1 Lees Feetje Feem. Los op. Feetje Feem woont in een huisje. Dat ...

2
Boris krijgt een huis.
“Vandaag krijg jij een huis,” zegt Bart.
“Een huis met een puntdak.
Er komt ook een raam in en een
deur.”
“Woef,” zegt Boris.
Zijn staart zwiept heen en weer.
Hij springt tegen Bart op.
Samen rennen ze de tuin in.
Papa is al in de tuin.
Hij is bezig met het huis voor Boris.
Hij zaagt, boort en timmert.
Bart helpt mee.
Boris ook.
Hij pakt een plank en rent weg.
“Kom hier,” roept Bart.
“Zo komt je huis niet af.”
Hij rent naar Boris toe.
Boris laat de plank vallen.
“Woef,” blaft hij.
Het huis van Boris is af.
Het heeft een rood puntdak.
En boven de deur staat zijn naam.
“Daar ga je wonen,” zegt Bart.
“Leuk, hè?”
“Woef,” zegt Boris.
Zijn staart zwiept heen en weer.
Het is avond.
Bart ligt in bed.
Hij woelt en voelt zich alleen.
Boris is in de tuin.
Hij jankt en blaft.
Bart gaat naar buiten.
“Woef,” blaft Boris blij.
Hij kijkt Bart aan.
“Mag ik in jouw huis?” vragen zijn
ogen.
“In jouw huis met vier kamers?”
En vooral:
“Mag ik op je bed?”
“Ja,” zegt Bart.
Boris en Bart liggen in bed.
“Dit is het fijnste huis,” gaapt Bart.
“Woef,” blaft Boris zacht.
Dan vallen ze in slaap.
Begrijpend Lezen 3
1