15.09.2013 Views

open - Lize

open - Lize

open - Lize

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Je bent bezig met een promotieonderzoek.<br />

Wat onderzoek je precies en waarom<br />

heb je juist dit onderwerp gekozen?<br />

Ik doe onderzoek naar het ontstaan van<br />

nieuwe wijken. Daar werd in Nederland tot<br />

voor kort nauwelijks onderzoek naar gedaan.<br />

Ik kijk naar het prille begin van een<br />

VINEX-wijk, vanaf het moment dat er echt<br />

nog niks is totdat mensen er een paar jaar<br />

wonen. Ik hou van stadssociologie en ben<br />

vooral geïnteresseerd in wat mensen met<br />

een plek hebben. Mijn doel is: uitvinden<br />

wat een plek, een wijk voor mensen betekent.<br />

Wat doen ze er mee en wat doen ze<br />

er vooral niet mee? Tot de jaren 50 hadden<br />

we een heel ideaal idee van ‘gemeenschap’<br />

en die gemeenschappen zouden heel lokaal<br />

zijn. Inmiddels weten we dat dat niet<br />

waar is. Daarna is er lang het idee geweest<br />

dat die wijk helemaal niets zou betekenen.<br />

Dat het alleen maar een plek om te slapen<br />

is, maar dat werken, winkelen, kortom<br />

leven ergens anders gebeurt. De laatste<br />

jaren zijn we weer tot de conclusie gekomen<br />

dat ook dat niet waar is, zeker niet in<br />

nieuwe wijken waar veel jonge gezinnen<br />

wonen. Ik wil uitzoeken hoe het nu wél zit,<br />

hoe mensen dan wel iets samen hebben<br />

en wat de mechanismen zijn. Je kan het<br />

niet meer een traditionele gemeenschap<br />

noemen, ik noem het een ‘lichte gemeenschap’,<br />

in navolging van J.W. Duyvendak<br />

en M. Hurenkamp die dit concept ontwikkelden.<br />

Sociale cohesie zit niet alleen in<br />

buurten, maar in de hele samenleving.<br />

Het gaat om de algemeen sociale samenhang<br />

en die wordt anders ingevuld dan<br />

vroeger. Oude instituten zijn minder belangrijk<br />

geworden, maar mensen zijn nog<br />

steeds verbonden. Het is allemaal losser en<br />

vrijblijvender geworden, maar van sterke<br />

individualisering is geen sprake.<br />

Kan je iets zeggen over de ‘pioniersgeest’<br />

in nieuwe wijken?<br />

In een nieuwe wijk als IJburg hebben<br />

<strong>Lize</strong>bulletin / nr 50 / juni 2006 2<br />

mensen het gevoel dat alles mogelijk is.<br />

De bewoners worden uitgedaagd door het<br />

idee dat ze van alles moeten doen, juist<br />

omdat er nog geen kaders zijn. Ze zijn<br />

zich er van bewust dat ze die kaders zelf<br />

kunnen scheppen en gaan daardoor in<br />

het begin erg hun best doen. Dat kan je<br />

omschrijven als pioniersgeest. Maar als<br />

ze gesetteld zijn, en dat gaat in IJburg<br />

ontzettend snel, dan gaat dat over. Dan is<br />

de pioniersgeest niet meer nodig en is het<br />

eigenlijk gewoon huisje boompje beestje.<br />

Vroeger ontstonden er meer formele verenigingen<br />

met leden en bestuur. Nu is<br />

dat anders, het zijn meer losvaste clubjes.<br />

Ondanks dat het lossere verbanden zijn,<br />

zijn die niet minder hecht en doen mensen<br />

wel van alles samen. In IJburg werden<br />

eerst de dure koopwoningen opgeleverd,<br />

dat zorgde voor een eenzijdige samenstelling<br />

van de ‘pioniersbevolking’. Sinds de<br />

oplevering van de sociale huurwoningen<br />

zijn er in een keer veel meer allochtonen<br />

komen wonen. Op zich hebben deze groepen<br />

zich wel enigszins gemengd, hoewel er<br />

wel sociale en fysieke scheidslijnen l<strong>open</strong>.<br />

Ook de groep die later gekomen is, heeft<br />

heel erg het gevoel dat ze aan iets nieuws<br />

begonnen zijn en dat ze er iets van moeten<br />

maken. In het algemeen is men hier heel<br />

<strong>open</strong> naar elkaar, men groet elkaar op<br />

straat en zegt dan ‘dan deden we in onze<br />

oude buurt nooit’. Verder gaan mensen<br />

toch vooral om met hun directe buren, er<br />

gebeurt veel op blokniveau. Eigenlijk zijn<br />

die pioniersclubjes ook heel lokaal.<br />

Je hebt zelf in verschillende Amsterdamse<br />

buurten gewoond, hoe kijk jij aan<br />

tegen ‘buurtbinding’?<br />

Er is nog erg een algemeen idee dat een<br />

buurt een soort ouderwetse gemeenschap<br />

zou moeten zijn, daar geloof ik niet in en<br />

het is ook niet zo. Mensen hebben veel<br />

activiteiten buiten een buurt, zodat ze<br />

niet alleen op die buurt gericht zijn. De<br />

meeste stadsbuurten zijn zo heterogeen<br />

dat mensen niet heel veel gemeen hebben,<br />

dat ze niet genoeg overeenkomsten hebben.<br />

Het idee dat de buurt de enige plek is<br />

waar sprake is van sociale integratie, dat is<br />

waarschijnlijk nooit echt zo geweest. Misschien<br />

in dorpjes vroeger, maar in steden<br />

is het altijd anders geweest, zelfs in oude<br />

stadswijken. Er is een hang naar het verleden<br />

want ‘toen hadden mensen nog hechte<br />

banden’. Het ideaal van de ‘buurt als<br />

gemeenschap’ wordt ingegeven door een<br />

hang naar kleinschaligheid en overzichtelijkheid.<br />

Natuurlijk moeten beleidsmakers<br />

zich wel richten op de buurt. De plek waar<br />

je woont is belangrijk en het is ook belangrijk<br />

dat die buurt wordt onderhouden en<br />

schoon en leefbaar blijft. De overheid moet<br />

er om ‘geven’ anders hebben bewoners het<br />

gevoel dat ze achtergesteld worden. Een<br />

buurt is dus geen gemeenschap maar is<br />

wel belangrijk: je doet er je boodschappen,<br />

je hebt er vaak wel enige contacten, de<br />

kinderen gaan er naar school. Ik heb eerst<br />

in het centrum gewoond en woon nu in de<br />

Baarsjes. Ik ben jong en ben veel weg, mijn<br />

binding met mensen in de buurt is niet<br />

heel groot. Natuurlijk heb ik wel contacten<br />

en maak praatjes in de buurt en met naaste<br />

buren. Dat is ook functioneel om elkaar<br />

te kunnen helpen. Nu heb ik toevallig een<br />

Kroatische bovenbuurvrouw, dat is leuk,<br />

dan heb je iets samen. Ik heb mijn huidige<br />

woning ook uitgekozen vanwege de goede<br />

voorzieningen en omdat het er prettig en<br />

goed uit ziet. De diversiteit in de buurt is<br />

redelijk groot en dat vind ik leuk. Er zijn<br />

genoeg mensen met wie ik me kan identificeren,<br />

mensen zoals ik, ook al ken ik ze<br />

niet persoonlijk. Mensen moeten niet te<br />

homogeen maar ook vooral niet te heterogeen<br />

wonen. Veel Amsterdammers hebben<br />

misschien geen grote binding met de buurt<br />

waar ze wonen maar wel een binding aan<br />

de stad of met bepaalde delen van de stad.<br />

Ze willen in elk geval niet buiten de stad<br />

wonen.<br />

// Boudewijn Sittrop & Gonnie Kaptein<br />

Meer lezen?<br />

Buurtbinding. Van veenkolonie tot VINEXwijk,<br />

door Tineke Lupi (NWO-reeks Sociale<br />

cohesie, isbn 90 5260 196 8, 2005, Aksant,<br />

Amsterdam)<br />

Tineke Lupi (1978, Den Haag) studeerde<br />

sociologie aan de Universiteit van<br />

Amsterdam en is sinds 2003 verbonden<br />

aan het Amsterdam Institute for Metropolitan<br />

and International Development<br />

Studies (AMIDSt). Momenteel werkt zij aan<br />

een proefschrift over de sociale ontwikkeling<br />

van de nieuwe Amsterdamse wijk<br />

IJburg waarop ze in 2007 verwacht te promoveren.<br />

In 2002 werkte Tineke mee aan<br />

de <strong>Lize</strong>­publicatie Grenzeloze generaties,<br />

Zuideuropese jongeren over hun identiteit.<br />

In deze bundel nam zij de bijdrage over<br />

Kroatië voor haar rekening. Haar Nederlandse<br />

moeder ontmoette de Kroatische<br />

vader van Tineke tijdens een zomervakantie.<br />

Zij vestigden zich in Nederland.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!