16.09.2013 Views

Protocol zieke kinderen - Korein Kinderplein

Protocol zieke kinderen - Korein Kinderplein

Protocol zieke kinderen - Korein Kinderplein

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Protocol</strong> <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong><br />

3.15 Handboek Veiligheid<br />

Zieke <strong>kinderen</strong><br />

Documentnummer Ingangsdatum Versienummer Proceseigenaar Status Datum print*<br />

D 436 15-01-2013 10 KF Vastgesteld 15-1-2013<br />

* Geprinte documenten zijn alleen geldig op de datum van printen. De meest actuele versie van het document staat op intranet.


Inhoudsopgave<br />

INLEIDING ............................................................................................................................................... 3<br />

1. ZIEKE KINDEREN OP HET KINDERPLEIN.................................................................................. 3<br />

2. BELEID BIJ INFECTIEZIEKTEN ................................................................................................... 6<br />

3. VACCINATIE .................................................................................................................................. 7<br />

4. TOEDIENEN MEDICIJNEN ............................................................................................................ 7<br />

4.1 PARACETAMOL ......................................................................................................................... 8<br />

4.2 HOMEOPATHISCHE MIDDELEN .................................................................................................... 8<br />

5. MEDISCHE HANDELINGEN ......................................................................................................... 8<br />

5.1 NOODSITUATIES ....................................................................................................................... 9<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 2/9


Inleiding<br />

Kinderen die een kinderplein bezoeken kunnen door allerlei verschillende oorzaken ziek<br />

worden. Ook <strong>kinderen</strong> met een ‘kwetsbare gezondheid’ kunnen in principe naar een<br />

kinderplein komen (zie handboek Pedagogische Dienst 3.1 SMI-procedure).<br />

Ziekte is echter een nogal rekbaar begrip.<br />

Kinderen komen op het kinderplein vaak voor het eerst in aanraking met infectieziekten.<br />

Infectieziekten blijven, veelal ook doordat de groepen qua samenstelling wisselen, van tijd tot<br />

tijd terugkomen. De meeste kinderpleinen zijn niet berekend op de opvang van <strong>zieke</strong><br />

<strong>kinderen</strong>, alhoewel lichte ziekteverschijnselen in de praktijk niet tot problemen hoeven te<br />

leiden.<br />

Wanneer we binnen dit kader een situatie moeten inschatten en beoordelen is het soms heel<br />

lastig beslissingen te nemen op basis van belangenafweging. Grenzen over wat is ziek en<br />

wat niet-ziek is, zijn niet altijd even makkelijk en duidelijk te trekken.<br />

Er kan verschil van opvatting zijn tussen ouders en de verantwoordelijken in het kinderplein<br />

m.b.t. de vraag of een kind met bepaalde ziekteverschijnselen naar het kinderplein mag<br />

komen of thuis moet blijven. Duidelijke richtlijnen voorkomen dat er meningsverschillen<br />

ontstaan tussen de ouders en het kinderplein.<br />

Al bij de plaatsing van het kind moet voor ouders duidelijk zijn hoe bij <strong>Korein</strong> gehandeld<br />

wordt door informatie te geven in de huisregels.<br />

Dit protocol wil voor medewerkers van <strong>Korein</strong> zoveel mogelijk duidelijkheid geven en neemt<br />

daarbij de ‘GGD gezondheidsrisico’s’ als uitgangspunt. Met name het onderdeel<br />

infectieziekten en hygiëne in kinderplein.<br />

Deze GGD gezondheidsrisico’s is via de handboeken in te zien aanwezig.<br />

Er is een GGD gezondheidsrisico’s voor <strong>kinderen</strong> van 0-4 jaar en voor de BSO is een GGD-<br />

gezondheidsrisico’s voor <strong>kinderen</strong> van 4-12 jaar.<br />

1. Zieke <strong>kinderen</strong> op het <strong>Kinderplein</strong><br />

1.1. Praktische gang van zaken en afspraken<br />

Afspraken over het beleid van het kinderplein bij ziekte van het kind<br />

Als een kind ziek is of ziek wordt op het kinderplein wordt altijd contact opgenomen met de<br />

ouders/verzorgers en in overleg vastgesteld hoe er gehandeld wordt. De inschatting en hoe<br />

om te gaan met een ziek kind verschilt per situatie. Richtlijnen van de GGD zijn daarbij het<br />

uitgangspunt.<br />

Bij het beoordelen van een situatie gaat het om het vaststellen van een aantal grenzen:<br />

- de gezondheid van het kind;<br />

- de gezondheid en het welbevinden van andere <strong>kinderen</strong> in de groep;<br />

- de optimale dienstverlening aan ouders;<br />

- de belangen van de groepsleiding;<br />

- de belangen van de organisatie;<br />

- de mogelijkheden van het kinderplein.<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 3/9


1.2. Ziek of niet ziek?<br />

Pedagogisch medewerkers staan regelmatig voor de vraag: ‘is dit kind ziek of niet?’ en wat<br />

doe je ermee?<br />

Als een kind ziek is, moet door de pedagogisch medewerker goed in de gaten gehouden<br />

worden hoe een eventuele ziekte zich binnen een aantal uren ontwikkelt. Een graadmeter is<br />

vooral het gedrag van een kind, lichamelijke kenmerken, lichaamstemperatuur en andere<br />

signalen.<br />

In twijfelgevallen is het zinvol om het kind gericht te observeren.<br />

Speelt het kind zoals je van hem of haar gewend bent.<br />

Reageert het op wat je zegt of doet?<br />

Voelt het warm aan, huilt het vaker of langer dan anders?<br />

Wil het steeds liggen of slaapt het meer dan anders?<br />

Klaagt het kind over pijn?<br />

Niet elke gedragsverandering wordt door ziekte veroorzaakt en het is niet de bedoeling dat je<br />

als groepsleiding een diagnose gaat stellen.<br />

Het gaat erom dat je kunt beslissen of je de ouders moet waarschuwen, of het kind wel of<br />

niet op de groep kan blijven, of dat je een arts moet inschakelen.<br />

Indien een kind ziek is, noteer dat dan in een overdrachtsschrift of een apart daarvoor<br />

aangelegd schrift. Schrijf op wanneer je voor het eerst de symptomen of het ziektebeeld<br />

constateert en datum en tijd.<br />

Soms wordt een kind pas ziek wanneer het kind het kinderplein al bezoekt. Het is van belang<br />

ouders daarvan op de hoogte te stellen. Als je contact opneemt met ouders is het belangrijk<br />

dat je in ieder geval feitelijk constateert dat het kind ziek is en hoe ernstig het is. Het gaat om<br />

het delen van (opvoeding-)verantwoordelijkheid. Noteer wanneer je contact hebt met die<br />

ouders.<br />

In de meeste gevallen zullen ouders indien je duidelijk hebt aangegeven dat het kind flink<br />

ziek is, zelf aangeven dat ze hun kind zo spoedig mogelijk komen ophalen. In een aantal<br />

andere gevallen zal je ouders moeten vragen hun kind op te halen.<br />

Realiseer je, dat ouders niet altijd in staat zijn om direct hun kind op te halen. Probeer<br />

hierover afspraken te maken. Ouders zijn tenslotte eindverantwoordelijke voor hun kind.<br />

1.3. Kan het kind in de groep blijven?<br />

De beslissing of een kind al dan niet op de groep kan blijven, wordt in principe genomen door<br />

de pedagogisch medewerker (of in overleg met vestigingsmanager).<br />

Het belang van het <strong>zieke</strong> kind staat voorop, maar er moet ook rekening worden gehouden<br />

met het belang van de andere <strong>kinderen</strong> op de groep, de groepsleiding en de ouders.<br />

Een kind dat zich zo ziek voelt dat het niet met het normale dagprogramma kan meedoen,<br />

kan beter niet op het kinderplein blijven.<br />

Wanneer kan een ziek kind niet komen of moet een ziek kind worden opgehaald?<br />

Als het kind te ziek is om aan het dagprogramma deel te nemen.<br />

Als de verzorging te intensief is voor de groepsleiding of ten koste gaat van de<br />

aandacht aan de andere <strong>kinderen</strong> op de groep (b.v. diarree).<br />

Als het de gezondheid van de andere <strong>kinderen</strong> in gevaar brengt.<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 4/9


1.4. Wanneer mag een kind in ieder geval niet komen?<br />

De richtlijnen van de GGD zijn het uitgangspunt.<br />

De GGD geeft realistische adviezen over het wel/niet weren van een kind van het<br />

kindercentrum. De realiteit is dat een kind in de meeste genoemde gevallen heel erg ziek is of<br />

in het <strong>zieke</strong>nhuis opgenomen moet worden, zodat van het brengen naar het kinderplein geen<br />

sprake zal zijn.<br />

De grond om een kind te weren is vooral gelegen in het gegeven dat een kind te ziek is om<br />

op een groep opgevangen te worden, omdat er onevenredig veel zorg nodig is voor dit ene<br />

kind en dat dit ten koste gaat van de aandacht voor de andere <strong>kinderen</strong>.<br />

Bij twijfel: raadpleeg de GGD gezondheidsrisico’s en/of bel zo nodig met de GGD -arts.<br />

1.5. Wanneer wordt de (huis)arts ingeschakeld?<br />

In principe is bij ziekte van een kind de ouder degene die de huisarts inschakelt.<br />

Alleen als er acuut gevaar dreigt, schakel je vanuit het kinderplein direct een arts in.<br />

Een kind dat het plotseling heel benauwd krijgt.<br />

Een kind dat bewusteloos raakt of niet meer reageert.<br />

Een kind met plotseling hele hoge koorts.<br />

Ongevallen.<br />

Om chaos en paniek te voorkomen, is het belangrijk dat in het team wordt afgesproken wie<br />

de arts waarschuwt, wie bij het <strong>zieke</strong> kind blijft en wie de rest van de groep opvangt.<br />

BIJ ACUUT GEVAAR: BEL DAN 112<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 5/9


2. Beleid bij infectieziekten<br />

Als kinderopvangorganisatie moeten wij onder andere voldoen aan de Infectieziektewet.<br />

Deze wet voorziet in maatregelen om de gezondheid van de bevolking te beschermen tegen<br />

infectieziekten. Volgens deze wet moeten we <strong>kinderen</strong> weren waarvan we vermoeden dat ze<br />

een risicovolle besmettelijke infectieziekte hebben.<br />

Artikel 7 van de Infectieziektewet bepaalt ook dat de GGD op de hoogte moet worden<br />

gesteld van het optreden van een ongewoon aantal ernstige aandoeningen van<br />

vermoedelijk infectieuze aard, zowel bij de <strong>kinderen</strong> als bij het personeel.<br />

Afspraken over het beleid bij besmettelijke ziekten:<br />

1. Ouders melden besmettelijke ziekten van hun kind bij de pedagogisch medewerker.<br />

2. De pedagogisch medewerker overlegt zo nodig met de GGD, afdeling<br />

infectieziektebestrijding. De GGD vraagt, met toestemming van de ouders, eventueel<br />

informatie op bij de huisarts.<br />

De GGD adviseert maatregelen afhankelijk van de ziekte:<br />

Weren: ziek kind niet toelaten vanwege risico voor overige <strong>kinderen</strong>.<br />

Behandelen: ziek kind wordt behandeld om verspreiding van de ziekte tegen te<br />

gaan.<br />

Informeren: Ouders van andere <strong>kinderen</strong> informeren over ziekte, zodat zij alert zijn.<br />

Overige maatregelen: vaccineren of uit voorzorg medicijnen geven.<br />

Vaak zijn er geen bijzondere maatregelen noodzakelijk.<br />

Kinderen en volwassenen met verhoogd risico.<br />

- Per kind wordt vastgelegd als het een verhoogd risico heeft bij infectieziekten (chronische<br />

ziekte of stoornis in de afweer).<br />

De ouders kunnen worden gewaarschuwd indien het kind een bijzonder risico loopt.<br />

- Een zwangere vrouw loopt bij enkele infectieziekten zoals “rode hond” en de “vijfde<br />

ziekte” een verhoogd risico (miskraam of afwijking bij het kind) indien ze de ziekte zelf<br />

nooit heeft gehad of er niet voor ingeënt is.<br />

Deze risicogroep wordt gewaarschuwd door bij de voordeur informatie op te hangen en<br />

wordt, indien mogelijk, ook mondeling verwittigd.<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 6/9


3. Vaccinatie<br />

Het is voor een kinderplein belangrijk om te weten of <strong>kinderen</strong> beschermd zijn tegen<br />

bepaalde ziekten (zoals b.v. tegen tetanus bij een forse verwonding).<br />

Daarom wordt bij het kennismakingsgesprek met de ouders vastgelegd of een kind<br />

deelneemt aan het rijksvaccinatieprogramma.<br />

In Nederland is deelname aan dit programma niet wettelijk verplicht (ook niet verplicht indien<br />

men een kinderopvangorganisatie bezoekt). De kans dat een niet gevaccineerd kind andere<br />

<strong>kinderen</strong> besmet met een ziekte uit het programma is uiterst klein.<br />

4. Toedienen medicijnen<br />

Om de gezondheid van de <strong>kinderen</strong> te waarborgen is het van belang dat geneesmiddelen op<br />

een juiste wijze verstrekt worden.<br />

Er worden op het <strong>Kinderplein</strong> alleen medicijnen toegediend die door een arts zijn<br />

voorgeschreven en zijn aangeleverd in de originele verpakking met bijsluiter.<br />

Ouders dienen een verklaring te ondertekenen waarop zij vermelden welk medicijn,<br />

wanneer en in welke dosering moet worden toegediend (HBV 3.15.1 formulier Toedienen<br />

medicijnen). Alleen met deze schriftelijke verklaring mogen pedagogisch medewerkers<br />

medicijnen toedienen (een telefonische opdracht van ouders niet juist). Het op eigen initiatief<br />

van de pedagogisch medewerker toedienen van medicijnen is niet toegestaan.<br />

De pedagogisch medewerker noteert op het formulier Toedienen medicijnen het tijdstip van<br />

toediening en parafeert deze.<br />

Het formulier Toedienen medicijnen wordt in de overdrachtsmap voor pedagogisch<br />

medewerkers bewaard, zodat alle betrokken medewerkers zich hiervan op de hoogte kunnen<br />

stellen.<br />

Een <strong>Kinderplein</strong> behoudt het recht om in speciale omstandigheden het toedienen van de<br />

medicijnen te weigeren. Bij twijfel (bijv. niet in de originele verpakking) wordt het<br />

geneesmiddel niet toegediend en wordt altijd contact opgenomen met de ouders.<br />

Lunchclub<br />

Als een kind tijdens de lunchpauze medicijnen moet innemen, vullen ouders hiervoor een<br />

formulier in (digitaal beschikbaar, www.delunch-club.nl) dat zij ondertekenen. Hierop staat<br />

vermeld naam van het kind, naam van medicijn en wijze van toedienen. Er wordt niet meer<br />

meegegeven dan de dosis voor één dag.<br />

Het formulier geven de ouders mee, bv. in de broodtrommel van het kind, met de juiste<br />

dosering. per email aan de teamleider van de Lunch-Club dat hun kind medicijnen nodig<br />

heeft.<br />

Bewaartermijn formulieren<br />

Twee weken na de laatste toediening van de medicijnen wordt het formulier vernietigd.<br />

Formulieren voor <strong>kinderen</strong> die langdurig medicijnen gebruiken worden bewaard in de KVSmap<br />

van het betreffende kind, eventueel wordt een kopie in de overdrachtsmap bewaard.<br />

Tijdens het jaarlijkse gesprek met de ouders wordt gecheckt of de toediening medicijnen niet<br />

is gewijzigd.<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 7/9


4.1 Paracetamol<br />

Er wordt door de pedagogisch medewerker alleen paracetamol toegediend op<br />

voorschrift van een (huis)arts.<br />

a. Wanneer de arts heeft vastgesteld dat er een verhoogd risico is op koortsstuipen<br />

bij een kind, kan hij adviseren om bij temperatuurverhoging paracetamol toe te<br />

dienen. Hiervoor tekent de ouder een formulier toedienen medicijnen. Deze<br />

verklaring wordt bewaard in het kinddossier. Op de SOS-kaart wordt aangegeven<br />

dat het kind een verhoogd risico heeft op koortsstuipen en dat bij temperatuurverhoging<br />

paracetamol gegeven mag worden. Ouders worden na toedienen<br />

onmiddellijk gebeld en het kind moet worden opgehaald voor verdere verzorging<br />

thuis.<br />

b. Wanneer een kind last heeft van chronische pijn (bv. bij botbreuk) kan de arts<br />

paracetamol adviseren. Ook in dit geval wordt paracetamol gegeven. Ouders<br />

tekenen het formulier medicijnverklaring.<br />

Indien ouders thuis een kind paracetamol geven dient dit gemeld te worden aan de<br />

pedagogisch medewerkers omdat een kind anders reageert door de medicijnen. Het is<br />

ouders niet toegestaan om gedurende de dag op het <strong>Kinderplein</strong> zelf het kind paracetamol te<br />

geven om het kind op het <strong>Kinderplein</strong> te kunnen laten.<br />

4.2 Homeopathische middelen<br />

Veel ouders geven hun kind homeopathische middelen, zoals chamodent of neusspray. Ook<br />

voor homeopathische middelen is een doktersverklaring nodig en dienen ouders een<br />

formulier toedienen medicijnen in te vullen.<br />

5. Medische handelingen<br />

De pedagogisch medewerker is niet bevoegd om medische handelingen uit te voeren. Mocht<br />

er zich een situatie voordoen waarin het noodzakelijk is dat er bij een kind tijdens het verblijf<br />

een medische handeling verricht wordt, dan zal de vestigingsmanager per geval beslissen of<br />

aan dit verzoek gehoor kan worden gegeven. Hierbij worden de regels uit de Wet BIG<br />

gevolgd. Deze wet houdt in dat bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht als<br />

voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:<br />

a. De medische handeling moet worden verricht in opdracht van een<br />

beroepsbeoefenaar die voor het verrichten van de handeling zelf wettelijk<br />

bevoegd is.<br />

b. De persoon die de handeling verricht, moet de aanwijzingen van de<br />

opdrachtgever opvolgen.<br />

c. De persoon die de handeling verricht, moet bekwaam zijn om de handeling te<br />

verrichten.<br />

d. Er wordt een aanvullende overeenkomst met de ouders afgesloten (HBV 3.15.2).<br />

In deze overeenkomst worden de afspraken over de aanvullende zorg, de<br />

financiering ervan en de aansprakelijkheden van het <strong>Kinderplein</strong> en de<br />

medewerkers nader geregeld.<br />

e. Uit de aanvullende overeenkomst moet expliciet blijken voor welke medische<br />

handelingen de ouders van het kind toestemming hebben verleend.<br />

f. Uit een zogenaamd “autorisatieformulier” dient de toestemming van een arts en<br />

bovendien de beschikbaarheid, bekwaamheid en bereidheid van de<br />

medewerkster te blijken.<br />

g. De medewerkster ontvangt aanwijzingen van de arts met betrekking tot:<br />

De wijze waarop de handeling moet worden uitgevoerd;<br />

Algemene aandachtspunten ter observatie na het uitvoeren van de handeling;<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 8/9


Instructies voor het handelen bij bepaalde verschijnselen;<br />

De arts bepaalt in hoeverre extra toezicht en tussenkomst van zijn/haar kant<br />

noodzakelijk is. Afspraken dienen schriftelijk te worden vastgelegd (zie HBV<br />

3.15.2 instructies wet BIG).<br />

5.1 Noodsituaties<br />

De Wet BIG is slechts van toepassing op medische handelingen die beroepsmatig worden<br />

verricht. In noodsituaties wordt iedereen geacht naar beste vermogen te handelen en kan het<br />

verrichten van voorbehouden handelingen in strijd met de wet zelfs noodzakelijk zijn. In dat<br />

geval is er sprake van overmacht en levert de hulpverlening geen strafbaar feit op.<br />

Handboek Veiligheid 3.15 protocol <strong>zieke</strong> <strong>kinderen</strong> 9/9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!