Aanvaarde amendementen en moties - Provincie Noord-Holland

■ ■ ■ ■ ■ 

Aanvaarde amendementen en moties 

Amendement 8-1 

Betreft: Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/studie rijksweg 

A 7-Den Helder 

Provinciale Staten van Noord-Holland, 

In vergadering bijeen op 11 oktober 2004, 

Gezien: 

De Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord van GS; 

Overwegende dat: 

■ In de Statenvoordracht wordt voorgesteld een onderzoek te doen naar 'nut en noodzaak van de 

omlegging van de rijksweg van Den Helder naar Middenmeer dan wel Wieringerwerf’(p.39). 

■ Aan een dergelijke weg voorlopig geen enkele behoefte is en Rijkswaterstaat heeft aangekondigd er 

de eerstkomende twintig jaar niet aan te zullen meewerken. 

■ Zo'n onderzoek bovendien de aandacht afleidt van de daadwerkelijke prioriteiten voor wegenbouw 

in Noord-Holland Noord, te weten de N242, de N9 en de verkeersveiligheid op de N99. 

Besluit: 

■ De genoemde passage op p.39 te schrappen. 

■ In de streekplankaarten de reservering voor genoemde weg te schrappen. 

F.K. Weima, PvdA §Behorend bij Deel I 

Beleidskader 

Begrippenlijst 

Behorend bij Deel II 

Kaart Visie 2004-2030 

Behorend bij Deel IV 

Streekplankaart 1: Planologisch Beleidskader 2004-2014 

Streekplankaart 2: Gradatie zoekgebieden 

Streekplankaart 3: Specificatie uitsluitingsgebieden 

226 Streekplan, Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord Ontwikkelen met kwaliteit

Streekplankaart 4: Belemmeringenkaart 

S. van den Brakel-Baggerman, PvdA 

Streekplan, Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord Ontwikkelen met kwaliteit 

b 

227


Betreft: Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/De Rijp 






■ Er rondom het dorp De Rijp twee fouten zijn gemaakt in het planologisch beleidskader. 

■ Deze fouten kunnen leiden tot ongewenste ontwikkelingen in de gemeente Graft-De Rijp. 

Besluit: 

■ Op de juridische kaart het park De Pauw en de sportvelden in De Rijp te bestempelen tot bestaand 

stedelijk gebied. 

■ Op de juridische kaart groene gebied direct ten westen van De Rijp (tussen de Mieuwijdt en de 

Ouddijkssloot), te bestempelen tot uitsluitingsgebied. 

F.K. Weima, PvdA 




Betreft: Vronermeer-Noord 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op 11 oktober 2004, 

Gelezen voordracht 69 aangaande het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord en gehoord de 

discussie hieromtrent, 


■ op 17 juni 1996 Provinciale Staten van Noord-Holland een standpunt hebben ingenomen over de 

C20-problematiek. De conclusie is dat samenvoeging van de centrumgemeente Alkmaar met één of 

meer buurgemeenten door middel van een gemeentelijke herindeling geen adequate oplossing biedt 

voor knelpunten en problemen in het gebied rond Alkmaar; 

■ naar aanleiding daarvan in 1997 de gemeenten Alkmaar en Langedijk een convenant hebben 

gesloten inzake de toekomstige ontwikkeling van de Vronermeer-Noord; 

■ in het gesloten convenant staat gesteld dat Alkmaar en Langedijk bereid zijn om, als bijdrage aan de 

regionale oplossing voor de Alkmaarse woningbehoefte, tegemoet te komen aan de vraag naar ruim 

opgezette woonmilieus in het groen door middel van een verdere grenscorrectie, 600 woningen extra 

toe te laten op Alkmaars grondgebied in de Vronermeer-Noord; 

■ voor het bouwen van bedoelde woningen als doelstelling geldt een vloeiende overgang van de 

stedelijke bebouwing naar de kern Sint-Pancras, zodat de identiteit van deze kern niet alleen wordt 

gewaarborgd, maar waar mogelijk ook wordt versterkt; 

■ in Ontwikkelingsbeeld thans de beoogde woningbouw in het gebied de Vronermeer-Noord niet is 

toegestaan, daar dit gebied als uitsluitingsgebied is aangeduid en onderdeel uitmaakt van het groene 

raamwerk, de zgn. Groene Loper. 

Besluiten: 

■ het aangeduide uitsluitingsgebied v.w.b. de Vronermeer-Noord op de juridische kaart te schrappen; 

■ de betreffende passage in de tekst van het Ontwikkelingsbeeld daarop te wijzigen; 

■ op de juridische kaart de Vronermeer-Noord als zoekgebied aan te wijzen, met daaraan verbonden 

een gerichte uitwerkingsverplichting, waarbij de inhoud van het gesloten convenant tussen Alkmaar 

en Langedijk als uitgangspunt dient. 

D.J. Butter, VVD 

L.M. Driessen-Jansen, VVD 

J.P.H. Bruins Slot, CDA 

F. Weima, PvdA 


b 

229


Betreft: De Vork-Oost 





■ gemeente Heerhugowaard tijdens de gehouden hoorzitting duidelijk heeft aangegeven dat zij geen 

behoefte heeft aan de reservering van het bedrijventerrein De Vork-Oost, groot 300 ha, achter de 

woonbebouwing van de kern De Noord, ten noorden van de spoorlijn en ten oosten van de 

Middenweg; 

■ dat eerst bij De Vork de reeds geplande 30 ha netto uit het vorige Streekplan Noord-Holland Noord 

en de 50 ha netto daarop voortvloeiende uit het Ontwikkelingsplan moet worden gerealiseerd; 

■ dat het niet bevorderlijk is om ook de oostzijde van de kern De Noord met een dergelijke ontwikkeling 

te belasten. 


■ het gereserveerde bedrijventerrein De Vork-Oost, achter de woonbebouwing van de kern De Noord, 

ten noorden van de spoorlijn en ten oosten van de Middenweg van de juridische kaart te schrappen; 

■ de betreffende passage in de tekst van het Ontwikkelingsbeeld daarop te wijzigen. 




H.A. Binnema, GroenLinks 



Betreft: Landbouw 





■ het door GS ingenomen standpunt in de Nota van Beantwoording de positie van de grondgebonden 

landbouw meer wordt versterkt dan in het Ontwerp-Ontwikkelingsbeeld is weergegeven. 


■ de volgende tekst in het Ontwikkelingsbeeld op te nemen: 

“Uitsluitingsgebieden zijn overwegend in gebruik voor land- en tuinbouwdoeleinden. Mede door 

dit gebruik blijft het voor die gebieden karakteristieke landschap behouden. De aanduiding uitsluitingsgebied 

beperkt als zodanig niet de uitvoering van de land- en tuinbouw. Wij hechten groot 

belang aan het behoud en versterking van de grond gebonden landbouw. Niet alleen vanwege de 

economische betekenis van de melkveehouderij en de akkerbouw, maar ook in verband met het feit 

dat vooral deze sectoren zorgdragen voor het behoud van de open ruimte. Deze landschapsbeherende 

functie geldt voor grote delen van de op kaart I voorkomende zoekgebieden en uitsluitingsgebieden”. 



A.F. Kraak, VVD 




b 

231


Betreft: 11% bergingsruimte 





■ op blz.32 van de Statenvoordracht staat dat 11% extra bergingsruimte in het Ontwikkelingsbeeld als 

indicatie is genoemd en niet als richtlijn; 

■ het niet gaat om 11% extra bergingsruimte, maar om 11% bergingsruimte als gemiddelde. 


■ Gedeputeerde Staten opdracht te geven het woord ‘extra’ uit de tekst op blz. 32 van de Statenvoordracht 

te schrappen. 





Betreft: Regionale Woonvisie 





■ dat de regionale woonvisie beschouwd dient te worden als het uitgangspunt voor omvang en soort 

van de woningbouw in een bepaalde regio; 

■ dat het van groot belang is dat hierin op korte termijn bindende afspraken worden gemaakt tussen 

de provincie en betrokken gemeenten. 


■ aan de voorwaarden ‘de te handhaven respectievelijk te ontwikkelen kemvoorraad (sociale woningbouw) 

in de regio’ toe te voegen: met een evenwichtige spreiding over de gemeenten in de regio. 




H.W. Berkhout, D66 


b 

233


Durfsport 





■ dat de maatschappelijke behoefte aan een durfsport terrein onvoldoende is aangetoond; 

■ dat de overlast voor bewoners in de nabijheid van een dergelijk terrein aanzienlijk is; 

■ dat bovendien zowel bij de noordelijke als de zuidelijke locaties zich natuur- en recreatiegebieden 

bevinden die gebaat zijn bij rust en stilte. 


■ de beide mogelijke locaties voor een durf sportcentrum van de juridische kaart te schrappen; 

■ de tekst op p. 82 en 84 onder de kop ‘Scheuren langs de A7’ te verwijderen; 

■ de voorgestelde tekst in de voordracht: “De locatie wordt nader bepaald door middel van een 

uitwerking van het Ontwikkelingsbeeld door Gedeputeerde Staten. 

Deze uitwerking dient binnen een termijn van 2 jaar na vaststelling van het Ontwikkelingsbeeld 

gereed te zijn.” niet toe te voegen 




Betreft: bedrijventerrein Breeklanden 

Provinciale Staten van Noord-Holland, op II oktober 2004 in vergadering bijeen 

gezien: De statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord van GS 

Overwegende, dat: 

■ dat voor het eerst de ontwikkeling van regionale en lokale bedrijventerreinen worden gekoppeld aan 

een verhouding 70 : 30; 

■ dat niet is gekozen voor een groeimodel( bij voorbeeld startend met 50 : 50 en eindigend met 70 : 30); 

■ dat de verhouding 70:30 onvoldoende recht doet aan de sociaal-economische uitstraling van 

bedrijven voor klein-stedelijke gebieden in het Ontwikkelingsbeeld. 


■ de op bladzijde 23 van het ontwerp-Ontwikkelingsbeeld vermelde percentage van 70 te wijzigen in 

60, en van 30 in 40 en voordat daar waar het lokale bedrijven betreft die – qua omvang en karakter – 

het lokale overstijgen uitgeplaatst dient te worden naar regionale bedrijventerreinen . 

J.H.M. Bond, CDA 



J. Bezemer, ChristenUnie-SGP 



b 

235


Betreft: bedrijventerrein Breeklanden 

Provinciale Staten van Noord-Holland, op 11 oktober 2004 in vergadering bijeen, 

gezien: De statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord van GS 


in het ontwerp-Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord onvoldoende aandacht is besteed aan de 

sport, 


de volgende teksten in het Ontwikkelingsbeeld op te nemen: 

1 “Hierbij denken wij ook aan routegebonden voorzieningen voor wandelen, fietsen, watersport, 

skeeleren, schaatsen en ruitersport”(pag.28, par. Groen). 

2 “Sportief bewegen draagt in belangrijke mate bij aan gezondheid en welzijn. De leefbaarheid van 

een dorp of Stadswijk wordt bevorderd door de aanwezigheid van voorzieningen voor actieve 

recreatie en sport. Sportvoorzieningen kunnen nauw aansluiten bij multifunctionele centra en het 

draagvlak van deze centra verbreden”.(pad. 32, par. Zorg, welzijn en cultuur). 

J.H.M. Bond, CDA 







Betreft: projectlokatie bollen 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op maandag 11 oktober 2004 te Haarlem, 




■ De noodzaak voor de reservering van de projectlokatie voor de permanente bollenteelt in de 

Wieringerwaard niet is aangetoond. 

■ De aangegeven reserveringen voor de bewoners in het betreffende gebied tot grote onzekerheid 

leidt. 


■ De reservering voor de projectlokatie permanente bollenteelt in de Wieringerwaard van de 

juridische kaart te schrappen. 

■ De betreffende sage in de tekst van het ontwikkelingsbeeld hierop aan te passen. 


G.J.M.A. le Belle, D66 


b 

237

Amendement 8-22 (gewijzigd) 

Betreft Statenvoordracht nr. 69 Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/woningbouw locatie 

zuidwest Abbekerk. 

Provinciale Staten van Noord-Holland, Op 11/25 oktober 2004 in vergadering bijeen, 


De staten voordracht nr. 69 inzake Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord van 

Gedeputeerde Staten. 


■ bij de totstandkoming van de nieuwe af- en oprit A7 nabij Abbekerk/Broerdijk is bepaald dat de 

bebouwing aan de weg ‘het Zuideinde’ te Abbekerk ontlast zal worden van het regionale verkeer; 

■ een omleidingsweg ten zuidwesten van de kern Abbekerk de oplossing zal zijn; 

■ de landinrichting ‘De Gouw’ hiervoor grond heeft gereserveerd voor de onderhavige gemeente 

Noorder-Koggenland; 

■ binnen het gebied gelegen tussen de Vekenweg, Zuideinde en de geplande omleidingsweg woningbouw 

zal plaatsvinden; 

■ de provincie Noord-Holland, het toenmalige Waterschap (wegbeheerder) en de Landinrichtingscommissie 

‘De Gouw’ van deze ontwikkeling op de hoogte zijn; 

■ van de provincie inmiddels een GDU-bijdrage is verkregen in de te maken aanzet voor de 

omleidingsweg; 


de pIankaarten nr. 1 en 2 aan te passen door het gebied gelegen binnen de geplande omleidingsweg, de 

Vekenweg en het Zuideinde te Abbekerk, tot zoekgebied te bestemmen. 

J.H.M. Bond, fractievoorzitter CDA 



Betreft: Westfrisia-Noord 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op 11 en 25 oktober 2004, 

Gelezen voordracht 69 aangaande het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord en gehoord 

de discussie hieromtrent, 


■ de locatie A7/Jaagweg is aangewezen als regionaal bedrijventerrein voor West-Friesland; 

■ het van belang is eerst dit terrein volledig te ontwikkelen om versnippering van bedrijventerreinen 

tegen te gaan; 

■ in dit verband voorkomen dient te worden dat een overcapaciteit aan bedrijventerreinen beschikbaar 

is in relatie tot de actuele vraag. 


■ eerst het bedrijventerrein A7/Jaagweg geheel tot ontwikkeling te brengen 

■ het voor de huidige streekplanperiode geplande bedrijventerrein Westfrisia-Noord bij Zwaagdijk- 

West als zodanig te schrappen en te wijzigen in een ruimtelijke reservering na 2014 

■ de teksten en cijfers op p. 97 en p. 145 van het Ontwikkelingsbeeld alsmede de juridische kaart 

dienovereenkomstig te wijzigen 



b 

239


Betreft: regiovisies (was motie 8-24) 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op maandag 11 en 25 oktober 2004 te 

Haarlem, 




■ Het totstandkomen van regiovisies wordt overgelaten aan de lagere overheden. 

■ Deze regiovisies voldoende draagvlak binnen de gemeenten hebben. 

■ Dit draagvlak wordt verworven door ook maatschappelijke organisaties en burgers er bij te 

betrekken. 

Spreken als hun mening uit dat: 

■ bij het opstellen van de regiovisies ook de maatschappelijke organisaties en burgers worden 

betrokken om te zorgen voor voldoende draagvlak. 

■ dit in de tekst van het Ontwikkelingsbeeld onvoldoende duidelijk is. 

Dragen GS op: 

De tekst in het Ontwikkelingsbeeld dienovereenkomstig aan te passen zodat duidelijk is dat 

maatschappelijke organisaties en burgers worden betrokken bij de totstandkoming van regiovisies. 




Betreft: Breekland (gewijzigd amendement 8-16) 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op 11 en 25 oktober te Haarlem, 




■ De gemeente Langedijk het gereserveerde bedrijventerrein Breekland-Noord wil behouden als lokaal 

bedrijventerrein en geen noodzaak ziet voor een regionaal bedrijventerrein; 

■ De provincie alleen bedrijventerreinen waarvan de noodzaak is aangetoond planologisch moet 

vastleggen; 

■ Het niet bevorderlijk is het woonlandschap Noord- en Zuid-Scharwoude achter een bedrijventerrein 

te verbergen; 


■ De regionale bedrijventerreinen Breekland-Noord (ten noorden van de Hopmansweg) en Breekland- 

Zuid (ten zuiden van de N5O4) van de juridische kaart te schrappen 

■ De betreffende passages in de tekst van het Ontwikkelingsbeeld hierop aan te passen 




b 

241


Betreft: Staten voordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/Woonlandschappen 


In vergadering bijeen op 11 en 25 oktober 2004, 




■ De woonlandschappen zoals die thans op de kaart zijn aangeduid forse ruimtelijke reserveringen 

met zich meebrengen, die mogelijk ook een schaduwwerking hebben. 

■ Uit de gedachtewisselingen is gebleken dat slechts weinig gemeenten concrete plannen hebben om 

op korte termijn woonlandschappen in te richten. 

■ Alleen het project 'Zandzoom' daadwerkelijk gestart is. 

■ Woonlandschappen een uitkomst kunnen zijn van regionale woonvisies. 

■ In de eisen voor de regionale woonvisie de ‘afstemming tussen de gemeenten wat betreft te 

realiseren woonmilieus (stedelijk en groen)’ reeds is opgenomen. 


■ De woonlandschappen – met uitzondering van de Zandzoom – te schrappen uit het 

Ontwikkelingsbeeld; 

■ De tekst en de kaarten van het Ontwikkelingsbeeld overeenkomstig dit besluit te wijzigen; 

■ De toezegging van gedeputeerde Meijdam in de commissie ROV dat bij het project de Zandzoom 

uitgegaan wordt van tenminste 2000 woningen expliciet op te nemen in het Ontwikkelingsbeeld. 

■ De regionale woonvisie te beschouwen als de plaats waar afwegingen over woonmilieus worden 

gemaakt. 

■ Met handhaving van de dichtheid van 10-12 woningen per ha. woonlandschappen aan te laten 

sluiten aan bestaand stedelijk gebied. 






Motie 8-1 

Betreft: Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/Systematiek regionale 

woon- en bedrijventerreinenvisie 






■ in de voorgestelde systematiek een zwaardere verantwoordelijkheid bij de gemeenten wordt gelegd 

dan voorheen; 

■ de Statenvoordracht niet automatisch de garantie biedt dat er ook daadwerkelijk goede regionale 

visies tot stand komen; 

■ de regionale visies zelf zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de ruimtelijke inrichting van Noord- 

Holland Noord en daarom passen binnen de kaderstellende rol van PS; 


■ dat de positie van de provincie – GS én PS – versterkt moet worden in de systematiek van het 

Ontwikkelingsbeeld; 

Draagt GS op: 

■ een actieve, initiërende en ondersteunende bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de 

regionale visies; 

■ de eindverantwoordelijkheid te dragen voor de daadwerkelijke totstandkoming van deze visies; -de 

regionale visies niet zelf vast te stellen, maar voor besluitvorming voor te leggen aan PS. 

■ de tekst van het Ontwikkelingsbeeld overeenkomstig dit besluit te wijzigen. 




b 

243

Motie 8-6 

Betreft: Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/Uitsluitingsgebieden 






■ In het Ontwikkelingsbeeld uitsluitingsgebieden zijn opgenomen. 

■ Deze er niet voor niets zijn. 

■ GS desondanks voorstelt ontwikkelingen mogelijk te maken in deze gebieden. 

■ Als dit al gewenst is, uiterste zorgvuldigheid betracht dient te worden. 

■ Het eventueel toestaan van ontwikkelingen van enige omvang in de uitsluitingsgebieden past 

binnen de kaderstellende rol van PS. 


■ Overeenkomstig de indicatie die gedeputeerde Meijdam heeft gegeven in de commissie ROV een 

jaarlijkse uitbreiding van 1 tot 5 woningen in de uitsluitingsgebieden in principe mogelijk te maken. 

■ Dat een overschrijding van dit aantal een expliciet besluit van PS vergt. 

■ Ontwikkeling van lokale bedrijven in uitsluitingsgebieden eveneens dient te worden voorgelegd aan 

PS. 

Draagt GS op: 

■ Dienovereenkomstig te handelen. 




Motie 8-8 

Betreft: Statenvoordracht Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord/Bollenteelt 






■ Bollenteelt een belangrijke bron van werkgelegenheid is in de Kop van Noord-Holland. 

■ Bollenteelt tegelijkertijd ecologische problemen met zich meebrengt. 

■ In het Ontwikkelingsbeeld een aanzienlijke reservering is opgenomen voor nieuwe bollenteeltlocaties. 

■ Geen rekening wordt gehouden met uitplaatsing vanuit andere locaties, zoals BES-CAL, Texel en 

Zuid-Holland. 

Spreekt uit dat: 

■ Uitbreiding van bollenteelt acceptabel is, maar niet in de mate die door GS wordt voorgesteld. 

Draagt GS op: 

■ De reserveringen dusdanig te verkleinen, dat hoofdzakelijk rekening wordt gehouden met 

uitplaatsing uit genoemde locaties. 




b 

245

Motie 8-9 

Betreft: Beeldkwaliteitsplan 





■ het Beeldkwaliteitsplan (BKP) bij de zorgvuldige inpassing van nieuwe ontwikkelingen in het 

landschap één van de centrale pijlers is; 

■ het BKP in dit Ontwikkelingsbeeld één van de nieuwe beleidsinstrumenten is die worden toegepast; 


■ dat het Beeldkwaliteitsplan nadrukkelijk onderdeel moet uitmaken van een door de gemeenteraad 

vastgesteld bestemmingsplan; juist daardoor kan het BKP een juridische status verkrijgen, waaraan 

rechten kunnen worden ontleend. 





Motie 8-10 

Betreft: Binnenstedelijk 





■ dat één van de grote kwaliteiten van het landschap de openheid en ruimte is; 

■ dat het van groot belang is deze waardevolle open en groene ruimte te beschermen; 

■ dat een belangrijk middel hiertoe is zoveel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen. 

Spreken uit: 

■ bij het aandeel van de nieuw te bouwen woningen gedurende de streekplanperiode dat binnenstedelijk 

en binnendorps wordt gebouwd een inspanningsverplichting van 40% te stellen, in regionaal 

perspectief; 

■ dat een regio slechts gemotiveerd van dit percentage kan afwijken; 

■ dit percentage op te nemen in de voorwaarden van de regionale woonvisie; 

■ de aantallen woningen ‘binnenstedelijk’ die in de kwantitatieve opgaven van hoofdstuk 3 genoemd 

staan, per regio dienovereenkomstig aan te passen. 






b 

247

Motie 8-11 

Betreft: Intensief Ruimtegebruik Bedrijven 





■ de provincie zich in het kader van het HIRB actief inzet voor; 

■ in het HIRB een intensiveringsopgave is geformuleerd van 15%. 

Constaterende: 

■ dat in het Ontwikkelingsbeeld, in afwijking van het HIRB, gestreefd wordt naar 10% winst door 

zuiniger ruimtegebruik; 

■ dat in de eisen van de regionale bedrijventerreinenvisie ‘herstructurering’ als één wordt genoemd. 


■ de opgave voor intensivering ruimtegebruik voor bedrijventerreinen te verhogen tot 15%; 

■ dit percentage op te nemen in de voorwaarden van de regionale bedrijventerreinenvisie, onder de 

kop ‘intensivering ruimtegebruik en herstructurering’; 

■ de aantallen hectares die in de kwantitatieve opgaven van hoofdstuk 3 genoemd staan, per regio 

dienovereenkomstig aan te passen. 






Motie 8-13 

Betreft: Verplichting BKP 





■ in het Ontwikkelingsbeeld uitsluitingsgebieden zijn aangewezen, waarin grote natuur- en 

landschapswaarden aanwezig zijn; 

■ in deze uitsluitingsgebieden stedelijke functies in principe niet zijn toegestaan. 

Voorts overwegende: 

■ dat in uitsluitingsgebieden kleinschalige ontwikkelingen (woningen, lokale bedrijven) mogelijk 

worden gemaakt, zoals verwoord in par. 5.3.4 en de aanvulling hierop; 

■ dat bij dergelijke ontwikkelingen een Beeldkwaliteitsplan vereist is; 

■ dat in uitsluitingsgebieden daarnaast ook ruimte kan worden geboden aan niet-stedelijke ontwikkelingen 

met aanzienlijk ruimtelijk effect en aan verandering van functies, afhankelijk van het 

gebiedsgericht beleid. 


■ dat bij alle ontwikkelingen in uitsluitingsgebieden, derhalve ook functieverandering en nietstedelijke 

functies met aanzienlijke ruimtelijke effecten, een Beeldkwaliteitsplan vereist is. 




b 

249

Motie 8-14 






■ het Beeldkwaliteitsplan (BKP) bij de zorgvuldige inpassing van nieuwe ontwikkelingen in het 

landschap één van de centrale pijlers is; 

■ het BKP in dit Ontwikkelingsbeeld één van de nieuwe beleidsinstrumenten is die worden toegepast; 

■ het wenselijk is om de werking van dit instrument te evalueren, om te beoordelen of het de gewenste 

zorgvuldige inpassing waarborgt. 

Spreken uit dat: 

■ Gedeputeerde Staten de werking en de toepassing van het Beeldkwaliteitsplan vóór 1 januari 2007 

evalueren en hierover aan Provinciale Staten rapporteren. 






Motie 8-15 

Betreft: Noordboog 





■ bij de projectennota van het streekplan Noord-Holland Zuid bleek dat groene projecten vaak 

moeizaam en met aanzienlijke vertraging tot stand komen; 

■ op de shortlist van het uitvoeringsprogramma het project de Noordboog is opgenomen; 

■ over de Noordboog overeenstemming is bereikt tussen het NBO en de WL TO Roepen het college 

van GS op in hun rol van regisseur alles in het werk te stellen om vóór 1 januari 2006 de concrete 

uitwerking van de Noordboog, inclusief de bijbehorende concrete ruimtelijke invulling en beoogde 

grondaankopen, in een overeenkomst met betrokken partijen te hebben vastgelegd. 




b 

251

Motie 8-17 

Betreft: Verstedelijking 





■ Het landschap van Noord-Holland Noord nog een overwegend open karakter heeft; 

■ Dat open karakter de aantrekkingskracht van Noord-Holland is; 

■ Tot 2014 ca. 7.500 woningen in Noord-Holland Noord gebouwd moeten worden; 

■ Dat in regiovisies Wonen zal worden bepaald waar de woningen gebouwd worden en dat het 

prioriteit behoeft dit met zo min mogelijk ruimteverlies te laten plaatsvinden. 


■ dat in de regiovisies prioriteit moet worden gegeven aan het bouwen in en bij de stedelijke 

concentraties HAL, HES en Den Helder; 

■ dat bij op deze wijze tot stand gekomen regiovisies prioriteit hebben voor wat betreft de inzet van 

provinciale middelen. 




Motie 8-18 (gewijzigd) 

Betreft: inventarisatie bedrijventerreinen 





■ Vele gemeenten stellen behoefte te hebben aan lokale en regionale bedrijventerreinen. 

■ Bedrijven die zich willen vestigen nauwelijks kunnen vaststellen waar bedrijventerreinen zijn. 

■ De gebruiksstatus van al deze bedrijventerreinen onvoldoende beschikbaar is. 

■ Dat daarmee het zicht ontbreekt op urgentie over aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. 

Verzoekt het college van GS: 

■ Voor het najaar 2005 een overzicht van alle regionale en locale bedrijventerreinen in Noord-Holland 

Noord aan PS te verschaffen met daarbij aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot 

deze bedrijventerreinen, het percentage leegstand en de reden van leegstand. 





b 

253

Motie 8-21 






■ het Beeldkwaliteitsplan een belangrijk instrument is, óók voor de provincie, bij de uitwerking van 

het Ontwikkelingsbeeld, met het oog op de kwaliteit van het Noord-Hollandse landschap; 

■ het Beeldkwaliteitsplan wordt getoetst aan de cultuur-historische regioprofielen en het landschapskatern. 

Verzoekt het college van GS: 

■ Beeldkwaliteitsplannen niet alleen worden verplicht bij een bestemmingsplan of projectprocedure, 

maar ook voor ontwikkelingen op bestaande agrarische bouwpercelen; 

■ een voorstel aan PS voor te leggen hoe de provinciale bouwmeester in een vroegtijdig stadium 

verplicht bij de ontwikkeling van Beeldkwaliteitsplannen kan worden betrokken. 




Motie 8-23 

Betreft: Laag Holland 





■ Het gebied, ook wel van Kust tot Kust genoemd, een zeer waardevol natuurgebied is; 

■ Dat dit gebied in het Ontwikkel1ngsbeeld wordt aangemerkt als landschapsparel; 

■ Dat dit gebied qua landschap goed aansluit op het Nationaal Landschap Laag Holland. 

Verzoeken GS: 

■ Te onderzoeken of het gebied, nader omschreven als Kust tot Kust, toegevoegd kan worden aan het 

nationaal Landschap Laag Holland. 

■ PS te informeren naar de mogelijkheden en financiële consequenties. 




b 

255

Motie 8-32 

Betreft: Bedrijventerrein Jaagweg 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op 11 en 25 oktober 2004,gelezen 

voordracht 69 aangaande het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord en gehoord de discussie 

hieromtrent, 


■ de locatie Jaagweg – planologisch gezien – in het Ontwikkelingsbeeld staat opgenomen als regionaal 

bedrijventerrein; 

■ dat deze locatie zich deels bevindt binnen een uitsluitingsgebied; 

■ ontwikkelingen op deze locatie kunnen leiden tot verdere verstedelijking in westwaartse richting, 

richting Vredemaker-oost, hetgeen ongewenst is. 

Spreken uit dat: 

■ realisering van het regionale bedrijventerrein op de Jaagweg alleen kan plaatsvinden op een ecologisch 

verantwoorde wijze, dwz 100% duurzaam ingericht met de ambitie dit een nationaal voorbeeldproject 

te maken; 

■ daarbij in ieder geval ook sprake moet zijn van een robuuste groene buffer tussen het dorp Berkhout 

en het bedrijventerrein; 

■ het regionale bedrijventerrein een absolute begrenzing kent, waarbuiten geen verdere grootschalige 

bebouwing toegestaan; 

■ geen bebouwing het natuurgebied de Leekerlanden aan de orde zal kunnen komen; 

■ gelijktijdig met de aanleg van het bedrijventerrein de ecologische verbindingzone wordt gerealiseerd; 

■ dat de kosten van duurzame inrichting, waaronder landschappelijke inpassing, de relevante infrastructuur 

ten laste komen van het Jaagwegproject. 


■ Voorstellen te ontwikkelen voor de aankoop van gronden gelegen ten westen van de locatie 

A7/Jaagweg en/of ten oosten van Vredemaker-Oost ten einde dit gebied blijvend te vrijwaren van 

verdere bebouwing. 

■ Provinciale Staten op de kortst mogelijke termijn een voordracht hiervoor aan te bieden. 




Motie 8-33 

Betreft: duurzame energie (gewijzigde motie 8-20) 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op maandag 11 en 25 oktober 2004 te 

Haarlem, 




■ Er meer moet worden gestreefd naar het gebruik van duurzame energie. 

■ Dit veel werkgelegenheid voor Noord-Holland Noord kan opleveren. 

En verzoeken het college: 

■ onderzoek te doen hoe in het kader van het project renewable energy valley planologisch ruimte kan 

worden vrijgehouden: 

– om bijvoorbeeld bij de HuisVuilCentrale in Alkmaar een biocentrale voor vergassing van 

energiegewassen, agrarisch- en bollenafval in te passen; 

– voor een 200 MW-osmosecentrale aan de Afsluitdijk; 

– voor zonnecentrales bij kassen; 

– voor een near-shore windpark van 40 MW langs het Schulpengat bij Den Helder, buiten het PKB- 

Waddenzeegebied Noorderhaaks. 



b 

257

Motie 8-35 

Betreft: Uitsluitingsgebieden-beleid 

Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen in vergadering op 11 en 25 oktober 2004, 




■ dat Uitsluitingsgebieden om redenen van natuur, cultuurhistorie, landschap óf bewaren van de open 

ruimte gevrijwaard moeten blijven van verdere verstedelijking; 

■ dat de beleidslijnen voor Uitsluitingsgebieden, zoals opgesteld in het Ontwikkelingsbeeld en hierbij 

horende voordracht, onvoldoende duidelijk zijn ten aanzien van niet-stedelijke bouwontwikkelingen; 

■ dat niet-stedelijke ontwikkelingen, waaronder begrepen recreatiewoningen of pretparken, grote 

negatieve ruimtelijke effecten kunnen hebben in Uitsluitingsgebieden. 

Spreken uit: 

dat het geformuleerde beleid (inclusief de wijzigingstekst in voordracht 69) ook geldt ten 

aanzien van niet-stedelijke ontwikkelingen, bebouwing en infrastructuur. 


■ de tekst in het Ontwikkelingsbeeld dienovereenkomstig aan te passen, met dien verstande dat reeds 

bij de provincie aanhangig gemaakte bestemmingsplannen, zoals bijv. middels art. 10 overleg, 

hierdoor niet in reeds opgewekt vertrouwen mogen worden aangetast. 





F. Weima, PvdA

Aanvaarde amendementen en moties - Provincie Noord-Holland

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?