17.09.2013 Views

PRESENTATIE 'EEN LUISTEREND OOR' - BIOS

PRESENTATIE 'EEN LUISTEREND OOR' - BIOS

PRESENTATIE 'EEN LUISTEREND OOR' - BIOS

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>PRESENTATIE</strong> ‘EEN <strong>LUISTEREND</strong> OOR’<br />

22 mei 2013<br />

Het melden van misstanden bij de overheid laat nog veel te wensen over. Dit blijkt uit het<br />

onderzoek ‘Een luisterend oor’, uitgevoerd door de Vrije Universiteit (VU), in opdracht van <strong>BIOS</strong> en<br />

met medewerking van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Lucas<br />

Lombaers, directeur arbeidszaken publieke sector (BZK), ontving woensdag 22 mei het eerste<br />

exemplaar. Deskundigen uit de praktijk formuleerden vervolgens direct hun eerste reacties.<br />

Nederlandse ambtenaren kunnen vermoedelijke misstanden melden bij hun leidinggevende of bij de<br />

vertrouwenspersoon integriteit (VPI). Deze interne meldstructuur is formeel in orde, zo concluderen<br />

de onderzoekers. In de praktijk functioneert het meldsysteem echter nog niet naar behoren. Het<br />

rapport van de VU roept daarom gemengde gevoelens op bij Lombaers: ‘Dit is een goed uitgevoerd,<br />

onafhankelijk onderzoek van hoge kwaliteit. Maar het houdt ons wel een kritische spiegel voor. Daar<br />

moeten we mee aan de slag.’<br />

ONDERZOEK DOOR VRIJE UNIVERSITEIT<br />

Na het welkomstwoord van dagvoorzitter Henk Slijkhuis (CAOP) is het aan Karin Lasthuizen (VU) om<br />

het onderzoek toe te lichten. ‘Er is veel discussie over het melden van misstanden’, vertelt<br />

Lasthuizen. ‘Meestal gaat het dan over externe melders zoals klokkenluiders, terwijl intern melden<br />

via de leidinggevende of VPI eigenlijk de koninklijke weg is. Hoe dat interne meldsysteem feitelijk<br />

functioneert, bleef tot nu toe onderbelicht. Met dit onderzoek krijgen we de praktijk in beeld.’<br />

Kwantitatief<br />

Uit het kwantitatieve deel van het onderzoek, een enquête onder 7453 respondenten, blijkt dat een<br />

belangrijk deel (30,8%) geen vertrouwen heeft in het interne meldsysteem. Bij 43% van hen<br />

overheerst het gevoel dat er toch niets met de melding gebeurt. Bovendien is er angst voor<br />

negatieve gevolgen (40,5%). Ook valt op dat 28% het afgelopen jaar zelf een misstand vermoedde.<br />

Een lichtpunt hierbij is dat slechts 7% van deze respondenten zijn vermoeden volledig voor zichzelf<br />

hield. De meeste vermoedens worden intern uitgesproken tegen collega’s, leidinggevenden of de<br />

VPI.<br />

Kwalitatief<br />

De kwalitatieve kant van het onderzoek laat zien dat er nog veel verbeteringen mogelijk zijn. Zo zijn<br />

potentiële melders onbekend met de meldprocedure en hebben zij niet altijd de juiste<br />

verwachtingen van de VPI. De leidinggevende is vaak onvoldoende toegerust om zijn rol als het<br />

eerste meldpunt goed invulling te geven. De VPI bevindt zich op zijn beurt soms in een spagaat<br />

tussen het belang van de melder en dat van de organisatie. Het is daarom aan de top van de<br />

organisatie om de VPI het vertrouwen te geven om een juiste inschatting van de situatie te maken.<br />

Alleen zo kan de VPI zijn vertrouwensfunctie waarmaken en bij potentiële melders de juiste<br />

verwachtingen wekken.<br />

Download hier het volledige onderzoeksrapport ‘Een luisterend oor’.<br />

AANBEVELINGEN DOOR <strong>BIOS</strong><br />

De opdrachtgever van ‘Een luisterend oor’ is het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector<br />

(<strong>BIOS</strong>). Het is een mooi resultaat geworden, concludeert Marijn Zweegers, hoofd van het <strong>BIOS</strong> , al<br />

baren de uitkomsten haar wel zorgen: ‘De perceptie van vermoedelijke misstanden is hoog.<br />

Misstanden kun je natuurlijk nooit volledig uitsluiten. Juist daarom is het in het belang van integriteit<br />

dat ook de meldsystemen goed functioneren. Als ambtenaren hun vermoedens kenbaar maken, kun<br />

je de integriteit van de organisatie verbeteren en herhaling voorkomen.’


Aanbevelingen<br />

In aanvulling op het onderzoek formuleerde <strong>BIOS</strong> aanbevelingen voor de praktijk. Zweegers: ‘Dit is<br />

een periode van bezuinigingen en reorganisaties. Dan moet je oog houden voor de haalbaarheid van<br />

je inspanningen. Wij adviseren daarom om nu in te zetten op de verbetering en bekendheid van de<br />

bestaande meldsystemen.’ Er zijn concrete, praktische stappen die elke organisatie kan zetten, zoals<br />

het vergroten van de bekendheid van de VPI, het verstrekken van informatie over meldprocedures<br />

en het toerusten van leidinggevenden op hun rol in dit proces.<br />

Download hier de volledige aanbevelingen van <strong>BIOS</strong>.<br />

Reactie van BZK<br />

Direct na de overhandiging van het onderzoek laat Lucas Lombaers (BZK) weten dat het ‘gemengde<br />

gevoelens’ oproept. Lombaers: ‘Dit is een goed uitgevoerd, onafhankelijk onderzoek van hoge<br />

kwaliteit. Maar het houdt ons wel een kritische spiegel voor. De meldprocedure is onvoldoende<br />

bekend, een derde van onze ambtenaren meent een misstand te hebben gezien, en slechts 40% van<br />

de melders is tevreden met de afhandeling van de melding. Daar moeten we mee aan de slag.’<br />

Verbeteringen<br />

Voor de overheid en voor de minister is integriteit een belangrijk thema. Juist nu de overheid lastige<br />

beslissingen moet nemen, die alle burgers raken, is het essentieel dat het vertrouwen in de overheid<br />

overeind blijft, aldus Lombaers. ‘Er valt veel te winnen. Niet zozeer door nieuwe regels, maar wel<br />

door het vergroten van de bekendheid en werkzaamheid van die regels en protocollen. Mensen<br />

hebben behoefte aan meer informatie, aan goed voorbeeldgedrag en aan het adequaat oppakken<br />

van meldingen. Vanuit BZK gaan we graag met alle betrokkenen het gesprek aan. Zo kunnen we de<br />

hiaten die blijken uit dit onderzoek samen opvullen.’<br />

Resultaten in internationaal perspectief<br />

‘Dit onderzoek is wetenschappelijk gedegen en vernieuwend,’ stelt Wim Vandekerckhove (University<br />

of Greenwich Business School). ‘Het is een mooie combinatie van kwalitatief en kwantitatief<br />

onderzoek, dat het verhaal achter de cijfers naar voren weet te brengen.’ Hij vergelijkt tijdens de<br />

presentatie de resultaten met andere onderzoeken naar meldsystemen in Groot-Brittannië en de<br />

Verenigde Staten. Natuurlijk valt er genoeg te verbeteren, maar Nederland doet het in internationaal<br />

perspectief prima, aldus Vandekerckhove.<br />

Drie aanvullingen<br />

Vandekerckhove onderschrijft de conclusies van ‘Een luisterend oor’, al heeft hij wel enige<br />

aanvullingen. Om te beginnen blijkt uit het onderzoek dat de taakomschrijving en taakinvulling van<br />

de VPI uiteen kunnen lopen. Dit leidt tot verkeerde verwachtingen. Vandekerckhove: ‘Versterk de<br />

adviesfunctie van de VPI. Maak het de core business van de VPI om melders bij te staan bij het doen<br />

van een goede melding, ontdaan van emotionaliteit. Koppel hier ook een performance meting aan.<br />

Dan wordt duidelijk wat de VPI werkelijk doet.’ Ook raadt hij aan de status van de VPI te verhogen:<br />

‘De VPI moet zich immers onafhankelijk richting het management kunnen opstellen.’ Tot slot wil<br />

Vandekerckhove niet alleen de drempel om te melden verlagen: ‘Meer meldingen zijn niet altijd<br />

beter. Laat liever zien dat meldingen goed worden opgepakt en vertel in de hele organisatie de<br />

succesverhalen. Immers, 60% van de melders is wél tevreden met de manier waarop zijn melding<br />

werd afgehandeld. Er moeten dus genoeg goede verhalen zijn die je kunt delen.’<br />

Lees hier de volledige bijdrage van Wim Vandekerckhove.<br />

Reactie door praktijkexperts


Bij de presentatie van ‘Een luisterend oor’ zijn behalve de pers en auteurs met name deskundigen uit<br />

het veld aanwezig. Het is aan deze praktijkexperts om te reageren op de presentaties over het<br />

onderzoek en de aanbevelingen. Wat betekenen deze onderzoeksresultaten voor de praktijk? Welke<br />

concrete stappen zijn er mogelijk en wie moet deze gaan zetten? Onder leiding van dagvoorzitter<br />

Henk Slijkhuis (CAOP) formuleren de aanwezigen een eerste reactie.<br />

Gewenste aanvullingen<br />

De eerste vraag van Slijkhuis is voor alle aanwezigen: wat heeft u vandaag in de presentaties en<br />

discussies tot nu toe gemist? De deelnemers willen graag meer weten over de rollenscheiding die<br />

een VPI moet kunnen maken tussen meldpunt en vertrouwenspersoon. Hoe kun je de VPI erop<br />

toerusten om met de melder mee te denken én objectief te melden? Welke positie moet een VPI in<br />

een organisatie krijgen? Laag en toegankelijk voor alle medewerkers, of hoog waar meer aansluiting<br />

is met het management? Of extern, met minder bekendheid met de organisatie? Ook andere<br />

aspecten van het meldsysteem krijgen aandacht van de deelnemers. Zo noemen ze de opvolging van<br />

een melding. Wat is de kwaliteit van onderzoek? Is de opvolging adequaat en objectief? En wordt<br />

naast de anonimiteit en juridische borging van melders ook de sociale positie van een melder in de<br />

organisatie voldoende beschermd?<br />

Bekendheid en meldingsbereidheid<br />

De aanwezigen buigen zich vervolgens in vier groepen over vier verschillende vragen. De eerste<br />

groep richt zich op de bekendheid van de VPI in de organisatie. Die kun je vergroten door via een<br />

goede informatie over de bereikbaarheid, aandacht op het intranet en tijdens het werkoverleg, door<br />

communicatiemiddelen als flyers en door persoonlijke kennismakingsgesprekken, aldus de<br />

praktijkdeskundigen. De tweede groep formuleert aanbevelingen om de meldingsbereidheid<br />

vervolgens te vergroten: geef meer aandacht aan sociale veiligheid, wees duidelijk over de procedure<br />

en het proces en maak niet alleen de medewerkers, maar ook het management meer bekend met de<br />

mogelijkheden om te melden.<br />

Leidinggevenden en politiek<br />

Uit het onderzoek blijkt dat leidinggevenden hun rol in de meldprocedure meestal niet goed invullen.<br />

De derde groep denkt dat hierin verandering gebracht kan worden door leidinggevenden te trainen.<br />

Zij moeten weten wat integriteit is, hoe het proces loopt en welke vaardigheden zij in de praktijk<br />

moeten brengen. De VPI speelt hierbij ook een aanvullende rol: de leidinggevende moet hem om<br />

advies en ondersteuning durven vragen bij integriteitzaken. Duidelijkheid over rollen is hierbij<br />

cruciaal. Niet alleen moet de leidinggevende zijn verantwoordelijkheid kennen, hij moet ook de<br />

grenzen van zijn rol weten. De laatste groep brengt tot slot onder woorden wat het veld verwacht<br />

van de minister. Kort maar krachtig: het is aan de minister om integriteit nu, juist in tijden van<br />

bezuiniging, op de kaart te blijven zetten.<br />

Wilt u ook inhoudelijk reageren op het rapport? Stuur dan uw bijdrage naar <strong>BIOS</strong>.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!