Aanvraag ontheffing Flora- en Faunawet Maasvlakte 2.pdf
Aanvraag ontheffing Flora- en Faunawet Maasvlakte 2.pdf
Aanvraag ontheffing Flora- en Faunawet Maasvlakte 2.pdf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Aanvraag</strong> ontheffi ng<br />
fl ora- <strong>en</strong> faunawet<br />
MAASVLAKTE 2<br />
PROJECTORGANISATIE<br />
MAASVLAKTE
<strong>Aanvraag</strong>formulier<br />
<strong>ontheffing</strong> <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet voor <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
(originele ondertek<strong>en</strong>de versie wordt separaat toegestuurd)
Projectbeschrijving met bijlag<strong>en</strong> alternatiev<strong>en</strong>afweging <strong>en</strong><br />
Werkprotocol toekomstige natuur
Projectbeschrijving t<strong>en</strong> behoeve van aanvraag<br />
<strong>ontheffing</strong> <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet voor <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
23 februari 2007<br />
9S0134.A0/Ff-wet
Docum<strong>en</strong>ttitel Projectbeschrijving t<strong>en</strong> behoeve van<br />
aanvraag <strong>ontheffing</strong> <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet voor<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Verkorte docum<strong>en</strong>ttitel Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Datum 23 februari 2007<br />
Projectnaam Vergunningaanvrag<strong>en</strong> <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectnummer 9S0134.A0/Ff-wet<br />
Refer<strong>en</strong>tie 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
Opdrachtgever Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Handtek<strong>en</strong>ing<br />
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
Dhr. R. Paul<br />
Directeur Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Auteur(s) Karel-H<strong>en</strong>k Grootjans, Arthur Hoffmann<br />
Collegiale toets Linda Wortel, Frank Montanus<br />
Datum/paraaf 19 februari 2007 ………………….<br />
Vrijgegev<strong>en</strong> door Mark van Zant<strong>en</strong><br />
Datum/paraaf 19 februari 2007 ………………….<br />
Hoofdweg 490<br />
Postbus 8520<br />
3009 AM Rotterdam<br />
+31 (0)10 286 54 32 Telefoon<br />
(010) 220 00 25 Fax<br />
info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail<br />
www.royalhaskoning.com Internet<br />
Arnhem 09122561 KvK
INHOUDSOPGAVE<br />
1 INLEIDING 1<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> doel 1<br />
1.2 Leeswijzer 1<br />
2 FLORA- EN FAUNAWET 2<br />
2.1 Beschermingsregimes 2<br />
2.2 Zorgplicht 2<br />
3 PROJECTBESCHRIJVING 3<br />
3.1 Contour <strong>en</strong> impressie landaanwinning 3<br />
3.2 Planning, fasering <strong>en</strong> omvang 3<br />
3.3 Voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> activiteit <strong>en</strong> beoogd resultaat 4<br />
3.4 Alternatiev<strong>en</strong> 4<br />
4 STORINGSFACTOREN 7<br />
4.1 Vernietiging 7<br />
4.2 Verstoring door licht <strong>en</strong> geluid 8<br />
5 HOGERE PLANTEN 9<br />
5.1 Actuele aanwezigheid 9<br />
5.2 Verwachte effect<strong>en</strong> 10<br />
5.3 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 10<br />
5.4 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 10<br />
6 RUGSTREEPPAD 11<br />
6.1 Actuele aanwezigheid 11<br />
6.2 Belang <strong>Maasvlakte</strong> voor regionale <strong>en</strong> nationale populatie 12<br />
6.3 Verwachte effect<strong>en</strong> 13<br />
6.4 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 13<br />
6.4.1 Onbruikbaar mak<strong>en</strong> terrein voor voortplanting 14<br />
6.4.2 Plaats<strong>en</strong> van padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nodig vang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verplaats<strong>en</strong> van jonge dier<strong>en</strong> met vangemmers 14<br />
6.4.3 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> op het land 14<br />
6.5 Comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 15<br />
6.6 Alternatiev<strong>en</strong> 15<br />
6.7 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 16<br />
7 ZANDHAGEDIS 17<br />
7.1 Actuele aanwezigheid 17<br />
7.2 Belang <strong>Maasvlakte</strong> voor regionale <strong>en</strong> nationale populatie 17<br />
7.3 Verwachte effect<strong>en</strong> 18<br />
7.4 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 18<br />
8 BROEDVOGELS 19<br />
8.1 Actuele aanwezigheid 19<br />
8.2 Verwachte effect<strong>en</strong> 20<br />
8.3 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 21<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
Blz.<br />
- i - 23 februari 2007
8.4 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 21<br />
9 ZEEZOOGDIEREN 22<br />
9.1 Actuele aanwezigheid 22<br />
9.2 Verwachte effect<strong>en</strong> 23<br />
9.2.1 Vernietiging 23<br />
9.2.2 Visuele verstoring 23<br />
9.2.3 Verstoring door geluid 23<br />
9.3 Comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 25<br />
9.4 Alternatiev<strong>en</strong> 26<br />
9.5 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 26<br />
10 OVERIGE ZOOGDIEREN 27<br />
10.1 Actuele <strong>en</strong> verwachte aanwezigheid 27<br />
10.2 Verwachte effect<strong>en</strong> 27<br />
10.3 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 27<br />
11 ONTHEFFING FLORA- EN FAUNAWET 28<br />
GERAADPLEEGDE BRONNEN 29<br />
BIJLAGEN:<br />
Bijlage 1: Beschrijving alternatiev<strong>en</strong> (sam<strong>en</strong>vatting MER Aanleg)<br />
Bijlage 2: Werkprotocol <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet toekomstige natuur <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- ii - 23 februari 2007
1 INLEIDING<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> doel<br />
Het Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V. bereidt de aanleg van de <strong>Maasvlakte</strong> 2 voor. Uit<br />
verschill<strong>en</strong>de studies is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat negatieve effect<strong>en</strong> op aanwezige<br />
beschermde soort<strong>en</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet niet voorkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Voor<br />
deze verstoring is dan ook e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk.<br />
De <strong>ontheffing</strong>saanvraag geschiedt middels het invull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> standaard<br />
aanvraagformulier. De informatie die met het aanvraagformulier moet word<strong>en</strong><br />
aangeleverd, heeft betrekking op de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> activiteit <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan op<br />
beschermde flora <strong>en</strong> fauna. Deze kom<strong>en</strong> in deze projectbeschrijving ter sprake. Dit<br />
docum<strong>en</strong>t di<strong>en</strong>t dan ook als ondersteuning bij het aanvraagformulier.<br />
Parallel aan dit docum<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> “Werkprotocol Ff-wet voor <strong>Maasvlakte</strong> 2” opgesteld. In<br />
dit werkprotocol is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hoe moet word<strong>en</strong> omgegaan met beschermde soort<strong>en</strong><br />
die zich pas tijd<strong>en</strong>s of na de aanleg in het gebied vestig<strong>en</strong>. Voor deze soort<strong>en</strong> wordt op<br />
dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> aangevraagd, ze zijn er immers (nog) niet. Indi<strong>en</strong> te zijner<br />
tijd wel e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> aangevraagd moet word<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t het protocol als basis voor de<br />
aanvraag. Het protocol is dan ook ter informatie bij de aanvraag gevoegd.<br />
In (de nabije omgeving) van het plangebied ligt tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aantal Natura 2000gebied<strong>en</strong>.<br />
Het gaat om de Voordelta, Voornes Duin, Duin<strong>en</strong> van Goeree/Kwade Hoek<br />
<strong>en</strong> Solleveld & Kapittelduin<strong>en</strong>. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is e<strong>en</strong><br />
toetsing aan de instandhoudingsdoelstelling<strong>en</strong> van deze gebied<strong>en</strong> noodzakelijk. De<br />
toetsing vindt plaats in de vorm van e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de beoordeling. Op basis van de<br />
pass<strong>en</strong>de beoordeling zal bij het Ministerie van LNV tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vergunning op grond<br />
van de Natuurbeschermingswet 1998 word<strong>en</strong> aangevraagd.<br />
1.2 Leeswijzer<br />
Voorafgaand aan de feitelijke projectomschrijving <strong>en</strong> de beschrijving van de van het<br />
project te verwacht<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> wordt in hoofdstuk 2 de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet kort<br />
toegelicht. In de hoofdstukk<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 4 wordt ingegaan op de toekomstige situatie.<br />
Hoofdstuk 3 <strong>en</strong> bijlage 1 richt<strong>en</strong> zich op het ontwerp, hoofdstuk 4 beschrijft globaal de<br />
(mogelijk) verstor<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong>. De aanwezigheid van beschermde soort<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
(verwachte) effect<strong>en</strong> op deze soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> in de hoofdstukk<strong>en</strong> 5 (flora), 6<br />
(Rugstreeppad), 7 (Zandhagedis), 8 (broedvogels), 9 (zeezoogdier<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 10 (overige<br />
zoogdier<strong>en</strong>). In hoofdstuk 11 is e<strong>en</strong> synthese opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waarin is aangegev<strong>en</strong> voor<br />
welke soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> op basis van welke artikel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet<br />
noodzakelijk is.<br />
Aansluit<strong>en</strong>d aan de projectomschrijving is e<strong>en</strong> vermelding van relevante literatuur<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bijlage 1 geeft de belangrijkste elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de alternatiev<strong>en</strong>afweging<br />
weer, overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de sam<strong>en</strong>vatting van het t<strong>en</strong> behoeve van de aanleg opgestelde<br />
milieueffectrapport. Bijlage 2 is ter informatie bijgevoegd <strong>en</strong> bevat het werkprotocol voor<br />
tijdelijke natuur.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 1 - 23 februari 2007
2 FLORA- EN FAUNAWET<br />
Sinds 1 april 2002 word<strong>en</strong> alle vogels, amfibieën, reptiel<strong>en</strong>, vleermuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijna alle<br />
overige zoogdier<strong>en</strong> wettelijk beschermd op grond van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet. Deze wet<br />
vormt de implem<strong>en</strong>tatie van de bepaling<strong>en</strong> over soortbescherming uit de Vogel- <strong>en</strong><br />
Habitatrichtlijn <strong>en</strong> vervangt de bepaling<strong>en</strong> over soortbescherming uit de (eerdere)<br />
Natuurbeschermingswet, de Vogelwet <strong>en</strong> de Jachtwet. Dit betek<strong>en</strong>t dat het verbod<strong>en</strong> is<br />
om zonder <strong>ontheffing</strong> beschermde plant<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> of te vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
beschermde dier<strong>en</strong> te dod<strong>en</strong> of hun rust- of verblijfplaats te verstor<strong>en</strong>. Het<br />
werkingsgebied van <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet strekt zich op de Noordzee uit tot <strong>en</strong> met de 12mijls<br />
zone.<br />
2.1 Beschermingsregimes<br />
Sinds het van kracht word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijstellingsregeling (februari 2005) word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
de beschermde soort<strong>en</strong> drie categorieën onderscheid<strong>en</strong>. Soort<strong>en</strong> van tabel 1 betreff<strong>en</strong><br />
door de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet beschermde soort<strong>en</strong>, die in Nederland algeme<strong>en</strong> zijn.<br />
Hiervoor geldt e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>erieke vrijstelling voor het aanvrag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong>, onder<br />
andere in relatie tot activiteit<strong>en</strong> die als e<strong>en</strong> ‘ruimtelijke ontwikkeling‘ kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gekwalificeerd. Voor soort<strong>en</strong> van tabel 2 geldt e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele vrijstelling als er sprake<br />
van e<strong>en</strong> door Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode; e<strong>en</strong> dergelijke<br />
gedragscode is in relatie tot de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 nog niet vastgesteld. E<strong>en</strong><br />
<strong>ontheffing</strong>saanvraag voor deze categorie wordt getoetst aan het criterium dat e<strong>en</strong><br />
activiteit ge<strong>en</strong> inbreuk mag mak<strong>en</strong> op de ‘gunstige staat van instandhouding’. Voor<br />
soort<strong>en</strong> van tabel 3 moet altijd e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> word<strong>en</strong> aangevraagd; deze wordt getoetst<br />
aan zwaardere criteria:<br />
• er is sprake van e<strong>en</strong> in of bij de wet g<strong>en</strong>oemd belang (in dit geval m.n. ‘dwing<strong>en</strong>de<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> van groot op<strong>en</strong>baar belang’ <strong>en</strong>/of ‘uitvoering van werkzaamhed<strong>en</strong> in het<br />
kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’);<br />
• er is ge<strong>en</strong> alternatief;<br />
• er wordt ge<strong>en</strong> afbreuk gedaan aan e<strong>en</strong> gunstige staat van instandhouding van de<br />
soort (dit kan ev<strong>en</strong>tueel ook door mitigatie- <strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satiemaatregel<strong>en</strong>).<br />
In <strong>en</strong> rond het plangebied van <strong>Maasvlakte</strong> 2 komt e<strong>en</strong> groot aantal beschermde soort<strong>en</strong><br />
voor. In de beschrijving van de huidige situatie <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle voorkom<strong>en</strong>de<br />
soort<strong>en</strong> van tabel 2 <strong>en</strong> 3 apart vermeld. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt voor vogels,<br />
omdat alle inheemse vogelsoort<strong>en</strong> tot tabel 3 word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d; niet-bedreigde<br />
vogelsoort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarom in meer algem<strong>en</strong>e term<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>.<br />
2.2 Zorgplicht<br />
Naast bov<strong>en</strong>staande verplichting<strong>en</strong> voor beschermde soort<strong>en</strong> geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor alle<br />
soort<strong>en</strong>, plant <strong>en</strong> dier, de zog<strong>en</strong>aamde zorgplicht. In de zorgplicht is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat alle<br />
plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> intrinsieke waarde hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvervangbaar zijn. De zorgplicht is<br />
e<strong>en</strong> fatso<strong>en</strong>seis <strong>en</strong> houdt in dat bij m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de zorg in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
wordt om in het wild lev<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> zoveel mogelijk te bescherm<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 2 - 23 februari 2007
3 PROJECTBESCHRIJVING<br />
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op <strong>Maasvlakte</strong> 2 <strong>en</strong> de aanleg ervan. Tev<strong>en</strong>s wordt<br />
besprok<strong>en</strong> waarom gekoz<strong>en</strong> is voor de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uitvoering <strong>en</strong> inrichting. Deze<br />
beschrijving di<strong>en</strong>t als input <strong>en</strong> achtergrond voor de beoordeling van effect<strong>en</strong>,<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de hoofdstukk<strong>en</strong> 5 tot <strong>en</strong> met 10.<br />
3.1 Contour <strong>en</strong> impressie landaanwinning<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt e<strong>en</strong> nieuw hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> industrieterrein, op e<strong>en</strong> landaanwinning die<br />
aansluit<strong>en</strong>d op de bestaande <strong>Maasvlakte</strong> gerealiseerd zal word<strong>en</strong>. Deze<br />
landaanwinning bestaat uit e<strong>en</strong> zeewering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarbinn<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> gebied met<br />
hav<strong>en</strong>s <strong>en</strong> terrein<strong>en</strong>. Het zand dat nodig is voor de aanleg van de zeewering <strong>en</strong> de<br />
terrein<strong>en</strong> wordt voor het overgrote deel gewonn<strong>en</strong> op de Noordzee.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 gaat plaats bied<strong>en</strong> aan bedrijv<strong>en</strong> die relatief grote terrein<strong>en</strong> nodig hebb<strong>en</strong><br />
in de onmiddellijke nabijheid van e<strong>en</strong> diepe zeehav<strong>en</strong>. Het gaat daarbij vooral om<br />
bedrijv<strong>en</strong> die zich toelegg<strong>en</strong> op grootschalige opslag <strong>en</strong> overslag van containers, <strong>en</strong> om<br />
bepaalde sector<strong>en</strong> van de chemische industrie. Onderstaande fotomontage geeft e<strong>en</strong><br />
impressie hoe <strong>Maasvlakte</strong> 2 eruit zou kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> wanneer de aanlegwerkzaamhed<strong>en</strong><br />
zijn afgerond <strong>en</strong> alle beschikbare terrein<strong>en</strong> zijn uitgegev<strong>en</strong>.<br />
3.2 Planning, fasering <strong>en</strong> omvang<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 wordt, binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> in één keer te realiser<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>contour, gefaseerd<br />
aangelegd. De planning is erop gericht in 2008 met de werkzaamhed<strong>en</strong> te start<strong>en</strong>. In de<br />
eerste fase, die uiterlijk 2013 klaar moet zijn, wordt de zeewering gebouwd <strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
de eerste terrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> faciliteit<strong>en</strong> van het binn<strong>en</strong>gebied aangelegd. Naar verwachting<br />
kunn<strong>en</strong> de eerste bedrijv<strong>en</strong> zich vanaf 2013 gaan vestig<strong>en</strong>. Het tempo van de verdere<br />
invulling van het binn<strong>en</strong>gebied is mede afhankelijk van marktontwikkeling<strong>en</strong>. In de<br />
eindsituatie is er 1.000 hectare ‘netto uitgeefbaar’ hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> industrieterrein<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 3 - 23 februari 2007
gerealiseerd. Het hav<strong>en</strong>bassin, de zeewering, de droge infrastructuur <strong>en</strong> overige<br />
voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> dan 960 hectare in beslag. <strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt dus e<strong>en</strong> ‘bruto’<br />
omvang van circa 2000 hectare.<br />
3.3 Voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> activiteit <strong>en</strong> beoogd resultaat<br />
Het ‘voornem<strong>en</strong>’ in het kader van deze aanvraag betreft de (ongefaseerde) aanleg van<br />
de zeewering<strong>en</strong>, het gefaseerd aanlegg<strong>en</strong> van de ‘zandplaat’ <strong>en</strong> de ontgronding op de<br />
Noordzeebodem om de b<strong>en</strong>odigde hoeveelheid zand te winn<strong>en</strong>. De aangevraagde<br />
activiteit omvat alle relevante met de aanleg <strong>en</strong> zandwinning sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de<br />
activiteit<strong>en</strong>, van de inzet van zandwinningsvaartuig<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met de aanleg van<br />
infrastructuur. Ook onderhoudswerkzaamhed<strong>en</strong> zijn in de aanvraag begrep<strong>en</strong>, hoewel<br />
die zich strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de periode van aanleg (kunn<strong>en</strong>) voordo<strong>en</strong>. Gerek<strong>en</strong>d<br />
wordt met e<strong>en</strong> instelperiode van vijf jaar <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarop aansluit<strong>en</strong>de<br />
onderhoudsperiode van vijf jaar. Gelet op de tijdelijke aard van de <strong>ontheffing</strong> is de<br />
aanvraag uiteraard in de tijd beperkt.<br />
Uitgangspunt voor de aangevraagde activiteit<strong>en</strong> is het integraal voorkeursalternatief<br />
zoals beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordeeld in het milieueffectrapport MER Aanleg <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
(‘MER A’). Dit betek<strong>en</strong>t dat voor het ontwerp van e<strong>en</strong> aantal keuzes wordt uitgegaan, die<br />
mede zijn gebaseerd op of van betek<strong>en</strong>is zijn voor effect<strong>en</strong> voor de natuur. Het<br />
belangrijkste voorbeeld is de keuze voor de vormgeving <strong>en</strong> nautische toegang van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2: het zog<strong>en</strong>oemde “Doorsteekalternatief” levert e<strong>en</strong> relatief gering bruto<br />
ruimtebeslag op <strong>en</strong> heeft mede om die red<strong>en</strong> de voorkeur gekreg<strong>en</strong>. Hierop wordt nader<br />
ingegaan onder 3.4 <strong>en</strong> in bijlage 1.<br />
E<strong>en</strong> nader gedetailleerde omschrijving van de wijze van zandwinning, aanleg <strong>en</strong><br />
onderhoud is in zoverre onnodig, dat deze niet bepal<strong>en</strong>d is voor de te verwacht<strong>en</strong><br />
effect<strong>en</strong> op beschermde soort<strong>en</strong>. Vooral het ruimtebeslag als gevolg van de<br />
landaanwinning <strong>en</strong> daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de de functieverandering zijn relevant. Voor<br />
wat betreft de zandwinning is met name de aard van de werkzaamhed<strong>en</strong> (locatie t<strong>en</strong><br />
opzichte van gebied<strong>en</strong> met beschermde soort<strong>en</strong>, frequ<strong>en</strong>te <strong>en</strong> regelmatige inzet van<br />
licht- <strong>en</strong> geluidproducer<strong>en</strong>de vaartuig<strong>en</strong>) van belang. De nadere uitwerking <strong>en</strong><br />
optimalisering in het kader van het met de toekomstige aannemer(s) af te sluit<strong>en</strong><br />
contract (‘design & construct’) zal ge<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>de invloed hebb<strong>en</strong> voor de verstoring.<br />
Het beoogde resultaat van de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 is e<strong>en</strong> landaanwinning met<br />
1.000 hectare netto uitgeefbaar hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> industrieterrein voor deepsea gebond<strong>en</strong><br />
bedrijvigheid.<br />
3.4 Alternatiev<strong>en</strong><br />
De aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 <strong>en</strong> de uitvoering van daarbij behor<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> de tweede stap in e<strong>en</strong> traject dat is onderverdeeld in de fas<strong>en</strong> reservering,<br />
uitvoering <strong>en</strong> inrichting. De ruimtelijke reservering <strong>en</strong> de bijbehor<strong>en</strong>de afweging van nut<br />
<strong>en</strong> noodzaak, maatschappelijke kost<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijke ruimtelijke alternatiev<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong> in de PKB PMR (2006) <strong>en</strong> het daaraan voorafgaande<br />
besluitvormingsproces. In de PKB is het ruimte- <strong>en</strong> kwaliteitsprobleem in de regio<br />
Rijnmond geschetst, dat heeft geleid tot de keuze op rijksniveau voor hav<strong>en</strong>uitbreiding<br />
aansluit<strong>en</strong>d aan <strong>Maasvlakte</strong> 1, aanleg van natuur- <strong>en</strong> recreatiegebied in de regio <strong>en</strong><br />
project<strong>en</strong> in het bestaand Rotterdams gebied. Het motief om land aan te winn<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 4 - 23 februari 2007
het daarbij aangegev<strong>en</strong> zoekgebied is in 2003 door de Europese Commissie<br />
aangemerkt als e<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> van groot op<strong>en</strong>baar belang. De afweging van<br />
ruimtelijke alternatiev<strong>en</strong> is in 2005 door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad<br />
van State onderschrev<strong>en</strong>.<br />
In de PKB zelf is e<strong>en</strong> groot aantal voorwaard<strong>en</strong> gesteld aan het ontwerp <strong>en</strong> de latere<br />
inrichting, in de vorm van beslissing<strong>en</strong> van wez<strong>en</strong>lijk belang. E<strong>en</strong> voorbeeld is de<br />
bepaling dat zandwinning mag plaatsvind<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het in de PKB aangegev<strong>en</strong><br />
zoekgebied, waarbij ev<strong>en</strong>tuele aantasting van in dit gebied voorkom<strong>en</strong>de beschermde<br />
habitats, soort<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of Natura 2000-gebied<strong>en</strong> maximaal wordt voorkom<strong>en</strong>. Ook wordt<br />
als indicatie van mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> de mogelijkheid van inzet van<br />
milieuvri<strong>en</strong>delijke winningsmethod<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de beperking van de periode van winning <strong>en</strong><br />
de omvang van de winningslocatie gesuggereerd. De aantasting van beschermde<br />
natuurwaard<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s de PKB te word<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd in de vorm van e<strong>en</strong><br />
zeereservaat, aanleg van nieuw duingebied <strong>en</strong> de vorming van e<strong>en</strong> zeereep. Via e<strong>en</strong><br />
monitoringsprogramma moet de comp<strong>en</strong>satie word<strong>en</strong> gevolgd <strong>en</strong> geëvalueerd.<br />
Na(ast) dit ruimtelijk spoor is het project<strong>en</strong>spoor aan de orde, waarin de realisering<br />
c<strong>en</strong>traal staat. Als hulpmiddel bij de besluitvorming over de concessie voor de<br />
landaanwinning <strong>en</strong> de vergunningverl<strong>en</strong>ing op grond van de ontgronding<strong>en</strong>wet<br />
(zandwinning) <strong>en</strong> de Wet beheer rijkswaterstaatswerk<strong>en</strong> (Wbr) is het MER A opgesteld.<br />
Bij de beschrijving <strong>en</strong> motivering van alternatiev<strong>en</strong> in dat kader zijn aspect<strong>en</strong> van<br />
natuurbescherming nadrukkelijk aan bod gekom<strong>en</strong>.<br />
In bijlage 1 bij deze projectbeschrijving is e<strong>en</strong> gedeeltelijke sam<strong>en</strong>vatting van het MER A<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waarin gedetailleerd is ingegaan op e<strong>en</strong> aantal beeld- <strong>en</strong> effectbepal<strong>en</strong>de<br />
stapp<strong>en</strong> in het besluitvormingsproces. Het betreft achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s:<br />
• de stap van Refer<strong>en</strong>tieontwerp<strong>en</strong> naar het Doorsteekalternatief;<br />
• de afweging van de mogelijkhed<strong>en</strong> voor fasering van de aanleg;<br />
• de variant<strong>en</strong> voor verdere detaillering <strong>en</strong> optimalisatie van het ontwerp;<br />
• de vergelijking tuss<strong>en</strong> het meest milieuvri<strong>en</strong>delijke alternatief (MMA) <strong>en</strong> het<br />
integrale voorkeursalternatief (VKA).<br />
Uit deze sam<strong>en</strong>vatting blijkt dat het Doorsteekalternatief het meest milieu- <strong>en</strong><br />
natuurvri<strong>en</strong>delijke basisontwerp voor de landaanwinning is. Daarnaast wordt duidelijk<br />
dat vanuit de natuureffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beheersbaarheid van risico’s ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige <strong>en</strong><br />
dwing<strong>en</strong>de voorkeur volgt voor het al dan niet gefaseerd aanlegg<strong>en</strong> van de zachte<br />
zeewering. Vanuit nautische, bedrijfseconomische <strong>en</strong> milieuoverweging<strong>en</strong> is er wel e<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong>duidige voorkeur; deze leidt tot de keuze om de zeewering mete<strong>en</strong> op de eindpositie<br />
aan te legg<strong>en</strong>. Het binn<strong>en</strong>gebied wordt gefaseerd gerealiseerd. T<strong>en</strong> derde blijkt dat het<br />
uitgangspunt van besparing op de zandwinning concrete optimalisaties oplevert voor de<br />
harde zeewering, de zachte zeewering, de terreinhoogte <strong>en</strong> de interne zandwinning.<br />
T<strong>en</strong>slotte is geconcludeerd dat het VKA nag<strong>en</strong>oeg id<strong>en</strong>tiek is aan het MMA.<br />
In deze context van e<strong>en</strong> verregaande afweging <strong>en</strong> sturing van alternatiev<strong>en</strong> op<br />
planniveau is de ruimte voor alternatiev<strong>en</strong> op projectniveau beperkt. De alternatiev<strong>en</strong> op<br />
dit niveau gaan per definitie vooral over ‘werkwijz<strong>en</strong>’, niet meer over het werk als<br />
zodanig. Het betreft met name de planning van de werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het treff<strong>en</strong> van<br />
voorzorgsmaatregel<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> leefgebied van soort<strong>en</strong> niet kan word<strong>en</strong> gespaard, zull<strong>en</strong><br />
in de kwetsbare period<strong>en</strong> van deze soort<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong>.<br />
Op locaties waar werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangevang<strong>en</strong>, zal eerst (in het juiste seizo<strong>en</strong>)<br />
word<strong>en</strong> gemonitord of beschermde soort<strong>en</strong> aanwezig zijn. Indi<strong>en</strong> er soort<strong>en</strong> aanwezig<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 5 - 23 februari 2007
zijn, zull<strong>en</strong> ze word<strong>en</strong> weggevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaatst naar ander geschikte locaties.<br />
Tev<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> de terrein<strong>en</strong> na verplaatsing voor deze soort<strong>en</strong> ongeschikt gemaakt<br />
word<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 6 - 23 februari 2007
4 STORINGSFACTOREN<br />
De aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 heeft e<strong>en</strong> aantal storingsfactor<strong>en</strong> tot gevolg. Hieronder<br />
word<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> verstaan die (mogelijk) e<strong>en</strong> verstor<strong>en</strong>de werking op beschermde<br />
soort<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. In totaal zijn twee storingsfactor<strong>en</strong> te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> die relevant zijn voor<br />
de beschermde soort<strong>en</strong> in de omgeving: vernietiging <strong>en</strong> verstoring.<br />
4.1 Vernietiging<br />
Met de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 verdwijnt oppervlakte ondiepe <strong>en</strong> diepe zeebodem.<br />
Hiermee gaat mogelijk areaal leefgebied van aan deze biotop<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> <strong>en</strong>/<br />
of dier<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>. Naar verwachting verdwijnt 708 ha met diepte 0-10m <strong>en</strong> 1942 ha met<br />
diepte 10-20m, waarbij respectievelijk 604 <strong>en</strong> 88 ha nieuwe ondiepe <strong>en</strong> diepe zeebodem<br />
wordt aangelegd (onderwateroever). Het netto verlies bedraagt dus 104 ha aan ondiepe<br />
kustzee <strong>en</strong> 1854 ha aan diepe kustzee.<br />
Omvorming Hartelstrook<br />
voor infra<br />
Doorstek<strong>en</strong> Yangtzehav<strong>en</strong><br />
Figuur 4.1: Overzicht van vernietiging van leefgebied in de huidige <strong>Maasvlakte</strong><br />
Op het land zal als gevolg van het doortrekk<strong>en</strong> van de Yangtzehav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
ingebruikname van de Hartelzone voor infrastructuur het leefgebied van (mogelijk)<br />
aanwezige beschermde soort<strong>en</strong> ter plaatse verdwijn<strong>en</strong> (figuur 4.1).<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 7 - 23 februari 2007
4.2 Verstoring door licht <strong>en</strong> geluid<br />
Tijd<strong>en</strong>s de aanleg zull<strong>en</strong> als gevolg van de aanwezigheid, geluidsproductie (zowel onder<br />
als bov<strong>en</strong> water) <strong>en</strong> lichtemissie van schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> werktuig<strong>en</strong> hiervoor gevoelige<br />
diersoort<strong>en</strong> in omgeving van de werkzaamhed<strong>en</strong> tijdelijk word<strong>en</strong> gestoord. Bij het<br />
inschatt<strong>en</strong> van de omvang van de effect<strong>en</strong> wordt verondersteld dat de soort<strong>en</strong> zich<br />
gedur<strong>en</strong>de de werkzaamhed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde verstoringscontour niet zull<strong>en</strong><br />
ophoud<strong>en</strong>. Daarmee wordt het totale leef- <strong>en</strong>/of foerageergebied dus tijdelijk kleiner.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 8 - 23 februari 2007
5 HOGERE PLANTEN<br />
Het mer<strong>en</strong>deel van de (verwachte) beschermde plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> betreft soort<strong>en</strong> van<br />
vochtige duinvallei<strong>en</strong>. Het gaat voornamelijk om diverse orchideeën.<br />
5.1 Actuele aanwezigheid<br />
In 2005 is de huidige <strong>Maasvlakte</strong> door Bureau Stadsnatuur Rotterdam geïnv<strong>en</strong>tariseerd<br />
(Brekelmans & Andeweg, 2006). Hierbij zijn in totaal ti<strong>en</strong> beschermde soort<strong>en</strong> (tabel 5.1)<br />
verspreid over de <strong>Maasvlakte</strong> aangetroff<strong>en</strong>. Slechts twee van deze soort<strong>en</strong> zijn<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> nabij de toekomstige <strong>Maasvlakte</strong> 2 (figuur 5.1)<br />
Tabel 5.1: Overzicht van beschermde flora rond <strong>en</strong> in het plangebied.<br />
Soort<br />
Gehele <strong>Maasvlakte</strong><br />
<strong>en</strong> slufter<br />
Plangebied Categorie<br />
Bij<strong>en</strong>orchis - tab. 2<br />
Gro<strong>en</strong>knolorchis - tab. 3<br />
Grote keverorchis - tab. 2<br />
Harlekijn - tab. 2<br />
Hondskruid - tab. 2<br />
Moeraswesp<strong>en</strong>orchis tab. 2<br />
Parnassia - tab. 2<br />
Rietorchis - tab. 2<br />
Vleeskleurige orchis - tab. 2<br />
Zwartsteel tab. 2<br />
1 Zuidwal Hondskruid<br />
2 Hartelstrook Moeraswesp<strong>en</strong>orchis<br />
3 Zuidkant zeewering Parnassia, Vleeskleurige<br />
orchis<br />
4 leidingstrook Krabbeweg Hondskruid<br />
5 Krabbeterrein groot aantal soort<strong>en</strong><br />
orchideeën <strong>en</strong> Parnassia<br />
6 Dintelweg <strong>en</strong> omgeving diverse soort<strong>en</strong><br />
orchideeën <strong>en</strong> Parnassia<br />
7 punt landtong Roz<strong>en</strong>burg Bij<strong>en</strong>orchis<br />
8 Rijndwarsweg Rietorchis<br />
9 Rijnweg diverse soort<strong>en</strong> orchideeën<br />
10 natuurgebied landtong Roz<strong>en</strong>burg<br />
Moeraswesp<strong>en</strong>orchis<br />
11 Isarweg Moeraswesp<strong>en</strong>orchis, Parnassia<br />
12 Theemsweg Rietorchis; in 2005 verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
13 Shannonweg diverse orchideeën <strong>en</strong> Parnassia;<br />
in 2005 bouwrijp gemaakt.<br />
14 duin Noordzeeboulevard Zwartsteel<br />
Figuur 5.1: Overzicht locaties waar in 2005 beschermde flora is aangetroff<strong>en</strong> (bron: Brekelmans &<br />
Andeweg, 2006)<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 9 - 23 februari 2007
Moeraswesp<strong>en</strong>orchis is op de Hartelstrook (locatie 2) aangetroff<strong>en</strong>. In totaal ging het om<br />
ongeveer 20 individu<strong>en</strong>, verspreid over twee kleine groeiplaats<strong>en</strong>. Op de helling van de<br />
zeewering aan de zuidoostkant van de slufter (locatie 14) is e<strong>en</strong> exemplaar van de<br />
Zwartsteel aangetroff<strong>en</strong>.<br />
5.2 Verwachte effect<strong>en</strong><br />
Ter plaatse van het doortrekk<strong>en</strong> van de Yangtzehav<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beschermde<br />
soort<strong>en</strong> voor. De groeiplaats van Zwartsteel blijft bij de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
behoud<strong>en</strong>.<br />
Bij ingebruikname van de Hartelstrook gaat wel de groeiplaats van Moeraswesp<strong>en</strong>orchis<br />
verlor<strong>en</strong>. Door de ontwikkeling van <strong>Maasvlakte</strong> 2 verschijn<strong>en</strong> er echter elders weer<br />
nieuwe geschikte locaties voor vestiging. De gunstige staat van instandhouding van de<br />
soort<strong>en</strong> komt niet in gevaar. Wel moet voorkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat individu<strong>en</strong> beschadigd of<br />
vernietigd word<strong>en</strong>.<br />
5.3 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
Voorafgaand aan de ingebruikname van de Hartelstrook wordt middels monitoring de<br />
exacte groeiplaats(<strong>en</strong>) van Moeraswesp<strong>en</strong>orchis vastgesteld. De inv<strong>en</strong>tarisatieperiod<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> afgestemd op de bloeiperiod<strong>en</strong> van de soort (juni-juli).<br />
Wanneer individu<strong>en</strong> van Moeraswesp<strong>en</strong>orchis word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze<br />
uitgegrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar andere locaties verplaatst. Verplaatsing vindt plaats naar<br />
nabijgeleg<strong>en</strong> locaties waar al individu<strong>en</strong> van Moeraswesp<strong>en</strong>orchis aanwezig zijn (opdat<br />
de juiste standplaatsfactor<strong>en</strong> aanwezig zijn) <strong>en</strong> die niet in de (nabije) toekomst in<br />
gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Zowel de inv<strong>en</strong>tarisatie als het uitgrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> wordt uitgevoerd<br />
door e<strong>en</strong> ter zake kundige (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ecoloog).<br />
5.4 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de verplanting van Moeraswesp<strong>en</strong>orchis is e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de artikel<strong>en</strong> 8<br />
(uitstek<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 13 (vervoer<strong>en</strong>) van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 10 - 23 februari 2007
6 RUGSTREEPPAD<br />
De Rugstreeppad is e<strong>en</strong> soort die voorkomt in ondiepe duinmeertjes, <strong>en</strong> droogvall<strong>en</strong>de<br />
poel<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> typische pioniersoort die zich gemakkelijk vestigt op zandig terrein<br />
waar (tijdelijk) water aanwezig is. Na de voortplantingstijd kan de Rugstreeppad zich<br />
over land over behoorlijke afstand<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> (tot <strong>en</strong>kele kilometers). In de winter<br />
grav<strong>en</strong> rugstreeppadd<strong>en</strong> zich in (droge) zandige bodem in e<strong>en</strong> ruime omgeving van de<br />
voortplantingsbiotop<strong>en</strong>.<br />
6.1 Actuele aanwezigheid<br />
De biotop<strong>en</strong> in de <strong>Maasvlakte</strong> sluit<strong>en</strong> goed aan bij de habitat van de Rugstreeppad. Met<br />
name braakligg<strong>en</strong>de terrein<strong>en</strong>, zoals leidingstrok<strong>en</strong>, waar tijdelijke poeltjes of plass<strong>en</strong><br />
ontstaan, word<strong>en</strong> snel gekoloniseerd. Wanneer de braakligg<strong>en</strong>de terrein<strong>en</strong> niet<br />
onderhoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, verruig<strong>en</strong> ze <strong>en</strong> leidt natuurlijke successie tot afname van<br />
geschikt leefgebied.<br />
De vindplaats<strong>en</strong> van Rugstreeppad zijn dan ook beperkt tot (tijdelijk) niet gebruikte<br />
terrein<strong>en</strong>. In het hav<strong>en</strong>gebied zijn in 2005 vier voortplantingslocaties vastgesteld<br />
(Brekelmans & Andeweg, 2006). Dit zijn de Hartelstrook, e<strong>en</strong> sloot langs de<br />
Magallanesstraat, de Vuurtor<strong>en</strong>vlakte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sloot langs de Merwedeweg (figuur 6.1).<br />
Voor deze <strong>ontheffing</strong>saanvraag zijn de populaties in de Vuurtor<strong>en</strong>vlakte, de Hartelstrook<br />
<strong>en</strong> de Magallanesstraat van belang.<br />
Figuur 6.1: Overzicht van (voortplantings)locaties waar in 2005 de Rugstreeppad is aangetroff<strong>en</strong>;<br />
linksbov<strong>en</strong>: vuurtor<strong>en</strong>vlakte; linksonder links: Hartelstrook; linksonder rechts: sloot<br />
Magallanesstraat; rechtsonder: sloot Merwedeweg (bron: Brekelmans & Andeweg, 2006)<br />
In de Vuurtor<strong>en</strong>vlakte zijn in twee bassins in 2005 duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> larv<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> van de<br />
Rugstreeppad aangetroff<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> het grote aantal larv<strong>en</strong> dat is aangetroff<strong>en</strong> mag<br />
ervan word<strong>en</strong> uitgegaan dat nog sprake is van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke populatie op de<br />
Vuurtor<strong>en</strong>vlakte.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 11 - 23 februari 2007
Op de Hartelstrook is e<strong>en</strong> grote groep dier<strong>en</strong> (naar schatting ±100) aanwezig, zowel in<br />
de slufterplas als in poeltjes <strong>en</strong> kleine water<strong>en</strong> elders. Deze kleine water<strong>en</strong> zijn ontstaan<br />
als gevolg van graafwerkzaamhed<strong>en</strong> of door crossers die veelvuldig van het terrein<br />
gebruik mak<strong>en</strong>.<br />
In de sloot bij de Magallanesstraat heeft, in zeer beperkte mate, voortplanting<br />
plaatsgevond<strong>en</strong>; mogelijk betrof het slechts <strong>en</strong>kele dier<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> de ligging van deze<br />
sloot nabij de Hartelstrook wordt verwacht dat deze dier<strong>en</strong> van daar afkomstig zijn.<br />
6.2 Belang <strong>Maasvlakte</strong> voor regionale <strong>en</strong> nationale populatie<br />
In Nederland is de Rugstreeppad e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e soort in het kustgebied. Hij komt voor in<br />
het gehele Nederlandse kustduingebied, het binn<strong>en</strong>duingebied <strong>en</strong> in de polders in West-<br />
Nederland. Daarnaast komt de soort voor in het rivier<strong>en</strong>gebied <strong>en</strong> zijn er populaties in<br />
Oost-Nederland. De Rugstreeppad is thans niet bedreigd in Nederland <strong>en</strong> staat dan ook<br />
niet vermeld op de Rode Lijst.<br />
De Rugstreeppad is ook op de <strong>Maasvlakte</strong> e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>de soort. Naast de<br />
weergegev<strong>en</strong> voortplantingslocaties in figuur 6.1, word<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> van de<br />
Rugstreeppad over de hele <strong>Maasvlakte</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (zie figuur 6.2). Op subregionale<br />
schaal, binn<strong>en</strong> het beheersgebied van het Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam, wordt de in de<br />
bronvermelding opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> publicatie van Smit et al, gehanteerd als e<strong>en</strong><br />
instandhoudingsplan voor de Rugstreeppad. Binn<strong>en</strong> het gebied bestaat aldus e<strong>en</strong><br />
inspanningsverplichting om de soort in stand te houd<strong>en</strong>.<br />
Figuur 6.2: Overzicht van de (mogelijke) aanwezigheid van Rugstreeppad in de omgeving van de<br />
<strong>Maasvlakte</strong> (bron: MER A Bijlage Natuur)<br />
De betek<strong>en</strong>is van de lokale populatie op de <strong>Maasvlakte</strong> voor het voortbestaan van de<br />
Rugstreeppad in de regio is echter beperkt. In vergelijking met andere grote<br />
aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong> gebied<strong>en</strong> t<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuid<strong>en</strong> van de <strong>Maasvlakte</strong> (ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in figuur<br />
6.2 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>), is het gebied op de <strong>Maasvlakte</strong> waar de Rugstreeppad voorkomt<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 12 - 23 februari 2007
eperkt van omvang. Er wordt verondersteld dat het ev<strong>en</strong>tueel verdwijn<strong>en</strong> of verklein<strong>en</strong><br />
van de populatie Rugstreeppadd<strong>en</strong> op de <strong>Maasvlakte</strong> niet van invloed is op buit<strong>en</strong> de<br />
<strong>Maasvlakte</strong> geleg<strong>en</strong> populaties (zie ook Smit et al., 2005). Met andere woord<strong>en</strong>: de<br />
regionale populatie is niet in het geding; de instandhouding hangt niet af van<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> in het hav<strong>en</strong>gebied.<br />
Op nationale schaal is de betek<strong>en</strong>is nav<strong>en</strong>ant (nog) kleiner. De <strong>Maasvlakte</strong> vormt e<strong>en</strong><br />
beperkt deel (
voorkom<strong>en</strong> dat directe negatieve effect<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> c.q. dat sprake is van e<strong>en</strong><br />
gevoelige periode. De mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaalde planning moet<strong>en</strong><br />
volg<strong>en</strong>, die hieronder wordt aangegev<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s wordt voor de (verstor<strong>en</strong>de) effect<strong>en</strong><br />
van deze maatregel<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> aangevraagd.<br />
6.4.1 Onbruikbaar mak<strong>en</strong> terrein voor voortplanting<br />
Op<strong>en</strong> water binn<strong>en</strong> het plangebied zal word<strong>en</strong> gedempt. Deze werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
niet in de voortplantings- (april t/m augustus) of overwinteringsperiode (november t/m<br />
maart) uitgevoerd. Op deze manier wordt voorkom<strong>en</strong> dat de Rugstreeppad zich in het<br />
plangebied zal voorplant<strong>en</strong>. Effect<strong>en</strong> op eier<strong>en</strong>, eisnoer<strong>en</strong> of in water aanwezige dier<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> dan tijd<strong>en</strong>s het voortplantingsseizo<strong>en</strong> niet meer optred<strong>en</strong>.<br />
6.4.2 Plaats<strong>en</strong> van padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nodig vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van jonge dier<strong>en</strong><br />
met vangemmers<br />
Voorafgaand aan het demp<strong>en</strong> van poel<strong>en</strong> (Zie paragraaf 6.4.1) <strong>en</strong> na de voortplanting<br />
kunn<strong>en</strong> padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> rond de poel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangelegd. Padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> bestaan<br />
uit strok<strong>en</strong> plastic van circa 30 cm hoog <strong>en</strong> word<strong>en</strong> ca 10 cm ingegrav<strong>en</strong>. De scherm<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> op korte afstand (tot 3 meter) van de oever geplaatst. Langs de binn<strong>en</strong>kant van<br />
het scherm word<strong>en</strong> vangemmers ingegrav<strong>en</strong> die dagelijks word<strong>en</strong> gecontroleerd. De<br />
jonge dier<strong>en</strong> die pas het water hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> zijn nog weinig mobiel <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich<br />
de eerste dag<strong>en</strong> in de directe omgeving van de oever op. De zo gevang<strong>en</strong> jonge<br />
gevang<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> in de Leidingstrook in de zandige maar begroeide<br />
oevers van de aanwezige water<strong>en</strong>. Op deze manier wordt voorkom<strong>en</strong> dat nieuwe jonge<br />
dier<strong>en</strong> zich over het plangebied verspreid<strong>en</strong> <strong>en</strong> later alsnog met de hand gevang<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
6.4.3 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> op het land<br />
Vlak voor de werkzaamhed<strong>en</strong> wordt middels monitoring de aan- dan wel afwezigheid<br />
van Rugstreeppadd<strong>en</strong> vastgesteld. Wanneer de aanwezigheid van Rugstreeppadd<strong>en</strong><br />
wordt vastgesteld (of ernstig vermoed) word<strong>en</strong> de dier<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaatst naar<br />
e<strong>en</strong> geschikte biotoop (in dit geval naar de Leidingstrook).<br />
Het terrein wordt vervolg<strong>en</strong>s ongeschikt (onaantrekkelijk) of onbereikbaar gemaakt,<br />
zodat de dier<strong>en</strong> niet terugker<strong>en</strong>.<br />
Zowel de inv<strong>en</strong>tarisatie als het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> wordt uitgevoerd<br />
door e<strong>en</strong> ter zake kundige (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ecoloog) <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de<br />
overwinteringsperiode (tijd<strong>en</strong>s deze periode hebb<strong>en</strong> de padd<strong>en</strong> zich in de bodem<br />
ingegrav<strong>en</strong>). Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> wordt uitgevoerd conform de<br />
methode die is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in (<strong>en</strong> hieronder is overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit) Smit et al. (2005).<br />
Volwass<strong>en</strong> rugstreeppadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge rugstreeppadd<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> oud zijn zeer<br />
mobiel. Het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> heeft alle<strong>en</strong> zin als ze direct door de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedreigd <strong>en</strong> het verplaats<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de<br />
overwinteringsperiode wordt uitgevoerd (tijd<strong>en</strong>s deze periode zitt<strong>en</strong> de padd<strong>en</strong> onder de<br />
grond). Bij verstoring door activiteit<strong>en</strong> in de omgeving zijn de dier<strong>en</strong> goed in staat zelf<br />
rustiger terrein op te zoek<strong>en</strong>. Het vang<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> gebeurt op volg<strong>en</strong>de wijze:<br />
• Al het in het werkterrein aanwezige op de grond ligg<strong>en</strong>de materiaal (ook zwerfvuil)<br />
wordt omgedraaid <strong>en</strong> gecontroleerd op aanwezige dier<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 14 - 23 februari 2007
• Ev<strong>en</strong>tueel aanwezige dier<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verzameld in e<strong>en</strong><br />
emmer. Dit vindt plaats in de maand september, na het voortplantingsseizo<strong>en</strong>. De<br />
dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> direct overgebracht naar de (zog<strong>en</strong>aamde) Leidingstrook (zie ook<br />
paragraaf 6.5). De dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onder plaatmateriaal losgelat<strong>en</strong>. Daartoe wordt<br />
eerst met de hand e<strong>en</strong> kuiltje gegrav<strong>en</strong> waarin de dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong>, De kuil<br />
wordt daarna met de plaat (plank, platte ste<strong>en</strong> e.d.) bedekt.<br />
• Al het in het werkterrein aanwezige op de grond ligg<strong>en</strong>de materiaal (ook zwerfvuil)<br />
wordt verwijderd.<br />
• Het terrein wordt vervolg<strong>en</strong>s (buit<strong>en</strong> het broedvogelseizo<strong>en</strong>) ongeschikt gemaakt<br />
voor de terugkeer van de Rugstreeppad.<br />
6.5 Comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
Dwars door de <strong>Maasvlakte</strong> loopt e<strong>en</strong> brede gro<strong>en</strong>strook onder de hoogspanningsleiding,<br />
de zog<strong>en</strong>aamde Leidingstrook. De Leidingstrook is door zijn functie e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d<br />
elem<strong>en</strong>t van de <strong>Maasvlakte</strong> <strong>en</strong> biedt daarmee uitstek<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> er<br />
comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> (Smit et al., 2005). T<strong>en</strong> eerste blijft de strook<br />
op<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt niet afgedekt met bijvoorbeeld straatst<strong>en</strong><strong>en</strong> of beton. T<strong>en</strong> tweede is<br />
voldo<strong>en</strong>de ruimte beschikbaar om verschill<strong>en</strong>de voortplantingswater<strong>en</strong> <strong>en</strong> landhabitat<br />
voor de Rugstreeppad aan te legg<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> derde loopt de strook als e<strong>en</strong> aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
lint door het gebied <strong>en</strong> is daarmee uitermate geschikt als migratieroute.<br />
De Leidingstrook is in de huidige situatie reeds geschikt als landbiotoop. De strook<br />
bestaat uit e<strong>en</strong> korte vegetatie op zandige bodem, is <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> meters breed <strong>en</strong><br />
heeft e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte van circa 5 kilometer. In de bodem bevind<strong>en</strong> zich diverse kabels.<br />
Ingrep<strong>en</strong> anders dan grondwerkzaamhed<strong>en</strong> aan kabels zijn niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />
Voortplantingsgeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gecreëerd door verspreid over de Leidingstrook<br />
e<strong>en</strong> groot aantal poel<strong>en</strong> te grav<strong>en</strong>. De voortplantingswater<strong>en</strong> in de Leidingstrook di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
in clusters van drie afzonderlijke kleinere water<strong>en</strong> gerealiseerd te word<strong>en</strong>. De clusters<br />
hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderlinge afstand van 500 tot 1000 m. De onderlinge afstand van de drie<br />
poel<strong>en</strong> bedraagt <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> meters. Het aantal clusters bedraagt minimaal zes.<br />
Voor zover nodig is voor deze maatregel<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming bereikt met de<br />
leidingbeheerders. Tev<strong>en</strong>s is dit maatregel<strong>en</strong>pakket besprok<strong>en</strong> in het kader van de<br />
aanbesteding van de werkzaamhed<strong>en</strong>.<br />
Middels de uitvoering van deze maatregel<strong>en</strong> wordt de vernietiging van leefgebied in de<br />
Vuurtor<strong>en</strong>vlakte, Hartelstrook <strong>en</strong> Magallanesstraat geheel <strong>en</strong> duurzaam<br />
gecomp<strong>en</strong>seerd. Door de inrichting van de Leidingstrook ontstaan mogelijkhed<strong>en</strong> voor<br />
lokale populaties van <strong>en</strong>kele tot <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> per cluster <strong>en</strong> e<strong>en</strong> totale<br />
populatie van <strong>en</strong>kele honderd<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> voor de gehele Leidingstrook. Aanvull<strong>en</strong>d kan<br />
gesteld word<strong>en</strong> dat ook in <strong>Maasvlakte</strong> 2 leidingstrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhoek<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d in<br />
leefgebied voor Rugstreeppad kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />
6.6 Alternatiev<strong>en</strong><br />
In paragraaf 3.4 werd al gemeld dat op planniveau de keuze voor het<br />
doorsteekalternatief mede bepaald is door effect<strong>en</strong> op omligg<strong>en</strong>de Natura 2000gebied<strong>en</strong>.<br />
Hiermee heeft de ruimtelijke afweging van alternatiev<strong>en</strong>, die in het kader van<br />
deze aanvraag als uitgangspunt wordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, plaatsgevond<strong>en</strong>. Op projectniveau zijn<br />
alle<strong>en</strong> functionele alternatiev<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbaar in de vorm van aanpassing<strong>en</strong> in werkwijze,<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 15 - 23 februari 2007
met name de periode waarin werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht. Gelet op de – in<br />
verhouding tot de noodzakelijke omvang van de werkzaamhed<strong>en</strong> – uiterst beperkte<br />
periode waarin ge<strong>en</strong> sprake is van kwetsbaarheid, kan hier slechts sprake zijn van e<strong>en</strong><br />
inspanningsverplichting. Deze zal vorm krijg<strong>en</strong> door de werkzaamhed<strong>en</strong> zoveel mogelijk<br />
te start<strong>en</strong> in september <strong>en</strong> zo snel mogelijk af te rond<strong>en</strong>, in combinatie met het verplicht<br />
uitvoer<strong>en</strong> van goed geplande mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> (zie paragraaf 6.4). Meer<br />
geschikte alternatiev<strong>en</strong> om vernietiging van leefgebied teg<strong>en</strong> te gaan, zijn dan ook niet<br />
aanwezig.<br />
6.7 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de vernietiging van de huidige voortplantingslocaties is e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van artikel<br />
11 (beschadig<strong>en</strong>, verniel<strong>en</strong>, uithal<strong>en</strong>, wegnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstor<strong>en</strong> van vaste verblijfplaats)<br />
van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk. Voor het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong><br />
is <strong>ontheffing</strong> van artikel 9 (vang<strong>en</strong>, bemachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> met het oog daarop opspor<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 13<br />
(vervoer<strong>en</strong>) noodzakelijk.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 16 - 23 februari 2007
7 ZANDHAGEDIS<br />
De Zandhagedis is e<strong>en</strong> typische soort van droge duin<strong>en</strong>. Hij komt voor in schaars<br />
begroeide duingrasland<strong>en</strong> <strong>en</strong> zandige plekk<strong>en</strong> daarbinn<strong>en</strong>. Ook omring<strong>en</strong>de struwel<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> bosrand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt, vooral als schuilplaats. De Zandhagedis is minder<br />
mobiel dan de Rugstreeppad, waardoor de problematiek van verstoring ook anders<br />
moet word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd.<br />
7.1 Actuele aanwezigheid<br />
In 2004 is de Zandhagedis op twee locaties aan de zuidkant van de Slufter<br />
waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (figuur 7.1); in beide gevall<strong>en</strong> betrof het eerstejaars juv<strong>en</strong>iel<strong>en</strong>. Op basis<br />
daarvan kon word<strong>en</strong> geconcludeerd dat voortplanting heeft plaatsgevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />
sprake is van e<strong>en</strong> (kleine) populatie op de zeewering aan de zuidkant van de<br />
Noordzeeboulevard. In 2005 is de Zandhagedis op twee locaties waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, te<br />
wet<strong>en</strong> de zeewering <strong>en</strong> de duin<strong>en</strong>rij bij de Slag Dobbelste<strong>en</strong>.<br />
Figuur 7.1: Locaties waar in 2005 de Zandhagedis (Lacerta agilis) is waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (zwart omlijnd); de<br />
onderste locatie betreft de zuidkant van de zeewering, de bov<strong>en</strong>ste locatie betreft de<br />
duin<strong>en</strong>rij bij de Slag Dobbelste<strong>en</strong><br />
7.2 Belang <strong>Maasvlakte</strong> voor regionale <strong>en</strong> nationale populatie<br />
De Zandhagedis komt langs vrijwel de gehele Noord- <strong>en</strong> Zuid-Hollandse kust voor.<br />
Daarnaast zijn op Vlieland <strong>en</strong> Terschelling, <strong>en</strong> in het binn<strong>en</strong>land onder andere op de<br />
Utrechtse Heuvelrug <strong>en</strong> de Veluwe populaties aanwezig. De Zandhagedis staat vermeld<br />
op de Rode Lijst als kwetsbaar.<br />
De betek<strong>en</strong>is van de populatie op de <strong>Maasvlakte</strong> voor het voortbestaan van<br />
Zandhagediss<strong>en</strong> in de regio is beperkt. In vergelijking met grote aane<strong>en</strong>geslot<strong>en</strong><br />
populaties in de duin<strong>en</strong> van Delfland <strong>en</strong> de Kop van Voorne (zie figuur 7.2,<br />
satellietpopulaties t<strong>en</strong> opzichte van het aandachtsgebied), is de populatie op de<br />
<strong>Maasvlakte</strong> geïsoleerd <strong>en</strong> marginaal. De verwachting is dan ook dat het ev<strong>en</strong>tueel<br />
verdwijn<strong>en</strong> of verklein<strong>en</strong> van de populatie Zandhagediss<strong>en</strong> op de <strong>Maasvlakte</strong> niet van<br />
invloed is op buit<strong>en</strong> de <strong>Maasvlakte</strong> geleg<strong>en</strong> populaties.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 17 - 23 februari 2007
De <strong>Maasvlakte</strong> vormt e<strong>en</strong> marginaal deel (
8 BROEDVOGELS<br />
Onder de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet zijn in principe alle broedvogels beschermd. Verstoring<br />
van zeldzame <strong>en</strong>/ of bedreigde soort<strong>en</strong> wordt echter veelal wel zwaarder aangerek<strong>en</strong>d.<br />
In deze aanvraag wordt dan ook specifiek aandacht besteed aan e<strong>en</strong> selectie van<br />
soort<strong>en</strong>: de aandachtssoort<strong>en</strong>. Het gaat hierbij om soort<strong>en</strong> van die voorkom<strong>en</strong> op de<br />
Vogelrichtlijn of Rode Lijst, of doelsoort<strong>en</strong> van het nationale natuurbeleid.<br />
8.1 Actuele aanwezigheid<br />
In de huidige <strong>Maasvlakte</strong> is vooral het zuidelijk deel van belang voor aandachtssoort<strong>en</strong>.<br />
In de Hartelstrook bevind<strong>en</strong> zich in de huidige situatie 20-40 broedpar<strong>en</strong><br />
aandachtssoort<strong>en</strong> per 100 ha (figuur 8.1). In de aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de Slufter bedraagt dat<br />
aantal meer dan 100 (176 per 100 ha).<br />
Figuur 8.1: Dichthed<strong>en</strong> aandachtssoort<strong>en</strong> broedvogels in broedpaar/100 ha per vak<br />
Overe<strong>en</strong>komstig de biotop<strong>en</strong> in deze deelgebied<strong>en</strong>, zijn vooral soort<strong>en</strong> van strand,<br />
schor <strong>en</strong> nat grasland aanwezig. Visdief <strong>en</strong> Kluut kom<strong>en</strong> met de meeste broedpar<strong>en</strong> in<br />
de <strong>Maasvlakte</strong> voor. Beide soort<strong>en</strong> zijn tev<strong>en</strong>s opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Vogelrichtlijn. Andere<br />
soort<strong>en</strong> uit deze Europese richtlijn zijn Blauwborst <strong>en</strong> Slechtvalk. Het mer<strong>en</strong>deel van de<br />
soort<strong>en</strong> dat vermeld staat op de Rode Lijst, heeft de vermelding ‘gevoelig’ of<br />
‘kwetsbaar’. Twee soort<strong>en</strong>, Engels kwikstaart <strong>en</strong> Tapuit, staan vermeld als ‘bedreigd’<br />
(tabel 8.1).<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 19 - 23 februari 2007
Tabel 8.1: Aantall<strong>en</strong> broedpar<strong>en</strong> van aandachtssoort<strong>en</strong> in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> (periode 1996-2004)<br />
soortgroep<br />
strand/schor/ nat grasland<br />
op<strong>en</strong> water<br />
moeras<br />
soort<br />
status 1<br />
VR RL itz aantal<br />
scholekster - - I 82<br />
kluut B1 - iz 248<br />
bontbekplevier - KW - 18<br />
strandplevier - BE Tz 7<br />
wulp - - Iz 4<br />
tureluur - GE iT 6<br />
zwartkopmeeuw - - Z 5<br />
visdief B1 KW ITz 508<br />
graspieper - GE - 51<br />
zomertaling - KW Tz 1<br />
slobe<strong>en</strong>d - KW - 1<br />
blauwborst B1 - Iz 4<br />
op<strong>en</strong> droog duin/ mozaiek-landschap<br />
(duin)struwel<strong>en</strong><br />
(duin)bos<br />
overige<br />
patrijs - KW iTz 29<br />
veldleeuwerik - GE iT 83<br />
<strong>en</strong>gelse kwikstaart - BE - 2<br />
tapuit - BE Tz 24<br />
zomertortel - KW - 4<br />
nachtegaal - KW - 8<br />
sprinkhaanzanger - - iz 5<br />
kneu - GE T 24<br />
tor<strong>en</strong>valk - - tz 1<br />
boomvalk - KW - 1<br />
slechtvalk B1 GE IZ 1<br />
koekoek - KW - 3<br />
totaal 1.121<br />
1<br />
verklaring categorieën onder ‘status’:<br />
VR = Vogelrichtlijn; B1=soort van Bijlage 1 van de Vogelrichtlijn<br />
RL = Rode Lijst; Rode Lijst=categorieën: BE = bedreigd, KW = kwetsbaar; GE = gevoelig<br />
itz = doelsoort<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het Handboek Natuurdoeltyp<strong>en</strong> (Bal e.a., 2001): op basis van ‘itz’-criteria:<br />
I/i = internationale betek<strong>en</strong>is, T/t = ‘tr<strong>en</strong>d’: soort is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, Z/z = zeldzaamheid; hoofdletter/<br />
kleine letter geeft aan hoe sterk het criterium geldt<br />
8.2 Verwachte effect<strong>en</strong><br />
De doorsteek van de Yangtzehav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ingebruikname van de Hartelstrook leidt tot<br />
de verdwijning van broedbiotoop <strong>en</strong> daarmee alle aanwezige broedpar<strong>en</strong>. Dit betreft<br />
vooral soort<strong>en</strong> van schaars begroeide zandige kust- <strong>en</strong> duinbiotop<strong>en</strong>, zoals Scholekster,<br />
Graspieper <strong>en</strong> Veldleeuwerik. Ook van <strong>en</strong>kele meer bedreigde soort<strong>en</strong>, met name<br />
Strandplevier <strong>en</strong> Tapuit, zal één broedpaar verdwijn<strong>en</strong>. Vernietiging van nest<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>tuele broed<strong>en</strong>de vogels als direct gevolg van werkzaamhed<strong>en</strong> is verbod<strong>en</strong> op<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 20 - 23 februari 2007
grond van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet; dit geldt voor alle inheemse vogelsoort<strong>en</strong>. Dit effect<br />
moet dus vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Van de Slechtvalk is e<strong>en</strong> vaste verblijfplaats in de omgeving bek<strong>en</strong>d. Het betreft e<strong>en</strong><br />
nestkast op de nabijgeleg<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiec<strong>en</strong>trale. Deze blijft onaangetast. Ook word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
andere vaste verblijfplaats<strong>en</strong> vernietigd.<br />
8.3 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
Vernietiging van nest<strong>en</strong> wordt vermed<strong>en</strong> door werkzaamhed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de broedperiode<br />
aan te vang<strong>en</strong> dan wel aan het begin van het broedseizo<strong>en</strong> de vestiging van<br />
broedvogels te verhinder<strong>en</strong>.<br />
8.4 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Wanneer verstoring van broedvogels voorkom<strong>en</strong> wordt door voorafgaand aan het<br />
broedseizo<strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> in te zett<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong><br />
faunawet noodzakelijk.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 21 - 23 februari 2007
9 ZEEZOOGDIEREN<br />
In het plangebied van de landaanwinning <strong>en</strong> de zandwinning kom<strong>en</strong> drie zeezoogdier<strong>en</strong><br />
voor: Gewone zeehond, Grijze zeehond <strong>en</strong> Bruinvis.<br />
9.1 Actuele aanwezigheid<br />
In de Voordelta <strong>en</strong> het Deltagebied komt e<strong>en</strong> (kleine) populatie gewone zeehond<strong>en</strong><br />
voor. Na e<strong>en</strong> absoluut dieptepunt rond 1992 (met 18 stuks) is e<strong>en</strong> geleidelijk herstel<br />
opgetred<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de invloedssfeer van de landaanwinning <strong>en</strong> de zandwinning bevindt<br />
zich de belangrijkste ‘haul-out’ plek zich op de kop van de Hinderplaat. Daarnaast<br />
kom<strong>en</strong> Gewone zeehond<strong>en</strong> op de Kleine Slufter voor. Beide gebied<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />
gebruikt om te rust<strong>en</strong>; jong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er niet gebor<strong>en</strong>. De betek<strong>en</strong>is van de gebied<strong>en</strong> is<br />
de laatste jar<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (tabel 9.1). De afname is met name het gevolg van<br />
geomorfologische process<strong>en</strong> waardoor de plaat minder geschikt wordt.<br />
Tabel 9.1: Maximale aantall<strong>en</strong> Gewone zeehond <strong>en</strong> Grijze zeehond in studiegebied MV2 (Hinderplaat,<br />
Kleine Slufter, <strong>Maasvlakte</strong> strand, gedeelte Haringvlietmond) in de periode 1999/2000 tot<br />
<strong>en</strong> met 2003/2004<br />
Soort 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 gemiddeld<br />
Gewone zeehond 9 29 19 23 10 18<br />
Grijze zeehond 1 1 0 0 0 0,4<br />
Grijze zeehond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in beperkte aantall<strong>en</strong> ook in het Deltagebied voor. Voor 2002<br />
werd<strong>en</strong> nauwelijks dier<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, in 2002/2003 bedroeg het maximale aantal<br />
echter al 12 <strong>en</strong> in 2003/2004 zelfs 100. De dier<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke voorkeur te<br />
hebb<strong>en</strong> voor de plat<strong>en</strong> in de Greveling<strong>en</strong>mond (m.n. de Boll<strong>en</strong> van Ooster), die buit<strong>en</strong><br />
de invloedssfeer van (aanleg van) <strong>Maasvlakte</strong> 2 vall<strong>en</strong>. Op de Hinderplaat zijn<br />
nauwelijks tot ge<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> (tabel 9.1).<br />
In de Nederlandse kustwater<strong>en</strong> word<strong>en</strong> Bruinviss<strong>en</strong> het meest gezi<strong>en</strong> in de winter, langs<br />
de Noord-Hollandse kust <strong>en</strong> t<strong>en</strong> noord<strong>en</strong> <strong>en</strong> noordwest<strong>en</strong> van de wadd<strong>en</strong>eiland<strong>en</strong>. Ze<br />
lev<strong>en</strong> in kleine groepjes van 2 tot 10 dier<strong>en</strong>, maar soms word<strong>en</strong> ze ook in complete<br />
schol<strong>en</strong> van wel 50 dier<strong>en</strong> gesignaleerd. Vanaf 1990 neemt het aantal waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
Bruinviss<strong>en</strong> langs de Hollandse kust sterk toe. Het kan daarbij gaan om hoge aantall<strong>en</strong>.<br />
Schatting<strong>en</strong> voor maximale aantall<strong>en</strong> in de verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van het studiegebied<br />
staan vermeld in tabel 9.2.<br />
Tabel 9.2: Schatting voor het maximale aantal bruinviss<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van het<br />
studiegebied voor de landaanwinning <strong>en</strong> zandwinning<br />
Deelgebied maximaal aantal exemplar<strong>en</strong><br />
Noordelijk deel Voordelta (studiegebied) 825<br />
Overig Voordelta 1.800<br />
Kust voor Delfland 180<br />
Zoekgebied zandwinning 5.700<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 22 - 23 februari 2007
9.2 Verwachte effect<strong>en</strong><br />
9.2.1 Vernietiging<br />
Door het ruimtebeslag van de landaanwinning verdwijnt perman<strong>en</strong>t ca. 1960 ha aan<br />
(pot<strong>en</strong>tieel) leef- <strong>en</strong> foerageergebied voor zeezoogdier<strong>en</strong>. In de omgeving van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 blijft echter ruim voldo<strong>en</strong>de geschikt leefgebied over. Vernietiging van het<br />
foerageergebied ter plaatse van <strong>Maasvlakte</strong> 2 is dan ook marginaal in relatie tot het<br />
gehele foerageergebied <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt de gunstige staat van instandhouding van de<br />
zeezoogdier<strong>en</strong> niet in gevaar.<br />
9.2.2 Visuele verstoring<br />
In het studiegebied kom<strong>en</strong> drie soort<strong>en</strong> zeezoogdier<strong>en</strong> (gewone <strong>en</strong> grijze zeehond,<br />
bruinvis) in min of meer substantiële aantall<strong>en</strong> voor. Zeezoogdier<strong>en</strong> zijn zowel gevoelig<br />
voor visuele verstoring als voor bov<strong>en</strong>watergeluid. Voor geraadpleegde bronn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gehanteerde randvoorwaard<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> naar de bijlage Natuur bij MER Aanleg<br />
(paragraaf 5.4.4).<br />
Voor de beoordeling van de visuele verstoring wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> maximale<br />
verstoringsafstand van 1200 meter. De visuele verstoring zal alle<strong>en</strong> in het eerste jaar<br />
van aanleg mogelijk tot verstoring leid<strong>en</strong> voor rust<strong>en</strong>de zeehond<strong>en</strong>. Die houd<strong>en</strong> zich de<br />
laatste jar<strong>en</strong> vooral op het midd<strong>en</strong> van de Hinderplaat op. Deze rustplaats ligt buit<strong>en</strong> de<br />
verstoringscontour. Visuele verstoring heeft ge<strong>en</strong> effect op het populati<strong>en</strong>iveau, zodat er<br />
ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> significant effect van visuele verstoring als gevolg van de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong>. Voorzover zich nog zeehond<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> op de noordpunt van de<br />
Hinderplaat, zull<strong>en</strong> die zich (tijdelijk) naar de meer zuidelijk geleg<strong>en</strong> (huidige) rustplaats<br />
verplaats<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> de verstoringscontour.<br />
9.2.3 Verstoring door geluid<br />
Tijd<strong>en</strong>s de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 is onderwatergeluid de meest relevante bron van<br />
verstoring voor viss<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeezoogdier<strong>en</strong> (gewone zeehond, grijze zeehond <strong>en</strong> bruinvis).<br />
Op basis van de beschikbare literatuur is op dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige onderbouwde<br />
gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of dosis-effectrelaties af te leid<strong>en</strong> (Zie bijlage Natuurbij MER A<br />
paragraaf 5.4.4).<br />
E<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering van de mogelijke effect<strong>en</strong> is afgeleid van zog<strong>en</strong>aamde audiogramm<strong>en</strong>.<br />
Deze diagramm<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de gevoeligheid (hoorbaarheid) van geluid bij verschill<strong>en</strong>de<br />
frequ<strong>en</strong>ties (toonhoogte) weer. Daarmee is het specifieke gevoeligheidspectrum van het<br />
gehoor van de betreff<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> vastgelegd. Van e<strong>en</strong> vijftal repres<strong>en</strong>tieve vissoort<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de zeezoogdier<strong>en</strong> zijn audiogramm<strong>en</strong> geanalyseerd.<br />
Bij de effectbepaling is uitgegaan van e<strong>en</strong> drempelwaarde 75dB voor<br />
gedragbeïnvloeding, bov<strong>en</strong> de soortspecifieke gehoorgr<strong>en</strong>s. Daarbij is tev<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing<br />
gehoud<strong>en</strong> met stoorgeluid vanuit andere bronn<strong>en</strong>, in het bijzonder de reguliere<br />
scheepvaart. De geluidberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn gebaseerd op de bek<strong>en</strong>de bronemissies van<br />
het type baggerschep<strong>en</strong> (“Gerardus Mercator”) dat naar verwachting zal word<strong>en</strong><br />
ingezet. Het is te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> voorzichtige b<strong>en</strong>adering. De resultat<strong>en</strong> van de<br />
berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn te vind<strong>en</strong> in de bijlage Milieukwaliteit bij MER A.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 23 - 23 februari 2007
De keuze voor e<strong>en</strong> andere klasse hopperzuiger, bijvoorbeeld e<strong>en</strong> veel groter schip, zou<br />
consequ<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het geproduceerde onderwatergeluid. Er zull<strong>en</strong> dan<br />
bijvoorbeeld minder schep<strong>en</strong> nodig zijn (=geluidbronn<strong>en</strong>). Daarnaast zull<strong>en</strong> grotere<br />
schep<strong>en</strong>, met meer vermog<strong>en</strong>, relatief meer geluids<strong>en</strong>ergie in de lagere frequ<strong>en</strong>ties<br />
producer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nadere onderbouwing van de gehanteerde drempelwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
werkwijze voor het vaststell<strong>en</strong> van de ecologische effect<strong>en</strong> is te vind<strong>en</strong> in de bijlage<br />
Natuur, paragraaf 5.4.4.<br />
Uit de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor de sc<strong>en</strong>ario’s komt naar vor<strong>en</strong> dat tijd<strong>en</strong>s de aanleg in e<strong>en</strong><br />
groot gebied onderwatergeluid hoorbaar is. Viss<strong>en</strong> zijn in staat laag frequ<strong>en</strong>t geluid het<br />
beste waar te nem<strong>en</strong>. Toch is in absolute zin hun gevoeligheid voor dit laag frequ<strong>en</strong>te<br />
geluid lager dan voor zeezoogdier<strong>en</strong> (er is meer ‘’herrie’’ nodig, voordat het geluid de<br />
viss<strong>en</strong> begint te hinder<strong>en</strong>). Anders gezegd, zeezoogdier<strong>en</strong> zijn weliswaar minder<br />
gevoelig voor laag frequ<strong>en</strong>t geluid, maar het hindert deze groep wel veel eerder te<br />
hinder<strong>en</strong> dan viss<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> de kabeljauw blijkt gevoeliger dan de zeezoogdier<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
kan daarmee word<strong>en</strong> beschouwd als de worst-case. Aanvull<strong>en</strong>de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
namelijk zi<strong>en</strong> dat deze vissoort het extra onderwatergeluid tot op grote afstand nog kan<br />
waarnem<strong>en</strong> (zie ook figuur 9.2).<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 24 - 23 februari 2007
Figuur 9.2: Voorbeeld uitwerking: berek<strong>en</strong>de verstoringszones voor bruinvis, zeehond<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
kabeljauw voor Sc<strong>en</strong>ario 2<br />
Figuur 9.2 laat e<strong>en</strong> voorbeelduitwerking zi<strong>en</strong> van het soortspecifieke ruimtebeslag door<br />
onderwatergeluid voor sc<strong>en</strong>ario 2, waarbij ook rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong> met stoorgeluid<br />
vanuit andere bronn<strong>en</strong>. Er blijk<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de sc<strong>en</strong>ario’s weliswaar verschill<strong>en</strong> te bestaan<br />
qua omvang van het beïnvloede gebied (zie ook bijlage Milieukwaliteit), maar in ge<strong>en</strong><br />
van de sc<strong>en</strong>ario’s is sprake van onderwatergeluidniveau’s waarbij, -buit<strong>en</strong> de directe<br />
omgeving van de schep<strong>en</strong> -, het gedrag van bruinvis, zeehond<strong>en</strong> <strong>en</strong> kabeljauw wordt<br />
beïnvloed. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er voor deze beide<br />
diergroep<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> relevante effect<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolg van e<strong>en</strong> (extra)<br />
onderwatergeluidemissie.<br />
9.3 Comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
Het verdwijn<strong>en</strong> van leefgebied op de locatie van de Tweede <strong>Maasvlakte</strong> wordt – in het<br />
kader van de Natuurbeschermingswet 1998 – gecomp<strong>en</strong>seerd. Hiertoe zal e<strong>en</strong><br />
zeereservaat ingesteld word<strong>en</strong>. Deze maatregel zal, hoewel niet rechtstreeks bedoeld<br />
voor of noodzakelijk vanwege effect<strong>en</strong> op zeehond<strong>en</strong>, mede kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan de<br />
instandhouding van rust- <strong>en</strong> foerageergebied voor zeehond<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 25 - 23 februari 2007
9.4 Alternatiev<strong>en</strong><br />
In paragraaf 3.1 werd al gemeld dat de keuze voor het zandwinsc<strong>en</strong>ario bepaald is door<br />
effect<strong>en</strong> op omligg<strong>en</strong>de Natura 2000-gebied<strong>en</strong>. Dit sc<strong>en</strong>ario heeft dan ook de minste<br />
verstoring tot gevolg.<br />
9.5 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de verstoring van het huidige leefgebied is ge<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van artikel 11<br />
(verstor<strong>en</strong> van vaste verblijfplaats) van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk voor de<br />
Gewone zeehond, de Grijze zeehond <strong>en</strong> de Bruinvis. Deze wordt dan ook niet<br />
aangevraagd<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 26 - 23 februari 2007
10 OVERIGE ZOOGDIEREN<br />
Van de overige zoogdier<strong>en</strong> die in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> aanwezig zijn, behor<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />
vleermuiz<strong>en</strong> tot de str<strong>en</strong>g beschermde soort<strong>en</strong>.<br />
10.1 Actuele <strong>en</strong> verwachte aanwezigheid<br />
Incid<strong>en</strong>teel zull<strong>en</strong> zich foerager<strong>en</strong>de vleermuiz<strong>en</strong> in het gebied bevind<strong>en</strong>. In elk geval<br />
zijn Gewone <strong>en</strong> Ruige dwergvleermuis in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> ook in <strong>Maasvlakte</strong> 2 verwacht word<strong>en</strong>. Beide soort<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> het gebied<br />
alle<strong>en</strong> als foerageergebied, vaste verblijfplaats<strong>en</strong> zijn niet aanwezig.<br />
10.2 Verwachte effect<strong>en</strong><br />
Aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 heeft ge<strong>en</strong> negatief effect op g<strong>en</strong>oemde vleermuiz<strong>en</strong>. Mogelijk<br />
treedt e<strong>en</strong> (marginale) to<strong>en</strong>ame van geschikt foerageergebied op.<br />
10.3 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
E<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet is niet noodzakelijk.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 27 - 23 februari 2007
11 ONTHEFFING FLORA- EN FAUNAWET<br />
Uit de hoofdstukk<strong>en</strong> 5 tot <strong>en</strong> met 10 blijkt dat voor e<strong>en</strong> zestal soort<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van<br />
de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet aangevraagd moet word<strong>en</strong>. In tabel 11.1 zijn deze soort<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s is weergegev<strong>en</strong> voor welke verbodsartikel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong><br />
noodzakelijk is.<br />
Tabel 11.1: Overzicht van soort<strong>en</strong> waarvoor e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk is<br />
Nederlandse naam Wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
naam<br />
Soort<br />
Artikel 8<br />
Moeraswesp<strong>en</strong>orchis Epipactis palustris 2 uitstek<strong>en</strong> vervoer<strong>en</strong><br />
Rugstreeppad Bufo calamita 3 Vang<strong>en</strong>,<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
Artikel 9<br />
bemachtig<strong>en</strong>,<br />
met het oog<br />
daarop opspor<strong>en</strong><br />
Artikel 10<br />
- 28 - 23 februari 2007<br />
Artikel 11<br />
Beschadig<strong>en</strong>,<br />
verniel<strong>en</strong>, uit-<br />
hal<strong>en</strong>,wegne- m<strong>en</strong>, verstor<strong>en</strong><br />
Artikel 12<br />
Artikel 13<br />
vervoer<strong>en</strong>
GERAADPLEEGDE BRONNEN<br />
Brekelmans, F. L. A. & R. W. G. Andeweg. 2006. Beschermde soort<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
muurplant<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> van Rotterdam 2005. bSR-rapport 58. bSR ecologisch advies,<br />
Rotterdam.<br />
Smit, G. F. J., D. M. Soes & R. van Eekel<strong>en</strong>, 2005. Comp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> monitoring<br />
Rugstreeppad <strong>Maasvlakte</strong>. Aanvulling op het comp<strong>en</strong>satieplan d.d. 01/10/2002. Rapport<br />
nr. 05-224. Bureau Waard<strong>en</strong>burg b.v., Culemborg.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 29 - 23 februari 2007
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
- 30 - 23 februari 2007
Bijlage 1<br />
Beschrijving alternatiev<strong>en</strong><br />
(ontle<strong>en</strong>d aan sam<strong>en</strong>vatting MER Aanleg)<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
2 De landaanwinning<br />
2.1 Het Doorsteekalternatief als resultaat<br />
E<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> industrieterrein voor deepsea gebond<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />
landaanwinning in zee vereist:<br />
• e<strong>en</strong> zeevaarttoegang;<br />
• e<strong>en</strong> zeewering die het erbinn<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong> gebied beschermt teg<strong>en</strong> overstroming, <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> hier teg<strong>en</strong>aan ligg<strong>en</strong>de infrabundel (weg, spoor, kabels, leiding<strong>en</strong>);<br />
• terrein<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong> langs grot<strong>en</strong>deels door kademur<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bekk<strong>en</strong>s<br />
(met zog<strong>en</strong>oemde zwaaikomm<strong>en</strong>) die voldo<strong>en</strong>de ruim bemet<strong>en</strong> zijn voor grote,<br />
diepstek<strong>en</strong>de zeeschep<strong>en</strong>.<br />
Deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> te rangschikk<strong>en</strong> in het ontwerp van de<br />
landaanwinning.<br />
Van Refer<strong>en</strong>tiealternatief (PKB) naar Doorsteekalternatief<br />
In de PKB, die in 1998 van start ging, zijn twee Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> voor het ontwerp<br />
van de landaanwinning uitgewerkt (figuur 2.1). Beide alternatiev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bruto<br />
omvang van circa 2.500 hectare. In het <strong>en</strong>e alternatief heeft <strong>Maasvlakte</strong> 2 e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
zeevaarttoegang, in het andere alternatief wordt <strong>Maasvlakte</strong> 2 toegankelijk via de<br />
bestaande hav<strong>en</strong>mond <strong>en</strong> e<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> doorsteek van de Yangtzehav<strong>en</strong> op de<br />
huidige <strong>Maasvlakte</strong>.<br />
De Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> zijn in de PKB gebruikt om de milieueffect<strong>en</strong> van de<br />
landaanwinning te inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong>. Na het in procedure br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de PKB is t<strong>en</strong><br />
behoeve van de vervolgbesluit<strong>en</strong> uitgebreid onderzoek verricht t<strong>en</strong>einde het ontwerp<br />
van de landaanwinning te optimaliser<strong>en</strong>. De belangrijke stap hierbij was de keuze voor<br />
e<strong>en</strong> zeevaarttoegang via de door te stek<strong>en</strong> Yangtzehav<strong>en</strong>. Dit omdat het dan niet nodig<br />
is lange <strong>en</strong> ver in zee reik<strong>en</strong>de hav<strong>en</strong>damm<strong>en</strong>, met grotere effect<strong>en</strong>, aan te legg<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bleek het mogelijk de bruto omvang van de landaanwinning terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s ook de zeewering gunstiger te oriënter<strong>en</strong>. Uiteindelijk heeft de<br />
optimalisatie geleid tot het Doorsteekalternatief.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Figuur 2.1: de Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Doorsteekalternatief<br />
Het Doorsteekalternatief: minimaal ruimtebeslag, optimale oriëntatie van de<br />
zeewering<br />
Figuur 2.1 laat zi<strong>en</strong> wat de belangrijkste verschill<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> de<br />
Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Doorsteekalternatief:<br />
• Ruimtebeslag. Met pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<strong>en</strong> is de landaanwinning zodanig in te del<strong>en</strong> dat<br />
alle noodzakelijke elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgeki<strong>en</strong>d ontwerp met e<strong>en</strong> bruto<br />
omvang van circa 2.000 hectare. T<strong>en</strong> opzichte van de Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong><br />
bespaart dit 500 hectare aan ruimtebeslag in de Voordelta, zonder dat dit t<strong>en</strong> koste<br />
gaat van de functionaliteit van <strong>Maasvlakte</strong> 2. Dit is vooral bereikt door e<strong>en</strong><br />
optimalisatie van de op<strong>en</strong>bare ruimt<strong>en</strong>: weg<strong>en</strong>, spoor, leidingstrok<strong>en</strong>, hav<strong>en</strong>bekk<strong>en</strong>s<br />
<strong>en</strong> zwaaikomm<strong>en</strong> <strong>en</strong>zovoort.<br />
• Oriëntatie zeewering. In vergelijking met de Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> voegt de<br />
ligging van de zeewering in het Doorsteekalternatief zich veel beter naar de richting<br />
van de stroming van het water langs de Nederlandse kust. De effect<strong>en</strong> voor kust,<br />
zee <strong>en</strong> ze<strong>en</strong>atuur zijn bijgevolg kleiner. Door de gebog<strong>en</strong> vorm van de zeewering is<br />
het stroombeeld tev<strong>en</strong>s gunstig voor de nautische veiligheid <strong>en</strong> bereikbaarheid van<br />
de Rotterdamse hav<strong>en</strong> voor het scheepvaartverkeer. In het Doorsteekalternatief is<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> sprake meer van nadelige beïnvloeding van de beschermde duin<strong>en</strong><br />
van Voorne <strong>en</strong> Goeree.<br />
De natuurbeschermingswetgeving vereist om de effect<strong>en</strong> voor beschermde gebied<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> minimum te beperk<strong>en</strong>. Het Doorsteekalternatief voldoet hieraan: dit is het meest<br />
milieuvri<strong>en</strong>delijke basisontwerp voor de landaanwinning. Immers, compacter dan bruto<br />
circa 2.000 hectare – dat wil zegg<strong>en</strong>, verdere vermindering van het ruimtebeslag in de<br />
Voordelta – is niet mogelijk, e<strong>en</strong> andere oriëntatie van de zeewering met minder<br />
effect<strong>en</strong> voor kust, zee <strong>en</strong> natuur in beschermde gebied<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min.<br />
2.2 Gefaseerde aanleg<br />
Fasering als strategie om risico’s te beheers<strong>en</strong><br />
De PKB geeft aan dat <strong>Maasvlakte</strong> 2 gefaseerd – stapsgewijs – wordt aangelegd. De<br />
PKB geeft tev<strong>en</strong>s aan dat de milieueffectrapportage e<strong>en</strong> nadere invulling aan deze<br />
fasering moet gev<strong>en</strong>, voor respectievelijk het binn<strong>en</strong>gebied <strong>en</strong> de zeewering. Leidraad<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
hierbij is de functie van fasering. “Gefaseerd aanlegg<strong>en</strong>,” aldus de PKB, “is e<strong>en</strong> strategie<br />
om bewust om te gaan met onzekerhed<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong> van de feitelijke ontwikkeling<br />
voorkomt leegstand van terrein<strong>en</strong>, stelt aantasting van natuurwaard<strong>en</strong> zo lang mogelijk<br />
uit <strong>en</strong> maakt bijstelling mogelijk.” Met andere woord<strong>en</strong>: fasering is ge<strong>en</strong> doel op zich,<br />
maar e<strong>en</strong> middel om risico’s rond marktontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> voor beschermde<br />
natuur te beheers<strong>en</strong>.<br />
Voor de uitwerking van faseringsopties is van belang dat onzekerhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit<br />
voortvloei<strong>en</strong>de risico’s sinds de start van de PKB-procedure in 1998 aanzi<strong>en</strong>lijk kleiner<br />
zijn geword<strong>en</strong>:<br />
• Natuur. In vergelijking met de PKB-Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> heeft het<br />
Doorsteekalternatief minder effect<strong>en</strong> voor de kust- <strong>en</strong> ze<strong>en</strong>atuur. De effect<strong>en</strong> zijn<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> uitgebreider <strong>en</strong> gedetailleerder onderzocht in de milieueffectrapportage<br />
<strong>en</strong> de ‘pass<strong>en</strong>de beoordeling’ voor de vervolgbesluit<strong>en</strong>. Doordat de effect<strong>en</strong> van het<br />
Doorsteekalternatief geringer zijn, is de b<strong>en</strong>odigde omvang van de comp<strong>en</strong>saties<br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s geringer.<br />
• Markt. Inmiddels staat vast dat er e<strong>en</strong> grote vraag is naar terrein<strong>en</strong> voor deepsea<br />
gebond<strong>en</strong> bedrijvigheid in het Rotterdamse hav<strong>en</strong>gebied. E<strong>en</strong> risico op leegstand –<br />
aanleg van terrein<strong>en</strong> waaraan uiteindelijk ge<strong>en</strong> behoefte blijkt te bestaan – is niet<br />
meer aan de orde. Dit betek<strong>en</strong>t dat het realistisch is het Doorsteekalternatief, met<br />
1.000 hectare uitgeefbaar terrein, als uitgangspunt te nem<strong>en</strong> voor de<br />
landaanwinning die in de eindsituatie gerealiseerd zal zijn. Gezi<strong>en</strong> de<br />
marktontwikkeling<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> aanleiding meer rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
eindsituatie waarin <strong>Maasvlakte</strong> 2 kleiner zou blijv<strong>en</strong> dan het maximum voor<br />
uitgeefbare terrein<strong>en</strong> dat de PKB heeft vastgelegd.<br />
Gefaseerde aanleg binn<strong>en</strong>gebied<br />
De eindsituatie met 1.000 hectare uitgeefbaar terrein betek<strong>en</strong>t niet automatisch dat het<br />
binn<strong>en</strong>gebied in één keer aangelegd moet word<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel, in lijn met de PKB is<br />
ervoor gekoz<strong>en</strong> het binn<strong>en</strong>gebied gefaseerd te realiser<strong>en</strong> conform de huidige inzicht<strong>en</strong><br />
in de marktvraag: de eerste circa 600 hectare van de uitgeefbare terrein<strong>en</strong> in de periode<br />
2008-2013, de rester<strong>en</strong>de circa 400 hectare in de periode daarna. Dit spreidt de<br />
investering<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> langere periode, <strong>en</strong> tempert de effect<strong>en</strong> in de periode 2008-<br />
2013. De fasering van het binn<strong>en</strong>gebied stelt bijvoorbeeld e<strong>en</strong> deel (circa 20%) van de<br />
zandwinning op de Noordzee – <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan voor natuur <strong>en</strong> milieu – uit tot na<br />
2013.<br />
Praktische randvoorwaard<strong>en</strong> voor fasering van de zeewering<br />
Bij e<strong>en</strong> gefaseerde aanleg van de buit<strong>en</strong>contour gaat e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>stap vooraf aan de<br />
uitbouw naar de eindsituatie. Voor deze tuss<strong>en</strong>stap geld<strong>en</strong> drie praktische<br />
randvoorwaard<strong>en</strong>:<br />
• De tuss<strong>en</strong>stap is zelfstandig bruikbaar als hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong> industrieterrein, <strong>en</strong> beschikt<br />
dus over e<strong>en</strong> zeevaarttoegang, e<strong>en</strong> zeewering met e<strong>en</strong> hier teg<strong>en</strong>aan ligg<strong>en</strong>de<br />
infrabundel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> door kademur<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> hav<strong>en</strong>bekk<strong>en</strong> met de nodige terrein<strong>en</strong><br />
daaromhe<strong>en</strong>.<br />
• De tuss<strong>en</strong>stap sorteert voor op de uitbouw naar de eindsituatie. Dit betek<strong>en</strong>t dat<br />
de zeevaarttoegang <strong>en</strong> de kademur<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> op hun definitieve plek moet<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong>. Hetzelfde geldt voor het deel van de harde zeewering dat reeds in de eerste<br />
fase noodzakelijk is. Gegev<strong>en</strong> de technische complexiteit, de nadelige<br />
milieueffect<strong>en</strong>, het feit dat de terrein<strong>en</strong> dan al in gebruik zijn <strong>en</strong> de hoge kost<strong>en</strong> is<br />
het niet haalbaar deze onderdel<strong>en</strong> reeds na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> weer te ontmantel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
elders in de directe nabijheid opnieuw aan te legg<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
• De tuss<strong>en</strong>stap leidt tot e<strong>en</strong> acceptabel stroombeeld: e<strong>en</strong> stroombeeld waarbij de<br />
nautische veiligheid <strong>en</strong> bereikbaarheid t<strong>en</strong> minste ev<strong>en</strong> goed zijn als in de huidige<br />
situatie<br />
Binn<strong>en</strong> deze randvoorwaard<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, naast de terrein<strong>en</strong>, de volg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> over<br />
waarmee bij fasering te variër<strong>en</strong> valt:<br />
• De zachte zeewering <strong>en</strong> de infrabundel: deze kom<strong>en</strong> bij fasering eerst op e<strong>en</strong><br />
tijdelijke positie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij de uitbouw naar de eindsituatie naar hun definitieve<br />
positie deels verplaatst.<br />
• Het westelijke deel van de harde zeewering: dit gedeelte wordt in het geval van<br />
fasering pas aangelegd t<strong>en</strong> tijde van de uitbouw naar de eindsituatie.<br />
Drie variant<strong>en</strong> voor fasering van de zeewering<br />
In de milieueffectrapportage zijn drie variant<strong>en</strong> onderzocht (figuur 2.2.). De b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong><br />
ervan duid<strong>en</strong> op het bruto ruimtebeslag in hectares:<br />
• 1350-variant. In deze variant is het bruto ruimtebeslag na voltooiing van de eerste<br />
fase het kleinst. De 1350-variant volstaat met één insteekhav<strong>en</strong>. De zachte<br />
zeewering is zo strak mogelijk hier teg<strong>en</strong>aan geplooid. In totaal is er ruim 550<br />
hectare netto uitgeefbaar terrein. Dit is toereik<strong>en</strong>d om de marktvraag voor 5 á 6 jaar<br />
op te vang<strong>en</strong>. Maar dat betek<strong>en</strong>t ook dat vrijwel mete<strong>en</strong> na voltooiing van de eerste<br />
fase, namelijk rond 2014, de verdere uitbouw naar de eindsituatie van start gaat:<br />
anders zijn de b<strong>en</strong>odigde extra terrein<strong>en</strong> niet tijdig gereed om effectief de<br />
marktontwikkeling<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>. Figuur 2.2 laat zi<strong>en</strong> dat de zeewering<br />
bij deze variant niet gestroomlijnd is, waardoor er e<strong>en</strong> abrupte overgang is tuss<strong>en</strong> de<br />
harde <strong>en</strong> de zachte zeewering. Dit leidt tot zodanige werveling<strong>en</strong> van de stroming<br />
dat het scheepvaartverkeer hiervan hinder gaat ondervind<strong>en</strong>. Aan de<br />
randvoorwaard<strong>en</strong> voor nautische veiligheid <strong>en</strong> bereikbaarheid is alle<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong><br />
met aanvull<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> aan de zeezijde van de zeewering. De aanleg van<br />
e<strong>en</strong> onderwaterdam, die de stroom beter geleidt, ligt het meest voor de hand als<br />
tijdelijke oplossing. Maar door het ruimtebeslag <strong>en</strong> de milieueffect<strong>en</strong> daarvan op de<br />
zeebodem gaat het faseringsvoordeel grot<strong>en</strong>deels weer verlor<strong>en</strong>.<br />
• 1800-variant. In deze variant wordt ook de tweede insteekhav<strong>en</strong> van de eindsituatie<br />
aangelegd, met opnieuw de zachte zeewering zo strak mogelijk hier teg<strong>en</strong>aan. Met<br />
850 netto hectare uitgeefbaar terrein gaat deze variant langer mee als tuss<strong>en</strong>stap.<br />
Rond 2023 – dus zo’n ti<strong>en</strong> jaar na afronding van de eerste fase – start de uitbouw<br />
naar de eindsituatie.<br />
• 2000-variant. In deze variant komt de zeewering mete<strong>en</strong> op de definitieve plek. Om<br />
in e<strong>en</strong> later stadium op 1.000 hectare netto uitgeefbaar terrein uit te kom<strong>en</strong>, hoeft de<br />
zeewering niet meer verplaatst te word<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Figuur 2.2: variant<strong>en</strong> voor fasering van de zeewering<br />
Vergelijking natuureffect<strong>en</strong><br />
Ruimtebeslag: uitstel in de 1350- <strong>en</strong> 1800-variant<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 leidt tot direct ruimtebeslag door bodembedekking in de beschermde<br />
Voordelta. Door het stromingspatroon langs de zeewering vormt zich op de zeebodem<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geleidelijk e<strong>en</strong> erosiekuil: indirect ruimtebeslag. Wordt deze kuil dieper dan<br />
NAP –20 meter, dan geldt dit op grond van de Natuurbeschermingswet ook als verlies<br />
van beschermde natuur, omdat het areaal wordt onttrokk<strong>en</strong> aan het beschermde areaal<br />
bov<strong>en</strong> de NAP –20 meter.<br />
E<strong>en</strong> verschil is wel dat waar de landaanwinning komt de bodem definitief verlor<strong>en</strong> gaat<br />
voor de natuur, terwijl de erosiekuil voor verreweg de meeste beschermde soort<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
nadelige effect<strong>en</strong> heeft. Alle<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (met name de zwarte zee-e<strong>en</strong>d) is er e<strong>en</strong><br />
nadeel omdat zij bij het vergar<strong>en</strong> van voedsel gewoonlijk niet dieper dan 20 meter<br />
duik<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede verschil is dat het bij de erosiekuil technisch mogelijk is in te grijp<strong>en</strong>,<br />
bijvoorbeeld door plaatselijk fijn grind aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee het erosieproces te<br />
vertrag<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> halt toe te roep<strong>en</strong>.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Nadat <strong>Maasvlakte</strong> 2 volledig is gerealiseerd, is het directe ruimtebeslag ev<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> is<br />
ook de omvang van de uiteindelijke erosiekuil nag<strong>en</strong>oeg gelijk. Voor het directe<br />
ruimtebeslag levert de 1350-variant in eerste instantie e<strong>en</strong> besparing op van circa 650<br />
hectare. E<strong>en</strong> groot deel hiervan gaat ev<strong>en</strong>wel verlor<strong>en</strong> vanwege de noodzakelijke<br />
aanvull<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de acceptabel stroombeeld te verkrijg<strong>en</strong>. Voor<br />
de hierna rester<strong>en</strong>de hectares is het uitstel van het ruimtebeslag van korte duur, omdat<br />
na voltooiing van de eerste fase vrijwel mete<strong>en</strong> (rond 2014) de verdere uitbouw volgt.<br />
De tijdelijke besparing in de 1800-variant is kleiner, circa 200 hectare, maar deze<br />
hectares gaan weer wel langer mee. Immers, de uitbouw van de 1800-variant naar de<br />
eindsituatie start rond 2023.<br />
Verstoring ze<strong>en</strong>atuur: 5 jaar bij de 2000-variant, 9 jaar bij de andere variant<strong>en</strong><br />
Bij de 2000-variant treedt er door de aanlegwerkzaamhed<strong>en</strong> in de periode 2008-2013<br />
verstoring op van de ze<strong>en</strong>atuur ter plaatse. De rester<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> na 2013 om<br />
het binn<strong>en</strong>gebied te voltooi<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> plaats aan de binn<strong>en</strong>zijde van de zeewering <strong>en</strong><br />
dus niet op op<strong>en</strong> zee. De twee andere variant<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 2008 <strong>en</strong> 2013 tot<br />
dezelfde mate van verstoring van de ze<strong>en</strong>atuur, maar daar komt nog e<strong>en</strong> tweede<br />
verstoringsperiode van ongeveer 4 jaar bij: t<strong>en</strong> tijde van de verdere uitbouw naar de<br />
eindsituatie. De ontwikkelde natuur op de onderwateroever van de landaanwinning zal<br />
word<strong>en</strong> bedekt met zand <strong>en</strong> zal zich bij gefaseerde aanleg tweemaal moet<strong>en</strong><br />
ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
Zandwinning: nag<strong>en</strong>oeg ge<strong>en</strong> verschil<br />
Voor de hoeveelheid te winn<strong>en</strong> zand (<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan voor de natuur) is er<br />
nag<strong>en</strong>oeg ge<strong>en</strong> verschil, in elk geval niet in de periode waarin de zandwinning het<br />
meest int<strong>en</strong>sief is: in alle variant<strong>en</strong> moet er tuss<strong>en</strong> 2008 <strong>en</strong> 2013 ev<strong>en</strong>veel zand op zee<br />
gewonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de zeewering <strong>en</strong> de terrein<strong>en</strong> aan te legg<strong>en</strong>.<br />
Mogelijkhed<strong>en</strong> voor bijstelling<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> van de overweging<strong>en</strong> bij fasering is daarmee de mogelijkheid op<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> voor<br />
bijstelling<strong>en</strong> als de natuureffect<strong>en</strong> groter of anders blijk<strong>en</strong> te zijn dan in het onderzoek is<br />
voorspeld, of wanneer de comp<strong>en</strong>satiemaatregel<strong>en</strong> niet de vereiste kwaliteitsverbetering<br />
oplever<strong>en</strong>. Van belang hierbij zijn de ruimtelijke reservering<strong>en</strong> voor comp<strong>en</strong>satie in de<br />
PKB.<br />
Om het ruimtebeslag te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, voorziet de PKB in het instell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
zeereservaat ter grootte van 31.250 hectare (binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zoekgebied van ongeveer<br />
40.000 hectare) in de Voordelta. In het Aanwijzingsbesluit ingevolge de<br />
Natuurbeschermingswet <strong>en</strong> het Beheerplan Voordelta is dit verder uitgewerkt, op basis<br />
van de effect<strong>en</strong> van het Voorkeursalternatief voor de landaanwinning. Dit Beheerplan<br />
wordt e<strong>en</strong>s per zes jaar geactualiseerd. Het geeft aan welke maatregel<strong>en</strong> in het<br />
zeereservaat de negatieve effect<strong>en</strong> voor beschermde natuur als gevolg van <strong>Maasvlakte</strong><br />
2 gaan comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, zodat per saldo ge<strong>en</strong> natuurverlies optreedt.<br />
E<strong>en</strong> uitgebreid monitoringsprogramma br<strong>en</strong>gt de feitelijke effect<strong>en</strong> van de aanleg van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 in kaart, terwijl via monitoring ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de effectiviteit van de<br />
maatregel<strong>en</strong> in het zeereservaat wordt bepaald. Wanneer de effect<strong>en</strong> van de aanleg<br />
groter blijk<strong>en</strong> dan de milieueffectrapportage voorspelt, <strong>en</strong>/of wanneer de effectiviteit van<br />
de maatregel<strong>en</strong> in het zeereservaat achterblijft bij de verwachting<strong>en</strong>, dan is er de<br />
mogelijkheid de natuurcomp<strong>en</strong>satie te int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> met aanvull<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong>. Het<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Beheerplan voor het zeereservaat biedt voldo<strong>en</strong>de flexibiliteit <strong>en</strong> juridische waarborg<strong>en</strong><br />
voor de uitvoerbaarheid van dergelijke bijstelling<strong>en</strong>. Er is dus als het ware e<strong>en</strong><br />
achtervang. Het werkelijke ruimtebeslag van het Doorsteekalternatief is kleiner dan de<br />
PKB-Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> leidt tot e<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> omvang van het<br />
zeereservaat van 25.000 hectare (in plaats van 31.250 hectare). Daarmee wordt niet het<br />
gehele zoekgebied b<strong>en</strong>ut van de circa 40.000 hectare die de PKB voor het zeereservaat<br />
als zoekgebied hanteert. Binn<strong>en</strong> dit zoekgebied is ongeveer 5.000 hectare niet geschikt<br />
voor comp<strong>en</strong>satie (bijvoorbeeld vanwege e<strong>en</strong> ander habitattype), maar blijft nog<br />
ongeveer 10.000 hectare aan ev<strong>en</strong>tueel te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> ‘restruimte’ over. Dus ook in<br />
kwantitatieve zin is bijstelling van het zeereservaat mogelijk.<br />
Relevant is verder dat de PKB voor duincomp<strong>en</strong>satie ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s méér ruimte reserveert<br />
dan blijk<strong>en</strong>s het verrichte onderzoek noodzakelijk is. In het onderzoek is namelijk kom<strong>en</strong><br />
vast te staan dat het Doorsteekalternatief ge<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> heeft op de morfologische<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> in de mond van Haringvliet. Er is daardoor ge<strong>en</strong> nadelig effect op de<br />
zoutnevel <strong>en</strong> bijgevolg ook ge<strong>en</strong> nadelig effect op de duin<strong>en</strong> van Voorne <strong>en</strong> Goeree.<br />
E<strong>en</strong> belangrijke overweging voor fasering was het effect op de duin<strong>en</strong> uit te stell<strong>en</strong>. Nu<br />
de aanleg <strong>en</strong> aanwezigheid van <strong>Maasvlakte</strong> 2 ge<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> voor de duin<strong>en</strong> blijkt te<br />
hebb<strong>en</strong>, vervalt deze aanleiding voor de in de PKB gereserveerde ruimte voor de<br />
zeereep- <strong>en</strong> de duincomp<strong>en</strong>satie. Zeereepcomp<strong>en</strong>satie is niet meer noodzakelijk <strong>en</strong> de<br />
duincomp<strong>en</strong>satie geschiedt alle<strong>en</strong>, maar dan in veel kleinere omvang, vanwege effect<strong>en</strong><br />
van het gebruik van <strong>Maasvlakte</strong> 2 (luchtverontreiniging). Dit betek<strong>en</strong>t dat er ook<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> zijn onverwachte teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> van de aanleg <strong>en</strong> aanwezigheid<br />
van de landaanwinning deels op te vang<strong>en</strong> door de duincomp<strong>en</strong>satie te int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong>.<br />
De relatief belangrijkste onzekerheid betreft de ontwikkeling (tempo, uiteindelijke<br />
omvang b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> NAP – 20 meter) van de erosiekuil. Juist bij de erosiekuil is het<br />
ev<strong>en</strong>wel goed mogelijk – in alle variant<strong>en</strong> in gelijke mate – de feitelijke ontwikkeling<br />
ervan op de voet te volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> door middel van bestorting met grind het erosieproces te<br />
stopp<strong>en</strong> als de natuureffect<strong>en</strong> daartoe aanleiding gev<strong>en</strong>.<br />
Ge<strong>en</strong> van de drie onderzochte variant<strong>en</strong> blokkeert de mogelijkheid ev<strong>en</strong>tueel<br />
teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> voor beschermde natuur met e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de inspanning alsnog<br />
te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Op dat punt is er e<strong>en</strong>voudigweg ge<strong>en</strong> verschil: <strong>en</strong>erzijds omdat het<br />
effect in alle gevall<strong>en</strong> optreedt, anderzijds omdat er in alle gevall<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de ruimte is<br />
om de natuurcomp<strong>en</strong>satie uit te breid<strong>en</strong>. Wellicht nog belangrijker is dat de kans op<br />
onverwachte teg<strong>en</strong>vallers in elk van de drie variant<strong>en</strong> klein is. Zo is er nauwelijks<br />
onzekerheid over de effect<strong>en</strong> voor de natuur van het directe ruimtebeslag van de<br />
landaanwinning. De mogelijke effect<strong>en</strong> van verstoring door de aanlegwerkzaamhed<strong>en</strong><br />
zijn zo goed mogelijk in kaart gebracht, uitgaande van e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>sb<strong>en</strong>adering<br />
(worst case). In hoeverre deze bov<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>s ook daadwerkelijk b<strong>en</strong>aderd wordt, zal<br />
moet<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>. Maar wat dat betreft is er voor de periode tuss<strong>en</strong> 2008 <strong>en</strong> 2013 ge<strong>en</strong><br />
verschil tuss<strong>en</strong> de drie variant<strong>en</strong>: in alle gevall<strong>en</strong> wordt er dan op dezelfde manier <strong>en</strong> in<br />
dezelfde int<strong>en</strong>siteit gewerkt.<br />
Effect<strong>en</strong> voor Noordzeekustzone <strong>en</strong> Wadd<strong>en</strong>zee verwaarloosbaar<br />
De beoordeling van de effect<strong>en</strong> van <strong>Maasvlakte</strong> 2 op de Noordzeekustzone <strong>en</strong> de Wadd<strong>en</strong>zee heeft<br />
inmiddels geleid tot de conclusie dat de effect<strong>en</strong> op de aldaar beschermde habitats <strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />
verwaarloosbaar zijn. Daarmee vervalt de onzekerheid die oorspronkelijk ook van belang was bij de<br />
overweging<strong>en</strong> met betrekking tot de fasering.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Balans van effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> risico’s natuur<br />
Er zijn ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> voor de zandwinning <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> daarvan; ev<strong>en</strong>min voor de<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om aanvull<strong>en</strong>de comp<strong>en</strong>satie toe te pass<strong>en</strong> bij onverwachte<br />
teg<strong>en</strong>vallers. Bij uitstel van ruimtebeslag <strong>en</strong> verstoring zijn die verschill<strong>en</strong> er wel, maar<br />
leid<strong>en</strong> ze naar verschill<strong>en</strong>de keuzes. E<strong>en</strong> gefaseerde aanleg van de zeewering (1350-<br />
<strong>en</strong> 1800-variant) stelt ruimtebeslag uit, maar dan zijn er twee verstoringsperiodes (met<br />
e<strong>en</strong> langere totale duur) in plaats van één. Bij de variant waarin de zeewering mete<strong>en</strong><br />
op de uiteindelijke positie komt (2000-variant) is het beeld precies omgekeerd. Vanuit<br />
het oogpunt van effect<strong>en</strong> voor beschermde natuur is er, al met al, ge<strong>en</strong> variant die<br />
e<strong>en</strong>duidig de voorkeur g<strong>en</strong>iet. Dit betek<strong>en</strong>t trouw<strong>en</strong>s ook dat ge<strong>en</strong> van de variant<strong>en</strong> zich<br />
automatisch kwalificeert als uitgangspunt voor het MMA voor de landaanwinning.<br />
Nautische <strong>en</strong> bedrijfseconomische aspect<strong>en</strong>, <strong>en</strong> milieueffect<strong>en</strong><br />
Bij de stap van de PKB-Refer<strong>en</strong>tiealternatiev<strong>en</strong> naar het Doorsteekalternatief is de<br />
oriëntatie van de zeewering op zo’n manier aangepast dat e<strong>en</strong> optimaal stroombeeld<br />
ontstaat. De 1350-variant verstoort het stroombeeld zodanig dat er voor de nautische<br />
veiligheid <strong>en</strong> bereikbaarheid e<strong>en</strong> onacceptabele situatie ontstaat, <strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />
maatregel<strong>en</strong> (tijdelijke onderwaterdam) noodzakelijk zijn. Komt de zeewering<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> op zijn definitieve positie, dan wordt ook mete<strong>en</strong> het optimale<br />
stroombeeld van de eindsituatie bereikt. Nautisch gezi<strong>en</strong> heeft de 2000-variant dan ook<br />
de voorkeur.<br />
Vanuit bedrijfseconomische optiek <strong>en</strong> milieuoptiek (gebruik van grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergie,<br />
<strong>en</strong> emissies bij aanleg) is er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> voorkeur voor de 2000-variant, zeker nu uit<br />
de marktontwikkeling<strong>en</strong> blijkt dat e<strong>en</strong> landaanwinning met 1.000 hectare aan uitgeefbare<br />
terrein<strong>en</strong> e<strong>en</strong> realistische eindsituatie is. Dit voorkomt desinvestering<strong>en</strong>, extra<br />
milieueffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktische beperking<strong>en</strong> voor het gebruik van de hav<strong>en</strong> vanwege de<br />
noodzaak om bij fasering e<strong>en</strong> deel van de zachte zeewering <strong>en</strong> de infrabundel al<br />
spoedig weer te ontmantel<strong>en</strong>.<br />
Conclusie<br />
Gezi<strong>en</strong> de natuureffect<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beheersbaarheid van risico’s biedt e<strong>en</strong> gefaseerde<br />
aanleg van de zeewering ge<strong>en</strong> meerwaarde. Vanuit nautische, bedrijfseconomische <strong>en</strong><br />
milieuoverweging<strong>en</strong> is er wel e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige voorkeur om de aanleg van de zeewering<br />
niet te faser<strong>en</strong>. De uiteindelijke keuze is dan ook de zeewering mete<strong>en</strong> op de eindpositie<br />
aan te legg<strong>en</strong>. Het binn<strong>en</strong>gebied wordt gefaseerd gerealiseerd conform de<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> in de marktvraag. Deze uiteindelijk verkoz<strong>en</strong> wijze van fasering is<br />
schematisch weergegev<strong>en</strong> in de tijdbalk in figuur 2.3.<br />
2.3 Variant<strong>en</strong> voor vier bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> van het ontwerp<br />
Besparing op de zandvraag als leidraad<br />
Het uiteindelijke ontwerp van de landaanwinning moet strok<strong>en</strong> met de PKB <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong><br />
aan randvoorwaard<strong>en</strong> uit wet- <strong>en</strong> regelgeving: minimale effect<strong>en</strong> voor natuur <strong>en</strong><br />
luchtkwaliteit, gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> voor geluid, gelijkwaardige recreatiemogelijkhed<strong>en</strong> als in<br />
de huidige situatie, zorgvuldig omgaan met archeologische waard<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> hinder voor<br />
het scheepvaartverkeer <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vermindering van bereikbaarheid <strong>en</strong> veiligheid. Als<br />
basisontwerp voor de landaanwinning geeft het Doorsteekalternatief hieraan e<strong>en</strong><br />
optimale invulling.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
De milieueffectrapportage voor de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 heeft uitgewez<strong>en</strong> dat<br />
aanvull<strong>en</strong>de optimalisaties uitsluit<strong>en</strong>d te bewerkstellig<strong>en</strong> zijn door specifieke<br />
bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> van de landaanwinning op zo’n manier te detailler<strong>en</strong> dat zo weinig mogelijk<br />
zand op zee gewonn<strong>en</strong> hoeft te word<strong>en</strong>. Daarmee snijdt het mes aan twee kant<strong>en</strong>: de<br />
effect<strong>en</strong> van de zandwinning voor natuur <strong>en</strong> milieu zijn dan zo gering mogelijk én de<br />
kost<strong>en</strong> van de zandwinning – <strong>en</strong> daarmee de totale kost<strong>en</strong> van de aanleg van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 – zijn dan ook beperkter.<br />
Ge<strong>en</strong> variant<strong>en</strong> voor aanlegwerkzaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> materieel<br />
In de milieueffectrapportage is onderzocht welke mogelijkhed<strong>en</strong> er zijn de uitvoering van de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> voor de aanleg van de landaanwinning zo goed mogelijk te lat<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>, met zo<br />
weinig mogelijk milieubelasting. De aannemer die de werkzaamhed<strong>en</strong> gaat uitvoer<strong>en</strong>, moet dit do<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> aanpak <strong>en</strong> met materieel dat aan wettelijke eis<strong>en</strong> voldoet. Uit het verrichte onderzoek is<br />
kom<strong>en</strong> vast te staan dat ge<strong>en</strong> significante positieve bijdrage kan word<strong>en</strong> verwacht van aanvull<strong>en</strong>de<br />
maatregel<strong>en</strong> voor deze werkzaamhed<strong>en</strong>. Daarom is niet nodig <strong>en</strong> niet zinvol specifieke aanvull<strong>en</strong>de<br />
eis<strong>en</strong> voor de feitelijke uitvoering <strong>en</strong> het in te zett<strong>en</strong> materieel te hanter<strong>en</strong>.<br />
Figuur 2.3 geeft het Doorsteekalternatief nogmaals weer, maar nu meer in detail. Bij vier<br />
bouwst<strong>en</strong><strong>en</strong> van dit ontwerp is het mogelijk te bespar<strong>en</strong> op de hoeveelheid b<strong>en</strong>odigd<br />
zand.<br />
Figuur 2.3: het Doorsteekalternatief<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
1) De harde zeewering: ‘Meeuw-variant’<br />
Het deel van de zeewering aan de noordelijke kant van <strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt e<strong>en</strong> harde<br />
bekleding: breukste<strong>en</strong>, betonblokk<strong>en</strong> of zog<strong>en</strong>oemde Interlocking Toplaag Elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Bij de bouw wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van het materiaal dat vrijkomt bij<br />
het ontmantel<strong>en</strong> van de zeewering van de huidige <strong>Maasvlakte</strong>. De definitieve keuze<br />
voor de exacte uitvoeringswijze wordt gemaakt in de aanbestedingsprocedure.<br />
In figuur 2.4 is te zi<strong>en</strong> dat de harde zeewering via e<strong>en</strong> knik aansluit op de zeewering van<br />
de huidige <strong>Maasvlakte</strong>. Dit is de ‘Meeuw-variant’ g<strong>en</strong>oemd, omdat de belijning van de<br />
harde zeewering doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong>de meeuw. In eerdere ontwerp<strong>en</strong> loopt de<br />
harde zeewering in e<strong>en</strong> rechte lijn naar de bestaande zeewering. In de Meeuw-variant is<br />
de harde zeewering korter: circa 3 kilometer in plaats van circa 4 kilometer. Daardoor is<br />
minder bouwmateriaal nodig. Voor de hoeveelheid zand die de Noordzee moet gaan<br />
lever<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>t de Meeuw-variant e<strong>en</strong> besparing van circa 8 miljo<strong>en</strong> m 3 . T<strong>en</strong> opzichte<br />
van het oorspronkelijke ontwerp zonder knik heeft de Meeuw-variant ge<strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> voor<br />
het stroombeeld in de vaargeul.<br />
2) De zachte zeewering: grover zand<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 krijgt e<strong>en</strong> duinachtige zachte zeewering – met strand aan de zeezijde –<br />
van circa 8 kilometer. Aanvankelijk is bij het ontwerp ervan uitgegaan dat voor de aanleg<br />
van de zachte zeewering zand gebruikt wordt met e<strong>en</strong> gemiddelde korreldiameter van<br />
285 micrometer. Door nog grover zand toe te pass<strong>en</strong>, kan de zachte zeewering echter<br />
slanker word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoeft er ook minder zand op zee gewonn<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Dit levert bij<br />
de aanleg e<strong>en</strong> besparing op van maximaal 10 miljo<strong>en</strong> m 3 .<br />
3) De hoogte van de terrein<strong>en</strong>: NAP +5,0 meter als basis-terreinhoogte<br />
De harde <strong>en</strong> zachte zeewering word<strong>en</strong> zo hoog <strong>en</strong> robuust dat het vrijwel uitgeslot<strong>en</strong> is<br />
dat de zeewering bij e<strong>en</strong> extreme stormvloed bezwijkt, of dat er ongew<strong>en</strong>st veel water<br />
overhe<strong>en</strong> slaat. Het is echter toch mogelijk dat het binn<strong>en</strong>gebied van <strong>Maasvlakte</strong> 2 dan<br />
overstroomt, niet via de zeewering maar via de hav<strong>en</strong>s. De hoogte van de terrein<strong>en</strong> van<br />
het binn<strong>en</strong>gebied bepaalt hoe groot dit overstromingsrisico is.<br />
De terrein<strong>en</strong> van de <strong>Maasvlakte</strong> 2 ligg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>dijks. Als de waterkering rond e<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong>dijks geleg<strong>en</strong> polder het begeeft, dan loopt deze polder vol: e<strong>en</strong> overstroming.<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 is ge<strong>en</strong> polder, <strong>en</strong> het maximale effect van e<strong>en</strong> extreme stormvloed is dat<br />
de terrein<strong>en</strong> dan via de hav<strong>en</strong>mond <strong>en</strong> de zeevaarttoegang tijdelijk onder water staan.<br />
Het is van het grootste belang dat daarbij het water nooit zo hoog komt te staan dat dit<br />
lev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>d is, dat er kans is op verspreiding van gevaarlijke stoff<strong>en</strong>, of dat er<br />
andere milieuschade optreedt.<br />
Het ontwerp voorziet (na de ‘zetting’ van het aangebrachte zand) in e<strong>en</strong> basisterreinhoogte<br />
van NAP +5,0 meter voor het deel van het binn<strong>en</strong>gebied van <strong>Maasvlakte</strong><br />
2 waar container- <strong>en</strong> distributieterrein<strong>en</strong> zijn gepland. Hierbij kan er bij extreme<br />
stormvloed maximaal 50 c<strong>en</strong>timeter water op het terrein kom<strong>en</strong> te staan met e<strong>en</strong><br />
overschrijdingskans van 1/10.000 per jaar. Voor chemieterrein<strong>en</strong> zal de aanvull<strong>en</strong>de<br />
terreinhoogte bov<strong>en</strong>op het basispeil nader word<strong>en</strong> bepaald op basis van e<strong>en</strong><br />
risicoanalyse op het vlak van verspreiding gevaarlijke stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> milieuschade. De weg<br />
die onderdeel uitmaakt van de infrabundel is bij dergelijke situaties hoogwatervrij, omdat<br />
voor de gehele infrabundel e<strong>en</strong> hoogte van NAP +5,5 meter wordt aangehoud<strong>en</strong>. Tot<br />
2050 is de zog<strong>en</strong>oemde overschrijdingskans van onderstrom<strong>en</strong> (met maximaal 50<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
c<strong>en</strong>timeter) beperkt tot 1/10.000 per jaar. Voor de periode van 50 jaar na 2050 zull<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> noodzakelijk aanvull<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> om de<br />
overschrijdingskans van onderstrom<strong>en</strong> van 1/10.000 jaar te handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
milieurisico door chemiebedrijv<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>.<br />
Al met al is het verantwoord bij de veiligheid teg<strong>en</strong> overstroming uit te gaan van de<br />
specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> functie van <strong>Maasvlakte</strong> 2 <strong>en</strong> de terreinhoogte hierop af te<br />
stemm<strong>en</strong>. Door e<strong>en</strong> basis-terreinhoogte aan te houd<strong>en</strong> van NAP +5,0 meter, wordt circa<br />
12 miljo<strong>en</strong> m 3 zand bespaard t<strong>en</strong> opzichte van het oorspronkelijke ontwerp waarin e<strong>en</strong><br />
integrale hoogte van NAP +6,0 meter is aangehoud<strong>en</strong>.<br />
4) Interne winning: maximale verdieping van de hav<strong>en</strong>bekk<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de<br />
zwaaikomm<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> harde eis is dat het vaarwater t<strong>en</strong> minste 20 meter diep is. Bij e<strong>en</strong> geringere diepte<br />
is het binn<strong>en</strong>gebied niet toegankelijk voor grote, diepstek<strong>en</strong>de zeeschep<strong>en</strong>.<br />
Bij het aanlegg<strong>en</strong> van de hav<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de zwaaikomm<strong>en</strong> komt zand vrij. Bij het doorstek<strong>en</strong><br />
van de Yangtzehav<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. Dit zand wordt gebruikt voor de aanleg van<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2. De opbr<strong>en</strong>gst van deze ‘interne winning’ is te vergrot<strong>en</strong> door de hav<strong>en</strong>s<br />
<strong>en</strong> de zwaaikomm<strong>en</strong> verder te verdiep<strong>en</strong> dan de minimaal vereiste diepte van 20 meter.<br />
E<strong>en</strong> uitvoeringstechnische randvoorwaarde hierbij is wel dat de manoeuvreerbaarheid<br />
van de schep<strong>en</strong> niet verslechtert <strong>en</strong> het mogelijk blijft stabiele kademur<strong>en</strong> aan te legg<strong>en</strong>.<br />
Binn<strong>en</strong> deze randvoorwaarde kan de opbr<strong>en</strong>gst van de interne winning niettemin groter<br />
zijn dan aanvankelijk is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In het gunstigste geval is hiermee e<strong>en</strong> extra<br />
besparing van 9 miljo<strong>en</strong> m 3 te bereik<strong>en</strong>.<br />
Gebruik van secundaire bouw- <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong><br />
Verspreid over de regio Rijnmond komt bij uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de werkzaamhed<strong>en</strong> – bijvoorbeeld<br />
grondreiniging – materiaal vrij. Is er voor dergelijk materiaal ge<strong>en</strong> andere efficiënte toepassing, dan is<br />
het overtollig <strong>en</strong> kan het in principe gebruikt word<strong>en</strong> bij de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2. Daarvoor kunn<strong>en</strong><br />
wel wettelijke <strong>en</strong> bouwtechnische beperking<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>. Het gaat ook niet om zeer grote hoeveelhed<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> opzichte van het totaal dat nodig is voor <strong>Maasvlakte</strong> 2. Het aantrekkelijke van het gebruik van<br />
dergelijke ‘secundaire bouw- <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong>’ is vooral dat daarmee overschott<strong>en</strong> die elders in de weg<br />
ligg<strong>en</strong> weggewerkt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In het gunstigste geval is hiermee e<strong>en</strong> besparing ter grootte van<br />
circa 5 miljo<strong>en</strong> m 3 te behal<strong>en</strong>, waaronder het teruggewonn<strong>en</strong> zand uit de baggerspecie voor de Slufter.<br />
2.4 Meest Milieuvri<strong>en</strong>delijke Alternatief (MMA) <strong>en</strong> Voorkeursalternatief (VKA)<br />
In het Meest Milieuvri<strong>en</strong>delijke Alternatief (MMA) voor de landaanwinning is het<br />
Doorsteekalternatief de basis. In het MMA wordt het binn<strong>en</strong>gebied gefaseerd aangelegd<br />
<strong>en</strong> de zeewering mete<strong>en</strong> op de definitieve plaats. Verder mak<strong>en</strong> alle in de<br />
milieueffectrapportage geïnv<strong>en</strong>tariseerde besparingsvariant<strong>en</strong> onderdeel uit van het<br />
MMA:<br />
• de Meeuw-variant voor de harde zeewering;<br />
• toepassing van grover zand in de zachte zeewering;<br />
• e<strong>en</strong> basis-terreinhoogte van NAP +5,0 meter;<br />
• maximale verdieping van de hav<strong>en</strong>bekk<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de zwaaikomm<strong>en</strong>;<br />
• gebruik van secundaire bouw- <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> uit de regio Rijnmond.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Het Voorkeursalternatief (VKA), waarop de vergunningaanvrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebaseerd, is<br />
nag<strong>en</strong>oeg id<strong>en</strong>tiek aan het MMA. Voor e<strong>en</strong> deel is dit e<strong>en</strong>voudigweg e<strong>en</strong> praktische<br />
consequ<strong>en</strong>tie van de geringe speelruimte die binn<strong>en</strong> de randvoorwaard<strong>en</strong> uit de PKB <strong>en</strong><br />
de wet- <strong>en</strong> regelgeving resteert voor e<strong>en</strong> VKA dat sterkt afwijkt van e<strong>en</strong> MMA. De<br />
overweg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> om ook de besparingsvariant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plek in het VKA te gev<strong>en</strong>, is<br />
dat daarmee tegelijkertijd milieuwinst <strong>en</strong> bedrijfseconomische voordel<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong> zijn.<br />
De <strong>en</strong>ige uitzondering is het gebruik van secundaire bouw- <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> die elders in<br />
de regio vrijkom<strong>en</strong>. In het VKA wordt dit ‘passief’ toegepast.<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Bijlage 2<br />
Werkprotocol <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet toekomstige natuur<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Projectbeschrijving Ff-wet <strong>Maasvlakte</strong> 2 9S0134.A0/Ff-wet/R0012/FAHM/Nijm<br />
23 februari 2007
Werkprotocol Ff-wet voor toekomstige natuur<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
23 februari 2007<br />
9S0134.A0/Ff-wet
Docum<strong>en</strong>ttitel Werkprotocol Ff-wet voor toekomstige natuur<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Verkorte docum<strong>en</strong>ttitel Werkprotocol <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet toekomstige<br />
natuur MV2<br />
Datum 23 februari 2007<br />
Projectnaam Vergunning<strong>en</strong>aanvrag<strong>en</strong> <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Projectnummer 9S0134.A0/Ff-wet<br />
Opdrachtgever Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
Refer<strong>en</strong>tie 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
Opdrachtgever Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Handtek<strong>en</strong>ing<br />
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
Dhr. R. Paul<br />
Directeur Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Auteur(s) Karel-H<strong>en</strong>k Grootjans, Arthur Hoffmann<br />
Collegiale toets Peter Schils, Frank Montanus<br />
Datum/paraaf 19 februari 2007 ………………….<br />
Vrijgegev<strong>en</strong> door Mark van Zant<strong>en</strong><br />
Datum/paraaf 19 februari 2007 ………………….<br />
Hoofdweg 490<br />
Postbus 8520<br />
3009 AM Rotterdam<br />
+31 (0)10 286 54 32 Telefoon<br />
(010) 220 00 25 Fax<br />
info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail<br />
www.royalhaskoning.com Internet<br />
Arnhem 09122561 KvK
INHOUDSOPGAVE<br />
1 INLEIDING 1<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> doel 1<br />
1.2 Leeswijzer 1<br />
2 FLORA- EN FAUNAWET 2<br />
2.1 Beschermingsregimes 2<br />
2.2 Zorgplicht 2<br />
3 (TIJDELIJKE) TOEKOMSTIGE NATUUR 3<br />
3.1 Verwachte biotop<strong>en</strong> 3<br />
3.2 Aanwezige <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> 4<br />
3.2.1 <strong>Flora</strong> 5<br />
3.2.2 Viss<strong>en</strong> 6<br />
3.2.3 Rugstreeppad 6<br />
3.2.4 Zandhagedis 6<br />
3.2.5 Broedvogels 6<br />
3.2.6 Zoogdier<strong>en</strong> 7<br />
4 PROTOCOL INRICHTING MAASVLAKTE 2 8<br />
4.1 Monitoring 8<br />
4.2 <strong>Flora</strong> 8<br />
4.2.1 Uitgrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> 8<br />
4.2.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 8<br />
4.3 Rugstreeppad 8<br />
4.3.1 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> 8<br />
4.3.2 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> op het land 9<br />
4.3.3 Onbruikbaar mak<strong>en</strong> terrein voor voortplanting 9<br />
4.3.4 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van in het water aanwezige dier<strong>en</strong>,<br />
eisnoer<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of larv<strong>en</strong> 9<br />
4.3.5 Plaats<strong>en</strong> van padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nodig vang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verplaats<strong>en</strong> van jonge dier<strong>en</strong> met vangemmers 9<br />
4.3.6 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 10<br />
4.4 Zandhagedis 10<br />
4.4.1 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> 10<br />
4.4.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 10<br />
4.5 Broedvogels 11<br />
4.5.1 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> 11<br />
4.5.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong> 11<br />
GERAADPLEEGDE BRONNEN 12<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
Blz.<br />
- i - 23 februari 2007
1 INLEIDING<br />
1.1 Aanleiding <strong>en</strong> doel<br />
Het Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam bereidt de aanleg van de <strong>Maasvlakte</strong> 2 voor. Uit<br />
verschill<strong>en</strong>de studies is naar vor<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong> dat negatieve effect<strong>en</strong> op reeds aanwezige<br />
beschermde soort<strong>en</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet niet voorkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Voor<br />
deze verstoring is dan ook e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet aangevraagd.<br />
In de studies is tev<strong>en</strong>s geconcludeerd dat zich tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> na de aanleg beschermde<br />
soort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vestig<strong>en</strong>. In dit werkprotocol is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hoe met deze soort<strong>en</strong> moet<br />
word<strong>en</strong> omgegaan. Voor deze soort<strong>en</strong> is op dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> aangevraagd,<br />
ze zijn er immers (nog) niet. Indi<strong>en</strong> te zijner tijd wel e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> aangevraagd moet<br />
word<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t het protocol als basis voor de aanvraag. De status van het docum<strong>en</strong>t is<br />
informeel <strong>en</strong> informatief, maar daarmee niet vrijblijv<strong>en</strong>d. Het bevat het voornem<strong>en</strong> van<br />
de initiatiefnemer om op de beschrev<strong>en</strong> wijze om te gaan met ‘toekomstige <strong>en</strong>/of<br />
tijdelijke natuur’ <strong>en</strong> daarvan andere relevante actor<strong>en</strong> op de hoogte te stell<strong>en</strong>. De<br />
beschrev<strong>en</strong> werkwijze is ontle<strong>en</strong>d aan de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet.<br />
1.2 Leeswijzer<br />
Na dit inleid<strong>en</strong>de hoofdstuk wordt kort ingegaan op de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet (hoofdstuk 2).<br />
In hoofdstuk 3 wordt beschrev<strong>en</strong> welke biotop<strong>en</strong> bij het aanlegg<strong>en</strong> van <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
gecreëerd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee welke beschermde soort(groep)<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> zijn.<br />
Hoe met deze soort<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> omgegaan wanneer ze in <strong>Maasvlakte</strong> 2 zijn<br />
aangetroff<strong>en</strong>, wordt besprok<strong>en</strong> in hoofdstuk 4.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 1 - 23 februari 2007
2 FLORA- EN FAUNAWET<br />
Sinds 1 april 2002 alle vogels, amfibieën, reptiel<strong>en</strong>, vleermuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijna alle overige<br />
zoogdier<strong>en</strong> wettelijk beschermd op grond van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet. Deze wet vormt de<br />
implem<strong>en</strong>tatie van de bepaling<strong>en</strong> over soortbescherming uit de Vogel- <strong>en</strong> Habitatrichtlijn<br />
<strong>en</strong> vervangt de bepaling<strong>en</strong> over soortbescherming uit de (eerdere) Natuurbeschermingswet,<br />
de Vogelwet <strong>en</strong> de Jachtwet. Dit betek<strong>en</strong>t dat het verbod<strong>en</strong> is om zonder<br />
<strong>ontheffing</strong> beschermde plant<strong>en</strong> te verzamel<strong>en</strong> of te vernietig<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschermde dier<strong>en</strong> te<br />
dod<strong>en</strong> of hun rust- of verblijfplaats te verstor<strong>en</strong>. Het werkingsgebied van <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong><br />
faunawet strekt zich op de Noordzee uit tot <strong>en</strong> met de 12-mijls zone.<br />
2.1 Beschermingsregimes<br />
Sinds het van kracht word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijstellingsregeling (februari 2005) word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
de beschermde soort<strong>en</strong> drie categorieën onderscheid<strong>en</strong>. Soort<strong>en</strong> van tabel 1 betreff<strong>en</strong><br />
door de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet beschermde soort<strong>en</strong>, die in Nederland algeme<strong>en</strong> zijn.<br />
Hiervoor geldt e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>erieke vrijstelling voor het aanvrag<strong>en</strong> van <strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong>, onder<br />
andere in relatie tot activiteit<strong>en</strong> die als e<strong>en</strong> ‘ruimtelijke ontwikkeling‘ kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
gekwalificeerd. Voor soort<strong>en</strong> van tabel 2 geldt e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele vrijstelling als er e<strong>en</strong><br />
sprake van e<strong>en</strong> door Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode; e<strong>en</strong> dergelijke<br />
gedragscode is in relatie tot de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 nog niet vastgesteld. E<strong>en</strong><br />
<strong>ontheffing</strong>saanvraag voor deze categorie wordt getoetst aan het criterium dat e<strong>en</strong><br />
activiteit ge<strong>en</strong> inbreuk mag do<strong>en</strong> op de ‘gunstige staat van instandhouding’. Voor<br />
soort<strong>en</strong> van tabel 3 moet altijd e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> word<strong>en</strong> aangevraagd; deze wordt getoetst<br />
aan zwaardere criteria:<br />
• er is sprake van e<strong>en</strong> in of bij de wet g<strong>en</strong>oemd belang (in dit geval m.n. ‘dwing<strong>en</strong>de<br />
red<strong>en</strong><strong>en</strong> van groot op<strong>en</strong>baar belang’ <strong>en</strong>/of ‘uitvoering van werkzaamhed<strong>en</strong> in het<br />
kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’ relevant);<br />
• er is ge<strong>en</strong> alternatief;<br />
• er wordt ge<strong>en</strong> afbreuk gedaan aan e<strong>en</strong> gunstige staat van instandhouding van de<br />
soort (dit kan ev<strong>en</strong>tueel ook door mitigatie- <strong>en</strong> comp<strong>en</strong>satiemaatregel<strong>en</strong>).<br />
In <strong>en</strong> rond het plangebied van <strong>Maasvlakte</strong> 2 komt e<strong>en</strong> groot aantal beschermde soort<strong>en</strong><br />
voor. In de beschrijving van de huidige situatie <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle voorkom<strong>en</strong>de<br />
soort<strong>en</strong> van tabel 2 <strong>en</strong> 3 apart vermeld. E<strong>en</strong> uitzondering wordt gemaakt voor vogels,<br />
omdat alle inheemse vogelsoort<strong>en</strong> tot tabel 3 word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d; niet-bedreigde<br />
vogelsoort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarom in meer algem<strong>en</strong>e term<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>.<br />
2.2 Zorgplicht<br />
Naast bov<strong>en</strong>staande verplichting<strong>en</strong> voor beschermde soort<strong>en</strong> geldt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voor alle<br />
soort<strong>en</strong>, plant <strong>en</strong> dier, de zog<strong>en</strong>aamde zorgplicht. In de zorgplicht is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat alle<br />
plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> intrinsieke waarde hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvervangbaar zijn. De zorgplicht is<br />
e<strong>en</strong> fatso<strong>en</strong>seis <strong>en</strong> houdt in dat bij m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de zorg in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
wordt om in het wild lev<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> zoveel mogelijk te bescherm<strong>en</strong>.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 2 - 23 februari 2007
3 (TIJDELIJKE) TOEKOMSTIGE NATUUR<br />
De aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 kan e<strong>en</strong> tijdelijke, sterke impuls betek<strong>en</strong><strong>en</strong> met name voor<br />
kustgebond<strong>en</strong> soort<strong>en</strong> <strong>en</strong> - in mindere mate – voor specifieke habitats. De in <strong>en</strong>kele<br />
dec<strong>en</strong>nia spontaan op de huidige <strong>Maasvlakte</strong> ontstane natuurwaard<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> hiervan<br />
e<strong>en</strong> illustratie: de Hartelstrook biedt ruimte aan tal van pionierssoort<strong>en</strong> broedvogels, op<br />
het ‘Krabbeterrein’ <strong>en</strong> de aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de kabel- <strong>en</strong> leiding<strong>en</strong>zone (het gebied t<strong>en</strong><br />
noord<strong>en</strong> van de Beerweg) komt e<strong>en</strong> groot aantal zeldzame <strong>en</strong> beschermde plant<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />
diersoort<strong>en</strong> voor, waaronder de Gro<strong>en</strong>knolorchis. Beschermde diersoort<strong>en</strong> als<br />
Rugstreeppad <strong>en</strong> inmiddels ook Zandhagedis word<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de locaties<br />
op de <strong>Maasvlakte</strong> aangetroff<strong>en</strong>. In sommige gevall<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> die gebied<strong>en</strong><br />
natuurkwaliteit<strong>en</strong> die in bestaande natuurgebied<strong>en</strong> al lang niet meer, of alle<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste<br />
van e<strong>en</strong> grote beheerinspanning nog gehaald kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Na de volledige ingebruikname is de tijdelijke natuur weer grot<strong>en</strong>deels verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wordt het gebied nag<strong>en</strong>oeg compleet in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door hav<strong>en</strong>- <strong>en</strong><br />
industriegebied. Het proces van definitieve inrichting van <strong>Maasvlakte</strong> 2 op het mom<strong>en</strong>t<br />
dat zich tijdelijke natuurwaard<strong>en</strong> ontwikkeld hebb<strong>en</strong>, is – wanneer de betreff<strong>en</strong>de<br />
natuurwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschermde status kracht<strong>en</strong>s de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verbodsbepaling wordt overtred<strong>en</strong>– <strong>ontheffing</strong>splichtig. E<strong>en</strong> (klein) gedeelte van de<br />
tijdelijke natuur zal zich als perman<strong>en</strong>te natuur ook kunn<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong> op overhoek<strong>en</strong>,<br />
wegberm<strong>en</strong>, de zeewering <strong>en</strong> kabel- <strong>en</strong> leidingtracés.<br />
3.1 Verwachte biotop<strong>en</strong><br />
Op de als land opgespot<strong>en</strong> terreindel<strong>en</strong> die gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> kortere of langere periode<br />
braak ligg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich natuurwaard<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. De natuurwaard<strong>en</strong> zijn sterk<br />
afhankelijk van de te ontwikkel<strong>en</strong> biotop<strong>en</strong>. Hierbij zijn de volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong><br />
bepal<strong>en</strong>d:<br />
• Abiotische factor<strong>en</strong> als type zand, korrelgrootte, hoogteligging, hydrologie;<br />
• De periode van braakligging, bepaald door de snelheid van ingebruikname van de<br />
opgespot<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong>. Naarmate e<strong>en</strong> terrein langer braak ligt zal – gedur<strong>en</strong>de de<br />
eerste dec<strong>en</strong>nia – de natuurwaarde in het algeme<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>;<br />
• De wijze waarop opgespot<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgewerkt (vindt er al dan niet<br />
optimalisatie plaats t<strong>en</strong> behoeve van tijdelijke natuur);<br />
• De mate van rust (word<strong>en</strong> recreatieve activiteit<strong>en</strong> toegestaan <strong>en</strong> zo ja welke tijd<strong>en</strong>s<br />
de periode van braakligging);<br />
• De mate van beheer (wordt bij aanleg of in de braakperiode al dan niet actief beheer<br />
gevoerd t<strong>en</strong>einde specifieke terreinomstandighed<strong>en</strong>/natuurwaard<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong><br />
dan wel teg<strong>en</strong> te gaan).<br />
Op basis van de (huidige k<strong>en</strong>nis) over aanleg, inrichting <strong>en</strong> het gebruik van <strong>Maasvlakte</strong><br />
2 zijn modelberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de te ontwikkel<strong>en</strong> biotop<strong>en</strong> uitgevoerd. In tabel 3.1 is e<strong>en</strong><br />
overzicht gegev<strong>en</strong> van de te verwacht<strong>en</strong> biotop<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun areaal in de tijd.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 3 - 23 februari 2007
Op<strong>en</strong> Water<br />
Tabel 3.1: Geschat areaal (in ha) van biotop<strong>en</strong> in <strong>Maasvlakte</strong> 2 tijd<strong>en</strong>s de aanleg<br />
2008 2010 2012 2014 2017 2020 2025 2030<br />
slikk<strong>en</strong>/plat<strong>en</strong> (0 m / -1 m) 242 157 13 0 0 0 0 0<br />
ondiepe vooroever (-1 m / -3 m) 242 157 19 0 0 0 0 0<br />
ondiepe vooroever (-3 m / -10 m) 485 315 97 0 0 0 0 0<br />
dieper water (< -10 m) 0 0 1053 467 467 380 87 0<br />
Kaal zand<br />
braak terrein (kaal zand, incl kaal zand zeewering) 46 153 197 96 33 5 0 0<br />
Pioniersvegetaties<br />
pioniersvegetaties plas/moeras (0-1 m +NAP) 0 0 0 0 0 0 0 0<br />
pioniersvegetaties vochtig (1-3 m +NAP) 0 9 6 3 2 1 0 0<br />
pioniersvegetaties droog (3-6 m +NAP) 0 142 139 90 51 21 5 5<br />
Zeereep 0 5 14 7 7 7 7 7<br />
Ruigt<strong>en</strong><br />
plas/moeras ( 0-1 m +NAP) 0 0 0 0 0 0 0 0<br />
natte ruigte (1-3 m +NAP) 0 9 16 18 11 4 0 0<br />
droge ruigte (3-6 m + NAP) 0 124 276 318 199 81 14 14<br />
Grasland<strong>en</strong><br />
aanzet natte duinvallei (2190) (1-3 m +NAP) 0 0 1 1 1 0 0 0<br />
aanzet op<strong>en</strong> droog duin (2130) (3-6 m + NAP) 0 0 16 16 9 3 0 0<br />
vochtig (bloemrijk) grasland (beheerd) 0 0 0 0 0 0 0 0<br />
droog (bloemrijk) grasland (beheerd) 0 22 55 100 120 120 120 120<br />
voedselrijke berm<strong>en</strong> (ruig) 0 0 0 56 75 58 63 63<br />
Struweel<br />
Duinstruweel 0 0 0 0 7 21 21 21<br />
overig struweel 0 0 0 0 6 5 5 5<br />
Totaal 46 464 719 705 520 325 234 234<br />
3.2 Aanwezige <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> soort<strong>en</strong><br />
Op basis van actuele verspreidingsgegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> de te verwacht<strong>en</strong> biotop<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />
inschatting gemaakt van de strikt beschermde soort<strong>en</strong> 1 die op of nabij <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
voorkom<strong>en</strong> dan wel zich kunn<strong>en</strong> gaan vestig<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s is beargum<strong>en</strong>teerd waarom de<br />
kolonisatie van andere strikt beschermde soort<strong>en</strong> niet te verwacht<strong>en</strong> is. In tabel 3.2 is<br />
hiervan e<strong>en</strong> overzicht weergegev<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s wordt de tabel kort besprok<strong>en</strong>. Van de<br />
aanwezige of verwachte soort<strong>en</strong> of soortgroep<strong>en</strong> wordt nader ingegaan op de<br />
verwachte kolonisatie.<br />
1 Deze aanvraag betreft alle<strong>en</strong> strikt beschermde soort<strong>en</strong> van categorie 2 <strong>en</strong> 3. Voor algem<strong>en</strong>e, niet bedreigde<br />
soort<strong>en</strong> die in de vrijstellingsregeling van februari 2005 in categorie 1 zijn geplaatst, geldt immers e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />
vrijstelling van <strong>ontheffing</strong>splicht. Uiteraard blijft voor deze, <strong>en</strong> andere soort<strong>en</strong>, de zorgplicht van kracht.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 4 - 23 februari 2007
Tabel 3.2: Overzicht van aanwezige (A), te verwacht<strong>en</strong> (V) <strong>en</strong> niet te verwacht<strong>en</strong> (NV) soort<strong>en</strong> in het<br />
plangebied (onder FfW is aangegev<strong>en</strong> in welke tabel van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet de<br />
betreff<strong>en</strong>de soort is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>)<br />
Soort FfW MV2 Argum<strong>en</strong>t Bron<br />
Hogere plant<strong>en</strong><br />
Diverse zeereepsoort<strong>en</strong> 2 V ontwikkeling zeereep / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.2<br />
Diverse orchideeën 2 A / V ontwikkeling duinvallei / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.2<br />
Ongewerveld<strong>en</strong><br />
Ge<strong>en</strong> NV ge<strong>en</strong> beschermde soort<strong>en</strong> in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Viss<strong>en</strong><br />
Ge<strong>en</strong> NV ge<strong>en</strong> beschermde soort<strong>en</strong> in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.4<br />
Amfibieën<br />
Rugstreeppad 3 A / V ontwikkeling habitat / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Reptiel<strong>en</strong><br />
Zandhagedis 3 V ontwikkeling habitat / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Vogels<br />
Diverse broedvogels 2/3 V ontwikkeling habitat / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.6<br />
Zoogdier<strong>en</strong><br />
3.2.1 <strong>Flora</strong><br />
Noordse woelmuis 3 NV onvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit <strong>en</strong> kwantiteit habitat<br />
ge<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> in MV1<br />
Waterspitsmuis 3 NV onvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit <strong>en</strong> kwantiteit habitat<br />
ge<strong>en</strong> individu<strong>en</strong> in MV1<br />
MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Gewone dwergvleermuis 3 V ontwikkeling habitat / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Ruige dwergvleermuis 3 V ontwikkeling habitat / aanwezig in MV1 MER A: 8.4.3; Bijlage Natuur: 4.3.8<br />
Bij de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 ontstaan uitgebreide zandvlakt<strong>en</strong> met biotop<strong>en</strong> gelijk<strong>en</strong>d<br />
op zeerep<strong>en</strong> <strong>en</strong> doge <strong>en</strong> natte duinvallei<strong>en</strong> (zie tabel 3.1). Op basis van deze biotop<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> zich naar verwachting mogelijk zeereepsoort<strong>en</strong> <strong>en</strong> soort<strong>en</strong> van natte duinvallei<strong>en</strong><br />
vestig<strong>en</strong>. Het gaat hierbij om de beschermde soort<strong>en</strong> Blauwe zeedistel, Parnassia <strong>en</strong><br />
orchideeën. Kolonisatie van de Habitatrichtlijnsoort Gro<strong>en</strong>knolorchis is niet aannemelijk<br />
binn<strong>en</strong> de aanlegperiode van <strong>Maasvlakte</strong> 2. Voor deze soort ontwikkelt zich binn<strong>en</strong> deze<br />
termijn ge<strong>en</strong> geschikte habitat.<br />
Om vestiging, <strong>en</strong> daarmee verstoring/vernietiging, teg<strong>en</strong> te gaan, wordt de ontwikkeling<br />
van geschikte abiotische condities voor g<strong>en</strong>oemde plant<strong>en</strong>soort<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan. In de<br />
zandvlakte wordt reliëf <strong>en</strong> variatie in vochtcondities vermed<strong>en</strong> door zanddel<strong>en</strong><br />
voldo<strong>en</strong>de hoog op te spuit<strong>en</strong> <strong>en</strong> glad te strijk<strong>en</strong>. Naar verwachting kan zo het aantal<br />
vindplaats<strong>en</strong> terug gebracht word<strong>en</strong> tot minder dan 5 (tabel 3.3).<br />
Tabel 3.3: Verwachte aantal vindplaats<strong>en</strong> van orchideeën<br />
2010 2014 2017 2020 2025 2030<br />
Aantal vindplaats<strong>en</strong> orchideeënsoort<strong>en</strong> 0 0-1 2-2 0-1 0-1 0-1<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 5 - 23 februari 2007
3.2.2 Viss<strong>en</strong><br />
De aanwezigheid of kolonisatie van beschermde ongewerveld<strong>en</strong> of viss<strong>en</strong> wordt niet<br />
aannemelijk geacht. In of nabij het plangebied kom<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> populaties van beschermde<br />
soort<strong>en</strong> uit deze groep<strong>en</strong> voor. Kolonisatie is dan ook niet te verwacht<strong>en</strong>.<br />
3.2.3 Rugstreeppad<br />
Rugstreeppadd<strong>en</strong> zijn echte pioniers <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> nieuwe geschikte voortplantingsbiotop<strong>en</strong><br />
dan ook snel koloniser<strong>en</strong>. Vestiging van Rugstreeppadd<strong>en</strong> is dan ook sterk afhankelijk<br />
van de ontwikkeling van dergelijke biotop<strong>en</strong>.<br />
Middels monitoring wordt de aan- dan wel afwezigheid van Rugstreeppadd<strong>en</strong><br />
vastgesteld. De inv<strong>en</strong>tarisatieperiod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgestemd op de voortplantingsperiode<br />
van deze soort, wanneer de roep<strong>en</strong>de mannetjes geteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In de periode<br />
eind april - mei word<strong>en</strong> bij geschikte weersomstandighed<strong>en</strong> minimaal twee avondrondes<br />
gehoud<strong>en</strong> gericht op roep<strong>en</strong>de mannetjes.<br />
Om vestiging, <strong>en</strong> daarmee verstoring/vernietiging, teg<strong>en</strong> te gaan, wordt de ontwikkeling<br />
van geschikte voortplantingsbiotop<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan. In de zandvlakte wordt reliëf <strong>en</strong><br />
variatie in vochtcondities vermed<strong>en</strong> door zanddel<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de hoog op te spuit<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
glad te strijk<strong>en</strong>. Naar verwachting kan zo het aantal voortplantingslocaties teruggebracht<br />
word<strong>en</strong> tot minder dan 15 (tabel 3.4).<br />
Tabel 3.4: Verwachte aantal voortplantingsplekk<strong>en</strong> van Rugstreeppad<br />
3.2.4 Zandhagedis<br />
2010 2014 2017 2020 2025 2030<br />
Aantal voortplantingsplekk<strong>en</strong> Rugstreeppad 11-13 7-9 3-4 0-1 0-1 0-1<br />
Hoewel Zandhagedis in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> aanwezig is <strong>en</strong> geschikt habitat zich in<br />
<strong>Maasvlakte</strong> 2 zal ontwikkel<strong>en</strong>, zal kolonisatie veel minder snel verlop<strong>en</strong> dan bij<br />
Rugstreeppadd<strong>en</strong>. Naar verwachting zal Zandhagedis pas na ca. 20 jaar te verwacht<strong>en</strong><br />
zijn <strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong> in de zachte zeewering.<br />
Op dit mom<strong>en</strong>t is wel e<strong>en</strong> kleine groep Zandhagediss<strong>en</strong> van de duin<strong>en</strong>rij bij de Slag<br />
Dobbelste<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. Deze duin<strong>en</strong>rij blijft bij de aanleg van <strong>Maasvlakte</strong> 2 gespaard. Het<br />
is echter op voorhand niet uit te sluit<strong>en</strong> dat deze locatie (op termijn) wordt omgevormd<br />
tot bedrijfsterrein <strong>en</strong> in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt. Hiermee zou dan leefgebied van de<br />
Zandhagedis verlor<strong>en</strong> gaan, waarvoor e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet<br />
noodzakelijk is.<br />
3.2.5 Broedvogels<br />
Broedvogels kunn<strong>en</strong> het opgespot<strong>en</strong> gebied snel koloniser<strong>en</strong>. Vogels van strand <strong>en</strong><br />
schor zull<strong>en</strong> zich zeker al gedur<strong>en</strong>de de aanleg vestig<strong>en</strong>. Soort<strong>en</strong> van meer begroeide<br />
biotop<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> later stadium vestig<strong>en</strong>. Na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> zal het gebied weer<br />
minder geschikt word<strong>en</strong> als broedgebied <strong>en</strong> neemt het aantal broedpar<strong>en</strong> af (tabel 3.5).<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 6 - 23 februari 2007
3.2.6 Zoogdier<strong>en</strong><br />
Tabel 3.5: Verwachte aantall<strong>en</strong> broedpar<strong>en</strong> van aandachtssoort<strong>en</strong> in het plangebied<br />
2010 2014 2017 2020 2025 2030<br />
Aantal broedpar<strong>en</strong> aandachtssoort<strong>en</strong> broedvogels 103-125 167-204 103-125 38-47 7-8 7-8<br />
Tot de zoogdier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> terrestrische zoogdier<strong>en</strong> <strong>en</strong> vleermuiz<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d.<br />
Kolonisatie van Noordse woelmuis <strong>en</strong> Waterspitsmuis wordt niet aannemelijk geacht.<br />
Van beide zijn ge<strong>en</strong> populaties in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> bek<strong>en</strong>d vanwaar kolonisatie<br />
zou kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Daarnaast word<strong>en</strong> de ontwikkel<strong>en</strong>de biotop<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>d<br />
(zowel kwalitatief als kwantitatief) geacht als leefgebied.<br />
Incid<strong>en</strong>teel zull<strong>en</strong> zich foerager<strong>en</strong>de vleermuiz<strong>en</strong> in het gebied bevind<strong>en</strong>. In elk geval<br />
zijn Gewone <strong>en</strong> Ruige dwergvleermuis in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> ook in <strong>Maasvlakte</strong> 2 verwacht word<strong>en</strong>. Beide soort<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> het gebied<br />
alle<strong>en</strong> als foerageergebied, vaste verblijfplaats<strong>en</strong> zijn niet aanwezig.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 7 - 23 februari 2007
4 PROTOCOL INRICHTING MAASVLAKTE 2<br />
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op noodzakelijke acties wanneer braakligg<strong>en</strong>de<br />
terrein<strong>en</strong> in <strong>Maasvlakte</strong> 2 in gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
4.1 Monitoring<br />
4.2 <strong>Flora</strong><br />
In eerste instantie vindt monitoring plaatsvindt. Middels monitoring wordt de aan- dan<br />
wel afwezigheid van deze soort<strong>en</strong> vastgesteld. De monitoring wordt primair gericht op<br />
het voorkom<strong>en</strong>(de aanwezigheid) van beschermde soort<strong>en</strong> uit de tabell<strong>en</strong> 2 <strong>en</strong> 3. De<br />
inv<strong>en</strong>tarisatieperiod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgestemd op de relevante period<strong>en</strong> van de (verwachte)<br />
soort<strong>en</strong>. In de praktijk zal dit neerkom<strong>en</strong> op het voorjaar <strong>en</strong> de zomer. De monitoring<br />
wordt uitgevoerd conform de methodiek die in de huidige <strong>Maasvlakte</strong> gebruikt wordt.<br />
Wanneer beschermde soort<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> protocol doorlop<strong>en</strong>. Het<br />
protocol bestaat voornamelijk uit het verwijder<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> naar geschikte biotop<strong>en</strong><br />
van de beschermde soort<strong>en</strong>. In onderstaande paragraf<strong>en</strong> wordt per soort(groep) nader<br />
ingegaan op de exacte handelswijze.<br />
4.2.1 Uitgrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong><br />
Wanneer individu<strong>en</strong> van beschermde plant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> deze<br />
uitgegrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar op andere locaties verplaatst. Verplaatsing vindt plaats naar<br />
nabijgeleg<strong>en</strong> locaties waar al individu<strong>en</strong> van de betreff<strong>en</strong>de soort(<strong>en</strong>) aanwezig zijn<br />
(opdat de juiste standplaatsfactor<strong>en</strong> aanwezig zijn) <strong>en</strong> niet in de (nabije) toekomst in<br />
gebruik g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Het uitgrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van plant<strong>en</strong> wordt uitgevoerd door e<strong>en</strong> ter zake kundige<br />
(bijvoorbeeld e<strong>en</strong> ecoloog).<br />
4.2.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de verplanting van beschermde soort<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de artikel<strong>en</strong> 8<br />
(uitstek<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 13 (vervoer<strong>en</strong>) van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk.<br />
4.3 Rugstreeppad<br />
Directe effect<strong>en</strong> (sterfte van dier<strong>en</strong> door werkzaamhed<strong>en</strong>) zal word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> door de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> gevoelige period<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>. Werkzaamhed<strong>en</strong> aan op<strong>en</strong><br />
water (demp<strong>en</strong> of vergrav<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> bij voorkeur niet in de voortplantings- (april t/m<br />
augustus) of overwinteringsperiode ( november t/m maart) uitgevoerd. Indi<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> niet of onvoldo<strong>en</strong>de buit<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde period<strong>en</strong> zijn uit te voer<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. In subparagraaf 4.3.2 zijn deze nader<br />
uitgewerkt.<br />
4.3.1 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong><br />
Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> wordt uitgevoerd conform de methode die is<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in Smit et al (2005) <strong>en</strong> die hieronder is beschrev<strong>en</strong>. Deze methode wordt<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 8 - 23 februari 2007
door het Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam voor haar beheersgebied gehanteerd als<br />
instandhoudingsplan voor de Rugstreeppad.<br />
4.3.2 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> op het land<br />
Volwass<strong>en</strong> rugstreeppadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge rugstreeppadd<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> oud zijn zeer<br />
mobiel. Het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> heeft alle<strong>en</strong> zin als ze direct door de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bedreigd. Bij verstoring door activiteit<strong>en</strong> in de omgeving zijn de<br />
dier<strong>en</strong> goed in staat zelf rustiger terrein op te zoek<strong>en</strong>.<br />
• Al het in het werkterrein aanwezige op de grond ligg<strong>en</strong>de materiaal (ook<br />
zwerfvuil) wordt omgedraaid <strong>en</strong> gecontroleerd op aanwezige dier<strong>en</strong>.<br />
• Ev<strong>en</strong>tueel aanwezige dier<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> verzameld in e<strong>en</strong><br />
emmer. Dit vindt plaats in de maand september, na het voortplantingsseizo<strong>en</strong>.<br />
• De dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> direct overgebracht naar e<strong>en</strong> daarvoor geschikte locatie, bij<br />
voorkeur e<strong>en</strong> locatie met e<strong>en</strong> zandige bodem <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schaarse begroeiing. E<strong>en</strong><br />
geschikte locatie is de (zog<strong>en</strong>aamde) Leidingstrook. Zo is het zandige profiel<br />
van de zeewering altijd geschikt als biotoop om de gevang<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> weer uit te<br />
zett<strong>en</strong>. De dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onder plaatmateriaal losgelat<strong>en</strong>. Daartoe wordt eerst<br />
met de hand e<strong>en</strong> kuiltje gegrav<strong>en</strong> waarin de dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong>, De kuil<br />
wordt daarna met de plaat (plank, platte ste<strong>en</strong> e.d.) bedekt.<br />
• Al het in het werkterrein aanwezige op de grond ligg<strong>en</strong>de materiaal (ook<br />
zwerfvuil) wordt verwijderd.<br />
• Het terrein wordt vervolg<strong>en</strong>s ongeschikt gemaakt voor de terugkeer van de<br />
Rugstreeppad.<br />
4.3.3 Onbruikbaar mak<strong>en</strong> terrein voor voortplanting<br />
Voor het overwinterings- <strong>en</strong> voortplantingsseizo<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de voortplantingslocaties <strong>en</strong><br />
pot<strong>en</strong>tiële voortplantingslocaties voor de Rugstreeppad word<strong>en</strong> dichtgeschov<strong>en</strong> zodat er<br />
ge<strong>en</strong> water (in de vorm van poel<strong>en</strong>) meer op het terrein voorkomt. Zo wordt voorkom<strong>en</strong><br />
dat eisnoer<strong>en</strong> of larv<strong>en</strong> verplaatst moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Mocht onverhoopt tijd<strong>en</strong>s de<br />
monitoring voorafgaand aan de werkzaamhed<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> dat er toch plaats<strong>en</strong> zijn<br />
4.3.4 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van in het water aanwezige dier<strong>en</strong>, eisnoer<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of larv<strong>en</strong><br />
In water aanwezige rugstreeppadd<strong>en</strong>, eisnoer<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of larv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> schepnet<br />
verwijderd <strong>en</strong> verplaatst naar e<strong>en</strong> nabijgeleg<strong>en</strong> sloot of waterhoud<strong>en</strong>de greppel.<br />
Eisnoer<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of larv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> emmer met water verzameld <strong>en</strong> in het nieuwe<br />
water losgelat<strong>en</strong>. Volwass<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op of bij de oever losgelat<strong>en</strong>, bij voorkeur<br />
onder plaatmateriaal (plank, balk, ste<strong>en</strong> etc. zie vorige paragraaf).<br />
4.3.5 Plaats<strong>en</strong> van padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nodig vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van jonge dier<strong>en</strong><br />
met vangemmers<br />
Padd<strong>en</strong>scherm<strong>en</strong> bestaan uit strok<strong>en</strong> plastic van circa 30 cm hoog <strong>en</strong> word<strong>en</strong> ca 10 cm<br />
ingegrav<strong>en</strong>. De scherm<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op korte afstand (tot 3 meter) van de oever geplaatst.<br />
Indi<strong>en</strong> het w<strong>en</strong>selijk is jonge dier<strong>en</strong> die het water verlat<strong>en</strong> te verplaats<strong>en</strong> dan word<strong>en</strong><br />
langs de binn<strong>en</strong>kant van het scherm vangemmers ingegrav<strong>en</strong> die dagelijks word<strong>en</strong><br />
gecontroleerd. De jonge dier<strong>en</strong> die pas het water hebb<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> zijn nog weinig mobiel<br />
<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> zich de eerste dag<strong>en</strong> in de directe omgeving van de oever op. Jonge<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 9 - 23 februari 2007
gevang<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> in ruderaal, vochtig terrein nabij water zoals<br />
zandige maar begroeide oevers langs slot<strong>en</strong>. De locatie ligt bij voorkeur in de nabije<br />
omgeving van de vanglocatie <strong>en</strong> er word<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
werkzaamhed<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />
Het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> wordt uitgevoerd door e<strong>en</strong> ter zake kundige.<br />
4.3.6 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de vernietiging van de huidige voortplantingslocaties is e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van artikel<br />
11 (verniel<strong>en</strong> van vaste verblijfplaats) van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk. Voor het<br />
vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> is <strong>ontheffing</strong> van artikel 9 (vang<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 13<br />
(vervoer<strong>en</strong>) noodzakelijk. Voor zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> rap<strong>en</strong> van eier<strong>en</strong> <strong>en</strong> eisnoer<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />
<strong>ontheffing</strong> van artikel 12 noodzakelijk.<br />
4.4 Zandhagedis<br />
Werkzaamhed<strong>en</strong> op terrein<strong>en</strong> waar Zandhagediss<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in oktober<br />
gestart. Voorafgaand word<strong>en</strong> Zandhagediss<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaatst.<br />
4.4.1 Vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong><br />
Om schade aan individu<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> aanwezige dier<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verplaatst. Voorgesteld wordt om het vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van Zandhagediss<strong>en</strong> uit te<br />
voer<strong>en</strong> zoals ook bij Seinpostduin gebeurd is (Smit, 2001a; Smit, 2001b):<br />
Het wegvang<strong>en</strong> (<strong>en</strong> loslat<strong>en</strong>) vindt in augustus plaats, bij voorkeur zoveel eerder als<br />
mogelijk. Vanaf half september lat<strong>en</strong> de volwass<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> zich nog nauwelijks zi<strong>en</strong>,<br />
vanaf oktober gaan de dier<strong>en</strong> (afhankelijk van de weersomstandighed<strong>en</strong>) in winterslaap<br />
<strong>en</strong> is wegvang<strong>en</strong> niet meer mogelijk.<br />
• Ter controle word<strong>en</strong>, direct na het wegvang<strong>en</strong> met de hand, vangemmers of -pott<strong>en</strong><br />
geplaatst om ev<strong>en</strong>tueel achtergeblev<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> alsnog te vang<strong>en</strong>. De pott<strong>en</strong> zijn<br />
circa 20 cm diep met e<strong>en</strong> doorsnede van circa 10 cm. De pott<strong>en</strong> word<strong>en</strong> tot aan de<br />
werkzaamhed<strong>en</strong> (dus minimaal e<strong>en</strong> maand) dagelijks in de ocht<strong>en</strong>d gecontroleerd.<br />
• In de periode augustus tot begin september kom<strong>en</strong> de eier<strong>en</strong> uit <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het<br />
terrein juv<strong>en</strong>iele dier<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>. In deze periode wordt het terrein regelmatig<br />
gecontroleerd. De jonge dier<strong>en</strong> zijn nog weinig mobiel <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig<br />
word<strong>en</strong> verzameld.<br />
• Bij de grondwerkzaamhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele achtergeblev<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
opgeschrikt. Deze dier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zo snel mogelijk gevang<strong>en</strong>.<br />
De gevang<strong>en</strong> dier<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> uitgezet te word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gebied waar al andere<br />
Zandhagediss<strong>en</strong> aanwezig zijn, bij voorkeur op dezelfde dag <strong>en</strong> zo spoedig mogelijk na<br />
het vang<strong>en</strong> van de dier<strong>en</strong>.<br />
4.4.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Voor de vernietiging van het huidige leefgebied is e<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van artikel 11<br />
(verniel<strong>en</strong> van vaste verblijfplaats) van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong> faunawet noodzakelijk. Voor het<br />
vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong> van individu<strong>en</strong> is <strong>ontheffing</strong> van artikel 9 (vang<strong>en</strong>) <strong>en</strong> 13<br />
(vervoer<strong>en</strong>) noodzakelijk.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 10 - 23 februari 2007
4.5 Broedvogels<br />
4.5.1 Mitiger<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong><br />
Vernietiging van nest<strong>en</strong> wordt vermed<strong>en</strong> door werkzaamhed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het broedseizo<strong>en</strong><br />
uit te voer<strong>en</strong> dan wel aan het begin van het broedseizo<strong>en</strong> de vestiging van broedvogels<br />
te verhinder<strong>en</strong>.<br />
4.5.2 Noodzakelijke <strong>ontheffing</strong><br />
Wanneer verstoring van broedvogels voorkom<strong>en</strong> wordt door voorafgaand aan het<br />
broedseizo<strong>en</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong> in te zett<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> <strong>ontheffing</strong> van de <strong>Flora</strong>- <strong>en</strong><br />
faunawet noodzakelijk.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 11 - 23 februari 2007
GERAADPLEEGDE BRONNEN<br />
Brekelmans, F. L. A. & R. W. G. Andeweg. 2006. Beschermde soort<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
muurplant<strong>en</strong> in de hav<strong>en</strong> van Rotterdam 2005. bSR-rapport 58. bSR ecologisch advies,<br />
Rotterdam.<br />
Smit, G. F. J., 2001a. Seinpostduin. Inv<strong>en</strong>tarisatie, comp<strong>en</strong>satie- <strong>en</strong> projectplan.<br />
Rapport nr. 01-042. Bureau Waard<strong>en</strong>burg b.v., Culemborg.<br />
Smit, G. F. J., 2001b. Translocatie Zandhagediss<strong>en</strong> Seinpostduin. Verslag van<br />
wegvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> elders uitzett<strong>en</strong> van dier<strong>en</strong> in 2001. Rapport nr. 01-130. Bureau<br />
Waard<strong>en</strong>burg b.v., Culemborg.<br />
Smit, G. F. J., D. M. Soes & R. van Eekel<strong>en</strong>, 2005. Comp<strong>en</strong>satie <strong>en</strong> monitoring<br />
Rugstreeppad <strong>Maasvlakte</strong>. Aanvulling op het comp<strong>en</strong>satieplan d.d. 01/10/2002. Rapport<br />
nr. 05-224. Bureau Waard<strong>en</strong>burg b.v., Culemborg.<br />
Werkprotocol toekomstige natuur MV2 9S0134.A0/Ff-wet/R0009/FAHM/Nijm<br />
- 12 - 23 februari 2007
Gegev<strong>en</strong>s betreff<strong>en</strong>de de aanvrager (niet op<strong>en</strong>baar,<br />
afzonderlijk ingedi<strong>en</strong>d):<br />
Statut<strong>en</strong> + Uittreksel Kamer van Koophandel + Legitimatiebewijs
Plankaart
Hav<strong>en</strong>bedrijf Rotterdam N.V.<br />
Projectorganisatie <strong>Maasvlakte</strong> 2<br />
Postbus 6622<br />
3002 AP Rotterdam<br />
Nederland<br />
T +31 (0)10 252 1111<br />
F +31 (0)10 252 1100<br />
E infomv2@portofrotterdam.com<br />
W www.portofrotterdam.com<br />
W www.maasvlakte2.com