15.09.2013 Views

Les 1, Noord Korea - Stichting Vertel Het Maar

Les 1, Noord Korea - Stichting Vertel Het Maar

Les 1, Noord Korea - Stichting Vertel Het Maar

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Zondag 15 april 2012<br />

Inleiding voor de zondagsschoolwerker<br />

<strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong><br />

Over de hele wereld zijn er kinderen die in de Here God geloven, maar voor veel van hen is dat niet zonder<br />

gevolgen. In sommige landen worden kinderen gepest, omdat ze christen zijn. In andere landen moeten kinderen<br />

soms lang zonder hun ouders leven, omdat die in de gevangenis zitten. De komende tijd (15 april, 20 mei en 3<br />

juni) zullen we een aantal zondagen stilstaan bij landen waar christelijke kinderen het moeilijk hebben door<br />

vervolging. We leren van de kinderen in die landen hoe zij daar leven. Ook zullen we voor hen en hun<br />

leeftijdsgenootjes bidden. Elke zondag reizen we door een ander land. Deze zondag is dat <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>.<br />

<strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> staat al tien jaar lang nummer 1 op de Ranglijst Christenvervolging. Hoe hoger een land op de lijst<br />

staat, des te zwaarder is de vervolging van de christenen. Veel christenen proberen uit <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> te vluchten.<br />

Open Doors probeert in landen waar vervolging is op verschillende manieren te helpen. Door bijvoorbeeld bijbels<br />

en christelijke materialen te brengen, door onderwijs en training te geven of christenen te helpen aan voedsel of<br />

een bedrijfje te starten zodat ze weer voor hun gezin kunnen zorgen.<br />

Open Doors wil op 15 april door gebed samen met u op de bres staan voor onze broers en zussen in <strong>Noord</strong>-<br />

<strong>Korea</strong>. Juist op 15 april is het in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> een feestdag vanwege de viering van de 100-ste geboortedag van<br />

Kim Il-Sung (15 april 1912). Hij was lange tijd de partijleider. Via de website kunt u meer gebedsinformatie en<br />

materiaal voor uw kerk vinden. Hieronder vindt u verhalen en verwerkingen die u kunt gebruiken voor uw<br />

zondagsschoolles.<br />

Dank u wel dat u deze zondag aandacht wilt besteden aan de vervolgde kinderen van <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>.<br />

Verhalen<br />

Cho en het zwarte boekje<br />

Cho zit in de klas. Hij is 8 jaar. De juf is streng, maar Cho wil altijd alles voor haar doen. Hij vindt haar toch een<br />

fijne juf. “Kinderen, vandaag ga ik jullie een bijzondere opdracht geven”, zegt de juf. Cho spitst zijn oren. “Als<br />

jullie thuis komen, mag je gaan zoeken naar een zwart boekje met heel veel letters erin.” Cho luistert nog beter.<br />

Wat een vreemde opdracht. De juf vertelt verder: “Waarschijnlijk hebben je vader en moeder dit boek verstopt,<br />

maar dat geeft niet. Als jij het vindt en morgen mee naar school neemt, krijg je een mooie beloning. Niet<br />

verklappen hoor. Als je thuis komt met je beloning zullen je ouders heel trots op je zijn.”<br />

Die middag na school buigt Cho thuis eerst eerbiedig voor de portretten van de grote leiders. Wat boft hij toch dat<br />

hij in een land woont met een leider als Kim Il Sung. Cho’s borst gaat een eindje vooruit als hij bedenkt hoeveel<br />

hij van de grote leider houdt. Cho krijgt een warm gevoel van binnen. “Cho?”, roept zijn moeder vanuit het kleine<br />

keukentje. “Ben je daar?” Haar vriendelijke gezicht kijkt om het hoekje. “Wil jij snel gras en wat kruiden gaan<br />

plukken? Papa en mama gaan vanavond naar een bijeenkomst, dus we moeten op tijd klaar zijn.”<br />

Cho gaat op weg. Hij loopt de bergen in en bedenkt dat het heel goed uitkomt dat zijn ouders vanavond weg zijn.<br />

Dan heeft hij tijd om het zwarte boekje te zoeken waar de juf het over had. Vlug zoekt hij een plekje op waar nog<br />

wat gras staat. <strong>Het</strong> wordt steeds moeilijker om gras te vinden. Zeker nu het herfst is. Hoe moet dat nu in de<br />

winter?, denkt Cho. Dan is er helemaal geen gras. Wat moeten ze dan eten?<br />

Cho bedenkt dat de grote leider dan wel voor eten zal zorgen. Hij zorgde er ook voor dat ze gras gingen eten<br />

toen de Amerikanen vergif over hun oogst hadden gestrooid. Alle oogsten waren toen mislukt. Mama kookt nu<br />

altijd soep van gras. Oei, in het begin vond hij die grassoep vreselijk. <strong>Het</strong> is ook erg bitter. <strong>Maar</strong> nu is Cho er al<br />

helemaal aan gewend.


Met een volle tas gras en kruiden keert Cho een uurtje later terug naar huis. Moeder doet het gras in een pan<br />

met water en zet deze op het vuur. Nu kan het gras lang koken. Samen eten ze van de soep als deze klaar is<br />

met koken.<br />

Als papa en mama die avond naar de bijeenkomst gaan, zegt vader: “Goed op het huis passen hoor Cho.” Cho<br />

wordt helemaal warm van binnen. Vader is altijd zo goed voor hem. Nooit is hij boos en een pak slaag heeft hij<br />

ook nog nooit gehad. Nou dat is bij zijn vrienden wel anders.<br />

Als vader en moeder weg zijn begint Cho snel het hele huis te doorzoeken. Hij hoopt dat hij het zwarte boekje<br />

snel ziet. Heel lang vindt hij niets maar hij houdt vol. Hij denkt aan de beloning die de juf beloofd heeft. Misschien<br />

is het wel een zak maïs of nog heerlijker, een zak rijst. <strong>Het</strong> water loopt Cho al in de mond. <strong>Het</strong> idee van een vol<br />

bord rijst voor zijn neus is erg aantrekkelijk. Hoelang is dat wel niet geleden?<br />

Cho zoekt overal: onder het bed, in de keuken en in de woonkamer. <strong>Maar</strong> nog steeds heeft Cho geen zwart<br />

boekje gevonden. Wat nu als papa en mama geen boekje hebben?, denkt Cho. Zou dat erg zijn? Dan bedenkt<br />

Cho dat hij nog niet in mama’s kastje heeft gezocht. Hij kijkt nooit in haar kast. Mama en papa vinden het niet fijn<br />

als hij aan hun spullen komt. Cho vindt het ook niet fijn als mama in zijn kastje kijkt. Gelukkig doet ze dat bijna<br />

nooit. Als Cho zijn kast netjes houdt, zal mama er niet in kijken. Cho vindt dat een prettig idee.<br />

Een beetje onzeker doet Cho de kast van mama open. Ze heeft niet veel spullen. Een trui, wat sokken en dan…<br />

Wat ligt daar? Achter mama’s trui ligt een zwart ding. Met een schuldig gevoel pakt Cho het zwarte ding uit de<br />

kast. Zijn hart klopt in zijn keel als hij ziet dat het een boekje is.<br />

Gevonden! Voorzichtig slaat Cho het boekje open. Wat een boel kleine letters! Dit moet wel het zwarte boekje<br />

zijn wat de juf bedoelde. Snel rent Cho naar zijn kamer en stopt het boek in zijn schooltas. Dan kleedt hij zich uit<br />

en gaat naar bed. Hij kan niet slapen zo opgewonden is hij. Hij hoort zelfs papa en mama nog thuiskomen. Cho<br />

doet net alsof hij slaapt en houdt zijn schooltas dicht tegen zich aan. Uiteindelijk valt hij toch in slaap.<br />

De volgende morgen wordt Cho wakker van de fluitketel. Mama zet thee van de kruiden die hij heeft gevonden.<br />

“Opschieten Cho, je bent erg laat wakker”, zegt mama. Als Cho naar school loopt met het zwarte boekje in zijn<br />

tas heeft hij een raar gevoel. <strong>Maar</strong> vanmiddag maakt hij mama blij. Misschien wel met een zak rijst.<br />

Dan is het grote moment in de klas aangebroken. De juf vraagt: Wie heeft er een zwart boekje gevonden?” Weer<br />

heeft Cho een naar gevoel in zijn buik. Hij twijfelt even. Dan staat hij op en schiet in de houding als hij zegt: “Ik<br />

juf.” De juf pakt het boekje aan van Cho en kijkt erin. “Goed zo”, zegt ze en loopt ermee de klas uit. In de klas<br />

wordt het muisstil. Wat zal Cho’s beloning zijn?<br />

Als de juf terugkomt in de klas kijkt ze Cho lang aan. Hij wordt er verlegen en bang van. Hij durft niet te vragen<br />

om zijn beloning. De juf kijkt zo raar.<br />

Als Cho in de middag na school thuis komt is alles anders. Papa zit aan tafel met mama die nog rode ogen heeft.<br />

“Cho, we willen je iets vragen.” Cho slikt en knikt. “Heb jij een zwart boek gevonden?” Weer knikt Cho. “Waar is<br />

het?”, vragen papa en mama. Dan doet Cho iets wat hij nog nooit heeft gedaan. Hij zegt: “Ik weet het niet. Ik had<br />

het meegenomen naar de bergen om te lezen. <strong>Maar</strong> ik ben het verloren.” Cho’s vader kijkt hem indringend aan.<br />

Dan schreeuwt Cho het uit: “Ik weet het echt niet!”<br />

Cho’s moeder pakt de grastas en geeft hem aan Cho. “Ga maar eten zoeken”, zegt ze verdrietig. Cho rukt de tas<br />

uit haar handen en wil de kamer uit rennen. Hij schaamt zich zo. “Wacht even”, zegt papa. “Cho, we houden van<br />

je. Dat weet je toch? Wat je ook doet, wat er ook gebeurt. Zal je dat goed onthouden?” Cho houdt het niet meer<br />

uit. Hij wil de bergen in en daar eens flink uithuilen. “Ho, wacht even”, zegt papa. “Dit is heel belangrijk. Als je<br />

straks thuis komt en we zijn er niet, moet je ons niet gaan zoeken. Ga naar China. Hoor je mij?” Vader kijkt hem<br />

indringend aan. “Ook moet je niet in de buurt gaan vragen waar we zijn.” Cho begrijpt er helemaal niets meer<br />

van. “Ja, papa”, zegt hij. Snel rent Cho het huis uit. Tranen lopen over zijn wangen. Wat gebeurt er nu ineens<br />

allemaal? Hij wilde alleen maar zijn ouders blij maken met een beloning.<br />

Verdrietig zoekt Cho het gras voor die dag. Dan bedenkt hij dat hij alles aan papa en mama zal vertellen. Hij zal<br />

alles wat de juf zei over het zwarte boekje en wat Cho daarmee heeft gedaan tegen papa en mama zeggen.<br />

Papa zal niet meer zo verdrietig kijken als hij hem de waarheid zegt. Opgelucht loopt Cho naar huis. Vanaf de<br />

berg kan hij hun huis zien. Er staan een heleboel auto’s voor zijn flat. Dat gebeurt nooit. Cho wil al gaan rennen


als hij ziet dat er mensen uit zijn huis naar buiten komen. Politie en… papa en mama! Ze worden in de auto<br />

geduwd en de auto rijdt weg. Cho ploft neer. Weg zijn ze!<br />

Maanden later zwerft Cho door het land. Hij is niet meer teruggegaan naar huis. Vader had het hem toch gezegd.<br />

Hij mocht niet naar papa en mama gaan vragen. Cho heeft nu geen bed, geen schone kleren en vaak niets te<br />

eten. Gelukkig had hij die nare dag zijn dikke winterjas aangedaan. Nu heeft hij een beetje warmte van de jas.<br />

Gelukkig weet Cho welke kruiden en grassen hij kan eten. Dat heeft hij de laatste jaren geleerd. <strong>Maar</strong> hij kan ze<br />

niet koken. Soms komt hij andere kinderen tegen. Zij zien er net zo uit als Cho. Vies en mager. Cho praat wel<br />

eens met de kinderen. <strong>Maar</strong> na een tijdje doen ze naar tegen hem. Of ze pikken zijn kruiden in zodat ze zelf te<br />

eten hebben. ‘Thuis’ is wel erg ver weg. <strong>Het</strong> is zo lang geleden dat hij papa en mama heeft gezien. Nu heeft Cho<br />

spijt van wat hij heeft gedaan. <strong>Maar</strong> dat kan hij niet meer tegen zijn ouders zeggen. Dat vindt Cho nog het<br />

allerergste. Hij denkt diep na. Wat was dat toch met het zwarte boekje van mama? Dat boekje heeft zijn hele<br />

leven veranderd.<br />

Opeens staat Cho stokstijf stil. Hij ruikt iets lekkers. Is dat vlees? Ja, het is de geur van gebakken vlees. <strong>Het</strong><br />

water loopt hem in de mond. Hij slikt en slikt nog een keer. Als een slaapwandelaar loopt hij in de richting van die<br />

heerlijke lucht. Kijk, daar zit een man bij een vuurtje. Aan een stok boven het vuurtje hangen een rat en twee<br />

kikkers. Wat ruikt dat lekker. De man draait de stok met de diertjes langzaam rond boven het vuur.<br />

Dan kraakt er een takje onder de voeten van Cho. De man kijkt op. Cho wil geschrokken wegrennen. <strong>Maar</strong> het<br />

vlees ruikt zo lekker. “Kom maar”, zegt de man. “Wil je ook wat?” Cho is stomverbaasd. Nog nooit heeft hij<br />

meegemaakt dat iemand zijn eten met hem deelde. Iedereen pakt juist het eten van elkaar af. <strong>Maar</strong> deze man<br />

doet dat niet. Dat is vreemd.<br />

Cho schuift snel aan. Hij heeft honger en straks verandert die man nog van gedachten. Samen eten ze het vlees.<br />

De tranen lopen over Cho’s wangen. Zo lekker vindt hij het en zo blij is hij met dit eten. De man zegt niet veel. Hij<br />

kijkt Cho vriendelijk aan. Net als papa. En dan, als vanzelf, begint Cho te vertellen. Hij vertelt van de juf in de<br />

klas, het zwarte boekje en dat hij het mee naar school genomen had. Ook vertelt Cho dat hij nog steeds geen<br />

beloning heeft gekregen en dat zijn papa en mama mee moesten in de auto. Cho wordt er verdrietig van.<br />

Misschien ziet hij papa en mama wel nooit meer.<br />

De man heet An Chol. Hij luistert geduldig. Als Cho klaar is met vertellen en het uitsnikt van verdriet doet hij iets<br />

wat Cho nog nooit heeft meegemaakt. De man neemt Cho in zijn armen en begint zacht te praten. <strong>Maar</strong> hij praat<br />

niet tegen Cho, maar tegen iemand anders. Iemand die Cho in ieder geval niet ziet. “Almachtige God, dank U dat<br />

U mij deze jongen hebt laten ontmoeten. Wat bent U een groot God. Wilt u met hem zijn en hem laten merken<br />

dat U van hem houdt? Help ons Heer als wij onderweg zijn. Bescherm ons en breng ons veilig in China. Amen.”<br />

Dan staat An Chol op en zegt: “Zullen we dan maar gaan?” Cho begrijpt het niet. “Wat bedoelt u?” “Zullen we<br />

maar doen wat je vader heeft gezegd? Naar China gaan?” Samen gaan ze op weg. Ze praten veel. Na een<br />

aantal dagen komen ze bij een grote rivier. “Nu moet je heel goed naar mij luisteren en precies doen wat ik zeg”,<br />

zegt An Chol. “We wachten hier tot het donker wordt en dan gaan we door de rivier naar de overkant. Daar ligt<br />

China.” Vol spanning wachten ze tot het donker wordt. Cho ziet op een afstand soldaten voorbij lopen. Hij wordt<br />

best zenuwachtig bij het idee dat die soldaten hen kunnen pakken. Dan, als het donker is geworden, fluistert An<br />

Chol: “Klim op mijn rug.” Cho doet wat hij zegt en zo loopt An Chol met Cho op zijn rug de rivier in.<br />

Na een aantal stappen begrijpt Cho waarom hij op de rug van An Chol zit. <strong>Het</strong> water komt al bijna tot aan zijn<br />

schouders. Gelukkig begint het water al weer wat te zakken. En na tijdje zijn ze aan de andere kant van de rivier.<br />

Eindelijk kan An Chol weer gewoon ademhalen. An Chol zet Cho op de grond en fluistert: “Je moet zachtjes naar<br />

die bosjes sluipen. Blijf laag bij de grond.” Als de twee bij de bosjes aangekomen zijn mag Cho weer gewoon<br />

gaan lopen. Snel verdwijnen ze tussen de bomen. Als ze een flink eind gelopen hebben zegt An Chol: “We zijn<br />

veilig in China aangekomen. Laten we hier maar eens gaan zitten en praten.” Cho doet wat hij zegt. Dan vraagt<br />

An Chol: “ Wat denk jij dat het zwarte boekje was dat je vond in het kastje van je moeder?” Cho haalt zijn<br />

schouders op. Hij vindt het heel vervelend om aan dat nare boekje te denken. <strong>Maar</strong> An Chol begint te vertellen.<br />

“Je vader en moeder geloofden in God. Niet in Kim Il Sung, maar in een God in de hemel. Deze God stuurde zijn<br />

Zoon naar de aarde om voor al onze fouten te sterven. <strong>Het</strong> zwarte boekje is een bijbel. Hierin vertelt God uit de<br />

hemel aan de mensen op aarde hoeveel Hij van hen houdt. Ook vertelt Hij hoe de mensen op aarde moeten<br />

leven. Je ouders geloven in deze God. Jij bent hun kind en zij hebben voor jou gebeden. En weet je wat ik nu zo


mooi vindt”, zegt An Chol, “God heeft hun gebeden verhoort. Jij hebt mij ontmoet zodat ik je in veiligheid kon<br />

brengen.”<br />

Cho is nieuwsgierig naar deze God. En als An Chol zegt dat ze verder moeten lopen, praten ze samen verder.<br />

Uiteindelijk komen ze bij een huis met een kruis op de deur. “Hier wonen mensen die ook in de God van jouw<br />

ouders geloven, net zoals ik”, zegt An Chol. Als ze het huis binnen gaan, worden ze met open armen ontvangen.<br />

Cho denkt bij zichzelf: An Chol kent deze mensen vast heel goed, want ze omarmen elkaar en ze zijn aardig.<br />

Dan zegt de vrouw: “Nu moet je eerst wat eten.” En wat Cho dan ziet doet hem duizelen. Zoveel eten heeft hij in<br />

zijn hele leven nog niet gezien. Tranen vullen zijn ogen weer. Waar zullen zijn ouders zijn? Hebben zij nu ook<br />

zoveel te eten? Misschien, heel misschien durft hij, via de rivier, weer terug te keren naar <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>. <strong>Maar</strong> nu<br />

geniet hij van het eten. Ook dankt hij de God van zijn ouders voor alles.<br />

De volgende dag roept An Chol Cho bij zich. “Cho, ik moet weer verder”, zegt hij. Dat vindt Cho heel erg. Hij is<br />

van An Chol gaan houden en wil wel altijd bij hem blijven. <strong>Maar</strong> dat kan niet. An Chol moet nog heel veel andere<br />

dingen doen. <strong>Maar</strong> als verrassing krijgt Cho nog een mooi cadeau van An Chol. Nieuwsgierig maakt Cho het<br />

pakje open. <strong>Het</strong> is een boek. Geen zwart boek, maar een boek met hele mooie tekeningen. “Ga hier maar in<br />

lezen, dan weet je wat jouw ouders belangrijk vonden”, zegt An Chol.<br />

De weken daarop gaat er een wereld voor Cho open. Steeds als hij in het boek kijkt wat hij van An Chol heeft<br />

gekregen, wordt hij heel blij. Zo leert Cho steeds meer begrijpen van de grote liefde van de God in de hemel. Hij<br />

groeit op in het liefdevolle huis van de Chinese familie die hem te eten gaf na zijn vlucht. En misschien gaat hij<br />

nog eens terug naar het land waar hij vandaan kwam. Op zoek naar zijn ouders.<br />

<strong>Het</strong> verhaal van de zwervende zwaluwen<br />

Lees onderstaande tekst voor aan de kinderen en behandel daarna bijvoorbeeld de vragen om door te kunnen<br />

praten over de tekst.<br />

Terwijl het buiten donker is, rijdt een bus met een behoorlijke gang over de snelweg. De meeste buitenlandse<br />

toeristen hangen half slapend in hun stoel, totdat de buschauffeur plotseling hard op de rem trapt. De bus schokt<br />

en iedereen is ineens klaarwakker.<br />

In het licht van de koplampen staat een klein meisje verschrikt naar de bus te kijken. Ze is waarschijnlijk niet<br />

ouder dan een jaar of negen. Haar leeftijd is moeilijk in te schatten.<br />

Veel kinderen in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> zijn door gebrek aan voedsel kleiner dan andere kinderen van hun leeftijd. Haar<br />

gezicht is besmeurd en haar kleren hangen als vodden rond haar onverzorgde lichaam. Ze ziet er verward en<br />

verloren uit.<br />

De buschauffeur stapt uit en tilt het meisje voorzichtig op. Hij neemt haar mee naar de kant van de weg en klimt<br />

weer de bus in. Tijdens het instappen kruist zijn blik die van verschillende passagiers. Ze kijken hem vragend<br />

aan. Hij zet de bus in de juiste versnelling en rijdt langzaam verder naar het hotel.<br />

Waarom liep dit meisje in het donker over de snelweg? En waarom bewoog ze niet toen de bus haar bijna<br />

raakte? Dat komt omdat dit meisje een ‘kotjebi’ is, een <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>anse naam voor zwervende zwaluw. Een<br />

vogel dus, die rondvliegt. Dit klinkt misschien mooi. <strong>Maar</strong> in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> wordt het gebruikt als belediging voor<br />

straatkinderen. Ze zijn niets waard. Ze mogen nergens een plekje hebben waar ze ‘thuis’ kunnen zijn. Ze horen<br />

er niet bij.<br />

Ook voor veel andere mensen is het niet makkelijk om in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> te leven. Dat komt doordat de mensen<br />

heel moeilijk aan eten kunnen komen. Veel mensen hebben daarom heel erg honger. Daarnaast zijn de mensen<br />

die de baas zijn in het land ook heel streng. Je moet precies doen wat er gezegd wordt. Als je niet goed luistert,<br />

kan je zomaar in de gevangenis worden gestopt of naar een plek worden gestuurd waar je voor straf heel hard<br />

moet werken. Veel ouders komen door die strenge regels in de gevangenis. Als hun ouders in de gevangenis<br />

zitten hebben de kinderen vaak geen enkele plek om naar toe te gaan. Ze moeten voor zichzelf zien te zorgen.<br />

Om te overleven zie je dat groepen kinderen samen zwerven. Ze bedelen of proberen voedsel te stelen om wat<br />

te eten te hebben. Als de politie hen oppakt, worden ze naar weeshuizen gestuurd, maar zelfs daar is er


niemand die voor hun zorgt. Kinderen die wel een thuis hebben en wel naar school kunnen, zijn ook niet veilig.<br />

Hun leraren hebben geleerd om moeilijke vragen te stellen om zo er achter te komen of er thuis uit de Bijbel<br />

gelezen wordt. Als kinderen dat per ongeluk verklappen, lopen hun ouders groot gevaar.<br />

De mensen die de baas zijn in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> vinden het namelijk niet goed dat mensen uit de Bijbel lezen. De<br />

hoogste baas van het land wil namelijk zelf als god aanbeden worden. Van jongs af aan leren kinderen daarom<br />

gebeden waarin ze de leider moeten danken voor wat ze hebben, al is het een klein bordje soep waar niet meer<br />

inzit dan een beetje gras.<br />

Op school wordt lesgegeven uit de boeken van de leiders van het land die als heilige boeken worden behandeld.<br />

Kinderen moeten daaruit dingen uit het hoofd leren. Daarom is het voor christelijke ouders zo moeilijk om hun<br />

kinderen over de Here Jezus te vertellen.<br />

“Mijn ouders deden wat veel christelijke ouders deden”, zegt Lee die, nadat hij uit <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> wist te vluchten,<br />

nu voorganger in Zuid-<strong>Korea</strong> is. “Zij vertelden verhalen uit de Bijbel, maar gebruikten geen woorden als bijbel en<br />

Jezus. “Ook zeiden ze dat ik mijn naaste moest liefhebben als mezelf.” verteld Lee. “Daardoor merkte ik dat mijn<br />

ouders anders waren dan andere ouders. Iedereen was altijd zo hard tegen elkaar, maar zij waren lief en aardig<br />

en zorgden voor anderen mensen. Zelfs voor de straatkinderen.”<br />

Lee was 32 toen hij naar China wist te vluchten. Zijn moeder volgde hem een jaar later. Pas toen kon zij hem<br />

vertellen dat ze een christen was en hem over Jezus vertellen.<br />

De onderstaande vragen hebben betrekking op dingen uit het voorgaande verhaal.<br />

-Waarom denk je dat de vader en moeder van Lee vonden dat ze moesten omzien naar de straatkinderen?<br />

-Wat was de houding van de Here Jezus naar kinderen?<br />

-Wat zegt de Here Jezus over hoe we met de armen moeten omgaan?<br />

-Zijn sommige mensen belangrijker dan anderen?<br />

Gebed (midden/bovenbouw)<br />

Hoi,<br />

Ik heet Timothy en ik kom uit <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>. In mijn land is het heel erg moeilijk om in de Here Jezus te geloven.<br />

Want als je uit de Bijbel leest, of voor je eten bidt, zien ze dat je christen bent. En als dat gebeurt, komt de politie<br />

je halen. Je moet dan naar de gevangenis en heel hard werken.<br />

Op een dag vluchtte mijn vader uit <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>. Hij ging via China naar Zuid-<strong>Korea</strong>. Toen werd het voor mij ook<br />

heel gevaarlijk omdat ik de zoon van een landverrader was. Ik probeerde ook te ontsnappen naar China. <strong>Maar</strong> ik<br />

werd ontdekt. Toen moest ik naar de gevangenis in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>. Daar sloegen ze me heel erg hard met<br />

stokken.<br />

Na een tijdje kwam er een politieman mijn cel binnen. Hij zei dat ik over drie dagen voor de rechter moest komen.<br />

Die drie dagen hoefde ik niet in de gevangenis te zitten. Ik was erg zwak, maar ik wist dat ik maar drie dagen had<br />

om weer te ontsnappen. Gelukkig kon ik opnieuw in China komen en vanuit dat land vluchtte ik verder naar Zuid-<br />

<strong>Korea</strong>. Daar woont mijn vader ook. Ik ben blij dat ik vrij ben en niet meer geslagen wordt. Nu kan ik in alle vrijheid<br />

van de Here Jezus houden. Wil je voor mij bidden? Want die nare herinneringen plagen mij nog wel in mijn<br />

gedachten…<br />

Wil je ook bidden voor bescherming en bemoediging voor alle kinderen die christen zijn in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>? En<br />

voor wijsheid voor de ouders die hun kinderen over de Here Jezus willen vertellen. Natuurlijk ook voor hulp en<br />

bescherming voor de kinderen die in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> op straat moeten leven.<br />

Dank je wel. Timothy


Gebed (onderbouw).<br />

Onderstaande pagina kunt u uitprinten en aan de kinderen meegeven als herinnering om te blijven bidden voor<br />

kinderen in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>.


Verwerkingen<br />

Kringgesprek<br />

1. Weet jij dat er kinderen zijn die worden vervolgd omdat zij christen zijn? Wat vind jij daarvan?<br />

2. Hoe zou jij het vinden als je in Nederland geen christen mag zijn of worden? Of als je geen bijbel mag<br />

lezen?<br />

3. Veel christenen die vervolgd worden, blijven de Here Jezus volgen zelfs als ze worden bedreigd. Wat<br />

vind jij daarvan?<br />

4. Ben jij bereid om de Here Jezus te blijven volgen zelfs als ze je bedreigen en kwaad willen doen?<br />

5. Wat leert de Here Jezus ons over vergeven? Is het belangrijk om te vergeven? Waarom?<br />

Topografie<br />

Een kaart of atlas met daarin een kaart van <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> en Zuid-<strong>Korea</strong><br />

Ranglijst Christenvervolging : te bestellen via www.opendoors.nl/webwinkel<br />

Kan jij <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> op de kaart vinden? Weet jij waar het ligt?<br />

Zoek <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong> op de Ranglijst Christenvervolging.<br />

Spel: Sam Pal Sung (middenbouw/ bovenbouw)<br />

Benodigdheden:<br />

- Vlaggen van <strong>Noord</strong>- en Zuid-<strong>Korea</strong>. Zoek beide vlaggen via Google en print ze uit.<br />

- Krijt of een stuk touw om een scheidingslijn te maken.<br />

- Lintjes om de teams van elkaar te onderscheiden.<br />

De naam van het spel Sam Pal Sun is gelijk aan de grens tussen <strong>Noord</strong>- en Zuid-<strong>Korea</strong> en draait om het<br />

veroveren van een vlag die in een van de twee gebieden ligt. <strong>Het</strong> spel wordt daarom ook wel vlaggen veroveren<br />

genoemd. Om het spel te spelen heb je twee teams nodig van minimaal vijf spelers. <strong>Het</strong> ene team bestaat uit<br />

aanvallers en het andere team uit verdedigers.<br />

Doel van het spel<br />

Voor de aanvallers: de vlag veroveren door zonder afgetikt te worden, door de verdediging te breken en de vlag<br />

te pakken. Voor verdedigers: de vlag verdedigen door alle aanvallers af te tikken.<br />

Spelregels verdedigers<br />

<strong>Het</strong> verdedigende team verdeelt zich met de vlag over hun veld. Ieder teamlid kiest een plek uit om te verdedigen<br />

en vormt met de andere teamleden op deze manier een verdedigingslijn. De vlag wordt achter de lijn gelegd. De<br />

verdedigers kunnen de aanvallers tegenhouden door hen af te tikken, maar mogen daarvoor niet van hun plaats<br />

komen.<br />

Spelregels aanvallers<br />

<strong>Het</strong> aanvallende team moet de vlag veroveren door zonder afgetikt te worden tussen de lijn van de verdedigers<br />

door te komen. Als een aanvaller afgetikt wordt door een verdediger, moet de aanvaller bevriezen of gaan zitten<br />

en mag pas weer meedoen als die door een mede aanvaller weer wordt getikt. Die speler mag dan weer<br />

meedoen, maar moet eerst terug zijn geweest in zijn eigen gebied voordat hij weer aan mag vallen.<br />

<strong>Het</strong> spel is afgelopen wanneer het aanvallende team de vlag heeft veroverd of als alle aanvallers door het<br />

verdedigende team zijn afgetikt. Als de aanvallers de vlag hebben veroverd is het hun beurt om de vlag te


verdedigen.<br />

Wat hoort er niet bij?<br />

Kijk goed naar deze foto uit <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>. Welk stukje hoort niet bij deze foto?


Lettertegels<br />

De letters van deze zin zijn in de war geraakt. Kun jij de zin weer goed maken?<br />

Zwervende zwaluw (onderbouw/middenbouw)<br />

Benodigdheden: vouwblaadjes en vouwinstructies<br />

Kopieer vooraf de instructies voor het vouwen van de vogel en zorg ervoor dat de mensen die je helpen, weten<br />

hoe ze zo’n vogel moeten vouwen.<br />

Vouwinstructies<br />

Geef elke kind een vouwblaadje en laat ze een vogel vouwen waar ze mee kunnen spelen.<br />

1. Leg het vouwblaadje zo voor je dat het de vorm heeft van een diamant en vouw het vervolgens dubbel.<br />

3.<br />

1. 2.<br />

2. Vouw het blaadje weer dubbel en open het weer.<br />

3.Vouw nu de bovenste punt naar beneden zoals aangeven op het plaatje door de stippellijnen en de pijl.


4.Vouw nu de linkerkant over de rechterkant heen.<br />

5. Draai het papier een kwartslag.<br />

5. 6.<br />

6.Vouw nu de bovenste flap ter hoogte van de stippellijn.<br />

7.Vouw nu de vleugels omhoog zodat deze naar beide kanten uitsteken. De vogel is nu klaar om te vliegen!<br />

Na de les kunnen de kinderen de gevouwen vogel mee naar huis nemen, als herinnering aan het verhaal van de<br />

zwervende zwaluw en als herinnering om te blijven bidden voor de kinderen in <strong>Noord</strong>-<strong>Korea</strong>.<br />

Leestip (bovenbouw) <strong>Het</strong> boek Verborgen schat<br />

Nieuwsgierig duwt Dae-jung de deur van het vervallen hutje open. Zelfs hier hangt een foto van de Eeuwige<br />

Leider aan de muur - scheef … Wat een schande! Even recht hangen … Dan komt er een geheime bergplaats<br />

tevoorschijn. En … er ligt iets in - een zwart boek met een rood kruis erop. Dit is het gevaarlijkste boek ter<br />

wereld! Dae-jung heeft er geen idee van dat dit boek zijn leven op de kop zal zetten.<br />

Verborgen schat is het derde deel in een serie over de vervolgde kerk.<br />

Dit kinderboek kost € 9,90. (geschikt voor kinderen van 9 tot 13 jaar) te bestellen via<br />

www.opendoors.nl/webwinkel

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!