15.09.2013 Views

2000 I t - Tento.be

2000 I t - Tento.be

2000 I t - Tento.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

achtendertigste jaargan


lnh<br />

··<br />

. ..<br />

. .... · ..<br />

·<br />

PAOVINCIE<br />

ANTWERPEN<br />

Ju<strong>be</strong>lparkmuseum<br />

sculptuur en sierkunsten<br />

van Middeleeuwen<br />

tot barok<br />

3 Inleiding<br />

Alexandra Van Puyvelde<br />

4 Gotiek<br />

Ans Behling, Ria Cooreman, Kar/ Marcelis,<br />

Alexandra Van Puyvelde<br />

16 Overgng van laatgotiek naar<br />

Renaissance<br />

Ans Behling, Karl Ma ree/is, Alexnndra Van Puyvelde<br />

22 Renaissance<br />

Karl Marce/is<br />

37 Barok<br />

Kar/ Marce/is<br />

"<br />

Provincie<br />

Oost-Vlaanderen "tOVIHCIE<br />

VlAAMS •IAIANT<br />

Kostprijs van een<br />

abonnement<br />

Een abonnement biedt 4 themanummers<br />

en 4x OKV-plus,<br />

met Museumkaart.<br />

U kunt zich abonneren door<br />

storting van 968,-BF of 24 Euro<br />

!zonder op<strong>be</strong>rg band)<br />

of 1.268,-BF of 31,44 Euro<br />

!met op<strong>be</strong>rg band)<br />

op rek. nr. 448-0007361-87<br />

van Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit<br />

in Vlaanderen, Sint-Niklaas.<br />

Vanuit Nederland:<br />

56,-NLG of 25,5 Euro<br />

!zonder op<strong>be</strong>rgband)<br />

of 76,-NLG of 34.58<br />

!met op<strong>be</strong>rg bond) uitsluitend op<br />

gironummer 135.20<br />

van Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit<br />

in Vlaanderen, Sint-Niklaas.<br />

Een abonnement kon elk moment<br />

ingaan.<br />

Vormgeving<br />

Rob Buytaert<br />

Annemie Vandezande<br />

Correctie<br />

Hans Devisscher<br />

Coördinatie en<br />

eindredactie<br />

Rudy Vercruysse<br />

Productie<br />

Rudy Vercruysse<br />

Geert Verstoen<br />

Abonnementendienst<br />

Kristien Van Mieghem<br />

03/760 16.40<br />

Druk<br />

Drukkerij Die Keure, Brugge<br />

Pre·press<br />

,..<br />

: ...<br />

cliekeure.<br />

Grafisch Buro Geert Lefevre<br />

GRAFISCH BLRO GEERT LEFEVRE<br />

Copyright OKV<br />

Niets uit deze uitgave mag<br />

worden verveelvoudigd en/ of<br />

openbaar gemaakt door middel<br />

van druk, fotokopie, microfilm of<br />

op welke andere wijze ook<br />

zonder voorgaande toestemming<br />

van de u i tgever.<br />

ISSN 1 373-4873<br />

WD <strong>2000</strong>/7892/14<br />

111111<br />

lid van de Unie<br />

van de Uitgevers van<br />

de Periodieke Pers


Inleiding<br />

•••••••••••••••<br />

Deze publicatie verschijnt naar aanleiding van de<br />

vernieuwing van de zalen gewijd aan de sculptuur en<br />

sierkunsten van Middeleeuwen tot barok. De collectie <strong>be</strong>vindt<br />

zich in de Al<strong>be</strong>rt-Elisa<strong>be</strong>thgalerij, die in 1930 werd in<br />

gebruik genomen en een uitbreiding vormde van het<br />

oorspronkelijk museum in de richting van de<br />

Nerviërslaan. De gerenoveerde zalen liggen in een U-vorm<br />

rondom de sfeervolle kloostertuin, omgeven door een<br />

galerij die een kloostergang evoceert. Of het om een<br />

effectieve kopie van een gotisch origineel gaat, is niet<br />

duidelijk. Aan een van de korte zijden van de tuin. <strong>be</strong>vindt<br />

zich een kapel gebouwd naar model van de laatgotische<br />

Sint-Joriskapel van rond 1500, die nu geintegreerd is in de<br />

Koninklijke Bibliotheek. De kapel vormt het ideale kader<br />

voor de verzameling dinanderie (geelkoper), met<br />

overwegend middeleeuwse religieuze kunstwerken.<br />

De vernieuwde zalen zijn onderverdeeld in vier grote<br />

gehelen die elk overeenkomen met een periode uit de<br />

kunstgeschiedenis en die herkenbaar zijn aan een<br />

specifieke kleur. Voor de zalen met de gotische sierkunsten<br />

werd een blauwe kleur gekozen, de overgang van laatgotiek<br />

naar Renaissance herkent men aan de groene kleur.<br />

De renaissancekunstwerken zijn tentoongesteld in<br />

donkerrode zalen en de kunstwerken uit de barok kregen<br />

een lichtgrijze achtergrond.<br />

Gezicht op de tuin vanuit de kloostergang<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3 3


Gotiek<br />

••••••••••••••••<br />

Ontstaan van de middeleeuwse<br />

<strong>be</strong>eldhouwkunst<br />

In de vroegchristelijke tijd en de vroege Middeleeuwen<br />

stond men huiverachtig tegenover de monumentale<br />

<strong>be</strong>eldhouwkunst. Ze herinnerde immers aan de antieke<br />

<strong>be</strong>elden van afgoden die in de bij<strong>be</strong>l worden afgekeurd.<br />

Tegenover tweedimensionale voorstellingen, zoals<br />

muurschilderingen en mozaieken, was men toleranter.<br />

Deze minder tastbare media konden immers bijdragen tot<br />

het onderricht van de ongeletterden en aanzetten tot meer<br />

vroomheid en deugdzaamheid. Ook de 'kleinkunst' of<br />

zogenaamde 'schatkamerkunst', zoals ivoren, boekbanden,<br />

reliekschrijnen en andere liturgische voorwerpen, kon zich<br />

vrijer ontwikkelen.<br />

Stilaan kwamen monumentale <strong>be</strong>elden echter weer<br />

tevoorschijn. In onze gewesten werden de oudste<br />

vrijstaande <strong>be</strong>elden in het Maasland vervaardigd. In de<br />

schatkamer kan men schitterende voor<strong>be</strong>elden uit de llde<br />

tot de 13de eeuw <strong>be</strong>wonderen. Het gaat vaak om<br />

voorstellingen van Maria als Sedes Sapientiae of 'zetel van<br />

de wijsheid'. Maria is er weergegeven als een tronende<br />

heerseres met op haar schoot het Christuskind, de eeuwige<br />

wijsheid, die zijn heerschappij verkondigt.<br />

In de oudste Romaanse Sedes Sapientiae zit het<br />

Jezuskind in het midden van zijn moeders schoot en kijkt<br />

het frontaal naar de toeschouwer. De <strong>be</strong>elden zijn<br />

on<strong>be</strong>weeglijk, plechtstatig, streng en zonder menselijke<br />

expressie. Bij de iets latere voor<strong>be</strong>elden verdwijnt de<br />

strakke symmetrie, zit het kind vaak op Maria's linkerknie<br />

en wordt meer nadruk gelegd op <strong>be</strong>weging, leven en<br />

tederheid, kortom op de menselijkheid. Een Maaslandse<br />

Sedes van vóór 1300 (inv. 9018) vertegenwoordigt deze<br />

laatste tendens. Het zegenende kind troont nog steeds<br />

verheven op de schoot van de Moeder Gods, maar de<br />

gelaatsuitdrukking van Maria is menselijker, haar<br />

houding en de plooien van haar gewaad zijn natuurlijker.<br />

Deksel van een rond spiegeldoosje<br />

Frankri;k, eerste helft 14de eeuw, ivoor, diameter 21 cm, inv. 3 140<br />

Op dit reliëf zqn een jongeman en een vrouw afge<strong>be</strong>eld die samen<br />

een zwoord vasthouden. Het charmante tafereel is omkaderd met een<br />

vierlob waarvan de acht hoekzwikken met fa<strong>be</strong>ldieren zqn gevuld.<br />

Dergelijke voorstellingen zqn vaak geïnspi reerd op de geïdealiseerde<br />

wereld van ri dderverholen en de Roman de fa Rose. Hoewel veel<br />

zeldzamer don hun religieuze tegenhangers, waren reliëfs met een<br />

profane voorstel li ng bijzonder geliefd in de l4de eeuw. Ze werden<br />

gekocht door edelen en welvarende stedelingen als uit<strong>be</strong>eldi ng en<br />

tegelijk als <strong>be</strong>vestiging van hun hoofse idealen. AH<br />

4 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Gotische <strong>be</strong>eldhouwkunst<br />

en ivoorsniikunst<br />

Tegen het einde van de 13de eeuw werd een nieuw<br />

type Maria<strong>be</strong>eld, Frans van origine, in onze gewesten<br />

geïntroduceerd, met name de staande Madonna. In het<br />

Maasland werden dit nieuwe type en de 'nieuwe zoete<br />

stijl' op een originele wijze geïnterpreteerd. Bij de houten<br />

Staande Madonna met kind (inv. 4549), gemaakt in Luik<br />

rond 1300-1310, herinnert het onderste gedeelte van het<br />

<strong>be</strong>eld nog liches aan de cilindrische vorm van de<br />

zuil<strong>be</strong>elden van de Franse kathedraalsculptuur, terwijl de<br />

heup en het bovenlichaam reeds gebogen zijn.<br />

Concentrische plooien verzachten het verticale accent.<br />

Het bovenlichaam is ingeschreven in een ovale compositie<br />

die de relatie tussen moeder en kind <strong>be</strong>nadrukt. In dit<br />

overgangswerk wordt de 13de-eeuwse monumentaliteit<br />

harmonieus gekoppeld aan 14de-eeuwse elegantie.<br />

Bij de mooie marmeren Madonna met kind (inv. 4086)<br />

uit het midden van de 14de eeuw, afkomstig uit het<br />

Henegouwse Arbre en waarschijnlijk vervaardigd in een<br />

Frans atelier, heeft het monumentale plaatsgemaakt voor<br />

elegantie, gratie en <strong>be</strong>valligheid. Hierop wijst bijvoor<strong>be</strong>eld


de algemene S-vormige lijn van het <strong>be</strong>eld. De plooien van<br />

het gewaad van deze 'draperingsfiguur' volgen de<br />

lichaamsvormen niet, maar zijn decoratief opgevat.<br />

Het vrij brede gelaat met hoog voorhoofd, amandelvormige<br />

ogen en hoog opgetrokken wenkbrauwen,<br />

<strong>be</strong>antwoordt aan een nieuw schoonheidsideaal dat hoofs<br />

en aristocratisch is. De Mariaverering versmelt met de<br />

ridderlijke cultus van de 'dame' en uit de tronende<br />

hemelkoningin is een 'Onze-Lieve-Vrouw' ontstaan.<br />

Omstreeks het midden van de 13de eeuw kwam in<br />

Parijs een grote productie van ivoorsnijkw1st op gang.<br />

Edelen, rijke burgers en geestelijken lieten ivoren snijden<br />

om te voldoen aan hnn <strong>be</strong>hoefte aan persoonlijke devotie<br />

en hun hang naar luxe. Ivoor was kostbaar en werd als<br />

materiaal sterk gewaardeerd. In tegenstelling tot houtsculptuur,<br />

werd ivoor slechts gedeeltelijk <strong>be</strong>schilderd met<br />

verf en goud. Kleine diptieken en triptieken met<br />

ontroerende scènes van het passieverhaal en ivoren<br />

<strong>be</strong>eldjes van de lieflijke Maagd Maria konden inspelen op<br />

de verinnerlijking van het geloofsleven. Behalve religieuze<br />

voorstellingen werden ook profane taferelen in ivoor<br />

gesneden, zols het deksel van een rond spiegeldoosje.<br />

Laatgotische steensculptuur<br />

In het midden van de 14de eeuw kende Engeland een<br />

aanzienlijke productie van albasten <strong>be</strong>elden; in de 15de<br />

eeuw ontwikkelde de albast<strong>be</strong>werking er zich tot een<br />

ware kunstindustrie en werd een deel van de productie<br />

naar het continent geëxporteerd. Albasten reliëfs werden<br />

veelal gepolychromeerd en in een houten reta<strong>be</strong>l gevat.<br />

Een geliefd thema was de 'kroning van Maria'.<br />

De twee albasten apostel<strong>be</strong>elden Bartholomeus en<br />

Matthias vormen mooie voor<strong>be</strong>elden van de Doornikse<br />

school rond 1400. De toonaangevende rol die Doornik in<br />

de ontwikkeling van de laatgotische stijl speelde, is ons<br />

vooral <strong>be</strong>kend uit de schilderkunst van Ro<strong>be</strong>rt Campin<br />

(ca. 1378-1444) en Rogier van der Weyden (1393-1464).<br />

Ook voor de ontwikkeling van de <strong>be</strong>eldhouwkunst had de<br />

stad een verreikende invloed in de hele Nederlanden en<br />

in Noord-Frankrijk. André Beanneveu (1330-1402) uit<br />

Valendennes was wel de meest eminente<br />

vertegenwoordiger van de Henegouwse sculptuur.<br />

Hij droeg bij tot een nieuwe stijl ontwikkeling, gekenmerkt<br />

door realistische gelaatsuitdrukkingen en een brede,<br />

volplastische uitwerking. Ook <strong>be</strong>ide apostel<strong>be</strong>elden zijn<br />

als rondsculpturen opgevat en vooral het <strong>be</strong>eld van<br />

Matthias heeft een expressief en gedetailleerd uitgesneden<br />

aangezicht.<br />

De apostelen Bartholomeus en MaHhias<br />

Doornik, co. 1400, albast, sporen van polychromie,<br />

58 x 18 x 15 cm, inv. 624D-624 1<br />

Beide ge<strong>be</strong>eldhouwde figuren <strong>be</strong>wegen zich vrij en stellen zich<br />

nadrukkelijk op in de ruimte. Ze zijn exemplarisch voor de nieuwe<br />

artistieke visie die rand de eeuwwende door enkele <strong>be</strong>langrijke<br />

<strong>be</strong>eldhouwers zoals André Beauneveu en Claus Sluier werd<br />

aangegeven. Beide <strong>be</strong>elden <strong>be</strong>hoorden oorspronkel ij k tol een reeks<br />

mei de twaalf apostelen. Rekening houdend mei hun farmaal kunnen<br />

zij deel heb<strong>be</strong>n uitgemaakt van de sculpturale versiering van een<br />

doksaal. De aanwezigheid van apostel<strong>be</strong>elden in een laatgotisch<br />

kerkinterieur was welhaast een constante. AH<br />

5


Een ander meesterwerk van Doornikse sculptuur is<br />

het ooit gepolychromeerde epitaaf met de <strong>be</strong>grafenis van<br />

broeder Jean Fièfves (1365-1426) (inv. 3981). Ook deze<br />

ontroerende af<strong>be</strong>elding draagt de kenmerken van het<br />

nieuwe realisme in zich. De ingetogen sfeer herinnert aan<br />

de werken van Rogier van der Weyden.<br />

De nieuwe stijlrichting maakte eveneens opgang in<br />

Brabant, met de <strong>be</strong>eldhouwer Claus Sluter (werkzaam in<br />

Brussel rond 1379) als spilfiguur. Mede onder diens<br />

invloed vond zin voor monumentaliteit en realisme meer<br />

en meer ingang in de Brabantse <strong>be</strong>eldhouwkunst. Mooie<br />

voor<strong>be</strong>elden hiervan zijn de Maria met kind op de<br />

maansikkel en de Staande Maria met kind (inv. 1344).<br />

In tegenstelling tot de gemaniëreerde en verstarde<br />

voorstellingen van de 14de-eeuwse 'lieftallige Madonna's',<br />

zien we hier <strong>be</strong>elden met wijde en zware drapermgen en<br />

een realistische weergave van het gelaat en de handen.<br />

Het bovennatuurlijke karakter van Maria verdwijnt ten<br />

voordele van een menselijke en tedere verschijning van<br />

moeder en kind.<br />

Een laatgotisch interieur<br />

In het zogenaamd lepers zaaltje is de sfeer gecreëerd<br />

van een laatgotische leefruimte uit onze gewesten. Deze<br />

ruimte dankt zijn naam aan het eikenhouten plafond, dat<br />

afkomstig is uit het 15de-eeuwse huis Moerman uit Ieper.<br />

Een fraaie laat-lSde-eeuwse schouwmantel met<br />

muurschildering (inv. 5339) is afkomstig uit een huis in<br />

Brugge. De muurschildering stelt de 'boodschap aan<br />

Maria' voor. Het tafereel speelt zich af in het interieur van<br />

een rijke burger en geeft een mooi <strong>be</strong>eld van de dagelijkse<br />

leefwereld in de laatgotische tijd. Maria en de aartsengel<br />

Gabriël staan voor een monwnentaal hemel<strong>be</strong>d. Het keurig<br />

opgemaakte <strong>be</strong>d wijst op Jezus' maagdelijke geboorte.<br />

Een dergelijk baldakijn<strong>be</strong>d of coetse was <strong>be</strong>stemd voor de<br />

heer en vrouw des huizes en werd op een trede geplaatst.<br />

Enkel gegoeden <strong>be</strong>zaten zo'n slaapmeu<strong>be</strong>l en het werd<br />

dan ook als een statussymbool <strong>be</strong>schouwd. Het is <strong>be</strong>kleed<br />

met zogenaamde rijdederen die aan een baldakijn zijn<br />

opgehangen en de mogelijkheid bieden het rondom met<br />

gordijnen af te sluiten. De kamer op de muurschildering<br />

is schaars gemeubileerd. Maria's bidstoel is, net zoals het<br />

hier tentoongestelde meu<strong>be</strong>l (inv. VDP 11), samengesteld<br />

uit een knielbank en een lessenaar.<br />

In een burgerhuis is er uiteraard <strong>be</strong>hoefte aan ruimte<br />

om kleding, huisraad, doerunenten en kostbaarheden in<br />

op te <strong>be</strong>rgen. Hiervoor dienen in de eerste plaats de<br />

verschillende koffers. De weinige laatgotische koffers in<br />

de musewnverzameling zijn hoogstwaarschijnlijk<br />

vakkundig gemaakte kopieën uit latere tijden. Evenals in<br />

c:ie bouwkunst gold in de gotische meu<strong>be</strong>lkunst het<br />

principe van de skeletbouw, waarbij in een geraamte van<br />

verticale stijlen en horizontale regels afsluitende panelen<br />

werden gezet. Ook veel decoratieve elementen verwijzen<br />

naar de bouwkunst.<br />

6<br />

Maria met kind op de maansikkel<br />

Brussel (?), ca. 1435-1440, witte steen, deels <strong>be</strong>waarde<br />

polychromie, 80 x 29 x 22 cm, inv. V2626<br />

De voorstelling von de figuur van Onze-lieve-V rouw en het jezuskind is<br />

een van de meest verspreide thema's in de westerse kunst. In tolrijke<br />

middeleeuwse hy mnen werd Morio's schoonheid en zu iverheid<br />

verheerlijkt. De kroon herinnert eraan dot zi j Koningin van de Hemel<br />

is, de maansikkel i<strong>be</strong>schodigdl wijst op de on<strong>be</strong>vlekte ontvangenis<br />

van Maria 'pulchro ut Iuna'. Opmerkelijk is het motief van het kind dot<br />

de hond uitsteekt om de bl adzijden van het boek dot Maria in de<br />

hond droogt te verfrommelen. De ongetvvijfeld diepere, religieuze<br />

<strong>be</strong>tekenis hiervan is in de vergetelheid gerookt. AH


Zitmeu<strong>be</strong>ls schijnen in grote aantallen in de woningen<br />

aanwezig te zijn geweest. In oude inventarissen vindt<br />

men talrijke termen voor zitmeu<strong>be</strong>ls zoals zedele,<br />

voudezedele, drievoet. De koffer is natuurlijk een aangewezen<br />

meu<strong>be</strong>l om op te zitten en evolueert in de loop van de tijd<br />

tot sittekist, een bank met een eventueel verstelbare<br />

leuning. Ook het bankje (inv. VDP.9) heeft de vorm van<br />

een koffer.<br />

Het dressoor (inv. 4087) is afkomstig uit Sittard en is<br />

een zeldzaam <strong>be</strong>waard gebleven exemplaar van<br />

omstreeks 1500. Een dressoor <strong>be</strong>hoorde tot de traditionele<br />

meubilering van het rijke burgerhuis. Het is een soort<br />

buffet met <strong>be</strong>perkte <strong>be</strong>rgruimte waarop spijzen werden<br />

klaargezet of waarop waardevol vaatwerk werd uitgestald.<br />

Binnenin werden <strong>be</strong>langrijke huishoudelijke voorwerpen<br />

<strong>be</strong>waard, zilverwerk, klein huisraad, en allerlei zaken die<br />

men bij de hand wilde heb<strong>be</strong>n. De versiering van dit<br />

meu<strong>be</strong>l is vooral aangebracht op de panelen van de<br />

achterwand en van de vooruitspringende <strong>be</strong>rgruimte.<br />

Ze zijn afwisselend rood en blauw geschilderd en vormen<br />

een kleurrijke achtergrond voor het fijn uitgestoken maasen<br />

traceerwerk. De typische gesneden of ge<strong>be</strong>eldhouwde<br />

motieven, die verwijzen naar de sierlijke architectuur van<br />

die tijd en meer <strong>be</strong>paald naar het patroon van de venstervullingen,<br />

zijn helaas <strong>be</strong>schadigd. Het meu<strong>be</strong>l is overhuifd<br />

met een baldakijn om de sierlijkheid ervan te onderstrepen.<br />

Meu<strong>be</strong>ls van dit type worden vaak op miniaturen,<br />

schilderijen en wandtapijten aangetroffen. Op het Doornikse<br />

wandtapijt met Judith en Holofemes (inv. 3646) is een<br />

prachtig exemplaar te zien waarop waardevol vaatwerk is<br />

uitgestald.<br />

De twee hoge kasten (inv. 1860, 2037) worden clederkas<br />

of wantkaste genoemd. Naargelang de plaats waar ze<br />

stonden, lag er allerhande huishoudgerief in, meestal<br />

tiimen schotels, lilmen en kleding.<br />

Twee glasramen met portretten van een middeleeuwse<br />

heer en dame<br />

Noord-Frankrijk of Zuidelijke Nederlanden, midden 14de eeuw,<br />

inv. 976 A-B<br />

De stic hters knielen in ge<strong>be</strong>d onder gotisc he baldakijnen met pinakels,<br />

aan weerszijden geflankeerd door een fries van kranen. Dankzij de<br />

zeer nauwkeurige voorstelling van de wapenrusting van de heer en<br />

van het kostuum van de dame kan men het ontstaan van de<br />

glasramen rond 1350 situeren. Hetzelfde geldt voo r de elegante<br />

tekening en het kleurpolei die <strong>be</strong>horen tot de 'internationale stijl' die<br />

vanuit Parijs heel het westen van Europo veroverde. De wapenschilden<br />

van de heer kunnen niet worden geïdentificeerd gezien de gekroonde<br />

leeuw frequent voorkomt in de heraldiek van de Zuidelijke<br />

Nederlanden, Noord-Frenkrijk en het westen van Duitsland. JL<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 7


Spel van de Wildemannen<br />

Rijnland, ca. 1425, wol en zijde, 114 x 385 cm, inv. 433<br />

Dit archaïsch en decoratief wandtapijt <strong>be</strong>eldt in vier taferelen de<br />

legende van de wildemannen en -vrouwen uit. Aan sluitend bij hun<br />

voorko men in de middeleeuwse cornavalspelen, worden zij<br />

voo rgesteld als met haren <strong>be</strong>dekte figuren. De zedenles die wo rdt<br />

gegeven door een kluizenaar aan de koning van de wildemannen<br />

luidt dat de zi nnelijke geneugten weinig inhouden. Het verhaal kan<br />

worden gevolgd door de gesp rekken weergegeven op de<br />

banderollen. De onderste boord is versierd met taferelen uit het<br />

dagelijks leven. De gelaatstrekken van de figuren waren oorspronkelijk<br />

op het wandtapijl gesc hilderd en geborduurd. Het tapijt draagt een<br />

geborduurd merkteken. WA<br />

Wandtapiiten<br />

De wandtapijtkunst was vanaf de 15de eeuw een der<br />

bloeiendste kunstnijverheden in onze gewesten en ze<br />

verschafte werk aan duizenden spinners, ververs, wevers<br />

en tekenaars. De honderden karners wandtapijten,<br />

geweven in de ateliers van Doornik, Brussel, Brugge,<br />

Oudenaarde, Edingen en elders, <strong>be</strong>hoorden tot onze <strong>be</strong>ste<br />

exportproducten.<br />

Een wandtapijt is een weefsel van schering- en<br />

inslagdra den, waarbij de ongekleurde wollen schering- of<br />

kettingdraad volledig wordt <strong>be</strong>dekt met fijnere inslagdraden<br />

die de onderwerpen weergeven. De inslagdraden, die<br />

vóór het weven geverfd werden met plantaardige<br />

kleurstoffen, zijn hoofdzakelijk van wol, maar ook van<br />

zijde en voor de kostbaarste stukken zelfs van wol<br />

omgeven door ziJver- of goudblaadjes. Op het aan de<br />

wand opgehangen weefsel lopen de <strong>be</strong>dekte kettingdraden<br />

horizontaal. Het aantal kettingdraden, en dus de breedte<br />

van het weefgetouw, <strong>be</strong>paalde bijgevolg de hoogte van<br />

het wandtapijt. In de Zuidelijke Nederlanden werd<br />

voornamelijk een horizontaal getouw gebruikt, de lage<br />

schering. Iedere ar<strong>be</strong>ider weefde op een breedte van 50 tot<br />

70 centimeter ketting en hij produceerde 150 tot 200<br />

strekkende centimeter per jaar.


Bij het opbouwen van zijn compositie volgde de<br />

wever de omtreklijnen en de kleuren aangegeven op de<br />

kartons die onder de kettingdraden waren <strong>be</strong>vestigd.<br />

Een karton - een tekening van het wandtapijt op ware<br />

grootte - is een vergroting van een patroon, een ontwerp<br />

van kleiner formaat dat als origineel model door een<br />

kunstenaar werd geleverd.<br />

De wandtapijten die tentoongesteld worden in de<br />

zalen, worden regelmatig verwisseld. Zo kunnen ze een<br />

tijd rusten en zijn ze niet constant aan het licht blootgesteld,<br />

waardoor ze langer <strong>be</strong>waren.<br />

Het oudste wandtapijt van de verzameling <strong>be</strong>vindt<br />

zich in de schatkamer. De Opdracht in de tempel (inv. 3199)<br />

is geweven rond 1379 en wordt toegeschreven aan een<br />

Parijs atelier. Het is, omwille van zijn leeftijd, een zeldzaam<br />

exemplaar. Een heel apart 15de-eeuws weefsel is het Spel<br />

van de Wildemannen. Dit Rijnlands stuk, geweven rond<br />

1425, sierde vermoedelijk de rugleuning van een sittekist.<br />

In het midden van de 15de eeuw was Doornik het<br />

<strong>be</strong>langrijkste tapijtcentrum in onze gewesten. Filips de<br />

Goede (1419-1467), hertog van Bourgondië, <strong>be</strong>stelde er<br />

verschillende <strong>be</strong>roemde reeksen. De stad was toen tevens<br />

een <strong>be</strong>langrijk kerkelijk, economisch, politiek en cultureel<br />

centrum. Schilder- en <strong>be</strong>eldhouwkunst kenden er tijdens<br />

de 14de en 15de eeuw een grote bloei.<br />

Het zeer decoratieve Doornikse wandtapijt Het scheren<br />

van de schapen is zowel bijzonder omwille van het<br />

landelijke onderwerp als de gave staat van <strong>be</strong>waring.<br />

De kleuren van dit uiterst harmonieuze tafereel heb<strong>be</strong>n<br />

niets van hun pracht verloren.<br />

Het scheren van de schapen<br />

Doornik (?), co. 1475, wol en ziide, 165 x 224 cm, inv. 3859<br />

De rust die dit wondtopijl uitstraalt, slaaf in fel canlrasl mei De slag<br />

van Roncevoux daterend uit dezelfde periode en afkomstig uil<br />

dezelfde omgeving. Dit landelijke tafereel <strong>be</strong>eldt drie personages uil<br />

tijdens het scheren van de schapen en hel eten van een eenvoudig<br />

maal. De herders zitten aan de rand van een kab<strong>be</strong>lend <strong>be</strong>ekje in het<br />

bos dal wordt weergegeven door een achtergrond van gestileerde<br />

planten en bomen. De schapenschering werd in oude kolenders<br />

gewoonlijk in verbond gebrac ht mei de maand juni Daarom lijkt het<br />

erop dat dil lapijl deel uilmaakte van een reeks mei voorstellingen van<br />

de maanden. WA<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 9


De slag van Roncevaux Gotische foliotpendule<br />

Doornik, derde kwart van de 15de eeuw, wal, 345 x 570 cm , inv. 3643 Duitsland, 16de eeuw, ijzer, 39 x 15,5 x 15,5 cm , inv. VdP 379.<br />

Dit wondtopijl is afkomstig uil een Doorniks atelier. De herkomst wordt<br />

<strong>be</strong>vestigd door archivalia en het Daarniks dialect van de opschrihen<br />

die het verhaal toelichten. Het goal om de rechterhelft van een groter<br />

geheel. Het toont taferelen uil de slag tussen de saldoten van Karel de<br />

Grote en de Saracenen. Roe land doodt koning Marcillus met zijn<br />

zwoord Durendol en wordt vervolgens omgeven daar vijanden.<br />

Hij bloost wanhopig op zijn hoorn en sterft bloedend. WA<br />

Op de Doornikse wandtapijten worden taferelen die<br />

elkaar in de tijd opvolgen, samen voorgesteld, waarbij ze<br />

het vlak zo dicht mogelijk vullen. De figuren staan naast<br />

en boven elkaar, zonder enig gebruik van perspectief.<br />

De slag van Roncevaux is zo'n typisch Doorniks weefsel.<br />

Het maakte deel uit van een reeks die de geschiedenis van<br />

Karel de Grote verhaalt. Het onderwerp van de voorstelling<br />

gaat terug op het Roelandslied, waarin Roelands dood<br />

wordt <strong>be</strong>zongen tijdens een treffen tussen de christelijke<br />

ridders van Karel de Grote en de Saracenen. De vechtende<br />

ruiters zijn zeer trefzeker weergegeven en zowel harnassen<br />

als paarden zijn met veel zin voor realiteit geweven.<br />

De geschiedenis van Judith en Holofemes (inv. 3646) is<br />

een Doorniks wandtapijt uit 1520. Het werd vermoedelijk<br />

geweven in het atelier van Arnould Poisonnier, naar een<br />

karton van Antoine Ferret. Het geheel staat nog vol met<br />

figuren, maar door de taferelen van elkaar te scheiden met<br />

zuiltjes is het verhaal overzichtelijker geworden. Voor het<br />

eerst is het tapijt ook voorzien van een boord.<br />

10<br />

Legoot Van den Peereboom<br />

Dit horloge <strong>be</strong>stoot uil een eenvoudig mechanisme gevat in een<br />

Links worden Judith en haar dienstmeid verwelkomd<br />

door Holofernes. De rechterscène stelt het feestmaal voor<br />

waar Holofernes zich <strong>be</strong>drinkt. De feestdis is in detail weergegeven<br />

en geeft een <strong>be</strong>eld van het tafelen in de 16de eeuw.<br />

In de zaal met de Doornikse wandtapijten wordt<br />

tevens een aantal gotische gebruiksvoorwerpen<br />

tentoongesteld, onder meer een zeldzame foliotpendule.<br />

De objecten in glas, aardewerk, zilver en tin refereren aan<br />

het vaatwerk dat wordt afge<strong>be</strong>eld op het wandtapijt met<br />

Judith en Holofernes. De toonkast met wapens en<br />

elementen uit de wapenrusting illustreert dan weer het<br />

ridderthema dat aan bod komt in De slag van Roncevaux.<br />

Rond 1500 werd Brussel het voornaamste<br />

weefcentrum van de Nederlanden. De uitzonderlijke<br />

technische kwaliteit van de Brusselse weefsels (zes tot tien<br />

kettingdraden per cm), met gebruik van goud- en zilverdraad<br />

naast zijde en wol, werd toegepast op modellen van hoog<br />

artistiek niveau.<br />

kaaivormige smeedijzeren onderbouw. De <strong>be</strong>weging van het roderwerk<br />

wordt onderhouden door de vol van gewichten en in de maal gehouden<br />

daar een horizontale slinger, de folio/. Het <strong>be</strong>langrijkste rad brengt de<br />

enige hoofdwijzer in <strong>be</strong>weging die de uren aanduidt op een geelkope ren<br />

wijzerplaat. Een tweede rad activeert een homer die bij hel verstri jken<br />

van de uren een loge toon sl aaf. Op de kleine centrale wi jzerplooi is<br />

een wekmechanisme ingebouwd dal op hel gewenste ogenblik twee<br />

kl eine hamerfjes activeert die een hoge loon slaan. JL


Drink<strong>be</strong>ker<br />

Armet of gesloten helm<br />

Einde 15de-<strong>be</strong>gin 16de eeuw, inv. PHN.47<br />

Antwerpen, co. 1500, tin, + SCINCT EN {vier/ob} DRINGT EN<br />

Elke <strong>be</strong>langrijke middeleeuwse stad had ateliers voor de aanmaak<br />

van wapens en wapenrustingen. Tijdens de l5de en lóde eeuw zijn<br />

de hornossen zo complex van samenstelling dat het maken ervan veel<br />

vak manschap vergde. Men moest kunnen <strong>be</strong>schikken over de nodige<br />

basisgrondstoffen en gespecialiseerd gereedschap . Dit verklaart de<br />

concentratie van ateliers in plootsen waar veel water, hout en<br />

mineralen voorhanden waren zoals het noorden van Italië en het<br />

zuiden van Du itsland. Gedurende deze periode was de armet de<br />

meest gebruik te ruiterhelm. Hij heeft een vizier dat tijdens de strijd<br />

gesloten werd en <strong>be</strong>stoot onderaan uit een kin- en nekploat. MR<br />

{vier/ob} GODS GHE {vier/ob} DINCT op de lipboord, hoogte 4,5 cm,<br />

diameter 9 cm, inv. 3364<br />

Dergelijke kleine drink<strong>be</strong>k ers waren vrij courante gebruiksvoorwerpen.<br />

Het materiaalgebruik van dit ex emplaar wijst er echter op dat het ooit<br />

in het <strong>be</strong>zit was van een <strong>be</strong>middeld eigenaar. De <strong>be</strong>k er is vooral<br />

opmerkelijk vanwege de inscriptie op de liprand - 'scinct en dringt en<br />

gods ghedinct' (schenk en drink, God zij geloofd) -die verzonken is<br />

op een geruite achtergrond en bijna de helft van de hoogte <strong>be</strong>strijkt.<br />

De verhouding tussen de hoogte van de voet en de diepte van de<br />

<strong>be</strong>ker garandeert zijn stabiliteit en loot een efficiënte manier van<br />

stapelen toe. Vermoedelijk werd hij gemaakt als reis<strong>be</strong>ker. MdR<br />

Bewening van Christus<br />

Brussel, eerste kwart lóde eeuw, wol, zi;de en gouddraad,<br />

298 x 328 cm, inv. 858<br />

Deze <strong>be</strong>wening is van bijzandere waarde voor de tapijlweefkunst.<br />

De centrale groep goot terug op het schilderij Oe Piëta van Perugina<br />

(ca. 1493- 1 497). De Italiaanse composi tie was mogelijk in een<br />

Brussels atelier gekend door een tekening of gravure die naar het<br />

schilderij werd gemaakt. De personages rondom de centrale groep<br />

werden niet overgenamen moor herlekend in Brabantse klederdracht.<br />

Het harmonieuze ritme van de groepen, de no<strong>be</strong>le houdingen en<br />

expressieve gelootstrekken van de figuren wijzen op een klassieke<br />

campositie die technisch met hoge perfectie werd uitgevoerd.<br />

De auteur van het korton noch het weefatelier zijn gekend. WA<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 11


Reta<strong>be</strong>ls<br />

De laatgotische reta<strong>be</strong>ls en losse reta<strong>be</strong>lfragmenten<br />

vormen door hun kwaliteit en door hun indrukwekkend<br />

aantal een van de hoogtepunten van de collectie. Zij bieden<br />

een prachtige illustratie van de evolutie en verscheidenheid<br />

van de Brabantse reta<strong>be</strong>lproductie. Ook enkele Maaslandse<br />

stukken zijn in de verzameling opgenomen. De Brabantse<br />

reta<strong>be</strong>ls werden niet alleen lokaal, maar ook internationaal<br />

verhandeld. Aanvankelijk werden zij <strong>be</strong>steld door de<br />

kerkelijke en adellijke elite om hun privé-kapel of het<br />

hoofdaltaar van de plaatselijke parochiekerk te sieren.<br />

Na verloop van tijd kwamen er in de kerken meer<br />

kapellen en dus ook meer altaren die door gilden en<br />

<strong>be</strong>langrijke burgers werden ingericht. De <strong>be</strong>doeling van<br />

een reta<strong>be</strong>l was de aanwezigen iets bij te brengen over de<br />

religie en hen vooral aan te zetten tot devotie.<br />

Kenmerkend voor het Zuid-Nederlandse reta<strong>be</strong>l is de<br />

combinatie van <strong>be</strong>eldhouwkunst en schilderkunst in een<br />

enkel kunstwerk.<br />

Een van de oudste reta<strong>be</strong>lfragmenten stelt de Dood van<br />

Maria voor. Het is een tafereel uit een Maaslands reta<strong>be</strong>l<br />

dat waarschijnlijk gewijd was aan het leven van Maria.<br />

Negen apostelen staan rond het doods<strong>be</strong>d gegroepeerd.<br />

Ze dragen geen attributen. Allen heb<strong>be</strong>n ze dezelfde<br />

onpersoonlijke uitdrukking en zijn nauwelijks van elkaar<br />

te onderscheiden.<br />

12 OPENBAA R KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Tafereel met de Dood van Maria<br />

Maasland, Luik, ca. 1270-1280, fragment van een gesneden<br />

reta<strong>be</strong>l, eik, gepolychromeerd en verguld, 21,5 x 25 x 4,5 cm,<br />

inv. 915<br />

Het ho utblo k is slec hts 3,5 cm dik. De perso nages zijn veeleer in<br />

reliëf gesneden don bij na in het ro nd gesculpteerd zoa ls bq de loter e<br />

Bra ba ntse reta <strong>be</strong>ls het geval is. De oo rspronkelijke vergulding is nog<br />

fragmentarisc h <strong>be</strong>wa ard gebleven . Ondanks de kl eine afmetingen<br />

maakt het tafereel een monumentale indruk. De compositie getuigt van<br />

grote eenvoud. Het zware doods<strong>be</strong>d, de brede figuren en de<br />

hoofden netjes op een rij leggen een sterk horizontaal acc ent, dot<br />

wor dt doorbroken doo r het strak verticalisme van de kleding, de<br />

<strong>be</strong>dsprei en de streepjes van de haartoo i. AH<br />

Een ander Maaslands werk is het Apostelreta<strong>be</strong>l uit de<br />

Sint-Catharinakerk van het Begijnhof van Tongeren<br />

(inv. 2957). Het is het enige <strong>be</strong>waarde reta<strong>be</strong>l in België dat<br />

nog herinnert aan de oorspronkelijke functie van reta<strong>be</strong>ls,<br />

namelijk die van <strong>be</strong>waarplaats en toonkast van relieken.<br />

Volgens een verslag uit 1738 <strong>be</strong>vonden zich in het reta<strong>be</strong>l<br />

twintig hoofdrelieken van de elfduizend maagden van<br />

Sint-Ursula samen met andere niet nader gespecificeerde<br />

relieken. Ze werden waarschijnlijk uitgestald in de negen<br />

nissen in de onderste fries. In het centrale vakje, dat<br />

achteraan voorzien is van een deurtje, werd vermoedelijk<br />

een deellje van het Heilig Kruis <strong>be</strong>waard, dat in het <strong>be</strong>zit<br />

was van de kerk. Ter vervanging staat er nu een 16deeeuws<br />

kruis<strong>be</strong>eldje in.<br />

Een mooi voor<strong>be</strong>eld van de 15de-eeuwse Brabantse<br />

reta<strong>be</strong>lproductie is het in 1994 door het museum<br />

verworven Brussels Passiereta<strong>be</strong>l (inv. Sc.l30). Het snijwerk<br />

is zeer verfijnd en de architecturale versiering is bijna<br />

volledig <strong>be</strong>waard gebleven. De nog gedeeltelijk originele<br />

polychromie, met de goudbrokaatapplicaties op de<br />

kleding, illustreert de rijke versiering die het volledig<br />

reta<strong>be</strong>l oorspronkelijk moet heb<strong>be</strong>n getooid.<br />

Stijlonderzoek en iconografische vergelijking laten toe dit<br />

werk als een Brussels reta<strong>be</strong>l uit de tweede helft van de<br />

15de eeuw te omschrijven.<br />

Het Passiereta<strong>be</strong>l (inv. 3006) dat rond 1470 door de<br />

Piëmontese bankier Claudio Villa en zijn vrouw Gentina<br />

Solara werd <strong>be</strong>steld, draagt de merktekens van de stad<br />

Brussel. Op de stijl aan de zijkant is een schaaf tussen de<br />

open <strong>be</strong>nen van een passer zichtbaar. Ook is een ponsoen<br />

van het atelier in de vorm van een bloempje ingeslagen.<br />

De schenker is samen met zijn vrouw, onder de <strong>be</strong>scherming<br />

van Sint-Pieter en de Heilige Magdalena, knielend op de<br />

voorgrond voorgesteld. Zijn wapenschild en zijn<br />

lijfspreuk 'Droit et Avant' sieren de opengewerkte fries<br />

aan de basis.


Jan Borman<br />

Sint-Joris-reta<strong>be</strong>l<br />

Brussel, 1493, eik, 163, 5 x 284,5 x 30,5 cm, inv. 362<br />

Sintjoris is geïdealiseerd voorgesteld. Zijn lichaam is mooi, zijn<br />

houdingen no<strong>be</strong>l, zijn uitdrukk ing heldhoftig. De tolrijke 'barbaarse'<br />

accessoires en de karikat urale voorstelling van de 'slechteriken'<br />

maken hen tot een typerende uitdrukking van het kwaad.<br />

De <strong>be</strong>wegingen van de figuren lijken als het ware gestold. Om aan<br />

de narratieve dimensie van zijn werk geen afbreuk te doen, hee<br />

Barman de momenten met zorg gekozen . Zo is bij het radbraken<br />

het lichaam van Sintjoris voorgesteld op het ogen blik dat de<br />

marteling ondraaglijke pijn gaat veroorzaken . De toeschauwer zal<br />

spon taan het verhooi verder ver<strong>be</strong>elden. AH<br />

Het meer realistische Sint-Jorisreta<strong>be</strong>l getuigt van de<br />

overgang van gotiek naar Renaissance. De ruimtelijke en<br />

concentrische ordening van de figuren rondom het<br />

hoofdpersonage is duidelijk vernieuwend. Het reta<strong>be</strong>l<br />

werd <strong>be</strong>steld door het schuttersgilde voor de kapel van<br />

Onze-Lieve-Vrouw van Ginderbuyten te Leuven.<br />

Archiefmateriaal, Brusselse merktekens, de datum 1493<br />

en de signatuur 'IAN', gesneden in het foedraal van de<br />

degen van een soldaat, wijzen erop dat het Sint-Jorisreta<strong>be</strong>l<br />

het werk is van de Brusselse <strong>be</strong>eldsnijder Jan Barman<br />

(werkzaam ca. 1479-1520). Niettegenstaande het snijwerk<br />

zeer gedetameerd is, was het waarschijnlijk toch de<br />

<strong>be</strong>doeling het reta<strong>be</strong>l te polychromeren. Om een on<strong>be</strong>kende<br />

reden is dit nooit ge<strong>be</strong>urd. Aangezien het polychromeren<br />

een zeer kostbare aangelegenheid was, is het <strong>be</strong>st mogelijk<br />

dat financiële motieven daarin heb<strong>be</strong>n meegespeeld.<br />

13


Een juweeltje van Brusselse laatgotische <strong>be</strong>eldsnijkunst<br />

is het kleine Passiereta<strong>be</strong>l uit het legaat Vermeersch<br />

(uw. V.198). Het werd waarschijnlijk gebruikt als altaartje<br />

voor privé-devotie. Met zijn miniatuurpersonages van<br />

maximum 22 cm groot en zijn fijne versieringen straalt het<br />

een intimiteit uit die herinnert aan de sfeer van de<br />

middeleeuwse reisaltaartjes van vorsten en edellieden.<br />

Het reta<strong>be</strong>l gewijd aan de Heilige Anna munt uit door<br />

de goed<strong>be</strong>waarde polychromie. De 'maagschap van<br />

Sint-Anna' wordt in de christelijke iconografie als de<br />

vrouwelijke tegenhanger van de 'boom van Jesse' gezien.<br />

Beide <strong>be</strong>nadrukken de afstamming van Christus uit een<br />

goddelijk geslacht en vereren de on<strong>be</strong>vlekte ontvangenis<br />

van Maria. Het is een thema dat in onze streken in de<br />

lSde en 16de eeuw vaak voorkwam. Naast het reta<strong>be</strong>l<br />

hangt een wandtapijtje (inv. 3152) met de drie hoofdpersonages<br />

uit de maagschap. Een dergelijke <strong>be</strong>perkte<br />

familiegroep noemt men een Sint-Anna te drieën.<br />

Reta<strong>be</strong>l met de Maagschap van de Heilige Anna<br />

Brussel, ca. 1500-1510, eik, oorspronkeliike vergulding en<br />

polyc hromie, 106 x 93,5 x 23 cm, inv. 327<br />

Op de troonzetel in hel midden zit Maria met hoor moeder, lussen<br />

hen in stoot het jezuskind. Zij vormen de Trias Humana, een soor t<br />

aardse 'Drievuldigheid' , naar analogie van de Trinifas Dei, de Heilige<br />

Dr ievuldigheid die hier vert ic aal wordt uitgeb eeld: een zegenende<br />

God de Vader <strong>be</strong>vindt zich boven het Christuskind; de duif die de<br />

Heilige Geest symbol iseerde, is verloren gegaan. De hoof dpersonages<br />

worden omgeven door 24 verwonten van de Heilige Anno.<br />

Het reta<strong>be</strong>l werd in l 844 aan de Koninklijke Musea voor Kunst en<br />

Geschiedeni s toegewezen. Voorheen stond het in de toenmalige<br />

paroc hiekerk van Oudergem (Brussel). AH<br />

Duitse sculptuur<br />

Ook in Duitsland werden reta<strong>be</strong>ls gemaakt. In een<br />

aparte zaal is een aantal <strong>be</strong>eldhouwwerken<br />

samengebracht uit Duitsland en Oostenrijk, vervaardigd<br />

tussen 1475 en 1520. Op dat ogenblik deed zich in de<br />

Duitse <strong>be</strong>eldhouwkunst een grote vernieuwing voor<br />

onder invloed van enkele <strong>be</strong>langrijke kunstenaars.<br />

De grote vernieuwer is Nicolaes Gerhaert van Leyde,<br />

die werkte in Straatsburg en in diezelfde stad overleed<br />

in 1473. Hij <strong>be</strong>eldhouwde psychologisch goed<br />

uitgewerkte personages die als het ware tot leven lijken<br />

te komen, zoals het stenen <strong>be</strong>eld van de Sint-Adriamts<br />

(inv. V.2638) dat in de zaal met Doornikse wandtapijten<br />

staat opgesteld. Het <strong>be</strong>eld is geen gesloten blok meer,<br />

maar heeft volumes die uitdeinen in de ruimte.<br />

Verschillende <strong>be</strong>eldhouwers zoals onder meer<br />

Michael Pacher, Tilman Riemenschneider en Veit Stoss,<br />

werden door Gerhaerts levendige stijl <strong>be</strong>ïnvloed.<br />

De <strong>be</strong>eldengroep met Sint-Joris en de Heilige Emerich van<br />

Hongarije (inv. 8648) vertoont invloed van de stijl van<br />

Veit Stoss. Joris wordt vergezeld door Emerich, zoon<br />

van koning Stefaan van Hongarije en symbool van het<br />

middeleeuwse ridderideaal. Het prachtige <strong>be</strong>eld van<br />

Sint-Florian (inv. V184) is omstreeks 1515-1520 gemaakt.<br />

Deze sierlijke, lichamelijk sterk aanwezige mannelijke<br />

figuur sluit goed aan bij de nieuwe humanistische<br />

opvattingen.<br />

Het reta<strong>be</strong>l met in de centrale kast De aanbidding der<br />

wijzen (inv. 8650) werd omstreeks 1496 vervaardigd in<br />

Tirol. Heel opvallend zijn de grote <strong>be</strong>elden en de half<br />

vergulde zijpanelen. Op het linkerluik staat een<br />

on<strong>be</strong>kende heilige en op het rechterluik Sint-Antonius<br />

de Heremiet.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 1 5


De overgang<br />

van laatgotiek<br />

naar Renaissance<br />

••••••••••••••••<br />

Andries I Keldermans<br />

Heilige Silvester<br />

Beeldhouwkunst<br />

Mechelen, eind 15de eeuw, kalksteen, oorspronkelijke polychromie,<br />

1 18 x 42 x 31 cm, inv. 2288<br />

Di t <strong>be</strong>eld zou afkomstig zq n van het doksaal dat in de<br />

Sint-Romboutskothedrool te Mechel en door Andries I Keldermans<br />

(werk zaam tol 1481) werd opgericht en in 1664 werd afgebroken.<br />

Het stelt de Heilige Silvester voor, die paus was vo n co . 314 lot<br />

335. Silvester zou een aantol mirakels verricht heb<strong>be</strong>n en zou erin<br />

geslaagd zijn de draak van het Capilool ie muilkorven. Deze<br />

populaire heilige was de pat roon van metsers en steenhouwers. In de<br />

volkskunst goot hij door "als <strong>be</strong>schermer van de huisdieren. In dit <strong>be</strong>el d<br />

houdt hij een touw vost dot de muil snoert van de dr aak die als een<br />

huisdier aan zijn voelen ligt. AH<br />

Een doorgedreven zin voor realisme kenmerkt het<br />

<strong>be</strong>eld van de Heilige Silvester. De fijne gelaatstrekken van<br />

zijn karaktervolle, baardloze gezicht lijken zeer natuurgetrouw<br />

uitgewerkt, alsof het om een portret gaat.<br />

Deze evolutie van geïdealiseerde naar realistische<br />

voorstellingen zal nog meer worden gestimuleerd door de<br />

Renaissance. Zo krijgen historische heiligen steeds meer<br />

geïndividualiseerde trekken en worden ze voorboden van<br />

de latere portret<strong>be</strong>elden.<br />

Dat met de opkomst van de Renaissance de<br />

kunstenaars meer <strong>be</strong>wust worden van hun eigenwaarde,<br />

toont het <strong>be</strong>eld van de Heilige Odilia (inv. 8080) aan.<br />

De vervaardiger van dit fijn gesneden <strong>be</strong>eld heeft immers<br />

zijn naam en meesterteken in de sokkel gesneden: 'IAN<br />

VAN WEERD A 1509'. Het gaat om Jan van Steffesweert,<br />

die vooral actief was in Maastricht. Hij is een van de<br />

weinige <strong>be</strong>eldsnijders die in de vroege 16de eeuw zijn<br />

werken signeerde en veelal ook dateerde. Dit charmant<br />

heiligen<strong>be</strong>eld is niet zozeer monumentaal opgevat, maar<br />

getuigt van een maniëristische aandacht voor de kledij en<br />

de sieraden. Ook de geaffecteerde manier waarop de<br />

figuur de zijkant van haar overkleed omhooghoudt, doet<br />

wat gekunsteld aan. Odilia lijkt hier als het ware een<br />

prinses, waardoor het <strong>be</strong>eld zijn sacraal karakter verliest.<br />

Deze kenmerken vinden we ook terug bij de 16de-eeuwse<br />

Antwerpse reta<strong>be</strong>ls.


Antwerpse reta<strong>be</strong>ls<br />

Tegen het eind van de 15de eeuw was Antwerpen<br />

uitgegroeid tot de <strong>be</strong>langrijkste reta<strong>be</strong>lproducent in de<br />

Nederlanden. De vraag naar reta<strong>be</strong>ls was in de loop van<br />

de 15de eeuw zo groot geworden dat de kunstenaars op<br />

eigen risico <strong>be</strong>gonnen te produceren en hun werk te koop<br />

aanboden in het Onze-Lieve-Vrouwepand, een permanente<br />

markt voor kunstwerken. Voor deze markt kwamen twee<br />

soorten reta<strong>be</strong>ls in aanmerking: het passiereta<strong>be</strong>l en het<br />

Mariareta<strong>be</strong>L In het Antwerps Mariareta<strong>be</strong>l van Paihle<br />

(inv. 425) zijn twee <strong>be</strong>eldsnijders actief geweest, van wie<br />

de ene nog op een traditionele manier werkte en de andere<br />

reeds maniëristisch. Het reta<strong>be</strong>l van Oplinter (inv. 3196) en<br />

het reta<strong>be</strong>l van Herbais-sous-Piétrain (inv. 4009) zijn <strong>be</strong>ide<br />

aan de passie van Christus gewijd. Van <strong>be</strong>ide kunstwerken<br />

zijn de <strong>be</strong>schilderde luiken en de originele polychromie<br />

met de typische Antwerpse sgraffito- en ponstechniek nog<br />

goed <strong>be</strong>waard.<br />

De houdingen en de uitdrukkingen van vele<br />

personages in de Antwerpse reta<strong>be</strong>ls zijn lang niet meer<br />

zo ingetogen en sereen als in de Brusselse reta<strong>be</strong>ls van de<br />

15de en de vroege 16de eeuw. Door deze wat karikaturale<br />

weergave verloren ze enigszins hun sacrale karakter en<br />

verzwakte hun functie om de toeschouwers tot devotie<br />

aan te zetten.<br />

Het museum <strong>be</strong>zit ook enkele zeer fraaie devotie<strong>be</strong>eldjes<br />

van Mechelse makelij. Deze zogenaamde<br />

'Mechelse popjes' heb<strong>be</strong>n kleine eivormige gezichten met<br />

fijn geschilderde wenkbrauwen, een groot voorhoofd,<br />

amandelvormige halfgesloten ogen, een dunne scherpe<br />

neus en een glimlachende mond. Zij werden als<br />

geïsoleerd cultus<strong>be</strong>eldje gebruikt of per drie geplaatst in<br />

een reta<strong>be</strong>lkast, die opgevat is als een kapel met drie<br />

nissen. Mechelse reta<strong>be</strong>lkasten heb<strong>be</strong>n kleine afmetingen<br />

en zijn dan ook vaak <strong>be</strong>stempeld als huisreta<strong>be</strong>L<br />

Meu<strong>be</strong>ls<br />

In de late Middeleeuwen <strong>be</strong>zaten kerken en kloosters<br />

talrijke en diverse ge<strong>be</strong>eldhouwde kerkmeu<strong>be</strong>ls. In tegenstelling<br />

tot de vaak zwaargehavende, gerestaureerde en<br />

herstelde koffers en kasten veronderstellen we dat deze<br />

stukken, die sinds eeuwen met zorg <strong>be</strong>waard werden,<br />

authentiek en dus onvervalst zijn. De preekstoel uit de kerk<br />

van Alsem<strong>be</strong>rg (inv. 4009) en de lessenaar van een<br />

koorgestoelte uit Sint-Laureins-Berchem (inv. 3631) zijn<br />

hiervan <strong>be</strong>langrijke getuigen. Het zijn echte meesterwerken<br />

van de schrijnwerkerij van de late gotiek, zowel in perfectie<br />

van de proporties als in schoonheid van de <strong>be</strong>elden.<br />

Drie redetwistende mannen van een Kruisiging<br />

Antwerpen, ca. 1515, fragment van een gesneden reta<strong>be</strong>l, eik,<br />

afgeloogd, 56 x 50 x 15 cm, inv. 8653<br />

Twee soldaten en een derde persoon staan in een groepje bij elkaar.<br />

Hun uitdrukkingen en <strong>be</strong>wegingen zijn zeer levendig en expressief,<br />

hun kleding rijk, gecompliceerd en fantasievoL Wellicht heeft het feit<br />

dat ze oosterlingen moesfen voorstellen de ver<strong>be</strong>elding van de<br />

kunstenaar extra geprikkeld. De kledij en de houdingen laten toe het<br />

werk als vroeg· l6de-eeuws te omschrijven. Dit fragment is van hoge<br />

kwaliteit en <strong>be</strong>wijst de artistieke <strong>be</strong>gaafdheid van de Antwerpse<br />

<strong>be</strong>eldhouwer die het gesneden heeh. AH<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3 1 7


Wandtapiiten uit de<br />

prerenaissance en de Renaissance<br />

Vanaf 1528 werd te Brussel, en later in andere steden,<br />

het aanbrengen van stads- en weversmerken verplicht<br />

gemaakt, zodat de onderscheidene weefcentra voortaan<br />

<strong>be</strong>ter herkenbaar werden.<br />

Wandtapijten werden zelden ontworpen als losse,<br />

afzonderlijke stukken. Men weefde meestal een 'kamer<br />

tapisserieën', een <strong>be</strong>hangsel van verscheidene stukken<br />

waarop de opeenvolgende momenten van een verhaal<br />

werden weergegeven. Het wandtapijt De legende van Onze­<br />

Lieve-Vrouw van de Zavel is het laatste uit een reeks van<br />

vier die het verhaal illustreert over een Maria<strong>be</strong>eld dat in<br />

1348 vanuit Antwerpen naar de Zavelkerk in Brussel zou<br />

zijn gebracht. De ge<strong>be</strong>urtenis werd evenwel naar de<br />

vroege 16de eeuw verplaatst en met nieuwe <strong>be</strong>tekenissen<br />

<strong>be</strong>laden. Op basis van de zeer realistische weergave van<br />

de portretten van de Habsburgers werd het ontwerp<br />

toegeschreven aan Barend van Orley, hofschilder van<br />

Margaretha van Oostenrijk. Deze toeschrijving werd<br />

recent in vraag gesteld.<br />

De praalwieg, zogenaamd van Keizer Karel is een van de<br />

weinige overblijfselen van het meubilair uit het vroege<br />

paleis op de Couden<strong>be</strong>rg te Brussel. De wieg is erg<br />

<strong>be</strong>schadigd, maar op de zijden zijn nog de resten van de<br />

wapenschilden van Habsburg en Bourgondië aanwezig.<br />

Het devies van Maria van Bourgondië en Maximiliaan<br />

18<br />

De overgang van laatgotiek naar Renaissance<br />

van Oostenrijk 'Halt Mass in allen Dingen' is nog<br />

duidelijk te lezen. De twee smalle zijden zijn versierd met<br />

een dub<strong>be</strong>le M, verbonden door een liefdesknoop.<br />

Waarschijnlijk werd de wieg <strong>be</strong>steld voor Filips de Schone<br />

of Margare tb a van Oostenrijk, de kinderen van<br />

Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië.<br />

Een hoogtepunt van de Brusselse prerenaissancestijl<br />

wordt <strong>be</strong>reikt in de prachtige reeks van vier wandtapijten<br />

met De Zegepraal van de Deugden over de Ondeugden.<br />

Ze werden tussen 1519 en 1524 geweven voor de<br />

kathedraal van Palencia in Spanje en zijn uitstekende<br />

voor<strong>be</strong>elden van het toenmaals geliefde genre van de<br />

hoofse zeden<br />

Legende van Onze-Lieve-Vrouw van de Zavel<br />

(4de tapijt)<br />

Brussel, 1516-1518, wol en ziide, 355 x 555 cm, inv. 3153<br />

Dit wandtapqt is een typevoor<strong>be</strong>eld van het hoogtepunt dat de<br />

Brusselse weefateliers in de l6de eeuw <strong>be</strong>reikten. De vierdelige reeks<br />

werd <strong>be</strong>steld door Franciscus van Tassis, postmeester-generaal van de<br />

Habsburgse erflanden, voor zijn kapel in de Zavelkerk. Het miraculeuze<br />

<strong>be</strong>eld werd te Brussel ontvangen en overgebracht naar een kapel.<br />

Het weefsel dankt zijn <strong>be</strong>kendheid aan de partrelten van de<br />

Habsburgers. Ferdinand en Karel, de toekomstige keizer, dragen het<br />

<strong>be</strong>eld. In de kapel wordt de sculptuur vereerd door Ferdinand, zijn<br />

vier zusters en Margaretha van Oostenrijk. De opdrachtgever is<br />

driemaal geknield afge<strong>be</strong>eld. WA


Het zondig en losbandig leven van de verloren zoon uit<br />

de reeks 'De zegepraal van de Deugden over de<br />

Ondeugden'<br />

Brussel, ca. 1520, wol en zijde, 4 I I x 650 cm, inv. 9922<br />

Dit derde tapijt uit een reeks van vier Brusselse wondtapijten is een<br />

mooi voor<strong>be</strong>eld van het ontluikend humanisme in het <strong>be</strong>gin van de<br />

l6de eeuw. Het onderwerp van deze meer don twintig meter longe<br />

tapijtenreeks is de strijd tussen de Deugden en de Ondeugden. In het<br />

tafereel met de Verloren Zoon lijkt deze strijd sterk afgezwakt door de<br />

hoofse en elegante houding van de verleidster en de zelfs droefgeestige<br />

jongeman. Zij worden <strong>be</strong>iden omgeven door minnende en muziek<br />

spelende poortjes en ook de notuur rondom ademt slechts zachtheid<br />

en tederheid uit. KM<br />

Praalwieg 'zogenaamd van keizer Karel'<br />

Zuidelijke Nederlanden, laatste kwart 15de eeuw, eik,<br />

originele polychromie, metaal, 90 x 165 x 72 cm, inv. 360<br />

De wieg is een geraffineerde mengeling van meu<strong>be</strong>lkunst, architectuur,<br />

<strong>be</strong>eldhouw- en schilderkunst. Ze is vervaardigd door een groot<br />

kunstenaar. De originele polychromie is plooiselijk sterk afgesleten<br />

moor de zeer fijne tekening is nog goed zichtbaar. De wieg is niet<br />

meer volledig. Aan de ijzeren stoven kon men zien dot de wieg<br />

moest worden opgehangen. De staonder ging echter verloren.<br />

Aan de hoofdeinden zijn nog de twee ijzeren haken <strong>be</strong>vestigd voor<br />

de textiele aankleding. AH<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3 19


De overgang van laatgotiek naar Renaissance<br />

20 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Vanaf het tweede decennium van de 16de eeuw<br />

werden in de Brabantse ateliers modellen en kartons<br />

van Italiaanse meesters op het getouw gelegd. In<br />

opdracht van paus Leo X werd in het weefatelier van<br />

Pieter van Aelst tussen 1517 en 1521 een reeks van tien<br />

wandtapijten met de Handelingen der Apostelen geweven,<br />

naar kartons van Rafaël en diens atelier. Met deze<br />

Italiaanse ontwerpen deed de hoogrenaissance haar<br />

intrede in de wandtapijtkunst van onze gewesten.<br />

Een uitmuntend voor<strong>be</strong>eld in onze collectie zijn de<br />

tien wandtapijten met de Geschiedenis van Jakob. Plaats<br />

van uitvoering en atelier zijn gekend dankzij de merken<br />

en monogrammen die in de stootboorden van sommige<br />

stukken zijn aangebracht. De twee hoofdletters B,<br />

gescheiden door een rood schildje, staan voor 'Brabant­<br />

Brussel'. De letter W, <strong>be</strong>kroond met het cijfer 4, is het<br />

monogram van de manufactuur van Willem de<br />

Kempeneer. Voor het eerst wordt in de compositie<br />

gesh·eefd naar een vrije, weidse ruimte rondom de<br />

figuren, met aandacht voor breed opgevatte<br />

landschappen en bosgezichten. De figuren zelf krijgen<br />

een heroïsche dimensie, hun gebaren en gelaatsuitdrukkingen<br />

<strong>be</strong>nadrukken het dramatisch verhaal van<br />

Jakobs leven. Op meesterlijke wijze wordt de pracht van<br />

lumen, fluweel, damast en goudbrokaat bijna tactiel<br />

nagebootst in een uitzonderlijk rijk palet van gekleurde<br />

inslagdraden van wol, zijde, zilver- en gouddraad. Al zijn<br />

de meeste figmen toegeschreven aan de schilder en<br />

kartonontwerper Barend van Orley, toch kan men de<br />

medewerking van andere kunstenaars vermoeden,<br />

onder meer van Pieter Coecke van Aelst.<br />

De verdeling van de kudde tussen Jakob en Laban uit<br />

de reeks 'De Geschiedenis van Jakob'<br />

Brussel, 1528-1534, wol en ziide, 430 x 6 I 0 cm, inv. 8587<br />

Dit wandtapijt is het vierde uit een suite van tien stuks met het leven<br />

van de aartsvader Jakob als thema. De reeks werd geweven tussen<br />

1528 en 1534 in het Brussels atelier van Willem de Kempeneer<br />

Kort nadien werd ze verworven door de Italiaanse kardinaal lorenzo<br />

Compeggi. De voorstellingen worden <strong>be</strong>knopt verklaard in de Latijnse<br />

opschrihen ingeweven in het midden van elke bovenste boord.<br />

De kartons zijn toegeschreven aan Barend van Orley die duidelijk<br />

werd <strong>be</strong>ïnvloed door de hoogrenaissancistische stijl van Rofoël. WA<br />

21


De invloed van de Italiaanse Renaissance <strong>be</strong>perkte<br />

zich in onze gewesten aanvankelijk tot de versiering.<br />

Een van de karakteristieke ornamenten van de nieuwe<br />

stijl is de ara<strong>be</strong>ske. Het hoofd<strong>be</strong>standdeel van dit motief<br />

is een ranke bloementwijg, een vaas of een strik die<br />

omgeven wordt door symmetrisch opgestelde chimaera's,<br />

draken en fantastische vogels. Tot de nieuwe vormentaal<br />

<strong>be</strong>horen ook ton di of ronde medaillons met een mannenof<br />

vrouwenhoofd omlijst door een lauwerkrans, zoals die<br />

in de Romeinse kw1st voorkwamen.<br />

De Antwerpse kunstenaar Cornelis Floris (1514-1575)<br />

was niet enkel een <strong>be</strong>roemd <strong>be</strong>eldhouwer, maar tevens<br />

architect en ontwerper van ornamenten. Reeds tijdens zijn<br />

leven was hij <strong>be</strong>roemd voor zijn nieuwe, typi che,<br />

gemakkelijk te herkennen ornamentstijl, die later de<br />

Florisstijl zal worden genoemd. Volgens zijn eigen<br />

getuigenis <strong>be</strong>vond Cornelis Floris zich in 1538 in Rome.<br />

Door de Florentijnse koopman Ludovico Guicciarduu<br />

werd hij in 1569 geprezen als de kunstenaar die de<br />

grotesken uit Italië in de Nederlanden importeerde.<br />

Hij creëerde speelse, sterk fantasierijke voorstellingen met<br />

allerlei combinaties van mensen, dieren en planten.<br />

Deze decoratieve stijl kende in de hele ederlanden een<br />

groot succes, maar ook daarbuiten, voornamelijk in<br />

Duitsland en in de Scandinavische landen. Ze werd veelal<br />

toegepast in de meu<strong>be</strong>lkunst, op glasramen, juwelen,<br />

wandtapijten en aardewerk tijdens de tweede helft van de<br />

16de eeuw en het <strong>be</strong>gin van de 17de eeuw.<br />

22<br />

Renaissance<br />

••••••••••••••••<br />

Aardewerk <strong>be</strong>dekt met tinglazuur kreeg in Italië de<br />

naam majolica, waarsclujnlijk omdat het via Mallorca<br />

werd ingevoerd. Belangrijke Italiaanse productiecentra in<br />

de 15de en 16de eeuw waren Faenza, Castel Durante,<br />

Deruta, Urbino, Gubbio en Venetië. Via Italiaanse<br />

pottenbakkers, die zich in het <strong>be</strong>gin van de 16de eeuw in<br />

Antwerpen vestigden, vond de majolicatechniek ingang<br />

in de ederlanden. Na de <strong>be</strong>eldenstorm (1566) gingen<br />

vele Antwerpse pottenbakkers wonen en werken in de<br />

Noordelijke Nederlanden (Haarlem, Delft, Makkum,<br />

Rotterdam) waar ze de eerste manufacturen van witblauw<br />

of zogenaamd Delfts aardewerk stichtten.


Schotel<br />

Italië, Urbino, 153 1, ma;olico, diameter 29 cm, inv. 268 1<br />

De schotel is versierd mei hel mythologische tafereel Polynices die de<br />

schuilplaats van Amphioroüs ontdekt, naar de l!olioonse dichter<br />

Petrorco. De liguur van Eriphylus, de echtgenale van Polynices, gooi<br />

terug op een gravure van Morcontonio Roimondi. Op de ochterzijde<br />

van de schotel sloot de datum 1531 en de signaluur van Fro Xonto<br />

Avelli, de vermaardste majolica-schilder van Urbino. Deze schotel<br />

kreeg Ie Gubbio een lusterglazuur woordoor hij een metaalachtige<br />

glans kreeg . Hel is een van de meesterwerken van de l!aliaanse<br />

mojolicaproduclie. CD<br />

Atelier van Cornelis Floris<br />

Twee fragmenten van een fries met grotesken<br />

Antwerpen, co. 1570, reliëfs van een kerkmeu<strong>be</strong>l, albast,<br />

17 x 37 x 4,5 cm, inv. 29 19 A-B<br />

Beide fragmenten stellen een hybride mannenliguur voor mei<br />

vlindervleugels en bloemenranken. De cambinolie van gesloten en<br />

open bloemen is mei veel gevoel voor <strong>be</strong>weging ge<strong>be</strong>eldhouwd.<br />

De strakheid van het snijwerk loot de bloemen als het ware<br />

openspringen . De friezen zijn uitgevoerd in hoogreliëf en zijn te<br />

vergelijken met die welke Carnelis Floris toepaste op zijn ontwerpen<br />

voor grafmonumenten en doksalen. AH<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 23


24 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Renaissance<br />

Kruik<br />

Antwerpen, co. 1562, majolica, hoogte 39 cm, inv. 593 I<br />

Op de buik van de kruik zijn drie medaillons geschilderd met taferelen<br />

uil de bij<strong>be</strong>lse geschiedenis van Tobias, naar modellen van Cornelis<br />

Metsys. Ze zijn omringd mei grotesken, rolwerk, pulli, bloemen- en<br />

vruchtenvazen, dieren en insecten op een gele achtergrond.<br />

Deze motieven zijn vermoedelijk ontleend aan Hans Vredeman de Vries.<br />

Onder het handvol von de kruik staan het monogrom 'F lAB' en de<br />

datum 1562. Hetzelfde decor vindt men terug op de majolicapanelen<br />

in het hertogelijk poleis van Vila Viçoso te Portugal.<br />

Deze uitzonderlijke kruik werd waarschijnlijk vervaardigd in het<br />

Antwerpse atelier Den Solm van Guido Andries, onder de leiding van<br />

Franchois Frons. CD<br />

Toegeschreven aan Pierre Reymond<br />

Schotel<br />

Limoges, 29 AOVST 1576, email op koper, 55 x 40 cm, inv. 2986<br />

De schotel is <strong>be</strong>schilderd met email op zwarte ondergrond en<br />

gehoogd met goud. De voorzijde stelt een episode uil de bij<strong>be</strong>l voor,<br />

zoals blijkt uit de inscriptie 'EXODE XVIII'. De voorstelling is theatraal,<br />

de houdingen van de figuren zijn evenwichtig. De boord von de<br />

schotel is versierd met grotesken. De achterzijde controsteert met de<br />

voorzijde door het overwicht van het ornament op de menselijke<br />

figuur. Vier hoofden omgeven het centrale medaillon met een<br />

profielportret van Hendrik IV In de ronkenversiering van de boord<br />

staan twee cartouches met de datum: '29 AOVST' en '1576'. MdR


De grote kruik versierd met grotesken en taferelen uit de<br />

geschiedenis van Tobias en de tegelvloer van de vroegere abdij<br />

van Herkenrode uit 1532-33 zijn twee topstukken van<br />

Antwerpse oorsprong. De zeshoekige tegels zijn versierd<br />

met ara<strong>be</strong>sken en plantenmotieven. De vierkante tegels<br />

tonen enkele prachtige portretten, onder meer dat van<br />

Maximillaan van Oostenrijk. Ook een schotel, vervaardigd<br />

uit email van Limoges, toont de typische renaissanceornamenten.<br />

Tegelvloer afkomstig uit de voormalige abdij van<br />

Herkenrode<br />

Antwerpen, 1532- 1533, maiolica, vierkante tegels<br />

ziide ca. 1 I cm, zeshoekige tegels lengte ca. 21 cm,<br />

breedte ca. 9 cm, inv. 2878<br />

Vierkante tegels versierd met portreen, figuren ten halve lijve,<br />

dieren en rososmotieven zijn telkens geschikt rond zeshoekige<br />

tegels met ara<strong>be</strong>sken en gestileerde plantaardige motieven,<br />

kenmerkend voor de Italiaanse majolica. Volgens een<br />

archiefdocument werd deze tegelvloer door de abdis Mechtilde de<br />

lexhy <strong>be</strong>steld bij Peter Frons van Venedigen te Antwerpen.<br />

Deze laatste trad op ols <strong>be</strong>middeloor en koopman tussen de abdij<br />

van Herkenrace en de Italiaan Guido Andries, de meest vermoorde<br />

majolicaproducent te Antwerpen in die tijd. CD<br />

25


Tijdens de Renaissance onderging het meubilair niet<br />

alleen decoratief, maar ook structureel een grondige<br />

wijziging. Een zeer representatief voor<strong>be</strong>eld van de<br />

Italiaanse renaissancekist is de cassone. In Italië handhaafde<br />

de kist zich langer dan in de Nederlanden.<br />

Ze combineerde de functies van <strong>be</strong>rg- en zitmeu<strong>be</strong>l en<br />

soms ook nog die van tafel. Naast het <strong>be</strong>d vormde zij het<br />

<strong>be</strong>langrijkste deel van het interieur. Terwijl in het Italiaanse<br />

renaissancemeu<strong>be</strong>l de horizontale structuur de voorkeur<br />

genoot, bleef in de Nederlanden de gotische verticaliteit<br />

nog lang na de 16de eeuw doorwegen. De kasten <strong>be</strong>hielden<br />

in principe de oude indeling. Het blinde middenvlak<br />

tussen de twee deuren van de <strong>be</strong>nedenverdieping<br />

verdween evenwel.<br />

26<br />

Renaissance<br />

De renaissancekast, afkomstig uit het gasthuis van Lier,<br />

is een mooi voor<strong>be</strong>eld van de invloed van de Italiaanse<br />

Renaissance. De deuren van het meu<strong>be</strong>l zijn versierd met<br />

twaalf paneeles met ronçle medaillons met een mannenof<br />

een vrouwenhoofd omlijst door een lauwerkrans.<br />

Ze zijn prachtig in hoogreliëf gesneden, omgeven door<br />

ara<strong>be</strong>sken, engelen, dolfijnen, vazen en ranken.


Renaissancekast<br />

Cassone<br />

Brabant, eerste helft 1 óde eeuw, eik, gesculpteerd,<br />

184 x 189 x 84 cm, inv. 2036<br />

Firenze, midden 15de eeuw, inv. Z. N.<br />

Deze majestueuze en tegelijkertijd eenvoudige kast is een uitstekend<br />

Aangezien een cassone meestol tegen de muur wos geplaatst, zijn<br />

slechts de voorzijde en de twee zijkanten <strong>be</strong>schilderd. De taferelen<br />

zijn doorgaans ontleend aan de bij<strong>be</strong>l of de mythologie, of aan<br />

ge<strong>be</strong>urtenissen uit de familiegeschiedenis van de <strong>be</strong>steller. De panelen<br />

zijn in de vroege Renaissance <strong>be</strong>schilderd, dikwijls door de <strong>be</strong>ste<br />

meesters, zoals Pollaiuolo, Filippino, Botticelli, Piero di Cosimo.<br />

Goedkopere kisten zijn dikwijls met inlegwerk, 'intarsia', versierd.<br />

Overigens zijn in deze techniek ook uitvoerige onderwerpen - stillevens,<br />

architectuur, landschappen, stadsgezichten - voorgesteld. KM<br />

voor<strong>be</strong>eld van de <strong>be</strong>rgmeu<strong>be</strong>ls uil de eerste helh van de l6de eeuw.<br />

De deuren scharnieren elk op drie hengsels: op de linkerdeur loopt<br />

boven- en onderaan vanuit een accoladevormige scharnier een fijn<br />

bandje dat eindigt in een knop met gestileerd bladwerk. De centrale,<br />

verticale makelaar <strong>be</strong>staat uit een opeenstapeling van balusterzuiltjes.<br />

De deuren zijn versierd met twaalf paneeltjes met hoofden in ronde<br />

medaillons. Het gaat hier niet zozeer om portrellen maar om een<br />

representatieve voorstelling van figuren uil de gegoede burgerij en<br />

de adel. AH<br />

De Italiaanse Renaissance vond vooral veel bijval en<br />

aanmoediging bij een elite, de leidende klasse van de<br />

hoge adel en prelaten, naast humanisten en buitenlandse<br />

kooplui. Het hof van Margaretha van Oostenrijk<br />

(1507-1530) was een <strong>be</strong>langrijk centrum van renaissancecultuur.<br />

Humanisme en wetenschap verspreidden via de<br />

boekdrukkunst hun ideeën over heel Europa. De landvoogdes<br />

nodigde te Mechelen <strong>be</strong>langrijke buitenlandse<br />

kunstenaars uit, zoals de <strong>be</strong>eldhouwers Conrad Meyt en<br />

Jan Mone (ca. 1485/90-1550), die een duidelijke voorkeur<br />

hadden voor het kostbare en precieuze albast. Mechelse<br />

albasten waren tot in de vroege 17de eeuw een gegeerd<br />

exportartikel.<br />

Huisreta<strong>be</strong>ls zijn eigenlijk miniatuuraltaren, soms<br />

voorzien van luiken die gesloten kunnen worden.<br />

De houten lijsten werden gepolychromeerd en ingelegd<br />

met albasten friezen op een vergulde achtergrond.<br />

Ook hier werden vaak groteskenmotieven gebruikt:<br />

kandela<strong>be</strong>rs, bloemenvazen, cartouches, nabootsing van<br />

metalen krul- en bladmotieven (rolwerk), cherubijnkopjes<br />

en hybride vogelwezens. Vijf van deze prachtige<br />

huisreta<strong>be</strong>ls worden in aparte vitrines tentoongesteld.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 27


Galterus Arscenius<br />

Armillarium<br />

Leuven, 1575, geelkoper en hout, gesigneerd 'Golterus Arscenius<br />

nepos Gemmoe Frisij Lovonij fecit Anno 1575', hoogte 39 cm,<br />

diameter voet 24 cm, inv. 8948<br />

Dit instrument stelt de geocentrische visie von Ptolemous op het<br />

universum voor: de aarde, in het centrum, wordt omgeven door<br />

verschillende <strong>be</strong>weegbare ringen, armillen, die de <strong>be</strong>weging van<br />

zon, maan en planeten door het hemelspan simuleren. Het geheel rust<br />

op een drager die op zijn <strong>be</strong>urt wordt geschraagd door vier hermen<br />

in geelkoper. Een dierenriem en een calendarium met 67 feest- en<br />

heiligendagen zijn op de horizonring gegraveerd. Het kompas,<br />

verzonken in het midden van de horizontale plaat, is omringd door<br />

twee gegraveerde windrozen met de namen van de winden in het<br />

Latijn en het Nederlands. jl<br />

28 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Renaissance<br />

Omgeving van Jan Mone<br />

Maria met Kind in een reta<strong>be</strong>l<br />

Mechelen, 1530- 1540, albast, vergulde stoffering, gepolychromeerd<br />

hout, 65 x 36 cm, inv. 2425<br />

Dit reliëf maakt deel uil van een klein altaar. Maria, ten halve lijve,<br />

draagt een losse jurk met ronde hals en lange mouwen waarover een<br />

lichte sluier ligt. Heel teder houdt zij het naakte Christuskind in de<br />

armen. Dit type madonna gaal terug op l5de-eeuwse Florentijnse<br />

voor<strong>be</strong>elden. Bovenaan staat het opschrift 'ECCE ANCILLA DOMINI'<br />

(Zie de dienstmaagd des Heren), onderaan een schildje met de naam<br />

'MARIA' . Het reta<strong>be</strong>l loot zien dat de Nederlandse <strong>be</strong>eldhouwkunst in<br />

het tweede kwart van de lóde eeuw steeds meer rechtstreeks op<br />

Italiaanse voor<strong>be</strong>elden terugviel . AH


Renaissance<br />

Balkslof met Izaäk zegent Jakob in het bijzijn van<br />

Re<strong>be</strong>kka<br />

Antwerpen (?), 1550-1585, eik, gesculpleerd,<br />

deel van een houten zoldering, 84 x 37,5 x 91,5 cm, inv. 1807 8<br />

Deze bolkslof <strong>be</strong>hoort tot een reeks van vijf bolksloffen of kor<strong>be</strong>len<br />

van grote afmetingen en met een uitzonderlijk decor. Ze stellen vijf<br />

episodes uit de geschiedenis von Jakob voor. De oude en blinde<br />

Izaäk op de voorgrond zegent Jakob die zich, met medeweten van<br />

zijn moeder, loot doorgaan voor zijn broer Ezau. De uitdrukking van<br />

de figuren is zeer expressief, zelfs ietwat nerveus. Het modelé van de<br />

spieren is zeer hoekig. Deze overdrijving werd wellicht ingegeven<br />

door het feit dot de kor<strong>be</strong>len op een hoogte van 4 tot 5 meter<br />

werden geplaatst en toch leesboor moesten blijven. AH<br />

30<br />

Gelijkaardige motieven vindt men terug op de vijf<br />

balksloffen met de geschiedenis van Jakob, die de<br />

balkenzoldering zowel moesten ondersteunen als<br />

verfraaien. Ze zijn gesculpteerd naar tekeningen van<br />

Maarten van Heemskerck (1498-1574) die door Dirck<br />

Volkertszoon Coornhert in 1549 in prent werden gebracht.<br />

Van Heemskerck volgde de tekst van het Oude Testament<br />

zeer precies. Ook de glasramen met de geschiedenis van jozef<br />

(inv. 2017) uit het midden van de 16de eeuw, afkomstig<br />

uit het burgerlijk gasthuis van Lier, zijn ontworpen naar<br />

gravures van Dirck Volkertszoon Coornhert.<br />

Het museum prijst zich gelukkig enkele van de<br />

mooiste en waardevolste glasramen van het land te<br />

<strong>be</strong>zitten. Ze dateren uit de eerste helft van de 13de eeuw<br />

tot het midden van de 16de eeuw. Zeer fraai zijn de vier<br />

16de-eeuwse glasramen uit het burgerlijk gasthuis van Lier<br />

(inv. 2019). Ze stellen telkens een vrouwenfiguur met<br />

schild voor, omringd door kandela<strong>be</strong>rzuilen versierd met<br />

groteskenmotieven, die een typerend voor<strong>be</strong>eld van<br />

renaissanceornamentiek vormen. Van de in de 16de eeuw<br />

zo populaire medaillons, die ingewerkt werden in<br />

vensters van onder meer particuliere gebouwen en<br />

kloosters, is zeker het medaillon met de Triomf van de Tijd<br />

van de hand van Dirick Vellert vermeldenswaard.<br />

Vellert maakte deel uit van het Antwerpse Sint-Lucasgilde<br />

en was zowel schilder, graveur als glasschilder.


Dirick Vellert<br />

De Triomf van de Tijd<br />

Antwerpen, 1517, grisailleschildering op glas, gesigneerd DIRICK<br />

VELLE op de kousenband van het rechterpersanage, gedateerd<br />

1.5. 1.7. / APR. 21 op de steen aan diens voeten, diameter 23 cm,<br />

inv. 5956<br />

Omgeven door zondlopers en steunend op krukken ment Chronos,<br />

personificatie van de lijd, een triomfwagen getrokken door twee herten.<br />

In de compositie ligt de nadruk veeleer op de twee flankerende<br />

mannelijke figuren op de voorgrond. Zij nemen een elegante pose<br />

aan die duidelijk op de Italiaanse Renaissance geïnspireerd is.<br />

De achtergrond suggereert een heuvellandschap. De grisailletekening is<br />

van de hand van Dirick Veiler!, een vermaard graveur en tekenaar. jl<br />

Voetwassing en Laatste Avondmaal<br />

Zuideliike Nederlanden, tweede helft 16de eeuw, albast,<br />

20 x 20 cm, inv. 89 19<br />

Deze albasten reliëfs, gesneden in vlakreliëf, maken deel uil van een<br />

reeks van tien taferelen uit de passie van Christus. De albasten reliëfs<br />

zijn per twee gevat in een eiken kader. Opvallend in deze reeks is het<br />

ontbreken van de kruisigingsscène. Wellicht heb<strong>be</strong>n de reliëfs deel<br />

uitgemaakt van een kerkmeu<strong>be</strong>l waarin de kruisiging centraal stond. AH<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 31


Zilver<br />

Vorsten, prins-bisschoppen en grote heren waren tuk<br />

op de pracht en praal die het edelsmeedwerk uitstraalde.<br />

Gedetailleerde sterfhuisinventarissen <strong>be</strong>wijzen dat zij soms<br />

een schatkamer vol wisten bijeen te brengen, waaronder<br />

bijvoor<strong>be</strong>eld de zilveren kaartspelen die op het einde van<br />

de 16de en in het <strong>be</strong>gin van de 17de eeuw geliefde<br />

verzamelobjecten waren. Naast de adel pronkten ook de<br />

bu.rgers graag met voorwerpen in edelmetaal. Stedelijke<br />

corporaties en rederijkerskamers waren trots op het eigen<br />

gildezilver. Wanneer het enigszins kon, werden zilveren<br />

pronkstukken verworven, alhoewel sommige ambachten<br />

zich noodgedwongen moesten tevreden stellen met tinnen<br />

gerei voor vergadering en feestmaal. De katholieke kerk<br />

bleef niet achter en zelfs religieuze instellingen hadden<br />

<strong>be</strong>langstelling voor profaan zilverwerk. Edelsmeedwerk<br />

was een prestigieus geschenk, bijvoor<strong>be</strong>eld als hoofdprijs<br />

van de gildewedstrijden, maar ook van stadswege als<br />

dank voor <strong>be</strong>wezen diensten of als aansporing tot het<br />

<strong>be</strong>komen van een gunstige <strong>be</strong>slissing.<br />

In de 16de eeuw was het nog zeer gebruikelijk dat<br />

iedere aanzittende zijn of haar eigen eetgereedschap<br />

meebracht. Reeds in de late Middeleeuwen werden<br />

plooilepels gebruikt. Wanneer de eetvork op het einde<br />

van de 16de eeuw in de mode kwam, <strong>be</strong>dacht men een<br />

handig en compact rneeneernsysteern. Men rnaakte een<br />

plooivork en een achteraan van oogjes voorziene losse<br />

ovalen lepelbak, die over de drie lichtgebogen vorktanden<br />

kon worden geschoven. Zo <strong>be</strong>kwam men één<br />

eetinstrument met dub<strong>be</strong>le functie. Bovendien kon het<br />

topje van de vorksteel worden losgeschroefd, waarin zich<br />

dan een tandenstoker <strong>be</strong>vond. De lepelbak en de<br />

dichtgeplooide vork werden samen opgeborgen in een<br />

kleine lederen houder.<br />

32<br />

Bruidsmes en ·vork<br />

Hans IV pfleger<br />

Kaartspel<br />

Antwerpen, 1597, zilveren heften, mes lengte 24 cm,<br />

vork lengte 19,4 cm, etui lengte 26,5 cm, inv. 6665<br />

Augsburg, 1595- 1600, zilver, 8, 2 x 5, 2 cm, inv. 1664<br />

De lwoolf figuurkoorfen zijn gegraveerd door Alexander Moir.<br />

Hq signeerde er zeven met het monogrom AM. Twee ervan zijn 1594<br />

gedateerd. De liguren stellen koningen, dames en ridders voor. Ze zijn<br />

gebaseerd op prenten van jast Amman die dienden als illustratie van<br />

twee boeken uil 1585 en 1586. De genummerde koorten zqn later<br />

ontslaan. Opvallend is dot het koortspel niet gemaakt is volgens de<br />

Duitse traditie, zijnde voor de kleuren: horten, bladeren, <strong>be</strong>llen en<br />

eikels, en voor de figuren: een heer en twee knechten. Zilveren<br />

koortspelen waren op het einde van de lóde en in het <strong>be</strong>gin van de<br />

l7de eeuw geliefde verzamelobjecten. SDC<br />

Op <strong>be</strong>ide heften zijn bq<strong>be</strong>lse taferelen gegraveerd: op de vork jonas<br />

in zee geworpen en Oe graflegging en op het mes Oe Redding von<br />

jonas en De opstanding. Erboven zijn de allegorieën van Geloof,<br />

Godsdienst, Onschuld en Wijsheid voorgesteld. Op de zijkont sloot<br />

het opschrift 'ELISA8ETH PUYTLINCK 1597', dot op de vork<br />

gecombineerd is met het wapen van Eliso<strong>be</strong>th de Blocquerie uit Luik<br />

en op het mes met dot van Arnold Puytlinck uil Mooseik. Het etui is<br />

1610 gedoteerd. Op het einde van de 16de eeuw was het nog de<br />

gewoonte dot genodigden hun eigen eetgerei meebrachten. Het werd<br />

meegedragen in een foedraal dot oon de riem <strong>be</strong>vestigd werd. SDC


Renaissance<br />

Lois van Nieukerke jr.<br />

Sierschotel met mislukt <strong>be</strong>leg van Brugge<br />

Brugge, 1631-1632, verguld zilver, diameter 55,5 cm, inv. 1 12<br />

Centraal op de schotel stoot de af<strong>be</strong>elding van de stad Brugge.<br />

Onderaan en bovenaan wordt het plat in twee kampen verdeeld daar<br />

respectievelqk de Reie en de voorten naar Damme en Sluis. Rechts<br />

staat het leger van prins Hendrik Frederik van Oranie dat zqn kamp<br />

opbreekt en links <strong>be</strong>merken we de Spaanse troepen die de stad<br />

intrekken. Op de boord zqn trofeemotieven aangebracht. Mogelqk<br />

was deze schotel het geschenk dat aan graaf Paul Bernard de<br />

Fontaine werd aangeboden, als dank voor de redding van de stad<br />

na het <strong>be</strong>leg door troepen van de Noordelqke Nederlanden op<br />

4 iuni 1631. SDC<br />

Meester met lopende vos<br />

Plooivork met lepelbak<br />

Antwerpen, 1628- 1 629, zilver, vork lengte 14,3 cm,<br />

lepel 4,8 x 6,5 cm, inv. 5249<br />

Op het aanhechtingspunt tussen de steel en de vork is een scharn er<br />

aangebracht. Zo kan de vork dub<strong>be</strong>lgeplooid en opgeborgen<br />

worden in het etui. Wanneer de vork open is, kan men het scharnier<br />

vergrendelen met een schuifie dat over de steel glqdt. De losse<br />

lepelbak, die achteraan vqf oogies heeft, kan over de drie tanden van<br />

de vork geschoven worden. De lepel heeft dus geen aparte steel.<br />

Het figuurfie bovenaan het steeleinde kan worden losgeschroefd en<br />

heeft onderaan een stiltie dat dienst doet als tandenstoker. Dit handige<br />

gebruiksvoorwerp is ontstaan uil de gewoonte om eigen eetgerei mee<br />

te brengen wanneer men ergens ging tafelen. SDC<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 33


Meester met Sint-Andrieskruis<br />

Kokosnoot<strong>be</strong>ker<br />

Antwerpen, 16 15-16 16, kokosnoot en zilver, hoogte 37, 3 cm,<br />

diameter voet 9,5 cm, inv. 103<br />

Op de kokosnoot zqn drie velden uitgesneden met telkens twee<br />

taferelen: De schepping van Eva en Oe boodschap aan Maria;<br />

De zondeval en De geboorte van Christus; De uitdriiving uil het<br />

paradiis en De aanbidding der wi;zen. Het is mogelijk dat het vrij<br />

onhandige snijwerk iets ouder is dan de zilveren zetting.<br />

Kokosnoot<strong>be</strong>kers werden vervaardigd van de 15de tot de 19de<br />

eeuw. De kokosnoten werden ingevoerd uit Indië, de Afrikaanse<br />

Westkust en loter ook uit Zuid-Amerika. Ze werden <strong>be</strong>schouwd als<br />

een kostbaar materiaal. In Antwerpen kwamen deze <strong>be</strong>kers in het<br />

<strong>be</strong>gin van de 17de eeuw geregeld voor. SDC<br />

Renaissance<br />

Opvallend voor de 16de en 17de eeuw was een<br />

overvloed aan drink- en schenkgerei van zeer uiteenlopende<br />

materialen en vormen. Runderhoornen die door herders<br />

en boeren als drinkgerei werden gebruikt, konden door<br />

een rijke zilverzetting omgetoverd worden tot pronkstukken<br />

voor adel en gilde. Maar toch gaf men de<br />

voorkeur aan kostbare en zeldzame materialen. Reeds in<br />

de late Middeleeuwen werden grote exotische noten door<br />

een zilveren zetting verwerkt tot drinkgerei. In de 16de<br />

eeuw werd de kokosnoot bij voorkeur fraai <strong>be</strong>sneden met<br />

bij<strong>be</strong>lse of mythologische taferelen in decoratieve<br />

omlijstingen. Zoals in de Bourgondische tijd werden<br />

drinkschalen eveneens vervaardigd uit fraaie houtsoorten,<br />

schelp, <strong>be</strong>rgkristal of halfedelstenen in zilveren, vergulde<br />

of gouden zetting, al dan niet voorzien van een<br />

rijk<strong>be</strong>werkt deksel. Onder Italiaanse invloed kwam ook<br />

de 'tazza', een brede drinkschaal op hoge stam, in zwang.<br />

Kokosnootkannetje<br />

Antwerpen, co. 1540, kokosnaaf en zilver, hoogte 23 cm,<br />

diameter voet 7 cm, inv. 33<br />

Normaal gezien werden de kokasnoten gevat tussen drie, soms vier<br />

bonden en versierd met een zelfde aantal voorstellingen. Dit kannetje<br />

met zeven banden en evenveel taferelen vormt een uitzondering.<br />

Dit heeft waarschijnlijk te maken met de onderwerpkeuze, met name<br />

de zeven ploneten Zon/ Apollo, Maan/Diana, Mercurius, Saturnus,<br />

Jupiter, Mars, Sirius/Venus. De dierenriemtekens zqn eveneens<br />

opgenomen. De taferelen gaan terug op een reeks planetenplakeHen<br />

die daar Peter Flötner te Neuren<strong>be</strong>rg ontworpen werden in<br />

1537-1541. De standring werd vervangen in de 19de eeuw en<br />

ook het oor blijkt te zijn vernieuwd. SDC<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3 35


A. van den Hecken<br />

Drinkschaal<br />

Antwerpen, ca. 1600, deels verguld zilver, diameter 19,8 cm,<br />

inv. 2903<br />

Aan de binnenkant van de schaal is een Aanbidding der wijzen<br />

gegraveerd waarrond een opschrih is aangebracht. De keerzijde is<br />

versierd met verschillende motieven en in het midden zijn er sporen<br />

van de aanhechting von een stom. De drinkschool stond dus<br />

oorspronkelijk op een hoge voel. Dit type drinkschaal, tazza of<br />

capschool genoemd, kwam rond 1550 onder Italiaanse invloed naar<br />

de Zuidelijke Nederlanden. Aanvonkelijk waren ze <strong>be</strong>doeld om wijn<br />

uit te drinken, moor al snel werden ze ook gebruikt om vruchten,<br />

gekonfijt fruit of andere zoetigheid op tafel te zetten of gewoon als<br />

pronkstuk. SDC<br />

Hendrik van Ockerhout<br />

Nautilus<strong>be</strong>ker<br />

Brugge, 1645- 1646, nautilusschelp in verguld zilveren zetting,<br />

hoogte 34, 3 cm, inv. V 2107<br />

De schelp wordt gedragen door een zeemeermin die zelf gesteund<br />

wordt door drie dolfijnen. De nautilusschelp op zich is gegraveerd met<br />

een mythologisch en een exotisch tafereel, namelijk Hereu/es en de<br />

leeuw van Nemeo en een olifant met kornak. De winding van de<br />

schelp is achteraan zeer mooi opengewerkt. Schelp<strong>be</strong>kers waren<br />

reeds in de tweede helh van de lóde eeuw in trek omwille van de<br />

maniëristische vormen van de schelpen. Ze werden vaak in<br />

Antwerpen gemaakt, de invoerhaven van deze materialen. Uit Brugge<br />

zijn lat hier toe slechts twee exemplaren gekend.<br />

36 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3


Een barokinterieur<br />

De tentoongestelde barokkamer is een evocatie van de<br />

<strong>be</strong>meu<strong>be</strong>ling van een Oud-Vlaams 17de-eeuws binnenhuis.<br />

In vele huizen vormde de troonkast of <strong>be</strong>eldenkast het<br />

<strong>be</strong>langrijkste meu<strong>be</strong>l. De eerste <strong>be</strong>naming verwijst naar de<br />

vorm, de tweede naar de rijke decoratie. Dergelijke kast<br />

werd vaak meegegeven als bruidsschat of huwelijksgeschenk.<br />

Op 17de-eeuwse schilderijen van interieurs<br />

staan vaak trektafels afge<strong>be</strong>eld. Meestal zijn zij <strong>be</strong>dekt met<br />

een kostbaar tafeltapijt, vaak van Turkse oorsprong.<br />

Het meest gebruikelijke type van stoel in de Zuidelijke<br />

Nederlanden was de met leder overtrokken eikenhouten<br />

Spaanse stoel. Aanvankelijk werden deze zitmeu<strong>be</strong>ls<br />

ingevoerd vanuit Spanje, maar later werden ze ook in de<br />

Vlaamse steden gemaakt.<br />

Tot de kostbare reeds classicistisch aandoende<br />

pronkmeu<strong>be</strong>ls van rond 1700 <strong>be</strong>hoort alleszins de<br />

kussenkast, zo genoemd omwille van de zware met<br />

rob<strong>be</strong>llijsten - gegolfde lijsten meestal van eb<strong>be</strong>nhout ­<br />

omrande vlakken of kussens. Van deze hoge<br />

tweedeurskasten is de houten kern <strong>be</strong>lijmd met mooie<br />

exotische houtsoorten zoals palissander en eb<strong>be</strong>nhout.<br />

Kussenkasten waren nog steeds <strong>be</strong>rgmeu<strong>be</strong>ls met<br />

planken; pas rond 1700 ontstond de gewoonte de kleren<br />

op te hangen.<br />

Het middeleeuwse baldakijn<strong>be</strong>d evolueerde vanaf de<br />

Renaissance tot een alkoof<strong>be</strong>d. De gordijnen werden<br />

vervangen door houten <strong>be</strong>timmeringen langs twee of drie<br />

zijden.<br />

De kostbare <strong>be</strong>rgmeu<strong>be</strong>ls van de 17de en 18de eeuw<br />

worden in de archiefdocumenten vaak cantoren en<br />

scribanen genoemd. Het zijn kastjes met verschillende<br />

laden en soms ook een binnenruimte die werd afgesloten<br />

met een deurtje. Vaak zijn er bovendien geheime laden of<br />

secreten ingewerkt. Op menige 'constcamer', een schilderij<br />

met het interieur van een kunstverzamelaar, wordt een<br />

cantoor of een scribaan afge<strong>be</strong>eld. Vaak zijn er juwelen,<br />

muntstukken, cameeën, schelpen of andere exotische<br />

kostbaarheden in geborgen, samen met geplooide of<br />

opgerolde documenten. Vooral Antwerpen heeft zich<br />

ontwikkeld als productiecentrum van dergelijke<br />

pronkkasten. Het maken en versieren van deze kunstmeu<strong>be</strong>ls<br />

was een onderneming waarbij eb<strong>be</strong>nhoutwerkers,<br />

vergulders, draaiers, kunstschilders, koperslagers en<br />

zilversmeden bij <strong>be</strong>trokken werden.<br />

Barok<br />

• • • • • • • • • • • • • • •<br />

Beeldenkast<br />

Zuidelijke Nederlanden, co. 1620, notelaar, 191 x 147 cm, inv. 1720<br />

In vele huizen was een <strong>be</strong>eldenkast af lraonkasl, zoals ze ook wel<br />

werd genoemd, het <strong>be</strong>langrijkste meu<strong>be</strong>l. Ze stond als het ware<br />

model voor de welvaart van de eigenaar. Een schrijnmaker stond in<br />

voor de constructie van het meu<strong>be</strong>l Ierwijl een <strong>be</strong>eldhouwer de figuren<br />

en de taferelen sneed. In deze <strong>be</strong>eldenkast stellen de losstaande<br />

figuren de goddelijke deugden voor, respectievelijk Hoop, Liefde en<br />

Geloof. De ge<strong>be</strong>eldhouwde reliëfs op de deurtjes tonen links Christus<br />

en de Samaritoanse vrouw en rechts Christus met Nicodemus.<br />

De deuren van de anderkast zijn versierd met wapenschilden. AH<br />

37


38 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VlAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Apothekers- of chirurgijnkastje<br />

Zuidelijke Nederlanden, midden 17de eeuw, eik, eb<strong>be</strong>nhout, tin,<br />

verguld koper, rode satijn, glos, olieverf, 46 x 38 x 30 cm (gesloten),<br />

inv. 5898<br />

Dit kistje is opgevat als een cantoortje met twee deuren en een<br />

deksel. Het schilderijtje op de binnenkont von het deksel toont het<br />

interieur van een apotheek, waarin de apotheker achter zijn loog<br />

werkt met vijzel en mortier. De vier linnen plootjes rondom zijn versierd<br />

met gegraveerde voorstellingen van medicinale planten. Het koffertje<br />

<strong>be</strong>vat allerlei koperen poljes en glazen flesjes die wellicht werden<br />

gebruikt om medicijnen in te <strong>be</strong>waren. In de onderste schuif ligt een<br />

verzameling koperen instrumenten waoronder scalpels, spatels, haken,<br />

messen, lepeltjes en een spuit. AH


Barok<br />

Trektafel en Spaanse stoel<br />

17de eeuw, eikenhout, eb<strong>be</strong>nhout, leder, 134 x 81 x 82 cm (tafel},<br />

91 x 6 I x 46 cm (armstoel}, inv. V79, VDP. 746<br />

Tofels van dit type worden in 17de-eeuwse bronnen ols trektafel<br />

aangeduid omwille van de uittrekbloden die zich onder het<br />

bovenblad <strong>be</strong>vinden. De moderne <strong>be</strong>naming balpoottafel dankt de<br />

tafel aan de kenmerkende bolle middengeledingen van de poten.<br />

De stoel is het barokke zitmeu<strong>be</strong>l bij uitstek. Dergelijke exemplaren<br />

werden in de 19de en 20ste eeuw frequent gekopieerd. De grote<br />

koperen nagels, waarmee het lederwerk van deze lerenstoelen, ook<br />

Spaanse stoelen of ru<strong>be</strong>nsstoelen genoemd, op het houten roomwerk<br />

is vastgehecht, verhogen de luister ervan. AH


Baroksculptuur<br />

Het werk van Pieter Paul Ru<strong>be</strong>ns (1577-1640) liet<br />

schilders noch <strong>be</strong>eldhouwers on<strong>be</strong>roerd. Tijdens zijn<br />

verblijf in Italië tekende Ru<strong>be</strong>ns naar antieke en<br />

renaissancemeesters. Hij legde een van de <strong>be</strong>langrijkste<br />

kunstcollecties aan van antieke sculptuur. Hij maakte<br />

ontwerpen voor reliëfsculpturen en luxueuze decoratieve<br />

voorwerpen die in zilver en ivoor uitgevoerd moesten<br />

worden. Hij was <strong>be</strong>vriend met <strong>be</strong>eldhouwers en kwam<br />

zelfs bij de aartshertogen tussen<strong>be</strong>ide ten gunste van<br />

François Duquesnoy (1597-1643) die toen te Rome<br />

verbleef.<br />

De <strong>be</strong>eldengroep de Geseling van Christus , in verguld<br />

zilver en brons, kwam tot stand dankzij de samenwerking<br />

van François Duquesnoy en Alessandro Algardi<br />

(1598-1654), die later in Rome de <strong>be</strong>langrijkste rivaal van<br />

Bernini zou worden. De brede en vlakke uitwerking van<br />

borst en schouders van de Christusfiguur, kenmerkend<br />

voor het werk van Algardi, staat in contrast met de fijne<br />

modellering en de zeer gedetailleerde musculatuur van de<br />

twee <strong>be</strong>ulen van Duquesnoy. Het feit dat er meer<br />

dan dertig replieken en varianten van deze<br />

groep <strong>be</strong>staan, maakt duidelijk dat deze<br />

<strong>be</strong>eldengroep een zeer geliefd<br />

typevoor<strong>be</strong>eld was.<br />

Lucas Faydher<strong>be</strong> (1617-1697)<br />

was de enige <strong>be</strong>eldhouwer van zijn<br />

generatie die in nauw contact<br />

stond met Ru<strong>be</strong>ns. Van 1636 tot<br />

1639 was hij als medewerker<br />

actief in diens atelier. Zijn vroegste<br />

werken, zoals de groep Triton met<br />

dolfijnen, reveleren in de energieke,<br />

krachtige plasticiteit van de vormen de<br />

haast zintuiglijke gevoeligheid van<br />

Ru<strong>be</strong>ns. Het oppervlak werd met een<br />

snelle en trefzekere <strong>be</strong>weging van de<br />

hand gemodelleerd.<br />

40 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VIAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

Lucas Faydher<strong>be</strong><br />

Triton met dolfijnen<br />

Mechelen, co. 1640, terracotta, 63,5 x 6 1,5 cm, inv. R. 3<br />

Deze speelse lrilon op twee dolfijnen <strong>be</strong>hoor! lol hel vroege werk van<br />

Lucas Foydher<strong>be</strong>, gemaakt onder de invloed von Ru<strong>be</strong>ns bij wie hij<br />

drie jaar leerling was. De figuur is goed vergelijkboor mei de pulli op<br />

Ru<strong>be</strong>ns' schilderijen. Triion was de zoon van de zeegod Poseidon en<br />

zijn vrouw Amphilrile. Hij werd voorgesleid als een mensenkind mei<br />

een vissensloorl. Zijn ollribuul is een gedraaide schelp waarin hij<br />

bloost om hel woler Ie <strong>be</strong>doren of om de golven op Ie zwepen.<br />

Hel is niel <strong>be</strong>kend waarvoor deze triion werd gemaakt, misschien<br />

was hel een voor<strong>be</strong>reidend model voor een fontein. AH


Barok<br />

Sebastiaan geholpen door een engel<br />

Zuideli;ke Nederlanden, ca. 1700, bukshout, 34,5 cm, inv. 424<br />

Sebostioan is een van de heiligen die vanaf het ogenblik van zijn<br />

dood op het einde van de 3de eeuw tot op vandaag, bij gelovigen<br />

én kunstenoars enorm populair is gebleven. De scène stelt het moment<br />

voor vlak na de marteling. Sebastiaan hangt voor dood met de armen<br />

aan een boom met een aantol pijlen in zijn onderuitgezakte lichaam.<br />

Een engel pro<strong>be</strong>ert met grote voorzichtigheid een pijl uit zijn lichaam<br />

te verwijderen. AH<br />

De baroksculpturen uit de verzameling tonen een<br />

verscheidenheid aan materialen en technieken. De figuren<br />

in de bronzen groep van Algardi en Duquesnoy werden<br />

elk apart gegoten en dan zorgvuldig gepolijst en<br />

afgewerkt. De geelkoperen Maria met kind (inv. V.2362)<br />

is gegoten in een legering van koper en zink. Dit samengesteld<br />

metaal, dat voornamelijk werd vervaardigd in de<br />

steden aan de Maas, wier <strong>be</strong>dding rijk is aan zink, was<br />

goedkoper dan zilver, goud of brons en werd vaak<br />

gebruikt om <strong>be</strong>elden te maken <strong>be</strong>stemd voor de<br />

huishouding.<br />

De kleine, vrijstaande <strong>be</strong>eldjes in bukshout, zoals<br />

Sebastiaan geholpen door een engel , horen thuis in de sfeer<br />

van de privé-devotie en leveren niet zelden een heel<br />

ander stilistisch <strong>be</strong>eld van de barok dan de monumentale<br />

<strong>be</strong>elden uü grotere ensembles, zoals grafmonumenten.<br />

Bukshout is een harde houtsoort met een uitzonderlijk<br />

fijne vezel wat het zeer geschikt maakt om tot in de<br />

kleinste details af te werken. De gratievolle en tedere<br />

Maria met kind (inv. V.2362) is dan ook veel minder gestreng<br />

dan het geelkoperen <strong>be</strong>eld. Dergelijke voorstellingen<br />

blijven in de barokperiode populair omdat ze de<br />

mogelijkheid bieden Maria dichter bij de gevoels- en<br />

geloofswereld van de devote toeschouwer te brengen.<br />

zie ook achtercover<br />

François Duquesnoy en Alessandro Algardi<br />

Geseling van Christus<br />

ca. 1635- 1645, verguld brons, zilver, marmer, eb<strong>be</strong>nhout,<br />

halfedelsteen, hoogte 58,5 cm {met sokkel), inv. 8507<br />

De groep <strong>be</strong>staat uit drie afzonderlijk gegoten bronzen <strong>be</strong>eldjes:<br />

Christus is vostgebonden aan de geselpaal en wordt geflankeerd<br />

door twee geselaars. Het ontwerp voor de groep en de uitvoering<br />

van de Christusfiguur worden toegeschreven aon Algardi, terwip de<br />

<strong>be</strong>ulen worden aanzien als het werk van Duquesnoy. Men kon<br />

inderdaad verschillen onderscheiden in zowel de sculptuur als de<br />

kwaliteit van het gietwerk. Dit soort kunstwerken was in de 17de en<br />

1 8de eeuw zeer gegeerd voor persoonlijke devotie binnen het paleis<br />

of in een huiskapel. AH<br />

41


Wandtapijten<br />

In de tweede helft van de 16de eeuw evolueerde de<br />

Renaissance naar het maniërisme. Rond 1600 weefde het<br />

Brusselse atelier van Maarten Reymbouts Verturnmts en<br />

Pomona (inv. 5998), naar de Metamorfosen van Ovidius.<br />

Het karton is een adaptatie van een model van rond 1545.<br />

De allesoverheersende rol van de boorden, met ara<strong>be</strong>sken<br />

en grotesken naast voorstellingen van de elementen en<br />

van Fa.ma en Victoria, maakt het tafereel minder herkenbaar.<br />

Met zijn revolutionaire modellen gaf Ru<strong>be</strong>ns een nieuwe<br />

impuls aan de artistieke creativiteit van de weefateliers.<br />

De personages krijgen opnieuw alle aandacht: het zijn<br />

heroïsche en zeer levendige figuren, en zowel hw1 eigen<br />

gebaren als hun onderlinge schikking vloeien samen in<br />

grootse <strong>be</strong>wegingen, meestal in dynamische en diagonale<br />

richtingen. Ieder gelaat vertolkt duidelijk de gemoeds<strong>be</strong>weging.<br />

Het kleurengamma is nieuw: grijs, lichtblauw,<br />

bruin, <strong>be</strong>ige en geel zijn alomtegenwoordig met hierboven<br />

dominanten van rood en blauw. Twee tapijten uit Ru<strong>be</strong>ns'<br />

reeks gewijd aan Oe geschiedenis van Achil/es, ontworpen<br />

rond 1630, getuigen van de nieuwe esthetiek. Het atelier van<br />

de weversfamilie Raes was een der <strong>be</strong>langrijkste in Brussel<br />

in de eerste helft van de 17de eeuw. Dit geldt ook voor de<br />

manufactw·en van Everaert Leyniers en Hendrik Reydams,<br />

die rond 1645 de fraaie serie met Jachttaferelen produceerden.<br />

De Leeuwenjacht combineert twee verschillende schilderijen<br />

van Ru<strong>be</strong>ns. De andere taferelen zijn <strong>be</strong>werkingen naar<br />

gravures van Antonio Tempesta. De architecturale<br />

boorden met hermen zijn kenmerkend voor de tijd en<br />

gaan eveneens terug op voor<strong>be</strong>elden naar Ru<strong>be</strong>ns.<br />

42 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN <strong>2000</strong>/3<br />

De Leeuwenjacht uit de reeks 'De Jachten'<br />

Brussel, co. 1645-1650, wol en zijde, 340 x 464 cm, inv. Tp . 11<br />

De Leeuwenjacht maakt deel uit van een reeks van acht wandtapijten<br />

met iachtvoorstellingen. De iacht was een geliefd tqdverdrqf voor de<br />

hogere standen. Het thema kende grote bijval in de tapijtvveefkunst.<br />

De Leeuwenjacht <strong>be</strong>hoort samen met De Luipaardjacht in deze reeks<br />

tot de exotische iachttaferelen. Het goot om een <strong>be</strong>wogen en<br />

kleurrqke voorstelling van het meest dramatische ogenblik, het moment<br />

dat de leeuw de lanssteek zal worden toegebracht. De on<strong>be</strong>kende<br />

ontvverper van dit wondtopqt inspireerde zich op tvvee werken van<br />

Ru<strong>be</strong>ns. Op basis van de boord kunnen deze ongemerkte<br />

wandkleden worden toegeschreven aan het weefatelier von Everoert<br />

Leyniers en Hendrik Reydoms. WA


De woede van Achilles uit de reeks 'De geschiedenis<br />

van Achilles'<br />

Brussel, 1649-1 669, wol en ziide, 423 x 376 cm, inv. 2109<br />

Dit wandkleed stelt een episode voor uil de Trojaanse oorlog.<br />

Achilles wordt, op het ogenblik dat hij zijn zwaard trekt tegen<br />

Agamemnon, tegengehouden door Pallas. De reeks, waarvan het<br />

museum er vijf <strong>be</strong>zit, werd omstreeks 1630 ontworpen door Ru<strong>be</strong>ns.<br />

Typisch voor zijn stijl is de weergave von levendige, hero"lsche<br />

personages waarvan de gebaren en de onderlinge schikking<br />

samenvloeien in grootse dynamische <strong>be</strong>wegingen. Ru<strong>be</strong>ns was<br />

eveneens veraniwoordelijk voor de uitbreiding van hel kleurpalet in de<br />

lapijlweefkunsl. De reeks werd geweven in hel Brussels atelier van de<br />

familie Roes in opdracht van de Milanese koopman Giacomio<br />

Anlonio de Carenna. WA<br />

zie volgende pagina<br />

François Duquesnoy en Alessandro Algardi<br />

Geseling van Christus<br />

ca. 1635- 1 645, verguld brons, zilver, marmer, eb<strong>be</strong>nhout,<br />

halfedelsteen, hoogte 58,5 cm (met sokkel}, inv. 8507<br />

Info Ju<strong>be</strong>lparkmuseum (KMKG)<br />

ju<strong>be</strong>lparkmuseum (KMKG)<br />

ju<strong>be</strong>lpark 10, 1 000 Brussel<br />

Tel 02/741 72 11 -fox 02/733 77 35<br />

Website hllp/ /www.kmkg-mroh.<strong>be</strong><br />

Open van dinsdag lol vrijdog van 9.30 lol 17 uur,<br />

zaterdag. zon- en feestdogen van 10 lol 17 uur<br />

Gesloten op maandag, 1 januari, 1 mei, 1 en 11 novem<strong>be</strong>r, 25 decem<strong>be</strong>r.<br />

Hel museum is toegankelijk voor rolstoelgebruikers.<br />

Museumwinkel<br />

Cafetaria<br />

Documentatiediensten: centrale bibliotheek, bibliotheek van de Oudheid<br />

bibliotheek van het Hoger Instituut voor Chinese Studiën, diatheek<br />

Educatieve en culturele dienst<br />

Tel .: 02/74 1 72 14-fox 02/733 46 47<br />

E-mail: ecd@kmkg-mroh <strong>be</strong><br />

Colofon<br />

Auteurs essays<br />

Ans Behling<br />

Rio Cooremon<br />

Korl Morcelis<br />

Alexandro Van Puyvelde<br />

Auteurs bijschrihen<br />

AH: Anloinelle Huysmons<br />

CD: Cloire Durnorlier<br />

jl: jonetle lefroncq<br />

KM: Korl Morcelis<br />

MdR: Monique de Ruelle<br />

MR: Micheline Ruyssinck<br />

SDC: Sara De Coninck<br />

WA : Werner Adrioenssens<br />

Auteursidentificatie<br />

Coördinatie tekst<br />

Anno Va n Waeg<br />

Coördinatie <strong>be</strong>eldmateriool<br />

Vivione Xhignesse<br />

Fotografie<br />

©KMKG<br />

Roymond Mammaerts en<br />

More-Henri Williot-Pormenlier,<br />

uitgezonderd pp. 20, 39, 42<br />

(Speltdoorn en Zoon)<br />

en pp. 5, 13, 14, 22, 23 (boven),<br />

26, 30 (onder), 37, 41 (Rocco<br />

Ricci)<br />

Werner Adrioenssens neemt het dogelqks <strong>be</strong>heer waar van de<br />

verzameling Wondtopijlen en Textiel van de Koninklijke Musea voor Kunst<br />

en Geschiedenis<br />

Ans Behling is historica en educatief medewerker bq de Koninklijke Musea<br />

voor Kunst en Geschiedenis<br />

Rio Cooremon is kunsthistorica en educatief medewerker bij de Koninklijke<br />

Musea voor Kunst en Geschiedenis<br />

Soro De Coninck is verantwoordelijk voor de verzameling Zilver en<br />

Preciosa van de Koninklijke Museo voor Kunst en Geschiedenis<br />

Cloire Durnorlier is verantwoordelijk voor de verzameling Ceramiek van de<br />

Koninklijke Museo voor Kunst en Geschiedenis<br />

Anloinelle Huysmons is verantwoordelijk voor de verzameling Sculptuur en<br />

Meu<strong>be</strong>ls van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis<br />

jonelle lefroncq is verantwoordelijk voor de verzamelingen Glos en<br />

glasramen en Precisie-instrumenten van de Koninklijke Museo voor Kunst<br />

en Geschiedenis<br />

Korl Morcelis is kunsthistoricus en educatief medewerker bij de Koninklijke<br />

Museo voor Kunst en Geschiedenis<br />

Monique de Ruelle is verantwoordelijk voor de verzamelingen Maaslands<br />

edelsmeedwerk en Metaal van de Koninklijke Musea voor Kunst en<br />

Geschiedenis<br />

Micheline Ruyssinck rs veronlwoordelqk voor de verzamelingen Wapens<br />

en wapenrusting en Rijluigen van de Koninklijke Musea voor Kunst en<br />

Geschiedenis<br />

Alexondro Van Puyvelde is kunsthistorica en educatief medewerker bij de<br />

Koninklqke Musea voor Kunst en Geschiedenis<br />

43


"'<br />

.:,(.<br />

z<br />

...<br />

c<br />

Vl<br />

0<br />

0<br />

a;<br />

::J<br />

.c<br />

.!!!<br />

-5<br />

2<br />

"'<br />

0..<br />

1J<br />

::J<br />

0

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!