14.09.2013 Views

Inhoud H2O nummer 18, september 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

Inhoud H2O nummer 18, september 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

Inhoud H2O nummer 18, september 2011 - H2O - Tijdschrift voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

44ste jaargang / 16 <strong>september</strong> <strong>2011</strong><br />

nº <strong>18</strong> / <strong>2011</strong><br />

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />

WORLD WATER WEEK: MEER GROEN IN STEDEN<br />

WAARSCHUWING BIJ AFSCHEID HANS VAN DIJK<br />

HONDERD JAAR AFVOERGEGEVENS BORGHAREN<br />

BETERE HOOGWATERVOORSPELLINGEN DOOR ZWARE REGENVAL


Duurzame toekomst<br />

Volgende week dinsdag maakt het kabinet haar plannen <strong>voor</strong> het<br />

komend jaar bekend. Die plannen zullen <strong>voor</strong>al in het teken staan<br />

van de crisis in de huidige economie en noodzakelijke bezuinigingen,<br />

omdat de overheid veel te veel geld uitgegeven heeft. Althans veel<br />

meer dan ze in kas had. Is te veel geld ten onrechte uitgegeven?<br />

Leefden we de afgelopen jaren (decennia) te ‘luxe’? Kortom, gaven we<br />

geld uit dat er in feite niet was?<br />

Feit is dat de huidige economie onder zware druk staat. De economie<br />

hangt erg af van productie. Hergebruik van materialen of goederen<br />

krijgt nauwelijks prioriteit. De watersector steekt daar in positieve zin<br />

gunstig tegen af. Het waterverbruik is redelijk stabiel. Maar <strong>voor</strong>al<br />

H 2O tijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en<br />

waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen<br />

Offi cieel orgaan van<br />

Stichting tot uitgave van het tijdschrift<br />

H 2O en haar participanten:<br />

- Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

- Vewin<br />

- Kiwa Water Holding BV<br />

Uitgever<br />

Rinus Vissers<br />

Redactie<br />

Peter Bielars (hoofdredacteur)<br />

Michiel van Zaane<br />

Jacques Geluk<br />

Postbus 122, 3100 AC Schiedam<br />

telefoon (010) 427 41 65<br />

fax (010) 473 99 11<br />

e-mail h2o@nijgh.nl<br />

Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam<br />

Redactiesecretariaat<br />

Dora Pompe<br />

Redactieadviesraad<br />

Jos Peters (<strong>voor</strong>zitter) (DHV)<br />

Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute)<br />

Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam)<br />

Johan van Mourik (SKIW)<br />

Joris Schaap (Aequator)<br />

Advertentieverkoop<br />

Roelien Voshol (010) 427 41 54<br />

Brigitte Laban (010) 427 41 52<br />

Mediaorder<br />

Carola Sjoukes (010) 427 41 41<br />

fax (010) 473 20 00<br />

Abonnementenservice<br />

(010) 427 41 73 (van 9.00 tot 12.00 uur)<br />

e-mail abo@nijgh.nl<br />

fax (010) 473 20 00<br />

Abonnementsprijs<br />

€ 106,- per jaar excl. 6% BTW<br />

€ 140,- per jaar <strong>voor</strong> buitenland<br />

€ 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW<br />

Abonnementen gelden <strong>voor</strong> één jaar en worden<br />

– zonder tegenbericht – automatisch verlengd.<br />

Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken<br />

<strong>voor</strong> het afl open van de abonnementsperiode te<br />

geschieden aan bovenstaand postadres.<br />

Druk en lay-out<br />

DeltaHage grafi sche dienstverlening, Den Haag<br />

Copyright<br />

Nijgh Periodieken B.V., <strong>2011</strong><br />

Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt<br />

uitdrukkelijk <strong>voor</strong>behouden. Overname van artikelen<br />

alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

www.vakbladh2o.nl<br />

de producenten (de drinkwaterbedrijven), maar ook de zuiveraars<br />

(de waterschappen) werken al jaren aan een steeds duurzamere<br />

kringloop. Met name de waterschappen zijn in gestaag tempo bezig<br />

hun zuiveringsinstallaties energieneutraal te maken. Sterker nog,<br />

sommige installaties gaan straks energie opleveren.<br />

Deze verduurzaming van de afvalwaterketen is een belangrijke<br />

ontwikkeling. Ze bespaart bovendien veel geld. Eigenlijk kan de<br />

landelijke overheid zolangzamerhand een <strong>voor</strong>beeld gaan nemen aan<br />

de waterschappen. De watersector wordt steeds duurzamer.<br />

Peter Bielars<br />

4 / World Water Week Stockholm: investeer in<br />

groen in steden<br />

Michael van der Valk<br />

6 / Waarschuwing bij afscheid Hans van<br />

Dijk: “Verder reorganiseren en bezuinigen<br />

onverstandig”<br />

8 / Interview met Els van Grol en Herman Haas<br />

(Platform Zoet-Zout)<br />

Maarten Gast<br />

10 / ‘Vitaal water niet meten, maar zelf ervaren<br />

en beleven’<br />

12 / De honderdste verjaardag van de afvoerreeks<br />

Borgharen<br />

Mirjam van Roode en Rolf van der Veen<br />

15 / Recensie: ‘Nutrient Removal’ is een nuttig<br />

handboek<br />

Arjen van Nieuwenhuijzen<br />

16 / Waternetwerken<br />

23 / Extreme regenval en overstromingen in<br />

het stroomgebied van de Hupselse Beek<br />

Claudia Brauer, Ryan Teuling, Aart Overeem en<br />

Remco Uijlenhoet<br />

27 / Geneesmiddelen in afvalwater: aanpak bij<br />

zorginstellingen of woonwijken?<br />

Lideke Vergouwen, Barry Pieters en Bert Palsma<br />

31 / Nieuwe mogelijkheden <strong>voor</strong> herziening<br />

van de HELP-tabel<br />

Jan van Bakel en Gé van den Eertwegh<br />

34 / Ruim tien jaar wateronderzoek: een<br />

statistische goudmijn<br />

Ed van der Mark, Ferry Roman, Luc Zandvliet en<br />

Toine Ramaker<br />

37 / Agenda<br />

38 / Handel & Industrie<br />

inhoud nº <strong>18</strong> / <strong>2011</strong><br />

4<br />

10<br />

12<br />

Bij de omslagfoto:<br />

De Overijsselse Vecht, een <strong>voor</strong>beeld van<br />

natuurlijke meandering die er<strong>voor</strong> zorgt dat het<br />

water vitaler zou worden (foto: Healing Water<br />

Institute) (zie pagina 10).


World Water Week Stockholm:<br />

investeer in groen in steden<br />

Zo’n 2.500 politici, burgemeesters, wetenschappers, zakenlui, vertegenwoordigers<br />

van internationale organisaties en waterdeskundigen hebben tijdens de<br />

World Water Week in Stockholm een pleidooi gehouden om in groen te<br />

investeren. Met minder bebouwd en/of bestraat gebied en meer groen kan de<br />

water<strong>voor</strong>ziening in (met name de grote) steden in de toekomst beter zeker<br />

gesteld worden. Meer investeringen in rampbestendige infrastructuur en een<br />

slimmer waterbeheer moeten <strong>voor</strong>komen dat overstromingen, droogte en<br />

watervervuiling gevaar opleveren <strong>voor</strong> de productie van voedsel en energie, en<br />

<strong>voor</strong> de beschikbaarheid van water.<br />

De jaarlijkse World Water Week in<br />

Stockholm vond plaats van 21 tot<br />

en met 26 augustus. Het thema<br />

luidde ‘Water in an urbanized world’. Dit<br />

betekende veel sessies over steden en<br />

panels met burgemeesters, maar ook was er<br />

als vanouds veel aandacht <strong>voor</strong> klimaatverandering,<br />

landbouw en natuur. Omdat<br />

bijna overal de dorpen (aan elkaar) groeien,<br />

werd ook dit opgevat als verstedelijking.<br />

Kortom, genoeg onderwerpen <strong>voor</strong> een<br />

breed perspectief op waterbeheer.<br />

Middels een aantal sessies werd getracht<br />

inzicht te krijgen in het traject op weg naar<br />

het zesde World Water Forum, dat in maart<br />

2012 in Marseille plaatsvindt, maar of dit is<br />

gelukt, daarover verschillen de meningen.<br />

Terwijl er al stands in Marseille kunnen<br />

worden gereserveerd, is over het programma<br />

nog weinig bekend. Van Den Haag tot Parijs<br />

en Washington zijn er <strong>voor</strong>behouden ten<br />

aanzien van het proces dat nogal door Franse<br />

invloeden lijkt te worden overheerst.<br />

De komende maanden staat in ieder geval<br />

nog het nodige te gebeuren. Ook in Marseille<br />

zullen steden centraal staan - de wereldkaart<br />

kent inmiddels al meer dan 50 megasteden<br />

met meer dan vijf miljoen inwoners.<br />

Naar verwachting woont in 2050 zo’n 80<br />

procent van de wereldbevolking in steden:<br />

meer dan de gehele wereldbevolking op dit<br />

moment. Daarnaast bevindt de meeste groei<br />

zich in gebieden met een watertekort of een<br />

hoge kans op overstromingen.<br />

4 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Henk van Schaik<br />

Willem-Alexander<br />

Voorafgaand aan de World Water Week nam de Prins van Oranje deel<br />

aan een bijeenkomst van het 15-jarige Global Water Partnership (GWP),<br />

waarvan hij al sinds 1998 beschermheer is. De bijeenkomst vond elders<br />

in de stad plaats en was alleen op uitnodiging, wat niet altijd in goede<br />

aarde viel bij betrokkenen. Prins Willem-Alexander verwees naar de<br />

banden tussen het GWP en zijn werk als <strong>voor</strong>zitter van de UNSGAB: de<br />

adviesraad <strong>voor</strong> water en sanitatie van de secretaris-generaal van de<br />

VN. Het Hashimoto Action Plan bepaalt de agenda <strong>voor</strong> de UNSGAB:<br />

sanitatie, innovatie in waterbeheer en waterefficiëntie in de landbouw<br />

teneinde zowel water- als voedselzekerheid te bewerkstelligen.<br />

Dit alles werd in het kader geplaatst van de Rio+20-bijeenkomst<br />

volgend jaar. Het was ook de prins opgevallen dat de bevolkingsexplosie<br />

sneller gaat dan de groei van het aantal sanitaire faciliteiten.<br />

Klimaatverandering<br />

Klimaatverandering blijft een belangrijk<br />

onderwerp in Stockholm. Tijdens een door<br />

Henk van Schaik georganiseerd High Level<br />

Panel on Climate and Water, met onderhandelaars<br />

uit Frankrijk, de Verenigde Staten en<br />

Zweden, pleitte de minister <strong>voor</strong> Milieu en<br />

Water uit Zuid-Afrika <strong>voor</strong> meer aandacht<br />

<strong>voor</strong> water tijdens de klimaatconferentie<br />

COP-17 van UNFCCC. De onderhandelaars<br />

bepleitten meer actieve deelname van<br />

deskundigen op watergebied in het<br />

UNFCCC-proces en met name het Nairobi<br />

Work Programme, dat zich bezig houdt met<br />

de gevolgen van klimaatverandering en de<br />

noodzakelijke aanpassingen in het<br />

waterbeheer.<br />

In een andere sessie maakte UN-Habitat<br />

duidelijk dat in het zuiden vaak sprake is van<br />

een ongebreidelde en oncontroleerbare<br />

informele groei van krottenwijken, waar het<br />

ontbreekt aan bestuurlijke structuren,<br />

financiële draagkracht en nuts<strong>voor</strong>zieningen<br />

als schoon (drink)water en goede sanitaire<br />

<strong>voor</strong>zieningen. Bij het treffen van maatregelen<br />

<strong>voor</strong> toenemende extreme situaties en<br />

langjarige klimaateffecten zal men van deze<br />

Tegelijk valt waar te nemen dat men eerder een mobiele telefoon of<br />

televisie heeft dan een toilet. “There is no wastewater, only water that<br />

is wasted!”, riep Willem-Alexander, verwijzend naar een betere<br />

(her)benutting van afvalwater. Bij GWP, dat zich vanouds <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong><br />

integraal waterbeheer inzette, valt een verschuiving naar sanitatie waar<br />

te nemen.<br />

Ook verwees de prins naar de gevolgen van klimaatverandering, die<br />

zich <strong>voor</strong>al uiten in de waterkringloop, en naar het feit dat we zo weinig<br />

horen over de recente overstromingen in Pakistan. “Water is the<br />

medium that links the challenges of food security, energy security,<br />

climate change, economic growth and human livelihoods”, stelde de<br />

prins, zodat de oplossingen niet alleen binnen de watersector kunnnen<br />

worden gevonden maar <strong>voor</strong>al ook daarbuiten.


ealiteit uit moeten gaan. Dit is geheel<br />

tegengesteld aan de omstandigheden in<br />

geïndustrialiseerde landen en steden. Wellicht<br />

zal men <strong>voor</strong> de krottenwijken primair<br />

moeten inzetten op vroegtijdige waarschuwingen<br />

en niet op onbetaalbare infrastructuur.<br />

Maar is dat haalbaar en is het ook<br />

acceptabel? Een punt van aandacht, ook <strong>voor</strong><br />

de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking.<br />

De World Water Week omvatte ook een panel<br />

over de adaptatiewensen <strong>voor</strong> informatie,<br />

financiering en integratie, en hoe daaraan<br />

tegemoet te komen - ondanks de vroege<br />

zondagochtend leverde dit een volle zaal op.<br />

Interessant in dit verband is de nieuwe<br />

Alliance for Global Water Adaptation: een<br />

initiatief van een groot aantal betrokken<br />

organisaties, <strong>voor</strong>gezeten door de natuurorganisatie<br />

Conservation International. Sowieso<br />

werd een groot deel van het programma<br />

door steeds meer natuurorganisaties<br />

gedragen. Naast Conservation International<br />

namen onder meer The Nature Conservancy,<br />

WWF en IUCN aan een groot aantal seminars<br />

en workshops in Stockholm deel.<br />

Tijdens een bijeenkomst van UN-Water later<br />

in de week zijn een nieuwe <strong>voor</strong>zitter en<br />

vice-<strong>voor</strong>zitter gekozen: respectievelijk<br />

Michel Jarraud (secretaris-generaal van<br />

WMO) en Bert Diphoorn (UN-Habitat). Het is<br />

<strong>voor</strong> het eerst dat het <strong>voor</strong>zitterschap op dit<br />

hoge niveau is gebracht - een teken dat de<br />

verslag<br />

Verenigde Naties een steeds groter belang<br />

aan water toekent. De eerdere nominatie van<br />

Achim Steiner (UNEP) heeft het niet gehaald.<br />

Opvallend was de grootschalige aanwezigheid<br />

van UNESCO, zowel via het International<br />

Hydrological Programme (IHP) dat<br />

meerdere met Nederlandse hulp georganiseerde<br />

sessies coördineerde, als via het<br />

UNESCO-IHE dat ook nog nooit eerder met zo<br />

veel mensen aanwezig was. Het IHP en het<br />

IHE deelden samen een drukbezochte en<br />

centraal gelegen stand.<br />

De World Water Week was dit jaar weer een<br />

ideale netwerkmogelijkheid <strong>voor</strong> wateraangelegenheden,<br />

onder meer in de aanloop<br />

naar het World Water Forum volgend jaar; er<br />

werd dan ook gretig gebruik van gemaakt. De<br />

week werd afgesloten met een ‘Stockholm<br />

Statement to the 2012 United Nations<br />

Conference on Sustainable Development in<br />

Rio de Janeiro (Rio+20 Summit)’. De<br />

verklaring richt zich op overheidsvertegenwoordigers<br />

die juni volgend jaar zullen<br />

deelnemen aan de Rio+20-bijeenkomst en<br />

roept op tot de universal provisioning of safe<br />

drinking water, adequate sanitation and<br />

modern energy services by the year 2030. Men<br />

streeft onder meer naar een toename met 20<br />

procent van de efficiëntie van het waterverbruik<br />

in de landbouw en een evenredige<br />

afname van de verontreiniging van het water.<br />

Hoe dat bepaald moet worden, blijft in het<br />

midden, waarmee het <strong>voor</strong>al een richtinggevende<br />

roep om meer en beter is.<br />

met dank aan Michael van der Valk<br />

foto's: SIWI<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

5


Waarschuwing bij afscheid Hans van Dijk:<br />

“Verder reorganiseren en bezuinigen onverstandig”<br />

De jaarlijkse benchmark die de drinkwaterbedrijven uitvoeren, kan op termijn<br />

negatieve gevolgen hebben. Na een aanvankelijk positief effect op zowel de<br />

kosten als de kwaliteit bestaat het risico dat de bedrijven <strong>voor</strong>al naar de<br />

financiële kant van de bedrijfsvergelijking kijken. Dat zou ten koste kunnen<br />

gaan van de kwaliteit. Daar<strong>voor</strong> waarschuwde Hans van Dijk in zijn<br />

afscheidsrede als hoogleraar aan de TU Delft. Na 20 jaar werkzaam te zijn<br />

geweest als hoogleraar Drinkwater<strong>voor</strong>ziening aan de Technische Universiteit<br />

nam de 57-jarige Van Dijk op 9 <strong>september</strong> jl. afscheid.<br />

De Nederlandse drinkwatersector<br />

heeft volgens Van Dijk <strong>voor</strong>al veel<br />

om trots op te zijn: het<br />

Nederlandse drinkwater geldt als het beste ter<br />

wereld. Hij ging in zijn rede ook in op<br />

potentiële bedreigingen. Is het bij<strong>voor</strong>beeld<br />

denkbaar dat drinkwaterbedrijven de<br />

volgende prooi zullen worden van internationale<br />

opkoopfondsen en consortia, net als<br />

ABN AMRO?<br />

Volgens Van Dijk is een drinkwaterbedrijf<br />

potentieel een zeer interessant product <strong>voor</strong><br />

een internationale belegger. “Nu is het wel zo<br />

dat de gemeentelijke en provinciale<br />

eigenaren van de drinkwaterbedrijven<br />

momenteel niet geneigd zijn om de<br />

aandelen te koop aan te bieden. In de<br />

nieuwe drinkwaterwet is het publieke<br />

eigendom zelfs vastgelegd. Maar hoe zeker<br />

zijn deze zaken op de langere termijn<br />

wanneer we in een volgende, Europese crisis<br />

belanden en de overheid weer dringend om<br />

geld verlegen zit?” vroeg Van Dijk zich af. “We<br />

hebben bij de verkoop van de energiebedrijven<br />

gezien dat overheden het heel<br />

moeilijk vinden om neen te zeggen tegen<br />

een zak met geld.”<br />

6 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Op korte termijn is de verkoop van drinkwaterbedrijven<br />

niet aan de orde. “Voor de<br />

komende jaren hebben we meer reden om<br />

ons zorgen te maken over de effecten van<br />

fusies en het benchmarken, dus de<br />

onderlinge vergelijking van de bedrijven.” Dit<br />

laatste heeft volgens Van Dijk een enorme<br />

impact gehad. In eerste instantie is deze<br />

invloed positief geweest. De onderlinge<br />

vergelijking leidde tot ‘leereffecten’, zodat de<br />

kosten de afgelopen twaalf jaar met 24<br />

procent zijn gedaald terwijl de waterkwaliteit<br />

nog steeds uitstekend is. De grens van het<br />

benchmarken is nu echter wel bereikt.<br />

Doordat verreweg de meeste aandacht<br />

uitgaat naar de financiële paragraaf, komen<br />

steeds meer bedrijven <strong>voor</strong> dilemma’s te<br />

staan hoe nog verder te bezuinigen. Het<br />

risico wordt steeds groter dat men te ver gaat<br />

snijden, waardoor de kwaliteit onder druk<br />

komt.”<br />

Halvering personeelsbestand<br />

Het personeelsbestand in de drinkwatersector<br />

is het afgelopen decennium<br />

gehalveerd. “Vele deskundigen zijn<br />

vertrokken en nieuwe managers zijn<br />

gekomen. De managers letten <strong>voor</strong>al op de<br />

Hans van Dijk<br />

Aanleg kwelgeul Amerongse Bovenpolder<br />

De Dienst Landelijk Gebied (DLG) en Rijkswaterstaat zijn op 8 <strong>september</strong><br />

begonnen met de aanleg van een kwelgeul in de Amerongse Bovenpolder. De<br />

werkzaamheden volgen uit Europese afspraken <strong>voor</strong> de verbetering van de<br />

waterkwaliteit. De kwelgeul wordt gegraven in de uiterwaard van de Nederrijn<br />

bij Amerongen en wordt zes kilometer lang.<br />

kosten, waardoor kwaliteit en vakkennis<br />

verloren dreigen te gaan. Her en der is het al<br />

erg dun gesteld met de bezetting en worden<br />

steeds meer taken uitbesteed aan<br />

consultants en externe bedrijven waardoor<br />

men in noodsituaties niet meer kan ingrijpen.


Verder reorganiseren en bezuinigen op<br />

personeel is daarom onverstandig. Met de<br />

kaasschaaf verder bezuinigen op investeringen<br />

en onderhoud zal ook onvermijdelijk<br />

leiden tot een afname van de kwaliteit en de<br />

leveringszekerheid. We komen dan in een<br />

negatieve spiraal die het vertrouwen in de<br />

drinkwater<strong>voor</strong>ziening zal ondermijnen en<br />

zal leiden tot ongewenste maatschappelijk<br />

effecten en kosten.”<br />

Vakkennis in RvC minimaal<br />

De directeuren van de drinkwaterbedrijven<br />

waren tot <strong>voor</strong> kort altijd civiel ingenieurs.<br />

“Zij hadden vakkennis en visie en namen de<br />

juiste beslissingen over kosten en kwaliteit”,<br />

constateert Van Dijk. “Maar de afgelopen<br />

jaren zijn ook directeuren benoemd van<br />

buiten de sector. Dit zijn ongetwijfeld prima<br />

algemene managers, maar zij beschikken<br />

niet over de inhoudelijke kennis op het<br />

vakgebied. In de Raad van Commissarissen is<br />

de inhoudelijke kennis bij de meeste<br />

bedrijven ook minimaal. Nu ben ik geen<br />

Johan Cruijff die vindt dat alles moet wijken<br />

<strong>voor</strong> vakkennis, maar enige inhoudelijke<br />

kennis bij het bestuur van een drinkwaterbedrijf<br />

lijkt me toch wel noodzakelijk.”<br />

“Ik pleit daarom - in aansluiting op de code<br />

Tabaksblat en de code Banken - <strong>voor</strong> een<br />

code Waterbedrijven waarin wordt geborgd<br />

dat directie en de Raad van Commissarissen<br />

van waterbedrijven ook inhoudelijke kennis<br />

op hoog niveau bezitten, zodat de juiste<br />

afweging van kosten en kwaliteit gemaakt<br />

kan worden zonder dat het bedrijf<br />

‘uitgebeend’ wordt en de eigen kennis,<br />

weerbaarheid en beroepstrots verloren gaan,”<br />

aldus Hans van Dijk.<br />

De geul wordt ‘gevoed’ met schoon<br />

water door kwel vanuit twee<br />

richtingen: de Utrechtse Heuvelrug<br />

én de Rijn. Dit feit plus de lengte van de geul<br />

maken het project uniek in Nederland.<br />

DLG en Rijkswaterstaat rekenen erop dat de<br />

geul volgend <strong>voor</strong>jaar klaar is. Het Utrechts<br />

Landschap, Staatsbosbeheer en Hoogheemraadschap<br />

De Stichtse Rijnlanden gaan het<br />

gebied beheren. De werkzaamheden kosten<br />

ongeveer drie miljoen euro. Opdrachtgevers<br />

zijn de ministeries van Infrastructuur en<br />

Milieu én van Economie, Landbouw en<br />

Innovatie. Dienst Landelijk Gebied is<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> de uitvoering,<br />

ondersteund door Arcadis. Boskalis is de<br />

aannemer die onder andere het graafwerk en<br />

de kleiwinning verzorgt.<br />

Dit is het eerste project naar aanleiding van<br />

het samenwerkingsconvenant van Dienst<br />

Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat <strong>voor</strong><br />

uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.<br />

verslag<br />

Nederlandse watersector vraagt<br />

aandacht EU <strong>voor</strong> energiewinning<br />

uit water<br />

Nationale en Europese regelgeving zitten de afzet en een goede prijs <strong>voor</strong><br />

energie en bij<strong>voor</strong>beeld fosfaat uit water nu soms in de weg. Energie uit water<br />

is, net als andere alternatieve energiebronnen, nu zonder aanvulling met<br />

publieke middelen nog niet concurrerend met traditionele energie. Daar moet<br />

Europese regelgeving over overheidssteun dus niet in de weg zitten. Ook zijn er<br />

Europese richtlijnen die nog weinig effect hebben, zoals de richtlijn <strong>voor</strong><br />

hernieuwbare bronnen. Het Europarlement kan daar verandering in<br />

aanbrengen. Tot die conclusie kwam een 120-tal deelnemers aan het door de<br />

Nederlandse watersector georganiseerde seminar ‘Resourceful Water’ op 6<br />

<strong>september</strong> in Brussel.<br />

Judith Merkies en Roelof Kruize<br />

Het initiatief tot het seminar lag bij<br />

Europarlementariër Judith Merkies<br />

(PvdA). Samen met de Unie van<br />

Waterschappen, Vewin, Waternet, Peter Pex<br />

van bureau Brussel en de Europese waterorganisaties<br />

Eureau en WssTP wilde Merkies -<br />

als rapporteur <strong>voor</strong> het parlement <strong>voor</strong> de<br />

InnovatieUnie en co-rapporteur <strong>voor</strong> de<br />

grondstoffenstrategie <strong>voor</strong> Europa - de<br />

belangstelling peilen bij de Europese Unie<br />

<strong>voor</strong> de mogelijkheden die innovatie <strong>voor</strong> de<br />

watersector biedt en het belang van<br />

efficiëntie in het watergebruik.<br />

De deelnemers van het seminar kwamen uit<br />

alle EU-landen. Voor een klein deel waren het<br />

de waterdeskundigen en -bestuurders, maar<br />

<strong>voor</strong> het overgrote deel politici en<br />

ambtenaren uit Brussel <strong>voor</strong> wie het een<br />

eerste kennismaking inhield met de<br />

potenties van energie uit water. Bij hen bleek<br />

een grote behoefte te bestaan aan meer<br />

informatie over dit onderwerp.<br />

Daarom werd een programma gepresenteerd<br />

waarin de potenties van energie en andere<br />

stoffen uit water bekeken werden vanuit<br />

Europees perspectief. De verantwoordelijke<br />

Europese commissaris Janez Potocnik is bezig<br />

met een visie <strong>voor</strong> een Europa dat efficiënt<br />

omgaat met onder meer de beschikbare<br />

hoeveelheid zoet water. Deze toekomstschets<br />

is nog volop in ontwikkeling; besluitvorming<br />

vind pas volgend jaar plaats. De watersector<br />

wordt uitgenodigd mee te denken.<br />

Uit de bijdragen kwam naar voren dat<br />

energie uit water, maar <strong>voor</strong>al ook warmte-<br />

en koude-opslag, kunnen <strong>voor</strong>zien in zo’n<br />

tien procent van de energiebehoefte. Dit is<br />

niet alleen maar toekomstmuziek.<br />

Inleidingen uit Hamburg, Kopenhagen en<br />

Nederland (de ‘energiefabriek’ en de eerste<br />

resultaten in Amsterdam) lieten zien dat de<br />

handschoen al is opgepakt en hard gewerkt<br />

wordt aan vergroting van de bijdrage van<br />

energie uit water aan de reductiedoelstellingen<br />

<strong>voor</strong> de uitstoot van kooldioxide.<br />

Judith Merkies stuurde de 120 aanwezigen<br />

aan het einde van de dag naar huis met de<br />

opdracht om met concrete <strong>voor</strong>stellen te<br />

komen om de rol van de Europese Unie op<br />

het terrein van energiewinning uit water te<br />

versterken.<br />

met dank aan Eilard Jacobs (Waternet)<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

7


ELS VAN GROL EN HERMAN HAAS VAN HET PLATFORM ZOET-ZOUT:<br />

“Deskundigen<br />

moeten elkaar<br />

ontmoeten”<br />

De strijd tussen zoet en zout is een oude strijd met vele aspecten. In de 14e en<br />

15e eeuw werden handel en walvisvaart bedreven vanuit steden als Alkmaar<br />

en De Rijp, toen in open verbinding met de Zuiderzee, nu al eeuwen midden<br />

in het groene land. Het Deltaplan, opgesteld na de stormvloed van 1953,<br />

ging oorspronkelijk uit van volledig gesloten dammen. Het behoud van het<br />

ecosysteem in de Oosterschelde was aanleiding om die dam half gesloten te<br />

maken. De kierstand van de Haringvlietsluizen maakt vismigratie naar hun<br />

paaigebieden mogelijk. In het advies van de Commissie Veerman vormen de<br />

verziltingbestrijding en de zoetwater<strong>voor</strong>ziening in West-Nederland belangrijke<br />

redenen om een drastische peilverhoging op het IJsselmeer te overwegen. Sinds<br />

2001 bestaat een Platform Zoet-Zout, waarin deskundigen kennis uitwisselen.<br />

Binnenkort viert dit platform zijn tienjarig bestaan. Aanleiding <strong>voor</strong> een gesprek<br />

met <strong>voor</strong>zitter Els van Grol en Herman Haas, trekker van het platform, beiden<br />

werkzaam bij Rijkswaterstaat in Lelystad.<br />

Hoe is dit platform ontstaan?<br />

“Dit platform is opgericht naar aanleiding<br />

van het gereedkomen van een studie<br />

van het RIZA en het RIKZ, vroeger beide<br />

adviesdiensten van Rijkswaterstaat; het RIZA<br />

<strong>voor</strong> het zoete en het RIKZ <strong>voor</strong> het zoute<br />

water. De gezamenlijke studie ging over<br />

de mogelijkheden en wenselijkheden van<br />

een herstel van estuariene gradiënten in<br />

Nederland. Hierover was een brede literatuurstudie<br />

verschenen die de gehele kust<br />

besloeg van De Dollard in Oost-Groningen<br />

tot Het Zwin in Zeeuws-Vlaanderen. Over<br />

dit onderwerp was veel kennis in Nederland<br />

aanwezig, maar erg versnipperd en zonder<br />

dat er veel contacten tussen die deskundigen<br />

waren. Eén van de aanbevelingen van dit<br />

Els van Grol<br />

8 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

rapport was het opzetten van het Platform<br />

Herstel Zoet-Zout. In december 2001 vond<br />

een eerste bijeenkomst plaats in de visafslag<br />

in Scheveningen. Tweemaal per jaar geeft het<br />

platform een nieuwsbrief uit en regelmatig<br />

verzorgt het een netwerkbijeenkomst.”<br />

Wie nemen daaraan deel?<br />

“Rijkwaterstaat organiseert deze bijeenkomsten.<br />

Het platform telt ruim 200 leden:<br />

medewerkers van Rijkswaterstaat, DG Water,<br />

het vroegere LNV, waterschappen, provincies<br />

en gemeenten, maar ook consultants,<br />

kennisinstituten en onderwijsinstellingen.<br />

Op de bijeenkomsten komen zo’n 50 à 75<br />

mensen.”<br />

“De motor van dit platform zit vanouds bij<br />

Rijkwaterstaat, maar ook de waterschappen<br />

die met de zoet-zoutproblematiek te maken<br />

hebben, raken steeds meer betrokken. Rijkswaterstaat<br />

trekt daar steeds meer samen mee<br />

op. Geleidelijk is ook het aandachtsgebied van<br />

het platform breder geworden. Niet alleen<br />

de ecologie en problemen van vismigratie,<br />

maar ook alle andere aspecten van het<br />

zoet-zoutvraagstuk, waaronder de zoetwaterverdeling,<br />

zijn meer in beeld gekomen.”<br />

Wat is het hoofdprobleem nu?<br />

“Het vraagstuk van de verdeling van het<br />

zoete water in tijden van droogte tussen<br />

het hoofdwatersysteem en de regionale<br />

watersystemen. Verzilting is dan een groot<br />

aandachtspunt. Het platform richt zich<br />

daarbij primair op het oppervlaktewater.<br />

Verzilting via het grondwater komt daarbij<br />

wel aan de orde. De invloed van zoute kwel<br />

is ook integraal onderdeel van alle modellen,<br />

maar op het grondwater richt het platform<br />

zich niet specifiek. Tijdens een droge periode<br />

is de Landelijke Coördinatiecommissie<br />

Waterverdeling het centrale orgaan. Daar<br />

komt alle informatie bij elkaar die nodig is<br />

om het beschikbare zoete water optimaal te<br />

verdelen. De commissie geeft adviezen over<br />

de te nemen maatregelen die in uitzonderlijke<br />

situaties nodig zijn en coördineert ze ook.”<br />

Wat zijn die maatregelen?<br />

“Om te beginnen zijn er de preventieve<br />

maatregelen die waterbeheerders<br />

kunnen nemen als zich een periode van<br />

droogte aandient. Op rijksniveau zijn dat<br />

het aanpassen van de programma’s <strong>voor</strong><br />

de stuwen in de Nederrijn en de Lek, het<br />

dichtzetten van de Haringvlietsluizen en het<br />

verhogen van het peil van het IJsselmeer.<br />

Ook regionaal wordt zoveel mogelijk water<br />

vasthouden. Als er daadwerkelijke tekorten<br />

ontstaan, wordt de landelijke verdringingreeks<br />

gehanteerd. Aan de verschillende<br />

categorieën van waterbehoefte een<br />

prioriteitsvolgorde toegekend. Categorie<br />

1 betreft veiligheid en het <strong>voor</strong>komen<br />

van de onomkeerbare schade; categorie<br />

2 de nuts<strong>voor</strong>zieningen; categorie 3<br />

het kleinschalig hoogwaardig gebruik<br />

en categorie 4 alle overige belangen,<br />

waaronder ook landbouw en scheepvaart.<br />

De mate van watertekort wordt in vier<br />

gradaties aangeduid, van blauw (normale<br />

situatie) naar rood (crisis). In droge perioden<br />

verspreidt de Landelijke Coördinatiecommissie<br />

Waterverdeling tweewekelijks een<br />

droogtebericht over de stand van zaken en<br />

de genomen maatregelen. Indien nodig<br />

wordt deze frequentie verhoogd naar<br />

wekelijks. Het Platform Zoet-Zout biedt<br />

aan de commissie de gelegenheid om de<br />

verziltingseffecten van droogte en mogelijke<br />

maatregelen met collega’s en andere<br />

beheerders te bespreken.”<br />

Wat is er het afgelopen <strong>voor</strong>jaar<br />

gebeurd?<br />

“Vanwege de droogte is een aantal<br />

maatregelen genomen. De stuwen in de


Herman Haas<br />

Nederrijn en de Lek zijn gesloten, de Haringvlietsluizen<br />

ook, het Volkerak-Zoommeer<br />

is maar beperkt doorgespoeld. Op het<br />

IJsselmeer is het zomerpeil (hoger dan het<br />

winterpeil) versneld ingesteld en later nog<br />

eens met tien centimeter extra verhoogd.<br />

Daarnaast is een hele reeks kleinere<br />

maatregelen genomen bij stuwen en<br />

sluizen. Ten slotte is in alle watersystemen<br />

geprobeerd water te bergen tot het hoogste<br />

peil. Deze maatregelen tezamen sorteerden<br />

voldoende effect <strong>voor</strong> deze periode.<br />

Ondanks de lage afvoer van de Rijn was<br />

voldoende buffer gevormd.”<br />

Wanneer wordt de verzilting een<br />

probleem?<br />

“Ook die vraag kwam tijdens de laatste<br />

bijeenkomst van het platform op 9 juni jl.<br />

aan de orde. De drinkwater<strong>voor</strong>ziening<br />

hanteert als chloridenorm 150 mg/l. Normen<br />

<strong>voor</strong> ander gebruik zijn soms minder<br />

duidelijk. We zien in de praktijk dat het<br />

ene waterschap <strong>voor</strong> bepaalde teelten een<br />

streefwaarde van 200 mg/l aanhoudt en<br />

het andere <strong>voor</strong> diezelfde teelten 600 mg/l.<br />

Dat vraagt dus om gedegen onderzoek<br />

en uitwisseling van kennis en ervaring. Als<br />

men altijd water met minder dan 200 mg/l<br />

chloride kreeg en daarmee goede teeltresultaten<br />

had, dan wil men dat zo houden. Vraag<br />

blijft waar die grens nu echt ligt en hoe hoog<br />

de zoutgevoeligheid van allerlei gewassen<br />

is. Bovendien neemt de plant het water uit<br />

de wortelzone op, het bodemwater. Je moet<br />

dus ook weten wat de interactie is tussen<br />

het water in de sloot en het grondwater.<br />

Die bepaalt het chloridegehalte in de<br />

wortelzone. Alterra is bezig de kennis op dat<br />

gebied te actualiseren en te vergroten.”<br />

Het NOS-journaal meldde laatst de<br />

teelt van zoute aardappelen.<br />

“Dat geeft aan hoe men overal met het<br />

probleem van de verzilting bezig is. Het zal<br />

zeker zo zijn dat bepaalde rassen hogere<br />

zoutgehalten kunnen verdragen dan andere,<br />

maar de gewone teelten zullen <strong>voor</strong>alsnog<br />

blijven overheersen.”<br />

“De echte verzilting is overigens alleen een<br />

probleem van laag-Nederland. Door de<br />

stijging van de zeespiegel en het inklinken<br />

van het veen zal in de toekomst meer zoet<br />

water nodig zijn om het zoute water weg te<br />

spoelen. Daarbij komt dan nog dat bij lagere<br />

afvoeren het zoute water verder de rivier<br />

opdringt. Vanuit kennisinstituten horen wij<br />

overigens dat droogteschade erger is dan<br />

zoutschade. De beschikbaarheid van het<br />

water is dus het belangrijkst.”<br />

Waar is de verziltingproblematiek het<br />

grootst?<br />

“Dat is in het zuidwesten van Nederland,<br />

met name in de Rijn-Maasmonding. De<br />

situatie daar is ingewikkeld. Intensivering<br />

van teelten vraagt om meer doorspoeling in<br />

verband met de zoute kwel. De bestrijding<br />

van blauwalgen vraagt om doorspoeling<br />

of om een hoger zoutgehalte. Verzilting is<br />

dus een mogelijkheid, maar dan wel met<br />

mitigerende maatregelen <strong>voor</strong> de zoetwater<strong>voor</strong>ziening.<br />

Ook de drink- en industriewater<strong>voor</strong>ziening<br />

vragen om zoet water. Als<br />

de verdamping langdurig groter is dan de<br />

neerslag, krimpen de zoetwaterlenzen op de<br />

eilanden, die van cruciaal belang zijn <strong>voor</strong> de<br />

water<strong>voor</strong>ziening van de landbouw. Ook dat<br />

vraagt om meer zoet water van buiten. De<br />

regionale watersystemen zijn nu nog <strong>voor</strong>al<br />

ingericht op de afvoer van overtollig water,<br />

maar zullen meer water moeten kunnen<br />

bufferen. Kortom: de problemen zijn groot<br />

en complex. Maar ook in het Groene Hart<br />

kunnen die aanzienlijk worden als bij Gouda<br />

geen water uit de Hollandse IJssel ingelaten<br />

kan worden omdat de zouttong via de<br />

Nieuwe Waterweg te ver het land indringt.”<br />

Kunt u wat over uw beider loopbaan<br />

vertellen?<br />

Els van Grol: “Ik ben geboren in Den Haag in<br />

1969 en opgegroeid in Leidschendam. Van<br />

1987 tot 1991 volgde ik eerst de toenmalige<br />

Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische<br />

School in Velp. Aansluitend studeerde ik in<br />

Wageningen van 1991 tot 1994 versneld<br />

Hydrologie en waterbeheer. Mijn eerste baan<br />

was bij de Heidemij (Arcadis) in Deventer,<br />

waar ik van 1994 tot 1996 als geohydroloog<br />

werkte. In 1996 ben ik overgestapt naar<br />

de Dienst Weg- en Waterbouw van Rijkswaterstaat.<br />

Daar heb ik aan natuurvriendelijke<br />

oevers en beheer- en onderhoudsplansystematiek<br />

gewerkt. Via het RIKZ kwam ik<br />

in het internationale en ‘zoute werk’ terecht:<br />

de problemen die delta’s ondervinden<br />

in het Verre Oosten, waaronder India en<br />

Vietnam, maar ook in landen in Midden- en<br />

Oost-Europa, zoals Polen, Hongarije en<br />

Kroatië, waar we zoete en zoute thema’s al<br />

interview<br />

begonnen te verbinden vanuit RIKZ en RIZA.<br />

In 2006 ben ik hoofd van de afdeling Vergunningverlening<br />

van de Dienst Noordzee<br />

geworden. In 2009 ben ik bij de Waterdienst<br />

komen werken als hoofd Waterkwantiteit.<br />

Ik coördineer onder meer <strong>voor</strong> DG Water<br />

de bijdrage van Rijkswaterstaat aan de<br />

beleids<strong>voor</strong>bereiding op een aantal gebiedsdossiers,<br />

zoals de Waddenzee, Noordzee, de<br />

zuidwestelijke delta, en Deltaprogramma<br />

Rijnmond en Drechtsteden en IJsselmeergebied.<br />

Verder ondersteunt mijn afdeling<br />

Rijkswaterstaat op het terrein van waterverdeling<br />

en ontwikkelen we op dit terrein<br />

kaders <strong>voor</strong> het hoofdwatersysteem. Ik ben<br />

ook <strong>voor</strong>zitter van de Stuurgroep NHI die<br />

zich, samen met STOWA, Planbureau <strong>voor</strong><br />

de Leefomgeving, de drinkwatersector en<br />

Deltares bezighoudt met het Nationaal<br />

Hydrologisch Instrumentarium. Sinds een<br />

jaar ben ik <strong>voor</strong>zitter van dit platform.”<br />

Herman Haas: “Ik ben in 1956 geboren in<br />

Rotterdam en opgegroeid in Ridderkerk.<br />

Ik volgde de Hogere Landbouwschool<br />

in Dordrecht en ben aansluitend in 1979<br />

afgestudeerd aan het Van Hallinstituut<br />

in Groningen, waar milieukunde toen<br />

een nieuwe studierichting was. In 1981<br />

ben ik bij de Deltadienst komen werken,<br />

in Middelburg bij de afdeling Milieu en<br />

Inrichting. We waren <strong>voor</strong>namelijk bezig<br />

met de milieukundige begeleiding van de<br />

Oosterscheldewerken. Met de oplevering<br />

van de stormvloedkering in 1986 waren<br />

“Verzilting wezenlijk<br />

onderdeel zoetwatervraagstuk”<br />

de Deltawerken klaar. Ik kwam toen bij de<br />

Dienst Getijdewateren, die in 1990 opging in<br />

het RIKZ. Mijn aandachtsgebied werd steeds<br />

breder. De zoet-zoutvraagstukken kwamen<br />

erbij: de problemen van Volkerak-Zoommeer<br />

en Grevelingen, de blauwalgen en de<br />

(slechte) waterbalansen tussen de systemen.<br />

Vanuit die kennis en ervaring zijn we<br />

landelijk aandacht gaan besteden aan alle<br />

zoet- zoutvraagstukken in geheel Nederland.<br />

Sinds 2009 werk ik bij de Waterdienst als<br />

adviseur bij de afdeling waterkwantiteit.<br />

Verzilting werd oorspronkelijk gezien als een<br />

kwaliteitsvraagstuk, maar het kwantiteitsaspect<br />

ervan is inmiddels steeds meer in<br />

beeld gekomen. Ik ben de contactpersoon<br />

<strong>voor</strong> het platform en verzorg de inhoudelijke<br />

programmering.”<br />

Wat beoogt het platform <strong>voor</strong> de<br />

komende tijd?<br />

“De deelnemers aan het platform merken<br />

steeds meer hoe belangrijk het ‘verbinden’<br />

van instanties en van mensen is. Daar gaat<br />

veel energie vanuit. Het platform wil dit nog<br />

meer bevorderen. Elkaar informeren over je<br />

werk, erover discussiëren, maar <strong>voor</strong>al elkaar<br />

ontmoeten.”<br />

Maarten Gast<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

9


HANS VAN SLUIS EN HELLE VAN DER ROEST:<br />

‘Vitaal water niet<br />

meten, maar zelf<br />

ervaren en beleven’<br />

Water is water. Soms is het schoon en soms zitten er vervuilende stoffen in, maar<br />

de chemische stof H 2O is er maar in één smaak. Of niet? Al jaren wordt gesproken<br />

over ‘vitaal water’: water dat andere eigenschappen heeft dan ‘plat’ water. Hoewel<br />

veel wetenschappers sceptisch staan tegenover dat ‘vitale’ water, zijn in de loop<br />

der jaren uit diverse onderzoeken interessante resultaten naar voren gekomen.<br />

Zo is tussen 1981 en 1985 op landgoed Thedinghsweert (Tiel) de invloed van<br />

‘flowforms’ (een vorm van keramiek of beton waarin water dat er doorheen<br />

stroomt, ritmisch gaat bewegen) op aquatische ecosystemen onderzocht. Hoewel<br />

in de chemische samenstelling van het water geen verschillen werden gevonden,<br />

verschilde de plantengroei in de vijvers wezenlijk. En zo zijn er meer resultaten<br />

die erop wijzen dat het ene water het andere niet is. Toch blijft ‘vitaal water’ een<br />

moeilijk bespreekbaar onderwerp in wetenschappelijke kringen. Hans van Sluis<br />

en Helle van der Roest van DHV hopen dat daarin met de conferentie ‘Vitaal water:<br />

meer dan H 2O’, die van 22 tot en met 24 <strong>september</strong> in Amersfoort plaatsvindt,<br />

verandering komt.<br />

“In een schone bergbeek is de kans groot<br />

dat je vitaal water tegenkomt. Dat merk je<br />

meteen als je het drinkt. Het smaakt beter,<br />

het lest je dorst beter” stelt Hans van Sluis.<br />

“Het kan ook positieve effecten hebben.<br />

Mensen met bij<strong>voor</strong>beeld een slechte spijsvertering<br />

of een slechte huid kunnen profijt<br />

hebben van water dat gevitaliseerd is.”<br />

Maar wat is dat dan, dat vitale water? Kan<br />

het ook uit de kraan komen? Of kun je water<br />

zelf ‘vitaal’ maken? “Vitaal water kan niet op<br />

de gangbare chemische manier bewezen<br />

10 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

worden” stelt Van Sluis. “Toch blijkt uit<br />

allerlei proeven dat vitaal water effecten<br />

heeft op zaken als de groei en bloei van<br />

waterplanten, de macrofauna en de geur en<br />

smaak van het water. Vitaal water kan ook<br />

uit de kraan komen. Veel gebruikers merken<br />

dat. Uit proeven blijkt dat acht van de tien<br />

personen kunnen aangeven welk water<br />

vitaal is door het alleen maar te proeven.<br />

Maar als het drinkwater dagenlang onder<br />

druk in het waterleidingnet heeft gezeten<br />

of als je aan het eind van het leidingnet<br />

zit, dan smaakt het vaak ‘plat’, niet vitaal. Je<br />

Kieming en vroege groei van graankorrels: veel sterkere wortelontwikkelingen na flowformbehandeling (links zonder, rechts met).<br />

kunt water echter weer vitaal maken. Daar<br />

liggen vijf principes aan ten grondslag. Water<br />

moet vrij en wervelend kunnen stromen,<br />

moet in contact komen met licht en lucht<br />

en natuurlijke mineralen, niet belast worden<br />

door vervuilende stoffen en stralingsvelden<br />

zoals elektriciteit, en het water moet<br />

onderdeel uitmaken van een natuurlijke<br />

kringloop en <strong>voor</strong>raadvorming.”<br />

Hans van Sluis kwam in 1978 via<br />

beeldhouwer en wateronderzoeker John<br />

Wilkes in aanraking met vitaal water. Na


het zien van een film was de aan de TU<br />

Delft afgestudeerde chemicus overtuigd<br />

van de geldigheid van het fenomeen.<br />

Zijn overtuiging werd bevestigd door de<br />

proeven op landgoed Thedingsweert bij<br />

Tiel. Daar werd in 1980 een flowforminstallatie<br />

in gebruik genomen en het<br />

effect van het water dat door de flowform<br />

liep, werd vergeleken met water dat<br />

over een trapcascade met rechte treden<br />

werd gevoerd. Van 1981 tot en met 1985<br />

werden chemische, fysische en biologische<br />

onderzoeken verricht in het groeiseizoen<br />

van water- en oeverplanten. In fysisch en<br />

chemisch opzicht werden geen significante<br />

verschillen gemeten, maar biologisch<br />

wel. De planten in de vijvers die werden<br />

gevoed door het ‘flowform-water’, bloeiden<br />

eerder en langer. Ook lag de verhouding<br />

tussen de macrofaunasoorten in de vijvers<br />

anders. In de flowformvijvers kwamen meer<br />

beweeglijke soorten <strong>voor</strong>, karakteristiek <strong>voor</strong><br />

ruim, open water; in de ‘trapvijvers’ werden<br />

<strong>voor</strong>al tragere soorten, die kenmerkend zijn<br />

<strong>voor</strong> sedimentrijke wateren, gevonden.<br />

Hoewel er dus empirische bewijzen zijn<br />

<strong>voor</strong> de effecten van vitaal water, ontbreekt<br />

een verklaring (nog) - volgens Van Sluis<br />

en Van der Roest een reden waarom de<br />

academische wereld vaak nog afwijzend<br />

staat tegenover dit verschijnsel. Van der<br />

Roest snapt dat wel. “Ik geloof ook niets<br />

dat ik niet zelf ervaren heb. Ik heb in het<br />

verleden veel uitgeprobeerd en ervaar de<br />

effecten van vitaal water, bij<strong>voor</strong>beeld op<br />

mijn eigen gezondheid. Als we op vakantie<br />

zijn, ben ik altijd op zoek naar vitaal water in<br />

de natuur. Als ik dan een beek zie, weet ik of<br />

het goed water is of niet. Als het vitaal water<br />

is, vul ik mijn veldfles ermee; een halve liter<br />

water uit zo’n beek is een half jaar langer<br />

leven. Maar dat zijn effecten die je zelf moet<br />

ervaren, je kunt mensen niet met woorden<br />

Helle van der Roest (links) en Hans van Sluis.<br />

interview<br />

Magneetbehandeling bij slibontwatering: struviet wordt niet langer afgezet op onder andere de pomprotor.<br />

of argumenten overtuigen van de waarde<br />

van vitaal water.”<br />

De discussie laait af en toe op en laat<br />

duidelijk de kloof zien tussen de gebruikelijke<br />

wetenschappelijke opvattingen en de<br />

empirische resultaten op het gebied van<br />

vitaal water. Zo stelde hoogleraar theoretische<br />

chemie Ad van der Avoird in een<br />

interview in H 2O <strong>nummer</strong> 23 uit 2008 dat<br />

‘water geen geheugen kan hebben’. Hans<br />

van Sluis reageerde met verwijzingen naar<br />

onderzoek waaruit de mogelijkheid van<br />

een geheugen van water wél zou blijken. In<br />

zijn weerwoord bleef Van der Avoird bij zijn<br />

stelling en refereerde aan een onderzoek dat<br />

uiteindelijk niet reproduceerbaar bleek. De<br />

relatie tussen het algemeen erkende wetenschappelijke<br />

beeld van het watermolecuul<br />

H 2O en de principes van vitaal water blijven<br />

dus moeizaam.<br />

Hoewel een breed geaccepteerde verklaring<br />

<strong>voor</strong> de effecten van vitaal water nog<br />

ontbreekt, proberen Hans en Helle de<br />

principes zoveel mogelijk mee te nemen<br />

in hun advieswerk. DHV biedt daar niet<br />

alleen de ruimte <strong>voor</strong> maar ondersteunt het<br />

ook. “Op een gegeven moment was er een<br />

ideeënwedstrijd binnen DHV. Ik gaf toen<br />

aan dat DHV alles van water weet maar nog<br />

weinig van vitaal water. Daar werd positief<br />

op gereageerd. Vanaf dat moment werd<br />

elk jaar budget beschikbaar gesteld <strong>voor</strong><br />

verkenning en onderzoek” zegt Van Sluis.<br />

Het toepassen van de principes van vitaal<br />

water in het ontwerpwerk levert ook al<br />

duidelijke resultaten op. Een goed <strong>voor</strong>beeld<br />

daarvan is het gebruik van elektromagneten<br />

om struvietafzetting in rioolwaterzuiveringsinstallaties<br />

tegen te gaan. Door deze<br />

magneten neemt de afzetting van struviet<br />

significant af, waardoor geen sterk zuur <strong>voor</strong><br />

de verwijdering meer nodig is, of handmatig<br />

wegbikken. Ook de Waterharmonica op de<br />

rwzi Soerendonk vormt een mooi <strong>voor</strong>beeld<br />

van de vitale waterprincipes, waarbij speciaal<br />

<strong>voor</strong> deze toepassing ontworpen grootschalige<br />

flowforms tussen de zandfilters en<br />

de vlooienvijvers worden geplaatst.<br />

Nu de principes van vitaal water langzaam<br />

maar zeker worden toegepast in de praktijk,<br />

blijkt uit allerlei gesprekken dat veel waterdeskundigen<br />

zich al jaren bezighouden met<br />

dit idee. Maar doordat er vanuit wetenschappelijke<br />

hoek weinig erkenning is, houden<br />

ze dat liever <strong>voor</strong> zichzelf, stellen Van Sluis<br />

en Van der Roest. In een poging daarin<br />

verandering te brengen, houdt DHV op 22<br />

en 23 <strong>september</strong> een symposium onder de<br />

noemer ‘Vitaal water, meer dan H 2O’. Op 24<br />

<strong>september</strong> houdt vervolgens de stichting<br />

WATER Drager van Leven’ aansluitend een<br />

symposium waarin <strong>voor</strong>al ervaringen vanuit<br />

de praktijk met elkaar worden gedeeld. De<br />

bedoeling van deze dagen is om mensen<br />

met elkaar in contact te brengen en te<br />

enthousiasmeren. Van Sluis: “Als mensen na<br />

het symposium het idee hebben: hier wil ik<br />

iets mee, als het thema in de wereld wordt<br />

gezet, dan ben ik tevreden.”<br />

“Er moet een vonk overspringen, mensen<br />

moeten elkaar gaan benaderen en durven<br />

vinden” vult Van der Roest aan. “Vitaal water<br />

moet zich verder materialiseren. Hoe dat er<br />

uiteindelijk uit gaat zien, is niet belangrijk,<br />

als de eerste stapjes maar worden gezet.<br />

Het belangrijkste is dat mensen de effecten<br />

van vitaal water zelf gaan ervaren. Dat kan<br />

alleen als ze er zich <strong>voor</strong> openstellen. Wij<br />

willen hier<strong>voor</strong> graag de gelegenheid en<br />

een platform bieden, zodat we met elkaar<br />

de werkelijke betekenis van water gaan<br />

ontdekken.”<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

11


De honderdste verjaardag<br />

van de afvoerreeks<br />

Borgharen<br />

De afvoermeetreeks bij Borgharen viert dit jaar zijn honderdste verjaardag. Een<br />

bijzonderheid, zeker gezien het feit dat er bij Borgharen geen afvoeren (Q)<br />

maar waterstanden (h) worden geregistreerd. Deze waterstanden worden<br />

middels een Q/h-relatie omgezet in afvoeren. Het oudste deel van de<br />

afvoerreeks is gereconstrueerd op basis van waterstandsmetingen te Visé.<br />

Vanaf 1951 is de reeks bepaald aan de hand van Q/h-relaties te Borgharen. De<br />

meetmethodieken zijn in de loop der jaren steeds geavanceerder geworden.<br />

Door wijzigingen in het rivierprofiel is de Q/h-relatie regelmatig geactualiseerd.<br />

Ook in de toekomst, met allerlei rivierwerkzaamheden in het verschiet, zal<br />

actualisatie van de relatie noodzakelijk blijven. Antropogene invloeden hebben<br />

een groot effect op het afvoerregime van de Maas. Voor statistische doeleinden<br />

en studies naar afvoertrends is het daarom noodzakelijk om de gehomogeniseerde<br />

afvoerreeks te gebruiken: een reeks waarin alle historische afvoeren zijn<br />

vertaald naar de huidige toestand van de rivier.<br />

Als bruggen, kanalen en stuwen een<br />

respectabele leeftijd bereiken,<br />

staan ze in de schijnwerpers totdat<br />

ze té oud worden. Dan wordt het tijd <strong>voor</strong><br />

afbraak, demping of vervanging. Heel anders<br />

is het gesteld met minder tastbare objecten,<br />

zoals meetreeksen. Ze kunnen niet oud<br />

genoeg worden. De afvoerreeks van de Maas<br />

bij Borgharen is met een leeftijd van 100 jaar<br />

Het waterstandstation langs de Maas bij Borgharen.<br />

12 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

één van de oudste afvoerreeksen van Europa.<br />

Reden <strong>voor</strong> een feestje! Het is immers deze<br />

meetreeks waarop we ons inzicht met<br />

betrekking tot hoog- en laagwatersituaties op<br />

de Maas grotendeels baseren.<br />

Het meten van de afvoer<br />

Dat Rijkswaterstaat beschikt over een<br />

honderdjarige afvoerreeks bij Borgharen<br />

betekent niet dat hier al honderd jaar lang<br />

dagelijks afvoermetingen worden verricht.<br />

Integendeel, het werkelijke aantal afvoermetingen<br />

is zeer beperkt. De afvoeren in de<br />

beschikbare reeks zijn grotendeels afgeleid<br />

uit gemeten waterstanden. In het befaamde<br />

meethuisje bij Borgharen worden dan ook<br />

geen afvoeren maar waterstanden geregistreerd.<br />

Middels een vastgestelde relatie


waterstand locatie Visébeneden<br />

tussen de afvoer en de waterstand worden<br />

deze waterstanden omgezet in afvoeren.<br />

Uiteraard worden bij Borgharen ook af en<br />

toe ‘echte’ afvoermetingen uitgevoerd, al was<br />

het maar om de relatie periodiek vast te<br />

stellen.<br />

Een afvoermeting bestaat uit de gemiddelde<br />

stroomsnelheid, het dwarsprofiel van de<br />

rivier en de waterstand. De technische<br />

mogelijkheden rondom het meten van deze<br />

drie hebben in de afgelopen 100 jaar een<br />

enorme vlucht genomen (zie tabel).<br />

Tot 1956 werden stroomsnelheden gemeten<br />

met stok- en kettingdrijvers. Het basisprincipe<br />

van een drijver is eenvoudig: gooi<br />

hem in het water en meet hoe lang hij erover<br />

doet om een bepaald traject af te leggen. Je<br />

zou hier<strong>voor</strong> bij wijze van spreken ook<br />

sinaasappelen kunnen gebruiken, ware het<br />

niet dat je daarmee alleen de stroomsnelheid<br />

aan het wateroppervlak meet. De stok (of<br />

ketting) geeft de drijver een verticale<br />

component. Middels een correctiefactor<br />

werd de gemiddelde stroomsnelheid in de<br />

diepte berekend. Metingen met stok- en<br />

kettingdrijvers moesten diverse malen en op<br />

verschillende afstanden van de oever<br />

herhaald worden.<br />

Tussen 1956 en 2001 werden stroomsnelheden<br />

gemeten met Ott-molens: een<br />

propeller die aangedreven wordt door het<br />

stromende water. Ott-molenmetingen waren<br />

een stuk nauwkeuriger dan drijvermetingen,<br />

omdat een vrijwel rechtlijnig verband bestaat<br />

tussen de omwentelingssnelheid van de as<br />

van de propellor en de stroomsnelheid. Om<br />

het gehele snelheidsprofiel in beeld te<br />

brengen, moesten Ott-molenmetingen op<br />

verschillende locaties en meerdere dieptes<br />

worden uitgevoerd.<br />

Metingen met drijvers of Ott-molens konden<br />

meerdere uren in beslag nemen. Omdat de<br />

Maasafvoer nabij Borgharen sterk kan<br />

fluctueren, was het lastig om een representatieve<br />

stroomsnelheid (en dus afvoer) bij een<br />

bepaalde waterstand te bepalen. Pas met de<br />

introductie van de acoustic doppler current<br />

profiler (ADCP) in 2001 zijn veel snellere<br />

stroomsnelheidsmetingen mogelijk<br />

geworden.<br />

Voor de bepaling van het dwarsprofiel wordt<br />

onderscheid gemaakt tussen het ‘droge’ en<br />

‘natte’ profiel van de rivier. Het droge profiel<br />

werd aanvankelijk vastgelegd met de<br />

waterpas, later maakte men gebruik van de<br />

theodoliet. Tegenwoordig wordt het<br />

dwarsprofiel met GPS bepaald. Voor het natte<br />

profiel is de langdurig gebruikte peilstok<br />

geleidelijk vervangen door lodingen op basis<br />

van geluidspulsen. Vanaf 2001 is de meting<br />

van het natte dwarsprofiel geïntegreerd in de<br />

ADCP-meting.<br />

De waterstand bij Borgharen werd aanvankelijk<br />

slechts één keer per dag bepaald door<br />

visuele aflezing van een peilschaal, de<br />

zogenaamde 8-uurwaarde. De peilschaal is in<br />

het begin van de vorige eeuw diverse malen<br />

verplaatst. Pas in 1931 werd ‘Borgharen’ een<br />

vaste meetlocatie. Ook vonden in het<br />

verleden regelmatig graafwerkzaamheden<br />

plaats, waardoor het rivierprofiel steeds<br />

wijzigde. Het gevolg hiervan is dat de<br />

waterstandreeks van Borgharen tot 1950 een<br />

slechte maat <strong>voor</strong> de afvoer is.<br />

Vanaf 1951 werd de peilschaal zes maal per<br />

dag visueel afgelezen. Om te komen tot een<br />

daggemiddelde afvoer werd visueel een<br />

gewogen gemiddelde bepaald. In 1974<br />

werd de eerste zelfregistrerende peilschaal<br />

geïnstalleerd, waarmee de waterstanden op<br />

een grote papierrol automatisch geregistreerd<br />

werden. In 1987 werd deze<br />

peilschaal vervangen door de digitale<br />

niveaumeter. Op basis van circa 360<br />

waarnemingen per tien minuten wordt<br />

achtergrond<br />

1911-1950 1951-1956 1956-1965 1965-1975 1975-1987 1987-2001 2001-2009 2009-heden<br />

Borgharenbeneden<br />

Borgharenbeneden<br />

Borgharenbeneden<br />

Borgharendorp<br />

Borgharendorp<br />

Borgharendorp<br />

sindsdien een centraal 10-minuten-<br />

gemiddelde waterstand berekend.<br />

Borgharendorp<br />

km-raai 0,420 15,460 15,460 15,460 16,000 16,000 16,000 16,000<br />

frequentie 1 x per dag 6 x per dag 6 x per dag 6 x per dag 1 x per uur 1 x per<br />

10 min.<br />

methode peilschaal peilschaal peilschaal peilschaal zelf<br />

registrerende<br />

peilschaal<br />

digitale<br />

niveau-<br />

meter<br />

1 x per<br />

10 min.<br />

digitale<br />

niveau-<br />

meter<br />

1 x per<br />

10 min.<br />

digitale<br />

niveau-<br />

meter<br />

stroomsnelheid methode drijver drijver Ott-molen Ott-molen Ott-molen Ott-molen ADCP ADCP<br />

dwarsprofiel droog waterpas waterpas waterpas theodoliet theodoliet theodoliet GPS GPS<br />

nat peilstok peilstok peilstok staaldraad staaldraad + staaldraad meetschip meetschip<br />

+ peilstok peilstok + peilstok en loding- en lodingsysteemsysteem<br />

QH-relatie methode visueel visueel visueel visueel visueel visueel /<br />

kleinste<br />

kwadraten<br />

continue<br />

afvoerreeks<br />

Historisch overzicht van meetmethodieken.<br />

kleinste<br />

kwadraten<br />

QH QH QH QH QH QH QH +<br />

akoestische<br />

debietmeter<br />

kleinste<br />

kwadraten<br />

akoestische<br />

debietmeter<br />

+ balans;<br />

QH achteraf<br />

De totstandkoming van de<br />

Q/h-relatie<br />

Bij Borgharen wordt gebruik gemaakt van<br />

een Q/h-relatie om gemeten waterstanden<br />

om te kunnen zetten in afvoeren. Om die<br />

relatie te kunnen vaststellen, moeten de<br />

beschikbare afvoermetingen met bijbehorende<br />

waterstanden uitgezet worden in een<br />

grafiek. Vroeger trok men visueel een lijn<br />

door de punten, tegenwoordig wordt de<br />

kleinste-kwadratenmethode toegepast. Met<br />

de Q/h-functie kan vervolgens iedere<br />

waterstand in een afvoer worden omgezet.<br />

Omdat de waterstandreeks bij Borgharen uit<br />

de eerste helft van de vorige eeuw geen<br />

goede maat <strong>voor</strong> de afvoer is, is het lastig<br />

betrouwbare Q/h-relaties <strong>voor</strong> deze periode<br />

op te stellen. Van het meetpunt Visé (België)<br />

is vanaf 1911 gelukkig wel een niet<br />

beïnvloede waterstandreeks beschikbaar.<br />

Door de beschikbare historische afvoermetingen<br />

te koppelen aan de waterstanden<br />

van Visé, is een bijzondere Q/h-relatie<br />

ontstaan met de ‘h’ van Visé en de ‘Q’ van<br />

Borgharen. Hiermee is het oudste deel van<br />

de afvoerreeks Borgharen (1911-1950)<br />

gereconstrueerd. Vanaf 1951 bestaat de<br />

Q/h-relatie uit ‘eigen’ Borgharense waterstanden.<br />

De Q/h-relatie <strong>voor</strong> Borgharen is in de<br />

afgelopen honderd jaar regelmatig<br />

aangepast als gevolg van geleidelijke en<br />

soms grote veranderingen in het dwarsprofiel.<br />

Zo is het winterbed door de aanleg<br />

van het Julianakanaal (1935) en de aanleg<br />

van kades (1995) verkleind. Daarnaast is het<br />

zomerbed door grindwinning en autonome<br />

bodemdaling aanzienlijk lager komen te<br />

liggen. Het beperkte aantal hoogwatersituaties<br />

maakt actualisatie echter lastig door<br />

gebrek aan meetgegevens, met name in het<br />

hoge afvoerbereik. Deze leemte wordt zo<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

13


goed mogelijk ingevuld met resultaten van<br />

hydraulische modelberekeningen.<br />

In de komende jaren liggen nog diverse<br />

wijzigingen van het dwarsprofiel in het<br />

verschiet, zoals de rivierverruiming bij<br />

Bosscherveld, Borgharen en Itteren. De<br />

komende jaren zal de Q/h-relatie bij<br />

Borgharen daardoor nog regelmatig<br />

wijzigen. Rijkswaterstaat heeft daarom in<br />

2009 besloten het referentiepunt <strong>voor</strong> de<br />

hoogwater<strong>voor</strong>spelling te verplaatsen van<br />

Borgharen naar meetstation St.-Pieter. Dit<br />

meetstation is <strong>voor</strong>zien van een akoestische<br />

debietmeter (ADM).<br />

Wijzigingen in het afvoerregime<br />

In de afgelopen honderd jaar heeft de mens<br />

het afvoerregime van de Maas behoorlijk<br />

beïnvloed, met name door de aanleg van<br />

kanalen. In 1911 werd <strong>voor</strong> de voeding van<br />

het kanaal Maastricht-Luik (<strong>18</strong>50) en de<br />

Zuid-Willemsvaart (<strong>18</strong>26) zo’n 19 kubieke<br />

meter per seconde onttrokken aan de Maas<br />

bovenstrooms van Borgharen. In de jaren ‘30<br />

kwamen daar de onttrekkingen van het<br />

Julianakanaal (1935) en het Albertkanaal<br />

(1939) nog bij. Het Albertkanaal heeft zich<br />

ontwikkeld tot de belangrijkste scheepvaartverbinding<br />

tussen Luik en Antwerpen. In<br />

Nederland verlegde de belangrijkste<br />

scheepvaartroute zich naar het Julianakanaal.<br />

Het kanaal Maastricht-Luik werd in de jaren<br />

‘60 gedeeltelijk gedempt.<br />

Het Albertkanaal en het Julianakanaal gingen<br />

steeds meer water aan de Maas onttrekken.<br />

Samen met de Zuid-Willemsvaart bedroeg de<br />

totale onttrekking in 2009 gemiddeld<br />

ongeveer 52 kubieke meter per seconde,<br />

bijna drie keer zoveel als in 1911. Ten opzichte<br />

van de gemiddelde afvoer bij Borgharen van<br />

225 kubieke meter per seconde is dat een<br />

substantiële afname van het beschikbare<br />

water. Tijdens de droge zomer van 1976 zijn<br />

bij de sluizen op het Julianakanaal pompen<br />

geïnstalleerd (deels gereviseerd) waarmee<br />

het waterverbruik door schutten en lekverliezen<br />

sindsdien kan worden beperkt. Op het<br />

Albertkanaal worden thans om dezelfde<br />

reden ook pompen geïnstalleerd.<br />

Ook stuwen en waterkrachtcentrales<br />

beïnvloeden het afvoerverloop van de rivier.<br />

In het gehele stroomgebied van de Maas<br />

veroorzaken ze onnatuurlijke pieken en dalen<br />

in het dagelijkse afvoerverloop. Op de<br />

langetermijngemiddelden hebben deze<br />

fluctuaties echter geen invloed.<br />

Gebruik afvoerreeks<br />

Een lange historische afvoermeetreeks is van<br />

grote betekenis <strong>voor</strong> waterbeheerders,<br />

beleidsmakers en initiatiefnemers van<br />

riviergebonden activiteiten. Hoe langer de<br />

afvoerreeks, des te groter de statistische<br />

waarde. Kijken we alleen naar de afgelopen<br />

tien jaar, dan zullen de uitkomsten heel<br />

anders zijn dan als we de afgelopen honderd<br />

jaar onder de loep nemen (zie grafiek).<br />

Daarnaast wordt de afvoerreeks gebruikt<br />

<strong>voor</strong> het ontwikkelen van toekomstscenario’s.<br />

Is wellicht sprake van een bepaalde<br />

trend? Krijgen we gemiddeld steeds meer of<br />

14 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Afb. 1: Herhalingstijden van de daggemiddelde Maasafvoer te Monsin (nabij Luik).<br />

steeds minder water? En hoe zit het met de<br />

kans op hoog- of laagwater?<br />

Trends in de afvoer kunnen het gevolg zijn<br />

van veranderingen in het stroomgebied,<br />

maar ook van klimaatveranderingen. Het<br />

KNMI heeft enkele jaren geleden klimaatscenario’s<br />

ontwikkeld die wijzen op hogere<br />

winterafvoeren en lagere zomerafvoeren in<br />

de toekomst. Hogere winterafvoeren leiden<br />

tot een verhoogde kans op hoogwater. Of de<br />

kans op een extreem laagwater ook groter<br />

wordt, is de vraag. Mogelijk wordt een<br />

afname van de zomerneerslag (deels)<br />

gecompenseerd door een verhoging van de<br />

basisafvoer*. Om dit te onderzoeken, is een<br />

tijdreeksanalyse van de afvoer essentieel.<br />

Zoals eerder beschreven kent de historische<br />

afvoerreeks van de Maas grote antropogene<br />

invloeden, die de statistiek danig in de war<br />

kunnen brengen. Zolang geen rekening<br />

wordt gehouden met deze invloeden, is de<br />

meetreeks niet geschikt <strong>voor</strong> statistische<br />

uitspraken en trendanalyses. Iedere<br />

onnatuurlijke verandering in het riviersysteem<br />

veroorzaakt immers een trendbreuk in<br />

de reeks. Om nu toch de gehele meetreeks te<br />

kunnen gebruiken <strong>voor</strong> statistische<br />

doeleinden, is de afvoerreeks gehomogeniseerd.<br />

Dit houdt in dat afvoeren uit het<br />

verleden vertaald zijn naar de huidige<br />

toestand van de rivier. Voor de laagwaterstatistiek<br />

zijn <strong>voor</strong>al de veranderingen in de<br />

onttrekkingen van belang. Een afvoer uit<br />

1911 uit de honderdjarige meetreeks van<br />

Borgharen is in de gehomogeniseerde reeks<br />

met 33 kubieke meter per seconde verlaagd<br />

om rekening te houden met de onttrekking<br />

van later gerealiseerde kanalen (Albert- en<br />

Julianakanaal). Bij de hoogwaterstatistiek<br />

wordt naast verandering in de onttrekkingen<br />

ook rekening gehouden met een schatting<br />

van de werkelijke afvoertop en met de<br />

veranderingen in de rivier. Zo is de piekafvoer<br />

van 1.205 kubieke meter per seconde uit het<br />

hydrologisch jaar 1911 verhoogd met 119<br />

kubieke meter. Op basis van de gehomogeniseerde<br />

reeks kan worden vastgesteld met<br />

welke frequentie een bepaalde afvoer in de<br />

huidige situatie te verwachten is. Daarmee<br />

kunnen vervolgens uitspraken worden<br />

gedaan ten aanzien van bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

rentabiliteit van een waterkrachtcentrale, de<br />

kans van <strong>voor</strong>komen van een afvoerrange in<br />

het paaiseizoen van vis of de kans van<br />

<strong>voor</strong>komen van een hoogwater.<br />

Het vervolg<br />

De honderdste verjaardag van de afvoerreeks<br />

Borgharen mag met recht gevierd worden.<br />

Maar of de reeks lang genoeg is om ons<br />

waterbeleid <strong>voor</strong> de toekomst erop te<br />

kunnen baseren? Rijkswaterstaat streeft naar<br />

het zo lang mogelijk <strong>voor</strong>tzetten van de<br />

meetreeks en is inmiddels begonnen met de<br />

registratie van de tweede eeuw afvoergetallen.<br />

Een eeuwreeks die opvallend genoeg<br />

begonnen is met een flink hoogwater<br />

(afgelopen januari), op de voet gevolgd door<br />

een ongewoon (<strong>voor</strong> de tijd van het jaar)<br />

lange periode met lage afvoeren. Is dit een<br />

signaal dat daadwerkelijk meer hoogwaters<br />

in het verschiet liggen en dat onze zomers<br />

steeds meer gekenmerkt zullen worden door<br />

lagere afvoeren? Onze achterkleinkinderen<br />

zullen het weten, als zij over honderd jaar<br />

hun statistische analyses uitvoeren. En<br />

wellicht dat ook zij er dan een artikel over<br />

zullen schrijven in H 2O.<br />

Mirjam van Roode (Rijkswaterstaat<br />

Limburg)<br />

Rolf van der Veen (Rura Arnhem)<br />

NOTEN<br />

* De Wit M. (2008). Van regen tot Maas.<br />

Veen Magazines.


‘Nutrient Removal’ is een nuttig handboek<br />

De Water Environment Federation (WEF) is de Noord-Amerikaanse tegenhanger<br />

van de IWA. Deze organisatie heeft recent een nieuw handboek uitgebracht dat<br />

fundamentele wetenschappelijke informatie over nutriëntenverwijdering<br />

koppelt aan de praktijk. Dit blijkt een nuttige combinatie. Het handboek<br />

‘Nutrient Removal, nr. 34’ bevat informatie uit een vorige WEF-uitgave uit 1998,<br />

aangevuld met diverse bijdragen van specialistische WEF-conferenties,<br />

wetenschappers en adviseurs uit met name de Verenigde Staten.<br />

Het boek moet meer inzicht<br />

genereren in de wetenschappelijke<br />

basis <strong>voor</strong> de chemische en <strong>voor</strong>al<br />

biologische verwijdering van stikstof en<br />

fosfaat uit afvalwater en deze kennis<br />

toepasbaar maken <strong>voor</strong> de praktijk. Het<br />

belangrijkste gebruik is het begrijpen van de<br />

theorie achter de nutriëntenverwijdering,<br />

zodat de technologieën effectiever toe te<br />

passen zijn in ontwerpen en de bedrijfsvoering.<br />

Ten opzichte van Europa wordt in de<br />

Verenigde Staten anders omgegaan met<br />

nutriëntenverwijdering uit afvalwater.<br />

Handel in emissierechten <strong>voor</strong> met name<br />

stikstof en sporadisch fosfaat zijn aan de orde<br />

van de dag. Zeker in de gevoelige wateren<br />

van de Chesapeake Bay (in de staten<br />

Maryland, Pennsylvania, Virginia en<br />

Washington) en de Long Island Sound (New<br />

York en Connecticut), maar ook de ‘grote<br />

meren’ (Superior, Michigan, Huron, Erie en<br />

Ontario) en de Mississippi-delta. De staten<br />

kennen een nogal verschillende regelgeving,<br />

alhoewel de Environmental Protection<br />

Agency (EPA) algemene eisen oplegt. Wel is<br />

het zo dat - afhankelijk van het ontvangende<br />

oppervlaktewater - de diverse afvalwaterzuiveringsinstallaties<br />

aangepaste maatregelen<br />

moeten nemen. Dat gaat niet altijd zover als<br />

in de Europese Unie en zeker niet zoals in<br />

Nederland. De regelgeving (Clean Water Act)<br />

en de achtergronden van de emissiehandel<br />

in nutriënten worden in het handboek nader<br />

toegelicht. Dit kan ook wel eens <strong>voor</strong> de<br />

Europese regelgeving een interessante<br />

basisgedachte zijn!<br />

Het nieuwe handboek biedt <strong>voor</strong> de<br />

wetenschappelijke beschrijving van<br />

nutriëntenverwijderingsprocessen nieuwe<br />

oplossingen. De lezer kan de mogelijkheden,<br />

risico’s en <strong>voor</strong>delen van die oplossingen<br />

onderling beoordelen. Daar<strong>voor</strong> hanteert de<br />

WEF een duidelijke ‘kookboekbenadering’:<br />

elk procesonderdeel kan als een recept<br />

gelezen worden en individuele procesparameters<br />

kunnen in de overzichtelijke index<br />

getraceerd en aan een ‘procesrecept’<br />

gekoppeld worden. Dit geeft de gebruiker<br />

van het handboek houvast bij het zoeken<br />

naar de beste oplossing <strong>voor</strong> zijn eigen<br />

probleem. De hoofdauteur, Johnson,<br />

Een groep watertechnologen geeft in dit<br />

vaktijdschrift elke maand een kritisch oordeel<br />

over recente internationale vakliteratuur.<br />

De recensenten zijn: Jelle Roorda, Arjen van<br />

Nieuwenhuijzen, Arne Verliefde, Herman<br />

Evenblij, Jeroen Langeveld, Jasper Verberk en<br />

Merle de Kreuk.<br />

adviseert dan ook de algemene kennis in het<br />

handboek te gebruiken als basis <strong>voor</strong> het<br />

opzetten van zuiveringsinstallaties en vanuit<br />

operationele optimalisaties de beste<br />

instellingen te zoeken, zodat elke rwzi zijn<br />

eigen methode en afstemming heeft<br />

afhankelijk van de noodzakelijke<br />

maatregelen en eisen.<br />

Een goede basis <strong>voor</strong> de fundamentele<br />

processen is daarbij van belang, iets wat dit<br />

handboek nastreeft en toegankelijk probeert<br />

te maken. Zo efficiënt mogelijk omgaan met<br />

de beschikbare biologische processen in<br />

combinatie met fysisch-chemische processen<br />

is de drijfveer om tot ultra lage concentraties<br />

aan nutriënten in het rwzi-effluent te komen.<br />

Dit wordt zo duurzaam (laag energieverbruik<br />

en laag chemicaliëngebruik) en doelmatig<br />

(kosteneffectief) mogelijk toegepast, is het<br />

devies van het handboek.<br />

Ten opzichte van de eerdere versie van<br />

‘Nutrient Removal’ van eind vorige eeuw zijn<br />

met name het hoofdstuk over deelstroomprocessen<br />

<strong>voor</strong> nutriëntenverwijdering en<br />

het hoofdstuk over modellering van<br />

stikstof- en biologische fosfaatverwijdering<br />

nieuw. Tevens is het hoofdstuk over<br />

regelgeving en beleid (in de VS) volledig<br />

geactualiseerd.<br />

De basis <strong>voor</strong> de hoofdstukken bestaat<br />

geheel uit publicaties die zijn beoordeeld<br />

door gerenommeerde Amerikaanse<br />

wetenschappers én ingenieurs, die met beide<br />

voeten in de praktijk staan. Daarmee worden<br />

de wetenschappelijke principes op een<br />

toegankelijke en begrijpelijke manier <strong>voor</strong><br />

adviserende ingenieurs en bedrijfsvoerders<br />

gepresenteerd, zodat deze direct in de<br />

praktijk toepasbaar zijn. De auteurs<br />

beschrijven een individueel verwijderingsproces<br />

ook in zijn context binnen het<br />

overkoepelende zuiveringsproces (<strong>voor</strong>al het<br />

actiefslibproces). Optimalisatiemogelijkheden<br />

om processen aan elkaar te koppelen<br />

worden toegelicht met daarbij een duidelijke<br />

beschrijving van de onderlinge <strong>voor</strong>waarden<br />

en afhankelijkheden. Hiermee kan de<br />

adviseur een breed spectrum van optimalisatiemogelijkheden<br />

verkennen en de juiste<br />

combinatie <strong>voor</strong> het betreffende praktijkprobleem<br />

vinden. Het hoofdstuk ‘Troubleshooting<br />

for Full-Scale Nutrient Removal<br />

Facilities’ is hier<strong>voor</strong> heel interessant en<br />

toepasbaar.<br />

Wat enigszins mist in het boek is de vertaling<br />

van technologische processen naar daadwerkelijke<br />

technische oplossingen, ofwel de<br />

vertaling van technologische aspecten naar<br />

werktuigbouwkundige oplossingen in de<br />

vorm van installaties. Welk type <strong>voor</strong>stuwer<br />

recensie<br />

of beluchter is nu het beste om een bepaald<br />

knelpunt op te lossen in het actiefslibproces;<br />

hoe richt ik een Anammox-proces in de<br />

praktijk in? Dit zijn onderwerpen die niet aan<br />

bod komen en waar<strong>voor</strong> de lezer toch weer<br />

een externe adviseur moet raadplegen of<br />

binnen de eigen organisatie op zoek moet<br />

naar invulling van de vragen. Ook is er alleen<br />

aandacht <strong>voor</strong> de verwijdering van<br />

nutriënten uit afvalwater. Opties <strong>voor</strong> het<br />

terugwinnen van voedingsstoffen uit<br />

afvalwater, dat momenteel in Nederland en<br />

Europa <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> fosfaat hoog op de<br />

agenda staat, worden in dit boek niet<br />

benoemd. Zelfs de gedachte om nutriënten<br />

uit afvalwater her te gebruiken, wordt<br />

nergens aangehaald. Blijkbaar is dit<br />

onderwerp in de VS (nog) niet aan de orde.<br />

Al met al is ‘Manual of Practice on Nutrient<br />

Removal’ een heel nuttig handboek <strong>voor</strong><br />

wetenschappers en ingenieurs die nutriëntenverwijdering<br />

in de vingers willen krijgen.<br />

Het is daarbij wel een aandachtspunt dat de<br />

regelgeving en de toepassingen sterk<br />

gebaseerd zijn op de situatie in de Verenigde<br />

Staten, die zeker <strong>voor</strong> technologische keuzes<br />

en toepassingen niet overal gelijk is aan de<br />

praktijk in Nederland. Daardoor blijft dit<br />

handboek een werk <strong>voor</strong> de liefhebber en<br />

<strong>voor</strong> diegenen die de achtergronden van<br />

nutriëntenverwijdering tot in detail tot zich<br />

willen nemen.<br />

Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos)<br />

‘Nutrient Removal, Nr. 34’ (ISBN 978-0-07-<br />

173709-8) is een uitgave van WEF Press en kost<br />

130 Amerikaanse dollar. Te bestellen via<br />

www.portlandpress.com.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

15


waternetwerken<br />

WATERCOLUMN<br />

De kracht van<br />

herhalingen<br />

De zomervakantie is weer achter de<br />

rug. Terwijl ik met het gezin van<br />

bergen en zon genoot, lagen<br />

honderden klussen te smachten om<br />

afgerond te worden. Intussen hebben we die<br />

klussen alweer ter hand genomen en zijn de<br />

kinderen weer naar school.<br />

Dit jaarlijks terugkerend fenomeen doet me<br />

denken aan een BBC-documentaire die ik<br />

laatst zag over de Mandelbrot-fractals: een<br />

verzameling patronen en structuren die<br />

ontstaan volgens een simpele wiskundige<br />

formule. Structuren waarmee de inmiddels<br />

overleden wiskundige Benoît Mandelbrot<br />

(1924-2010) terugkerende patronen in<br />

economie, vloeistofdynamica en natuurlijke<br />

processen verklaarde. Denk maar aan de<br />

steeds terugkerende fluctuatie in<br />

bij<strong>voor</strong>beeld aandelenkoersen,<br />

bezuinigingen en de wetmatigheden in de<br />

vertakkingen in onze longen en in<br />

rivierdelta’s. Zijn simpele wiskundige formule<br />

bevat twee cruciale elementen: iteratie en<br />

positieve feedback.<br />

Dat brengt mij bij de derde dinsdag in<br />

<strong>september</strong>. Ook dit is een jaarlijks<br />

terugkerend fenomeen, waar ook de<br />

watersector een visie op moet hebben. Dit<br />

jaar geeft Prinsjesdag ons <strong>voor</strong>al aanleiding<br />

om ons te focussen op schaarste, afval als<br />

grondstof en kijken van buiten naar binnen.<br />

En aandacht te schenken aan samenwerking<br />

en van elkaar leren in Europees verband.<br />

Om de samenwerking in de watersector te<br />

bezien in het licht van Mandelbrots theorie, is<br />

de kijkrichting van belang.<br />

Samenwerkingsclusters en -verbanden<br />

worden steeds kleiner wanneer we in de<br />

watersector duiken. Draai je de kijkrichting<br />

om, dan ontstaat een rijk geschakeerde<br />

sectoroverstijgend patroon.<br />

Het is daarom goed om nu de blik naar<br />

buiten te richten, om met behoud van het<br />

goede en <strong>voor</strong>zien van feedback de<br />

problemen van schaarste te bekijken in een<br />

groot samenwerkingsverband. Om zo samen<br />

oplossingen te vinden <strong>voor</strong> de problemen<br />

van morgen. Zoals dat met andere woorden<br />

in andere tijden ook al gebeurde. Ik nodig u<br />

uit gebruik te maken van de kracht van<br />

herhalingen.<br />

16 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Carleen Mesters<br />

“We praten onder elkaar in kleuren”<br />

Het is nieuw, het is avontuurlijk, en het wordt door de gehele watersector omarmd: het<br />

Nationaal Watertraineeship, een tweejarig traineeprogramma <strong>voor</strong> net afgestudeerde hbo’ers<br />

en wo’ers. We nemen een kijkje bij de deelnemers aan dit traject, waarbij trainee en werkgever<br />

een attribuut meenemen dat volgens hen symbool staat <strong>voor</strong> het traineeship. Aflevering 8:<br />

Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />

De trainee: Kris Spierings (29), junior procesleider bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />

Attribuut: Rubik’s kubus.<br />

“Na een aantal jaren als journalist te hebben<br />

gewerkt, kreeg ik steeds meer de behoefte om<br />

zélf iets neer te zetten in plaats van alleen op<br />

te schrijven wat andere mensen vinden en<br />

wisten. Omdat ik uit ideologisch oogpunt ook<br />

graag iets wilde leren waarmee ik wat zou<br />

kunnen betekenen <strong>voor</strong> anderen, ben ik de<br />

master Environment & Resource Management<br />

gaan doen aan de Vrije Universiteit<br />

Amsterdam.”<br />

“Het traineeship geeft me de mogelijkheid<br />

mijn kennis van de watersector flink uit te<br />

breiden en mijzelf verder te ontwikkelen. Als<br />

junior procesleider werk ik momenteel aan<br />

drie projecten. Het project dat ik met Jasper doe, betreft het vormgeven aan een vernieuwde<br />

samenwerking in de afvalwaterketen tussen het waterschap en 30 gemeenten in onze regio.<br />

Verder hou ik me bezig met assetmanagement en ben ik coördinator van onze deelname aan<br />

de Wilde Waterweek in november. Je krijgt hier al snel de mogelijkheid van alles op te pakken.”<br />

“De trainingen binnen het traineeship zijn behoorlijk intensief. Twaalf vrijdagen achter elkaar<br />

zijn we met ‘zelfmanagement’ bezig geweest. De gesprekken gingen al snel heel diep.<br />

Daardoor heb ik mijn medetrainees in korte tijd goed leren kennen. Zelf heb ik <strong>voor</strong>al geleerd<br />

dat ik soms even moet wachten <strong>voor</strong>dat ik mijn mond open doe. Eerst begrijpen, dan<br />

begrepen worden. Het werken met het personal colour-model, waarin je persoonlijkheid aan de<br />

hand van een kleurenschema in kaart wordt gebracht, werkt heel verhelderend. We praten<br />

onderling ook al in kleuren: ‘Jeetje, dat was echt heel erg blauw wat je net zei’. ”<br />

“Deze kubus staat <strong>voor</strong> mij om meerdere redenen symbool <strong>voor</strong> het traineeship. In de eerste<br />

plaats omdat ik erg van spelletjes hou en werk <strong>voor</strong> mij ook <strong>voor</strong>al leuk moet zijn. Daarnaast<br />

bestaat het traineeship, evenals de kubus, uit allerlei elementen: werk, projecten, trainingen en<br />

nieuwe mensen. Alles bij elkaar een mooi geheel.”<br />

De werkgever: Jasper Tamboer, projectmanager bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.<br />

Attribuut: frisbee.<br />

“Bij het formeren van een projectgroep <strong>voor</strong> de samenwerking binnen de afvalwaterketen met de<br />

gemeenten, merkte ik dat ik capaciteit tekort kwam. Ik had al positieve geluiden gehoord over de<br />

andere watertrainees die bij Rijnland aan het werk zijn. Toen mijn afdelingshoofd <strong>voor</strong>stelde om<br />

onder meer <strong>voor</strong> dit project ook een trainee aan te nemen, was ik daarom direct enthousiast.<br />

Trainees zijn breed geïnteresseerd en gemotiveerd om van alles aan te pakken. Dat is positief <strong>voor</strong><br />

een project als dit, dat ineens bestuurlijk urgent werd. In haar rol als junior project- en<br />

procesleider houdt Kris de vaart er in en zorgt ze er<strong>voor</strong> dat ik me op de hoofdlijnen kan<br />

concentreren. We denken samen veel na over het project en hoe bepaalde zaken aan te pakken.”<br />

“Zelf merk ik dat ik het leuk vind om iemand te begeleiden in dit vak. Toen ik een jaar of zeven<br />

geleden zelf bij Rijnland begon, heb ik ook veel begeleiding gekregen. Ik vind het zinvol om<br />

het vuurtje binnen de organisatie door te geven.”<br />

“Het traineeship sluit erg aan bij de filosofie van onze organisatie wat betreft persoonlijke<br />

ontwikkeling. Daaraan wordt veel aandacht geschonken. Ook wij werken met het personal<br />

colour-model. We bespreken hoe de zelfanalyses die Kris tijdens de trainingen maakt, ingezet<br />

kunnen worden in het project.”<br />

“Een mooi moment tot dusverre vond ik het moment dat we aanliepen tegen iemand binnen<br />

het team met wie de samenwerking wat stroef verliep. We hebben dit toen met zijn drieën<br />

opgelost. Ik vond het knap hoe Kris hiermee omging. Ze benoemde welk effect bepaald<br />

gedrag op haar had - zonder de ander te beschuldigen.”<br />

“De frisse wind, de dynamiek en de flexibiliteit die een trainee kenmerken, vind ik ook terug in<br />

een frisbee. Voor frisbeeën moet je ontwikkelingsbereid zijn. En je leert het kunstje spelenderwijs.<br />

Ook in de samenwerking met de gemeenten ontstaat een nieuw speelveld, waarbij je<br />

regelmatig flexibel moet meebewegen om uiteindelijk een gezamenlijk doel te bereiken.”


waternetwerken<br />

International Water Week:<br />

WATERCOLUMN<br />

“Je merkt dat steeds meer organisaties aanhaken” ver.nieuws_column kop<br />

De eerste editie van de International Water<br />

Week eind oktober in Amsterdam heeft als<br />

thema ‘Integrated Solutions’: het wil<br />

geïntegreerde oplossingen bieden door<br />

vanuit een holistische visie waterproblemen<br />

te benaderen. Het zesdaagse evenement<br />

wordt een platform <strong>voor</strong> de volledige<br />

waterbranche, waarin ook Aquatech en<br />

Aquaterra (conferentie over water en kusten)<br />

zijn opgenomen. Het Koninklijk Waternetwerk<br />

Nederland is al sinds jaar en dag<br />

betrokken bij deze tweejaarlijkse beurzen,<br />

waar gemiddeld zo’n 20.000 bezoekers op<br />

afkomen. Tot nu toe concentreerde Waternetwerk<br />

zich op het organiseren van de<br />

fitterswedstrijden, maar dit jaar zal KNW zich<br />

<strong>voor</strong> het eerst actief inzetten <strong>voor</strong> een<br />

uitgebreid kennis- en ervaringsprogramma.<br />

“Water staat steeds hoger op de maatschappelijke<br />

agenda: water is één van de negen<br />

focusgebieden van onze overheid”, zegt<br />

Monique Bekkenutte, directeur van KNW. “Wij<br />

hebben de ambitie om binnen Nederland de<br />

verbindende schakel te zijn <strong>voor</strong> de branche,<br />

maar die positie kun je niet los zien van<br />

internationale ontwikkelingen. We moeten<br />

binnen én buiten de sector meer samen gaan<br />

werken, want water stopt niet bij de grens en<br />

we hebben vanwege de klimaatverandering<br />

vaker met weersextremen te maken.<br />

Internationaal samenwerken is nodig met het<br />

oog op Europa, de snelle technologische<br />

ontwikkelingen en internationale innovatienetwerken.<br />

Zo wordt het internationale<br />

belang van Nederland zichtbaar doordat veel<br />

van onze waterprofessionals in het<br />

buitenland werkzaam zijn: we weten van veel<br />

KNW-leden die meewerken in internationale<br />

projecten, zoals waterbeheer in grensstreken,<br />

beleidsbeïnvloeding in Brussel, de export van<br />

kennis en bijdragen in multinationale<br />

advies- en ingenieursbureaus. Het is dus <strong>voor</strong><br />

ons van belang om niet alleen nationaal maar<br />

ook internationaal actief bij te dragen aan de<br />

uitwisseling van kennis en ervaring. Aquatech<br />

en Aquaterra bieden ons de mogelijkheid om<br />

aan te haken en op die manier ons kennispotentieel<br />

beter te verspreiden.”<br />

Hoopgevend<br />

KNW heeft de handen ineengeslagen met<br />

partners en betrokkenen om meerwaarde te<br />

creëren <strong>voor</strong> het evenement, zegt<br />

Bekkenutte.<br />

“We zijn ambitieus in de activiteiten die we<br />

op het programma hebben staan. Maar het is<br />

nieuw en dus ook een leerproces. Ook met de<br />

betrokken partijen is het nog een beetje<br />

zoeken om alles op een goede manier <strong>voor</strong><br />

elkaar te krijgen. We verzorgen vijf<br />

congressen over actuele, relevante waterthema’s,<br />

met daarnaast een uitgebreid<br />

jongerenprogramma. Het programma draait<br />

niet alleen om congresbezoek, het bevat ook<br />

diverse excursies. We zorgen er<strong>voor</strong> dat<br />

mensen elke dag op pad kunnen om ook in<br />

de praktijk kennis en ervaring op te doen.”<br />

Belangrijk is dat jongeren worden aangesproken,<br />

zegt Bekkenutte, “want we zijn een<br />

club die zeker aanwas van een jongere<br />

generatie nodig heeft. Ik ben daar hoopvol<br />

over, want er is veel belangstelling <strong>voor</strong> het<br />

jongerenprogramma. We hebben een<br />

speciale IWW-ambassadeur <strong>voor</strong> het<br />

YWP-programma: Dirk Janssen, Nederlands<br />

jongerenvertegenwoordiger naar de<br />

Verenigde Naties. Tijdens de IWW zal hij de<br />

verkiezing van de nieuwe ambassadeur<br />

<strong>voor</strong>zitten. We hebben al reacties van mensen<br />

uit zes landen die ambassadeur <strong>voor</strong> de<br />

jongeren in de Nederlandse watersector<br />

willen worden. Dus ook mensen van buiten<br />

Nederland zijn hier enthousiast over. Dat is<br />

hoopgevend.”<br />

Steentje bijdragen<br />

Wat betekent dit <strong>voor</strong> het imago van KNW?<br />

“We willen een goed werkend netwerk<br />

vormen van relevante kennis en kennissen.<br />

Dat doen we door middel van activiteiten,<br />

waarbij kennis en ervaring wordt uitgewisseld.<br />

We laten zien dat we op het gebied<br />

van relevante, actuele thema’s een aardig<br />

steentje bijdragen, dat we én ambitieus zijn<br />

én dingen <strong>voor</strong> elkaar weten te krijgen. Door<br />

samenwerking met relevante partijen kunnen<br />

we nationaal én international Nederland<br />

beter op de kaart zetten. En dat past heel<br />

goed bij het doel van KNW om te komen tot<br />

kennisuitwisseling en <strong>voor</strong>aan te staan bij<br />

ontwikkelingen en innovaties.”<br />

Verwachten jullie hier meer leden uit te halen?<br />

“De beurzen en congressen versterken elkaar<br />

en dat biedt KNW de gelegenheid om te laten<br />

zien waar het <strong>voor</strong> staat. Natuurlijk hoop je<br />

dat als onze congressen tijdens de IWW<br />

succesvol zijn, het aantrekkelijker wordt om je<br />

bij KNW aan te sluiten. Naarmate je netwerk<br />

groter en sterker is, kun je meer <strong>voor</strong> de<br />

branche betekenen.”<br />

Aanzwengelend effect<br />

“We proberen het aantal deelnemers te<br />

verhogen, maar ook de kwaliteit van de<br />

deelnemers én de inhoudelijke kwaliteit van<br />

de IWW. We mikken op ten minste honderd<br />

deelnemers per congres. Het zou mooi zijn als<br />

we meer bezoekers binnenhalen dan in<br />

<strong>voor</strong>gaande jaren. Maar ook nu al hebben we<br />

indicaties dat het een succes wordt. Weet je<br />

dat er <strong>voor</strong> de Young Scientists workshop 160<br />

inschrijvingen <strong>voor</strong> bijdragen zijn binnengekomen?”<br />

“Andere initiatieven haken nu ook aan. Zo zal<br />

in de IWW-week het tweede Deltacongres<br />

plaatsvinden. En er komt een aantal<br />

EU-commissies naar Amsterdam. Het<br />

aanzwengelende effect van de congressen is<br />

dus evident: als je aanhaakt bij bestaande<br />

evenementen en je creëert daarmee<br />

meerwaarde, dan is dat <strong>voor</strong> anderen ook<br />

weer aantrekkelijk om erop in te springen. En<br />

dan laat je je als Nederland goed zien.<br />

We mogen er best trots op zijn dat KNW een<br />

Ver.nieuws_column plat initiaal<br />

ver.nieuws_column plat<br />

ver.nieuws_column auteur<br />

Monique Bekkenutte<br />

zo actieve bijdrage levert aan een spraakmakend<br />

internationaal evenement. Wat ons<br />

betreft is dit het begin van een traditie.”<br />

Alle informatie over de International Water Week is<br />

te vinden op www.internationalwaterweek.com.<br />

De inhoud van alle KNW-congressen wordt digitaal<br />

vastgelegd; congresbezoekers krijgen die data mee<br />

naar huis.<br />

Programma<br />

KNW verzorgt de volgende conferenties en<br />

evenementen tijdens de International Water<br />

Week: een jongerenprogramma, de<br />

fitterijwedstrijden, de congressen:<br />

‘ Water related transition of sustainable<br />

energy (31 oktober en 1 november),<br />

‘ Watercities in transition’ (1 en 2 november),<br />

‘ Water & innovation: water technology<br />

(3 en 4 november),<br />

‘ Water Operator Partnerships<br />

(3 en 4 november),<br />

i internationale conferentie over benchmarking<br />

(3 en 4 november).<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

17


waternetwerken<br />

WATERCOLUMN Water gaat digitale weg op<br />

ver.nieuws_column Informatietechnologie (IT) wordt steeds kop<br />

belangrijker <strong>voor</strong> de watersector. Meer dan<br />

Ver.nieuws_column ooit ligt de nadruk op doelmatigheid,<br />

plat initiaal<br />

bezuinigingen en slimme investeringen.<br />

Actuele, nauwkeurige informatie is van groot<br />

belang en meten, modellen en informatie-<br />

ver.nieuws_column systemen vormen daarbij plat essentiële<br />

hulpmiddelen. Dit thema staat dan ook<br />

ver.nieuws_column centraal op het najaarscongres auteur ‘Water wordt<br />

digitaal!’, dat op 24 november plaatsvindt in<br />

Burgers’ Zoo in Arnhem. Volgens Fons Nelen,<br />

directeur van Nelen & Schuurmans,<br />

bestuurslid van KNW en lid van het organisatiecomité<br />

van het najaarscongres, zal<br />

informatietechnologie onmisbaar zijn <strong>voor</strong> de<br />

watersector van de toekomst.<br />

De houding ten opzichte van meten is de<br />

afgelopen 10 tot 15 jaar veranderd, aldus<br />

Nelen. “Destijds werd meten gezien als duur<br />

en complex en werd er <strong>voor</strong>al vanuit<br />

theoretische modellen gedacht. Nu willen we<br />

alles zo precies en nauwkeurig mogelijk<br />

weten, zodat we in deze tijden van bezuinigingen<br />

en economische crisis doelmatiger<br />

kunnen werken en slimmer kunnen<br />

investeren. Technisch gezien is al veel<br />

mogelijk en zijn er allerlei ontwikkelingen<br />

gaande. Het is nu van belang dat we die gaan<br />

toepassen in de watersector.”<br />

Samenwerken vormt daarbij een belangrijk<br />

punt. “Deze ontwikkelingen gelden <strong>voor</strong> de<br />

gehele watersector; iedereen krijgt er in meer<br />

of mindere mate mee te maken. Dat geldt<br />

zowel <strong>voor</strong> de bestuurders en managers die<br />

betrouwbare informatie nodig hebben <strong>voor</strong><br />

het nemen van juiste beslissingen als <strong>voor</strong><br />

medewerkers die actuele gegevens uit het<br />

veld nodig hebben. Om daadwerkelijk tot<br />

<strong>18</strong> H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

een doelmatige<br />

waterketen te komen,<br />

moeten we meer<br />

informatie uitwisselen.<br />

Het is onmogelijk<br />

juiste beslissingen te<br />

nemen als je niet weet<br />

wat jouw besluiten<br />

<strong>voor</strong> invloed hebben<br />

op het ontvangende<br />

systeem. We moeten<br />

over grenzen heen<br />

kijken en de samenwerking<br />

actief<br />

opzoeken, niet alleen<br />

in de watersector maar<br />

ook daarbuiten.”<br />

Het is dan ook niet<br />

toevallig dat tijdens<br />

het congres aandacht<br />

geschonken wordt aan<br />

ontwikkelingen in<br />

andere sectoren.<br />

“De belangrijkste<br />

spreker is Edwin<br />

Adriaanse van<br />

TomTom. Iedereen is<br />

inmiddels gewend aan Fons Nelen<br />

zo’n kastje in de auto,<br />

aan actuele en snelle informatie die altijd en<br />

overal beschikbaar is. Deze vanzelfsprekendheid<br />

zouden we ook in de watersector<br />

moeten nastreven. Waarom hebben wij dat<br />

nog niet? De techniek is beschikbaar. In de<br />

watersector hebben we soms de neiging wat<br />

behoudend te zijn bij het nemen van<br />

beslissingen, maar dat werkt niet meer. Kijken<br />

naar wat andere sectoren doen kan erg<br />

Risico-aansprakelijkheid <strong>voor</strong> opstallen in<br />

waterrecht<br />

Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad inzake de dijkverschuiving in Wilnis houdt<br />

KNW op donderdag 29 <strong>september</strong> samen met het Instituut <strong>voor</strong> Bouwrecht de studiemiddag<br />

‘Risico-aansprakelijkheid <strong>voor</strong> opstallen in het waterrecht’.<br />

Op 17 december 2010 besliste de Hoge Raad dat een veendijk een opstal is en dat op de<br />

bezitter van een dijk een risico-aansprakelijkheid rust indien de dijk vanwege een gebrek<br />

schade veroorzaakt. Dit was het geval bij een veendijk in Wilnis die na een periode van<br />

langdurige droogte in de nacht van 25 op 26 augustus 2003 verschoof, waarna 230.000<br />

kubieke meter water een woonwijk instroomde. Het arrest roept vele vragen op en kan grote<br />

consequenties hebben <strong>voor</strong> het waterveiligheidsbeleid in Nederland. Op deze middag worden<br />

door deskundige sprekers niet alleen de juridische vragen behandeld maar wordt ook inzicht<br />

gegeven in de mogelijke technische, beleidsmatige en bestuurlijke consequenties van het<br />

arrest.<br />

Het programma begint om 13.00 uur met de opening door dag<strong>voor</strong>zitter Marleen van Rijswick.<br />

De heer Kok spreekt om 13.40 uur over het verweer dat werd gevoerd in de zaak Wilnis. Er<br />

wordt inzicht gegeven in innovatieve ontwikkelingen als klimaatdijken, waarna Martijn<br />

Scheltema zich over de casus Wilnis afvraagt wat er nu precies aan de hand was. Na de pauze<br />

spreekt Bruno van Ravels over risico-aansprakelijkheid <strong>voor</strong> opstallen als dijken, riolering,<br />

bodemenergiesystemen, etc. en de vergelijking met de risico-aansprakelijkheid <strong>voor</strong> wegen,<br />

kabels en leidingen. Tot slot vertelt Sybe Schaap over de beleidsmatige en bestuurlijke<br />

consequenties van het arrest. Hierbij wordt aandacht besteed aan de gevolgen <strong>voor</strong> de<br />

waterbeheerders en wordt ingegaan op de vraag of het arrest een rem zet op nieuwe<br />

ontwikkelingen als klimaatdijken en de ontwikkeling van monitoringssystemen.<br />

De middag eindigt rond 16.45 uur. Locatie: Raadzaal Universiteit Utrecht.<br />

verfrissend zijn en kan ons helpen om verder<br />

te komen. Alles wat we met water doen zal<br />

steeds meer via de digitale weg tot ons komen.<br />

Hoog tijd dus om daarop in te springen.”<br />

De kwaliteit van<br />

oppervlaktewater in de<br />

bestaande stad<br />

Op 29 <strong>september</strong> verzorgt KNW een<br />

bijeenkomst over de kwaliteit van het<br />

oppervlaktewater in de bestaande stad. In<br />

Nederland vindt momenteel in meer wijken<br />

herstructurering plaats dan dat nieuwe<br />

wijken ontwikkeld worden. Dat biedt de<br />

mogelijkheid om eventuele problemen in het<br />

bestaande watersysteem aan te pakken. De<br />

bijeenkomst is onder meer bedoeld om de<br />

dialoog tussen gemeentelijke stedenbouwkundigen,<br />

landschapsarchitecten, groenbeheerders,<br />

etc. en de hydrologen van het<br />

waterschap een impuls te geven. Daarnaast<br />

zal aandacht worden besteed aan de<br />

beleving van de burger.<br />

Geïnteresseerden worden om 13.00 uur<br />

verwacht in het Waterschapshuis aan het<br />

Stationsplein 89 in Amersfoort. Daar heeft<br />

Jeroen Langeveld (TU Delft) het openingswoord,<br />

waana Erwin Rebergen (gemeente<br />

Utrecht) zal praten over de wijkwaterplannen<br />

van Utrecht en Martine Beuken (gemeente<br />

Den Bosch) over het Waterstructuurplan van<br />

Den Bosch. Na de pauze volgen parallelsessies<br />

over kwaliteitsbeelden <strong>voor</strong> stedelijk<br />

water, vissen in de stad, het project Kallisto<br />

en waterkwaliteitsindicatoren. Om 16.30 uur<br />

is het tijd <strong>voor</strong> de borrel.


Tien jaar opleiding HTAZ<br />

De opleiding Hogere Techniek Afvalwaterzuivering<br />

(HTAZ) van Stichting Wateropleidingen<br />

bestaat tien jaar. Het is één van haar parels.<br />

Destijds vanaf een leeg vel papier helemaal<br />

cumulatief opgebouwd, is HTAZ uitgegroeid<br />

tot een volwaardige en toonaangevende<br />

opleiding waarmee al bijna 300 afvalwater-<br />

en procestechnologen hun <strong>voor</strong>deel hebben<br />

kunnen doen.<br />

Agnes Maenhout<br />

“Het was een goede zet toen wij tien jaar<br />

geleden de noodzaak van een dergelijke<br />

opleiding inzagen”, constateert directeur<br />

Wateropleidingen Agnes Maenhout. “We<br />

beschikten toen alleen over de afvalwateropleidingen<br />

TAZ op vmbo+- en UTAZ op<br />

mbo+-niveau. De ontwikkelingen binnen de<br />

afvalwaterzuiveringswereld hebben<br />

sindsdien een grote vlucht genomen en daar<br />

paste een hbo+-opleiding goed bij. Omdat<br />

onze docenten, van wie een aantal al bij de<br />

opbouw van de opleiding was betrokken,<br />

direct vanuit de praktijk hun kennis op de<br />

cursisten overbrengen, zijn we <strong>voor</strong>tdurend<br />

in staat geweest alle nieuwe ontwikkelingen<br />

rechtstreeks in deze opleiding mee te nemen.”<br />

Het totale opleidingspakket (TAZ, UTAZ,<br />

HTAZ) geldt volgens Maenhout als ‘de<br />

ruggengraat’ <strong>voor</strong> de hele afvalwaterzuiveringsbranche.<br />

De opleidingen zijn inmiddels<br />

zover doorontwikkeld en geactualiseerd dat<br />

alle aspecten op het gebied van ontwerp,<br />

beheer, systeemkeuze, programma van eisen,<br />

hoe te dimensioneren, etc. aan de orde<br />

komen. TAZ en UTAZ zijn gericht op het<br />

zuiveringsproces; bij HTAZ moet het<br />

zuiveringsproces al bekend of snel eigen te<br />

maken zijn. De opleidingen kenmerken zich<br />

doordat alle aspecten van optimalisatie en<br />

procesmanagement aan bod komen.<br />

“In oktober gaan we HTAZ als pilot opzetten.<br />

Het leerproces dat we al kennen, gaan we<br />

koppelen aan allerlei mogelijkheden die de<br />

informatie- en communicatietechnologie ons<br />

biedt. Met deze digitale wateropleidingen<br />

kunnen we nog beter inspelen op<br />

toekomstige ontwikkelingen.”<br />

Maenhout wijst er nadrukkelijk op dat deze<br />

nieuwe manier het leren makkelijker en<br />

aantrekkelijker maakt <strong>voor</strong> de deelnemers. De<br />

interactie tussen cursisten en docenten blijft<br />

hoog in het vaandel staan. “De uitwisseling<br />

van ervaring en expertise tussen beide<br />

partijen vormt wat ons betreft nog steeds de<br />

onmisbare kern die onze opleidingen<br />

karakteriseert.”<br />

Jan Willem Mulder, jarenlang bij diverse<br />

waterschappen werkzaam geweest en van<br />

begin af aan bij de opleiding betrokken,<br />

doceert op het gebied van systeemkeuze en<br />

ontwerp van afvalwaterzuiveringsinstallaties.<br />

Volgens hem kunnen de cursisten kennis<br />

nemen van de hele cyclus rond het zuiveringsproces.<br />

“De opleiding geeft niet alleen<br />

verdieping maar <strong>voor</strong>al ook verbreding.”<br />

Volgens Mulder is het de laatste jaren <strong>voor</strong>al<br />

de veranderende regelgeving geweest die de<br />

inhoud van het vak en daarmee ook het<br />

lesmateriaal beïnvloedde. “Neem bij<strong>voor</strong>beeld<br />

de strengere effluenteisen uit de<br />

Kaderrichtlijn Water. Maar ook het streven<br />

naar zo laag mogelijke bedrijfskosten,<br />

minimalisatie van het energieverbruik en een<br />

zo hoog mogelijk zuiveringsrendement<br />

maken dat het lesmateriaal steeds weer aan<br />

de nieuwste ontwikkelingen is aangepast.”<br />

Ook de praktijkkennis die Mulder over<br />

waterzuivering en het produceren van water<br />

<strong>voor</strong> industriële processen opdoet bij Evides<br />

Industriewater, kan hij goed gebruiken <strong>voor</strong><br />

de opleiding en alle nieuwe ontwikkelingen<br />

die op de watersector afkomen. Mulder<br />

benadrukt dat HTAZ zeker geen kennismakingsopleiding<br />

is, maar op hbo+-niveau<br />

wordt gegeven. “Het lijkt er soms op dat er<br />

wat te gemakkelijk over wordt gedacht. Enige<br />

affiniteit met het vakgebied is noodzakelijk.<br />

Er wordt veel analytisch vermogen of<br />

vaardigheid verlangd en veel zelfstudie.”<br />

Kees Bodegom, sinds 1,5 jaar teamleider<br />

afvalwaterzuivering bij het Hoogheemraadschap<br />

van Rijnland en daar<strong>voor</strong> 15 jaar<br />

werkzaam bij Akzo Nobel, heeft als<br />

‘zij-instromer’ de HTAZ onlangs met succes<br />

afgerond. “Deze opleiding heeft mij een<br />

compleet beeld gegeven van wat er allemaal<br />

waternetwerken<br />

WATERCOLUMN<br />

ver.nieuws_column kop<br />

Ver.nieuws_column plat initiaal<br />

ver.nieuws_column plat<br />

ver.nieuws_column auteur<br />

Kees Bodegom<br />

bij de afvalwaterzuivering in Nederland komt<br />

kijken. Een heel integraal opgezette training<br />

die mij nu in staat stelt met elke discipline en<br />

mensen die hier al 30 jaar werken, te kunnen<br />

communiceren. Wat mij <strong>voor</strong>al opviel was dat<br />

mijn mede-cursisten stuk <strong>voor</strong> stuk zeer<br />

gemotiveerd waren en de docenten, zeker op<br />

technisch vlak, zeer goed op de hoogte<br />

waren van alle ontwikkelingen binnen de<br />

branche tot op de dag van vandaag.”<br />

“Wat ik mis in de opleiding is het aspect van<br />

leidinggeven in een veranderende wereld die<br />

ook binnen de afvalwaterzuivering zijn<br />

intrede heeft gedaan. Ik doel daarbij op de<br />

overgang naar procesgerichte organisaties.<br />

Dat vergt een heel andere manier van<br />

denken. Daar zou binnen de opleiding zeker<br />

ruimte <strong>voor</strong> moeten worden vrijgemaakt.”<br />

Bodegom blijkt zelf ook zeer gemotiveerd en<br />

enthousiast te zijn zowel wat zijn vakgebied<br />

betreft als zijn betrokkenheid bij de opzet van<br />

HTAZ. De suggesties die hij heeft gedaan om<br />

de opleiding nog verder te perfectioneren,<br />

hebben er inmiddels toe geleid dat hij<br />

gevraagd is toe te treden tot de commissie<br />

die de inhoud van de HTAZ-opleiding<br />

bewaakt.<br />

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met<br />

opleidingscoördinator Petra Barte: 06 20 30 20 78.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

19


waternetwerken<br />

WATERCOLUMN<br />

ver.nieuws_column In elke editie van <strong>H2O</strong> bekijkt kop<br />

Waternetwerk de waterbranche vanuit een<br />

Ver.nieuws_column<br />

eigen invalshoek. In deze<br />

plat<br />

column<br />

initiaal<br />

meten we<br />

afwisselend het waterpeil aan de hand van<br />

inzichten van jongeren, vrouwen en<br />

internationale waterdeskundigen.<br />

ver.nieuws_column plat<br />

ver.nieuws_column auteur<br />

20 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Waterpeil<br />

Verandering vraagt<br />

politiek leiderschap<br />

technische oplossingen <strong>voor</strong><br />

waterproblemen zijn er”, zei prins “De<br />

Willem-Alexander tijdens Wereld<br />

Water Dag in Kaapstad. Dat is dus het probleem<br />

niet. Om waterproblemen écht op te lossen, is<br />

politiek leiderschap nodig. “En dat ontbreekt nu<br />

net”, is wat UN Habitat’s directeur Joan Clos ook<br />

tijdens de Stockholm World Water Week eind<br />

augustus bleef vaststellen. Wat is er nodig om<br />

politiek leiderschap in de watersector op gang te<br />

helpen?<br />

De huidige aanpak faalt omdat er een tekort aan<br />

actie is, de oplossingen niet blijken te kloppen of<br />

niet worden gedragen door de lokale bevolking,<br />

en de mondiale bevolkingsgroei de<br />

verbeteringen tenietdoet. Aan de mondiale<br />

bevolkingsgroei kan de watersector niets doen,<br />

aan het tekort aan actie en het overschot aan<br />

niet-werkende actie wél.<br />

In Stockholm zag ik een stand van een Indische<br />

man met foto’s van meisjes die hun bekers<br />

vullen met water dat lekt uit waterpijpen en<br />

rijen mensen met een jerrycan bij de pomp. Met<br />

de foto’s wilde de Indiër mensen herinneren<br />

waar ons werk echt om zou moeten draaien: om<br />

de kinderen en gemeenschappen waar armoede<br />

heerst en waterproblemen de ontwikkeling<br />

beperken. “These technical people should know<br />

what it is really about.”<br />

Tijdens internationale conferenties worden met<br />

name wetenschappelijke en technische<br />

oplossingen aangedragen, nauwelijks politieke.<br />

maar vraagt een werkende oplossing juist niet<br />

steun van belanghebbenden en gepassioneerde<br />

leiders? De werkelijkheid is anders. “We zitten<br />

met politici opgescheept die zich weinig bewust<br />

zijn van waterproblemen” zei een lokale politicus<br />

in Mali. Politici doordringen van het belang van<br />

water helpt, zei hij. Op conferenties misschien<br />

door meer ontmoetingen met aandeelhouders.<br />

En misschien.. dat meer vakmensen uit de<br />

watersector gepassioneerde politici gaan<br />

worden?<br />

Dirk Janssen (VN-jongerenvertegenwoordiger<br />

en<br />

parttime adviseur bij de<br />

Unie van Waterschappen).<br />

Ging namens KNW naar<br />

Stockholm World Water Week.<br />

Wat kunnen we van de gas- en elektriciteitsector<br />

leren over assetmanagement?<br />

Op donderdag 6 oktober verzorgt de<br />

themagroep Assetmanagement een Onder<br />

Weg Naar Huis-bijeenkomst over ervaringen<br />

met assetmanagement in de water-, gas- en<br />

elektriciteitssector. Behalve kennisuitwisseling<br />

vormt ook netwerken met mensen uit<br />

de gas- en elektriciteitsector een belangrijk<br />

doel.<br />

Binnen de watersector wordt de laatste jaren<br />

regelmatig hardop nagedacht over<br />

toepassing en verbetering van assetmanagement.<br />

De gas- en elektriciteitsector is<br />

daar al langer mee bezig. Het ligt <strong>voor</strong> de<br />

hand om te willen leren van de kennis en<br />

ervaringen die daar zijn opgedaan. “Het is<br />

<strong>voor</strong> de watersector van belang om over de<br />

eigen sector heen te kijken om leerzame<br />

ervaringen op te doen”, zegt Erik van den<br />

Brink, die vanuit de themagroep betrokken is<br />

bij de organisatie van de middag. In het<br />

dagelijks leven werkt hij bij Kiwa Gas<br />

Technology, waar hij dagelijks contacten<br />

heeft met mensen uit de gas- en elektriciteitswereld.<br />

“De lijn was snel gelegd om een<br />

dergelijke bijeenkomst te organiseren. De<br />

themagroep Assetmanagement ziet zichzelf<br />

<strong>voor</strong>namelijk als een kennisuitwisselingsplatform<br />

met open oog <strong>voor</strong> wat buiten de<br />

watersector gebeurt.”<br />

Op de bijeenkomst vertellen twee<br />

net-beheerders (Cogas en DELTA) over de<br />

ervaringen die zij hebben met assetmanagement.<br />

“De bijeenkomst is met name<br />

Erik van den Brink<br />

bedoeld <strong>voor</strong> mensen die beheer en<br />

onderhoud van bedrijfsmiddelen in hun<br />

takenpakket hebben en die betrokken zijn bij<br />

assetmanagement. Het gaat dan niet alleen<br />

om ondergrondse infrastructuur zoals<br />

leidingen en kabels, maar ook ook om<br />

installaties en infrastructuren die door<br />

bij<strong>voor</strong>beeld waterschappen worden<br />

beheerd. De bijeenkomst is <strong>voor</strong> iedereen<br />

interessant die met afwegingen over<br />

bedrijfsmiddelen in de gehele waterketen te<br />

maken heeft of krijgt. Bij<strong>voor</strong>beeld<br />

afwegingen als: wat als ik niks doe,<br />

onderhoud uitstel of meer samenwerk met<br />

een partner en activiteiten uitbesteed?”<br />

Rondleiding<br />

Voorafgaand aan de bijeenkomst biedt Kiwa<br />

de gelegenheid om deel te nemen aan een<br />

rondleiding door twee onderzoekslaboratoria<br />

waar leidingmaterialen worden beproefd. Na<br />

de presentaties is vanzelfsprekend<br />

gelegenheid <strong>voor</strong> discussie, maar ook om te<br />

netwerken. Erik van den Brink: “Dat<br />

netwerken vinden wij belangrijk om<br />

assetmanagement binnen de watersector<br />

<strong>voor</strong>uit te helpen. Het is niet alleen van<br />

belang <strong>voor</strong> bestaande en nieuwe contacten,<br />

maar <strong>voor</strong>al ook om contacten te leggen<br />

buiten de eigen sector. Daarom zorgen we er<br />

ook <strong>voor</strong> dat er voldoende betrokkenen uit<br />

de gas- en elektriciteitsector aanwezig zijn.”<br />

De bijeenkomst vindt plaats bij Kiwa in Apeldoorn;<br />

aanmelding is mogelijk via de website van KNW.


“Water als drager <strong>voor</strong> samenwerking”<br />

Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft een waterprofessional? Koninklijk Nederlands<br />

Waternetwerk portretteert in iedere editie één van zijn leden. Deze keer: Frank van der Heijden<br />

(56), hoofd adviesgroep Stedelijk Water bij Arcadis.<br />

Frank van der Heijden<br />

“Ik ben al lid van KNW sinds ik in de watersector werk, dat is nu zo’n 19 jaar. Ik werkte daar<strong>voor</strong><br />

in het onderwijs en ben via-via in het stedelijk waterbeheer terechtgekomen. Inmiddels ben ik<br />

hoofd van de adviesgroep Stedelijk Water bij Arcadis. Daar waar het water stedelijke functies<br />

beïnvloedt en omgekeerd, dat rekenen wij tot ons aandachtsgebied. Naast mijn leidinggevende<br />

rol ben ik ook inhoudelijk met het vak bezig. Dat is ook nodig om binding te houden<br />

met wat er speelt. Vooral de koppeling tussen beleid en praktijk is wat mij boeit. Zelf ben ik het<br />

meest bezig geweest met het inpassen van duurzame watersystemen in nieuwe en te<br />

renoveren stedelijke gebieden. Ik werk daarbij samen met stedenbouwkundigen. Dat was toen<br />

nog nieuw maar inmiddels hebben zij meer begrip gekregen <strong>voor</strong> water. Sterker nog, men ziet<br />

inmiddels in dat water een grote rol kan spelen bij de leefbaarheid in een stedelijk gebied. Ik<br />

vind het leuk dat in mijn vak verschillende disciplines bij elkaar komen. Je hebt te maken met<br />

vormgevers, technici, fi nanciën, projectontwikkelaar, de toekomstige markt, enzo<strong>voor</strong>ts. “<br />

“Wat ik in mijn werk nastreef, is om een goed, robuust en solide, duurzaam watersysteem te<br />

bouwen dat in de omgeving past en er een bijdrage aan levert. Daar zijn meerdere partijen bij<br />

betrokken. Een goede samenwerking hierbij kan veel winst opleveren. Ik zie in de praktijk<br />

jammer genoeg veel plannen waar onnodige fouten worden gemaakt. Het kost veel minder<br />

geld om een fout te <strong>voor</strong>komen dan om achteraf te proberen die te herstellen. Hier is vaak nog<br />

sprake van verkeerde zuinigheid. Teveel bezuinigen in het begin van het traject kan verderop<br />

in het plan veel geld kosten. Een goede samenwerking zorgt <strong>voor</strong> bundeling van kennis bij<br />

opdrachtgevers, waardoor zij betere besluiten kunnen nemen. Dat is in ieders belang.”<br />

“Om hier een bijdrage aan te leveren, ben ik betrokken bij een themadag van KNW waar<br />

samenwerking centraal staat, op 8 december aanstaande. Dan staat een andere benadering<br />

van samenwerking centraal, namelijk vanuit dieren. Dieren werken op een basaler niveau<br />

samen. Bij mensen gaat het vaak over structuren en organisaties, terwijl basale gevoelens als<br />

met wie je graag samenwerkt en wie je vertrouwt, eerder bepalen of een samenwerking<br />

succesvol is of niet. Primatoloog Jan van Hooff zal ons hier nuttige inzichten in kunnen geven.<br />

Daarnaast kijken we naar wat samenwerking <strong>voor</strong> mensen betekent. Goede samenwerking<br />

begint bij mensen, met vertrouwen in jezelf en in anderen. Het is nu actueler dan ooit om daar<br />

winst uit te halen.”<br />

waternetwerken<br />

Agenda WATERCOLUMN<br />

Op ver.nieuws_column 29 <strong>september</strong> houdt KNW samen kop met<br />

het Instituut <strong>voor</strong> Bouwrecht de studiemiddag<br />

Ver.nieuws_column ‘Risico-aansprakelijkheid plat initiaal <strong>voor</strong><br />

opstallen in het waterrecht’ naar aanleiding<br />

van het arrest van de Hoge Raad inzake de<br />

dijkverschuiving in Wilnis. Tijdens deze<br />

middag ver.nieuws_column worden niet plat alleen de juridische<br />

vragen behandeld, maar wordt ook inzicht<br />

gegeven ver.nieuws_column in de mogelijke auteur technische,<br />

beleidsmatige en bestuurlijke consequenties<br />

van het arrest. Locatie: Raadzaal Universiteit<br />

Utrecht, Achter Sint Pieter 200. Aanvang:<br />

13.00 uur.<br />

KNW en de Stichting Kennisuitwisseling<br />

Industriële Watertechnologie (SKIW)<br />

verzorgen op 6 oktober bij Tata Steel in<br />

IJmuiden de themadag ‘Praktijkcases van<br />

behandeling van industrieel afvalwater’.<br />

Op 6 oktober houdt de themagroep<br />

Assetmanagement een Onder Weg Naar<br />

Huis-bijeenkomst over ervaringen met<br />

assetmanagement op het gebied van water,<br />

gas en electriciteit. Locatie: Kiwa Gas<br />

Technology, Wilmersdorf 50 in Apeldoorn.<br />

Aanvang: 16.30 uur.<br />

Op 6 oktober is er een inspiratiedag over<br />

zelf<strong>voor</strong>zienendheid in zoet water. Zelf<strong>voor</strong>zienendheid<br />

staat hoog op de agenda bij het<br />

Deltaprogramma, is een speerpunt van het<br />

STOWA-kennisprogramma Deltaproof én een<br />

belangrijk thema binnen ‘Kennis <strong>voor</strong><br />

Klimaat’. Het is een thema dat zowel <strong>voor</strong><br />

waterschappen als drinkwaterbedrijven<br />

interessant kan zijn.<br />

Op 24 november vindt het KNW-najaarscongres<br />

plaats in Burgers’ Zoo in Arnhem.<br />

‘Water wordt digitaal!’ gaat over IT-trends in<br />

de watersector. Belangrijkste spreker is de<br />

CTO van Tom Tom: Edwin Adriaansen. Aan de<br />

orde komen trends in vergaren, modelleren,<br />

sturen en integreren van data. In workshops<br />

wordt verder gepraat over de betekenis van<br />

IT <strong>voor</strong> de ambities van de waterorganisaties.<br />

Het congres wordt <strong>voor</strong>afgegaan door de<br />

algemene ledenvergadering.<br />

Colofon<br />

Waternetwerken<br />

Redactie<br />

Monique Bekkenutte<br />

Anne de Boer<br />

Martine Bruynooge<br />

Antal Giesbers<br />

Jaap van Peperstraten<br />

Contact<br />

Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

Binckhorstlaan 36 (M417)<br />

2516 BE Den Haag<br />

(070) 322 27 65<br />

06 31 67 86 68<br />

e-mail: info@waternetwerk.nl<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

21


“Water als drager <strong>voor</strong> samenwerking”<br />

Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft een waterprofessional? Koninklijk Nederlands<br />

Waternetwerk portretteert in iedere editie één van zijn leden. Deze keer: Frank van der Heijden<br />

(56), hoofd adviesgroep Stedelijk Water bij Arcadis.<br />

Frank van der Heijden<br />

“Ik ben al lid van KNW sinds ik in de watersector werk, dat is nu zo’n 19 jaar. Ik werkte daar<strong>voor</strong><br />

in het onderwijs en ben via-via in het stedelijk waterbeheer terechtgekomen. Inmiddels ben ik<br />

hoofd van de adviesgroep Stedelijk Water bij Arcadis. Daar waar het water stedelijke functies<br />

beïnvloedt en omgekeerd, dat rekenen wij tot ons aandachtsgebied. Naast mijn leidinggevende<br />

rol ben ik ook inhoudelijk met het vak bezig. Dat is ook nodig om binding te houden<br />

met wat er speelt. Vooral de koppeling tussen beleid en praktijk is wat mij boeit. Zelf ben ik het<br />

meest bezig geweest met het inpassen van duurzame watersystemen in nieuwe en te<br />

renoveren stedelijke gebieden. Ik werk daarbij samen met stedenbouwkundigen. Dat was toen<br />

nog nieuw maar inmiddels hebben zij meer begrip gekregen <strong>voor</strong> water. Sterker nog, men ziet<br />

inmiddels in dat water een grote rol kan spelen bij de leefbaarheid in een stedelijk gebied. Ik<br />

vind het leuk dat in mijn vak verschillende disciplines bij elkaar komen. Je hebt te maken met<br />

vormgevers, technici, fi nanciën, projectontwikkelaar, de toekomstige markt, enzo<strong>voor</strong>ts. “<br />

“Wat ik in mijn werk nastreef, is om een goed, robuust en solide, duurzaam watersysteem te<br />

bouwen dat in de omgeving past en er een bijdrage aan levert. Daar zijn meerdere partijen bij<br />

betrokken. Een goede samenwerking hierbij kan veel winst opleveren. Ik zie in de praktijk<br />

jammer genoeg veel plannen waar onnodige fouten worden gemaakt. Het kost veel minder<br />

geld om een fout te <strong>voor</strong>komen dan om achteraf te proberen die te herstellen. Hier is vaak nog<br />

sprake van verkeerde zuinigheid. Teveel bezuinigen in het begin van het traject kan verderop<br />

in het plan veel geld kosten. Een goede samenwerking zorgt <strong>voor</strong> bundeling van kennis bij<br />

opdrachtgevers, waardoor zij betere besluiten kunnen nemen. Dat is in ieders belang.”<br />

“Om hier een bijdrage aan te leveren, ben ik betrokken bij een themadag van KNW waar<br />

samenwerking centraal staat, op 8 december aanstaande. Dan staat een andere benadering<br />

van samenwerking centraal, namelijk vanuit dieren. Dieren werken op een basaler niveau<br />

samen. Bij mensen gaat het vaak over structuren en organisaties, terwijl basale gevoelens als<br />

met wie je graag samenwerkt en wie je vertrouwt, eerder bepalen of een samenwerking<br />

succesvol is of niet. Primatoloog Jan van Hooff zal ons hier nuttige inzichten in kunnen geven.<br />

Daarnaast kijken we naar wat samenwerking <strong>voor</strong> mensen betekent. Goede samenwerking<br />

begint bij mensen, met vertrouwen in jezelf en in anderen. Het is nu actueler dan ooit om daar<br />

winst uit te halen.”<br />

waternetwerken<br />

Agenda WATERCOLUMN<br />

Op ver.nieuws_column 29 <strong>september</strong> houdt KNW samen kop met<br />

het Instituut <strong>voor</strong> Bouwrecht de studiemiddag<br />

Ver.nieuws_column ‘Risico-aansprakelijkheid plat initiaal <strong>voor</strong><br />

opstallen in het waterrecht’ naar aanleiding<br />

van het arrest van de Hoge Raad inzake de<br />

dijkverschuiving in Wilnis. Tijdens deze<br />

middag ver.nieuws_column worden niet plat alleen de juridische<br />

vragen behandeld, maar wordt ook inzicht<br />

gegeven ver.nieuws_column in de mogelijke auteur technische,<br />

beleidsmatige en bestuurlijke consequenties<br />

van het arrest. Locatie: Raadzaal Universiteit<br />

Utrecht, Achter Sint Pieter 200. Aanvang:<br />

13.00 uur.<br />

KNW en de Stichting Kennisuitwisseling<br />

Industriële Watertechnologie (SKIW)<br />

verzorgen op 6 oktober bij Tata Steel in<br />

IJmuiden de themadag ‘Praktijkcases van<br />

behandeling van industrieel afvalwater’.<br />

Op 6 oktober houdt de themagroep<br />

Assetmanagement een Onder Weg Naar<br />

Huis-bijeenkomst over ervaringen met<br />

assetmanagement op het gebied van water,<br />

gas en electriciteit. Locatie: Kiwa Gas<br />

Technology, Wilmersdorf 50 in Apeldoorn.<br />

Aanvang: 16.30 uur.<br />

Op 6 oktober is er een inspiratiedag over<br />

zelf<strong>voor</strong>zienendheid in zoet water. Zelf<strong>voor</strong>zienendheid<br />

staat hoog op de agenda bij het<br />

Deltaprogramma, is een speerpunt van het<br />

STOWA-kennisprogramma Deltaproof én een<br />

belangrijk thema binnen ‘Kennis <strong>voor</strong><br />

Klimaat’. Het is een thema dat zowel <strong>voor</strong><br />

waterschappen als drinkwaterbedrijven<br />

interessant kan zijn.<br />

Op 24 november vindt het KNW-najaarscongres<br />

plaats in Burgers’ Zoo in Arnhem.<br />

‘Water wordt digitaal!’ gaat over IT-trends in<br />

de watersector. Belangrijkste spreker is de<br />

CTO van Tom Tom: Edwin Adriaansen. Aan de<br />

orde komen trends in vergaren, modelleren,<br />

sturen en integreren van data. In workshops<br />

wordt verder gepraat over de betekenis van<br />

IT <strong>voor</strong> de ambities van de waterorganisaties.<br />

Het congres wordt <strong>voor</strong>afgegaan door de<br />

algemene ledenvergadering.<br />

Colofon<br />

Waternetwerken<br />

Redactie<br />

Monique Bekkenutte<br />

Anne de Boer<br />

Martine Bruynooge<br />

Antal Giesbers<br />

Jaap van Peperstraten<br />

Contact<br />

Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

Binckhorstlaan 36 (M417)<br />

2516 BE Den Haag<br />

(070) 322 27 65<br />

06 31 67 86 68<br />

e-mail: info@waternetwerk.nl<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

21


Claudia Brauer, Wageningen Universiteit<br />

Ryan Teuling, Wageningen Universiteit<br />

Aart Overeem, Wageningen Universiteit, thans KNMI<br />

Remko Uijlenhoet, Wageningen Universiteit<br />

platform<br />

Extreme regenval en overstromingen<br />

in het stroomgebied<br />

van de Hupselse Beek<br />

Op 26 en 27 augustus 2010 werd het stroomgebied van de Hupselse Beek<br />

getroff en door extreme neerslag: 160 mm in 24 uur (herhalingstijd: meer dan<br />

1.000 jaar). Hierdoor steeg de afvoer in 22 uur van vier naar 5.000 liter per<br />

seconde. Door deze stortvloed in detail te onderzoeken, is meer inzicht ontstaan<br />

in de werking van stroomgebieden tijdens extreme situaties. Deze informatie<br />

kan gebruikt worden om modellen en hoogwater<strong>voor</strong>spellingen te verbeteren.<br />

Een serie zware buien zorgde op<br />

26 en 27 augustus 2010 in het<br />

oosten van Nederland en het<br />

aangrenzende deel van Duitsland <strong>voor</strong><br />

veel regen en overstromingen. De kern van<br />

de neerslag trok precies over het stroomgebied<br />

van de Hupselse Beek, een gebied<br />

dat wetenschappers van de universiteit van<br />

Wageningen sinds de jaren ‘60 gebruiken<br />

<strong>voor</strong> experimenteel onderzoek. Dit was<br />

een unieke mogelijkheid om de werking<br />

van het stroomgebied tijdens een extreme<br />

situatie te onderzoeken. Met een uitgebreide<br />

verzameling meteorologische en hydrologische<br />

gegevens zijn alle onderdelen van<br />

het neerslag-afvoerproces ontleed.<br />

Het doel van het onderzoek was te begrijpen<br />

hoe zulke overstromingen ontstaan en of er<br />

processen zijn die tijdens normale omstandigheden<br />

geen rol spelen maar in extreme<br />

condities wel. Met deze kennis kunnen<br />

neerslag-afvoermodellen, monitoringsnetwerken<br />

en hoogwater<strong>voor</strong>spellingen<br />

verbeterd worden.<br />

Het stroomgebied van de Hupselse Beek<br />

ligt in de Achterhoek, tussen Eibergen en<br />

Groenlo. De oppervlakte van het stroom-<br />

gebied bedraagt 6,5 km 2<br />

, de hoogte varieert<br />

van 22 tot 35 m +NAP en het gemiddelde<br />

hellingspercentage is 0,8. De bodem bestaat<br />

uit 0,2 tot tien meter lemig zand op een<br />

afsluitende kleilaag. Het landgebruik is<br />

<strong>voor</strong>namelijk gras. In de helft van de percelen<br />

zijn drainagebuizen geplaatst. De beek is<br />

volledig gekanaliseerd, maar delen zijn weer<br />

meanderend gemaakt. Op verschillende<br />

plaatsen stroomt de beek door duikers.<br />

Het KNMI heeft de neerslag gemeten met een<br />

automatische regenmeter in het stroomgebied<br />

(10-minutenwaarden), handregenmeters<br />

in de omgeving (dagwaarden) en<br />

de weerradars van De Bilt en Den Helder<br />

(5-minutenwaarden). De twee in dit artikel<br />

gepresenteerde grondwaterreeksen zijn<br />

gemeten met drukopnemers in twee<br />

peilbuizen in een intensief bemeten veld<br />

(15-minutenwaarden). Eén peilbuis staat op<br />

een lokale verhoging in het veld en de andere<br />

in een kuil (ongeveer 50 cm hoogteverschil).<br />

Ook is in dit veld bodemvocht gemeten op<br />

40 cm diepte (15-minutenwaarden).<br />

Waterschap Rijn en IJssel beheert een<br />

overlaat waarmee de afvoer uit het stroomgebied<br />

is gemeten. Een uitgebreide analyse<br />

toonde aan dat de afvoer relatief nauwkeurig<br />

is gemeten, met een maximale overschatting<br />

van tien procent 1) . Vijf veldbezoeken<br />

verschaften kwalitatieve informatie over<br />

Afb. 1: Regensommen gemeten met radar en regenmeters tussen 26 augustus 10:00 uur en 27 augustus 10:00 uur.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

23


oppervlakte-afvoer, plasvorming, overstromingen<br />

en de toestand van stuwen en<br />

duikers.<br />

Regen<br />

Op 26 augustus 2010 regende het in De Bilt<br />

<strong>18</strong> uur lang bijna continu. Doordat de buien<br />

zich langs een lijn verplaatsten, werden<br />

lokaal hoge neerslagsommen bereikt. De<br />

regen bestond uit langdurige stratiforme<br />

neerslag van lage intensiteit in combinatie<br />

24 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

met convectieve buien met een hogere<br />

intensiteit.<br />

Afbeelding 1 geeft de neerslagsommen weer<br />

van 26 augustus 10:00 uur tot 27 augustus<br />

10:00 uur (lokale tijd), gemeten met radar en<br />

handregenmeters. Locaties en meetwaarden<br />

van de handregenmeters rondom de<br />

Hupselse Beek zijn ook weergegeven. De<br />

grootste neerslagsom gemeten met een<br />

handregenmeter was in Lievelde (138 mm),<br />

vier kilometer ten zuiden van de Hupselse<br />

Beek. Deze extreem hoge hoeveelheid<br />

regen behoort tot de hoogste gemeten in<br />

Nederland sinds 1951. De twee grootste<br />

neerslagsommen zijn respectievelijk 148 en<br />

146 mm. De derde, vijfde en zevende plaats<br />

worden ingenomen door waarnemingen<br />

op 26/27 augustus 2010: Lievelde (138 mm),<br />

Hupsel (131 mm) en Rekken (126 mm).<br />

Op de locatie van de automatische<br />

regenmeter heeft de radar (aangepast met<br />

Afb. 2: Hydrologische respons van het stroomgebied van de Hupselse Beek. (a) Neerslag (uursommen) gemeten met de automatische regenmeter (aangevuld met radar),<br />

(b) bodemvochtgehalte op 40 cm diepte, (c) grondwaterstand in twee peilbuizen, (d + e) afvoer op logaritmische en lineaire as. De grijze band duidt de periode met<br />

neerslag aan. De Romeinse cijfers en grijze strepen geven momenten van veldbezoeken aan. De plattegrondjes tonen achtereenvolgens de locatie van de drie foto’s<br />

ernaast, de locatie van de neerslag-, bodemvocht- en grondwatermetingen én de locatie van de afvoermetingen (zie ook de onderste drie foto's).


handregenmeters) een dagsom van 146<br />

mm gemeten (10-10 uur). De maximale<br />

24-uursom gemeten met de regenmeter<br />

(aangevuld met de radar) bedraagt 160 mm<br />

(6-6 uur). De totale regenval duurde van 26<br />

augustus 4:00 uur tot 27 augustus 6:00 uur<br />

en zorgde <strong>voor</strong> 163 mm.<br />

Radarbeelden verschaffen ook informatie<br />

over de uitgestrektheid van de neerslag.<br />

De 24-uursom overschreed 100 mm in een<br />

gebied van ongeveer 2100 km 2 , 120 mm in<br />

740 km 2 en 140 mm in 170 km 2 . De schaal<br />

van deze gebeurtenis is met stip de grootste<br />

in de afgelopen elf jaar: in de op één na<br />

grootste bui werd in een gebied van 450 km 2<br />

meer dan 100 mm gemeten 2) .<br />

Hydrologische respons<br />

In veel stroomgebieden bestaat een<br />

duidelijke relatie tussen de afvoer bij het<br />

uitstroompunt en de totale hoeveelheid<br />

water die is opgeslagen in het stroomgebied.<br />

Water kan in een stroomgebied op<br />

verschillende plaatsen worden opgeslagen:<br />

als bodemvocht in de onverzadigde zone,<br />

als grondwater in de verzadigde zone,<br />

als plassen op het maaiveld of als oppervlaktewater.<br />

De opeenvolgende vulling van<br />

deze ‘reservoirs’ en de interactie ertussen<br />

bepaalt de reactie van het stroomgebied<br />

op de verandering in berging en, daarmee<br />

samenhangend, op neerslag.<br />

De reactie van het stroomgebied op deze<br />

regenbui kan worden verdeeld in vier<br />

fases, die gekoppeld zijn aan de genoemde<br />

bergingsvormen. Door ruimtelijke variatie<br />

in regenval, bodemeigenschappen en<br />

topografie liepen deze fases op verschillende<br />

plaatsen niet synchroon.<br />

Fase I: Bodemvochtaanvulling<br />

Aan het begin van de bui was de bovenlaag<br />

van de grond relatief droog en werd alle<br />

neerslag opgenomen in de onverzadigde<br />

zone. Vóór de bui was het bodemvochtgehalte<br />

23 procent (zie afbeelding 2). Pas<br />

tien uur na het begin van de regenbui, na<br />

meer dan 30 mm neerslag, raakte de bodem<br />

verzadigd (45 procent). Een gebrek aan<br />

doorlatendheid heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat<br />

de grondwaterstanden niet direct met het<br />

bodemvochtgehalte mee stegen. Hierdoor<br />

reageerde de afvoer aanvankelijk nauwelijks<br />

op veranderingen in berging.<br />

Fase II: Grondwaterstijging<br />

De diepte en dynamiek van grondwaterstanden<br />

worden bepaald door de afstand<br />

tot open water, drains en microtopografie.<br />

Voor de bui waren de grondwaterstanden in<br />

de twee peilbuizen 90 (lokale depressie) en<br />

115 cm (lokale verhoging) beneden maaiveld<br />

(zie afbeelding 2). Het grondwater begon te<br />

stijgen om 13:30 uur; 7,5 uur na het begin<br />

van de bui en 4,5 uur na het begin van de<br />

stijging van het bodemvochtgehalte. Om<br />

19:30 uur, toen het grondwater 48 en 88 cm<br />

diep stond, versnelde de stijging doordat de<br />

onverzadigde zone verzadigd raakte. Extra<br />

regen zorgde <strong>voor</strong> een versnelde verzadiging<br />

van de bodem. Onder deze omstandigheden<br />

was de specifieke berging klein: 0,06 (0,06<br />

meter waterberging per meter grondwater-<br />

stijging). Doordat grondwaterstanden de<br />

grondwaterstroming naar beek en greppels<br />

bepalen, was de afvoer in deze fase gevoelig<br />

<strong>voor</strong> veranderingen in berging: de afvoer<br />

steeg snel bij een geringe toename in<br />

berging.<br />

Fase III: Plasvorming en oppervlakte-afvoer<br />

Rond 22:15 uur was de bodem bij de<br />

peilbuis in de lokale depressie verzadigd<br />

en ontstond een plas. Door de grotere<br />

hoeveelheid beschikbare berging duurde<br />

het tot 00:45 uur <strong>voor</strong>dat ook de bodem<br />

bij de lokale verhoging verzadigd was.<br />

Op de lokale verhoging zijn geen plassen<br />

ontstaan, doordat het water naar de lokale<br />

depressies stroomde. Hierdoor vertoonde<br />

de grondwaterstand in de lokale verhoging<br />

meer dynamiek, terwijl het peil in de lokale<br />

depressie meer dan zes dagen boven<br />

maaiveld bleef, met een maximale plasdiepte<br />

van elf cm.<br />

Uit veel van de plassen is oppervlakte-afvoer<br />

ontstaan. Tijdens ons veldbezoek op 27<br />

augustus rond 15 uur stroomde nog op veel<br />

plaatsen water over het maaiveld naar de<br />

sloten. Toen plasvorming optrad, traden twee<br />

mechanismen in werking met tegengesteld<br />

effect op de afvoertoename. Ten eerste nam<br />

de specifieke berging toe: een millimeter<br />

neerslag zorgde <strong>voor</strong> een millimeter stijging<br />

van de ‘grond’waterstand. Ten tweede werd,<br />

toen de plassen met elkaar in verbinding<br />

kwamen, oppervlakte-afvoer een belangrijk<br />

afvoermechanisme. Hierdoor steeg de afvoer<br />

platform<br />

zeer snel bij een toename in de berging. Het<br />

tijdstip waarop deze oppervlakte-afvoer<br />

begon, bepaalde <strong>voor</strong> een groot deel de<br />

afvoerpiek.<br />

Fase IV: Oppervlaktewateropstuwing<br />

Op verschillende plaatsen, <strong>voor</strong>namelijk in de<br />

lager gelegen gebieden, heeft de afvoer de<br />

ontwerpafvoer van de duikers overschreden,<br />

waardoor bovenstrooms van de duikers<br />

opstuwing en overstromingen ontstonden<br />

(zie foto’s in afbeelding 2). Door oppervlaktewateropstuwing<br />

werd het hoogteverschil<br />

tussen de grondwaterstand en het oppervlaktewaterpeil<br />

kleiner. Doordat de grondwaterstroming<br />

gedreven werd door deze<br />

peilgradiënt, nam de drainagesnelheid af.<br />

Bovendien zorgde de oppervlaktewateropstuwing<br />

<strong>voor</strong> een afvlakking van de<br />

afvoerpiek, doordat de afvoer door duikers<br />

slechts langzaam toenam bij toenemende<br />

waterhoogte. In deze fase was de afvoer<br />

dus nauwelijks meer gevoelig <strong>voor</strong> veranderingen<br />

in de berging.<br />

Afvoer<br />

Deze processen hebben samen <strong>voor</strong> een<br />

relatief langzame afvoerrespons gezorgd. De<br />

afvoer begon zeven uur na het begin van de<br />

bui te stijgen. Binnen 23 uur was de afvoer<br />

van 4 l/s gestegen tot 5.000 l/s, binnen zeven<br />

uur van 50 tot 4.500 l/s en binnen 5 uur van<br />

420 naar 4.000 l/s.<br />

Tussen 26 augustus en 7 <strong>september</strong> is <strong>18</strong>4<br />

Afb. 3: Cumulatieve regenval (boven) en afvoer op lineaire (midden) en logaritmische schaal (onder) van de zes<br />

hoogste afvoergolven sinds 1969.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

25


mm regen gevallen, waarvan 92 mm is<br />

afgevoerd. De andere helft is opgeslagen in<br />

de bodem (~70 mm) of verdampt (~20 tot<br />

25 mm).<br />

Analyse extreme waarden<br />

Uit de beschrijving hier<strong>voor</strong> blijkt dat<br />

deze neerslag en afvoer extreem zijn. De<br />

kans dat zo’n regenbui <strong>voor</strong>komt op een<br />

bepaalde plaats in Nederland is onderzocht<br />

met een statistiek van extreme waarden<br />

(GEV-verdeling) van de reeksen van twaalf<br />

automatische regenmeters (samen 514 jaar<br />

data) 3) . Een grove schatting van de herhalingstijd<br />

van de maximale 24-uursom van 160<br />

mm is ongeveer 6.000 jaar. De onzekerheid in<br />

deze berekening is groot: <strong>voor</strong> een herhalingstijd<br />

van 6000 jaar ligt het 95%-betrouwbaarheidsinterval<br />

van de 24-uursom tussen<br />

130 en 200 mm. Ondanks deze grote<br />

onzekerheid is de herhalingstijd van deze bui<br />

in elk geval groter dan 1.000 jaar. Natuurlijk<br />

is de kans dat deze gebeurtenis ergens in<br />

Nederland plaatsvindt, veel groter dan <strong>voor</strong><br />

een bepaalde (vaste) plaats.<br />

We hebben ook een analyse van extreme<br />

waarden toegepast op de afvoerpiek<br />

(Gumbelverdeling). In de periode 1969-2009<br />

was de hoogste afvoer 21 mm/d, corresponderend<br />

met een herhalingstijd van 98 jaar.<br />

Voor een herhalingstijd van 98 jaar is het<br />

95%-betrouwbaarheidsinterval groot: <strong>18</strong> tot<br />

25 mm/d. Hieruit blijkt dat het, zelfs in dit<br />

goed bemeten stroomgebied, onmogelijk<br />

is om de herhalingstijd van de piekafvoer<br />

van 42 mm/d (bijna twee keer zo veel)<br />

nauwkeurig te schatten.<br />

Vergelijking met afvoerpieken in het<br />

verleden<br />

Laten we deze afvoerpiek en de initiële<br />

condities eens in een historisch perspectief<br />

26 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

zetten. Uit de totale afvoerreeks (1969-2010)<br />

is een gemiddelde afvoer berekend van 60<br />

l/s. Eind augustus (20-31 aug.) bedraagt de<br />

gemiddelde afvoer 16 l/s. Gedurende een<br />

procent van de tijd wordt een afvoer van 170<br />

l/s overschreden (eind augustus: 43 l/s).<br />

Soms is er nauwelijks afvoer: eind augustus is<br />

de afvoer gedurende tien procent van de tijd<br />

lager dan 1,1 l/s. Op 25 augustus 2010 was<br />

de afvoer 4,4 l/s, een afvoer die 81 procent<br />

(45 procent in eind augustus) van de tijd<br />

wordt overschreden. Een afvoer van 4,4 l/s is<br />

dus laag, maar niet uitzonderlijk.<br />

Sinds 1969 is de afvoer zes keer boven<br />

de 1000 l/s gekomen (zie afbeelding 3).<br />

Vergeleken met deze eerdere hoogwaters<br />

was in 2010 de initiële afvoer 50 keer lager.<br />

Deze lage initiële afvoer (en dito berging)<br />

heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat 3,6 keer meer<br />

neerslag (dan deze eerdere gebeurtenissen)<br />

tot slechts een 2,2 keer hogere afvoerpiek<br />

heeft geleid. Het verschil in initiële afvoer is<br />

goed zichtbaar in de onderste grafiek van<br />

afbeelding 3. Deze laat ook zien dat de eerste<br />

78 mm van de bui nodig waren om de afvoer<br />

te laten stijgen tot het initiële niveau van de<br />

andere piekafvoeren.<br />

Slotopmerkingen<br />

Twee bevindingen zijn in het bijzonder van<br />

belang <strong>voor</strong> het waterbeheer en <strong>voor</strong> de<br />

ontwikkeling van neerslag-afvoermodellen:<br />

Door de relatief droge initiële condities<br />

(in vergelijking met eerdere afvoerpieken)<br />

kon veel water geborgen worden in de<br />

bodem en zijn de overstromingen beperkt<br />

gebleven. Als deze bui tijdens nattere<br />

omstandigheden had plaatsgevonden<br />

of in gebieden waar de berging sowieso<br />

kleiner is (zoals de Randstad), waren de<br />

overstromingen en schade veel groter<br />

advertentie<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

geweest. Deze resultaten laten zien dat<br />

informatie over de hydrologische staat<br />

van een stroomgebied (bodemvocht-,<br />

grondwater- en afvoergegevens) even<br />

belangrijk kunnen zijn <strong>voor</strong> overstromings<strong>voor</strong>spellingen<br />

als neerslagverwachtingen;<br />

Duikers beïnvloeden het neerslag-afvoerproces<br />

nauwelijks tijdens normale situaties,<br />

maar kunnen een belangrijke rol spelen<br />

bij zeer hoge afvoeren in laaglandstroomgebieden<br />

zoals dat van de Hupselse Beek.<br />

Hierdoor kunnen grondwatergradiënten<br />

en afvoerpieken gereduceerd worden. Vaak<br />

worden neerslag-afvoermodellen gemaakt<br />

en gekalibreerd met minder extreme<br />

neerslag- en afvoergegevens en vervolgens<br />

gebruikt om piekafvoeren te <strong>voor</strong>spellen. In<br />

dergelijke modellen wordt deze oppervlaktewateropstuwing<br />

niet meegenomen en<br />

als gevolg daarvan kunnen piekafvoeren<br />

overschat worden. Implementatie van zulke<br />

grondwater-oppervlaktewaterinteracties in<br />

hydrologische modellen is onderwerp van<br />

vervolgonderzoek.<br />

Voor meer details van dit onderzoek verwijzen wij<br />

naar ons artikel in het open access tijdschrift HESS 1)<br />

(<strong>voor</strong> iedereen gratis toegankelijk).<br />

LITERATUUR<br />

1) Brauer C., A. Teuling, A. Overeem, Y. van der Velde,<br />

P. Hazenberg, P. Warmerdam en R. Uijlenhoet (<strong>2011</strong>).<br />

Anatomy of extraordinary rainfall and flash flood in<br />

a Dutch lowland catchment, Hydrology and Earth<br />

System Science 15, pag. 1991-2005.<br />

2) Overeem A., A. Buishand, I. Holleman en<br />

R. Uijlenhoet (2010). Extreme value modeling of<br />

areal rainfall from weather radar. Water Resources<br />

Research 46, W09514.<br />

3) Overeem A., A. Buishand en I. Holleman (2008).<br />

Rainfall depth-duration-frequency curves and<br />

their uncertainties. Journal of Hydrology 348,<br />

pag. 124-134.


Lideke Vergouwen, Grontmij<br />

Barry Pieters, Grontmij<br />

Bert Palsma, STOWA<br />

platform<br />

Geneesmiddelen in afvalwater:<br />

aanpak bij zorginstellingen<br />

of woonwijken?<br />

Geneesmiddelen zijn ongewenst in oppervlaktewater vanuit het oogpunt van<br />

ecologische waterkwaliteit en drinkwaterbereiding. Daarnaast veroorzaakt<br />

de aanwezigheid van geneesmiddelen in het milieu maatschappelijke onrust.<br />

Om te weten waar je zinvol zou kunnen ingrijpen in de waterketen, moet de<br />

omvang van de bronnen bekend zijn. In het project ZORG zijn daarom in het<br />

beheergebied van de waterschappen Vallei & Eem, Roer en Overmaas, Hunze<br />

en Aa’s, Aa en Maas, Scheldestromen, Rivierenland, De Dommel en Brabantse<br />

Delta metingen verricht naar geneesmiddelen in afvalwater van verschillende<br />

typen zorginstellingen en woonwijken en van in- en effl uenten van rwzi’s.<br />

Samen met de meetresultaten bij ziekenhuizen uit het eerder uitgevoerde<br />

project Verg(h)ulde Pillen zijn kentallen afgeleid <strong>voor</strong> de emissies vanuit deze<br />

verschillende bronnen. Die zijn te extrapoleren naar onbekende situaties. Het<br />

blijkt dat de totaalvracht aan geneesmiddelen uit woonwijken vele malen<br />

groter is dan die uit zorginstellingen, ondanks het feit dat mensen uit zorginstellingen<br />

veel meer geneesmiddelen per persoon uitscheiden. Ook zijn er<br />

duidelijke verschillen in de typen geneesmiddelen vanuit de bronnen.<br />

Zowel humane als veterinaire<br />

geneesmiddelen zijn al regelmatig<br />

aangetoond in grond-, drink- en<br />

oppervlaktewater. Waterschappen willen<br />

graag emissies van geneesmiddelen naar<br />

oppervlaktewater verminderen. Geneesmiddelen<br />

zijn immers ongewenst in het<br />

watersysteem. Daarnaast zijn er mogelijk<br />

schadelijke gevolgen <strong>voor</strong> het aquatische<br />

ecosysteem en kan de kwaliteit beïnvloed<br />

worden van uit oppervlaktewater bereid<br />

drinkwater. Om maatregelen te kunnen<br />

nemen, is het nodig te weten wat de belangrijkste<br />

bronnen van deze geneesmiddelen<br />

zijn.<br />

Geneesmiddelen komen na inname door<br />

uitscheiding van feces en <strong>voor</strong>al urine in het<br />

afvalwater terecht en bereiken zo via het<br />

effl uent van rwzi’s het oppervlaktewater. In<br />

het project Verg(h)ulde Pillen 1) is gemeten<br />

wat de relatieve bijdrage van ziekenhuizen is<br />

aan de vracht geneesmiddelen in het infl uent<br />

van rwzi’s. De resultaten van dit project<br />

waren <strong>voor</strong> STOWA en acht waterschappen<br />

aanleiding om ook de bijdrage vanuit<br />

zorginstellingen en woonwijken te inventariseren.<br />

Het aantal bewoners van zorginstellingen<br />

is namelijk vele malen groter dan het<br />

aantal patiënten in ziekenhuizen. In 2009<br />

is daarom gezamenlijk het project ZORG<br />

opgestart. Begonnen is met een inventarisatie<br />

van de inname van geneesmiddelen bij<br />

verschillende typen zorginstellingen in een<br />

bureaustudie 2),3) . Met behulp van uitscheidingsfactoren<br />

uit literatuur zijn de concentraties<br />

van verschillende geneesmiddelen in<br />

het afvalwater berekend. In vervolg op deze<br />

bureaustudie zijn daadwerkelijke metingen<br />

verricht in het beheersgebied van de acht<br />

deelnemende waterschappen. De deel-<br />

resultaten zijn gerapporteerd in acht deelrapporten<br />

4) . In een eindrapportage zijn alle<br />

resultaten geïntegreerd 5 .<br />

Kentallen emissies op basis van<br />

metingen<br />

Op basis van metingen van geneesmiddelen<br />

in afvalwater van drie ziekenhuizen 1) ,<br />

acht zorginstellingen van verschillende<br />

typen en zeven woonwijken en van in- en<br />

effl uenten van acht rwzi’s 5) , zijn kentallen<br />

(gram/persoon/jaar) afgeleid <strong>voor</strong> emissie<br />

van geneesmiddelen. Bij de kentallen is<br />

onderscheid gemaakt in verschillende<br />

groepen geneesmiddelen volgens de classifi<br />

catie van de internationaal erkende-ATC<br />

codering (zie tabel 1).<br />

Wat meten we wel en niet?<br />

Lang niet alle geneesmiddelen komen in de<br />

gangbare analysepakketten <strong>voor</strong>. Andere<br />

geneesmiddelen, die wel geanalyseerd<br />

worden, zijn vaak niet met voldoende lage<br />

rapportagegrenzen gerapporteerd. Deze<br />

geneesmiddelen kunnen daarom niet in<br />

vrachtberekeningen meegenomen worden.<br />

Gelukkig worden de geneesmiddelen<br />

die in de grootste vrachten <strong>voor</strong>komen,<br />

wel gemeten en in vrachtberekeningen<br />

betrokken.<br />

In zorginstellingen is sprake van een relatief<br />

homogene populatie (ouderen, gehandicapten<br />

en GGZ-patiënten) en bewoners<br />

verblijven er vaak langere tijd of zelfs<br />

continu. De toe te dienen geneesmiddelen<br />

zijn veelal bestemd <strong>voor</strong> chronische ziekten.<br />

De emissie naar het afvalwater zal in het<br />

verloop van een jaar daarom niet veel<br />

variëren. Dit maakt het mogelijk <strong>voor</strong> zorginstellingen<br />

een uitspraak te doen over de<br />

verwachte vrachten geneesmiddelen in het<br />

afvalwater op basis van innamegegevens of<br />

recepten van apotheken. De meetresultaten<br />

blijken redelijk goed overeen te komen met<br />

de berekende resultaten uit de bureaustudie<br />

2),3) .<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

27


on ziekenhuizen<br />

In ziekenhuizen wisselt het aantal patiënten<br />

sterk, patiënten verblijven er veelal kort<br />

en het type toegediende geneesmiddelen<br />

betreft vaak incidentele ziekten. Bovendien<br />

worden geneesmiddelen in ziekenhuizen vaak<br />

meegegeven aan patiënten <strong>voor</strong> thuisgebruik.<br />

Voor specifieke medicijnen zal de variatie van<br />

de emissie naar het afvalwater daarom groot<br />

zijn. Voor ziekenhuizen is het op basis van<br />

innamegegevens of recepten van apotheken<br />

dan ook moeilijk <strong>voor</strong> specifieke geneesmiddelen<br />

een uitspraak te kunnen doen over<br />

de verwachte vrachten geneesmiddelen<br />

in het afvalwater. Voor de meest gangbare<br />

medicijnen in ziekenhuizen, die in totaal ook<br />

28 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

verpleeg- en<br />

verzorgingshuizen<br />

instellingen<br />

<strong>voor</strong> gehandicapten<br />

GGZinstellingen<br />

woonwijken<br />

influent<br />

rwzi<br />

type geneesmiddel<br />

spijsvertering (metformine) 26,6 6,1 17,6 5 6,7 0,5<br />

bloed- en bloedvormende organen 1,1 0,6 0,2 0,2 0,3 0,01<br />

hart- en vaatmiddelen 2,3 1,8 0,7 0,7 0,3 0,6 0,4<br />

anti-infectiemiddelen (antibiotica) 15,2 0,2 0,4 0,3 0 0,05 0,03<br />

immunomodulerend 0,001<br />

spier- en skeletsysteem 4,8 0,9 1,5 2,5 1 1,2 0,07<br />

zenuwstelsel 0,2 3,8 8,4 7,6 0,3 1 0,5<br />

varia (röntgencontrastmiddelen) 507<br />

overig 1,6 0<br />

totale vracht (g/p/j) 531,2 34,5 17,6 28,9 6,8 9,7 1,5<br />

totale vracht (g/p/j) exclusief<br />

röntgencontrastmiddelen en<br />

metformine<br />

24,2 7,9 11,5 11,3 1,8 3 1<br />

effluent<br />

rwzi<br />

Tabel 1. Kentallen vrachten geneesmiddelen (gram/persoon/jaar) in afvalwater van ziekenhuizen, zorginstellingen, woonwijken en in- en effluenten van rwzi’s op basis<br />

van metingen onderverdeeld naar ATC-hoofdgroepen.<br />

in de grootste vrachten worden toegediend,<br />

zal de emissie, evenals de emissie van deze<br />

middelen uit woonwijken, naar verwachting<br />

niet veel variatie kennen.<br />

Verwijderingspercentages in rwzi’s<br />

Tussen de geneesmiddelen bestaan grote<br />

verschillen in de mate van verwijdering door<br />

een rwzi. Sommige worden vrijwel volledig<br />

door de de rwzi verwijderd en andere vrijwel<br />

niet (zie afbeelding 1). Ook binnen dezelfde<br />

groep geneesmiddelen is sprake van een<br />

grote spreiding in de verwijderingspercentages.<br />

Zo wordt het anti-epilepticum<br />

levetiracetam <strong>voor</strong> 84 procent verwijderd<br />

en het anti-epilepticum carbamazepine <strong>voor</strong><br />

9 procent. Het gemiddelde verwijderingspercentage<br />

van de totaalvracht (exclusief<br />

röntgencontrastmiddelen) aan gemeten<br />

geneesmiddelen bedraagt 81 procent.<br />

Wanneer metformine niet in de berekening<br />

wordt meegenomen, daalt het verwijderingspercentage<br />

sterk naar 65 procent. Zeker<br />

gezien het feit dat de bemonsterde rwzi’s<br />

geen nageschakelde zuiveringsstappen<br />

hebben, worden door reguliere rwzi’s dus<br />

al aanzienlijke vrachten geneesmiddelen<br />

verwijderd.<br />

Bij één rwzi is het zuiveringsslib uit de<br />

Afb. 1: Gemiddelde verwijderingspercentages op basis van metingen in in- en effluenten bij zeven rioolwater- en één afvalwaterzuiveringsinstallatie.


Afb. 2: De route van elk geneesmiddel naar het oppervlaktewater. De vracht in het<br />

effluent, de verdunning in het oppervlaktewater en de toxiciteit van het geneesmiddel<br />

bepalen uiteindelijk het milieurisico van het individuele geneesmiddel.<br />

nabezinktank geanalyseerd op aanwezigheid<br />

van geneesmiddelen om na te<br />

gaan in hoeverre slibafvoer in een rwzi<br />

bijdraagt aan verwijdering uit het oppervlaktewater.<br />

Enkele geneesmiddelen <strong>voor</strong><br />

het zenuwstelsel blijken <strong>voor</strong> een aanzienlijk<br />

percentage afgevoerd te worden met<br />

zuiveringsslib (carbamazepine (4,5 procent),<br />

gabapentine (9,7 procent), pipamperon (14,6<br />

procent), clozapine (39 procent), quetiapine<br />

(8,1 procent) en oxazepam (6,5 procent).<br />

Vergeleken met de overige geneesmiddelen<br />

zijn deze stoffen waarschijnlijk meer slibgebonden<br />

dan opgelost in de waterfractie.<br />

Slibafvoer uit de rwzi betekent daarom<br />

niet altijd dat geneesmiddelen uit het<br />

milieu verwijderd zijn. De route, verwerking<br />

en bestemming van het zuiveringsslib<br />

bepalen waar geneesmiddelen uiteindelijk<br />

terechtkomen. De verwachting is dat<br />

alleen bij verbranding van zuiveringsslib<br />

geneesmiddelen volledig uit het milieu te<br />

verwijderen zijn.<br />

Elk geneesmiddel is verschillend<br />

Voor een schatting van het milieurisico<br />

van een medicijn moeten alle onderdelen<br />

van de route van het geneesmiddel in de<br />

hele waterketen meegenomen worden: de<br />

hoeveelheid geneesmiddel die ingenomen<br />

wordt, het percentage van deze hoeveelheid<br />

dat uitgescheiden wordt en in het afvalwater<br />

terechtkomt, de hoeveelheid die verwijderd<br />

wordt door de rwzi, de toxiciteit van het<br />

geneesmiddel in het oppervlaktewater en<br />

de verdunning die optreedt in het oppervlaktewater<br />

(zie afbeelding 2). Met uitzondering<br />

van de verdunning, die afhankelijk is<br />

van lokale omstandigheden, is elk onderdeel<br />

verschillend <strong>voor</strong> elk geneesmiddel. De<br />

metingen in het project ZORG hebben <strong>voor</strong><br />

de geanalyseerde geneesmiddelen meer<br />

duidelijkheid verschaft over hun gedrag bij<br />

enkele onderdelen in deze waterketen.<br />

Kentallen zijn bruikbaar <strong>voor</strong><br />

emissieschattingen<br />

De afgeleide kentallen in deze studie<br />

zijn bruikbaar <strong>voor</strong> emissieschattingen<br />

en moeten daarom niet als harde cijfers<br />

beschouwd worden. Inherent aan kentallen is<br />

immers dat zij gebaseerd zijn op (gewogen)<br />

gemiddelden en elk individueel geval kan<br />

afwijken. Bovendien is duidelijk geworden<br />

dat een aantal onzekerheden bestaat in de<br />

aannamen en berekeningsmethoden van<br />

de afgeleide kentallen. Zo zijn niet <strong>voor</strong><br />

alle geneesmiddelen chemische analyses<br />

beschikbaar en bestaan verschillen tussen<br />

de samenstelling van de analysepakketten<br />

van het project bij de ziekenhuizen en de<br />

zorginstellingen. Ook kennen de analyses<br />

zelf een onzekerheid en zijn de extrapolaties<br />

gebaseerd op een momentopname, ondanks<br />

het feit dat meerdere monsternamen hebben<br />

plaatsgevonden. De kentallen zijn generiek<br />

genoeg en kunnen voldoende houvast<br />

bieden om op basis daarvan beleid te<br />

kunnen formuleren.<br />

Om <strong>voor</strong> een zuiveringskring globaal af te<br />

leiden welke vrachten geneesmiddelen van<br />

welke bronnen afkomstig zijn, kunnen de<br />

volgende getallen gehanteerd worden: ziekenhuizen<br />

24 g/p/j, zorginstellingen 10 g/p/j en<br />

woonwijken 1,8 g/p/j (zie tabel 2). Berekening<br />

op basis van deze kentallen geeft inzicht in de<br />

onderlinge verhoudingen vanuit de verschillende<br />

bronnen bij verschillende zuiveringskringen<br />

(zie <strong>voor</strong>beelden in afbeelding 3).<br />

In afbeelding 4 is het landelijk beeld te<br />

zien van de emissievrachten vanuit de<br />

verschillende bronnen. In het influent van<br />

de rwzi’s komt jaarlijks circa 32 ton geneesmiddelen<br />

waarvan 28 ton afkomstig is van<br />

woonwijken. Vanuit het effluent van de rwzi’s<br />

komt jaarlijks elf ton geneesmiddelen in de<br />

Nederlandse wateren terecht.<br />

platform<br />

zuiveringskring 1 zuiveringskring 2<br />

één ziekenhuis met 600 bedden één ziekenhuis met 600 bedden<br />

vijf zorginstellingen met elk twee zorginstellingen met elk<br />

100 bedden<br />

100 bedden<br />

50.000 inwoners 10.000 inwoners<br />

Afb. 3: De relatieve bijdrage van de vracht geneesmiddelen vanuit verschillende<br />

bronnen aan het influent en effluent van een rwzi verschilt per zuiveringskring.<br />

Twee fictieve <strong>voor</strong>beelden.<br />

Vooruitblik<br />

De route van geneesmiddelen door de<br />

afvalwaterketen heen is complex. Ook de<br />

ecologische risicobeoordeling van geneesmiddelen<br />

in het aquatisch milieu is geen<br />

eenvoudige zaak, omdat weinig bekend is<br />

van de ecotoxiciteit, biobeschikbaarheid en<br />

persistentie van geneesmiddelen. In oppervlaktewater<br />

bevinden zich naast humane<br />

geneesmiddelen ook andere stoffen die een<br />

risico vormen <strong>voor</strong> het milieu en drinkwaterbereiding.<br />

Hieronder vallen bij<strong>voor</strong>beeld<br />

veterinaire geneesmiddelen en hormoonverstorende<br />

stoffen, zoals brandvertragers<br />

en weekmakers (nonylfenolen). De ‘andere’<br />

stoffen kennen naast verspreiding via de<br />

(afval)waterketen ook andere verspreidingsroutes.<br />

Op basis van de resultaten van<br />

de projecten ZORG en Verg(h)ulde Pillen<br />

zijn kentallen gegenereerd <strong>voor</strong> emissies<br />

van humane geneesmiddelen uit verschillende<br />

typen zorginstellingen, ziekenhuizen,<br />

woonwijken en <strong>voor</strong> vrachten in in- en<br />

effluent van rwzi’s. Deze kentallen <strong>voor</strong><br />

humane geneesmiddelen dragen bij aan<br />

een onderbouwing van de besluitvorming<br />

óf er maatregelen in de afvalwaterketen<br />

genomen moeten worden om de emissie van<br />

deze geneesmiddelen naar het afvalwater<br />

te reduceren en zo ja op welke plaats deze<br />

maatregelen het best genomen kunnen<br />

worden. Het effect van maatregelen bij een<br />

specifieke bron blijkt vaak verschillend te<br />

zijn. Voor individuele situaties kan het <strong>voor</strong><br />

de beantwoording van een specifieke vraag<br />

noodzakelijk zijn aanvullende metingen<br />

te verrichten. Globale kentallen dragen<br />

immers bij aan globale oplossingen en <strong>voor</strong><br />

specifieke situaties zijn mogelijk specifieke<br />

getallen nodig. Specifieke situaties blijven<br />

maatwerk.<br />

Beoordeling van de risico’s <strong>voor</strong> het milieu op<br />

basis van kennis van individuele stoffen blijft<br />

1<br />

2<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

29


lastig: kilo’s per jaar in effl uenten van rwzi’s<br />

zegt niets over ecotoxiciteit. Het zal moeilijk<br />

blijven alle individuele geneesmiddelen te<br />

analyseren en hun toxiciteit te beoordelen.<br />

Daarnaast zijn veel geneesmiddelen<br />

Afb. 4: Landelijk beeld emissies geneesmiddelen vanuit verschillende bronnen.<br />

<br />

30 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

individueel niet direct problematisch, maar<br />

zijn de totaalvracht en de combinatie van<br />

specifi eke geneesmiddelen uiteindelijk<br />

relevanter <strong>voor</strong> eventuele humane of<br />

ecotoxicologische eff ecten. STOWA en de<br />

advertentie<br />

waterschappen verkennen momenteel<br />

de mogelijkheden van eff ectmetingen als<br />

screeninginstrument. Het grote <strong>voor</strong>deel van<br />

deze aanpak is dat de verschillende eff ecten<br />

van alle stoff en samen beoordeeld kunnen<br />

worden.<br />

LITERATUUR<br />

1) Roorda J., J. Derksen, M. Kuiper en S. Kools (2009).<br />

Verg(h)ulde pillen eindrapport. STOWA.<br />

Rapport 2009-06.<br />

2) Pieters B., A. Vergouwen, J. Derksen, J. Horstman en<br />

N. Coutton (2010). ZORG. Zoeken naar Oplossingen<br />

<strong>voor</strong> Reductie van Geneesmiddelenemissies uit<br />

zorginstellingen. Deel A. Bureaustudie. STOWA.<br />

Rapport 2010-06.<br />

3) Pieters B., A. Vergouwen, B. Palsma en J. Derksen<br />

(2010). Emissies van geneesmiddelen uit<br />

zorginstellingen. H 2O nr. 25/26 pag. 52-54.<br />

4) Vergouwen A. en B. Pieters (<strong>2011</strong>). ZORG Deel<br />

B Metingen. 8 rapporten met 8 casestudies.<br />

Waterschappen Aa en Maas, Vallei & Eem, Roer<br />

en Overmaas, Hunze en Aa’s, Scheldestromen,<br />

Rivierenland, Dommel en Brabantse Delta. STOWA.<br />

Rapporten <strong>2011</strong>-W01A t/m W01H.<br />

5) Vergouwen A., B. Pieters en S. Kools (<strong>2011</strong>). ZORG.<br />

Inventarisatie van emissie van geneesmiddelen uit<br />

zorginstellingen. Deel C eindrapportage. STOWA.<br />

Rapport <strong>2011</strong>-02.


Jan van Bakel, De Bakelse Stroom<br />

Gé van den Eertwegh, KWR Watercycle Research Institute<br />

Nieuwe mogelijkheden <strong>voor</strong><br />

herziening van de HELP-tabel<br />

Voor de bepaling van de eff ecten van ingrepen in de waterhuishouding op de<br />

landbouwopbrengsten wordt vrijwel altijd de HELP-tabel gebruikt. Deze tabel is<br />

in 1987 opgesteld en ten behoeve van het Waternoodinstrumentarium uitgebreid<br />

met meer gewassen en meer bodemprofi elen. De berekening van zowel de nat- als<br />

droogteschade zijn echter niet meer van deze tijd. De productieomstandigheden<br />

in de landbouw zijn door technologische en teelttechnische ontwikkelingen<br />

dramatisch veranderd. Bovendien is de methode niet geschikt om met steeds<br />

extremere weersomstandigheden rekening te houden. Inmiddels is ruim<br />

voldoende kennis beschikbaar om structurele verbeteringen door te voeren en de<br />

HELP-tabel klimaatbestendig te maken. In dit artikel worden de tekortkomingen<br />

geschetst en <strong>voor</strong>stellen gedaan om de HELP-tabel daadwerkelijk te actualiseren.<br />

Alleen met een herziening van de methode kunnen we zorgen <strong>voor</strong> een robuuste<br />

bepaling van de doelrealisatie Landbouw in de Waternood-systematiek, als ook<br />

een realistische vaststelling van de GGOR <strong>voor</strong> zowel het huidige klimaat als het<br />

klimaat van de (nabije) toekomst.<br />

Het vaststellen van de eff ecten van<br />

ingrepen in de waterhuishouding<br />

op de opbrengst van landbouwgewassen<br />

is altijd een belangrijk onderdeel<br />

van de evaluatie van landinrichtingsprojecten<br />

geweest. Met hulp van de HELP-tabel 1)<br />

kunnen nat- en droogteschades van zowel<br />

grasland als bouwland worden vastgesteld<br />

<strong>voor</strong> bij grondwatertrappen (Gt) behorende<br />

combinaties van de gemiddeld hoogste<br />

(GHG) en laagste grondwaterstand (GLG).<br />

De <strong>voor</strong> 15 gewassen of gewasgroepen<br />

uitgebreide en herziene tabel is continu<br />

gemaakt en ingebouwd in Waternood 2) . Dit<br />

instrumentarium is nu de facto de methode<br />

om van ingrepen in de waterhuishouding<br />

de veranderingen in gewasopbrengst vast<br />

te stellen, zowel fysiek als fi nancieel. Het<br />

is dus van groot belang dat de methode<br />

actueel blijft en zo realistische schadebepalingen<br />

geeft. De bepaling van zowel de<br />

droogte- als natschade is echter verouderd<br />

en vertoont tekortkomingen die hierna<br />

worden beschreven. Daarnaast besteden we<br />

aandacht aan zoutschade, die niet met de<br />

huidige HELP-tabel kan worden bepaald.<br />

Tekortkomingen<br />

De droogteschade is gebaseerd op<br />

uitkomsten van berekeningen met het<br />

LAndinrichtingsdienst Model <strong>voor</strong> Onverzadigde<br />

Stroming (LAMOS), dat afgeleid is<br />

van het Model for Unsaturated fl ow above a<br />

Shallow waterTable (MUST) 3) . Het is een fraai<br />

<strong>voor</strong>beeld van een metamodel 4) , waarbij<br />

modelresultaten zijn verwerkt tot een ander<br />

model. In dit geval gaat het om een tabel<br />

waarmee de droogteschade als functie van<br />

de GHG en de GLG kan worden bepaald. De<br />

wijze van berekening is echter gedateerd<br />

en de uitkomsten zijn niet toepasbaar<br />

onder veranderende klimatologische<br />

omstandigheden (zie kader).<br />

Natschade<br />

Natschade kent vele facetten. Een structurele<br />

vernatting van een landbouwperceel kan<br />

leiden tot de volgende veranderingen:<br />

platform<br />

Verkorting van het groeiseizoen, omdat<br />

natte grond in het <strong>voor</strong>jaar minder snel<br />

opwarmt;<br />

Verminderde bewerkbaarheid en berijdbaarheid,<br />

omdat de draagkracht <strong>voor</strong><br />

machines en vee verslechtert bij nattere<br />

omstandigheden. Daardoor kunnen de<br />

werkzaamheden in <strong>voor</strong>- en najaar maar<br />

ook tijdens het groeiseizoen te laat of<br />

helemaal niet worden uitgevoerd;<br />

Koeien in de wei vertrappen de zoden<br />

meer bij natte omstandigheden of moeten<br />

worden opgestald. Overigens is dit een<br />

De berekening van droogteschade in de HELP-tabel met het LAMOS-model is om meerdere<br />

redenen achterhaald:<br />

De quasi-stationaire rekenwijze van LAMOS is te vervangen door een niet-stationaire<br />

berekening met het model Soil Water Atmosphere Plant (SWAP), waardoor sommige modelartefacten<br />

niet meer optreden;<br />

De onderrand<strong>voor</strong>waarde ‘op 1 april altijd starten met de dezelfde grondwaterstand en<br />

veeljarig gemiddeld op 1 oktober uitkomen op de GLG’ was destijds een noodzakelijke<br />

vereenvoudiging vanwege rekentijden, maar met SWAP kan moeiteloos 30 jaar achter elkaar<br />

worden doorgerekend;<br />

Alleen de langjarig gemiddelde schade is in de tabel opgenomen. In de praktijk zijn we steeds<br />

meer geïnteresseerd in de variatie van de droogteschade in de tijd, van jaar tot jaar, of zelfs<br />

binnen een specifi ek jaar;<br />

De gebruikte meteorologische invoerdata zijn uit de periode 1951-1980. Nu zijn recentere<br />

weerreeksen beschikbaar. Ook KNMI-klimaatreeksen zijn te genereren;<br />

Er zijn <strong>voor</strong> een beperkt aantal gewassen berekeningen uitgevoerd. Dit aantal kan worden<br />

uitgebreid;<br />

Er wordt geen rekening gehouden met het feit dat langdurige droogtestress kan leiden tot<br />

structurele schade aan het gewas, zoals vroegtijdig afsterven van aardappelen of afsterven van<br />

de graszode. Dit fenomeen is van aanzienlijke invloed op de gewasschade.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

31


goed <strong>voor</strong>beeld van veranderde bedrijfsvoering<br />

sinds 1987: door het mestbeleid<br />

lopen tegenwoordig minder koeien in de<br />

wei;<br />

Bewerken van natte grond leidt tot extra<br />

structuurbederf en slempgevoelige<br />

gronden verslempen eerder onder natte<br />

omstandigheden;<br />

Onder natte omstandigheden is de gasuitwisseling<br />

tussen wortelzone en atmosfeer<br />

minder en kan zuurstofstress optreden;<br />

Sommige schimmels en parasieten gedijen<br />

beter onder natte omstandigheden;<br />

Hoe natter, hoe sterker de denitrificatie<br />

waardoor stikstofgebrek kan optreden<br />

<strong>voor</strong> het gewas;<br />

Hoe natter, hoe mobieler het fosfaat in de<br />

bodem en des te minder beschikbaar <strong>voor</strong><br />

het gewas.<br />

De natschade in de HELP-tabel is <strong>voor</strong>al<br />

gebaseerd op expertise 5) . Alle facetten van<br />

natschade, zoals een tragere start van de<br />

gewasgroei in het <strong>voor</strong>jaar, verminderde<br />

bewerkbaarheid, berijdbaarheid en<br />

betreedbaarheid, alsmede remming van<br />

de transpiratie en afsterven van planten<br />

door zuurstoftekort in de wortelzone, zijn<br />

impliciet in de tabel verwerkt. Het <strong>voor</strong>deel<br />

is de eenvoud. Het nadeel is echter dat de<br />

onderbouwing niet reproduceerbaar is.<br />

Een ander nadeel van dit soort relaties is<br />

dat ze niet bestendig zijn tegen externe<br />

veranderingen, zoals een verandering in de<br />

bedrijfsvoering. Denk daarbij aan zwaardere<br />

machines, maar ook aan adaptatiemogelijkheden<br />

zoals aandrijving op alle wielen<br />

en bredere en/of slappere banden. En niet<br />

onbelangrijk: bepaling van de natschade<br />

gaat alleen uit van de grondwaterstand,<br />

terwijl juist de combinatie met de<br />

temperatuur belangrijk is. Hierdoor is de<br />

huidige natschadebepaling niet klimaatbestendig.<br />

Door de gemiddeld hogere<br />

temperaturen is het groeiseizoen immers<br />

langer, maar ook de reactie van de plant<br />

op zuurstoftekort in de wortelzone is sterk<br />

afhankelijk van de temperatuur. Uit de<br />

landbouw is bij<strong>voor</strong>beeld bekend dat juist<br />

de combinatie van hoge temperatuur en<br />

intensieve neerslag schadelijk is <strong>voor</strong> de<br />

planten. Het is de combinatie van factoren<br />

die de mate van gewasschade bepaalt;<br />

deze komt niet tot uiting in GxG-waarden.<br />

Daarbij moet nog vermeld worden dat<br />

de GVG onder invloed van klimaatveranderingen<br />

niet significant verandert en<br />

dus geen geschikte maat kan zijn <strong>voor</strong><br />

de reactie van gewassen en vegetatie op<br />

andere klimaatcondities in Nederland.<br />

Zoutschade<br />

De zoutschade in de landbouw kan niet met<br />

de huidige HELP-tabel worden bepaald. Door<br />

deze omissie kan de schade vanwege te<br />

hoge zoutconcentraties in het bodemvocht<br />

van de wortelzone niet vastgesteld worden.<br />

In gebieden in het westen en noorden<br />

van Nederland met zoute/brakke kwel of<br />

aanvoer van chloridehoudend water is het<br />

vóórkomen of reduceren van zoutschade<br />

in de landbouw één van de belangrijkste<br />

wateropgaven.<br />

De met de HELP-tabel bepaalde landbouwkundige<br />

effecten kunnen daardoor leiden tot<br />

32 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Afb. 1: Relatieve wateropname (F) als functie van de drukhoogte (h) volgens Feddes 17) , zoals gebruikt in SWAP.<br />

De wateropname door wortels neemt lineair af van h 3 tot h 4 door droogtestress, evenals tussen de kritische<br />

grenswaarden h 2 en h 1 door zuurstofstress. Tussen h 2 en h 3 is de wateropname optimaal (F=1).<br />

bij<strong>voor</strong>beeld een onjuiste bepaling van de<br />

doelrealisatie Landbouw in de Waternoodsystematiek.<br />

Bovenal kunnen de uitkomsten<br />

ter discussie worden gesteld, hetgeen<br />

de vaststelling van de GGOR ernstig kan<br />

verstoren.<br />

Zoals ook een aantal jaren geleden is<br />

gesteld 6) : de huidige HELP-tabel is toe aan<br />

actualisering. Welke ontwikkelingen zijn<br />

hier<strong>voor</strong> van belang?<br />

Nieuwe ontwikkelingen<br />

Droogteschade<br />

Droogteschade op lokale schaal kan met<br />

simulatiemodellen zoals SWAP goed worden<br />

berekend, waarbij ook de structurele schade<br />

aan het gewas kan worden meegenomen.<br />

Dit levert per afzonderlijk jaar de geleden<br />

droogteschade op. Er is daarmee geen<br />

noodzaak meer de droogteschade in een<br />

metamodel om te zetten. Bovendien kan (en<br />

volgens ons moet) het adaptatievermogen<br />

van de agrariër worden meegenomen, zoals<br />

slim beregenen op basis van monitoring van<br />

de toestand van grond en gewas en van de<br />

weersverwachting. De berekening van de<br />

droogteschade met behulp van SWAP is <strong>voor</strong><br />

meerdere gewassen uit te voeren, waarbij<br />

ook een koppeling kan worden gelegd<br />

tussen gewasverdamping en gewasgroei.<br />

Daarbij kan worden aangesloten op de<br />

gewasindeling en toegekende gewaseigenschappen<br />

<strong>voor</strong> het NHI 7) én de economische<br />

vertaling met behulp van AGRICOM 8) .<br />

Natschade<br />

Uit eerder onderzoek 9),10) zijn <strong>voor</strong> verschillende<br />

grondsoorten experimenteel<br />

relaties gelegd tussen bewerkbaarheid/<br />

berijdbaarheid en waterhuishoudkundige<br />

omstandigheden. Deze relaties zijn goed<br />

bruikbaar in simulatiemodellen om<br />

daarmee de effecten op de bedrijfsvoering<br />

en -inkomsten te bepalen. Het daar<strong>voor</strong><br />

ontwikkelde model Waterpas, toegepast <strong>voor</strong><br />

veenweidebedrijven, is daarvan een goed<br />

<strong>voor</strong>beeld 11) .<br />

Met een dergelijke aanpak kan wederom een<br />

metamodel worden opgesteld, bij<strong>voor</strong>beeld<br />

per bedrijfstype de nat- en droogteschade<br />

<strong>voor</strong> de bedrijfsvoering als functie van GHG<br />

en GLG bepalen.<br />

De wateropname van wortels kan niet alleen<br />

worden gereduceerd door te droge, maar<br />

ook door te natte omstandigheden in de<br />

wortelzone. Onder droge omstandigheden<br />

moet de plant meer moeite doen om water<br />

op te nemen. Dit proces is in de meeste<br />

simulatiemodellen <strong>voor</strong> verdamping<br />

en gewasgroei gemodelleerd als een<br />

eenduidige relatie tussen drukhoogte en<br />

reductie van de wateropname. Bij natte<br />

omstandigheden wordt het gastransport<br />

in de wortelzone geremd, waardoor<br />

zuurstofstress kan optreden. Dit proces is<br />

fysisch goed te beschrijven, maar operationalisering<br />

van deze kennis in simulatiemodellen<br />

is lastig, omdat de bepalende<br />

(bodem)eigenschappen moeilijk zijn vast<br />

te stellen. In de modelcode SWAP 12) kan<br />

reductie van de gewasverdamping als<br />

gevolg van te natte omstandigheden in<br />

de wortelzone worden bepaald door de<br />

wateropname door wortels te laten afnemen<br />

als de drukhoogte bij de wortels hoger wordt<br />

dan een bepaalde drempelwaarde. Er is dan<br />

sprake van natschade door zuurstofstress. In<br />

afbeelding 1 wordt deze methode toegelicht.<br />

De drukhoogte waarbij natschade begint<br />

en in welke mate deze optreedt, is experimenteel<br />

bijzonder slecht onderbouwd.<br />

Bovendien is een ernstige tekortkoming<br />

dat een relatie <strong>voor</strong> zuurstofstress, zoals in<br />

afbeelding 1, niet temperatuurafhankelijk is.<br />

Ruud Bartholomeus (KWR) promoveerde<br />

eind 2009 op het proefschrift 'Moisture<br />

Matters. Climate-proof and process-based<br />

relationships between water, oxygen and<br />

vegetation.' Eén van de daarin opgenomen<br />

artikelen 13) beschrijft een model dat de<br />

effecten van bodem, temperatuur en vochtgehalte<br />

op zuurstofstress van planten kan<br />

berekenen. Deze publicatie werd beloond<br />

met NHV-hydrologieprijs 2007-2009. Het<br />

juryrapport roemt niet alleen de wetenschappelijke<br />

kwaliteit maar ook de praktische<br />

toepassingsmogelijkheden: “De benadering<br />

biedt perspectieven om de zuurstofstress


zodanig in het model te brengen dat<br />

daarmee op reproduceerbare wijze de<br />

natschade door zuurstofstress kan worden<br />

berekend en, niet onbelangrijk, klimaatbestendig<br />

kan worden gemaakt”.<br />

Zoutschade<br />

Uit in het verleden en recent uitgevoerde<br />

studies en inventarisaties 14),15) is bekend dat<br />

in het westen van Nederland bij vollegrondsteelt<br />

schade kan optreden als gevolg van<br />

zoute kwel of beregening met grondwater<br />

en/of oppervlaktewater met een verhoogde<br />

chlorideconcentratie van boven 200 tot<br />

1.200 mg/l, afhankelijk van de teelt. Het<br />

model is SWAP-geschikt om de zoutschade<br />

te berekenen. Daarbij zijn experimenteel<br />

vastgestelde relaties tussen zout in de<br />

wortelzone en opbrengstreductie gebruikt<br />

die veelal zijn vastgesteld <strong>voor</strong> semi-aride<br />

omstandigheden.<br />

De noodzaak <strong>voor</strong> proeven onder<br />

Nederlandse klimatologische en agrohydrologische<br />

omstandigheden is natuurlijk<br />

evident. Of het aangevoerde water soms en<br />

op sommige plaatsen wat zouter mag zijn 16) ,<br />

of juist minder zout (in ieder geval minder<br />

rigide), bepaalt immers <strong>voor</strong> een belangrijk<br />

deel de zoetwatervraag in het noorden en<br />

westen van Nederland.<br />

Conclusie<br />

De berekening van nat- en droogteschade<br />

met behulp van de HELP-tabel is om<br />

meerdere redenen niet meer van deze<br />

tijd. Zoutschade is zelfs niet in de huidige<br />

HELP-tabel opgenomen. Er hebben sinds het<br />

uitkomen van de tabel de nodige ontwikkelingen<br />

in kennis en modelleertechniek<br />

plaatsgevonden die het zeer wel mogelijk<br />

maken nu een actualisering uit te voeren.<br />

Zo kunnen we er<strong>voor</strong> zorgen dat we de<br />

komende jaren werken met een eigentijdse<br />

methode. We streven daarom naar een<br />

moderne methode om te komen tot een<br />

betrouwbare doelrealisatie Landbouw in<br />

Waternood en een realistische vaststelling<br />

van de GGOR. Voor het huidige klimaat, maar<br />

zeker ook <strong>voor</strong> het steeds grilliger klimaat<br />

van de nabije toekomst. Vanzelfsprekend is<br />

ook <strong>voor</strong> een nieuwe methode een validatie<br />

van de modeluitkomsten noodzakelijk. Dat<br />

kan op basis van bestaande gegevens, met<br />

‘klassieke’ veldproeven maar ook met behulp<br />

van informatie die verkregen is met remote<br />

sensing.<br />

De constatering dat ‘de HELP-tabel aan<br />

vervanging toe is’ is niet nieuw, maar er zijn<br />

nu mogelijkheden <strong>voor</strong> een actualisering<br />

door het beschikbaar komen van nieuwe<br />

kennis en modellen. Met dit artikel doen we<br />

een oproep deze mogelijkheid te grijpen.<br />

STOWA verzorgt deze maand een bijeenkomst<br />

waarbij de beschikbare kennis over<br />

de landbouwschadefuncties zal worden<br />

geconfronteerd met de gewenste kennis vanuit<br />

waterschappen.<br />

LITERATUUR<br />

1) Werkgroep HELP-tabel (1987). De invloed van<br />

de waterhuishouding op de landbouwkundige<br />

productie. Mededelingen Landinrichtingsdienst<br />

176.<br />

2) Van Bakel P., J. Huinink, H. Prak en F. van der Bolt<br />

(2005). HELP-2005. Uitbreiding en actualisering van<br />

de HELP-tabellen ten behoeve van het Waternoodinstrumentarium.<br />

STOWA/DLG/Alterra/LNV.<br />

STOWA-rapport 2005-16.<br />

3) De Laat P. (1980). Model for unsaturated flow<br />

above a shallow water-table. Proefschrift<br />

Landbouwuniversiteit Wageningen.<br />

4) Van Bakel P., D. Wal<strong>voor</strong>t, W. Akkermans en J. Kroes<br />

(2004). Metamodellen: doe meer met minder.<br />

<strong>H2O</strong> nr. 16, pag. 20-22.<br />

5) Werkgroep Landbouwkundige Aspecten<br />

(1984). Landbouwkundige Aspecten van<br />

platform<br />

GrondwaterOnttrekking (LAGO). Commissie<br />

Grondwaterwet Waterleidingbedrijven.<br />

6) Van Bakel J. en J. Heijkers (2004). Is de HELP-tabel<br />

aan vervanging toe? H 2O nr. 23, pag. 8-10.<br />

7) NHI (2008). Modelrapportage. Deelrapport<br />

Gewaskenmerken.<br />

8) Van Bakel P., V. Linderhof, C. van ‘t Klooster, A.<br />

Veldhuizen, D. Goense, H. Mulder en H. Massop<br />

(2010). Definitiestudie Agricom. Alterra.<br />

Rapport 1934.<br />

9) Wijk A., R. Feddes, J. Wesseling en J. Buitendijk<br />

(1988). Effecten van grondsoort en ontwatering op<br />

opbrengst van akkerbouwgewassen.<br />

10) Beuving J., K. Oostindie en Th. Vellinga (1989).<br />

Vertrappingsverliezen door onvoldoende<br />

draagkracht van veengrasland. Staring Centrum.<br />

Rapport 6.<br />

11) Vos J., I. Hoving, P. van Bakel, J. Wolf, J. Conijn en<br />

G. Holshof (2004). Effecten van peilbeheer in de<br />

polders Zegveld en Oud-Kamerik op de nat- en<br />

droogteschade in de landbouw. Alterra.<br />

Rapport 987.<br />

12) Kroes J. en J. van Dam (red.) (2004). Reference<br />

manual SWAP version 3.0.3. Alterra. Rapport 773.<br />

13) Bartholomeus R., J-P. Witte, P. van Bodegom, J. van<br />

Dam en R. Aerts (2008). Critical soil conditions<br />

for oxygen stress to plant roots: Substituting the<br />

Feddes-function by a process-based model.<br />

J. of Hydr. 360, pag. 147-165.<br />

14) Van Bakel P., R. Kselik, C. Roest en A. Smit (2010).<br />

Review of crop salt tolerance in the Netherlands.<br />

Alterra. Rapport 1926.<br />

15) Van Bakel P. en L. Stuyt (<strong>2011</strong>). Actualisering<br />

van de kennis van de zouttolerantie<br />

van landbouwgewassen. Op basis van<br />

literatuuronderzoek, expertkennis en praltische<br />

ervaringen. Alterra. Rapport 2201.<br />

16) Van Bakel J., N. Kielen, O. Clevering en K. Roest<br />

(2010). Waterkwaliteit en landbouw: mag het ook<br />

een beetje zouter zijn? <strong>H2O</strong> nr. 5, pag. 56-59.<br />

17) Feddes R., P. Kowalik en H. Zaradny (1978).<br />

Simulation of field water use and crop yield.<br />

Simulation Monographs. Pudoc.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

33


Ed van der Mark, Dunea<br />

Ferry Roman, Ropec<br />

Luc Zandvliet, Het Waterlaboratorium<br />

Toine Ramaker, Dunea<br />

Ruim tien jaar wateronderzoek:<br />

een statistische goudmijn<br />

Sinds de jaren ‘90 slaat Dunea de resultaten van drinkwateronderzoek op in<br />

de LIMS-databank. Inmiddels is het aantal waterkwaliteitsmetingen van het<br />

distributienet de 400.000 gepasseerd. Op deze data is statistisch onderzoek<br />

uitgevoerd in het kader van DisConTO * . Resultaten hiervan met betrekking<br />

tot Aeromonas spp. laat zien dat een wijziging in de meetfrequentie een<br />

trendbreuk oplevert in de onderzochte periode 1999 tot en met 2010. Ook<br />

wordt duidelijk dat een signifi cante relatie bestaat tussen het aantal Aeromonas<br />

en de drinkwatertemperatuur. Verder laat het onderzoek zien dat nagroei van<br />

Aeromonas regionaal verschillend is.<br />

Drinkwaterbedrijven voeren wateronderzoek<br />

uit van bron tot kraan.<br />

De metingen zijn deels verplicht<br />

gesteld in het Drinkwaterbesluit en deels<br />

gebaseerd op bedrijfsspecifi eke eisen, zoals<br />

<strong>voor</strong> kwaliteitsbewaking, bedrijfsvoering<br />

en onderzoek. Dunea beschikt met LIMS<br />

(het Laboratorium Informatie Management-<br />

Systeem) over ruim twaalf jaar aan analyseresultaten.<br />

Dit zijn 400.000 waarnemingen<br />

in het <strong>voor</strong>zieningsgebied van Dunea (van<br />

Hillegom tot Den Haag en van Den Haag tot<br />

Nieuwerkerk aan den IJssel). Sinds de jaren<br />

‘90 is de toegankelijkheid van de data sterk<br />

verbeterd door gebruik van databanken. Hét<br />

moment dus om statistisch onderzoek uit te<br />

voeren.<br />

Statistisch onderzoek kan inzichten<br />

opleveren over de ontwikkeling van de<br />

waterkwaliteit in het distributienet over<br />

een langere periode. Maar ook eventuele<br />

kwaliteitsverschillen per regio kunnen in<br />

beeld worden gebracht. Daarnaast kan<br />

worden getoetst of resultaten van onderzoeksparameters<br />

onderlinge relaties hebben<br />

of in verband gebracht kunnen worden met<br />

externe factoren. Bevindingen uit statistisch<br />

onderzoek kunnen dus aanleiding vormen<br />

<strong>voor</strong> aanbevelingen om de waterkwaliteit<br />

in het distributienet verder te verbeteren,<br />

meetnetten te optimaliseren of beslissingen<br />

op het gebied van assetmanagement te<br />

voeden. Hoe kwamen we hiertoe?<br />

Cijfers kunnen bedriegen<br />

Voordat de statistische analyses daadwerkelijk<br />

kunnen beginnen, zijn de<br />

opgeslagen data kritisch bekeken. Er is<br />

namelijk een aantal valkuilen:<br />

34 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

wijziging van de systematiek van het getal<br />

dat wordt opgeslagen als het gevonden<br />

gehalte kleiner is dan de onderste analysegrens;<br />

wijziging(en) in de analysemethode(n);<br />

metingen ter plaatse versus metingen<br />

in het laboratorium, van bij<strong>voor</strong>beeld<br />

zuurgraad en troebelheid;<br />

wijziging van de meetfrequentie van de<br />

parameter tijdens het onderzoek;<br />

monsterneming direct na openen van de<br />

kraan of nadat de temperatuur van het<br />

drinkwater constant is geworden.<br />

Deze wijzigingen leveren andere meetresultaten<br />

op en geven trendbreuken in grafi eken.<br />

Dit kan de lengte van de periode waarover<br />

statistisch onderzoek kan worden uitgevoerd,<br />

sterk beïnvloeden.<br />

‘De koe bij de horens vatten’<br />

De analyse begon met de parameter<br />

Aeromonas: een groep van bacteriën die<br />

over het algemeen in lage hoeveelheden<br />

<strong>voor</strong>komt in drinkwater. Het is een bedrijfskundige<br />

parameter, dus niet schadelijk <strong>voor</strong><br />

de gezondheid maar wel beeldvormend<br />

<strong>voor</strong> de waterkwaliteit ter plaatse. Het geeft<br />

een indicatie <strong>voor</strong> de mate van nagroei en<br />

daarmee de biologische stabiliteit van het<br />

drinkwater. Aeromonas is in staat om zich<br />

boven een temperatuur van 12 tot 14°C<br />

te vermeerderen bij lage gehalten aan<br />

makkelijk afbreekbare verbindingen. Deze<br />

parameter leent zich goed <strong>voor</strong> analyse,<br />

omdat hiervan stabiele meetdata over een<br />

langere periode (twaalf jaar) beschikbaar zijn.<br />

In het Waterleidingbesluit is <strong>voor</strong> Aeromonas<br />

een norm opgenomen van < 1.000 kve/100<br />

ml. Dunea past een bedrijfsnorm toe van<br />

< 200 kve/100 ml.<br />

Toetsen van drie relaties<br />

Bij de analyse van Aeromonas gaat de<br />

interesse uit naar drie mogelijke relaties:<br />

nagaan of de reductie in de meetfrequentie<br />

in 2004 tot een trendbreuk<br />

heeft geleid;<br />

toetsen van de hypothese dat een relatie<br />

bestaat tussen het aantal Aeromonas en de<br />

temperatuur van het drinkwater;<br />

toetsen of een verschil bestaat in het<br />

aantal Aeromonas in regio Noord en regio<br />

Zuid. Regio Noord krijgt drinkwater van<br />

productielocatie Katwijk en koopt in bij<br />

Waternet, in een verhouding van ongeveer<br />

9,5:0,5. Regio Zuid wordt <strong>voor</strong>namelijk<br />

<strong>voor</strong>zien van drinkwater van productielocaties<br />

Scheveningen en Monster<br />

en koopt in bij Evides globaal in een<br />

verhouding van 8,4:1,5:0,1.<br />

Trendbreuk<br />

In totaal zijn in de jaren 1999 tot en met<br />

2010 19.479 watermonsters onderzocht<br />

op Aeromonas. De bedrijfsnorm (< 200<br />

kve/100 ml) is in deze periode 481 keer en de<br />

Waterleidingbesluit-norm (< 1000 kve/100<br />

ml) 28 keer overschreden. Dit betekent dat<br />

in 97,5 procent van de gevallen de watermonsters<br />

voldeden aan de bedrijfsnorm<br />

en in 99,8 procent van de gevallen aan het<br />

Waterleidingbesluit. Voor de regio Noord<br />

bedroeg het aantal overschrijdingen van<br />

de bedrijfsnorm en het Waterleidingbesluit<br />

respectievelijk 26 en 1 en <strong>voor</strong> de regio<br />

Zuid respectievelijk 455 en 27. Belangrijke<br />

vermelding hierbij is dat regio Zuid ongeveer


tweemaal zoveel aansluitingen heeft als de<br />

regio Noord.<br />

Uit een eerste beschouwing van de data van<br />

Aeromonas blijkt dat in de meetfrequentie<br />

in de afgelopen twaalf jaar (1999 tot en<br />

met 2010) in 2004 flink veranderde (zie<br />

afbeelding 1).<br />

Het aantal metingen per maand nam in beide<br />

regio’s af. Deze frequentieverlaging roept de<br />

vraag op of de resultaten van <strong>voor</strong> 2004 nog<br />

te vergelijken zijn met de periode na 2004.<br />

Uit de cijfers blijkt dat de trefkans van een<br />

overschrijding bij een lagere meetfrequentie<br />

in ieder geval kleiner is (zie tabel 1).<br />

Met een zogeheten t-toets is na te gaan of<br />

de maandgemiddelden in beide perioden<br />

significant van elkaar afwijken. Een t-toets<br />

is alleen toepasbaar als de waarnemingen<br />

normaal zijn verdeeld. Met behulp van een<br />

test is geconcludeerd dat de waarnemingen<br />

alleen normaal zijn verdeeld als de data<br />

getransformeerd worden naar de 10log<br />

van de maandgemiddelden (p = 0,<strong>18</strong>2). Dit<br />

maakt gebruik van de t-toets mogelijk na<br />

transformeren van de data in 10log-waarden.<br />

Uit de t-toets blijkt dat de gemiddelden over<br />

beide perioden van 1999 tot en met 2003<br />

en van 2004 tot en met 2010 significant<br />

verschillend zijn (p = 0,000). Dit betekent<br />

dat de reductie in onderzoeksfrequentie een<br />

negatieve invloed heeft op de representativiteit<br />

van Aeromonas die na 2004 in het<br />

<strong>voor</strong>zieningsgebied wordt aangetroffen. In<br />

de periode 1999 tot en met 2010 treedt dus<br />

een trendbreuk op in 2004.<br />

Relatie Aeromonas en de temperatuur<br />

Aan de hand van boxplots per maand van<br />

de gemiddelden van 1999 tot en met 2010<br />

is eenvoudig te zien dat zowel Aeromonas<br />

als de drinkwatertemperatuur een seizoenseffect<br />

laten zien (zie afbeelding 2).<br />

Voor de hand ligt dat een relatie bestaat<br />

tussen de groei van Aeromonas en de<br />

temperatuur van het drinkwater. In tabel<br />

1 was reeds vermeld dat in de twaalfjarige<br />

periode 481 overschrijdingen van de<br />

bedrijfsnorm en 28 overschrijdingen van<br />

de norm in het Waterleidingbesluit hebben<br />

plaatsgevonden. In de maanden juli tot en<br />

met oktober treffen we de meeste normover-<br />

platform<br />

Afb. 1: Aantal metingen Aeromonas per maand per regio. Afb. 2: De gemeten aantallen Aeromonas laten eenzelfde patroon zien als de<br />

temperatuur van het drinkwater (periode: 1999 tot en met 2010).<br />

Afb. 3: De relatie van 10log(maandgemiddelde aero30) versus de maandgemiddelden<br />

van de temperatuur.<br />

Afb. 4: Grafische residu-analyse <strong>voor</strong> de 10log-maandgemiddelden van Aeromonas.<br />

regio periode bedrijfsnorm % norm uit<br />

Waterleidingbesluit<br />

schrijdingen aan. Dit is tevens de periode dat<br />

de drinkwatertemperatuur haar maximum<br />

bereikt.<br />

Met behulp van regressierekenen kan<br />

worden bepaald of er een lineair verband<br />

bestaat tussen het aantal Aeromonasbacteriën<br />

en de drinkwatertemperatuur.<br />

Omdat bekend is dat de maandgemiddelden<br />

lognormaal verdeeld zijn, kan ook hier de<br />

t-toets worden uitgevoerd.<br />

In afbeelding 3 is de logaritme van<br />

de aantallen kve van Aeromonas,<br />

log(maandgemiddelde aero30) uitgezet<br />

tegen de maandgemiddelden van de<br />

temperatuur. De berekende regressielijn is<br />

log(maandgemiddelde aero30) = 0,3939 +<br />

0,06864*temp. met de volgende parameters:<br />

S = 0,206959, R-Sq(adj) = 51,0%, p=0,000.<br />

Tabel 1. Aantal overschrijdingen van de bedrijfsnorm- (< 200 kve / 100 ml) en de norm uit het Waterleidingbesluit<br />

(< 1000 kve / 100 ml) per regio per periode.<br />

% aantal<br />

metingen<br />

noord 1999 t/m 2003 24 0,5 1 0,02 5.274<br />

2004 t/m 2010 2 0,2 0 0 1.<strong>18</strong>9<br />

zuid 1999 t/m 2003 389 3,7 25 0,24 10.525<br />

2004 t/m 2010 66 2,6 2 0,08 2.491<br />

totaal 1999 t/m 2010 481 2,5 28 0,14 19.479<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

35


Afb. 5: Toets op lognormale verdeling van de data van beide regio’s. Afb. 6: Boxplot log maandgemiddelden per regio over de periode 1999 t/m 2010.<br />

De p-waarde is kleiner dan 0,05 en dus<br />

significant te noemen.<br />

Afbeelding 4 geeft een residugrafiek weer.<br />

Bij deze analyse van verschillen in modelwaarden<br />

en geobserveerde waarden kan<br />

de kwaliteit van de uitgevoerde lineaire<br />

regressie eenvoudig grafisch worden<br />

beoordeeld. De residuen moeten dan wel<br />

een normale verdeling volgen, rondom de<br />

nullijn zijn verdeeld en het histogram moet<br />

een klokvorm hebben.<br />

Uit bovenstaande kunnen we concluderen<br />

dat een positieve, significante relatie<br />

bestaat tussen de drinkwatertemperatuur<br />

en het aantal Aeromonas-bacteriën in het<br />

distributienet. Dat de temperatuur van het<br />

drinkwater af productielocatie varieert van<br />

ongeveer 8°C tot 16°C, geeft aan dat de<br />

temperatuur in het distributienet nog sterk<br />

wordt beïnvloed door de diepteligging<br />

van de leiding en straatbekleding erboven.<br />

Stijging van de drinkwatertemperatuur als<br />

gevolg van klimaatverandering zou dus in de<br />

toekomst <strong>voor</strong> meer nagroei van Aeromonas<br />

in het <strong>voor</strong>zieningsgebied kunnen zorgen.<br />

In het bedrijfstakonderzoek van de waterleidingbedrijven<br />

wordt hier aandacht aan<br />

besteed.<br />

Regioverschillen<br />

Omdat regio Noord <strong>voor</strong>namelijk wordt<br />

<strong>voor</strong>zien van drinkwater van productielocatie<br />

Katwijk en regio Zuid door Scheveningen,<br />

<br />

<br />

<br />

36 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

is het interessant om na te gaan of een<br />

significant regionaal verschil bestaat <strong>voor</strong><br />

Aeromonas. De datasets van beide regio’s zijn<br />

lognormaal verdeeld (zie afbeelding 5); de<br />

t-toets kan dus worden toegepast. De toets<br />

levert een p-waarde op van 0,000. Dus de<br />

gemiddelden van regio Noord en regio Zuid<br />

over de jaren 1999 t/m 2010 zijn significant<br />

verschillend. De grafiek met de boxplots per<br />

regio in afbeelding 6 laat dit ook zien. De<br />

langjarige gemiddelden zijn respectievelijk<br />

10 en 29 kve/100ml. Met andere woorden:<br />

de nagroei van Aeromonas in het drinkwater<br />

van de noordelijke regio is significant minder<br />

dan die in de zuidelijke regio. Dit verschil kan<br />

worden veroorzaakt door diverse factoren,<br />

zoals de kwaliteit van het geproduceerde<br />

drinkwater, verschil in leidingmateriaal,<br />

verblijftijd van het drinkwater, mate van<br />

vermaasdheid van het net en menggebieden.<br />

Om dit vast te stellen, is vervolgonderzoek<br />

noodzakelijk.<br />

Conclusie<br />

Gedegen statistisch onderzoek naar<br />

waterkwaliteitsgegevens is een belangrijk<br />

gereedschap om trends en relaties in de<br />

waterkwaliteit vast te leggen. Tijdens dit<br />

onderzoek kwam aan het licht dat de<br />

verlaging van de onderzoeksfrequentie <strong>voor</strong><br />

Aeromonas in 2004 leidde tot een trendbreuk<br />

in de data. Ook de trefkans van normoverschrijdingen<br />

is in deze periode afgenomen.<br />

Met deze informatie kan het meetnet en de<br />

frequentie van de metingen kritisch worden<br />

advertentie<br />

Reserveer ook uw personeelsadvertentie in <strong>H2O</strong>, hét tijdschrift <strong>voor</strong> water<strong>voor</strong>ziening en waterbe beheer.<br />

Neem contact op met Roelien Voshol, tel. 010 - 42 74 154<br />

4 of<br />

Brigitte Laban, tel. 010 - 42 74 152<br />

bekeken en geëvalueerd. Tevens kon via<br />

dit statistisch onderzoek de <strong>voor</strong> de hand<br />

liggende hypothese dat groei van<br />

Aeromonas temperatuurafhankelijk is,<br />

worden vastgesteld. Dit ondanks de<br />

doorgaans zeer lage waarden Aeromonas<br />

die in het <strong>voor</strong>zieningsgebied van Dunea<br />

worden aangetroffen.<br />

Verder bleek dat de gemiddelde waarden<br />

<strong>voor</strong> Aeromonas in de regio Noord significant<br />

lager zijn dan in de regio Zuid. Hier kunnen<br />

verschillende oorzaken aan ten grondslag<br />

liggen, die nader onderzoek vragen.<br />

Dunea gaat verder met de analyse van de<br />

waterkwaliteitsgegevens. De resultaten van<br />

de analyse op Aeromonas heeft belangrijke<br />

informatie opgeleverd om de ontwikkeling<br />

van de waterkwaliteit in het distributienet<br />

beter te begrijpen, het meetnet nog eens<br />

kritisch te beschouwen en mogelijk later<br />

voeding te geven aan investeringsbeslissingen.<br />

NOTEN<br />

* DisConTO is een samenwerkingsverband van<br />

Vitens, PWN, Brabant Water, RIVM, TU Delft,<br />

DHV, softwarebedrijf UReason en Dunea, dat<br />

onderzoek verricht naar de ontwikkeling van de<br />

drinkwaterkwaliteit in het distributienet onder<br />

normale omstandigheden en bij calamiteiten. Het<br />

onderzoek wordt financieel ondersteund door<br />

AgentschapNL.


19 <strong>september</strong>, Driebergen -<br />

Natuurvriendelijke oevers<br />

themadag over de ecologische resultaten<br />

van de aanleg van natuurvriendelijke oevers,<br />

met de presentatie van een handreiking met<br />

betrekking tot standplaatsfactoren.<br />

Organisatie: STOWA.<br />

Informatie: (033) 460 32 00.<br />

20 <strong>september</strong>, Maastricht -<br />

PestO: bestrijdingsmiddelen<br />

in grondwaterbeschermingsgebieden<br />

symposium over een meerjarig onderzoek<br />

naar het vóórkomen van bestrijdingsmiddelen<br />

in de grondwaterbeschermingsgebieden<br />

in Limburg. Organisatie: WML,<br />

Provincie Limburg, KWR, DHV en DLV Plant.<br />

Informatie: www.limburg.nl/pesto.<br />

21 <strong>september</strong>, Den Haag -<br />

Klimaatverandering, conflicten<br />

en migratie: de watercontext<br />

symposium waarop wetenschappers,<br />

beleidsmakers en betrokkenen vanuit de<br />

praktijk spreken over capaciteitsopbouw en<br />

herstel in gebieden met waterproblemen,<br />

over het <strong>voor</strong>komen van conflicten rondom<br />

water en over een internationaal juridisch<br />

kader <strong>voor</strong> de bescherming van klimaatmigranten.<br />

Organisatie: UNESCO-IHE, ministerie van<br />

Buitenlandse Zaken, Wereld Natuur Fonds<br />

e.a.<br />

Informatie: www.hydrology.nl.<br />

22 <strong>september</strong>,<br />

s-Hertogenbosch -<br />

SIKB<br />

jaarcongres over de wijzigingen van regels,<br />

beleid, uitvoering en toezicht op de bodem<br />

die dit najaar verwacht worden én een<br />

evaluatie van het Besluit bodemkwaliteit.<br />

Organisatie: SIKB.<br />

Informatie: www.sikb.nl.<br />

22-23 <strong>september</strong>, Amersfoort -<br />

Water is zoveel meer dan H 2O<br />

conferentie over ‘vitaal water’, met op<br />

donderdag een wetenschappelijk seminar<br />

over fundamentele vragen <strong>voor</strong> waterprofessionals<br />

die verbreding zoeken en vrijdag<br />

<strong>voor</strong>al praktische toepassingen.<br />

Organisatie: DHV.<br />

Informatie: www.dhv.nl.<br />

24 <strong>september</strong>, Amersfoort -<br />

Watervitalisering<br />

conferentie over wat te verwachten is van<br />

watervitalisering en welke ervaringen er mee<br />

zijn opgedaan.<br />

Organisatie: Stichting WATER Drager van Leven.<br />

Informatie: Peter Schukking (030) 695 92 95<br />

of www.stichtingwater.nl.<br />

24 <strong>september</strong>, diverse locaties -<br />

Dag van de dijk<br />

publieksevenement over waterveiligheid<br />

waar innovaties en bewustwording centraal<br />

staan. Breed scala aan activiteiten op en rond<br />

waterkeringen.<br />

Organisatie: Unie van Waterschappen en<br />

Rijkswaterstaat.<br />

Informatie: www.dagvandedijk.nl.<br />

28 <strong>september</strong>, Amsterdam -<br />

Bouwen in diepe polders:<br />

doormodderen of verregaande<br />

stappen?<br />

bijeenkomst over de problemen met het<br />

bouwen in diepe polders. Ondanks een<br />

zorgvuldige watertoets kan grondwater in<br />

diepe polders <strong>voor</strong> problemen zorgen. Hoe<br />

kan dat in de toekomst <strong>voor</strong>komen worden?<br />

Organisatie: Waternet en het platform Beter<br />

Bouwen Beter Wonen.<br />

Informatie: (020) 608 36 35.<br />

30 <strong>september</strong>, Zwolle -<br />

Sustainable sanitation: five<br />

years drive to 2015<br />

eerste symposium over de gelijknamige<br />

motie van de Verenigde Naties dat duurzame<br />

sanitatie, hergebruik van nutriënten en<br />

samenwerking moet bevorderen, met de<br />

nadruk op plannen die uitgevoerd kunnen<br />

worden met partijen in ontwikkelingslanden.<br />

Organisatie: Aqua for All, Lettinga<br />

Foundation, ministerie van Buitenlandse<br />

Zaken, Waterschap Groot Salland,<br />

Netherlands Water Partnership, het<br />

Nutriënten Platform en WECF.<br />

Informatie: wilma.wolswinkel@wecf.eu.<br />

1 oktober, Zoetermeer -<br />

Geuzentocht<br />

40e editie van deze jaarlijkse tocht van<br />

de Vereniging <strong>voor</strong> Waterstaat en Landinrichting,<br />

met nu aandacht <strong>voor</strong> de werkzaamheden<br />

van Hoogheemraadschap Rijnland.<br />

Informatie: www.waterenland.nl.<br />

3 en 4 oktober, Leeuwarden -<br />

Co-operation in innovation, a<br />

global requirement?<br />

jaarlijks tweedaags congres van Wetsus<br />

met dit jaar aandacht <strong>voor</strong> de noodzaak om<br />

samen te werken bij innovatie op watertechnologisch<br />

gebied (eerste dag) en de internationale<br />

wetenschappelijke ontwikkelingen op<br />

het gebied van waterbehandelingstechnologie<br />

(tweede dag).<br />

Informatie: www.wetsus.nl.<br />

4 oktober, Meppel -<br />

Nieuwe sanitatie<br />

8e platformbijeenkomst over onder andere<br />

de ervaringen met de inzameling en het<br />

transport van afvalwater van verschillende<br />

samenstelling én de ontwikkeling van<br />

mogelijke nieuwe concepten met betrekking<br />

tot ‘nieuwe sanitatie’.<br />

Organisatie: Koepelgroep Ontwikkeling<br />

Nieuwe Sanitatie.<br />

Informatie: (033) 460 32 00.<br />

4-5 oktober, Rotterdam -<br />

Pumps & Valves<br />

vakbeurs die helemaal in het teken staat van<br />

pompen, kleppen en afsluiters.<br />

Organisatie: easyFairs.<br />

Informatie: www.easyfairs.com.<br />

agenda<br />

4-6 oktober, ‘s-Hertogenbosch -<br />

Milieu<br />

tweede editie van deze beurs, met als<br />

thema’s onder meer (afval)waterbehandeling,<br />

bodemonderzoek en duurzaam inkopen.<br />

Organisatie: 2XPO B.V.<br />

Informatie: www.milieuvakbeurs.nl.<br />

6 oktober, IJmuiden -<br />

Behandeling industrieel<br />

afvalwater<br />

themadag over het verbreden van kennis<br />

omtrent het optimaliseren van industriële<br />

(biologische) afvalwaterzuiveringen.<br />

Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

en de Stichting Kennisuitwisseling<br />

Industriële Watertechnologie.<br />

Informatie: www.waternetwerk.nl.<br />

6-7 oktober, Vijfhuizen - No-Dig<br />

jaarlijks evenement rond sleufloze technieken<br />

waarbij aanleg, onderhoud, renovatie en<br />

vervangen van ondergrondse leidingen kan<br />

plaatsvinden zonder dat wegen opengebroken<br />

hoeven te worden. Met een beurs en<br />

een congres (op 6 oktober).<br />

Organisatie: Nederlandse Vereniging <strong>voor</strong><br />

Sleufloze Technieken en Toepassingen.<br />

Informatie: (079) 325 22 60.<br />

12 oktober, Petten -<br />

Het belang van de Noord-<br />

Hollandse kust binnen het<br />

zandig systeem van Calais tot<br />

Denemarken<br />

symposium over de zwakke plekken aan de<br />

Noord-Hollandse kust en de noodzakelijke<br />

versterking daarvan. De kustmorfologie en<br />

het Noord-Hollandse kustsysteem worden<br />

onder de loep genomen, maar ook onder<br />

andere de ruimtelijke kwaliteit.<br />

Organisatie: Vereniging <strong>voor</strong> Waterstaat en<br />

Landinrichting.<br />

Informatie: www.waterenland.nl.<br />

13 oktober, Breda -<br />

Waterbouwdag<br />

jaarlijkse bijeenkomst met aandacht <strong>voor</strong><br />

de gevolgen van de bezuinigingen op een<br />

aantal grote (water)bouwprojecten. Gekeken<br />

wordt naar uitvoerbare en concrete plannen<br />

om bestaande waterproblemen op te lossen<br />

en tegelijkertijd de economische crisis te lijf<br />

te gaan.<br />

Organisatie: CURNET.<br />

Informatie: www.waterbouwdag.nl.<br />

13 oktober, Rotterdam -<br />

Water, wonen en ruimte<br />

congres over gebiedsontwikkeling en het<br />

combineren van de verschillende functies<br />

van water, zoals waterberging met wonen en<br />

natuurontwikkeling en recreatie. Dit vraagt<br />

om creatieve, innovatieve oplossingen op het<br />

gebied van ontwerp, techniek, organisatie en<br />

financiën én samenwerking.<br />

Organisatie: Elba Media.<br />

Informatie:<br />

www.waterwonenenruimtecongres.nl.<br />

H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

37


handel & industrie<br />

Honderdste<br />

BIFIPRO<br />

overgedragen<br />

Het politiekorps Haaglanden heeft<br />

op 6 <strong>september</strong> de honderdste door<br />

Holland Watertechnology (HWT)<br />

geproduceerde en geleverde BIFIPRO<br />

in ontvangst genomen.<br />

HWT produceert en levert al enkele jaren<br />

de apparatuur <strong>voor</strong> het bestrijden van<br />

Legionella in drink- en koelwater. Afnemers<br />

(in binnen- en buitenland) zijn onder meer<br />

hotels, ziekenhuizen, zorgcentra, gevangenissen,<br />

sportcentra, zwembaden en<br />

vakantieparken. “We zijn er trots op, dat nu<br />

ook de politie Haaglanden <strong>voor</strong> ons systeem<br />

heeft gekozen”, aldus directeur Leo de Zeeuw<br />

van Holland Watertechnology. HWT heeft<br />

de BIFIPRO geleverd <strong>voor</strong> het hoofdbureau<br />

in Den Haag en de bureaus in Delft en<br />

Leidschendam-Voorburg, onder meer <strong>voor</strong><br />

de cellencomplexen.<br />

Holland Watertechnology zal <strong>voor</strong> elk van<br />

de komende 100 te verkopen BIFIPROsystemen<br />

100 euro doneren aan de Stichting<br />

Veteranenziekte. Zij kan dus 10.000 euro<br />

verwachten van het bedrijf.<br />

De BIFIPRO is bij HWT in Driebergen<br />

ontwikkeld. Vorig jaar werd het systeem<br />

door de Nederlandse overheid erkend en<br />

inmiddels ook door haar veelvuldig toegepast<br />

<strong>voor</strong> de bestrijding van Legionella.<br />

38 H 2O / <strong>18</strong> - <strong>2011</strong><br />

Drinkwatermolen<br />

in bedrijf<br />

In het Newton Park IV in Leeuwarden<br />

is een drinkwatermolen verrezen. Het<br />

bedrijf Dutch Rainmaker ontwikkelt en<br />

bouwt windturbines die onder meer<br />

water produceren uit lucht. In totaal<br />

gaat het om circa 8.000 liter per dag.<br />

De turbines van Dutch Rainmaker zijn <strong>voor</strong>al<br />

bestemd <strong>voor</strong> de landbouw in warmere<br />

en droge gebieden, waar nauwelijks of<br />

geen water beschikbaar is, zoals Afrika. De<br />

windmolen in Leeuwarden is een demonstra-<br />

Het demonstratiemodel van de windmolen in<br />

Leeuwarden die water kan produceren uit lucht.<br />

Monitoring<br />

waterketen<br />

glastuinbouw<br />

Toekomst waterbeheer zweeft in de ruimte<br />

Satellieten worden steeds vaker gebruikt <strong>voor</strong> waarnemingen van de aarde<br />

op afstand (remote sensing). Daaruit is bij<strong>voor</strong>beeld nuttige hydrologische<br />

informatie af te leiden. Die gegevens worden nu <strong>voor</strong>namelijk gebruikt door<br />

commerciële partijen en nauwelijks door de waterschappen. Dat verandert.<br />

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de waterschappen Brabantse<br />

Delta, De Dommel, Groot Salland en Aa en Maas zijn in juli begonnen met de<br />

inkoop van dagelijkse satellietinformatie bij het bedrijf WaterWatch.<br />

Het gaat, binnen het project Sat-Water,<br />

om informatie over actuele verdamping,<br />

bodemvocht en biomassaproductie.<br />

Doordat de beelden vlakdekkend zijn, zijn<br />

ze te gebruiken <strong>voor</strong> het verbeteren van de<br />

sturing in het waterbeheer, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong><br />

Gebiedsdekkend informatie- en sturingssysteem <strong>voor</strong> het waterbeheer.<br />

waterverdeling of het bepalen van nat- en<br />

droogschades. Daarnaast dienen de beelden<br />

als communicatiemiddel, waardoor de<br />

waterschappen zichtbaarder worden <strong>voor</strong> hun<br />

ingelanden.<br />

tiemodel. Directeur Gerard Schouten: “Nu we<br />

een ‘regenmaker’ in de buurt hebben, kunnen<br />

we buitenlandse geïnteresseerden veel<br />

gemakkelijker informeren. Daarnaast hebben<br />

we de mogelijkheid om dichtbij huis aan de<br />

verdere ontwikkeling te werken. Newton Park<br />

IV is door het Leeuwarder college van burgemeester<br />

en wethouders aangewezen als een<br />

duurzaam experimenteergebied.<br />

Voor meer informatie: (058 ) 280 07 30.<br />

De Provincie Zuid-Holland heeft<br />

Witteveen+Bos opdracht gegeven zes<br />

praktijkproeven met betrekking tot<br />

de waterketen in de glastuinbouw te<br />

monitoren.<br />

Het doel van de praktijkproeven in de<br />

glastuinbouw en boomteelt is een duurzame<br />

(gesloten) water<strong>voor</strong>ziening te realiseren. Het<br />

gaat om projecten in de Overbuurtse Polder,<br />

Zuidplaspolder, 4-B Waalblok en Boskoop.<br />

Witteveen+Bos toetst of de projecten in<br />

de praktijk voldoen aan de oorspronkelijke<br />

duurzaamheidsdoelstellingen en<br />

de provinciale beleidsambitie ‘maximale<br />

zelf<strong>voor</strong>zienendheid’. De bevindingen<br />

vormen de basis van een advies aan de<br />

Statencommissie <strong>voor</strong> medio 2012.<br />

Waterschap Aa en Maas brengt het operationele<br />

waterbeheer nu naar een volgend,<br />

optimaal peil met het project Peilbeheer<br />

3.0: een beslissingsondersteunend systeem<br />

dat op basis van diverse informatiebronnen<br />

(hoogwaardige satellietbeelden,<br />

oppervlakte- en grondwatermodellen, weers<strong>voor</strong>spellingen,<br />

gemeten veldwaardes en<br />

veldkennis) beslisregels genereert.<br />

Verbetering van het waterbeheer moet<br />

uiteindelijk tot kostenbesparing leiden,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld bij waterberging en verdrogingsbestrijding,<br />

en tot minder schade <strong>voor</strong><br />

burgers, landbouw en natuur.


Kamstrup is een sterk op innovatie gerichte fabrikant van systeemoplossingen <strong>voor</strong> het meten van energie en water.<br />

Kamstrup, met hoofdvestiging in Denemarken, is wereldwijd actief, kenmerkt zich door hoge groeicijfers en is mondiaal<br />

de leidende fabrikant van ultrasone energiemeters.<br />

De nieuwste ontwikkeling van Kamstrup is een op afstand uitleesbare, “slimme”, ultrasone watermeter, gebaseerd op de<br />

bewezen technologie van de Kamstrup warmtemeters.<br />

Om deze revolutionaire watermeter op de juiste wijze in de Nederlandse markt te positioneren en bij de primaire doelgroep,<br />

de drinkwaterbedrijven, onder de aandacht te brengen, zijn wij op zoek naar een enthousiaste en resultaatgerichte<br />

ACCOUNT MANAGER / BUSINESS UNIT MANAGER - WATER<br />

Ondernemende verkoopdiplomaat, die een markt ontwikkelt<br />

De functie:<br />

Na een gerichte producttraining word je in deze functie<br />

verantwoordelijk <strong>voor</strong> de commerciële resultaten in<br />

Nederland. Je bepaalt de verkoopstrategie, stelt plannen<br />

op en zoekt intensief naar mogelijkheden. Naast de directe<br />

marktbewerking, neem je deel aan beurzen en seminars<br />

en verzorg je presentaties over het product. Je rapporteert<br />

aan de Sales Manager Nederland.<br />

Omdat het, in deze vorm, een nieuw product betreft moet<br />

de markt intensief en met ondernemingszin bewerkt worden.<br />

Kortom: er ligt een grote uitdaging.<br />

Je stijl van werken is te kenmerken als ‘consultative selling’<br />

en je gesprekpartners zijn engineers, inkopers en<br />

directieleden. Als adviseur en specialist moet je goed kunnen<br />

analyseren wat de specifieke wensen en eisen van de<br />

klant zijn en moet je op de juiste wijze daarop kunnen<br />

inspelen.<br />

Je profiel:<br />

Een echte pionier en sales professional die gemakkelijk<br />

een klik weet te maken met de verschillende gesprekspartners<br />

op diverse niveaus in het commerciële traject. Je functioneert<br />

op een technisch HBO-niveau.<br />

Je hebt een aantal jaren praktische commerciële buitendienstervaring,<br />

waarbij nutsbedrijven tot je doelgroep<br />

behoren. Ervaring met de drinkwaterbedrijven in<br />

Nederland, is een duidelijke pré.<br />

Verder zijn creativiteit, een constructief-kritische houding<br />

en een open mind de kenmerken die je geschikt maken<br />

<strong>voor</strong> deze uitdagende functie.<br />

Kamstrup biedt:<br />

Een uitdagende job bij een <strong>voor</strong>uitstrevende organisatie<br />

met een gevestigde naam en met toonaangevende producten<br />

en diensten.<br />

In deze nieuwe functie heb je als Account Manager /<br />

Business Unit Manager een zeer zelfstandige baan met<br />

veel verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Je runt als<br />

het ware je eigen bedrijf onder de vlag van Kamstrup. Bij<br />

het ontwikkelen van de markt krijg je alle steun van de<br />

Nederlandse en Deense organisatie. De platte structuur<br />

maakt snel schakelen mogelijk.<br />

Een uitstekend salaris en een auto van de zaak zijn<br />

vanzelfsprekendheden <strong>voor</strong> deze functie.<br />

Heb je interesse?<br />

Wij zien je sollicitatie met belangstelling tegemoet.<br />

Sollicitaties graag richten aan Hans Kuiper, directeur van<br />

Kamstrup b.v. (email: hku@kamstrup.nl).<br />

Kamstrup b.v. Leigraafseweg 4 6983 BP Doesburg Tel: 0313 471 998 www.kamstrup.com en www.multical21.com


Part of<br />

The world’s leading trade event<br />

for process, drinking and waste water<br />

Meer dan 800 exposanten uit 40 landen<br />

Bijzondere waterprojecten uitgelicht op IAS<br />

Netwerkmogelijkheden met duizenden collega’s<br />

Speciale aandacht <strong>voor</strong> industrieel gebruik van water<br />

Organised by: Co-located with:<br />

1 - 4 NOVEMBER<br />

<br />

<strong>2011</strong><br />

Registreer als bezoeker op<br />

www.amsterdam.aquatechtrade.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!