22.09.2013 Views

Verslag - Provincie Noord-Holland

Verslag - Provincie Noord-Holland

Verslag - Provincie Noord-Holland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

5<br />

10<br />

15<br />

20<br />

25<br />

30<br />

35<br />

40<br />

45<br />

50<br />

55<br />

60<br />

PS-COMMISSIE FINANCIËN EN BESTUURLIJKE ORGANISATIE 26 april 2005<br />

Concept.<br />

Aanwezig: C. van der Linden, vz, C. Borghouts, CdK, P. Poelmann, ged, A. Moens, ged.,<br />

A. Hooijmaijers, ged., mw. M. Dekker (PvdA), P. Visser (PvdA), H. Zijlstra (PvdA),<br />

J. Raasveld (VVD), A. Rijpkema (VVD), E. Bouma (VVD), J. Beemsterboer (CDA),<br />

H. Walch (CDA), mw. S. Akkas (CDA), mw. P. Remak (fractie Remak),<br />

H. Binnema (GL), mw. J. Geldhof (D66), A. Roetman (CU-SGP),<br />

C. Kruijmer (ONH/VSP), R. Graatsma (SP) en W. Grimbergen (plv. commissiegriffier)<br />

<strong>Verslag</strong>: mw. A. Verhoef (Vi.a.Vi Office Management)<br />

AGENDA<br />

1. Opening/mededelingen voorzitter<br />

2. Vaststellen agenda 26 april 2005<br />

3. Insprekers<br />

4. Rondvraag<br />

5. Vaststellen verslag 12 april 2005<br />

6. Vaststellen lijst toezeggingen en verzoeken<br />

7. Discussie/vragen inzake grenscorrectie Medemblik/Wieringermeer<br />

8. Jaarrekening 2004 Regio Randstad en Begroting 2006 Regio Randstad<br />

9. Grenscorrectie Medemblik/Wieringermeer<br />

10. Jaarverslag 2004 Commissaris der Koningin<br />

11. Burgerjaarverslag 2004<br />

12. Aangeboden door GS<br />

13. Aangeboden door externen t.k.n.<br />

14. Aangeboden door uw griffier<br />

15. Sluiting vergadering<br />

1. Opening/mededelingen voorzitter<br />

De voorzitter opent de vergadering om 18.00 uur en doet melding van de gang van zaken tijdens de<br />

vergadering, in verband met de punten 7 en 9.<br />

2. Vaststellen agenda 26 april 2005<br />

Besloten wordt de punten 7 en 9 samen te voegen. Voor het overige wordt de agenda vastgesteld als<br />

voorgesteld.<br />

3. Insprekers<br />

De insprekers die zich gemeld hebben vallen onder punt 7.<br />

4. Rondvraag<br />

Actualiteit Personeel<br />

De heer Poelmann geeft een toelichting op de stand van zaken. De Ondernemerskamer heeft 22 april<br />

jl. uitspraak gedaan met betrekking tot de inrichtingsplannen. Zij vindt dat de directie van de <strong>Provincie</strong><br />

op zorgvuldige wijze tot de inrichtingsplannen is gekomen. Alle commissieleden hebben de uitspraak<br />

per e-mail ontvangen en zullen hiervan binnenkort ook een hardcopy ontvangen. De schriftelijke<br />

vragen van mevrouw De Wit en de heer Graatsma worden 10 mei 2005 in GS besproken en de<br />

antwoorden zullen terstond aan de commissieleden worden gestuurd. Het College heeft de directie<br />

verzocht om met spoed het vervolg op te pakken. Thans is aan de orde de benoeming van de<br />

leidinggevenden in de organisatie. Voor de zomer moet dit zijn afgerond. Kort na de zomer zal de<br />

plaatsing van de overige medewerkers kunnen beginnen. Uiteraard volgen nog de nodige momenten<br />

van advies.<br />

De heer Graatsma heeft bij geruchten vernomen dat de eerste ontslagen al zijn aangezegd en vraagt<br />

gedeputeerde of dit waar is.<br />

1


65<br />

70<br />

75<br />

80<br />

85<br />

90<br />

95<br />

100<br />

105<br />

110<br />

115<br />

120<br />

De heer Poelmann benadrukt dat de benoeming van de leidinggevenden nu aan de orde is en de<br />

benoeming van de overige medewerkers volgt direct na de zomer; ontslagen in het kader van de<br />

reorganisatie vinden momenteel nog niet plaats.<br />

De heer Visser toont zijn vreugde over de duidelijke uitspraak en merkt op dat het belangrijk is dat er<br />

nu een goede start gemaakt wordt, aangezien er een duidelijk probleem met het vertrouwen naar<br />

elkaar is ontstaan. Daarover zou de PvdA een paar opmerkingen in een ander setting willen kunnen<br />

maken. Dit betreft de takendiscussie en een helder beeld van de gewenste organisatie. Hij is bereid<br />

elke vorm te zoeken om dit overleg met de gedeputeerde te kunnen voeren.<br />

De heer Raasveld sluit aan bij de vreugde over de duidelijke uitspraak; dit moet een steun zijn voor de<br />

uitvoering van het Collegeprogramma. De VVD voelt echter weinig voor het opnieuw in discussie<br />

brengen van punten die in het verleden zijn bediscussieerd.<br />

De heer Visser benadrukt dat het gaat om de acties naar de toekomst toe. Hoe voorkomt men<br />

eventueel groeien van wantrouwen, etc. Hij benadrukt dat elke vorm waarop tot constructieve<br />

uitwisseling van argumenten kan worden gekomen welkom is.<br />

De heer Poelmann meldt zich zeer bewust te zijn van het feit dat er een goede doorstart moet komen<br />

en stelt voor de commissie over de voortgang hieromtrent te informeren op 17 mei 2005.<br />

De heer Walch spreekt namens het CDA zijn vreugde uit over het feit dat er aan de periode van<br />

onzekerheid nu een eind is gekomen. Hij is van mening dat de uitspraak in het belang van de<br />

medewerkers is.<br />

Nuon<br />

De heer Moens doet verslag van de aandeelhoudersvergadering van het Nuon, die heeft<br />

plaatsgevonden op 25 april 2005. De heer Van Halderen heeft uit eigen beweging zijn korte termijn<br />

bonus over 2004 van € 97.000,-- ingeleverd; dit blijft in de kas van Nuon. (Bij Essent heeft de<br />

voorzitter van de Raad van Bestuur zijn bonus ter beschikking gesteld aan een goed doel.) Hierop<br />

heeft de vergadering instemmend gereageerd. Er is indringend gesproken over de onderlinge relatie<br />

tussen de Raad van Commissarissen en de aandeelhouders, aangezien de aandeelhouders vooraf<br />

hadden aangegeven dat de politieke en maatschappelijke antenne van de RvC niet goed was gericht.<br />

Dit is door de RvC bevestigd en er is afgesproken dat in de nieuwe situatie de beloning 2005 niet<br />

eerder zal plaatsvinden dan na indringend overleg. Hierbij zal het onderzoek, dat minister De Geus<br />

heeft aangekondigd en in juni 2005 gereed is, worden betrokken.<br />

De heer Rijpkema stelt voor het onderwerp Nuon op de eerstvolgende commissievergadering te<br />

agenderen, aangezien hij veel vragen heeft. Hij heeft begrepen dat er 45% van de winst wordt<br />

uitgekeerd en vraagt gedeputeerde om welk bedrag het nu gaat.<br />

De heer Moens antwoordt dat het om een bedrag gaat van € 119 miljoen.<br />

Mevrouw Geldhof merkt op dat er nog gesproken gaat worden over de vergoedingen 2005 en vraagt<br />

of dit met terugwerkende kracht zal worden toegepast.<br />

De heer Moens antwoordt dat de vergadering heeft besloten dat er over de salariëring, bonussen en<br />

pensioenstorting van 2002 en 2003 niet meer zal worden gediscussieerd. Er speelt nog een eventuele<br />

bonus 2004 op de middellange termijn; dit zal worden overlegd met de aandeelhouders en hetzelfde<br />

geldt voor de beloning vanaf 2005. (De heer Van Halderen heeft een contract t/m 2006.)<br />

De heer Graatsma geeft aan dat hij het niet eens is met de gang van zaken tijdens de vergadering en<br />

hij betreurt het zeer dat de heer Moens heeft gepleit voor behandeling in beslotenheid. Hij verzoekt<br />

gedeputeerde om een compleet verslag van de vergadering in de vorm van een besluitenlijst. Tevens<br />

pleit hij ervoor dat de volksvertegenwoordiging kan mee besluiten omtrent de salariëring en de<br />

bonussen vanaf 2005 en stelt daarom een statutenwijziging voor.<br />

Ook de heer Visser vraagt naar het waarom van de behandeling in beslotenheid.<br />

De heer Moens antwoordt dat de afweging van de aandeelhouders is geweest, juist omdat het dossier<br />

op straat ligt, dit in beslotenheid te behandelen, aangezien het personen en zakelijke belangen van<br />

het bedrijf betreft. Vervolgens licht hij toe hoe het proces tot besluitvorming hierover is gelopen.<br />

De heer Beemsterboer onderschrijft het voorstel van de VVD om dit punt opnieuw te agenderen en<br />

vraagt met name om inzicht in de contracten, daar waar het de bonusregeling betreft.<br />

2


125<br />

130<br />

135<br />

140<br />

145<br />

150<br />

155<br />

160<br />

165<br />

170<br />

175<br />

180<br />

De heer Moens zegt een en ander toe.<br />

Chipshol<br />

De heer Hooijmaijers meldt dat de brief van de heer Poot sr. geen nieuwe feiten bevat. GS zal<br />

kennisnemen van de brieven aan andere instanties, maar is van mening dat dit zaken zijn die tussen<br />

de heer Poot en die instanties spelen waarin de <strong>Provincie</strong> geen rol vervult. De zaak is nog onder de<br />

rechter en daarover is momenteel geen nieuws bekend. Zodra er nieuwe feiten zijn zal de commissie<br />

terstond op de hoogte worden gesteld.<br />

De heer Graatsma vraagt gedeputeerde of GS niet bang is meegesleept te worden in nieuwe<br />

procedures, “uitgelokt” door het gedrag van Schiphol.<br />

De heer Hooijmaijers antwoordt ervan uit te gaan dat dit niet gebeurt, maar hij kan het ook niet<br />

uitsluiten, omdat hij ook in het verleden daarvan is uitgegaan.<br />

De heer Graatsma vraagt of het verstandig zou zijn om als <strong>Provincie</strong> te bemiddelen.<br />

De heer Hooijmaijers antwoordt dat hij het overleg hiertoe al gestart heeft. Zodra de heer Poot sr.<br />

heeft aangegeven dat er een opening was voor een gesprek is gedeputeerde daarop ingegaan.<br />

Inmiddels hebben bezoeken en gesprekken plaatsgevonden en zijn beide partijen weer “on speaking<br />

terms”. Gedeputeerde heeft daar overigens de voorwaarde bij gesteld dat de heer Poot sr. wel een<br />

mening mag hebben over College en <strong>Provincie</strong>, maar hen niet op voorhand moet neerzetten als<br />

leugenaars e.d. De heer Poot sr. kon zich hierin vinden en heeft aangegeven vanaf een schone lei te<br />

willen vertrekken. Gedeputeerde benadrukt dat zijn actie er in ieder geval niet op gericht is om de<br />

claims vergroot te krijgen.<br />

Overige rondvraag<br />

De heer Graatsma heeft vernomen dat de gemeente Velsen de Velsener Affaire wil onderzoeken,<br />

maar daarbij gehinderd wordt door financiële problemen. Hij verzoekt GS in te stemmen met een<br />

bijdrage hiertoe.<br />

De heer Borghouts is van mening dat er geen enkel GS-lid zal zijn die niet akkoord gaat met deze<br />

uitgave.<br />

5. Vaststellen verslag 12 april 2005<br />

Het verslag is nog niet voorhanden en zal derhalve op de volgende vergadering worden vastgesteld.<br />

6. Vaststellen lijst toezeggingen en verzoeken<br />

De lijst wordt doorgenomen. Het vierde punt, inzake de benoeming van commissarissen wordt als<br />

zodanig afgevoerd.<br />

De heer Walch merkt op dat er naar aanleiding van de discussie in de vorige vergadering weer een<br />

nieuwe toezegging is gedaan en hij verzoekt die in de lijst op te nemen.<br />

Met betrekking tot de WGRplus moet de heer Poelmann worden vervangen door mevrouw Nagel en<br />

de heer Visser.<br />

De heer Visser benadrukt dat WGRplus geldt voor de kortere termijn en Randstad voor de wat langere<br />

termijn. Hij wil beide aspecten in de notitie opnemen, evenals de rapporten van PvdA en VVD. Hij<br />

heeft dit kortgesloten met de commissiegriffier mevrouw Den Boer.<br />

Het dossier van De Vlietlanden zal voor 9 juni a.s. worden gecompleteerd.<br />

7/9. Grenscorrectie Medemblik/Wieringermeer<br />

De voorzitter geeft een toelichting op de gang van zaken en doet enige huishoudelijke mededelingen<br />

hieromtrent.<br />

De heer Bouma vraagt naar de formele status van deze bijeenkomst.<br />

De heer Moens licht de procedure toe. Als er een verzoek binnenkomt van een gemeente, in dit geval<br />

Medemblik, vindt een open overleg plaats. Dit heeft inmiddels plaatsgevonden (beide colleges zijn<br />

gehoord). Daarna bepaalt GS haar standpunt en wordt hiervan bericht naar de betreffende gemeenten<br />

gezonden. 14 maart 2005 is dit gebeurd en vanaf die datum geldt een inspraak bij de gemeenten van<br />

drie maanden. De uitkomst wordt doorgegeven aan de <strong>Provincie</strong> en hierop zal GS haar standpunt<br />

bepalen. Vier maanden nadien dient er een besluit door PS te worden genomen. Tijdens deze<br />

3


185<br />

190<br />

195<br />

200<br />

205<br />

210<br />

215<br />

220<br />

225<br />

230<br />

235<br />

240<br />

245<br />

bijeenkomst worden de beide betrokken gemeenten in de gelegenheid gesteld om de commissie in<br />

haar opinievorming te beïnvloeden. Van de commissie wordt verwacht dat zij luistert naar argumenten<br />

en creatieve vragen stelt en, indien mogelijk, kenbaar maakt wat haar standpunt zal zijn.<br />

Dit heeft te maken met de wet Arhi, die de <strong>Provincie</strong> wordt geacht zo zorgvuldig mogelijk uit te voeren.<br />

De voorzitter benadrukt dat de commissie tijdens deze bijeenkomst uit de eerste hand wordt<br />

geïnformeerd en dat het mogelijk is om al een mening te geven; dit is echter niet noodzakelijk.<br />

Medemblik<br />

Vervolgens geeft hij het woord aan de insprekers van Medemblik, t.w.:<br />

De heer Huijsen, fractievoorzitter van de Partij Medemblik<br />

De heer Goverse, vertegenwoordiger van de ondernemers<br />

De heer Neef, burgemeester<br />

Hun inspraak gaat als bijlage bij dit verslag.<br />

Mevrouw Dekker vraagt Medemblik waarom zij vindt dat er niet gebouwd kan worden voor de<br />

woningbehoefte van Medemblik in de gemeente waarmee gefuseerd gaat worden.<br />

De heer Neef antwoordt dat de 13 kernen hebben afgesproken zij minimaal in staat moeten zijn om de<br />

eigen woningbehoefte in het eigen gebied te realiseren. In Westfriesland is het getalsmatig zo<br />

gerealiseerd dat iedereen de eigen behoefte in zijn eigen omgeving creëert.<br />

De heer Bouma concludeert uit diverse stukken dat bouw om tal van redenen niet mogelijk is direct<br />

ten zuid-westen van Medemblik. Hij vraagt zich af of het niet mogelijk is of niet wenselijk.<br />

De heer Neef antwoordt dat het niet mogelijk is, omdat er meer belangen zijn (waterberging). Qua<br />

ontwikkeling kan de burgemeester niet melden dat het niet kan, maar westwaarts ligt de provinciale<br />

weg en het is niet wenselijk om woningbouw nog verder van het centrum te realiseren. Medemblik ligt<br />

aan het einde van Westfriesland en is vijfde winkelkern, omdat zij niet ver genoeg van Hoorn af ligt.<br />

De heer Graatsma vraagt of hij goed heeft begrepen, dat als eenmaal de fusie met <strong>Noord</strong>er-<br />

Koggenland en Wognum daar is, de kans groot is dat de inwoners in hun eigen gemeente inkopen<br />

gaan doen.<br />

De heer Neef beaamt dat onderzoek heeft uitgewezen dat dit voor de dagelijkse boodschappen het<br />

geval zal zijn. Voor de niet-dagelijkse boodschappen gaat men naar Hoorn.<br />

Vervolgens vraagt de heer Graatsma naar de Woonvisie; de burgemeester antwoordt dat de<br />

Woonvisie klaar is, maar nog niet is vastgesteld door de gemeenteraad. De verwachting is dat hij kort<br />

voor of kort na de zomer wordt vastgesteld.<br />

Mevrouw Geldhof vraagt naar de mogelijkheden voor de binnenstedelijke bouw.<br />

De heer Neef geeft aan dat alleen de locatie Jongert in het centrum ligt. Daarvoor wordt nu een plan<br />

ontwikkeld voor 150 woningen (100 per ha). Er is nog een mogelijkheid in de Schepenwijk, waar<br />

momenteel een asielzoekerscentrum staat. Dit komt per 1 januari 2007 vrij en hier kunnen 120<br />

woningen worden gebouwd (20 per ha).<br />

De heer Roetman merkt op dat in het Herindelingsontwerp wordt gesproken van de bereidheid van<br />

Wieringermeer om eventueel voor Medemblik woningen te bouwen.<br />

De heer Neef meldt dat in maart 2004 een brief is ontvangen van Wieringermeer dat de betreffende<br />

locatie Medemblik-<strong>Noord</strong> wel relevant en valide was ten tijde van de fusiebesprekingen, maar nu niet<br />

meer. Dit wordt opgevat als een afwijzing. Men wilde geen vijfde kern in de Wieringermeer en dit zou<br />

dan een vijfde kern zijn.<br />

De heer Graatsma vraagt of de Structuurschets Medemblik 1996 nog bestaat.<br />

De heer Neef antwoordt dat deze structuurschets toen geldend was en zou worden herzien op het<br />

moment dat de fusie met de Wieringermeer aan de orde zou zijn. Medemblik was van plan om binnen<br />

de termijn van 10 jaar een nieuw structuurplan te maken. Het plan bestaat nog, maar structuurplannen<br />

zijn geen wettelijke plannen en nu geldt het Ontwikkelingsbeeld <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>. De Structuurschets<br />

wordt nog wel gehanteerd. Vanuit 1996 gerekend zijn de woningaantallen uit de schets ook<br />

gerealiseerd. De woningbehoefte van Medemblik is 50 à 60 per jaar en dat is gerealiseerd.<br />

De heer Walch vraagt, in het kader van de bestuurlijke schaalvergroting, of het niet wijs zou zijn eerst<br />

die vergroting toe te passen en dan pas de ruimtelijke synchroniciteit als het gaat om de<br />

mogelijkheden.<br />

4


250<br />

255<br />

260<br />

265<br />

270<br />

275<br />

280<br />

285<br />

290<br />

295<br />

300<br />

305<br />

De heer Neef antwoordt dat dit de volgorde is die geambieerd werd in de fusie met Wieringermeer; dit<br />

leverde bestuurlijke en ruimtelijke schaalvergroting. Nu is voor twee sporen gekozen: bestuurlijk,<br />

richting de fusie, en ruimtelijk.<br />

Desgevraagd meldt de heer Neef dat de geschiedenis van fusies in Westfriesland dramatisch is; dit<br />

neemt niet weg dat men ervan overtuigd is dat bestuurlijke schaalvergroting noodzakelijk is.<br />

De heer Walch vraagt zich af of het niet wijs zou zijn om de zaak even te “parkeren” om wijsheid te<br />

betrachten.<br />

De heer Neef antwoordt dat er bewust is gekozen voor het tweesporenbeleid; ook <strong>Noord</strong>er-<br />

Koggenland en Wognum vinden grenswijziging belangrijk voor de bestuurlijke schaalvergroting en<br />

willen niet dat woningbouw voor Medemblik verspreid gaat worden onder 11 kernen.<br />

Vervolgens vraagt de heer Walch of met de infrastructuur die aangelegd moet voor voor de realisering<br />

van 50 woningen per jaar een sluitende exploitatie te krijgen is.<br />

De heer Neef antwoordt dat in de regionale Woonvisie overeengekomen is met de partijen in<br />

Westfriesland dat het volume van 1.500 woningen wordt gerekend over de hele periode van 25 jaar,<br />

maar dat op enig moment in een periode van twee jaar 250 woningen gerealiseerd zullen worden om<br />

de normale grondontwikkeling te realiseren. Dan is men niet in strijd met de autonome behoefte,<br />

omdat er geen sprake is van contingentdiscussie.<br />

Wieringermeer<br />

Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de insprekers van Wieringermeer, t.w.:<br />

De heer Den Engelsen, bewoner<br />

De heer Spekreijse, burgemeester<br />

Mevrouw Doesburg, fractievoorzitter CDA<br />

Mevrouw Rispens-Niehof, secretaris LTO-<strong>Noord</strong><br />

Hun inspraak gaat als bijlage bij dit verslag.<br />

De heer Bouma vraagt hoe er in het algemeen wordt aangekeken tegen een fusie met diverse<br />

gemeenten in Westfriesland.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat Wieringermeer intensief aan het zoeken is naar samenwerking met<br />

buurtgemeenten in de kop van <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>.<br />

De heer Bouma constateert een discrepantie tussen hetgeen gezegd is en de notulen ten aanzien van<br />

de fusiegesprekken met Medemblik. Daarnaast concludeert hij uit de stukken dat Wieringermeer<br />

bereid is om op termijn (20 jaar) woningbouw in de zuidoosthoek neer te zetten en hij vraagt zich af of<br />

er dan niet tegen dezelfde bezwaren als vandaag aangelopen wordt. Hoe hard is die toezegging?<br />

De heer Spekreijse meldt dat de intentie steeds is geweest dat als Medemblik aangeeft om sociaaleconomische<br />

redenen die grond nodig te hebben, dat bespreekbaar is. Mocht dat gaan spelen dan zal<br />

overleg gevoerd moeten worden over de beschikbare locaties. Medemblik-<strong>Noord</strong> heeft bijv.<br />

planologische nadelen en daarom moet er ook gekeken worden naar alternatieven. In het verleden is<br />

ook altijd die bereidheid door Wieringermeer getoond. Aangezien Wieringermeer nu geen verzoek<br />

heeft gehad over de vraagstelling van Medemblik, heeft Wieringermeer aangegeven dat er<br />

verschillende alternatieven zijn. Mochten al die alternatieven niet lukken en Medemblik blijft zitten met<br />

een behoefte van 60 woningen per jaar dan is Wieringermeer bereid mee te denken over bouw op de<br />

zoekgebiedlocaties.<br />

Mevrouw Dekker hoort Wieringermeer zeggen dat er goed overleg moet zijn en dat ambities<br />

gezamenlijk dienen te worden gerealiseerd. Zij vindt het daarom merkwaardig dat deze twee<br />

buurgemeenten nog niet echt met elkaar gesproken hebben. Zij heeft de burgemeester niet horen<br />

weerspreken dat de fusie is afgeketst in de gemeente Wieringermeer en er is op het verzoek tot een<br />

vrijwillige grenscorrectie van Medemblik een kort nee ontvangen. Zij begrijpt niet dat Wieringermeer<br />

niet direct een gesprek met Medemblik is aangegaan, op het moment dat zij de brief inzake de<br />

vrijwillige grenscorrectie ontving. Voorts vraagt zij waarom Medemblik-<strong>Noord</strong> ten tijde van de fusie wel<br />

kon en waarom er nu een enorme emotionele lading op ligt.<br />

De heer Spekreijse is van mening dat de emotionele lading wel meevalt. Hij benadrukt dat de<br />

gemeente Wieringermeer nog erg graag wil fuseren als belangrijk onderdeel van haar visie. Door<br />

bepaalde redenen zijn de fusiegesprekken met Medemblik afgeketst, maar dat heeft niet alleen aan<br />

Wieringermeer gelegen. De gemeente Wieringermeer heeft wel het initiatief genomen om tot een<br />

gesprek te komen, echter niet direct. Zij was verbaasd over de inhoud van de brief. Eind juni 2004 is<br />

hierop gereageerd en na de vakanties is op zijn initiatief gevraagd om een gesprek, dat helaas vlak<br />

van tevoren is afgezegd.<br />

5


310<br />

315<br />

320<br />

325<br />

330<br />

335<br />

340<br />

345<br />

350<br />

355<br />

360<br />

365<br />

Medemblik-<strong>Noord</strong> was tijdens het fusieproces als zoeklocatie een mogelijkheid voor woningbouw. Dit<br />

moet evenwicht hebben in de ontwikkelingen van de woonfusies in de andere kernen. Nu is er geen<br />

fusieproces meer, maar Medemblik heeft nog steeds dezelfde problematiek en kijkt naar het zuiden.<br />

Wieringermeer onderkent de vraag en vindt dat gekeken moet worden hoe in nieuwe situaties de<br />

woningen het best neergezet kunnen worden. Zij vindt dat Medemblik nu eerst naar de fusiepartners<br />

moet kijken, maar wil graag in overleg met Medemblik en de gedeputeerde om te bezien hoe het<br />

probleem van Medemblik (60 woningen voor eigen behoefte) in de komende jaren kan worden<br />

opgelost.<br />

Mevrouw Dekker vraagt of de gemeente onderscheid ziet tussen bestuurlijke schaalvergroting en<br />

ruimtelijke ontwikkeling, met name voor wat betreft dit gebied.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat op het moment dat er voor een fusie gegaan wordt, alle elementen<br />

worden opgenomen. Op dat moment moeten de nieuw te fuseren gemeenten kijken hoe zij de ruimte<br />

invullen. Dit kan heel goed andere inzichten geven dan tijdens de fusie met een andere gemeente. Dit<br />

wordt onderzocht in overleg.<br />

Mevrouw Dekker merkt op dat het voornemen van Medemblik tot een fusie met <strong>Noord</strong>er-Koggenland<br />

de ruimtelijke ordeningsvraag niet zou moeten veranderen.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat toen de fusie al achter de rug was en het Streekplan <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>-<br />

<strong>Noord</strong> in concept klaar, dit streekplan aangaf dat dit een zoekgebied is voor woningbouw.<br />

Wieringermeer heeft hierop niet gereageerd en vindt het nog steeds een zoekgebied.<br />

De vraagstelling is: hoe gaat men met elkaar om met betrekking tot dit zoekgebied? Wieringermeer<br />

stelt dat dit gebied wat haar betreft niet de eerste optie is om te bouwen en zal daarom met<br />

Medemblik eerst overleggen over alternatieven.<br />

Mevrouw Dekker constateert vervolgens een overlap in het gebruik van ruimte. Die overlap tussen<br />

glastuinbouw/agribusiness en het bouwen van woningen kan niet bestaan. Zij vraagt Wieringermeer of<br />

zij vindt dat de glastuinbouw per se op die plek moet plaatsvinden of dat er alternatieven zijn.<br />

De heer Spekreijse meldt dat glastuinbouw in dat gebied gelokaliseerd is; het is echter niet precies in<br />

die hoek gepland. Als er gekeken wordt naar woningbouw moet in beschouwing worden genomen of<br />

dit nog wel goed past met glastuinbouw en agribusiness. Dit element moet worden onderzocht, maar<br />

dat is niet gebeurd omdat Medemblik en Wieringermeer niet meer “on speaking terms” zijn.<br />

De heer Binnema vraagt naar de Woonvisie van de Kop van <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>. Hij concludeert dat er drie<br />

verschillende Woonvisies zijn en dat met name bij gemeenten die elkaar raken goede afstemming<br />

moet plaatsvinden. Hij vraagt op welke manier de afstemming tussen de verschillende regio’s<br />

plaatsvindt. Vervolgens vraagt hij wat voor consequenties de voorgestelde grenscorrectie zou hebben<br />

voor het programma Wieringermeer Op Bredere Schaal.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat de Woonvisie van de Kop van <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong> in definitieve vorm<br />

eind 2005/midden 2006 wordt verwacht. Hij is van mening dat beide woonvisies afgewacht moeten<br />

worden, alvorens over invulling van locaties wordt gesproken tussen aangrenzende gemeenten. De<br />

Woonvisie Westfriesland is zo goed als klaar, maar daarbij is wellicht geen rekening gehouden met de<br />

Woonvisie van de Kop van <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>, want die is er nog niet. Uiteindelijk komen beide<br />

woonvisies bij PS, die ze zal moeten goedkeuren.<br />

De samenwerking tussen de <strong>Provincie</strong> en de gemeente Wieringermeer is goed, behalve dat hij van<br />

mening is dat een probleem als de grenscorrectie van onderaf moet worden opgepakt, in plaats van<br />

van bovenaf. Wieringermeer Op Bredere Schaal heeft als kernelementen een combinatie van wonen<br />

en werken, uitgegaan wordt van 200 woningen per jaar. Als veel van deze woningen in Medemblik<br />

gebouwd gaan worden kan dit een negatief effect hebben voor Wieringermeer. Planologisch zijn er<br />

nog meer negatieve effecten te noemen.<br />

De heer Binnema is van mening dat Wieringermeer het gewenste aantal woningen nog steeds kan<br />

blijven bouwen, tenzij de voorgestelde woningen in Medemblik concurrentie zouden vormen voor<br />

ontwikkelingen in de Wieringermeer.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat deze concurrentiepositie nu niet in beeld is, maar wel onderwerp<br />

van onderzoek zou moeten zijn. Een discussie met Medemblik zou pas opportuun zijn als<br />

Wieringermeer haar eigen kijk op de Woonvisie klaar heeft.<br />

De heer Walch constateert dat Wieringermeer in het fusieproces met Medemblik bereid is geweest<br />

mee te denken over opties als locaties die nu tegen haar gebruikt kunnen worden. Hij beluistert twee<br />

mensen in de delegatie van Wieringermeer die duidelijk aangeven dat als er gebouwd moet worden<br />

6


370<br />

375<br />

380<br />

385<br />

390<br />

395<br />

400<br />

405<br />

410<br />

415<br />

420<br />

425<br />

430<br />

dit de slechtst denkbare locatie is. Hij verzoekt de gemeente Wieringermeer om een duidelijke<br />

uitspraak hieromtrent.<br />

De heer Spekreijse benadrukt dat tijdens het fusieproces dit gebied aangewezen is als zoekgebied,<br />

zonder verdere uitzonderingen. Met de nu bekende effecten (laagste gebied, drie watergangen,<br />

gemaal Lely, verder weg van de kernen) had men ook tijdens de fusie rekening moeten houden en dat<br />

moet nog steeds. Woningbouw in Medemblik-<strong>Noord</strong> wordt niet uitgesloten, alleen de kennis die er nu<br />

is was er ten tijde van de fusie nog niet. Alle eigen opties van Medemblik in ogenschouw nemend<br />

komt Medemblik-<strong>Noord</strong> er niet als de beste plek uit. Dit moet echter een gezamenlijke conclusie zijn.<br />

De heer Walch vraagt welke wijsheid Wieringermeer nog in pacht heeft om GS ervan te overtuigen dat<br />

het proces getemporiseerd moet worden.<br />

De heer Spekreijse verwijst naar hetgeen de insprekers hebben gezegd. Hij wil echter niet spreken<br />

van “het temporiseren van het proces”, maar is voor het “van onderaf laten groeien van het proces”.<br />

Mevrouw Remak refereert aan het verslag van het bestuurlijk overleg waarin staat dat “over<br />

grenscorrecties niet te praten valt”. Als dit als een soort bottom line gebruikt wordt, hoe kan dan het<br />

gesprek met Medemblik worden aangegaan?<br />

De burgemeester antwoordt dat negatief wordt geantwoord op een mededeling waarin niet wordt<br />

aangegeven dat er overleg dient plaats te vinden, maar waarin de buurtgemeente slechts aangeeft<br />

iets te willen. Als Medemblik geen overleg wenst, dan blijft Wieringermeer negatief antwoorden. Op<br />

het moment dat Medemblik, door tussenkomst van GS, aangeeft bereid te zijn tot overleg, stelt<br />

Wieringermeer zich constructief op.<br />

Mevrouw Remak vraagt of zij de conclusie mag trekken dat Wieringermeer toch wel bereid is om te<br />

praten over een grenscorrectie.<br />

De heer Spekreijse antwoordt dat een grenscorrectie niet nodig is en dat de problemen van<br />

Medemblik op een andere manier zouden kunnen worden opgelost.<br />

De voorzitter meldt dat de discussie met de insprekers nu beëindigd is en vraagt de commissie of zij<br />

nog andere vragen heeft.<br />

Fracties en gedeputeerde<br />

Mevrouw Dekker vraagt naar de reactie van gedeputeerde Moens.<br />

De heer Beemsterboer ondersteunt de vraag van de PvdA.<br />

De heer Moens meldt dat alle grenscorrecties in Nederland sinds 1813 gebeuren op vrijwillige dan wel<br />

onvrijwillige basis (bij wet vast gelegd). De procedure die gemaakt wordt is dus afhankelijk van de<br />

keuze vrijwillig of onvrijwillig. Bij onvrijwillige keuze wordt dit voorgelegd aan PS en dan is GS als<br />

voorbode naar PS een soort scheidsrechter. Hij spreekt zijn verbazing uit over het feit dat gesproken<br />

wordt over “van onderop” en “in goed overleg”. De aanwezige raadsleden van Medemblik en<br />

Wieringermeer weten als geen ander welke pogingen de gedeputeerde persoonlijk heeft gedaan om<br />

de fusie tot een goed einde te brengen. Uiteindelijk is om moverende redenen besloten om dit niet te<br />

doen. Het gesprek met de burgemeesters betrof geen afspraak, maar een verzoek om een gesprek<br />

met de twee burgemeesters, de CdK en de verantwoordelijk gedeputeerde te arrangeren. De<br />

burgemeester van Medemblik zag op dat moment geen heil in zo’n gesprek. De heer Moens heeft<br />

toen met de CdK overwogen om gebruik te maken van een uitzonderingsgeval (zonder die<br />

burgemeester), maar uiteindelijk is besloten om zo’n gesprek niet af te dwingen en daarvan is de<br />

burgemeester van Wieringermeer in kennis gesteld.<br />

In die situaties waarin gemeenten niet in goed onderling overleg tot iets komen, wordt het aan de<br />

provincie voorgelegd (voorbeeld: Den Bosch/Rosmalen). Het gaat hier om de ontwikkeling van een<br />

regio, waarbij zeer terecht is gekozen voor concentratie op twee plaatsen, waarvan Medemblik er een<br />

was. Nadat de fusie van de baan was heeft de gemeente Medemblik ervoor gekozen om zich toe te<br />

leggen op een grenscorrectie en gedeputeerde kan zich voorstellen dat, na de fusieperikelen, het<br />

emotionele antwoord van Wieringermeer een kort “nee” was. Het blijft gedeputeerde verbazen dat<br />

beide gemeenten dit voorval niet naast zich neer kunnen leggen en op normale voet met elkaar<br />

kunnen praten over de voorgenomen grenscorrectie.<br />

De heer Graatsma interrumpeert met de opmerking dat gedeputeerde, naar het lijkt, in de tussentijd<br />

ook niets heeft gedaan om beide partijen bij elkaar te brengen.<br />

Toen uiteindelijk de gemeente Medemblik bij GS kwam om de formele weg in te gaan heeft de heer<br />

Moens uitvoerig met haar besproken of dit wel zo verstandig was. Uiteindelijk heeft Medemblik<br />

7


435<br />

440<br />

445<br />

450<br />

455<br />

460<br />

465<br />

470<br />

475<br />

480<br />

485<br />

490<br />

besloten dat zij dit voor de toekomst wilde doorzetten, ondanks het feit dat zij bemiddeling<br />

respecteerde.<br />

Als een dergelijk verzoek formeel binnenkomt volgt er een procedure die voorziet in een hoorzitting<br />

met beide colleges. Tijdens dat gesprek is het gedeputeerde duidelijk geworden dat zijn rol als<br />

bemiddelaar is uitgespeeld. Mocht echter op welk moment dan ook het verzoek zijn richting op komen<br />

om te komen bemiddelen, dan reist hij direct af naar het noorden.<br />

Vervolgens is de procedure in gang gezet en hebben de volgende elementen uiteindelijk geleid tot het<br />

voorstel van GS.<br />

1. Betrokken gemeenten zijn het beide eens over de zoeklocatie Medemblik-<strong>Noord</strong><br />

2. Het draagvlak voor de grenscorrectie van Medemblik is overtuigend<br />

3. Binnenstedelijke mogelijkheden zijn uitgeput<br />

4. Er bestaat een aantal natuur- en watergebieden dat onaangetast moet blijven<br />

5. In de rol als scheidsrechter vindt GS de argumenten van Medemblik overtuigend en doet zij het<br />

voorstel om als PS over te gaan tot grenscorrectie.<br />

Namens de PvdA verwoordt mevrouw Dekker dat een aantal punten voor haar partij van belang zijn,<br />

nl. de Streekplanprocedure en het feit dat beide gemeenten het eens waren over het zoekgebied. De<br />

<strong>Provincie</strong> kiest ervoor om fusies niet op te leggen. Daarmee is het bestuurlijke traject tussen de twee<br />

betrokken gemeenten afgelopen, maar daarmee is niet ook het ruimtelijke ontwikkelingsaspect<br />

verdwenen. Het versterken van de woon- en winkelfunctie en de onderwijsfunctie van Medemblik is<br />

een belangrijk argument, evenals het compacte bouwen. De PvdA er- en herkent dat met een<br />

dergelijk proces ook veel emoties gepaard gaan, maar vraagt zich af of deze verschillen van de<br />

gebruikelijke emoties bij fusies en grenscorrecties. De vraag is of de zakelijke argumenten van<br />

Wieringermeer opwegen tegen die van Medemblik. Het bestuurlijk kiezen van een andere weg door<br />

Medemblik heeft de situatie ingewikkeld gemaakt. Ook de situatie inzake de glastuinbouw en de<br />

agribusiness draagt hiertoe bij. De PvdA geeft over dit complexe speelveld vanavond nog geen<br />

definitief standpunt, maar zal dit doen in de fractievergadering van 27 april 2005.<br />

De heer Beemsterboer geeft aan dat Medemblik in de optiek van het CDA ruimte nodig heeft en een<br />

woningbouwbehoefte van 50 woningen per jaar; de noodzaak om te groeien is onmiskenbaar. Er zijn<br />

argumenten genoemd die nadere specificatie verdienen. Wieringermeer geeft aan dat er gebruik<br />

gemaakt kan worden van haar grond, maar dit houdt in dat er cultureel erfgoed wordt geabsorbeerd in<br />

het laatste stuk van de polder. De vraag is of dit wenselijk is en wat de consequenties zijn. Aan de<br />

andere kant breidt Wieringermeer zich ook uit met een natuurlijke functie als buffergemeente voor een<br />

heleboel grootschalige ruimte-opeisers. De opstelling van vele sprekers uit de Wieringermeer<br />

gedurende de afgelopen tijd valt op. Er is aangegeven dat in eerste instantie Wieringermeer 1.500<br />

woningen zou bouwen. De heer Beemsterboer gaat ervan uit dat dit niet alleen voor Medemblik<br />

bedoeld was, want die heeft niet zo’n grote behoefte. Grondgebruik voor woningbouw óf sportvelden<br />

geeft vraagtekens, bijv. ten aanzien van de aan te vragen subsidie e.d. Het CDA is van mening dat dit<br />

beter in één hand gehouden kan worden. De problemen van Medemblik zijn duidelijk; er is<br />

woningbouw nodig dat binnenstedelijk niet genoeg gerealiseerd kan worden. De heer Beemsterboer<br />

denkt dat er duidelijk gezocht moet gaan worden richting nieuwe fusieplannen, maar vraagt zich af wat<br />

er dan in de tussentijd moet gebeuren. Hij denkt niet dat er 500 ha nodig is en is er ook niet zeker van<br />

dat dit in de Wieringermeer gevonden moet worden. Het CDA staat grootschalige regionale<br />

bedrijvigheid aan het einde van een weg niet voor. Het overleg tussen beide gemeenten verdient geen<br />

schoonheidsprijs; het CDA is van mening dat de gemeenten hier gezamenlijk uit moeten zien te<br />

komen en denkt dat het een optie is om dit duaal te proberen.<br />

De VVD laat bij monde van de heer Bouma weten dat zij pleit voor een proces van onderop en voor<br />

grotere fusies in de verre toekomst. Een stad van 20.000 inwoners vindt zij aan de kleine kant. De<br />

heer Bouma verwijst naar een gesprek tussen de heer Moens en Wieringermeer, waarbij is<br />

aangegeven dat de fusie tussen Medemblik en <strong>Noord</strong>er-Koggenland meegewogen zou worden bij het<br />

besluit omtrent de grenscorrectie. Hij vraagt zich af of dit terug te vinden is in de besluitvorming.<br />

Vanuit de planologische invalshoek constateert de VVD een aantal spanningsvelden, zoals de<br />

waterstaatkundige werken en de aansluiting woningbouw/agribusiness/glastuinbouw. De heer Bouma<br />

constateert dat 500 ha extra van Wieringermeer gezet tegen de 773 ha van Medemblik bijna een<br />

verdubbeling van Medemblik betreft. Hij vindt dit een forse ingreep. Met betrekking tot het tempo<br />

vraagt de VVD zich af wanneer er uiterlijk een besluit dient te worden genomen.<br />

De heer Moens vraagt of de VVD een onderscheid maakt in fusie- en herindelingsprocessen enerzijds<br />

en grenscorrectieprocessen anderzijds.<br />

8


495<br />

500<br />

505<br />

510<br />

515<br />

520<br />

525<br />

530<br />

535<br />

540<br />

545<br />

550<br />

De heer Bouma stelt dat herindeling van onderop dient te komen. Een grenscorrectie van deze<br />

omvang is vergelijkbaar met een herindelingproces.<br />

De VVD heeft begrip voor de centrumfunctie van Medemblik, maar is van mening dat deze uitbreiding<br />

ook is ingegeven vanuit een financiële invalshoek; meer woningbouw, stijgende OZB en meer<br />

inkomsten vanuit het Gemeentefonds. De heer Bouma zal de informatie van vanavond meenemen<br />

naar zijn fractie.<br />

Mevrouw Geldhof meldt dat D66 vooral wil kijken hoe deze voorstellen passen in de plannen van de<br />

<strong>Provincie</strong>. In het najaar 2004 is het Ontwikkelingsbeeld <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>-<strong>Noord</strong> vastgesteld, waarin<br />

nadrukkelijk is afgesproken dat er woonvisies en bedrijvenvisies moeten zijn op basis waarvan<br />

planologie wordt bedreven. Zij constateert dat er nu, zonder dat de woonvisie er ligt, alvast een<br />

voorstel voor herindeling wordt gedaan. D66 is van mening dat dit een omgekeerd proces betreft; zij<br />

wil de afspraken die in PS zijn gemaakt naleven en niet overrulen door andere argumenten.<br />

Een akkoord over zoeklocaties wil niet zeggen dat daarop daadwerkelijk gebouwd moet worden. Er<br />

zou dan nu een grenscorrectie worden toegepast, met het oog op woningbouw op een zoeklocatie,<br />

waarvan achteraf blijkt dat die niet tot de mogelijkheden behoort. Daarom moeten er eerst woonvisies<br />

worden gemaakt, zodat daarna gekeken kan worden wat waar het beste kan komen. Planologie met<br />

behulp van grenscorrecties is wat D66 betreft de omgekeerde wereld.<br />

De heer Binnema sluit zich aan bij D66, ook GL kiest de insteek van ruimtelijke ordening. Het<br />

Ontwikkelingsbeeld <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong>-<strong>Noord</strong> vormt de optiek van waaruit GL deze problematiek bekijkt.<br />

De heer Binnema betreurt het dat dit proces op deze manier loopt. Hij constateert veel oud zeer uit het<br />

oude fusieproces. Hij vraagt zich af of het nu al opportuun is om een uitspraak te doen over het al dan<br />

niet wenselijk zijn van een grenscorrectie. Voorwaarde is dat eerst de woonvisies gereed zijn en dat er<br />

een afstemming heeft plaatsgevonden tussen de woonvisies. Daaruit zou moeten blijken wat het nut<br />

en de noodzaak is van deze specifieke locatie. Vervolgens kaart hij de inzet die gepleegd wordt op het<br />

binnenstedelijk bouwen aan. Het zou kunnen dat uiteindelijk wordt aangetoond dat Medemblik<br />

gedwongen wordt te kijken naar uitwijklocaties, maar hij stelt voor dit moment eerst af te wachten,<br />

alvorens tot overhaaste beslissingen wordt overgegaan. Aan de hand van de Westfriese<br />

woonbehoeften tot 2014 toont hij aan dat er voldoende woningen gaan worden gebouwd (13.700).<br />

Tegelijkertijd mogen gemeenten voor hun eigen behoeften bouwen en moet de concentratie zoveel<br />

mogelijk rond de steden plaatsvinden. Onder die voorwaarden zou kunnen worden aangetoond dat de<br />

locatie bij Medemblik beslist nodig is, maar dat is afwachten. GL is van mening dat er aandacht moet<br />

worden besteed aan het zoekgebied met gradatie en dat het beeldkwaliteitsplan ontwikkeld moet<br />

worden. Het plan van Medemblik behelst veel ha (480) die zeker niet alleen nodig zijn voor<br />

woningbouw. De heer Binnema concludeert dat GL niet afwijzend staat tegenover de grenscorrectie,<br />

maar zij wil eerst een goede onderbouwing afwachten en stelt de voorwaarde dat beide woonvisies<br />

klaar zijn en dat er een afstemming hiertussen heeft plaatsgevonden. Op dit moment is de<br />

voorgestelde grenscorrectie nog niet aan de orde.<br />

Desgevraagd meldt hij het niet meer dan logisch te vinden dat de voorgestelde termijn voor het<br />

indienen van de woonvisies wordt gerespecteerd.<br />

De heer Graatsma meldt dat de SP een voorstander is van gemeentelijke samenwerking en wijst op<br />

het draagvlak van Medemblik, dat hij niet erg groot vindt. Er bestaat geen ideale gemeente en daarom<br />

kan men met het begrip “bestuurlijke schaalvergroting” alle kanten uit; er zijn net zoveel argumenten<br />

voor als tegen. Hij onderschrijft het belang van de woonvisies; die moeten ter beschikking zijn wil<br />

hierover gesproken kunnen worden. De SP is voor het bouwen van betaalbare woningen en op grond<br />

van de beschikbare gegevens kan de heer Graatsma niet zien of er aan deze voorwaarde tegemoet<br />

wordt gekomen. Uit het woningbehoefteonderzoek komt Westfriesland zeer gunstig naar voren, maar<br />

de gemeente Medemblik zit hier niet in. De heer Graatsma vraagt om deze gegevens zodat ze in de<br />

beschouwing van de SP kunnen worden meegenomen. Hij vraagt de heer Moens of hij bereid is om<br />

de procedure stop te zetten totdat de woonvisies gereed zijn. De keuze om toch door te gaan met de<br />

grenscorrectieprocedure vindt hij niet al te gelukkig. Hij is van mening dat de heer Den Engelsen en<br />

LTO <strong>Noord</strong> argumenten hebben aangeleverd die wel degelijk tellen. Hetzelfde geldt voor de<br />

argumenten in de brief van de heer/mevrouw Mulder. De SP wil graag de argumenten van de<br />

bevolking horen en constateert dat de argumenten die er liggen niet echt voor de grenscorrectie zijn.<br />

De heer Roetman spreekt zijn waardering voor de inzet van de heer Moens uit. Inhoudelijk heeft de<br />

CU-SGP onoverkomelijke bezwaren, gebaseerd op de tot nu toe bekende argumenten. De noodzaak<br />

voor de grenscorrectie is nog niet aangetoond. Hij refereert hierbij aan de situatie bij de gemeente<br />

Huizen.<br />

9


555<br />

560<br />

565<br />

570<br />

575<br />

580<br />

585<br />

590<br />

595<br />

600<br />

605<br />

610<br />

615<br />

De heer Kruijmer kan zich voorstellen dat er iets te zeggen is voor het argument dat de polder in tact<br />

moet blijven als een bestuurlijke eenheid. Daarentegen vindt hij het argument van Medemblik dat wil<br />

bouwen voor eigen jeugd een sterk economisch punt. Dit laatste punt zou bij hem het zwaarst wegen.<br />

Bovenal vindt de ONH/VSP dat een dergelijke procedure van onderaf moet plaatsvinden en dit is niet<br />

zo gebeurd. Hij heeft er nota van genomen dat de burgemeester van Wieringermeer heeft<br />

aangegeven bereid te zijn tot onderhandelen en hij vindt dat deze weg bewandeld moet worden. De<br />

weg van overleg moet ingeslagen worden en wellicht is het verstandig om hieraan een termijn te<br />

verbinden. Daarom stelt hij voor om de procedure stop te zetten en een gesprek te arrangeren tussen<br />

Wieringermeer en Medemblik, zodat daarna opnieuw bekeken kan worden of de grenscorrectie<br />

doorgezet moet worden.<br />

Mevrouw Remak vraagt zich af of beide gemeenten wel goed naar elkaar geluisterd hebben en stelt<br />

voor dat zij reageren op elkaars argumenten, zonder daar direct tegenargumenten tegenover te<br />

stellen. Het lijkt haar dat Medemblik wat optimistisch is met het voorstel voor de grenscorrectie, omdat<br />

nog niet duidelijk is hoeveel ha zij uiteindelijk nodig zal hebben. Aangezien de gemeenteraad hierover<br />

nog een uitspraak moet doen, verzoekt zij om ook PS van deze uitspraak op de hoogte te stellen. Zij<br />

wijst erop dat er een juridisch tijdspad vastligt met de Arhi-procedure, maar dat er politiek bestuurlijk<br />

nog wel ruimte is. Er is nog genoeg tijd om beide woonvisies op elkaar af te stemmen en dat dient ook<br />

te gebeuren. Zij roept de betrokken gemeenten op om serieus met elkaar te gaan praten, zodat de<br />

huidige procedure niet nodig is en de <strong>Provincie</strong> niet wordt gedwongen om een precedent te scheppen.<br />

Ook gedeputeerde Moens constateert dat zowel bij Medemblik als Wieringermeer de bereidheid<br />

aanwezig is om over de grenscorrectie te praten. Hij roept daarom beide gemeenten bij deze op om<br />

zo spoedig mogelijk met elkaar om de tafel te gaan en biedt daarbij zijn diensten voor eventuele<br />

bemiddeling aan.<br />

Vervolgens licht hij toe waarom de <strong>Provincie</strong> uiteindelijk toch heeft besloten in te gaan op het verzoek<br />

van Medemblik om de grenscorrectie via de Arhi-procedure te laten lopen. Als hij de overtuiging had<br />

gehad dat de gemeenten er min of meer vrijwillig zouden uitkomen, had hij dit voorstel niet aan PS<br />

gedaan. Zolang de gemeente Medemblik haar verzoek niet officieel intrekt is het een juridisch<br />

gegeven dat de <strong>Provincie</strong> binnen een gestelde termijn een besluit hierover dient te nemen.<br />

Desgevraagd meldt hij de woonvisies zeker relevant te vinden, maar op basis van de toen en nu<br />

bekende gegevens (ook over structuurontwikkeling, visieontwikkeling e.d.) had gedeputeerde niet de<br />

indruk dat de woonvisies zoveel cohesie zullen gaan opleveren dat in onderling overleg tot een<br />

eensluidende visie zou kunnen worden gekomen.<br />

De heer Rijpkema merkt op dat de zaken altijd moeten worden blijven beschouwd in het kader van het<br />

fusieproces dat geweest is. Dat de fusie niet doorgaat hoeft niet te betekenen dat het resultaat leidend<br />

blijft als beste oplossing voor de hele regio.<br />

De heer Moens antwoordt dat dit hem vreemd over komt, maar benadrukt dat de burgemeester van<br />

Wieringermeer heeft gemeld dat als het zou moeten, hij een discussie met Medemblik niet uit de weg<br />

gaat. De heer Moens stelt ten slotte met klem dat er een groot verschil is tussen een fusieproces en<br />

een grenscorrectie.<br />

PAUZE<br />

Na een korte pauze wordt om 21.30 uur geconstateerd dat de geluidsinstallatie is afgekoppeld.<br />

Mevrouw Dekker doet namens de aanwezige statenleden een voorstel van orde om de overige punten<br />

door te schuiven naar de reguliere uitloopdatum van 17 mei 2005. Ook punt 8 zal dan weer aan de<br />

orde komen. Aldus wordt besloten.<br />

A-agenda<br />

8. Jaarrekening 2004 Regio Randstad en Begroting 2006 Regio Randstad<br />

Expliciete vragen aan de heer Hooijmaijers worden behandeld.<br />

Mevrouw Remak vraagt waarom bij de evaluatie niet de juiste verdeelsleutel is toegepast.<br />

De heer Hooijmaijers meldt dat de <strong>Provincie</strong> <strong>Noord</strong>-<strong>Holland</strong> heeft gezorgd voor de beste verdeling en<br />

dit is ook de andere provincies niet ontgaan en daarom zal dit alsnog worden rechtgezet.<br />

10


620<br />

625<br />

630<br />

635<br />

640<br />

645<br />

650<br />

655<br />

660<br />

665<br />

Mevrouw Akkas is opgevallen dat Regio Randstad met diverse bestuurlijke partners regelmatig<br />

overlegt, maar dat er van die overleggen weinig feitelijk sprake is. Zij vraagt gedeputeerde om een<br />

overzicht van de diverse overlegorganen die er zijn op dit gebied en waaruit blijkt of zij ook<br />

raakvlakken hebben op bepaalde functies.<br />

De heer Hooijmaijers antwoordt dat er een evaluatie hieromtrent gaat plaatsvinden; bureau<br />

Berenschot heeft hiertoe opdracht gekregen. Deze evaluatie wordt besproken binnen GS en daarna<br />

met PS. Hij benadrukt dat het zeker niet zo kan zijn dat GS het eens blijft met de wijze waarop dit tot<br />

op heden heeft plaatsgevonden.<br />

Mevrouw Akkas is benieuwd naar het overzicht waarom zij al meerdere malen heeft gevraagd; de<br />

heer Hooijmaijers doet haar de toezegging dat hij hiervoor zal zorgdragen.<br />

De heer Graatsma vraagt om een meer overzichtelijke exploitatierekening, omdat hij deze<br />

exploitatierekening als “rommeltje” betitelt. Hij vindt het uitermate vreemd dat er geen<br />

rechtmatigheidtoets heeft plaatsgevonden en dat de begroting 2006 al wordt gemaakt, alvorens de<br />

jaarrekening 2005 is vastgesteld.<br />

De heer Hooijmaijers meldt dat ook GS verbazing heeft uitgesproken omtrent de laatste twee<br />

genoemde punten. Voor de overzichtelijkheid van de exploitatierekening verwijst hij naar blz. 37.<br />

De heer Graatsma is van mening dat uit de exploitatierekening duidelijk moet blijken hoe de baten en<br />

lasten zich tot elkaar verhouden. De gedeputeerde antwoordt dat de baten op blz. 36 een bedrag van<br />

€ 1,8 miljoen aantonen, zijnde de subsidies van de inliggende organen; de lasten bedragen € 1,2<br />

miljoen, waardoor er in 2004 € 600.000,-- overblijft. Het batig saldo heeft men echter toebedeeld aan<br />

een fonds, omdat de activiteiten zijn uitgesteld.<br />

B-agenda<br />

De punten 9 t/m 14 worden doorgeschoven naar de uitloopvergadering van 17 mei 2005 .<br />

15. Sluiting vergadering<br />

Om 21.35 uur sluit de voorzitter de vergadering.<br />

09.05.05/Vi.a.Vi/av<br />

Titel:<strong>Verslag</strong> PS-cie. Financiën en Bestuurlijke Organisatie d.d. 26-04-2005 concept<br />

Datum:26-04-2005<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!