />

Er zijn er veel die een uitkering hebben in plaats <strong>van</strong> werk. Ja het<br />

verschilt niet zo veel. Als je in de productie werkt, dan verdien je<br />

misschien 2200 gulden. Als je een uitkering hebt dan krijg je net iets<br />

minder, maar dan krijg je ook een tv. Je mag eens per tijd voor 700<br />

euro iets uitkiezen. Een tv of een wasmachine, etcetera. Ja vorige keer<br />

hielp ik iemand met vertalen, een brief, en daar stond op “gefeliciteerd<br />

u krijgt een tv.” Als er iets kapot is, dan krijg je de reparatiekosten<br />

vergoed. Dus ja dan denken ze, we kunnen beter niet werken, dan<br />

krijgen we nog dingen ook.’<br />

Er wordt in de gezinnen veel tv gekeken en de ouders hebben<br />

vooral contact met andere Marokkaanse ouders. De vaders brengen<br />

volgens de jongeren veel tijd door in de koffi ehuizen en de moskee<br />

in Gouda. Volgens de respondenten zijn hun moeders vaak thuis en<br />

besteden ze hun tijd veelal met familiebezoeken of uitjes met andere<br />

Marokkaanse vrouwen. Verder praten de ouders veel over Marokko,<br />

gaan ze er vaak op vakantie en hopen ze voorgoed terug te kunnen<br />

gaan. Veel ouders hebben de tijd om in Marokko aan hun tweede<br />

huis te werken, omdat ze arbeidsongeschikt zijn.<br />

Tijdens de interviews met de respondenten kwam bij alle jongeren<br />

naar voren dat ze omdat ze in de pubertijd zitten, net als autochtone<br />

jongeren op de een of andere manier veel bezig zijn met de<br />

andere sekse. De één gooit propjes door de klas naar meisjes om<br />

afspraakjes mee te maken en de ander scheldt naar eigen zeggen<br />

meisjes uit. Jongens proberen indruk te maken op meisjes en vice<br />

versa. Yashmina:<br />

‘Kijk aanpassen vind ik oké, maar je moet niet je mening gaan<br />

veranderen of je moet niet dingen tegen je zin in gaan doen, dat vind<br />

ik echt wel eh. Kijk dat hebben heel veel Marokkaanse meisjes die<br />

zeggen gewoon tegen oké laat ik het toch maar doen want dan hoor ik<br />

er toch bij. (…) Bij de jongens. Meestal bij de jongens.’<br />

Of zoals Miloud het verwoordt:<br />

‘Ja en meisjes, ja meisjes stelen niet maar, maar meisjes zijn constant<br />

bezig met make-up. Ja en daar zijn eh, zijn de eh leraren tenminste<br />

en sommige leraressen zijn er echt ziek <strong>van</strong> geworden. Elke keer elke<br />

dag, gewoon elke tien minuten of vijf minuten pakken ze weer zo’n eh<br />

spiegeltje en eh al die make-up spullen. En dan gaan ze weer bezig.<br />

Dan gaan ze echt kijken, oogpotlood, alles en dat mag niet in de les.<br />

Daar heb je pauzes voor.’<br />

Marokkaanse meisjes zijn net zoals hun autochtone leeftijdsgenoten<br />

bezig met hun uiterlijk. Voor meisjes die een hoofddoek dragen, kan<br />

de hoofddoek helemaal mee met de mode. Yashmina:<br />

78


5.2.4 Identiteit<br />

‘Er zijn heel veel jonge meisjes die hun hoofddoek nu op allerlei<br />

manieren, je kunt je hoofddoek nu op allerlei manieren doen. Je kan<br />

hem dubbel doen, je kan zeg maar zo doen, je kunt een leuke sjaal<br />

erbovenop doen en dan.... . Je kan er allerlei kleuren kopen nu. Je kan<br />

bij elke kleding, kan je combineren.’<br />

Ook Marokkaanse jongens proberen op te vallen door mooie<br />

kleding, scooters en telefoons. Er kan geconcludeerd worden dat<br />

Marokkaanse jongeren net zoals autochtone jongeren bezig zijn met<br />

de andere sekse. Dit kan verklaard worden, omdat ze in de pubertijd<br />

zitten. Daarnaast wordt er in de Marokkaanse cultuur zoals al eerder<br />

uitgewerkt, veel aandacht besteed aan de verschillen tussen man<br />

en vrouw. Bij de opvoeding is al te zien dat meisjes strakker worden<br />

gehouden dan jongens bijvoorbeeld. De volgende paragraaf gaat<br />

over de identiteit, de Marokkaanse en de Nederlandse, waar de<br />

jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek mee te maken hebben.<br />

De jongeren zijn bewust bezig met het verschil tussen de twee<br />

seksen Allemaal refereren ze desgevraagd in de interviews aan een<br />

voorbeeld over verschil tussen jongen en meisje. Anders is het voor<br />

het onderwerp identiteit. De meeste jongeren kunnen het ‘anders<br />

zijn’ moeilijk onder woorden brengen. Aziz:<br />

‘Ja anders, ik voel me alleen al anders, je hebt alleen een andere<br />

huidskleur en je praat er nog een ander taal erbij, meer niet. (…) Nee,<br />

meer weet ik niet. Ja cultuur is anders. Bij hun thuis zeg maar bij een<br />

Nederlander en bij een Marokkaan thuis, ja dat is anders. (…) Eh ja. In<br />

elk geval bijvoorbeeld, als je bij Nederlanders komt dan is het gewoon<br />

normaal maar als je bij ons, bij een Marokkaan komt dan zie je dat de<br />

vrouw een hoofddoek heeft en eh…’<br />

De meeste respondenten laten tijdens de gesprekken merken<br />

dat ze zich door de vragen <strong>van</strong> dit onderzoek pas bewust worden<br />

<strong>van</strong> het feit dat ze drie talen spreken, namelijk Berbers, Arabisch en<br />

Nederlands. Dit geldt voor bijna alle ondervraagde jongeren. Het<br />

overgrote deel gebruikt de verschillende talen onbewust door elkaar<br />

heen. De meeste spreken basistaal Berbers en een paar woorden<br />

Arabisch. In sommige gezinnen <strong>van</strong> Berber komaf wordt naast<br />

Berbers ook Arabisch aan de kinderen geleerd, zodat ze de koran<br />

kunnen lezen. Andere jongeren die thuis Arabisch spreken, leren <strong>van</strong><br />

hun vrienden ook Berbers. Yashmina en Esme leggen uit hoe ze de<br />

talen door elkaar gebruiken. Yashmina:<br />

‘Het gaat eigenlijk vrij automatisch. Het is gewoon eh… Kijk als ik met<br />

haar ben, dan praat ik half Marokkaans, half Nederlands. Dus onze<br />

gesprekken zijn gewoon half half. Ik kom ook vaak bij haar thuis of zij<br />

bij mij en dan is het dus gewoon half half. (…) Ja, dat is heel raar. Het<br />

is gewoon, als vooral als ik met haar spreek dan is het gewoon eerst<br />

Nederlands, dan Berbers, dan weer Arabisch.’<br />

79


5.2.5 Negatief imago<br />

<strong>van</strong> Marokkanen<br />

Esme:<br />

‘Ja, als je iets niet in het Nederlands weet, dan doe je het gewoon<br />

daarna in het Berbers enzo.’<br />

Allemaal antwoorden ze dat ze het Nederlands het beste spreken,<br />

omdat je Nederlands dagelijks om je heen hoort. Hoewel de jongeren<br />

hun hele leven al in Nederland wonen, zien ze zichzelf in de eerste<br />

plaats meer als Marokkaan. Hieruit blijkt dat de jongeren niet<br />

helemaal zijn geïntegreerd. Anders is dat als ze in Marokko zijn, daar<br />

worden de jongeren niet als Marokkaan gezien. Moussa legt het zo<br />

uit:<br />

‘Als je naar Marokko gaat dan praten ze met jou Berbers en dan praat<br />

je Berbers. Weet je, dan ga je die vraag stellen: waarom? Wat betekent<br />

dat? Wat betekent dat? Gaan ze lachen. (…) We zijn ook buitenlanders<br />

in Marokko. Ja, in Nederland dan ja praat je gewoon weer Berbers.<br />

Ja maar voor Nederlanders zijn we buitenlanders. Overal waar we<br />

nu heen gaan, zeg maar, zijn we buitenlanders. (…) Ja, zeg maar,<br />

als we daar komen, dan noemen ze ons geen Marokkaan, maar<br />

gewoon buitenlanders zeg maar. Net als hier. Hier noemen ze ons<br />

buitenlanders en daar ook zeg maar.’<br />

Ook Yashmina denkt na over het Marokkaans en Nederlands zijn:<br />

‘Er wordt ook wel eens gevraagd: wat voel je je nou. Voel je je nou<br />

Marokkaans of Nederlands? En dat zijn nou echt vragen waar ik nooit<br />

antwoord op kan en zal geven. (…) Berbers en Arabisch noem ik nu<br />

even Marokkaans. Ja, buiten ben ik Nederlands en binnen ben ik<br />

Marokkaans.’<br />

De jongeren zijn, vooral onbewust, bezig zich een weg te banen<br />

tussen de twee culturen, de Marokkaanse en de Nederlandse.<br />

Het gegeven dat ze Marokkaans zijn, wordt niet altijd als positief<br />

ervaren. Dit kan invloed hebben op de schoolloopbaan <strong>van</strong> de<br />

jongeren. De volgende paragraaf gaat hierover.<br />

Tijdens alle gesprekken met de jongeren komt naar voren dat<br />

er volgens hen negatief wordt gedacht over Marokkanen in het<br />

algemeen en vooral over Marokkanen in Gouda. Zo hebben Rachid<br />

en Said het over uitgaan. Ze gaan vooral naar de discotheek in<br />

Reeuwijk, een plaats dichtbij Gouda. Rachid:<br />

‘Maar soms gaan we ook ergens anders heen, maar daar mogen geen<br />

Marokkanen in.’<br />

Said:<br />

‘Ja dat is heel stom. Omdat ze overlast veroorzaken. Dan gaan we<br />

bijvoorbeeld naar Amsterdam en dan vragen ze waar we <strong>van</strong>daan<br />

80


komen en dan zeggen we ja Gouda, en dan mogen we er niet in.’<br />

Volgens de jongeren denken Nederlanders dat Marokkanen crimineel<br />

zijn en dan vooral in Gouda. Rachid:<br />

‘Nee, er zijn niet zo veel criminelen, maar het is meer overlast. Ze<br />

blijven laat buiten, ze hangen hier en zo, dat soort dingen. In de avond<br />

is het laat, dan kan je beter naar de moskee gaan. Maar dan komen<br />

ze daar net <strong>van</strong>daan en dan zijn ze een beetje laat en dan willen ze<br />

praten en dat soort dingen. Ze noemen dat herrieschoppers. Ja, dat<br />

zijn geen criminelen.’<br />

Volgens onder meer Yashmina komt de negatieve beeldvorming<br />

onder andere door de manier waarop Marokkaanse jongeren in de<br />

pers worden afgeschilderd:<br />

‘Je hoort heel vaak <strong>van</strong> het zijn de Marokkanen die het doen of eh<br />

als bijvoorbeeld een Nederlandse groep jongeren precies hetzelfde<br />

bushokje kapot wordt gemaakt, staat het zo’n stukje in de krant.<br />

En heel onzichtbaar. Maar als het een buitenlands is dan is het echt<br />

heel groot voorpagina nieuws. (…) Ik heb een discussie gehad met<br />

mijn decaan en bij een Marokkaanse decaan en ik weet zeker dat als<br />

twee mensen gaan solliciteren om dezelfde baan, alle twee hetzelfde<br />

diploma, een is Marokkaans en de ander is Nederlands dan wordt de<br />

Nederlandse toch eerder aangenomen denk ik. (…) Omdat ze toch<br />

zeggen, ja het zijn altijd die Marokkanen.’<br />

Bovendien staat de Islam volgens de jongeren in een negatief<br />

daglicht. Dit blijkt uit de interviews met de respondenten, maar<br />

ook indirect tijdens de interviews, als een Marokkaanse jongere<br />

antwoordt geeft op de vraag of hij zich moslim voelt:<br />

‘Ja dat geef ik gewoon toe.’<br />

Ook in de klas is het beeld over Marokkanen onder de niet-<br />

Marokkanen negatief, volgens de respondenten. Miloud:<br />

‘Ja bij ons in de klas hadden we eerst vragen over de Islam. En toen<br />

had ik de eerste vraag niks geantwoord, want toen was eh noem twee<br />

vooroordelen dat de Islam heeft. Toen eh dat wist ik niet, ik schreef<br />

gewoon ja, ik ging maar wat op. En toen gaf… En toen ging ik eh naar<br />

mijn plaats, toen keek ik naar zo’n meisje haar blaadje, toen keek ik<br />

wat zij had bij vraag 1. Toen schreef zei eh dat ze stelen. (…) En eh<br />

dat ze stelen en eh dat ze eh ja eh soort aanslagen plegen en zo, veel<br />

dingen doen zeg maar. Zeg maar negatiefs doen zeg maar. Ja toen eh,<br />

enne. Toen keek ik naar een paar andere kinderen en eh toen had ze<br />

bijna alles dezelfde. Nee, niet alle dezelfde maar het stond ook niet in<br />

de boek. Dat ga je dus toch echt niet schrijven. Maar dan weet je gelijk<br />

hoe een persoon is, zeg maar.’<br />

Veel jongeren geven aan dat ze hun leraren racistisch vinden. Tijdens<br />

81


5.3 Problemen<br />

volgens<br />

Marokaaanse<br />

jongeren<br />

5.3.1 Houding ten<br />

opzichte <strong>van</strong> ouders<br />

en onderwijs<br />

het veldwerk blijkt dat de jongeren het woord racisme redelijk snel<br />

gebruiken, maar als doorgevraagd wordt, blijkt dat ze toch niet<br />

helemaal precies de betekenis <strong>van</strong> het woord bedoelen. Een stukje<br />

interview met Rachid en Said:<br />

En waarom zijn die leraren dan niet zo leuk dan?<br />

R: Racisten. [Hij glimlacht en kijkt naar Said, NvZ]<br />

Racist?<br />

R: Eh. Ja.<br />

Wat zeggen ze dan?<br />

R: Ja, ze schelden ons altijd uit.<br />

Wie zijn ons?<br />

R: Gewoon iedereen, de hele klas.<br />

Schelden ze de hele klas uit?<br />

R: Ja.<br />

Wat zeggen ze dan?<br />

R: Eh ja, grote bek en zo…. En in plaats <strong>van</strong> mond zegt hij houdt je<br />

bek dicht of zo.<br />

En dat vind je dan racistisch?<br />

R: Ja.<br />

Dat is toch niet racistisch als je zegt doe je bek dicht?<br />

R: …[Hij glimlacht, NvZ]<br />

Wat zegt hij nog meer dan?<br />

R: Hij is best streng. Hij eh praat niet normaal. Hij zegt gewoon eh…<br />

Tijdens het veldwerk zijn meer <strong>van</strong> dit soort voorbeelden naar<br />

voren gekomen. Enerzijds gebruiken de jongeren deze woorden<br />

waarschijnlijk, omdat ze niet weten hoe ze zich anders moeten uiten.<br />

Bovendien denken de jongeren ook over zichzelf soms negatief. Ze<br />

hebben het gevoel dat er een negatief beeld over hen is geschapen.<br />

Said geeft een ander voorbeeld:<br />

‘Ik ben ook wel eens één keer gediscrimineerd, door eh leraar <strong>van</strong><br />

economie. (…) Niet alleen ik, maar dat groepje eh Marokkanen. Wij<br />

zaten toevallig bij met eh met z’n vieren achterin, in een hoek. En<br />

eh dus eh wij waren gewoon eff e aan ’t praten. En zo ineens zegt’ie<br />

<strong>van</strong> eh ja jullie Marokkaanse, jullie Marokkaanse jongens, nee de<br />

Marokkanen lopen ver achter in de gemeenschap. Ik weet ook niet<br />

waarom, zomaar.’<br />

Belang onderwijs<br />

Van huis uit wordt het belang <strong>van</strong> een opleiding aan de jongere<br />

duidelijk gemaakt. Vooral aan de jongens wordt verteld dat het<br />

hebben <strong>van</strong> een baan belangrijk is. Er wordt hen verteld dat ze een<br />

vak moeten kiezen. De vader <strong>van</strong> Moussa is werkloos en ont<strong>van</strong>gt<br />

een uitkering. Moussa benadrukt dat hij een diploma wil halen en<br />

82


anders dan zijn vader, juist wel een baan wil hebben:<br />

‘Nou, sociale dienst is toch niets aan. Ik wil liever werken. Dan heb je<br />

tenminste wat te doen, tijd gaat ook sneller, anders zit je alleen maar<br />

thuis en heb je toch niks te doen. Alleen maar thuis zitten. Ja mijn<br />

vader zit alleen thuis. (…) Ja je kan beter school en zo, kan je beter,<br />

later een goede beroep, heb je meer geld, kan je betere auto’s halen,<br />

betere leven ook. Je bent aan het werk. Je bent echt aan het werk.<br />

Toekomst is beter zo. Anders zit je maar de hele tijd zo thuis. Hele<br />

tijd heen en weer, ga je weer naar huis, ga je weer naar buiten. Niks<br />

te doen in huis. Liever werk hebben. Van acht uur ’s ochtends lekker<br />

werken tot en met vijf uur. Thuis eten. Dat is ook gezond. Niet alleen<br />

maar thuis zitten. Zo doen, slechte baan. Geen school, is ook saai.<br />

Word ook een saai leven. Ja, daarom. Mijn vader heeft er ook spijt <strong>van</strong><br />

en zo, je kan beter leren. Ik moet ook vroeg thuis zijn en zo.’<br />

Betrokkenheid ouders<br />

Ouders stimuleren steeds meer dat hun kinderen naar school moeten<br />

gaan. De jongeren benadrukken het belang <strong>van</strong> de ouderavonden,<br />

waar niet alle ouders heen gaan. Soms gaan de vaders. Nu ook<br />

enkele moeders Nederlandse les volgen, gaan zij wel eens naar de<br />

ouderavond samen met een oudere broer of zus <strong>van</strong> de Marokkaanse<br />

jongere. Zij vinden het belangrijk dat hun ouders weten dat ze hun<br />

best op school doen, maar toch hebben ze liever niet dat de leraar<br />

snel naar huis belt om iets over hen door te vertellen. Aziz:<br />

‘Ja, je hebt zeg maar iets verkeerds gedaan en dan bellen ze zeg<br />

maar gelijk je ouders op. Te snel vind ik. Het is gewoon iets verkeerds<br />

gedaan. En ja, je ouders gaan daar een groter probleem <strong>van</strong> maken en<br />

dan krijg je de druk en denk je <strong>van</strong> shit ik haal het niet meer of zo.’<br />

Weinig controle<br />

Een aantal vertellen dat ze hun huiswerk niet maken. Anderen<br />

zeggen dat hun moeder of oudere broer of zus hen controleert. Bij<br />

de meeste respondenten wordt er wel gevraagd naar het maken<br />

<strong>van</strong> huiswerk, maar kunnen de ouders niet controleren omdat ze<br />

niet goed weten wat ze moeten controleren of omdat ze nauwelijks<br />

kunnen lezen. Bijna alle geïnterviewden zeggen hun huiswerk voor<br />

de televisie te maken, in hun eigen kamer of in de woonkamer. De<br />

jongeren zeggen vaak stiekem alleen naar de televisie te kijken, dan<br />

dat ze daadwerkelijk hun huiswerk doen. Over het algemeen houdt<br />

de moeder eerder dan de vader bij of ze hun huiswerk maken. Naar<br />

hun vader gaan ze met vragen als wat ze later het beste kunnen<br />

worden. Ook als er problemen op school zijn, komt de vader <strong>van</strong> de<br />

jongere meestal.<br />

Spijbelen<br />

Een enkeling geeft toe dat hij of zij spijbelt, maar de meeste<br />

respondenten laten weten dat ze dat zelf niet doen, maar dat ze wel<br />

anderen kennen die dat doen.<br />

83


5.3.2 Sfeer in de<br />

klas<br />

Najib:<br />

‘Soms wordt ik geschorst of ben ik gewoon thuis. Dan vragen mijn<br />

ouders wel: Hé moest je niet naar school? Dan zeg ik nee, metaal viel<br />

uit.’<br />

Fathima:<br />

‘Ja, en met mijn moeder zeg ik het gewoon. Zij kan niet zo goed<br />

Nederlands en zij kijkt niet in mijn agenda. Maar mijn moeder gelooft<br />

mij gewoon. Sommigen zeggen ook tegen hun moeder dat ze pas om<br />

vier uur uit zijn. Dan gaan ze gewoon naar de stad of bij school. Wij<br />

zijn altijd vrijdag eerder uit. Mijn moeder gelooft mij gewoon.’<br />

Veel meisjes worden door hun ouders kort gehouden en spijbelen<br />

zodat ze onder schooltijd dingen kunnen doen die thuis niet mogen.<br />

In de interviews komt vaak naar voren dat er door zowel jongens<br />

als meisjes gespijbeld wordt. Allen kennen ze wel iemand die vaak<br />

spijbelt. Als reden bij de jongens wordt genoemd dat ze gewoon<br />

niet veel zin hebben en ’s ochtends niet zo vroeg op kunnen staan.<br />

’s Middags willen ze wel wat met vrienden doen. De meisjes noemen<br />

vaak dat ze te strak worden gehouden thuis en gaan spijbelen<br />

om dingen te doen die ze niet mogen <strong>van</strong> hun ouders, zoals met<br />

vriendinnen de stad in. Na veel doorvragen blijkt uiteindelijk dat alle<br />

respondenten wel eens gespijbeld hebben, maar dit niet eerder in<br />

het gesprek toe durfden te geven. Allen vertellen ze dat ze niet de<br />

enige zijn, maar jongeren kennen die nog veel meer spijbelen, zowel<br />

allochtone als autochtone jongeren.<br />

De sfeer op de scholen <strong>van</strong> dit onderzoek is volgens de jongeren<br />

zeer chaotisch. Uit de gesprekken met de jongeren wordt duidelijk<br />

dat de leraar of lerares een groot gedeelte <strong>van</strong> de tijd bezig is met<br />

orde in de klas te scheppen.<br />

Chaotisch<br />

Volgens de geïnterviewden kan er heel wat in de klas. Miloud:<br />

‘Ja, gewoon in de klas je voelt je gewoon gezellig daar. Zeg maar het is<br />

een soort cafeetje, bij ons in de klas. Altijd lachen dan. Het is gewoon<br />

heel gezellig.’<br />

Hij noemt een voorbeeld <strong>van</strong> een lerares die niks zegt <strong>van</strong> lawaai<br />

maken in de klas, daarom gaan ze gewoon door:<br />

‘Iedereen zat eh, iedereen zat eh gewoon gummetjes te gooien. Keihard<br />

op elkaar te gooien. Hier. En de tafels te bonken, tafels te bonken en<br />

zo. Tegen de juff rouw zelfs gummetjes gooien en eh gewoon keihard<br />

op haar hoofd, geloof ik, ja.’<br />

Fathima en Aziza vinden het wel gezellig in de klas als het een beetje<br />

84


druk is, maar soms vinden ze dat hun klasgenoten te ver gaan:<br />

F: Naima is populair. Die is lachen. Die durft alles. Daardoor wordt het<br />

leuk in de klas.<br />

A: Maar ik wil niet als zij zijn. Dat gaat te ver.<br />

F: Ja bijvoorbeeld als we fi etsen, naar huis of zo, dan gooit zij gewoon<br />

fi etsen die daar staan om, als ze langsrijdt. Of ze gaat meesters<br />

uitschelden.<br />

A: Ja en sommigen jongens stelen, dat gaat ook te ver.<br />

F: Zo ja, je moet echt wel op je spullen letten. In de gymzaal. Ja, zij<br />

doet haar telefoon altijd in haar zak. Ik neem hem gewoon niet mee.<br />

Maar je moet echt uitkijken. Vorige keer toen heeft die (…) jongen<br />

gejat. Ja zo’n telefoon. Ik weet niet of hij het was, maar iedereen zegt<br />

dat. Hij jat dan geld en telefoon. Dan verkoopt hij het weer in zijn wijk.<br />

Tijdens gym had hij een nokia gestolen. Hij was wel gepakt, of niet?<br />

A: Hij is niet echt een vriend <strong>van</strong> ons, maar ook niet stom.<br />

F: We noemen hem aap. Ze hebben ook wel eens kluisjes opengemaakt.<br />

Bij jou toch?<br />

A: Ja bij mij. Dat kunnen ze doen. Dan buigen ze iets. Toen hadden ze<br />

mijn boeken uit mijn kluisje gehaald en er bovenop gelegd. Maar niks<br />

was weg.<br />

Rachid doet ook mee aan de onordelijkheid <strong>van</strong> de klas:<br />

‘Dan gaan we gewoon etuis gooien naar de leraar. Zeg maar hij<br />

schrijft wat op het bord en dan gooit iemand een etui. En dan zegt’ie<br />

welk etui was dat en zo.’<br />

Said voegt er aan toe dat zijn klas vorig jaar ‘wilder’ was dan dit jaar:<br />

‘Gingen ze eh elastiekjes om een pen, en dan ze zo laten schieten.<br />

Gingen ze iedereen plagen, tassen weggooien <strong>van</strong> anderen. Typex op<br />

elkaar smeren en zulke grappen.’<br />

Vechten<br />

De jongeren hebben het er ook over dat er gevochten wordt op<br />

school. Vooral in de pauzes. Bij de vraag of er ook in de klas<br />

gevochten wordt, antwoorden Jalid en Aziz:<br />

A: Bij ons niet maar in andere klassen wel.<br />

J: Bij ons met handvaardigheidles gooien ze gewoon eh kurken naar<br />

elkaar toe.<br />

A: Bij ons wordt er niet echt veel gevochten, maar er wordt wel veel<br />

gescholden. Zo <strong>van</strong> eh als je moeder, zeg maar gaan ze zo door de<br />

klas schreeuwen. Ja je moeder gaat ochtendgymnastiek doen, heel de<br />

grond trilt. Dan zeggen ze je moeder is net zo dik <strong>van</strong> een glijbaan.<br />

Kan je <strong>van</strong> glijden en zo.(…)Meestal is het dan een meisje en een<br />

jongen en dan hebben ze ruzie en dan gaan ze meestal over je moeder<br />

en je vader gaan ze zo praten. Dat is echt leuk, maar dan staan<br />

sommige leraren er bij stil en dan gaan die mee lachen. Sommigen en<br />

85


5.3.3 Houding<br />

ten opzichte <strong>van</strong><br />

leraren<br />

sommigen zeggen stil stil en er was een mevrouw (…) en die zegt dan<br />

stil stil en dan gaan ze gewoon door met schreeuwen en zo. Die vrouw<br />

die doet toch niets.’<br />

Aziz is <strong>van</strong> mening dat zijn lerares niet streng genoeg is, waardoor<br />

ze geen orde in de klas kan scheppen. De jongeren proberen naar<br />

eigen zeggen hun leraren uit, door te kijken hoe ver ze kunnen gaan.<br />

De jongeren zijn het erover eens dat ze thuis, bij hun ouders,<br />

rustiger zijn dan op school. Said zou bijvoorbeeld nooit een etui<br />

tegen het hoofd <strong>van</strong> zijn vader gooien, omdat zijn vader streng is:<br />

‘Bij een strenge leraar doen we dat niet. Je kent die grens <strong>van</strong> die<br />

leraren en eh leraressen.’<br />

Weinig respect leraren<br />

Miloud vindt dat er een duidelijk verschil is tussen de leraar en de<br />

ouders. De leraar moet het respect <strong>van</strong> jou winnen en je ouders<br />

krijgen dat omdat het je ouders zijn:<br />

‘Ja bij mijn moeder ken je sommige dingen niet zeggen. Ja zeg maar.<br />

Ik ken niet eh op haar schelden want je krijgt er toch spijt <strong>van</strong>. Maar<br />

op een lerares daar krijg je echt geen spijt <strong>van</strong> hoor. (…) Sommigen<br />

mag je gewoon niet. Dan scheld je haar onmiddellijk uit. ( …) Maar<br />

soms word ik heel agressief en dan weet ik niet wat ik doe en dan<br />

scheld ik haar [zijn moeder, NvZ] toch uit, maar dan ga ik altijd<br />

excuus aanbieden. En altijd bij de lerares doe ik net alsof ik een excuus<br />

aanbied. (…) Het verschil is als ik ga dansen voor de klas dan schaam<br />

ik mij, maar niet voor mijn moeder want ik ken haar lang. Sommige<br />

dingen dan schaam je je voor je moeder. Maar om haar uitschelden,<br />

nee, dan ga je je niet lekker voelen. ( …) Omdat je moeder het heeft eh<br />

je zo klein was, heeft ze je opgevoed. (…) Nee hé! Ik scheld mijn ouders<br />

nooit, alleen die ik niet <strong>van</strong> hou zeg maar. Die ik haat en zo die scheld<br />

ik allemaal uit. Zeg maar sommige leraren proberen jezelf ook eh,<br />

proberen jou voor paal te laten zetten, dan zeg maar. Maar met één<br />

ben ik vrienden zeg maar. Ik heb met haar vrienden zeg maar. Altijd<br />

gaan we altijd iemand pesten of zo zeg maar samen. Zo is zij zeg<br />

maar. Zij is anders dan die andere leraren. Met haar kan je lachen en<br />

zo. Maar eh als het stil moet, dan gaan ze gewoon schreeuwen. Dan<br />

zegt ze ja stil. (…) Ja. En dan doen ze het ook. Ja maar zij is, iedereen<br />

is eh stil omdat zij een leuke lerares is en ze verdient het ook om… ’<br />

Najib zoekt de verklaring <strong>van</strong> het verschil in respect voor zijn ouders<br />

en het respect voor de leraar in de Islam:<br />

‘Kijk, in ons geloof, geloven we dat je kinderen je zo behandelen als<br />

dat je je ouders behandelt. Als je hun slaat, scheldt, schelden jouw<br />

kinderen later ook. Dat staat in de koran. Dus ik behandel hun als<br />

goud.(…) In de klas ben je anders dan thuis. Vroeger was ik thuis stil<br />

en buiten en op school veel vechtpartijtjes en leraren uitschelden. Toen<br />

mijn vader erachter kwam, dacht hij ook, hoe kan dat? Hij is binnen<br />

juist stil.’<br />

86


Daarbij komt nog dat veel respondenten respect voor een leraar of<br />

lerares verliezen als hij of zij iets doet wat in hun ogen niet goed is.<br />

Najib:<br />

‘De leraar <strong>van</strong> (…) is vaak dronken en heeft ook een relatie met een<br />

lerares en hij is getrouwd en heeft kinderen. Dat kan toch niet. Ja die<br />

is gewoon stom.’<br />

Ouders tegen leraren opzetten<br />

De jongeren geven toe dat ze dit soort argumenten ook aan hun<br />

ouders geven als ze geschorst worden of straf krijgen <strong>van</strong> een leraar<br />

of lerares die hun respect niet meer verdient. Op de vraag wat zijn<br />

ouders zeggen als hij straf heeft gehad op school, antwoordt Miloud:<br />

‘Ze weten dat ik bijna nooit fout zit. Want sommige leraressen komen<br />

ook dronken de les binnen. Die <strong>van</strong> (…) kwam eens een keer dronken<br />

geloof ik de les binnen. Niet dronken maar zeg maar een beetje<br />

doorgedraaid. Toen had ze mij en een andere vriend <strong>van</strong> mij eruit<br />

gestuurd om niks.’<br />

Discriminatie<br />

Ook andere jongeren uit het onderzoek zeggen dat de leraren hen uit<br />

de klas sturen, zonder dat daartoe reden is. Velen wijden het aan het<br />

gegeven dat ze Marokkaans zijn en de leraren daardoor racistisch,<br />

omdat ze alleen de Marokkanen straff en. Najib:<br />

‘Iedereen wordt voor niks geschorst, het zijn racisten. Alleen de<br />

Marokkanen. Had drie keer gevochten op school en <strong>van</strong>daag bijna<br />

weer geschorst. Nederlanders zijn bang. Die zeggen pas op een<br />

kilometer afstand klootzak tegen de leraar. Wij hadden pas de<br />

conciërge bedreigd en toen weer geschorst.’<br />

Straff en niet streng<br />

Op de vraag wat hij aan school zou veranderen als hij directeur zou<br />

zijn, zegt Najib echter zonder aarzelen dat hij nog strengere straff en<br />

zou toepassen. Ook zou hij iemand schorsen als diegene de leraar<br />

bedreigt. Ook een Marokkaanse ouder vindt de straff en niet hard<br />

genoeg en de school te weinig autoritair:<br />

‘In Marokko is iedereen die ouder is de baas. Als je het hier aan<br />

mensen vraagt, is de politie de baas. Ze zeggen ook vaak in de klas,<br />

ja ik houd mijn mond niet, waarom zou ik dat doen. Het probleem is,<br />

ze zijn niet streng genoeg. Ja, als er iets gebeurt, dan moet dat eerst<br />

met de leraren worden besproken en daarna gebeurt er iets, veel later.<br />

Ze moeten die kinderen gewoon straff en, gelijk straff en. Weet je in<br />

Marokko hoe het gaat? Dan staan op school alle kinderen op als de<br />

leraar binnen komt.’<br />

87


5.4 Oorzaken <strong>van</strong><br />

de problemen<br />

5.4.1 Status behalen<br />

in het gezin<br />

De theorie <strong>van</strong> deze scriptie is gebaseerd op de aanname dat de<br />

jongeren zich bevinden in drie regimes, namelijk gezin, school en<br />

vriendengroep, zoals in hoofdstuk 2 beschreven. Uit veldonderzoek<br />

blijkt dat de jongeren er in elk <strong>van</strong> de drie regimes bij willen<br />

horen. Daarom passen zij hun gedrag per regime aan. Het gaat om<br />

het verwerven <strong>van</strong> status binnen het regime. Deze status kan op<br />

verschillende manieren gekregen worden en de status verschilt per<br />

regime.<br />

Goede moslim zijn<br />

Zo staat in het gezin <strong>van</strong> de respondenten het belang het streven<br />

een goede moslim te zijn voorop. In hoofdstuk twee werd al<br />

aandacht besteed aan het belang <strong>van</strong> ql, dat voor wijsheid staat met<br />

de betekenis <strong>van</strong> evenwicht bewaren tussen de eigen passies en de<br />

morele en sociale vereisten. Daarnaast is volgens de respondenten<br />

het respect hebben voor de oudere heel belangrijk. Yashmina:<br />

‘Bij ons is het meer respect voor je ouders zeg maar. Ik zou bijvoorbeeld<br />

voor mijn vader nooit met blote armen en korte benen [broek, NvZ] zou<br />

ik bijvoorbeeld nooit zo lopen maar bij Nederlandse mensen zie je dat<br />

dan weer wel. En dat is gewoon een manier <strong>van</strong> opvoeding denk ik.’<br />

Alle respondenten zeggen zich moslim te voelen. Ze zijn er<br />

niet dagelijks bewust mee bezig, maar doen in ieder geval wel<br />

allemaal mee met de ramadan, de jaarlijkse vastenmaand. Bijna<br />

alle Marokkaanse jongeren <strong>van</strong> het onderzoek hebben een aantal<br />

maanden tot een paar jaar een koranschool bezocht, toen ze wat<br />

jonger waren. De meesten gingen naar moskee Nour, waar ze uit<br />

de koran leerden. Enkele jongeren vertellen dat ze het Arabisch<br />

niet goed genoeg beheersen om de koran te begrijpen, maar dat ze<br />

blij zijn dat het allemaal naar het Nederlands wordt vertaald in de<br />

moskee. De Marokkaanse jongens gaan wel bijna allemaal wekelijks<br />

naar het vrijdagmiddag gebed in de moskee. De laatste tijd gaan er<br />

steeds meer. Deze bezoeken aan de moskee geven de jongeren een<br />

stukje houvast. Najib, die al herhaaldelijk met de politie in aanraking<br />

is geweest, geeft aan dat sinds hij naar de moskee gaat, hij zijn<br />

leven verbetert:<br />

‘Nu is alles veranderd. Ik ga naar de moskee, sinds paar maanden.[Er<br />

is een nieuwe imam, NvZ] Zei een vriend <strong>van</strong> me dat ik moest gaan.<br />

We gaan met allemaal vrienden. Zit ik te bidden, kijk je zo, zie je één,<br />

hé daar heb ik mee op lagere school gezeten, hé daar heb ik mee<br />

gejat. Hé daar heb ik iemand mee bedreigd, hé die ken ik <strong>van</strong> voetbal.<br />

Ja allemaal vrienden. En dan keek mijn oom. Ik dacht, oh oh. Maar<br />

hij kwam naar mij toe en gaf me een hand. Hij vond het leuk dat ik<br />

kwam. Imam is goed, want hij zegt wat er in koran staat. Als ik nu in<br />

de Komar [een supermarkt in Gouda, NvZ] sta en ik heb een snicker<br />

88


5.4.2 Status<br />

behalen op school<br />

in mijn hand, denk ik, ja ik ga niet stelen, want anders kom ik niet in<br />

de hemel. Staat in koran. Dan zeggen mijn vrienden dat ik een mietje<br />

ben, maar ik kom wel in de hemel, ze zeggen het maar, maakt mij<br />

niet uit.’<br />

Bijna alle jongens geven aan dat ze met koranles destijds zijn<br />

gestopt omdat ze het niet meer leuk vonden. De laatste tijd gaan<br />

ze met z’n allen naar de moskee, omdat dit nu wel leuk is en omdat<br />

ze zo al hun vrienden wekelijks zien. De vriendengroep <strong>van</strong> de<br />

jongens blijkt een grote invloed te hebben op de keuzes die de<br />

jongens maken. Het lijkt erop dat er een soort modieuze sfeer<br />

heerst dat het ‘in’ is om naar de moskee te gaan. Dit kan te maken<br />

hebben met de nieuwe imam <strong>van</strong> de moskee waar de jongeren heen<br />

gaan. Een medewerker <strong>van</strong> Stichting Alouan wijdt het verhoogde<br />

moskeebezoek ook aan de aanslagen in de Verenigde Staten vorig<br />

jaar, waardoor de Islam voortdurend in de media ter sprake komt:<br />

‘De laatste tijd, na 11 september, gaan steeds meer jongeren naar de<br />

moskee. Komt ook door de nieuwe imam [bij moskee Nour NvZ], die<br />

heeft onderwerpen die de jongens aanspreken. Normen en waarden<br />

halen ze uit de Islam.’<br />

Op school worden andere normen en waarden nageleefd, dan thuis.<br />

Dit komt wel eens tot botsing. Zoals beschreven, staat in het gezin<br />

‘moslim zijn’ voorop. Op school gaat het om goede cijfers halen.<br />

Weinig rekening Islam<br />

Er wordt geen of nauwelijks aandacht besteed aan de Islam. Sterker<br />

nog, er wordt soms een verbod op gelegd, zoals het verbod op een<br />

school om hoofddoekjes te dragen. De jongeren uit dit onderzoek<br />

geven aan dat ze verandering zouden willen zien in een aantal<br />

dingen op school, die niet aansluiten op wat ze <strong>van</strong> huis uit hebben<br />

meegekregen. Op de vraag wat je zou willen veranderen als je<br />

directeur <strong>van</strong> de school was, antwoordt iedereen eensgezind dat<br />

meisjes de hoofddoek op zouden mogen houden als ze dat willen.<br />

Yashmina:<br />

‘Ze beschouwen de hoofddoek hetzelfde als een pet en dat vind ik dus<br />

niet kunnen.’<br />

Esme draagt een hoofddoek en is speciaal naar een middelbare<br />

school gegaan waar je de hoofddoek wel mag dragen:<br />

‘Ik heb het zelf gekozen. (…) Nee, ja ik ben gewend. Als ik hem af doe,<br />

ja dan lijkt het net alsof ik niks op mijn hoofd heb, geen haren, geen<br />

niks.’<br />

Een enkeling legt uit dat je je gewoon aan de regels moet houden,<br />

want andere scholen waar wel hoofddoekjes gedragen mogen<br />

worden, hebben weer andere regels. Fathima:<br />

89


‘En geen hoofddeksels op. Geen petjes mag je op en meisjes mogen<br />

geen hoofddoekje op. Ik vind dat streng. Maar mijn vader zegt dat dat<br />

normaal is. In Alphen, weet u wel die islamitische school [basisschool,<br />

NvZ], daar mag je wel hoofddoek op. Maar daar mag je weer geen<br />

haar los. Ja wij zitten gewoon op deze school en dan mag het niet,<br />

hoofddeksels. Dat staat op zo’n papier met regels <strong>van</strong> de school.’<br />

Een ander discussiepunt is het vlees bij de kooklessen.<br />

Dit vlees is niet ritueel geslacht en daarom dus haram, verboden<br />

volgens de islamitische leefregels. De jongeren vinden dat er niet<br />

meer moeilijk moet worden gedaan tijdens de kooklessen over het<br />

wel of niet proeven <strong>van</strong> vlees. Ze hebben ieder een eigen oplossing<br />

gevonden. De één die bereidt het vlees en proeft het niet, de ander<br />

heeft een oplossing met de school gevonden. Yashmina:<br />

‘Een week <strong>van</strong> tevoren wist je al wat je ging maken, dan moest je<br />

dan thuis voorbereiden. Hoe of wat. En dan spraken we af <strong>van</strong> ik doe<br />

deze week het vlees en dan ging ik het vlees halen [bij de islamitische<br />

slager, dus ritueel geslacht, NvZ]. Dan nam ik het bonnetje mee en<br />

dan kreeg ik het geld gewoon terug.’<br />

Een ander onderwerp <strong>van</strong> discussie is het kamp op school.<br />

Vooral meisjes vinden het moeilijk als het verplichte kamp er weer<br />

aan komt, want dan mogen ze niet <strong>van</strong> hun ouders. De meisjes<br />

vertellen dat ze niet op kamp mogen omdat er ook jongens mee<br />

gaan, maar dat ze zelf eigenlijk ook niet meewillen. Yashmina:<br />

‘In mijn eerstvolgende opleiding dan moet je. Nee, in de eerste heb<br />

ik er bewust voor gekozen om niet te gaan, omdat ik dan als enig<br />

Marokkaans meisje dan mee zou gaan. (…) Je ziet wel eens op televisie<br />

en zo, ja oké dan pikken ze meestal echt de dingen eruit zeg maar<br />

de lol dat jongens en meisjes in een bed slapen en eh ja. Kijk en mijn<br />

ouders in sommige gevallen zijn ze helemaal niet moeilijk. 24 uur<br />

Parijs zeiden ze ja ga maar, daar deden ze absoluut niet moeilijk over<br />

maar een kamp dan heeft je vader zoiets <strong>van</strong> ja, ja. Ja maar als het<br />

moet, ja en ik. Ja hij zal nooit met volle moed zeggen ja ga maar. Hij zal<br />

in het begin best wel moeilijk doen maar als ik uitleg dat het echt met<br />

school is en eh het is voor mijn opleiding. Ja dan zal hij eerder akkoord<br />

gaan, dan hier op de middelbare school. Hier op de middelbare school<br />

zijn gewoon, ja dan zei mijn vader meteen nee. Ja ok, dat accepteer<br />

ik dan. (…) Oké, dat is dan tot nu toe het enigste probleem waar mijn<br />

ouders dan echt moeilijk over doen is dat kamp.’<br />

Miloud legt uit waarom jongens wel op kamp mogen <strong>van</strong> hun<br />

ouders, maar Marokkaanse meisjes niet:<br />

‘Sommigen hebben echt geen zin in kamp, voelen zich niet lekker. Stel<br />

je voor er gebeurt wat met je. Zeg maar ouders worden bang om hun<br />

dochters.(…) Meisjes zijn anders dan jongens. (…) Ja jongens zijn een<br />

beetje ja. Zeg maar een man ontvoert je, vechten jongens meestal<br />

terug. Een meisje krijgt een klap en ze is bewusteloos.(…) Die kunnen<br />

niet tegen een man op.’<br />

90


Alle twee de scholen hebben een alternatief, één week les krijgen<br />

op school in plaats <strong>van</strong> het kamp. Ook aan schoolfeesten doen veel<br />

meisjes niet mee. Sommigen hebben daar naar eigen zeggen geen<br />

problemen mee. Anderen vertellen dat ze meisjes kennen die wel<br />

stiekem gaan.<br />

Moussa maakt zich druk over het eten dat op school weg<br />

wordt gegooid:<br />

‘In de koran staat dat je geen eten weg mag gooien. In de pauze gooien<br />

ze zo maar brood weg in de prullenbak. We hebben een conciërge die<br />

is Marokkaans en die haalt in de pauze alle eten uit de prullenbak. Ik<br />

vind dat er gewoon twee prullenbakken moeten. Een gewoon en een<br />

speciaal voor eten en zo.’<br />

Uit bovenstaande blijkt dat er enkele onderwerpen zijn waarover<br />

thuis anders wordt gedacht dan op school. De twee regimes, gezin<br />

en school zijn tegenstrijdig aan elkaar op bepaalde punten, zoals<br />

het dragen <strong>van</strong> hoofddoekjes, het vlees voor de kooklessen dat niet<br />

ritueel geslacht is, het kamp, de schoolfeesten en het weggooien<br />

<strong>van</strong> eten. Maar er wordt ook anders gedacht over het drinken <strong>van</strong><br />

alcohol. Volgens de jongeren hebben ze enkele <strong>van</strong> hun docenten<br />

wel eens zien drinken. De jongeren gebruiken als ze over deze<br />

docenten praten, termen als ‘altijd dronken’ en ‘alcoholist’. Zij zien<br />

het nuttigen <strong>van</strong> alcohol als iets slechts, haram, verboden volgens<br />

de koran. Enkelen <strong>van</strong> hen hebben hun docent wel eens alcohol<br />

zien drinken en geven de docent daarom een stempel als zijnde<br />

een ‘slecht’ persoon. De Marokkaanse jongeren uit het onderzoek<br />

manoeuvreren zich een weg binnen de normen en waarden <strong>van</strong><br />

thuis en die op school. Meestal vinden ze een oplossing voor<br />

zichzelf, zoals al te zien is in bovenstaande. De jongeren proberen<br />

de waarden en normen die ze <strong>van</strong> hun ouders hebben meegekregen<br />

en die op de islamitische leefregels gebaseerd zijn, op school af te<br />

stemmen. De jongere kan op school status verwerven door goed<br />

zijn of haar best te doen. Het behalen <strong>van</strong> deze status is zoals<br />

beschreven anders dan het behalen <strong>van</strong> de status thuis, het ‘moslim<br />

zijn’.<br />

Bovenstaande laat zien dat de jongeren met twee maten<br />

meten. De houding die de jongeren hebben ten opzichte <strong>van</strong> de<br />

leraren is hier<strong>van</strong> een goed voorbeeld. De Marokkaanse cultuur leert<br />

hen dat je respect moet hebben voor iemand die ouder is, dus ook<br />

voor de leraar. Op school wordt dit respect teruggedraaid, enerzijds<br />

omdat de leraar toch niet streng genoeg is. Anderzijds verliest de<br />

leraar het respect <strong>van</strong> de jongere, omdat de docent iets doet wat in<br />

de ogen <strong>van</strong> de jongere niet goed is, zoals bijvoorbeeld het nuttigen<br />

<strong>van</strong> alcohol. De jongeren bepalen zelf hun moraal, wat goed of<br />

slecht is. Thuis worden ze opgevoed met normen en waarden die ze<br />

op school weer naar hun eigen hand zetten. Volgens hen staat op de<br />

eerste plaats het opvolgen <strong>van</strong> de islamitische leefregels, maar wel<br />

alleen dan wanneer het voor hen goed uitkomt.<br />

91


5.4.3 Status behalen<br />

in de vriendengroep<br />

Zoals hiervoor al is beschreven zijn de jongeren bezig met het<br />

behalen <strong>van</strong> een plaats in de vriendengroep. Ze willen allemaal<br />

ergens bij horen. Het gedrag <strong>van</strong> de jongere bepaalt bij welke groep<br />

hij of zij hoort en bepaalt ook de plek binnen de school en de klas.<br />

Druktemakers zitten achteraan in de klas en de ‘nerds’ vooraan,<br />

volgens de jongeren. De jongeren drukken elkaar een stempel op,<br />

maar het is wel mogelijk om <strong>van</strong> de ene naar de andere groep over<br />

te stappen en vrienden uit overlappende vriendengroepen te hebben.<br />

Minimale inzet school<br />

De jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek zeggen allemaal dat ze niet bij de<br />

‘nerds’ horen maar bij diegenen die geen tot een beetje tijd aan<br />

hun huiswerk besteden. Bovendien willen ze ook niet bij de groep<br />

horen, die ze als ‘stoer’ bestempelen. Dit ‘stoer zijn’ wordt door de<br />

Marokkaanse jongeren uit dit onderzoek als iets negatiefs gezien. Bij<br />

de meisjes zijn er groepen in de klas die proberen dit imago ‘stoer’<br />

te krijgen door te roken, met jongens om te gaan en te spijbelen.<br />

Miloud:<br />

‘En eh de meisjes bij ons in de klas spijbelen veel. (…) Het zijn <strong>van</strong> die<br />

stoere meisjes die roken en zo. Zeg maar die erbij willen horen. Nou<br />

gewoon bij een groep zeg maar bij elkaar, dat ze zich stoer voelen en<br />

zo. Ik negeer ze vaak en ja. (…) Er is een meisje ze is drie maanden niet<br />

op school geweest en dan zegt ze dat ze griep had. (…) Ja en toen had<br />

ze straf gehad want eh moest ze twee weken lang of zo moest ze tot<br />

half vijf op school blijven. Ook al was ze om 11 uur uit.’<br />

Volgens Yashmina is het niet meedoen in de les een vorm <strong>van</strong> ‘stoer<br />

zijn’. Alleen deze vorm <strong>van</strong> ‘stoer zijn’ is wel geoorloofd en positief,<br />

volgens haar:<br />

‘In de eerste was het zo de leraar een grote mond geven en als je eruit<br />

gestuurd werd dan was je wel heel stoer.’<br />

Andere respondenten beamen dit. Zij zoeken vaak de grens <strong>van</strong> de<br />

leraar op en imponeren hierdoor medeleerlingen. Ook het woord<br />

‘populair’ moet per context worden opgevat. Het kan een negatieve<br />

en een positieve betekenis hebben onder de jongeren. Yashmina<br />

geeft aan dat ze bij het groepje <strong>van</strong> de ‘populariteit’ hoort, maar dat<br />

ze geen dingen doet om deze populariteit expliciet te verwerven:<br />

‘Oh ja ik ga wel met jongens om dat wel, maar dat is gewoon niet zo<br />

omdat ik populair wil zijn. Maar dat is gewoon omdat ik toevallig heel<br />

goed met ze kan opschieten.’<br />

Er kan gezegd worden dat de jongeren uit dit onderzoek op zoek zijn<br />

naar een groep om bij te horen. Ze willen graag bij het ‘populaire’<br />

of ‘stoere’ groepje horen, maar ze willen geen stempel opgedrukt<br />

krijgen dat ze moeite doen om ‘stoer’ of ‘populair’ gevonden te<br />

92


worden. Klasgenoten die gedrag tonen waarbij ze hopen ‘stoer’ of<br />

‘populair’ gevonden te worden, zijn dat juist niet. Zij worden door<br />

de jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek juist als ‘dom’ gezien. Om bij het<br />

‘stoere’ of ‘populaire’ groepje <strong>van</strong> de klas te horen, zit een bepaalde<br />

gedragscode die te maken heeft met de manier waarop tegen het<br />

onderwijs, en dus de schoolloopbaan, wordt gekeken. De jongeren<br />

<strong>van</strong> deze groep geven toe vaak achter in de klas te zitten, zodat ze<br />

kunnen ‘klieren’. Ze proberen aandacht te trekken <strong>van</strong> de leraar en<br />

hun medeleerlingen, door onder meer propjes te gooien, omgedraaid<br />

te zitten en te praten tijdens de les. Het is hun bedoeling om de<br />

grens <strong>van</strong> de docent te leren kennen. Uit de klas gestuurd worden,<br />

wordt nog wel als ‘stoer’ gezien, maar nablijven weer wat minder.<br />

De jongeren proberen net over de grens <strong>van</strong> de leraar te gaan, maar<br />

nog niet zo ver dat ze er zelf te veel schade aan ondervinden. Door<br />

hun gedrag behalen ze in de vriendengroep een bepaalde status,<br />

die niet altijd even positief voor hun schoolloopbaan uitpakt. Als<br />

je hard studeert en je huiswerk maakt, dan ben je een ‘nerd’, een<br />

stempel die de jongeren niet graag opgedrukt krijgen. Liever zijn ze<br />

druk in de klas en zijn ze meer bezig met hun medeleerlingen dan<br />

met de les, om zo de status te behalen die bij de ‘populaire’ groep<br />

past. Sommige leerlingen kunnen het zich permitteren om niet op<br />

te letten in de klas en weinig huiswerk te maken, maar toch net<br />

genoeg punten behalen zodat ze over gaan. Anderen laten zich te<br />

ver meeslepen in het verkrijgen <strong>van</strong> een status, waardoor ze blijven<br />

zitten of een niveau lager moeten gaan volgen.<br />

Dure kleding<br />

Naast gedrag bepalen kleding, het hebben <strong>van</strong> een telefoon en een<br />

scooter bij de jongens ook de status. Miloud:<br />

‘Ja, kleren zijn kleren. Maar. Ja sommige mensen. Ja, je ziet ze met<br />

nieuwe schoenen, dan wil je gelijk ook nieuwe schoenen. (…) Ja, je<br />

vindt ze leuk en dan wil je ze gelijk ook halen. Zeg maar. Maar dan<br />

ga je ze altijd iets anders halen, zeg maar, maar dan iets mooier zeg<br />

maar. Dan gaan al die kinderen naar jouw schoenen kijken. Naar jouw<br />

leuke schoenen. Ja zo gaat dat bij ons in de klas.’<br />

De jongeren zeggen stuk voor stuk dat ze het hebben <strong>van</strong><br />

een baantje naast school heel belangrijk vinden. De meisjes hebben<br />

een bijbaantje niet alleen voor het geld, maar ook voor hun ‘sociale<br />

contacten’ en om iets ‘leuks; te doen in de vrije tijd. Esme is al<br />

een tijdje bezig om een baantje te zoeken, maar omdat ze een<br />

hoofddoek draagt, wordt ze bij veel winkels niet aangenomen. Ze<br />

weet nu precies waar ze wel en niet met een hoofddoek kan werken<br />

en blijft gewoon doorzoeken. Bij de jongens is geld verdienen de<br />

belangrijkste reden om een bijbaan te zoeken. Rachid:<br />

‘Ja met geld kan je dingen doen. Dan hoef ik niet elke keer tegen mijn<br />

vader te zeggen, ja mag ik geld, mag ik geld.’<br />

93


Kleding krijgen de meeste jongeren <strong>van</strong> hun ouders, soms ook een<br />

telefoon. Voor andere dingen moeten ze sparen en daarom vinden ze<br />

het hebben <strong>van</strong> een baantje wel heel handig. Anderen zeggen liever<br />

niet meer geld aan hun vader te vragen om spullen <strong>van</strong> te kopen. Ze<br />

willen zelfstandig zijn en niet bij elke uitgave naar hun vader gaan.<br />

Hierdoor kiezen sommige jongens het criminele pad. Najib:<br />

‘Vroeger had ik soms geen geld, dan hadden mijn vrienden het wel.<br />

Dat is niet leuk. Vroeger vroeg ik het aan mijn vader, maar nu schaam<br />

ik mij daarvoor. Dat doe ik niet, ik wil zelf aan geld komen. Mijn vader<br />

zegt: stelen mag niet. Maar als ik zeg dat ik iets heb gekocht en het<br />

doorverkoop en de prijs zeg, dan zegt hij: oh wat slim. Sommige doen<br />

inbraken en zo en hebben echt gouden kettingen. Dat is niet slim,<br />

want mensen gaan vragen, hoe kom je eraan. Maar doorverkopen is<br />

niet erg. Je moet mensen kennen, dat is belangrijk. Alleen ik werd er<br />

gek <strong>van</strong> en heb mijn mobiel verkocht, want elke keer werd ik gebeld<br />

of ik weer iets had. (…) In de zomer kan je veel geld verdienen. Wilde<br />

wel een bivakmuts kopen en een scooter om bij iemand naar binnen te<br />

rijden en geld te jatten. Maar je wordt zo gepakt. (…) Dealen in laptops<br />

is beter. Dat verdient veel geld, dat hoef je maar een keer per maand<br />

te doen. (…) Maar straks heb ik een diploma en een goede baan. Dan<br />

verdien ik echt veel geld. Ik wil onderzeelasser worden. Dat heeft mijn<br />

Nederlandse vriend verteld, daar verdien je echt veel geld mee.’<br />

De jongens die het criminele pad op gaan, veranderen vaak <strong>van</strong><br />

vriendengroep. Ze gaan met jongens om die niet meer op school<br />

zitten en besteden daarom minder tijd aan school, omdat criminele<br />

activiteiten de overhand nemen. Zo verging het ook met Najib. Hij<br />

ging veel met Nederlandse jongens om uit het criminele circuit en<br />

bleef drie jaar geleden zitten. Bovendien ging hij <strong>van</strong> de mavo naar<br />

het vbo (nu vmbo). Nu wil hij weer tijd aan zijn school besteden,<br />

omdat hij onderzeelasser wil worden en daarvoor een diploma nodig<br />

heeft. Opvallend is dat Najib accentloos en redelijk goed Nederlands<br />

spreekt in tegenstelling tot de andere respondenten <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek. Bijna alle jongeren <strong>van</strong> dit onderzoek spreken met een<br />

licht tot zwaar Marokkaans accent. Najib wijdt dit aan het feit dat hij<br />

vooral veel met autochtone jongeren ‘jatte’.<br />

In de vriendengroep op school wordt er status behaald door<br />

het hebben <strong>van</strong> een telefoon, dure kleding of een scooter, maar er<br />

wordt verschillend gedacht over op een oneerlijke manier in het<br />

bezit krijgen <strong>van</strong> deze producten. Sommigen moeten er om lachen<br />

als ze vertellen dat ze veel jongeren kennen die stelen op school.<br />

Anderen spreken afkeurend. Yashmina:<br />

‘Wij zijn een vrij kleine school dus je hoort meestal alles. Je komt vrij<br />

snel overal achter. Dan kom je er ook achter dat bijvoorbeeld een<br />

jongen die je kent opgepakt is voor diefstal en weer een dagje lekker<br />

in de cel heeft gezeten. Kijk en daar kom je gewoon achter. Ja diegene<br />

die had, ja die dacht ik was gewoon even stoer, ja wat kan je eraan<br />

doen.’<br />

94


5.5 Verhouding<br />

gezin, school en<br />

vriendengroep<br />

Aziz is <strong>van</strong> mening dat het ook niet goed is als je alles <strong>van</strong> je ouders<br />

krijgt, omdat je dan niet meer je best doet op school. Hij zegt dat hij<br />

niets heeft met zulke jongeren:<br />

‘Ja ik denk dat ze verwend zijn of zo. Die ouders geven ze alles wat<br />

ze willen, dus dan denken ze dat komt later ook wel. Ik hoef toch<br />

geen goede baan, want ik krijg toch alles <strong>van</strong> mijn ouders. (…) Ja<br />

kleding krijgt iedereen <strong>van</strong> zijn ouders. Maar een jongen zeg maar<br />

die veertien jaar is en een scooter krijgt of zo. Die krijgt dat <strong>van</strong> zijn<br />

vader of zo, die vader is vroeger ook niet naar school geweest die<br />

denkt <strong>van</strong> eh waarom ga je naar school. Waarom ga je studeren, het<br />

kost alleen maar geld. Je krijgt <strong>van</strong> mij wel geld en zo. Die doen dan<br />

niets. Die schelden dan leraren uit, die denken toch, dat vindt mijn<br />

vader toch goed.’<br />

Uit bovenstaande blijkt dat de vriendengroep <strong>van</strong> de jongeren<br />

invloed heeft op de schoolloopbaan <strong>van</strong> de jongere, de houding die<br />

de jongere in de klas heeft. De jongere wil immers ergens bij horen<br />

en past daar zijn of haar gedrag bij aan. Om status te verwerven<br />

binnen de vriendengroep is de jongere misschien brutaal in de les<br />

of let niet op. Om op te vallen door mooie kleding, een scooter of<br />

een telefoon gaat de jongere misschien wel werken, waardoor er een<br />

kans bestaat dat er minder tijd aan school wordt besteed. Daarbij<br />

moet opgemerkt worden dat een jongere zich in verschillende<br />

vriendengroepen kan begeven en dat deze ook aan verandering<br />

onderhevig zijn.<br />

De jongeren zijn voortdurend bezig om te onderhandelen met hun<br />

ouders. Zo vertellen de jongeren in de interviews dat ze proberen<br />

voor elkaar te krijgen dat ze meer mogen dan dat hun oudere broer<br />

of zus op die leeftijd mocht. Ze proberen steeds meer ruimte voor<br />

henzelf te creëren. Daarnaast willen de jongeren dat hun ouders<br />

zich interesseren voor hun schoolloopbaan. De meeste vinden het<br />

belangrijk dat de ouders naar de ouderavond komen. Echter, de<br />

jongeren willen niet dat hun ouders te veel bij hun school betrokken<br />

worden, vooral niet dat ze opgebeld worden als er problemen zijn op<br />

school. Bovendien proberen de jongeren zelf oplossingen te vinden<br />

voor school activiteiten, die <strong>van</strong>uit de Marokkaanse achtergrond<br />

<strong>van</strong> hun ouders niet gebruikelijk zijn. Het gaat met name om het op<br />

kamp gaan, de klassenfeesten en het bereiden <strong>van</strong> vlees tijdens de<br />

kooklessen.<br />

Om meer ruimte voor zichzelf te creëren, meten de jongeren<br />

met twee maten. Ze gebruiken bepaalde gedragsstandaarden als<br />

‘trigger’ om verschillende regimes uit elkaar te houden. De regels<br />

<strong>van</strong> een bepaald regime worden in het andere regime zo verdraaid<br />

dat het de jongeren goed uitkomt. Het voorbeeld <strong>van</strong> Najib is hier<br />

een illustratie <strong>van</strong>. Hij heeft thuis <strong>van</strong>uit de islamitische normen en<br />

waarden geleerd dat je niet behoort te stelen. Desondanks praat<br />

Najib het dealen goed, door tegen zijn vader te zeggen dat hij<br />

95


gestolen laptops met winst doorverkoopt. Op deze manier wil hij zijn<br />

vader tonen dat hij zelfstandig geld verdient. Een ander voorbeeld<br />

is het respect voor ouderen dat de Islam voorschrijft. De jongeren<br />

geven aan wel respect voor hun ouders te hebben, maar leraren,<br />

die ook ouder zijn, moeten dit respect verdienen. Deze voorbeelden<br />

laten zien dat de jongere macht behaalt door de regimes tegen<br />

elkaar uit te spelen door algemene regels <strong>van</strong> een bepaald regime in<br />

eigen voordeel te gebruiken in een ander regime. De jongere zet de<br />

gedragsstandaarden als het ware naar eigen hand. Hierbij moet wel<br />

worden opgemerkt dat dit voorbeelden zijn <strong>van</strong> de respondenten<br />

<strong>van</strong> dit onderzoek. De regimes kunnen per individu verschillen en<br />

binnen de regimes kunnen weer andere kleinere regimes ontstaan,<br />

zoals reeds uitgelegd in hoofdstuk 2. Omdat de regimes <strong>van</strong> het<br />

individu afhangen, zijn ook de gedragsstandaarden per regime weer<br />

anders en daardoor ook de manier om status te behalen. Zo kan de<br />

persoon die als ‘nerd’ beschouwd wordt, uit bovenstaand voorbeeld,<br />

in een andere vriendengroep dan de vriendengroep met een antischoolhouding,<br />

misschien wel weer aanzien hebben. Het regime <strong>van</strong><br />

de vriendengroep is niet zo constant.<br />

Deze studie geeft dus voorbeelden <strong>van</strong> regimes waar de<br />

jongeren deel uit kunnen maken en de gedragsstandaarden die daar<br />

in het algemeen gelden. Er kan worden gesteld dat de regimes <strong>van</strong><br />

gezin en school het stabielst zijn. De weg naar het behalen <strong>van</strong> de<br />

status ‘moslim zijn’ of ‘prestatiegericht’ zijn constanter.<br />

Bovenstaande laat zien dat de jongeren de regimes bewust<br />

uit elkaar houden om meer ruimte voor zichzelf te creëren. Er is<br />

herhaaldelijk gesteld dat de theorie <strong>van</strong> de drie regimes niet alleen<br />

voor Marokkaanse jongeren geldt, maar voor jongeren in het<br />

algemeen, dus ook autochtone jongeren. Zoals reeds beschreven,<br />

liggen de gedragsstandaarden <strong>van</strong> de verschillende regimes bij<br />

Marokkaanse jongeren ver uit elkaar en ze zijn soms in tegenstrijd<br />

met elkaar. De jongeren proberen in elk regime prestige te behalen<br />

en meten met verschillende maten. Ze doen vaak geen moeite<br />

om de drie regimes dichter bij elkaar te brengen, ze manipuleren<br />

juist geregeld, waardoor de regimes bewust uit elkaar worden<br />

gehouden. Dit laat zien dat de onderwijsproblematiek niet speciaal<br />

een Marokkaans probleem is, maar meer een adolescentieprobleem.<br />

In de vriendengroep heerst een anti-schoolhouding, de jongeren<br />

proberen indruk op elkaar te maken door bijvoorbeeld de leraar<br />

te pesten. Dit heeft niet veel met de islamitische en Marokkaanse<br />

achtergrond <strong>van</strong> de jongeren te maken. Echter, de jongeren<br />

manipuleren door hun islamitische en Marokkaanse achtergrond ten<br />

goede <strong>van</strong> zichzelf gebruiken, maar tegen de school. Zo vertellen<br />

sommigen dat hun leraar racistisch is, of dronken. De problematiek<br />

op school met betrekking tot het proeven <strong>van</strong> niet-ritueel geslacht<br />

vlees, het verbod op hoofddoekjes en het kamp hebben wel met de<br />

islamitische en Marokkaanse achtergrond <strong>van</strong> de jongeren te maken.<br />

Geconcludeerd kan worden dat door de bestaande afstand tussen de<br />

drie regimes, en doordat de jongeren die afstand in stand houden,<br />

deze problematiek kan ontstaan en onopgelost blijft.<br />

96


5.6 Maatregelen<br />

5.6.1 Maatregelen<br />

die genomen zijn<br />

Orde handhaven<br />

Er wordt volgens de jongeren wel iets gedaan aan de problematiek<br />

<strong>van</strong> hen in het onderwijs. Zo zijn er maatregelen om de orde in<br />

de klas beter te kunnen handhaven. De jongeren <strong>van</strong> één school<br />

vertellen in de interviews over het kaartensysteem op hun school.<br />

Bij een eerste waarschuwing krijgt iemand een gele kaart, daarna<br />

een rode. Met deze rode kaart kan een leerling de klas uit worden<br />

gestuurd en moet deze zich melden. Dit komt dan ook in het<br />

klassenboek te staan. Zo wordt systematisch bijgehouden wie er<br />

vaak over de scheef gaat. Bij de andere school gaat het verhaal<br />

dat er een ‘zwarte lijst’ bestaat, waar alleen of vooral Marokkaanse<br />

jongeren op staan. Enkelen <strong>van</strong> de respondenten begonnen over<br />

deze lijst nadat een medewerker <strong>van</strong> Stichting Alouan tijdens het<br />

veldwerk hierop had gewezen:<br />

‘Er is ook een zwarte lijst <strong>van</strong> jongens op de scholen. Daar staan ook<br />

heel veel jongens op die ik spreek. Die worden echt heel goed in de<br />

gaten gehouden. Ik heb die lijst een keertje snel gezien. Echt veel<br />

namen en vooral Marokkaanse jongens.’<br />

Rachid:<br />

‘Ja ik hoor ook bij de zwarte lijst. Zo was eh twintig Marokkanen lieten<br />

ze naar een lokaal komen en dan was ik er ook bij… Ja er moesten<br />

twintig Marokkanen komen, de ergste leerlingen, <strong>van</strong> de hele school<br />

toen. Dus eh die moesten daar eh naar een lokaal komen.(…) Nee<br />

dan komen ze [de leraren, NvZ] gewoon, ja jullie dit, jullie dat. Jullie<br />

schelden leraren uit en zo, terwijl dat niet waar is. (…)En dat is gewoon<br />

niet waar hoor. En dan zeggen ze ja je moet niet slaan die kinderen,<br />

jullie mishandelen ze enne jullie treiteren en zo. (…)Toen zeiden ze<br />

eh ja toen zeiden ze ja niet alleen Marokkanen doen dat maar ook<br />

Nederlandse jongens hier op school. Ik ken zo twintig opnoemen. Ja<br />

zeiden ze, ja dat hoef je niet te vertellen hoor. (..) Ja alleen jongens.<br />

(…) Ja alleen Marokkanen. Ja en dan zeggen we ja waarom de<br />

Nederlandse niet. Zeggen ze, ja dan geven ze geen antwoord. (…)<br />

Het ging over excuses aanbieden en zo. (…) Aan leraren. (…) Heb ik<br />

gewoon gedaan. (…) De leraren wijzen ze zelf aan. Zeg maar hij wijst<br />

naar mij aan en dan zeg maar eh eh ik ga mijn respect tonen. (…) Ja<br />

dus elke leerling die moest zich, je weet wel, die moest eh ja respect<br />

tonen. (…) Ja dan zegt’ie tegen jou. Je zit in mijn klas en dan scheld je<br />

een leraar uit of eh respect tonen door die leraren.’<br />

Ook Najib vertelt over de dag dat de jongens <strong>van</strong> de zogenoemde<br />

‘zwarte lijst’ bij elkaar moesten komen op school, terwijl hij een<br />

sigaret opsteekt:<br />

‘Alle Marokkaanse jongens moesten naar het metaallokaal. Drie<br />

werden er geschorst en een is <strong>van</strong> school getrapt. Die is niet meer<br />

97


5.6.2 Maatregelen<br />

die genomen<br />

zouden moeten<br />

worden<br />

teruggekomen. Hij raapt nu peuken <strong>van</strong> de grond, hij is echt een<br />

junkie. Ja roken kan wel, maar blowen niet. En ja <strong>van</strong> drinken heb ik<br />

spijt.’<br />

Meebewegen met Marokkaanse cultuur<br />

Naast maatregelen over het handhaven <strong>van</strong> orde zijn er zoals al<br />

eerder beschreven ook andere maatregelen genomen met betrekking<br />

tot de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren op de scholen. Er<br />

wordt mee geveerd met de Marokkaanse cultuur. Zo vertelt Yashmina<br />

al eerder dat ze ritueel geslacht vlees mag meebrengen op school<br />

om te bereiden voor de kooklessen. Anderen zeggen dat hun docent<br />

wel eens een oogje toeknijpt en dat ze dan het vlees niet hoeven te<br />

proeven als ze het hebben bereid. Bovendien is het op kamp gaan<br />

op school niet langer verplicht, maar kunnen scholieren die niet<br />

meegaan op school een week lang ver<strong>van</strong>gende lessen volgen. De<br />

Marokkaanse ouders zullen zich erbij neer moeten leggen dat op<br />

de scholen geen rekening wordt gehouden met het verschil tussen<br />

jongens en meisjes zoals dat in de Marokkaans islamitische cultuur<br />

wel gebruikelijk is. Yashmina:<br />

‘Zoals mijn moeder zegt vroeger was dat wel heel erg jongens en<br />

meisjes heel apart, maar nu weet iedereen dat. Honderd procent zeker<br />

elke ouder weet dat je zit op een gemengde school dus je krijgt met<br />

elkaar te maken. Wat als je dan een opdracht moet maken met een<br />

jongen, mag dat dan niet <strong>van</strong> je ouders of zo.’<br />

Vanuit de Marokkaanse gemeenschap worden er ook oplossingen<br />

aangedragen, zodat hun kinderen tot een bepaalde hoogte de<br />

normen en waarden <strong>van</strong> de Islam kunnen uitdragen. Een voorbeeld<br />

hier<strong>van</strong> is de huiswerkbegeleiding in moskee Nour. Het gaat hier<br />

om de jongens en meisjes die apart <strong>van</strong> elkaar in verschillende<br />

ruimtes begeleid worden met hun huiswerk in de moskee. Enkele<br />

respondenten maken hier ook werkelijk hun huiswerk, omdat ze<br />

thuis niet rustig kunnen werken of omdat hun ouders hen niet met<br />

de stof kunnen helpen. Daarnaast hebben de jongeren als motivatie<br />

dat de huiswerkbegeleiding vooral gezellig is, omdat je op deze<br />

manier je vrienden kunt ontmoeten.<br />

Respect voor de Islam, integratie <strong>van</strong> hun ouders en een strenger,<br />

ofwel consequenter optreden door de docenten zijn de meest<br />

genoemde maatregelen die volgens de jongeren genomen zouden<br />

moeten worden.<br />

Meer respect Islam<br />

Als gevraagd wordt naar wat er veranderd moet worden op school,<br />

antwoorden de meeste jongeren dat er meer respect moet zijn voor<br />

hun islamitische achtergrond. Zoals reeds beschreven, is de mening<br />

verdeeld over het dragen <strong>van</strong> een hoofddoek. Maar het proeven <strong>van</strong><br />

98


niet-ritueel geslacht vlees, zien de meesten wel als een probleem.<br />

Toch heeft het grootste deel al zelf een oplossing gevonden tijdens<br />

de kooklessen. Bij godsdienstles op school vinden de meeste<br />

respondenten dat er verandering moet komen, er moet meer over de<br />

Islam geleerd worden. Yashmina heeft nog een idee om Marokkanen<br />

en Nederlanders dichter bij elkaar te brengen:<br />

‘Ik denk dat er gewoon een speciale les zou kunnen komen dat<br />

Marokkaanse en Nederlandse mensen gewoon bij elkaar in de klas<br />

zouden komen en dus eh dat ze meer <strong>van</strong> elkaars cultuur kunnen.’<br />

Ouders beter integreren<br />

Naast het gegeven dat de school meer begrip moet tonen voor de<br />

culturele bagage die de Marokkaanse jongeren met zich meebrengen,<br />

vinden de respondenten dat hun ouders beter moeten integreren. Op<br />

deze manier kunnen de Marokkaanse ouders betrokken worden bij<br />

het onderwijs <strong>van</strong> hun kinderen. Yashmina:<br />

‘Ik denk dat ouders meer om zich heen moeten gaan kijken. Eh ja,<br />

ze moeten de Nederlandse cultuur gaan begrijpen zeg maar. De<br />

Nederlandse omgeving, samenleving. En dat hun kind zich moet gaan<br />

aanpassen aan de Nederlandse maatschappij. Dan moeten wij, ons<br />

moeten, wij moeten daar dus aanpassen. En als je ouders de druk<br />

leggen <strong>van</strong> je bent Marokkaans, jij moet je absoluut niet aan de<br />

Nederlandse maatschappij gaan aanpassen, dan voel je de druk heel<br />

erg <strong>van</strong> ben ik nou Nederlands of ben ik Marokkaans. Zoals op school<br />

zeggen ze, je moet je aanpassen, want je woont hier en je leeft hier, en<br />

thuis zeggen ze nee absoluut niet. En dan komen de confl icten.’<br />

De jongeren uit dit onderzoek zien het gegeven dat meer<br />

Marokkaanse ouders Nederlands leren als een positieve bijdrage aan<br />

de problematiek waar de jongeren nu mee te maken hebben in het<br />

onderwijs.<br />

Strenger optreden<br />

De jongeren zullen niet snel aankomen met de maatregel dat de<br />

leraren strenger moeten zijn, maar ze geven wel aan dat de sfeer<br />

in de klas chaotisch is en dat veel <strong>van</strong> hen brutaler in de klas zijn<br />

dan dat ze tegen hun ouders zijn. Duidelijk is dat de jongeren in<br />

de pubertijd zitten en structuur nodig hebben. Een chaotische<br />

sfeer in de klas, te lichte straff en, onduidelijkheid <strong>van</strong> regels en<br />

uitval <strong>van</strong> lessen dragen hier niet aan bij. Bovendien is er thuis<br />

ook weinig structuur, de leerlingen worden niet of nauwelijks<br />

gecontroleerd op hun huiswerk en vooral jongens worden veelal<br />

vrijgelaten. Een mogelijke oplossing voor de onderwijsproblematiek<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse jongeren zou zijn het dichter bij elkaar brengen<br />

<strong>van</strong> de drie regimes. Hierdoor zouden de jongeren minder kunnen<br />

manipuleren, vooral tussen ouders en school. Zo zouden ze de<br />

mensen uit de drie regimes minder tegen elkaar uit kunnen spelen,<br />

99


5.7 besluit<br />

door de normen en waarden <strong>van</strong> beide regimes zo te verdraaien dat<br />

het hen goed uitkomt. Zelf komen de jongeren niet met zulk soort<br />

maatregelen, omdat ze in de pubertijd zitten en zelf nog zoekende<br />

zijn. Ze zijn vooral bezig om te proberen aansluiting te vinden bij<br />

een groep, status te behalen in de desbetreff ende regimes, waardoor<br />

hun schoolloopbaan in de schaduw komt te staan.<br />

In dit hoofdstuk is geprobeerd om een bewijs te leveren dat de<br />

verhouding tussen de drie regimes, gezin, school en vriendengroep<br />

<strong>van</strong> invloed is op de schoolloopbaan <strong>van</strong> jongeren en dat met het<br />

model <strong>van</strong> de drie regimes een verklaring kan worden gezocht voor<br />

de onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. Deze studie<br />

is eigenlijk nog niet afgerond. Om een beter overzicht te krijgen,<br />

zou er een vergelijking gemaakt kunnen worden tussen autochtone<br />

jongeren en Marokkaanse jongeren in Marokko om te zien op welke<br />

manier de drie regimes <strong>van</strong> invloed zijn op de schoolloopbaan <strong>van</strong><br />

deze jongeren. Daarnaast zou kunnen worden onderzocht wat<br />

invloeden <strong>van</strong> buitenaf op de regimes met de verhouding tussen de<br />

regimes doen. Zo kan worden gekeken welke invloed maatregelen<br />

hebben die ten doel hebben de drie regimes dichter bij elkaar te<br />

brengen, zoals het verplicht stellen <strong>van</strong> Nederlandse les voor de<br />

ouders, lessen op school over de islamitisch Marokkaanse cultuur<br />

en meer gemengde klassen naar nationaliteit, zodat de klas niet<br />

meer etnisch-homogeen is. Misschien heeft dit ook invloed op de<br />

vriendengroep <strong>van</strong> de Marokkaanse jongere, die dan misschien<br />

minder Marokkaans zou zijn. Dit zou een nieuw onderzoek kunnen<br />

behelzen.<br />

100


6.1 Inleiding<br />

6.1.1 Het<br />

begrip ‘regime’<br />

alsanalysemodel<br />

6.2 Werelden <strong>van</strong><br />

verschil<br />

6 CONCLUSIE<br />

In dit rapport is uitgegaan <strong>van</strong> de volgende probleemstelling:<br />

Hoe wordt de onderwijsproblematiek ervaren <strong>van</strong> 13 tot 16jarige<br />

Marokkaanse vmbo-leerlingen in Gouda, door de ouders, de<br />

leerkrachten en de jongeren zelf?<br />

l<br />

De volgende deelvragen zijn uitgewerkt, op drie verschillende<br />

niveaus:<br />

1. School: Wat voor problemen ervaren medewerkers <strong>van</strong> vmboscholen<br />

in Gouda met een aantal Marokkaanse leerlingen en wat zijn<br />

de overeenkomsten en verschillen in vergelijking met problemen met<br />

autochtone leerlingen?<br />

2. Ouders: Welke problemen ervaren Marokkaanse ouders met hun<br />

kinderen in het voortgezet onderwijs in Gouda?<br />

3. Leerlingen: Hoe ervaren 13 tot 16-jarige Marokkaanse vmboleerlingen<br />

<strong>van</strong> twee scholengemeenschappen in Gouda, die door<br />

school gekarakteriseerd worden als problematische groep, hun eigen<br />

schoolloopbaan en hoe ervaren ze zelf dit geproblematiseerd zijn?<br />

Bij de uitwerking <strong>van</strong> de probleemstelling staat het begrip ‘regime’<br />

centraal. Regimes zijn complexen <strong>van</strong> gedragsstandaarden (Spier<br />

1995). Dit betekent dat betrokkenen <strong>van</strong> elk regime de vormen<br />

<strong>van</strong> gedrag bepalen waaraan voldaan moet worden. Zij bepalen<br />

de normen en waarden, waardoor deze kunnen verschillen per<br />

regime. Mensen ontlenen hun identiteit aan een regime. De<br />

onderwijsproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren is hierdoor te<br />

verklaren door de manier waarop de drie regimes, school, gezin en<br />

vriendengroep zich onderling met elkaar verhouden.<br />

Dit rapport bevat een weergave <strong>van</strong> de visies <strong>van</strong> het<br />

schoolpersoneel <strong>van</strong> twee scholen (school A en school B genoemd),<br />

de ouders en Marokkaanse leerlingen op de onderwijsproblematiek<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse jongeren. In het algemeen kan worden gesteld<br />

dat de ouders, het schoolpersoneel en de Marokkaanse leerlingen<br />

erkennen dat er sprake is <strong>van</strong> een problematiek met betrekking<br />

tot een belangrijk deel <strong>van</strong> de Marokkaanse leerlingen op school.<br />

Zij hebben echter verschillende, veelal tegengestelde, visies over<br />

oorzaken en maatregelen die genomen zouden moeten worden.<br />

101


6.2.1 Uiteenlopende<br />

visies met<br />

betrekking tot de<br />

houding naar het<br />

onderwijs<br />

Zo vindt het schoolpersoneel dat de Marokkaanse leerlingen een<br />

vooral negatieve houding ten opzichte <strong>van</strong> het onderwijs hebben. Ze<br />

zijn brutaal en onhandelbaar en dat ligt volgens het schoolpersoneel<br />

aan de opvoeding thuis. De ouders zijn juist <strong>van</strong> mening dat de<br />

school strenger moet zijn en dat het schoolpersoneel hun kinderen<br />

beter zou moeten opvoeden. Zij zien dat als taak <strong>van</strong> school. De<br />

ouders vinden de Nederlandse samenleving in het algemeen te vrij<br />

en ook wordt door hen de school gezien als ongestructureerd, teveel<br />

vrijblijvend en niet streng genoeg.<br />

Bovendien vinden de ouders dat school een plek moet zijn<br />

waar netheid, zoals schoonheid en omgangsvormen, aanwezig<br />

dient te zijn. Zij klagen erover dat het op school onordelijk is. Er<br />

is lesuitval, er zijn geen duidelijke maatregelen, geen duidelijke<br />

straff en, tassen en jassen liggen door elkaar in de gangen en tijdens<br />

de pauze en in de lessen is gebrek aan orde. De sfeer in de klas is<br />

chaotisch en er wordt veel gevochten op school. Uit veldonderzoek<br />

blijkt dat de Marokkaanse jongeren de structuur die ze thuis missen<br />

(omdat er niemand is die hen controleert) op school ook niet krijgen.<br />

Ook blijkt dat docenten juist vinden dat Marokkanen meer troep<br />

maken dan Nederlanders. Ouders vinden dat de jongeren te veel<br />

vrijheid krijgen op school. De docenten zijn juist weer <strong>van</strong> menig<br />

dat Marokkaanse leerlingen thuis structuur missen, ze worden niet<br />

gecontroleerd en gaan laat naar bed. Bovendien is een veelgehoorde<br />

klacht <strong>van</strong> de docenten dat Marokkaanse jongeren veel spijbelen.<br />

Jongens hebben vaak geen zin om naar school te gaan, terwijl<br />

meisjes vaak spijbelen om iets te doen wat ze <strong>van</strong> huis uit niet<br />

mogen doen, zoals met vrienden de stad in gaan. Ouders zijn vaak<br />

niet op de hoogte <strong>van</strong> het lesrooster <strong>van</strong> hun kinderen, zodat ze<br />

vaak niet weten dat de jongere spijbelt.<br />

Marokkaanse jongeren uiten veel bedreigingen, ze zijn<br />

grof naar de leraar en leerlingen toe en Marokkaanse meisjes zijn<br />

luidruchtiger dan niet-Marokkaanse meisjes. Dit zijn een paar<br />

problemen die de docenten noemen. Ook ontkennen Marokkaanse<br />

jongeren vaak dat ze iets gedaan hebben, ze hebben snel een<br />

smoesje klaar, maar als er straf wordt gegeven nemen ze die wel<br />

aan als ze die redelijk vinden. Hoewel school B betere contacten<br />

heeft met de ouders, heeft school A minder last <strong>van</strong> de problemen.<br />

Dit komt omdat school A zich aan een duidelijke regelgeving<br />

houdt omtrent de aanpak <strong>van</strong> de problematiek. Tevens is bij<br />

observering gebleken dat docenten die duidelijke regels en straff en<br />

handhaven ook minder last hebben <strong>van</strong> problemen in de klas. Uit<br />

het veldonderzoek blijkt dat problemen minder worden als er aan<br />

het begin <strong>van</strong> het schooljaar duidelijke regels en straff en worden<br />

gesteld, zodat eenieder weet waaraan hij of zij zich dient te houden<br />

en wanneer leerlingen ook daadwerkelijk gehouden worden die<br />

regels na te volgen. Bij consequent straff en, hebben de jongeren<br />

het gevoel dat ze gelijk behandeld worden en houden zij zich beter<br />

aan de regels. Bovendien proberen de jongeren hun docenten uit,<br />

ze kijken hoe ver ze kunnen gaan. Een meer duidelijke regelgeving<br />

geeft zo de grens aan. De jongeren zelf vinden de straff en niet<br />

102


streng genoeg en onduidelijk. De ouders vinden dat de school<br />

duidelijke grenzen moet stellen.<br />

De leerlingen zelf geven toe dat ze hun huiswerk vaak niet<br />

maken, of er niet genoeg tijd aan besteden. Zij stellen dat hun<br />

ouders vaak geen Nederlands spreken of analfabeet zijn en hen niet<br />

met huiswerk kunnen helpen. Ook controleren de ouders niet of ze<br />

hun huiswerk maken, waardoor de jongere er vaak <strong>van</strong>af ziet en<br />

zijn of haar tijd liever ergens anders aan besteedt. Bovendien komt<br />

uit veldonderzoek naar voren dat de jongeren <strong>van</strong> huis uit vaak<br />

niet gestimuleerd worden om hun best te doen, omdat ze in hun<br />

werkloze vader geen goed voorbeeld zien. Andere jongeren draaien<br />

dit om, zij zien het nut <strong>van</strong> school wel in, omdat ze later niet als hun<br />

ouders willen eindigen. Van deze groep willen de jongens niet zoals<br />

hun vader in een uitkeringssituatie belanden en de meisjes hopen in<br />

tegenstelling tot hun moeder later wel te gaan werken.<br />

De jongeren worden sterk beïnvloed door hun vrienden.<br />

Bij hun vrienden krijgen ze meer prestige wanneer ze zich minimaal<br />

inzetten voor school. In de vriendengroep heerst over het algemeen<br />

een negatieve houding jegens school. De jongeren proberen vooral<br />

te klieren in de klas, wat volgens hen mogelijk is, omdat de leraren<br />

niet streng genoeg zijn. Klieren, het niet maken <strong>van</strong> huiswerk, niet<br />

opletten en druk doen in de klas, maakt indruk op medeleerlingen.<br />

Bovendien is het hebben <strong>van</strong> dure kleding, een mobiele telefoon<br />

of een brommer dermate statusverheff end dat veel jongeren het<br />

hebben <strong>van</strong> een (bij)baan belangrijker vinden, waardoor er minder<br />

tijd voor school overblijft.<br />

Een <strong>van</strong> de grootste problemen volgens de docenten is dat<br />

Marokkaanse jongeren weinig respect voor hen tonen. De jongeren<br />

beamen dit. Uit de interviews komt naar voren dat de jongeren<br />

vinden dat de leraar respect moet verdienen. Respect voor je ouders<br />

vinden ze <strong>van</strong>zelfsprekend, maar voor de leraar niet. Die kan ook<br />

respect verliezen in de ogen <strong>van</strong> de leerlingen, door gedrag dat de<br />

jongeren niet goedkeuren, zoals het niet consequent straff en of het<br />

drinken <strong>van</strong> alcohol. Uit veldonderzoek blijkt dat de Marokkaanse<br />

leerling de docent nogal eens beschuldigt <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

discriminatie, enerzijds omdat de leerling zich moeilijk kan uiten<br />

en hierdoor zijn of haar negatieve houding tegenover de docent<br />

rechtvaardigt. Anderzijds weten de Marokkaanse leerlingen <strong>van</strong> dit<br />

onderzoek vaak niet welke lading dit woord precies dekt. Bovendien<br />

probeert de jongere de docent uit door te kijken hoever hij of zij<br />

kan gaan. Ouders vinden dat leraren het voorbeeld dienen te geven<br />

als het gaat om respect, zodat de docenten ook respect <strong>van</strong> de<br />

leerlingen krijgen.<br />

Waar de school en ouders het wel over eens zijn, is het<br />

gegeven dat veel Marokkaanse jongeren niet op het juiste niveau<br />

zitten. Volgens Marokkaanse ouders worden Marokkaanse jongeren<br />

vaak te laag geplaatst door de school. De docenten stellen dat veel<br />

jongeren geen niveau hoger willen, omdat ze bij hun vrienden willen<br />

blijven. Bovendien is er vaak een taalachterstand en kunnen veel<br />

103


6.2.2<br />

Uiteenlopende<br />

visies met<br />

betrekking tot<br />

communicatie<br />

ouders en school<br />

6.2.3<br />

Uiteenlopende<br />

visies met<br />

betrekking tot<br />

betrokkenheid<br />

ouders<br />

Marokkaanse jongeren slecht lezen en is het begrip <strong>van</strong> de lesstof<br />

zwak.<br />

Een andere oorzaak <strong>van</strong> de schoolproblematiek <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

leerlingen die zowel door de school, ouders en leerlingen genoemd<br />

wordt, is de gebrekkige communicatie tussen ouders en school.<br />

Ook op dit punt verschillen de visies. De school is <strong>van</strong> mening<br />

dat de ouders desinteresse tonen in de schoolloopbaan <strong>van</strong> hun<br />

kinderen, omdat Marokkaanse ouders bijvoorbeeld niet naar de<br />

ouderavond komen. Daarbij zijn de ouders nauwelijks bereikbaar<br />

voor het schoolpersoneel als er problemen zijn. De ouders op hun<br />

beurt vinden dat ze weinig kennis hebben <strong>van</strong> het Nederlandse<br />

onderwijssysteem. Bovendien weten ze niet wat er <strong>van</strong> hen<br />

verwacht wordt. Wel vinden ze dat ze hun best doen om contact<br />

te onderhouden met de school. Volgens de respondenten gaan ze<br />

naar de ouderavonden of zijn ze er een keer geweest. Ze hebben<br />

het gevoel dat het schoolpersoneel op hen neerkijkt en schamen<br />

zich dat ze het Nederlands niet goed genoeg beheersen. Sommigen<br />

sturen hierdoor een oudere broer of zus naar ouderavonden<br />

voor hun kind. Enkele ouders opperen dat er contactpersonen of<br />

klassenassistenten moeten worden aangesteld, zodat het contact<br />

tussen de school en de ouders verbeterd wordt. Anderen stellen dat<br />

de school tolken moet regelen om het taalprobleem op te lossen.<br />

De docenten stellen dat er al tolken aanwezig zijn, maar vinden<br />

vooral dat de ouders Nederlands moeten leren. Daarbij vinden veel<br />

docenten dat de ouderavond niet een te veel Marokkaans karakter<br />

moet krijgen, waardoor Nederlandse ouders niet meer zouden willen<br />

komen. Ook de leerlingen zelf zeggen dat hun ouders niet vaak naar<br />

de ouderavond gaan. De meeste <strong>van</strong> hen vinden dit wel prettig,<br />

aangezien ze zo minder gecontroleerd kunnen worden.<br />

De ouders vinden bovendien dat ze meer bij de school<br />

betrokken zouden moeten worden en vinden dat de school daarvoor<br />

maatregelen moet treff en. Ze hebben het gevoel dat de school hen<br />

er juist niet bij wil hebben. Ze vinden dat de school hen niet of niet<br />

tijdig informeert als er problemen zijn met hun kind. Verder stellen<br />

de ouders dat ze alleen worden geïnformeerd als het niet goed<br />

gaat met hun kind en dat de school niet naar de ouders luistert. De<br />

schoolleiding stelt precies het tegenovergestelde, namelijk dat de<br />

ouders niet naar de scholen komen als ze worden uitgenodigd. Zij<br />

vragen zich af hoe de ouders dan willen communiceren als ze niet<br />

naar school komen. De leerlingen laten weten het overigens een<br />

goede zaak te vinden als hun ouders meer Nederlands zouden leren.<br />

Tevens een mogelijke oorzaak <strong>van</strong> de schoolproblematiek <strong>van</strong><br />

Marokkaanse leerlingen is het gegeven dat Marokkaanse ouders<br />

vaak onvoldoende kennis hebben <strong>van</strong> het Nederlands en <strong>van</strong> het<br />

Nederlandse schoolsysteem om hun kinderen te ondersteunen<br />

en te controleren of zij huiswerk maken. Het is vaak zelfs zo<br />

dat de kinderen hun ouders helpen met een weg te vinden in de<br />

Nederlandse samenleving door te vertalen of iets uit te leggen.<br />

104


De Marokkaanse jongeren krijgen door de onwetendheid <strong>van</strong> hun<br />

ouders de ruimte om hen uit te spelen tegen de docenten. Bovendien<br />

willen Marokkaanse ouders vaak niet dat hun kinderen, vooral de<br />

dochters, participeren in activiteiten <strong>van</strong> school, zoals het kamp,<br />

omdat ze vinden dat dat <strong>van</strong>wege hun cultuur niet kan. Vaak weten<br />

ze zelf niet precies wat zo’n activiteit inhoudt en hebben ze geen<br />

contact hierover gezocht met de school of andere (Nederlandse)<br />

ouders die hun daarover uitleg kunnen geven.<br />

De Marokkaanse jongeren vinden het aan de ene kant jammer<br />

dat hun ouders zich weinig met school bemoeien, omdat het zo<br />

lijkt alsof ze niet geïnteresseerd zijn. Aan de andere kant stellen ze<br />

dat ze het wel handig vinden, omdat er nu niet of weinig op hun<br />

huiswerk gelet wordt en op hun rooster, wat hen meer ruimte geeft<br />

en bijvoorbeeld spijbelen makkelijker maakt.<br />

Een andere oorzaak <strong>van</strong> de schoolproblematiek is volgens<br />

de ouders en de leerlingen dat het schoolpersoneel te onwetend<br />

is over de culturele achtergrond <strong>van</strong> Marokkaanse leerlingen. De<br />

ouders vinden de waarden en normen <strong>van</strong> de school te vrij. Er is<br />

al aangegeven dat er verschil is in cultuur over de omgang tussen<br />

mannen en vrouwen. De ouders vinden het niet goed als meisjes<br />

naar feesten gaan en op kamp. Bovendien is er discussie over het<br />

al dan niet dragen <strong>van</strong> hoofddoekjes en het wel of niet eten <strong>van</strong><br />

niet-ritueel geslacht vlees. Verder komt een enkele keer het nuttigen<br />

<strong>van</strong> alcohol naar boven en het wel of niet weggooien <strong>van</strong> eten. De<br />

docenten stellen dat Marokkaanse jongeren veel troep maken. Ze<br />

zien ook vaak dat eten tot hun ongenoegen op straat wordt gegooid.<br />

De jongeren en de ouders laten weten dat de Islam stelt dat eten<br />

niet weg mag worden gegooid. Als dit toch gebeurt, dan moet dit<br />

terug worden gegeven aan de natuur. Een enkele Marokkaanse<br />

jongere stelt voor om verschillende prullenbakken, een voor eten<br />

en een voor afval, in te stellen. De docenten vinden dat de jongeren<br />

met twee maten meten. Ze doen moeilijk over het proeven <strong>van</strong><br />

niet-ritueel geslacht vlees, maar ze zien hen tijdens de Ramadan<br />

wel eten of denken dat ze met vrienden toch naar de McDonalds<br />

gaan en daar niet-ritueel geslacht vlees eten. De ouders zouden<br />

graag zien dat leraren meer respect voor hun cultuur uiten. Tevens<br />

vinden de leerlingen dat het schoolpersoneel wat meer over de<br />

Islam zou moeten leren. De docenten vinden juist dat er al te veel<br />

onderling Marokkaans wordt gesproken in de klas. De leerlingen<br />

zouden zich naar Nederlandse maatstaven moeten voegen. De<br />

Marokkaanse ouders stellen dat als iedereen een goede islamitische<br />

opvoeding zou krijgen er geen problemen zouden zijn. Leraren<br />

delen deze mening niet, omdat Marokkaanse kinderen net zo goed<br />

als Nederlandse kinderen dingen doen die niet mogen <strong>van</strong> hun<br />

ouders. Bovendien vinden zowel de jongeren als de ouders dat de<br />

Nederlandse samenleving negatief denkt over de Islam. Hierdoor<br />

zouden de jongeren weinig respect krijgen <strong>van</strong> hun leraren. In alle<br />

drie de hoofdstukken zijn voorbeelden hier<strong>van</strong> naar voren gekomen.<br />

105


Samenvatting visies <strong>van</strong> school ouders en jongeren 5<br />

Algemeen<br />

Houding onderwijs “School is<br />

belangrijk”<br />

Ouders School over Marokkaanse<br />

jongeren (MJ)<br />

Vooral jongens<br />

wordt verteld dat<br />

leren belangrijk is<br />

Ondersteuning “We weten niet<br />

wat er <strong>van</strong> ons<br />

verwacht wordt”<br />

Velen hebben<br />

zelf nauwelijks<br />

opleiding<br />

Velen zijn<br />

analfabeet en<br />

spreken geen/<br />

nauwelijks<br />

Nederlands<br />

Velen hebben te<br />

weinig kennis <strong>van</strong><br />

het Nederlands<br />

school systeem<br />

Opvoeding “De opvoeding<br />

is een taak <strong>van</strong><br />

de school en de<br />

samenleving”<br />

School is te vrij en<br />

faalt in opvoeding<br />

Niveau “MJ krijgen altijd te<br />

laag schooladvies”<br />

5<br />

Als er aanhalingstekens staan wil dat zeggen dat het gaat om een qoute, anders is het een<br />

constatering naar aanleiding <strong>van</strong> dit onderzoek<br />

106<br />

“MJ hebben<br />

negatieve<br />

houding”<br />

“Marokkaanse<br />

ouders<br />

ondersteunen hun<br />

kinderen niet”<br />

“MJ zijn<br />

onhandelbaar<br />

in de klas, de<br />

schuld ligt bij de<br />

opvoeding, de<br />

ouders”<br />

“Veel MJ willen<br />

geen niveau hoger,<br />

omdat ze bij hun<br />

vrienden willen<br />

blijven”<br />

“Er is vaak een taal<br />

achterstand,<br />

veel MJ kunnen<br />

slecht lezen en<br />

het begrip <strong>van</strong><br />

de lesstof is vaak<br />

zwak”<br />

Jongeren<br />

In vriendengroep<br />

heerst negatieve<br />

houding<br />

Bijbaan belangrijker:<br />

dure kleding en<br />

brommer maken<br />

populair<br />

Huiswerk wordt<br />

niet gecontroleerd,<br />

jongere doet liever<br />

andere dingen<br />

Velen hebben<br />

hierdoor het gevoel<br />

dat ouder niet in hen<br />

geïnteresseerd is<br />

Voor vragen over<br />

school kunnen<br />

ze niet bij ouders<br />

terecht<br />

“School is meestal<br />

makkelijk, we doen<br />

niet zoveel, beetje<br />

keten. Het is net een<br />

soort cafeetje in de<br />

klas”<br />

Liever zitten ze<br />

bij vrienden in de<br />

klas dan alleen een<br />

niveau hoger


Sfeer op school<br />

Structuur School mist structuur “Marokkaanse ouders<br />

controleren hun<br />

kinderen niet en kind<br />

gaat laat naar bed”<br />

Netheid “School is niet netjes,<br />

op gang liggen tassen<br />

en jassen door elkaar<br />

heen”<br />

107<br />

Er is veel lesuitval<br />

“MJ maken meer<br />

troep dan andere<br />

jongeren”<br />

Chaos “School is onordelijk” Sfeer in klas is<br />

chaotisch, meeste tijd<br />

wordt vaak gewijd<br />

aan orde handhaven<br />

Brutaal Door de vrije<br />

Nederlandse cultuur,<br />

waar alles lijkt te<br />

mogen, wordt de grip<br />

op het kind verloren<br />

en overheerst<br />

machteloosheid<br />

Spijbelen Door niet op de<br />

hoogte te zijn <strong>van</strong><br />

het lesrooster, gaan<br />

ouders er<strong>van</strong> uit dat<br />

hun kind op school<br />

zit<br />

Regels “Regels zijn<br />

vrijblijvend en niet<br />

streng genoeg”<br />

Straff en “Straff en zijn niet<br />

gelijk”<br />

Respect “Leraar is niet<br />

autoritair genoeg,<br />

dwingt te weinig<br />

respect af”<br />

“MJ zijn heel brutaal<br />

in de klas, ze uiten<br />

veel bedreigingen en<br />

zijn luidruchtig”<br />

“Veel MJ spijbelen of<br />

komen te laat de les<br />

binnen, wat afl eidt<br />

voor de rest <strong>van</strong> de<br />

klas”<br />

“School is al heel<br />

streng geworden”<br />

“MJ verzinnen<br />

steeds smoesjes en<br />

ontkennen als ze iets<br />

gedaan hebben, maar<br />

nemen de straff en<br />

wel aan als ze het<br />

hebben gedaan”<br />

“MJ hebben geen<br />

respect voor de<br />

leraar”<br />

De structuur die thuis<br />

mist, wordt op school<br />

ook niet verkregen<br />

“In de pauze loopt<br />

iedereen door elkaar<br />

heen, gezellig”<br />

“Doordat alle tassen<br />

door elkaar heen<br />

liggen, kan er snel<br />

iets gejat worden. Je<br />

moet goed opletten”<br />

Er wordt gekeken<br />

hoe ver kan worden<br />

gegaan bij de leraar,<br />

gummen gooien en<br />

door elkaar praten.<br />

Door stoer gedrag<br />

werf je populariteit<br />

Om bij de<br />

vriendengroep op<br />

te vallen, worden<br />

jongeren steeds<br />

mondiger, wat zich<br />

vaak uit in brutaliteit<br />

Jongens hebben vaak<br />

geen zin om naar<br />

school te gaan<br />

Meisjes spijbelen<br />

om iets te doen wat<br />

ze <strong>van</strong> huis uit niet<br />

mogen, zoals met<br />

vrienden de stad in<br />

gaan<br />

“Leraren zijn niet<br />

streng genoeg, dus<br />

ga je door om te<br />

kijken hoever je kan<br />

gaan”<br />

“Straff en zijn niet<br />

gelijk, Marokkanen<br />

worden zwaarder<br />

gestraft”<br />

“Ouders krijgen<br />

automatisch respect,<br />

leraar moet respect<br />

verdienen”


Ouders en school<br />

Betrokkenheid ouders “We zijn wel<br />

betrokken, maar<br />

weten niet goed wat<br />

de school verwacht”<br />

Communicatie ouders<br />

en school<br />

Cultuur<br />

Marokkaanse<br />

achtergrond<br />

Veel komen niet<br />

naar ouderavonden<br />

omdat ze te weinig<br />

Nederlands spreken<br />

“School informeert<br />

niet of niet tijdig als<br />

er problemen zijn”<br />

Marokkaanse ouders<br />

hebben het gevoel<br />

dat de school op hen<br />

neerkijkt<br />

“School weet te<br />

weinig over onze<br />

cultuur”<br />

“Nederlandse<br />

samenleving denkt<br />

negatief over Islam”<br />

Schoolactiviteiten Ouders verbieden<br />

hun kinderen, (vooral<br />

meisjes) om aan<br />

schoolactiviteiten,<br />

zoals kamp deel te<br />

nemen<br />

Ouders weten<br />

vaak niet wat de<br />

schoolactiviteit<br />

precies inhoudt<br />

108<br />

“Marokkaanse<br />

ouders zijn weinig<br />

betrokken, ze<br />

controleren geen<br />

huiswerk en<br />

ondersteunen hun<br />

kind niet”<br />

Marokkaanse ouders<br />

komen vaak niet naar<br />

ouderavonden<br />

“Ouders zijn<br />

nauwelijks<br />

bereikbaar”<br />

“Enkele leraren<br />

hebben een<br />

cursus gehad over<br />

Marokkaanse cultuur”<br />

“Jongeren meten met<br />

twee maten: er wordt<br />

moeilijk gedaan over<br />

het proeven <strong>van</strong> nietritueel<br />

geslacht vlees,<br />

maar ze eten tijdens<br />

de Ramadan wel of<br />

ze gaan met vrienden<br />

naar McDonalds”(en<br />

eten daar niet-ritueel<br />

geslacht vlees)<br />

“Er wordt al genoeg<br />

Marokkaans in de les<br />

gesproken”<br />

“Leerling moet zich<br />

naar Nederlandse<br />

maatstaven voegen”<br />

“Vooral meisjes<br />

mogen vaak niet mee<br />

met school<br />

activiteiten, zoals<br />

kamp”<br />

Het lijkt alsof<br />

de ouder niet<br />

geïnteresseerd<br />

is, omdat ze niet<br />

betrokken zijn<br />

“Het is wel lekker<br />

dat ze niet naar de<br />

ouderavond komen,<br />

dan weten ze ook<br />

niet als ik straf heb of<br />

spijbel”<br />

“Soms bellen ze mijn<br />

vader, die wordt dan<br />

heel kwaad. Ik zou<br />

liever hebben dat ze<br />

dat niet doen”<br />

“De leraar moet meer<br />

<strong>van</strong> onze cultuur<br />

weten”<br />

“Nederlanders denken<br />

negatief over Islam”<br />

“Nederlanders denken<br />

ook negatief over<br />

Marokkanen. Het<br />

zijn altijd weer die<br />

Marokkanen, zeggen<br />

ze dan”<br />

“Leraren hebben<br />

geen respect voor de<br />

Islam”<br />

“Ik mag niet mee<br />

op kamp, maar zou<br />

het anders ook niet<br />

doen. Je weet wel het<br />

is anders voor een<br />

meisje”


6.3 Aanbevelingen<br />

6.3.1 Opsomming<br />

aanbevelingen<br />

Aan het eind <strong>van</strong> dit rapport kan worden geconcludeerd dat het<br />

model waarmee de problematiek <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren op<br />

vmbo scholen is benaderd, verhelderend werkt, namelijk dat de drie<br />

regimes (school, gezin en vriendengroep) <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren<br />

niet op elkaar aansluiten. Hierdoor lopen Marokkaanse jongeren<br />

meer risico om af te glijden met betrekking tot hun schoolloopbaan,<br />

dan jongeren waarbij de drie regimes wel op elkaar aansluiten.<br />

Bovendien kunnen ze zo de drie regimes tegen elkaar opzetten. Het<br />

spreekt voor zich dat de algemene aanbeveling <strong>van</strong> dit rapport luidt<br />

dat de drie regimes dichter naar elkaar zouden moeten groeien. Er<br />

is hiervoor een taak weggelegd voor de school en de Marokkaanse<br />

ouders. Maar ook welzijnsinstellingen, zoals Stichting Alouan de<br />

opdrachtgever <strong>van</strong> dit onderzoek, zouden een bemiddelende en<br />

stimulerende rol kunnen spelen in het zoeken naar een oplossing<br />

waarin de regimes school, gezin en vriendengroep dichter bij elkaar<br />

komen. In het algemeen kan worden gesteld dat Marokkaanse ouders<br />

en de school veel gemeenschappelijke problemen waarnemen,<br />

maar dat ze nogal verschillen bij het benoemen <strong>van</strong> oorzaken en<br />

het zoeken naar oplossingen. Zo vindt de school dat de ouders niet<br />

geïnteresseerd zijn in de schoolloopbaan <strong>van</strong> hun kinderen, omdat<br />

ze geen contact onderhouden met school. De ouders vinden juist<br />

dat de school hen niet respecteert omdat ze niet zouden worden<br />

uitgenodigd om naar school te komen of omdat er niet naar hen<br />

wordt geluisterd. De belangrijkste aanbeveling <strong>van</strong> dit rapport luidt<br />

dan ook dat Marokkaanse ouders en de school beter met elkaar<br />

moeten gaan communiceren om de problemen op te lossen. Uit het<br />

veldonderzoek zijn nog meer mogelijke oplossingen naar voren<br />

gekomen. Hieronder volgt een opsomming <strong>van</strong> de aanbevelingen.<br />

Het is raadzaam om stil te staan bij het feit dat de houding ten<br />

opzichte <strong>van</strong> onderwijs bij ouders, school en jongeren nogal<br />

verschillend is. Het is zaak deze verschillen goed te analyseren opdat<br />

gewerkt kan worden aan oplossingen.<br />

Ouders zijn vaak niet op de hoogte <strong>van</strong> het lesrooster <strong>van</strong> hun<br />

kinderen, zodat ze vaak niet weten dat de jongere spijbelt.<br />

Marokkaanse ouders, leerlingen en schoolpersoneel zouden hierover<br />

meer moeten communiceren, elkaar informeren.<br />

Het is aan te raden om (nog meer) duidelijke regels en straff en aan<br />

het begin <strong>van</strong> het schooljaar op te stellen, zodat eenieder weet<br />

waaraan hij of zij zich dient te houden. Dit zou alleen kunnen<br />

werken als er daadwerkelijk gecontroleerd wordt of de leerlingen<br />

zich ook aan die regels houden en als er bij overtreding ook<br />

daadwerkelijk een straf wordt uitgevoerd. Bij consequent straff en,<br />

hebben de jongeren het gevoel dat ze gelijk behandeld worden en<br />

houden zij zich beter aan de regels. Duidelijke regelgeving geeft<br />

bovendien de grens aan hoe ver iemand kan gaan.<br />

109


6.4 Slotwoord<br />

In de vriendengroep heerst een negatieve houding jegens<br />

school. Mogelijk kan de school samen met ouders al dan niet via<br />

bemiddelende organisaties, de studiehouding <strong>van</strong> de jongeren<br />

verbeteren.<br />

Alhoewel dit buiten het onderzoek valt, is het antwoord<br />

op de voor veel misverstanden zorgende kwestie of jongeren wel of<br />

niet op het juiste niveau zitten, wellicht te vinden in het kritischer<br />

kijken naar reeds bestaande testmethoden. Bovendien moet er<br />

rekening gehouden worden dat jongeren niet op hun niveau werken,<br />

ze besteden minimale tijd aan school. Hierdoor houden ze tijd over<br />

om te gaan klieren en kunnen ze naar een lager niveau afzakken met<br />

als gevolg dat ze daar nog eens extra voor onrust zorgen in de klas.<br />

Dit hangt samen met de hierboven geschetste ontwikkelen <strong>van</strong> een<br />

positieve houding jegens school.<br />

Een <strong>van</strong> de oplossingen voor de onderwijsproblematiek die<br />

de jongeren zelf noemen, is dat hun ouders beter moeten integreren.<br />

De jongeren zeggen dat hun ouders te weinig weten <strong>van</strong> het<br />

schoolsysteem en ze zouden volgens hen Nederlands moeten leren.<br />

Enkelen <strong>van</strong> hen vertellen dat nu hun moeder op Nederlandse les<br />

gaat, ze ook meer betrokken is met de school <strong>van</strong> haar kind.<br />

Het is belangrijk na te gaan hoe Marokkaanse ouders beter<br />

betrokken kunnen worden bij school.<br />

Tevens is het <strong>van</strong> belang na te gaan hoe Marokkaanse<br />

ouders en school beter met elkaar zouden kunnen communiceren.<br />

De algehele conclusie <strong>van</strong> dit rapport is dat er gewerkt moet worden<br />

aan het beter op elkaar laten aansluiten <strong>van</strong> de drie regimes gezin,<br />

school en vriendengroep. Hoe meer de drie regimes bij elkaar<br />

worden gebracht, hoe minder de jongere eigen ruimte kan creëren<br />

en de ouders en school tegen elkaar uit kan spelen. Als de school,<br />

ouders en Marokkaanse jongeren met hun visies over onderwijs aan<br />

Marokkaanse jongeren dichter bij elkaar komen, dan wordt de kans<br />

kleiner dat een Marokkaanse jongere afglijdt met betrekking tot de<br />

schoolloopbaan. Dit rapport, de conclusies en aanbevelingen, kan<br />

als onderlegger dienen bij de start <strong>van</strong> een samenwerkingsverband<br />

tussen de verschillende instellingen en scholen in Gouda. Immers,<br />

investeren in en rondom het onderwijs, is investeren in de toekomst.<br />

110


7.1 Gebruikte<br />

literatuur<br />

7 BIBLIOGRAFIE<br />

Baeten, M.<br />

2001 Het belang <strong>van</strong> onderwijs centraal. Amsterdam,<br />

Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Bartels, E.<br />

1993 ‘Eén dochter is beter dan duizend zonen’;<br />

Arabische vrouwen, symbolen en machtsverhoudingen<br />

tussen de seksen. Utrecht, Jan <strong>van</strong> Arkel. Proefschrift.<br />

Bartels, E.<br />

2000 ‘‘Dutch Islam’: Young people, learning and<br />

integration’. In: Current sociology, jaargang 48 nr. 4, pp.<br />

59-73.<br />

Bartels, E.<br />

2001 ‘Die hoofddoek is mijn eigen keuze’. In: Cultuur<br />

maken, cultuur breken. Essays voor Hans Tennekes over<br />

mogelijkheden en onmogelijkheden <strong>van</strong> invloeden op<br />

cultuurverandering. Delft, Eburon, pp. 46-60.<br />

Bartels, E.<br />

2002 ‘Interculturele hulpverlening: het concept cultuur’.<br />

In: Sociale Interventie, jaargang 9, nr.1, pp.14-21.<br />

Bax, M.<br />

1978 ‘Figuration Analysis: A Better Perspective for<br />

Networker; With An Illustration From Ireland’. In:<br />

Anthropological Quarterly, jaargang 51 nr. 4, pp. 221-<br />

230.<br />

Benschop, <strong>van</strong> P.<br />

2003 ‘Mijn vrouw kan hij begeleiden maar niet mijn<br />

dochter.’ Over de onderwijspositie <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

jongeren in Gouda, gezien door de ogen <strong>van</strong><br />

Marokkaanse ouders en moskee Nour, en hun rol daarin.<br />

Amsterdam, Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Berg-Rodenburg, <strong>van</strong>, A.<br />

2000 ‘Ik word een goede Marokkaanse werkende<br />

moslimvrouw’; Marokkaanse meisjes aan het woord<br />

over toekomst en geloof. Amsterdam, Vrije Universiteit.<br />

Doctoraalscriptie.<br />

Beukers-Baaijers, M.<br />

2001 Geduld doorboort marmer; De systeembenadering<br />

<strong>van</strong> Stichting Woonhuis te Gouda in de hulpverlening<br />

aan Marokkaanse gezinnen. Amsterdam, Vrije<br />

Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

111


Bleichrodt, H.A.<br />

1997 Hulpverlening aan Marokkanen in de context<br />

<strong>van</strong> cultuurverandering; De hulpverleningsmethodiek<br />

<strong>van</strong> Stichting Woonhuis en moskee Nour te Gouda.<br />

Amsterdam, Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Boxtel, <strong>van</strong>, H. en Linden, <strong>van</strong> der, F.<br />

1985 Verliezers in het onderwijs; Leer- en<br />

vormingsbehoeften <strong>van</strong> jongeren uit etnische<br />

groeperingen; Samenvattend en integrerend<br />

eindverslag. Nijmegen, Hoogveld Instituut.<br />

Brouwer, L.<br />

1997 Meiden met Lef; Marokkaanse en Turkse<br />

wegloopsters. Amsterdam, VU Uitgeverij. Proefschrift.<br />

Cammeart, M. e.a.<br />

1993 Het ‘slagen en mislukken’<strong>van</strong> Marokkaanse,<br />

Spaanse en Turkse jongeren in het onderwijs. Brussel,<br />

Cultuur en Migratie v.z.w.<br />

Charmaz, K.<br />

1995 Grounded Theory. In: Smith, J.A., Harré, R. &L. Van<br />

Langenhove (eds) Rethinking Methods in Psychology.<br />

London, Sage, pp. 27-49.<br />

Crul, M.<br />

Crul, M.<br />

1994 ‘Springen over je eigen schaduw. De<br />

onderwijsprestaties <strong>van</strong> Marokkanen en Turken <strong>van</strong> de<br />

tweede generatie’. In: Migrantenstudies, jaargang 14 nr.<br />

3, pp.168-185.<br />

2000 De sleutel tot succes. Over hulp, keuzes en kansen<br />

in de schoolloopbanen <strong>van</strong> Turkse en Marokkaanse<br />

jongeren <strong>van</strong> de tweede generatie. Amsterdam, Het<br />

Spinhuis.<br />

Daskapan, A.<br />

1989 ‘Als ik een diploma had…’; Turkse en Marokkaanse<br />

jongeren in Den Haag. Den Haag, Regionaal Centrum<br />

Buitenlanders Zuid-Holland West.<br />

Diepenmaat, E.<br />

1993 Scholing en schooluitval; een onderzoek naar<br />

invloeden op de schoolloopbaan <strong>van</strong> meisjes in het<br />

voortgezet onderwijs in Azrou, Marokko. Amsterdam,<br />

Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

112


Eppink, A. e.a.<br />

1979 Turkse en Marokkaanse jongeren in Nederland.<br />

Den Haag, Ministerie <strong>van</strong> Cultuur, Recreatie en<br />

Maatschappelijk Werk Staatsuitgeverij.<br />

Gemert, <strong>van</strong>, F.<br />

1998 Ieder voor zich: kansen, cultuur en criminaliteit<br />

<strong>van</strong> Marokkaanse jongens. Amsterdam, Het Spinhuis.<br />

Gijtenbeek, J. en Hoff , ‘t, C.<br />

1990 Hoezo verloren?; Bemiddeling voor Marokkaanse<br />

jongeren. Amsterdam, Vrije Universiteit.<br />

Hermans, A.<br />

2001 Het opvoeden <strong>van</strong> een kind is als het graveren<br />

<strong>van</strong> een steen. Het opvoedingsgedrag <strong>van</strong> Marokkaanse<br />

vaders in Gouda, hun opvattingen en die <strong>van</strong> hun zoons.<br />

Amsterdam, Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Hart, ’t, H., e.a. (red.)<br />

1998 Onderzoeksmethoden. Amsterdam/Meppel, Boom.<br />

Hoek, <strong>van</strong> der, J. en Kret, M.<br />

1992 Marokkaanse tienermeisjes gezinsinvloeden op<br />

keuzen en kansen. Utrecht, Jan <strong>van</strong> Arkel.<br />

Jansen, W.<br />

1988 Als gazellen in de woestijn. Amsterdam:<br />

Antropologisch Sociologisch Centrum, pp. 1-36.<br />

Koning, de, M.<br />

1997 Interetnische hulpverlening en<br />

onderwijsproblemen <strong>van</strong> kwetsbare jongeren; Over<br />

Marokkaanse jongens, hun onderwijspositie en<br />

interetnische hulpverlening, tegen de achtergrond <strong>van</strong><br />

maatschappelijke kwetsbaarheid. Amsterdam, Vrije<br />

Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Leeman, Y. en Phalet, K. (red)<br />

1998 ‘Onderwijs en multiculturaliteit’. In:<br />

Migrantenstudies, jaargang 14, nr. 2, pp. 69-149.<br />

Ooijen, <strong>van</strong>, H.<br />

1994 Mijn hoofd gaat alle kanten op; Marokkaanse<br />

jongeren in de wereld <strong>van</strong> werk en scholing. Utrecht,<br />

Uitgeverij Jan <strong>van</strong> Arkel.<br />

Pels, T.<br />

1982 Voeten in de Aarde; Etniciteit, socialisatie en<br />

vrije tijd, een literatuurstudie, toegespitst op de Turkse<br />

113


Pels, T.<br />

Pels, T.<br />

en Marokkaanse jongeren in Nederland. Den Haag,<br />

Staatsuitgeverij.<br />

1991 Marokkaanse kleuters en hun culturele<br />

kapitaal; Opvoeden en leren in het gezin en op school.<br />

Amsterdam/Lisse, Swets & Zeitlinger. Proefschrift.<br />

1992 Allochtone kinderen en de overgang <strong>van</strong> gezin<br />

naar basisschool; Uitgangspunten voor voorschoolse<br />

educatieve projecten. Leiden, PEWA.<br />

Pels, T. 1998a Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland.<br />

De creatie <strong>van</strong> een nieuw bestaan. Assen, Van Gorcum.<br />

Pels, T. 1998b Opvoeding in Marokkaanse gezinnen en de plaats<br />

<strong>van</strong> onderwijs: verandering en continuïteit. In:<br />

Migrantenstudies, nr. 2:133-148.<br />

Sali, A.<br />

Spier, F.<br />

1996 Lesgeven aan Fatima en Ahmed; Praktijkboek voor<br />

het werken met Marokkanen en Turken. Leuven, Acco.<br />

1995 ‘Norbert Elias’ theorie <strong>van</strong> civilisatieprocessen<br />

opnieuw ter discussie’. In: Amsterdams Sociologisch<br />

Tijdschrift, jaargang 22, nr. 2, pp. 297-324.<br />

Strijp, R.<br />

1998 Om de moskee; Het religieuze leven <strong>van</strong><br />

Marokkaanse migranten in een Nederlandse<br />

provinciestad. Amsterdam, Thesis. Proefschrift.<br />

Tennekes, J.<br />

1990 De onbekende dimensie: over cultuur,<br />

cultuurverschillen en macht. Leuven-Apeldoorn, Garant<br />

Uitgeverij.<br />

Teunissen, B.<br />

1997 Marokkaanse meisjes over huiswerkbegeleiding,<br />

religie en identiteit; De hulpverleningsmethodiek<br />

<strong>van</strong> Stichting Woonhuis en moskee Nour te Gouda.<br />

Amsterdam, Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

114


Veen, <strong>van</strong> der, G. en Pels, T.<br />

1993 Wie inventariseert wat?; Een overzicht <strong>van</strong><br />

inventarisaties <strong>van</strong> voorschoolse en buitenschoolse<br />

educatieve projecten in Nederland die (mede) gericht<br />

zijn op allochtone jeugdigen. Leiden, PEWA.<br />

Veenman, J. (red.)<br />

1996 Keren de kansen?; De tweede-generatie<br />

allochtonen in Nederland. Assen, Van Gorcum.<br />

Verkuyten, M.<br />

1988 Zelfbeleving en identiteit <strong>van</strong> jongeren uit etnische<br />

minderheden. Arnhem, Gouda Quint BV. Proefschrift.<br />

Waal, de, M.<br />

1989 Meisjes: een wereld apart. Meppel/Amsterdam,<br />

Boom.<br />

Werdmölder, H.<br />

1985 ‘Randgroepvorming. Marginalisering onder<br />

Marokkaanse jongeren’. In: Mens en Maatschappij,<br />

jaargang 60 nr. 2, pp. 142-161.<br />

Werdmölder, H.<br />

1986 Van vriendenkring tot randgroep; Marokkaanse<br />

jongeren in een oude stadswijk. Amsterdam, Het<br />

Wereldvenster.<br />

Werdmölder, H.<br />

1990 Een generatie op drift. De geschiedenis <strong>van</strong> een<br />

Marokkaanse randgroep. Arnhem, Gouda Quint.<br />

Woldhuis, K.O.<br />

‘Het zit gewoon in hun genen’ Over problemen met<br />

Marokkaanse jongeren in het Goudse onderwijs: Het<br />

ontstaan en het tegengaan hier<strong>van</strong>, gezien door de ogen<br />

<strong>van</strong> het VMBO-personeel. Amsterdam, Vrije Universiteit.<br />

Doctoraalscriptie<br />

Zurk, <strong>van</strong>, N.A.<br />

2002 ‘De leraar moet respect <strong>van</strong> jou winnen en je<br />

ouders krijgen dat omdat het je ouders zijn’ Over de<br />

onderwijspositie <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren in Gouda.<br />

Amsterdam, Vrije Universiteit. Doctoraalscriptie.<br />

Zwaard, J. <strong>van</strong> der en M. Pannebakker<br />

1997 Drempels en kansen: Pedagogische advisering aan<br />

Marokkaanse ouders. Utrecht, NIZW Uitgeverij.<br />

115


7.2 Gebruikte<br />

documenten<br />

Alouan, Stichting<br />

2001 Alouan Jaarverslag 2000; sociaal culturele<br />

activiteiten sport, voetbal, zwemmen, inloop/<br />

ontmoeting/recreatie, cultuur/creativiteit, voorlichting,<br />

vorming, kaderontwikkeling, activering, straathoekwerk<br />

en dienstverlening. Gouda, Stichting Alouan.<br />

Braak, <strong>van</strong> den, J.<br />

(Jaar <strong>van</strong> publicatie onbekend) ‘Straattaal en identiteit<br />

in meertalig en multi-etnisch Amsterdam’. .<br />

Straattaalproject Meertens Instituut.<br />

Gemeente Gouda (a)<br />

10 mei 2001 ‘Uitnodiging voor (vervolg-) overleg over<br />

problemen allochtone leerlingen in VO en BVE, te houden<br />

op dinsdag 29 mei a.s.’. Gouda, Dienst Onderwijs en<br />

Welzijn.<br />

Gemeente Gouda (a)<br />

(Jaar <strong>van</strong> publicatie onbekend) Jaarplan 2000-2001;<br />

Gouds Onderwijsachterstandenbeleid 1 augustus 2000<br />

– 1 augustus 2001. Gouda, Dienst Onderwijs en Welzijn.<br />

Gemeente Gouda (b)<br />

(Jaar <strong>van</strong> publicatie onbekend) Jaarplan 2001-2002;<br />

Gouds Onderwijsachterstandenbeleid 1 augustus 2001<br />

– 1 augustus 2002. Gouda, Dienst Onderwijs en Welzijn.<br />

Gemeente Gouda (b)<br />

2001 Notulen vergadering 19 september 2001 Brede<br />

Overleg. Gouda, Dienst Onderwijs en Welzijn<br />

Gemeente Gouda<br />

2002 ‘Bevolking en grondgebied per 1 januari 2002<br />

gemeente Gouda’. .<br />

Ministerie <strong>van</strong> BZK<br />

1998 ‘Kansen krijgen, kansen pakken. Nota<br />

Integratiebeleid 1999-2002’.<br />

.<br />

Moskee Nour & RCJ/Het Woonhuis<br />

(Jaar <strong>van</strong> publicatie onbekend) Jaarverslag 2000-2001<br />

116


Schoolloopbaanbegeleiding. Gouda, Moskee Nour &<br />

RCJ/Het Woonhuis.<br />

NRC-Handelsblad<br />

9 en 10 februari 2002. “Wie weet wat NRC Handelsblad<br />

is?’; Bowen Paulle onderzoekt overeenkomsten tussen<br />

school in South Bronx en in de Bijlmer’.<br />

NRC-Handelsblad<br />

12 september 2002. ‘Brainpower’.<br />

Paulle, B.<br />

2002 Lezing over proefschrift overeenkomsten<br />

middelbare school South Bronx en Bijlmer. Amsterdam,<br />

Vrije Universiteit.<br />

117

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!