Verslag - Provincie Noord-Holland

310
315
320
325
330
335
340
345
350
355
360
365
Medemblik-Noord was tijdens het fusieproces als zoeklocatie een mogelijkheid voor woningbouw. Dit
moet evenwicht hebben in de ontwikkelingen van de woonfusies in de andere kernen. Nu is er geen
fusieproces meer, maar Medemblik heeft nog steeds dezelfde problematiek en kijkt naar het zuiden.
Wieringermeer onderkent de vraag en vindt dat gekeken moet worden hoe in nieuwe situaties de
woningen het best neergezet kunnen worden. Zij vindt dat Medemblik nu eerst naar de fusiepartners
moet kijken, maar wil graag in overleg met Medemblik en de gedeputeerde om te bezien hoe het
probleem van Medemblik (60 woningen voor eigen behoefte) in de komende jaren kan worden
opgelost.
Mevrouw Dekker vraagt of de gemeente onderscheid ziet tussen bestuurlijke schaalvergroting en
ruimtelijke ontwikkeling, met name voor wat betreft dit gebied.
De heer Spekreijse antwoordt dat op het moment dat er voor een fusie gegaan wordt, alle elementen
worden opgenomen. Op dat moment moeten de nieuw te fuseren gemeenten kijken hoe zij de ruimte
invullen. Dit kan heel goed andere inzichten geven dan tijdens de fusie met een andere gemeente. Dit
wordt onderzocht in overleg.
Mevrouw Dekker merkt op dat het voornemen van Medemblik tot een fusie met Noorder-Koggenland
de ruimtelijke ordeningsvraag niet zou moeten veranderen.
De heer Spekreijse antwoordt dat toen de fusie al achter de rug was en het Streekplan Noord-Holland-
Noord in concept klaar, dit streekplan aangaf dat dit een zoekgebied is voor woningbouw.
Wieringermeer heeft hierop niet gereageerd en vindt het nog steeds een zoekgebied.
De vraagstelling is: hoe gaat men met elkaar om met betrekking tot dit zoekgebied? Wieringermeer
stelt dat dit gebied wat haar betreft niet de eerste optie is om te bouwen en zal daarom met
Medemblik eerst overleggen over alternatieven.
Mevrouw Dekker constateert vervolgens een overlap in het gebruik van ruimte. Die overlap tussen
glastuinbouw/agribusiness en het bouwen van woningen kan niet bestaan. Zij vraagt Wieringermeer of
zij vindt dat de glastuinbouw per se op die plek moet plaatsvinden of dat er alternatieven zijn.
De heer Spekreijse meldt dat glastuinbouw in dat gebied gelokaliseerd is; het is echter niet precies in
die hoek gepland. Als er gekeken wordt naar woningbouw moet in beschouwing worden genomen of
dit nog wel goed past met glastuinbouw en agribusiness. Dit element moet worden onderzocht, maar
dat is niet gebeurd omdat Medemblik en Wieringermeer niet meer “on speaking terms” zijn.
De heer Binnema vraagt naar de Woonvisie van de Kop van Noord-Holland. Hij concludeert dat er drie
verschillende Woonvisies zijn en dat met name bij gemeenten die elkaar raken goede afstemming
moet plaatsvinden. Hij vraagt op welke manier de afstemming tussen de verschillende regio’s
plaatsvindt. Vervolgens vraagt hij wat voor consequenties de voorgestelde grenscorrectie zou hebben
voor het programma Wieringermeer Op Bredere Schaal.
De heer Spekreijse antwoordt dat de Woonvisie van de Kop van Noord-Holland in definitieve vorm
eind 2005/midden 2006 wordt verwacht. Hij is van mening dat beide woonvisies afgewacht moeten
worden, alvorens over invulling van locaties wordt gesproken tussen aangrenzende gemeenten. De
Woonvisie Westfriesland is zo goed als klaar, maar daarbij is wellicht geen rekening gehouden met de
Woonvisie van de Kop van Noord-Holland, want die is er nog niet. Uiteindelijk komen beide
woonvisies bij PS, die ze zal moeten goedkeuren.
De samenwerking tussen de Provincie en de gemeente Wieringermeer is goed, behalve dat hij van
mening is dat een probleem als de grenscorrectie van onderaf moet worden opgepakt, in plaats van
van bovenaf. Wieringermeer Op Bredere Schaal heeft als kernelementen een combinatie van wonen
en werken, uitgegaan wordt van 200 woningen per jaar. Als veel van deze woningen in Medemblik
gebouwd gaan worden kan dit een negatief effect hebben voor Wieringermeer. Planologisch zijn er
nog meer negatieve effecten te noemen.
De heer Binnema is van mening dat Wieringermeer het gewenste aantal woningen nog steeds kan
blijven bouwen, tenzij de voorgestelde woningen in Medemblik concurrentie zouden vormen voor
ontwikkelingen in de Wieringermeer.
De heer Spekreijse antwoordt dat deze concurrentiepositie nu niet in beeld is, maar wel onderwerp
van onderzoek zou moeten zijn. Een discussie met Medemblik zou pas opportuun zijn als
Wieringermeer haar eigen kijk op de Woonvisie klaar heeft.
De heer Walch constateert dat Wieringermeer in het fusieproces met Medemblik bereid is geweest
mee te denken over opties als locaties die nu tegen haar gebruikt kunnen worden. Hij beluistert twee
mensen in de delegatie van Wieringermeer die duidelijk aangeven dat als er gebouwd moet worden
6