PTA Zorg&Welzijn BBL 3 DEF. 290909 - Echnaton

8. De De examenprogra
examenprogramma’s
examenprogra mma’s mma’s
In het voorgaande hebben we al een paar keer de grote praktische opdrachten, het
handelingsdeel en het sectorwerkstuk genoemd. Natuurlijk ben je nieuwsgierig geworden
naar wat dat nu allemaal is.
De De grote grote praktische praktische opdrachten
opdrachten
Een praktische opdracht is een manier van toetsen waarbij niet alleen gekeken wordt
naar wat je weet, maar waarbij vooral gekeken wordt naar wat je met die kennis kunt.
Bij de beroepsvakken heet zo’n toets ook wel een praktijkopdracht. Bij alle vakken en
programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel je manier van werken
als het resultaat van je werk met een cijfer wordt beoordeeld. Je krijgt van tevoren te
horen waar we bij de beoordeling op letten. Een voorbeeld van een praktische opdracht
is het houden van een interview, een enquête, het doen van een onderzoek, iets maken,
een werkstuk maken of een presentatie houden. Op deze wijze worden ook je communicatieve
vaardigheden getoetst. In het examen wordt verschil gemaakt tussen kleine
en grote praktische opdrachten. Alle leerlingen in het VMBO moeten tenminste twee
opdrachten van ten minste tien uur hebben uitgevoerd (de twee grote praktische opdrachten).
Naast de twee grote praktische opdrachten kunnen bij alle vakken kleinere
praktische opdrachten in het Schoolexamen voorkomen.
De grote praktische opdrachten zijn een onderdeel van het lesprogramma van een aantal
vakken. Deze praktische opdrachten moet je gedaan hebben om aan het centraal
examen mee te kunnen doen. Voor alle leerlingen zit de eerste grote praktische opdracht
bij het vak maatschappijleer 1. De tweede grote praktische opdracht zit voor iedereen
bij het vak Nederlands. Het cijfer van de praktische opdracht telt mee voor het
Schoolexamencijfer van dat vak.
Het Het handelingsdeel
handelingsdeel
Om het handelingsdeel af te kunnen sluiten moet je handelingsopdrachten hebben
uitgevoerd. Voor de handelingsopdrachten krijg je geen cijfer. Je moet ze “naar behoren”
hebben uitgevoerd en worden dan in je examendossier afgevinkt. Bij een handelingsopdracht
speelt vooral je eigen ervaring een belangrijke rol. De wet schrijft voor
dat je in ieder geval opdrachten moet hebben uitgevoerd die te maken hebben met leren
en werken. Ook hierbij is het heel belangrijk dat je de opdrachten goed doet. Doe je
dat niet, dan mag je niet meedoen aan het centraal examen. Alle handelingsopdrachten
worden uitgevoerd in en buiten de mentor- of tutorlessen. Het LOB-dossier speelt
daarbij een belangrijke rol.
20