Eenzijdige functiewijzi- ging bij disfunctione - Van Benthem & Keulen
Eenzijdige functiewijzi- ging bij disfunctione - Van Benthem & Keulen
Eenzijdige functiewijzi- ging bij disfunctione - Van Benthem & Keulen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Eenzijdige</strong> <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
<strong>bij</strong> <strong>disfunctione</strong>ren:<br />
wanneer mag dat<br />
wel, wanneer niet?<br />
H. Dammingh en E. Schoenmaker-Tijsseling 1<br />
44 ledere werkgever heeft werknemers die<br />
niet (geheel) aan de gestelde functie-eisen<br />
voldoen. Soms wordt daar niets aan gedaan,<br />
soms leidt dit tot ontslag van de<br />
werknemer. In de praktijk kiest de werkgever<br />
ook wel eens voor een middenweg:<br />
de werknemer wordt (eenzijdig) in een<br />
andere, in het algemeen lagere, functie<br />
geplaatst. Dit gaat meestal gepaard met<br />
een verla<strong>ging</strong> van het salaris. 2 In deze <strong>bij</strong>drage<br />
zal aan de hand van de rechtspraak<br />
die is verschenen na het Taxi Hofman-arrest<br />
3 worden onderzocht of en, zo ja, onder<br />
welke omstandigheden de werkgever<br />
tot eenzijdige wijzi<strong>ging</strong> van de functie<br />
respectievelijk de aanpassing van het salaris<br />
van de <strong>disfunctione</strong>rende werknemer<br />
mag overgaan. Ten slotte zullen wij aandacht<br />
besteden aan de wijze waarop de<br />
werkgever moet handelen om zo'n eenzijdig<br />
wijzi<strong>ging</strong>sbesluit te kunnen handhaven.<br />
Aanpassing arbeidsvoorwaarden 4<br />
Of de functie van de werknemer eenzijdig gewijzigd<br />
mag worden, hangt in de eerste plaats af van de inhoud<br />
van de arbeidsovereenkomst. Binnen een ruime<br />
1. Mevr. mr. H. Dammingh en mevr. mr. drs. E. Schoenmaker-<br />
Tijsseling zijn advocaat <strong>bij</strong> <strong>Van</strong> <strong>Benthem</strong> & <strong>Keulen</strong> te Utrecht.<br />
2. Onder salaris verstaan wij zowel de primaire, de secundaire als<br />
de tertiaire beloningscomponenten.<br />
3. HR 26 juni 1998, JAR 1998/199 (<strong>Van</strong> der Lely/Taxi Hofman).<br />
4. Volgens CJ. Loonstra & W.A. Zondag, Arbeidsrecbtelijke<br />
themata , Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2006, p. 219,<br />
valt onder het begrip 'arbeidsvoorwaarden', zijnde 'de voorwaarden<br />
waaronder de werknemer, met instemming van de<br />
werkgever, zich verbindt arbeid te vernchten', eveneens de<br />
functie-inhoud.<br />
5. G.J.J. Heerma van Voss, Coed werkgeverscbap als bron van<br />
vernieuwing van het arbeidsrecbt (Preadvies Vva), Deventer:<br />
Kluwer 1999, p. 128, die verwijst naar Hof 's-Hertogenbosch<br />
21 oktober 1991, NJ 1992, 146. Zie ook CJ. Loonstra & W.A.<br />
Zondag, t.a.p., p. 233, die aangeven dat in de eerste plaats bepalend<br />
is wat op grond van de arbeidsovereenkomst is afgesproken,<br />
welke overeenkomst vervolgens uitgelegd moet worden.<br />
taakomschrijving zal het de werkgever in beginsel<br />
vrijstaaii de werkopdracht van de werknemer te wijzigen.<br />
5 Het spreekt voor zichzelf dat de werkgever<br />
zich hier<strong>bij</strong> steeds moet gedragen als goed werkgever.<br />
Deze mogelijkheid tot aanpassing van de werkopdracht<br />
betekent echter niet dat het de werkgever tegelijkertijd<br />
is toegestaan het salaris eenzijdig te wijzigen.<br />
Mocht de omschrijving in de arbeidsovereenkomst<br />
geen soelaas bieden voor de beoogde <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong>,<br />
dan kan deze in beginsel alleen met toestemming van<br />
de werknemer worden doorgevoerd. Hetzelfde geldt<br />
voor de aanpassing van het salaris. Dit volgt uit het<br />
algemene verbintenissenrecht. 6 Hier<strong>bij</strong> gelden de regels<br />
van 'aanbod en aaiivaarding' van art. 6:217 BW,<br />
waar<strong>bij</strong> vooropgesteld dient te worden dat de instemming<br />
van de werknemer niet te snel mag worden<br />
aangenomen, gelet op de afhankelijke positie van de<br />
werknemer. 7 Een werknemer zal echter over het algemeen<br />
niet snel bereid zijn met een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
- in geval van <strong>disfunctione</strong>ren meestal een functieveiia<strong>ging</strong><br />
- in te stemmen, laat staan met een verla<strong>ging</strong><br />
van zijn salaris. Weigert de werknemer daarmee in te<br />
stemmen, dan heeft de werkgever in beginsel nog een<br />
aantal pijlen op zijn boog, te weten het eenzijdig<br />
wijzi<strong>ging</strong>sbeding (art. 7:613 BW), een beroep op onvoorziene<br />
omstandigheden (art. 6:258 BW) en goed<br />
werkgever-Averknemerschap (art. 7:611 BW respectievelijk<br />
het Taxi Hofman-cntenum) dan wel de redelijkheid<br />
en billijkheid (art. 6:248 BW). In de literatuur<br />
staat de reikwijdte van deze artikelen de laatste<br />
jaren volop in de belangstelling. Aangezien wij de<br />
rechtspraak onderzoeken, voert het in het kader van<br />
deze <strong>bij</strong> drage te ver om alle opvattingen en argumenten<br />
te bespreken. 8 Wij beperken ons hier tot een<br />
kleine selectie. Diverse schrijvers scharen zich achter<br />
de opvatting dat art. 7:613 BW en art. 6:248 BW zien<br />
op de eenzijdige aanpassing van collectieve regelingen<br />
en dat art. 7:611 BW met name van toepassing is in<br />
individuele gevallen 9 , althans zij vinden deze bena-<br />
6. Zie onder meer CJ. Loonstra & W.A. Zondag, Sdu Commentaar<br />
Arbeidsrecbt, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006, p. 167.<br />
7. W.A. Zondag, 'Wijzi<strong>ging</strong> van arbeidsvoorwaarden', SR 2000, p.<br />
46.<br />
8. Zie voor een weergave van de diverse standpunten onder meer<br />
CJ. Loonstra, M.E.S. Fiselier & B.R. Vink, 'Ontwikkelingen<br />
rechtspraak eenzijdige wijzi<strong>ging</strong> arbeidsvoorwaarden', SR 2007,<br />
9.<br />
9. R.M. Beltzer, 'De schier onontwarbare kluwen van 611, 613 en<br />
248', Arbeid Integraal 2004, nr. 2, p. 31-36; C.S. Kehrer-Bot &<br />
E.L.J. Bruyninkx, '<strong>Eenzijdige</strong> wijzi<strong>ging</strong> van arbeidsvoorwaarden:<br />
een eenduidige benadering door rechters gewenst', ArbeidsRecbt<br />
2005, 26; J.J.M. de Laat, 'Goed werknemerschap en<br />
revolutie', ArA 2003-1, p. 85-94.<br />
O<br />
O
dering verdedigbaar. 10 Zondag is van mening dat,<br />
voor zover art. 7:613 BW en het Taxi Hofman-criterium<br />
eenzelfde bereik hebben, eenzelfde toets moet<br />
worden aangelegd. Art. 7:613 BW moet gelijk aan het<br />
Taxi Hofman-criterium worden gesteld, aldus Zondag.<br />
Verder is hij van mening dat een tijdelijke of<br />
minder ernstige of minder complexe wijzi<strong>ging</strong> van de<br />
arbeidsvoorwaarden, zo ook een geringe aanpassing<br />
van de secundaire beloningen, gerealiseerd kan worden<br />
via art. 7:611 BW. Een structurele wijzi<strong>ging</strong> en<br />
een wijzi<strong>ging</strong> van de primaire beloning moeten gaan<br />
via de band van art. 6:258 BW. 11 Heerma van Voss<br />
gaat verder en is van mening dat niet van de werknemer<br />
op grond van de redelijkheid en billijkheid<br />
mag worden verwacht mee te werken aan een wijzi<strong>ging</strong><br />
van de arbeidsovereenkomst. Voor een dergelijke<br />
wijzi<strong>ging</strong> is volgens hem altijd een rechterlijke uitspraak<br />
op grond van art. 6:258 BW nodig. 12<br />
Uit de door ons bestudeerde rechtspraak volgt dat<br />
rechters de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> en de aanpassing van het<br />
salaris als gevolg van <strong>disfunctione</strong>ren voornamelijk<br />
aan de algemene norm van art. 7:611 BW ('de redelijkheid<br />
en billijkheid'), toetsen, al dan niet nadat de<br />
rechter heeft geconcludeerd dat de werknemer niet<br />
heeft ingestemd met de wijzi<strong>ging</strong>en en geen eenzijdig<br />
wijzi<strong>ging</strong>sbeding in de arbeidsovereenkomst is opgenomen.<br />
13 Art. 7:611 BW verplicht de werkgever en de<br />
werknemer zich over en weer als goed werkgever en<br />
goed werknemer te gedragen. Deze begrippen zijn<br />
wat betreft het onderwerp van deze <strong>bij</strong>drage inge-<br />
10. M.S.A. Vegter,/AR Verklaard 25 februari 2005, p. 7.<br />
11. CJ. Loonstra & W.A. Zondag, t.a.p., p. 242.<br />
12. G.J.J. Heerma van Voss, t.a.p., p. 126, 129-130.<br />
13. Ktr. Hoorn 22 februari 2002, JAR 2002/71; Ktr. Amsterdam 22<br />
oktober 1998, KG 1998, 346; Ktr. Harderwijk 22 februari 2000,<br />
Prg. 2000, nr. 5475; Ktr. Leeuwarden 21 oktober 2003, LJN<br />
AM2961; Ktr. Rotterdam 17 februari 2005, JAR 2005/91; Ktr<br />
Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80; Ktr. Almelo 23 januari<br />
2007, LJN AZ8076; Ktr. Groningen 27 januari 2006, LJN<br />
AV2509; Ktr. Zwolle 3 augustus 2006, LJN AY7928; Ktr.<br />
Utrecht 27 februari 2002, JAR 2002/240; Ktr. Rotterdam 23<br />
februari 2007, LJN AZ9696; HR 28 april 2000, JAR 2000/102;<br />
Ktr. Zutphen 27 april 2004, JAR 2004/127; Ktr. Bergen op<br />
Zoom 10 juni 2004, LJN AP1333; Ktr. Rotterdam 7 november<br />
2003, Prg. 2004, nr. 6158; Ktr. Amsterdam 18 September 2002,<br />
JAR 2002/232. Onze conclusie dat <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong>en in de<br />
lagere rechtspraak worden beoordeeld aan de hand van het Taxi<br />
Hofman-criterinm wordt onderschreven door S.F.H. Jellinghaus<br />
& W.A. Zondag, Sdu Commentaar Arbeidsrecht, Den<br />
Haag: Sdu Uitgevers 2006, p. 196. In een aantal uitspraken<br />
(wedertewerkstellingsprocedures) wordt in het geheel niet gerefereerd<br />
aan art. 7:611 of 7:613 BW. Zie Ktr. Eindhoven 25<br />
mei 2004, JAR 2004/139; Ktr. Terneuzen 19 mei 2004, JAR<br />
2004/157; Ktr Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80; Ktr.<br />
Utrecht 29 juli 1998, JAR 1998/189; Vzr. Rb. Haarlem 30 mei<br />
2005, LJN AT6432; Vzr. Rb. Groningen 24 februari 2006, LJN<br />
AV3730.<br />
kleurd door het Taxi /fo/w^w-arrest 14 , vandaar dat<br />
dit arrest het vertrekpunt van de door ons onderzochte<br />
rechtspraak is. In dit arrest heeft de Hoge<br />
Raad overwogen dat de werknemer op redelijke<br />
voorstellen van de werkgever, verband houdende met<br />
gewijzigde omstandigheden op het werk, in het algemeen<br />
positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen<br />
alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan<br />
redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.<br />
In de bestudeerde rechtspraak wordt soms expliciet<br />
verwezen naar het Taxi Hofman-critermm, soms impliciet<br />
en soms helemaal niet. Uit de rechtspraak lijkt<br />
naar voren te komen dat het <strong>disfunctione</strong>ren van de<br />
werknemer als 'gewijzigde omstandigheden', zoals<br />
bedoeld in het Taxi Hofman-arrest, wordt aangemerkt.<br />
15<br />
Het is opvallend dat in geen van de onderzochte<br />
uitspraken zich de situatie voordeed waar<strong>bij</strong> in de<br />
arbeidsovereenkomst een wijzi<strong>ging</strong>sbeding ex art.<br />
7:613 BW was opgenomen op grond waarvan de<br />
werkgever zich de bevoegdheid heeft voorbehouden<br />
om de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen. Een<br />
keer werd, ter onderbouwing van de overplaatsing<br />
van de werknemer wegens <strong>disfunctione</strong>ren, een beroep<br />
gedaan op de bepaling in de arbeidsovereenkomst<br />
dat de werknemer overal in Nederland kan<br />
worden ingezet. Dit werd niet gehonoreerd, omdat<br />
een dergelijke bepaling hooguit geldt voor een overplaatsing<br />
die in het belang is voor de bedrijfsvoering,<br />
maar niet voor een overplaatsing als gevolg van <strong>disfunctione</strong>ren,<br />
aldus de betrokken kantonrechter. 16<br />
Ook een beroep van de werkgever op het instructierecht<br />
ex art. 7:660 BW gecombineerd met een beroep<br />
op de contractuele bepaling dat de werknemer geen<br />
aanspraak heeft op een bepaald werk <strong>ging</strong> niet op. 17<br />
14. Zie ook LJ. de Vroe, '<strong>Eenzijdige</strong> <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong>: taxiiiim...!',<br />
ArbeidsRecht 2004, 1. Anders: Ktr. Rotterdam 7 november<br />
2003, Prg. 2004, nr. 6158 (De Vos/Brugman Keukens). De<br />
kantonrechter maakt een duidehjk onderscheid tussen de algemene<br />
maatstaf van art. 7:611 BW en de toetsing aan het Taxi<br />
Hofman-critei'mm. De toetsing aan de verschillende criteria<br />
leidde volgens de rechter echter tot dezelfde uitkomst.<br />
15. Ktr. Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80, alsmede het<br />
voorwoord van Wenk <strong>bij</strong> deze uitspraak. Zie ook Ktr. Rotterdam<br />
17 februari 2005, JAR 2005/91. Anders: J.M.P. Blom,<br />
'Disfunctioneren als grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst',<br />
ArbeidsRecht 2002, 61 die van oordeel is dat<br />
zulks nog niet in de rechtspraak is uitgemaakt.<br />
16. Ktr. Utrecht 29 juli 1998, JAR 1998/189.<br />
17. Zie Ktr. Harderwijk 22 februari 2000, Prg. 2000, nr. 5475<br />
waarin de kantonrechter bepaalde dat de contractuele bepaling<br />
beperkt is tot de reikwijdte van art. 7:660 BW.
Kan <strong>disfunctione</strong>ren worden aangetoond?<br />
In het kader van de toetsing aan het 'goed werkgeverschap'<br />
als bedoeld in art. 7:611 BW, wordt beoordeeld<br />
of in het licht van de omstandigheden van<br />
het geval de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> (en de salarisaanpassing)<br />
als een redelijk voorstel wordt aangemerkt. De rechter<br />
weegt hier<strong>bij</strong> het belang van de werkgever af tegen het<br />
belang van de werknemer. 18 In de rechtspraak van de<br />
afgelopen jaren is een groot aantal voorbeelden te<br />
vinden waaruit volgt dat eerst aan deze belangenafwe<strong>ging</strong><br />
wordt toegekomen als de werkgever kan<br />
aantonen dat sprake is van <strong>disfunctione</strong>ren. Kortom:<br />
het <strong>disfunctione</strong>ren moet gedocumenteerd zijn. 19<br />
Wordt deze eerste hindernis niet genomen, dan lijkt<br />
de kans op een succesvolle eenzijdige <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
respectievelijk aanpassing van het salaris <strong>bij</strong> voorbaat<br />
verkeken. Hoewel wellicht verwacht zou worden dat<br />
in geval van een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> minder strenge eisen<br />
gelden dan in geval van een ontslag, zien wij dit<br />
slechts in een uitspraak terug. 20 De Kantonrechter<br />
Zwolle 21 stelde weliswaar voorop dat voor de rechtmatigheid<br />
en redelijkheid van een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
andere — en met name minder strenge - maatstaven<br />
gelden dan voor de rechtmatigheid en redelijkheid van<br />
een gegeven respectievelijk te geven ontslag, maar<br />
vervolgens is (de consequentie van) dit uitgangspunt<br />
in zijn beoordeling niet terug te vinden.<br />
Het is dan ook onze indruk dat een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
slechts wordt toegestaan in situaties waarin ook een<br />
beeindi<strong>ging</strong> van het dienstverband zou zijn toegestaan.<br />
Ter illustratie wordt hierna kort ingegaan op een<br />
aantal voorbeelden waaruit duidelijk volgt dat het aan<br />
de werkgever is om aan te tonen dat de werknemer<br />
<strong>disfunctione</strong>ert alvorens tot <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> kan<br />
worden overgegaan. Zo oordeelde de Kantonrechter<br />
Bergen op Zoom 22 dat de werknemer (een voorman)<br />
18. Zie onder meer Ktr. Rotterdam 7 november 2003, Prg. 2004,<br />
nr. 6158; Ktr. Utrecht 27 februari 2002, JAR 2002/240. Zie ook<br />
M.S.A. Vegter, JAR Verklaard 12 September 2003, p. 9 die<br />
concludeert dat in de meeste gevallen thans sprake is van een<br />
zuivere belangenafwe<strong>ging</strong> waar<strong>bij</strong> de werkgever niet meer hoeft<br />
aan te tonen dat hij een zwaarwichtig belang heeft <strong>bij</strong> de wijzi<strong>ging</strong>,<br />
en LJ. de Vroe, t.a.p.<br />
19. Zie naast de in de tekst genoemde uitspraken ook Ktr. Zwolle 3<br />
augustus 2006, LJN AY7928; Ktr. Rotterdam 17 februari 2005,<br />
JAR 2005/91; Ktr. Harderwijk 22 februari 2000, Prg. 2000, nr.<br />
5475; Ktr. Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80; Ktr. Utrecht<br />
27 februari 2002, JAR 2002/240; Ktr. Utrecht 29 juli 1998, JAR<br />
1998/189.<br />
20. Ook Heerma van Voss, t.a.p., p. 135, is van mening dat in geval<br />
van overplaatsing en functieverla<strong>ging</strong> minder wettelijke waarborgen<br />
bestaan dan <strong>bij</strong> ontslag. Hij baseert zich hier<strong>bij</strong> op een<br />
uitspraak van Rb. Alkmaar 27 januari 1983, NJ 1984, 194.<br />
21. Ktr. Zwolle 3 augustus 2006, LJN AY7928.<br />
22. Ktr. Bergen op Zoom 10 juni 2004, LJN AP1333.<br />
niet mocht worden teruggeplaatst in de functie van<br />
monteur. Reden voor de terugplaatsing was een gebrek<br />
aan vertrouwen in het functioneren van de<br />
werknemer als voorman. Volgens de kantonrechter<br />
was de werkgever niet gerechtigd om zonder instemming<br />
van de werknemer tot terugplaatsing in<br />
functie en salaris over te gaan, nu de werkgever geen<br />
verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken<br />
had overgelegd, waarin een verbetertraject,<br />
met evaluatiemomenten was afgesproken.<br />
Volgens de Kantonrechter Groningen 23 was een terugplaatsing<br />
niet gerechtvaardigd omdat het <strong>disfunctione</strong>ren<br />
van de werknemer niet kon worden vastgesteld.<br />
Bovendien had de werknemer moeten worden<br />
gewaarschuwd dat <strong>bij</strong> volharding in zijn gedrag hij uit<br />
zijn functie zou worden ontheven.<br />
Het voorgaande neemt niet weg dat de kantonrechter<br />
de werkgever wel eens te hulp schiet. 24 Dit gebeurt<br />
echter te weinig om hier de conclusie aan te verbinden<br />
dat in geval van een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> minder waarborgen<br />
gelden dan <strong>bij</strong> ontslag.<br />
Belangenafwe<strong>ging</strong><br />
Als het <strong>disfunctione</strong>ren is aangetoond, komt de<br />
rechter toe aan de hiervoor besproken belangenafwe<strong>ging</strong>.<br />
Hoewel de rechtspraak casui'stisch van aard<br />
is, hebben wij getracht rode draden te onrwaren in de<br />
omstandigheden die in het kader van deze belangenafwe<strong>ging</strong><br />
een rol spelen.<br />
Aard en niveau functie<br />
De aard of het niveau van de functie speelt soms een<br />
rol <strong>bij</strong> de belangenafwe<strong>ging</strong>. In een aantal uitspraken<br />
wordt overwogen dat de werkgever meer vrijheid<br />
heeft om de werknemer in functie terug te plaats en,<br />
wanneer de werknemer binnen de organisatie een<br />
hogere of een vertrouwensfunctie bekleedt.<br />
Zo oordeelde de Kantonrechter Rotterdam 25 in een<br />
zaak waar<strong>bij</strong> de werknemer werd teruggezet in zijn<br />
oude functie als 1st Technician dat:<br />
'Aangenomen moet worden dat een werkgever de<br />
vrijheid heeft om de in zijn organisatie te verrichteii<br />
werkzaamheden naar eigen inzicht vorm te geven en<br />
te organiseren. Dat breiigt met zich mee dat de<br />
werkgever een zekere mate van vrijheid heeft <strong>bij</strong> het<br />
beoordelen van zijn werknemers voor wat betreft de<br />
wijze waarop zij de werkzaamheden uitvoeren en <strong>bij</strong><br />
het al of niet voldoende bekwaam achten van een<br />
23. Ktr. Groningen 27 januari 2006, LJN AV2509. Zie in vergelijkbare<br />
zin Vzr. Rb. Groningen 24 februari 2006, LJN<br />
AV3730.<br />
24. Ktr. Terneuzen 19 mei 2004, JAR 2004/157.<br />
25. Ktr. Rotterdam 17 februari 2005, JAR 2005/91.<br />
l-t<br />
cr<br />
n<br />
tr<br />
O<br />
O
werknemer voor zijn functie. Dat geldt temeer voor<br />
een leidinggevende functie als de onderhavige, waarin<br />
vertrouwen van de werkgever in het kurmeii van de<br />
werknemer vereist is.'<br />
Volgens de kantonrechter was de werknemer in zijn<br />
leidinggevende functie van Supervisor met te haridhaven<br />
en had de werkgever zich voldoende inspaniiingen<br />
getroost het functioneren van de werknemer te<br />
verbeteren, waardoor de overwe<strong>ging</strong> van de kantonrechter<br />
over het niveau van de functie voor het uiteindelijk<br />
oordeel wat minder relevant bleek. In een<br />
zaak voor de Kantonrechter Zwolle 26 had de werkgever<br />
de functie van de werknemer van planner/materiaalmanager<br />
wegens diens <strong>disfunctione</strong>ren opgeheven<br />
en verdeeld over andere werknemers, waarna de<br />
werknemer de functie van senior machinevoerder was<br />
aangeboden. De werknemer was bereid de aangeboden<br />
functie te accepteren met behoud van zijn (oude)<br />
arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter overwoog het<br />
volgende:<br />
'Of een <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> geooiioofd is, dient te worden<br />
getoetst aan het "goed werkgeverschap" als bedoeld<br />
in artikel 7:611 BW en zal voorts afhangeii van<br />
de <strong>bij</strong>zondere omstandigheden van het geval, waaronder<br />
ook met name het niveau en de aard van de<br />
functie waarin de werknemer is aangesteld. Naarmate<br />
de zelfstandigheid en de verantwoordelijkheid van de<br />
functie van de werknemer groter is, zal ook in toenemende<br />
mate een vertrouwensrelatie tussen werknemer<br />
en werkgever moeten bestaan en zal de werkgever<br />
<strong>bij</strong> het ontbreken daarvan de werknemer eerder<br />
in een minder zelfstandige en/of minder verantwoordelijke<br />
functie mogen overplaatsen, ook al heeft<br />
de werkgever zich deze bevoegdheid in de arbeidsovereenkomst<br />
niet uitdrukkelijk voorbehouden. <strong>Van</strong><br />
deze bevoegdheid zal de werkgever echter wel een<br />
- gelet op de omstandigheden van het geval - redelijk<br />
gebruik dienen te maken.'<br />
Overleg<br />
Uit de door ons onderzochte rechtspraak volgt dat<br />
het wel of niet voeren van overleg over de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
en de salarisaanpassiiig een rol kail speleii<br />
<strong>bij</strong> de vraag of de beoogde wijzi<strong>ging</strong>en doorgevoerd<br />
mogen worden. Dat is ook niet zo vreemd: het Taxi<br />
Hofman-criterium impliceert het voeren van overleg.<br />
Immers, de Hoge Raad spreekt in het Taxi Hofmanarrest<br />
over een redelijk 'voorstel' van de werkgever.<br />
Wij verwijzen naar de Kantonrechter Rotterdam" 7 die<br />
de vordering van de werknemer tot wedertewerkstellmg<br />
toewees waar<strong>bij</strong> hij onder meer overwoog dat<br />
26. Ktr. Zwolle 3 augustus 2006, LJN AY7928.<br />
27. Ktr. Rotterdam 7 november 2003, Prg. 2004, nr. 6158.<br />
werkgever er beter aan had gedaan - vroegtijdig - met<br />
werknemer te overleggen over verbeteringen dan wel<br />
<strong>functiewijzi</strong>ng. Ook de Kantonrechter Hoorn 28<br />
meende dat van de werkgever mocht worden verlangd<br />
dat met de werknemer overleg was gevoerd over het<br />
salaris dat <strong>bij</strong> de nieuwe functie hoorde en dat daar<strong>bij</strong><br />
een redelijke afbouwregeling over een langere tijd was<br />
aangeboden. Door de werknemer voor een voldongen<br />
feit te stellen, had de werkgever de eisen van redelijkheid<br />
en billijkheid volgens de kantonrechter niet in<br />
acht geiiomen. Hoewel overleg van belang kan zijn,<br />
dient de kanttekening te worden gemaakt dat in het<br />
algemeen een zaak niet vaak (op voorhand) stuk loopt<br />
op het niet voeren van overleg. 29 Wij menen dat dit<br />
terug te voeren is op het feit dat meer belang wordt<br />
gehecht aan de vraag of het <strong>disfunctione</strong>ren is komen<br />
vast te staan. Overigens wordt niet altijd van de<br />
werkgever verlangd dat hij daadwerkelijk een voorstel<br />
aan de werknemer voorlegt; soms wordt de eenzijdig<br />
opgelegde wijzi<strong>ging</strong> gekwalificeerd als een aanbod in<br />
de zin van het Taxi /fo/m^n-criterium. 30 Ons is<br />
slechts eeii zaak bekend waarin de kantonrechter de<br />
wedertewerkstelling van de werknemer toewees, omdat<br />
het overlegtraject niet was gevolgd. 31 Deze uitspraak<br />
is kritisch besproken door De Vroe 32 , die van<br />
mening is dat als beginsel het naleven van de procedureregels<br />
een goede zaak is, maar dat afwijkmg van<br />
dit beginsel mogelijk moet zijn. Graag sluiten wij ons<br />
<strong>bij</strong> deze coiiclusie aan.<br />
Op de werknemer rust de spiegelbeeldige verplichting<br />
om over het voorstel van de werkgever tot <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
in overleg te treden. Een stugge of starre<br />
houding van de werknemer ten opzichte van het<br />
voorstel voor de nieuwe functie doet de positie van de<br />
werknemer geen goed, mits er gronden zijn voor de<br />
wijzi<strong>ging</strong> en het voorstel redelijk is. In een ontbindingsprocedure<br />
of een kennelijk-onredelijk-ontslagprocedure<br />
heeft dit een neerwaarts effect op de vergoeding<br />
en kan het zelfs leiden tot een ontbinding of<br />
beeindi<strong>ging</strong> van de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding.<br />
Dit laatste overkwam een werkneemster van<br />
ABN AMRO. Zij functioneerde onvoldoende, maar<br />
weigerde te praten over de diverse alternatieve nineties<br />
die haar waren aangeboden met als gevolg een<br />
28. Ktr. Hoorn 22 februari 2002, JAR 2002/71. Zie ook Ktr.<br />
Leeuwarden 21 oktober 2003, LJN AM2961.<br />
29. Ktr. Utrecht 27 februari 2002, JAR 2002/240 en Ktr. Rotterdam<br />
17 februari 2005, JAR 2005/91.<br />
30. Ktr Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80; Ktr. Rotterdam 17<br />
februari 2005, JAR 2005/91; Ktr. Rotterdam 7 november 2003,<br />
Prg. 2004, nr. 6158.<br />
31. Ktr. Amsterdam IS September 2002, JAR 2002/232.<br />
32. De Vroe, t.a.p.
ontbiiiding zonder vergoeding. 33 De Kantonrechter<br />
Rotterdam 34 verweet onder aanhaling van het Taxi<br />
Hofman-cnter'mm de werknemer zich te star te hebben<br />
opgesteld, hetgeeii zijn weerslag had op de ontbindiiigsvergoeding.<br />
De Hoge Raad overwoog in zijn<br />
uitspraak van 28 april 2000 (Guitoneau/Midnet Tax) 35<br />
dat niet valt in te zieii waarom een rechter <strong>bij</strong> de<br />
bean two or ding van de vraag of een ontslag kennehjk<br />
onredelijk is de verplichting van de werknemer die<br />
volgt uit het Taxi Hofman-arrest niet in zijn beoordeling<br />
zou dienen te betrekken. Ook wordt van de<br />
werknemer wel verwacht dat hij de nieuwe werkzaamheden<br />
zo nodig onder voorbehoud gaat verrichten.<br />
36<br />
Bedenktijd<br />
Het belang van het geven van bedenktijd zien wij<br />
slechts in een uitspraak terug, hoewel uit het vereiste<br />
van overleg ook kan worden afgeleid dat de werknemer<br />
een redelijke bedenktijd moet worden gegeven.<br />
De Kantonrechter Harderwijk 37 overwoog dat de<br />
werkgever niet van de werknemer mocht en kon<br />
verlangen dat hij binneii een paar uur tijd de iiigrijpeiide<br />
gevolgen kon overzien en afwegen die aan de<br />
nieuwe positie waren verbonden.<br />
Afbouwregeling<br />
Bij de beoordeling of het voorstel van de werkgever<br />
redelijk is, wordt eveneeiis het aanbod ten aanzien<br />
van het salaris in aanmerking genomen. Hier<strong>bij</strong> merken<br />
wij op dat een te grote salaristeruggang een aanwijzing<br />
voor de rechter kan zijn dat de aangeboden<br />
functie niet pas send is.<br />
Volgens de meeste kaiitonrechters zal een aanpassing<br />
van het salaris via een redelijke afbouwregeliiig moeten<br />
plaatsvindeii. De Kantonrechter Terneuzen vond<br />
een salaris verla<strong>ging</strong> van circa 10% (€205 bruto) via<br />
een afbouwregeling in tien loonperioden met 10% per<br />
periode redelijk. 38 De Kantonrechter Haarlem 39<br />
achtte een teruggang in salaris van ongeveer 25% van<br />
het salaris (van schaal 12 naar schaal 9, oftewel € 1003<br />
bruto verschil) met een afbouwperiode van vijf jaar<br />
niet redelijk, waardoor het gehele voorstel (<strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
en aanpassing salaris) niet redelijk was.<br />
Volgens de kantonrechter had het voor de hand gelegeii<br />
de werknemer te belonen volgens schaal 11. Uit<br />
33. Ktr. Amsterdam 28 februari 1997, JAR 1999/87.<br />
34. Ktr. Rotterdam 23 februari 2007, LJN AZ9696.<br />
35. HR 28 april 2000, JAR 2000/120 (Guitoneau/Midnet Tax).<br />
36. Zie Ktr. Leeuwarden 21 oktober 2003, LJN AM 2961 en Ktr.<br />
Zwolle 3 augustus 2006, LJN AY7928.<br />
37. Ktr. Harderwijk 22 februari 2000, Prg. 2000. nr. 5475.<br />
38. Ktr. Terneuzen 19 mei 2004, JAR 2004/157.<br />
39. Ktr. Haarlem 24 maart 2006, RAR 2006, 80.<br />
de uitspraak leiden wij af dat dit neerkomt op een<br />
salaristeruggang van circa 10%. Beide kaiitonrechters<br />
namen de lengte van het dienstverband alsook het feit<br />
dat de werkiiemers jarenlang goed hadden gefunctioneerd<br />
mee in huii oordeel over de redelijkheid van de<br />
afbouwregeling. De Kantonrechter Zutphen 40 spreekt<br />
over een 'redelijke' afbouwregeling die recht moet<br />
doeii aan alle omstandigheden van het geval zonder<br />
zich uit te laten over de door de werkgever voorgestelde<br />
afbouwregeling. De Kantonrechter Zwolle 41<br />
vond de aangeboden afbouwregeling van een bedrag<br />
van €322 bruto (ruim 10% van het brutosalaris) over<br />
een periode van vier jaar voldoende acceptabel.<br />
De kantonrechters lijken het erover eens dat een salaristeruggang<br />
van ongeveer 10% acceptabel is, terwijl<br />
nog onduidelijk is wat in zijn algemeenheid als een<br />
redelijke afbouwperiode wordt gezien. Dit neemt met<br />
weg dat het handhaven van het oude salaris ~ er<br />
(mede) toe kan leiden dat de balans in het voordeel<br />
van de werkgever uitslaat.<br />
Een uitzondering op het bovenstaande is de uitspraak<br />
van de Kantonrechter Hoorn 43 , die oordeelde dat een<br />
teruggang van 10% per half jaar met een maximum<br />
van maar liefst 30% (ongeveer € 1000 bruto) redelijk<br />
was. Het verschil in beiiaderiiig is waarschijnlijk terug<br />
te voeren op het feit dat in deze zaak de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
mede was gei'nitieerd door de werkneemster.<br />
Een mogelijkheid die wij in de rechtspraak niet zijn<br />
tegengekomen is om het salaris van de werknemer te<br />
handhaven, maar het verschil tussen de oude en de<br />
nieuwe functie om te zetten in een persoonlijke toeslag<br />
en de werknemer deze toeslag te laten 'inverdienen'<br />
via toekomstige salarisverho<strong>ging</strong>en, enz.<br />
Andere oplossing?<br />
In eeii uitspraak werd een andere oplossing gevondeii<br />
dan de eenzijdige functie- en salaris wijzi<strong>ging</strong>: de<br />
kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst van<br />
de werknemer (op dat moment voorman timmerman<br />
I), onder de voorwaarde dat de werknemer - met<br />
behoud van ancienniteit - aansluitend weer in dieiist<br />
trad als timmerman I. Daar<strong>bij</strong> kende de kantonrechter<br />
<strong>bij</strong> wijze van schadevergoeding eeii afbouwregeling<br />
toe die crop neerkwam dat het salaris van de werknemer<br />
in tien loonperioden werd afgebouwd met<br />
10% per periode. Op zichzelf lijkt dit een praktische<br />
benaderiiig, maar deze constructie verdient niet de<br />
40. Ktr. Zutphen 27 april 2004, JAR 2004/127.<br />
41. Ktr. Zwolle 3 augustus 2006, LJN AY7928.<br />
42. Zie Ktr. Rotterdam 17 februari 2005, JAR 2005/91 waarin de<br />
kantonrechter expliciet aangaf dat het feit dat de werknemer<br />
recht houdt op zijn hogere salaris er mede toe leidde dat de<br />
werkgever de werknemer mocht terugplaatsen in functie.<br />
43. Ktr. Hoorn 22 februari 2002, JAR 2002/71.<br />
O<br />
O
voorkeur nu dit kan leiden tot gecompliceerde executieproblemen.<br />
Wat nu als de timmerman enkele<br />
weken na zijn wederindiensttreding wordt ontslagen?<br />
Wat voor gevolgen heeft dit voor de ontbindingsvergoeding?<br />
44<br />
Is instemmen met nieuwe functie ook instemmen<br />
met nieuw salaris?<br />
Uit de onderzochte rechtspraak blijkt dat met zekere<br />
regelmaat discussie ontstaat over het nieuwe salaris<br />
wanneer de werknemer heeft ingestemd met de<br />
functieverla<strong>ging</strong>. Betekent instemming met de nieuwe<br />
functie ook automatisch instemming met het nieuwe<br />
salaris? Uit twee uitspraken kan worden afgeleid dat<br />
dit niet het geval is. In deze procedures werd geconcludeerd<br />
dat daardoor geen sprake is van een onvoorwaardelijke<br />
instemming van de werknemer met<br />
de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong>. Nu ook geen grond was voor een<br />
eenzijdige functie- en salarisverla<strong>ging</strong>, omdat het <strong>disfunctione</strong>ren<br />
niet was aangetoond, leidde dit tot wedertewerkstelling<br />
van de werknemers in hun oorspronkelijke<br />
functie. 45<br />
Anders oordeelde de Kantonrechter Lelystad. 46 Een<br />
werknemer, in dienst getreden als commercieel manager,<br />
heeft op aandringen van een werkgever de<br />
functie aanvaard van accountmanager. Bij brief bevestigt<br />
de werkgever aan de werknemer de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong><br />
en wordt de werknemer tevens medegedeeld<br />
dat de tantiemeregeling, zoals die <strong>bij</strong> zijn indiensttreding<br />
was overeengekomen, is komen te vervallen,<br />
omdat deze arbeidsvoorwaarde niet gekoppeld is aan<br />
de nieuwe functie. De werknemer vordert vervolgens<br />
in rechte uitbetaling van de tantiemeregeling. De<br />
kantonrechter overweegt dat de werknemer er niet<br />
zonder meer op heeft mogen vertrouwen dat - al dan<br />
niet stilzwijgend — aanvaarding van de functie van<br />
accountmanager geen gevolgen zou hebben voor de<br />
arbeidsvoorwaarden en dan met name die voorwaarden<br />
die betrekking hebben op de beloning. De kantonrechter<br />
wijst vervolgens op de eigen verantwoordelijkheid<br />
van de werknemer:<br />
44. Zie over deze problematiek M.S.A. Vegter, '<strong>Eenzijdige</strong> wijzi<strong>ging</strong><br />
arbeidsovereenkomst', JAR Verklaard 25 februari 2005, p.<br />
9 en E. Verhulp, 'Een ontbindingsvergoeding anders dan in<br />
geld', JAR Verklaard 22 november 2004, p. 23-24.<br />
45. Ktr. Eindhoven 25 mei 2004, JAR 2004/139 en Ktr. Haarlem 24<br />
maart 2006, RAR 2006, 80. De Hoge Raad heeft ook als uitgangspunt<br />
aanvaard dat de werkgever de bewijslast draagt<br />
wanneer de werknemer gemotiveerd betwist met de salarisaanpassing<br />
te hebben ingestemd (HR 9 September 1994, NJ<br />
1995, 113), hoewel op deze hoofdregel uitzonderingen bestaan<br />
(HR 4december 1998, JAR 1998/31). Zie ook W.A. Zondag,<br />
'Wijzi<strong>ging</strong> van arbeidsvoorwaarden', SR 2000, p. 46 en 47.<br />
46. Ktr. Lelystad 2 februari 2005, LJN AS4887.<br />
'Juist omdat gebruikelijk is dat loon naar prestatie,<br />
waaronder ook te begrijpen de mate van verantwoordelijkheid<br />
die in de ene functie groter is dan in<br />
de andere, wordt betaald en daarmee direct verband<br />
houdt een verschil in beloning, had het veeleer op de<br />
weg van de werknemer gelegen om zich daaromtrent<br />
te informeren en had hij niet voetstoots ervan mogen<br />
uitgaan dat de dienstbetrekking onder gewijzigde<br />
voorwaarden zou worden voortgezet. De werkgever<br />
heeft ervan mogen uitgaan dat aanvaarding door de<br />
werknemer van de functie van accountmanager tevens<br />
inhield aanvaarding van de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden<br />
aan diens nieuwe functie.'<br />
Ook in de hiervoor reeds besproken zaak voor de<br />
Hoornse Kantonrechter kwam deze tot het oordeel<br />
dat de werknemer er rekening mee moest houden dat<br />
het salaris zou worden verlaagd. 47 Hier<strong>bij</strong> speelde<br />
waarschijnlijk mee dat de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> (mede)<br />
door de werkneemster was ingegeven. De werkneemster<br />
vordert tewerkstelling in haar (oude) functie<br />
van general manager, nadat zij is teruggeplaatst in de<br />
functie van office manager. Deze vordering wordt<br />
afgewezen. Hoewel volgens de kantonrechter van de<br />
werknemer kon en mocht worden verwacht dat zij <strong>bij</strong><br />
aanvaarding van de <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> er rekening mee<br />
hield dat haar salaris niet op het oude niveau zou<br />
worden gehandhaafd, is daarmee niet gezegd dat zij<br />
stilzwijgend zou hebben ingestemd met een zo aanzienlijke<br />
verla<strong>ging</strong> van het salaris (30%) op een termijn<br />
van een paar maanden. Volgens de kantonrechter<br />
heeft de werkgever in strijd met het goed werkgeverschap<br />
gehandeld door de werkneemster zonder<br />
overleg te confronteren met een abrupte teruggang<br />
van het salaris van 30%.<br />
Aanpak<br />
Uit de onderzochte rechtspraak kunnen voor een<br />
succesvolle eenzijdig <strong>functiewijzi</strong><strong>ging</strong> en salarisverla<strong>ging</strong>,<br />
de volgende aanbevelingen worden afgeleid:<br />
- zorg voor een goed <strong>disfunctione</strong>ringsdossier;<br />
- motiveer de voorgenomen wijzi<strong>ging</strong>en en de redelijkheid<br />
hiervan;<br />
- overleg tijdig met de werknemer over de voorgenomen<br />
wijzi<strong>ging</strong>en en geef de werknemer de gelegenheid<br />
zijn eventuele bezwaren naar voren te<br />
brengen; reageer daar ook op;<br />
- geef de werknemer bedenktijd;<br />
- hanteer een redelijke afbouwregeling waar<strong>bij</strong> een<br />
salaristeruggang van ongeveer 10% acceptabel lijkt.<br />
Mocht de werknemer ondanks dit 'stappenplan' niet<br />
meewerken en daar geen gegronde redenen voor<br />
hebben, dan lijkt de weg vnj naar een succesvolle<br />
47. Ktr. Hoorn 22 februari 2002, JAR 2002/71.
eenzijdige wijzi<strong>ging</strong> van de functie en het salaris, een<br />
en ander afhankelijk van het uiteindelijke doel van de<br />
werkgever (voortzetting of beeindi<strong>ging</strong> dienstverband).<br />
De werkgever zou immers kunnen kiezen om<br />
<strong>bij</strong> weigering door de werknemer een ontbindingsprocedure<br />
te starten.<br />
cr<br />
O<br />
tr<br />
O<br />
O