Download hier de pdf-versie van de newsletter 7

Newsletter
Nr.7—Mei 2011
Editoriaal Treedt de inflatie terug op de voorgrond?
Na een periode van lage inflatie valt een versnelling van de percentages niet te ontkennen,
zelfs als een ontsporing momenteel niet aan de orde lijkt.
Drie factoren verklaren de opwaartse beweging die ruim verspreid is :
- de ontwikkeling van de prijzen voor energie en voedingswaren;
De prijsstijging voor voedingswaren treft meer in het bijzonder de nieuwe economieën
waar deze een aanzienlijk deel van de gezinsbudgetten vertegenwoordigen.
In China nemen de voedingswaren een derde van het budget van de families in,
tegenover gemiddeld 15% in de landen van de eurozone.
- de stijging van de loonmassa;
- de overvloed aan liquide middelen die voortvloeit uit het inschikkelijk beleid van de
centrale banken – en van de “Federal Reserve” heel in het bijzonder – met het oog
op het stimuleren van de groei die echter gematigd blijft in het merendeel van de
Lidstaten van de EU, evenals in Noord-Amerika.
Zelfs indien de centrale banken van meerdere landen een einde maken aan hun monetaire
expansiepolitiek, zullen de gevolgen hiervan nog lang aanhouden gezien de omvang
van de overheidsschuld die deze teweeggebracht heeft.
Om de inflatie af te remmen, is de ECB in april overgegaan tot een eerste verhoging van
zijn centrale rentevoet met 25 basispunten. In China, Brazilië en India vonden aanzienlijk
sterkere stijgingen plaats.
In België is de inflatoire druk meer uitgesproken dan bij onze 3 onmiddellijke buurlanden,
meer bepaald wegens de duidelijkere impact van het bestanddeel “energie” en de
“tweede graadsgevolgen”.
Het Prijzenobservatorium over de voedingswaren dat onlangs door de Regering werd
aangekondigd, evenals de kwartaalaanpassing van de elektriciteits- en gasprijzen onder
voorbehoud van de voorafgaande goedkeuring van de regulator (CREG) zijn bedoeld om
de versnelling van de inflatie af te remmen.
De doeltreffendheid van deze 2 maatregelen is nog niet tastbaar.
Terwijl er nog talrijke onzekerheden blijven, is er één ding wel zeker : de crisis is nog niet
afgelopen.
Robert Joos
General Manager inDUfed
P. 1

In het kader van de loonsonderhandelingen schijnen heel wat interpretaties te lopen betreffende
de invulling van de loonnorm van 0,3 %, die kan worden toegekend in 2012.
Het is niet overbodig de wettelijke definitie van dit begrip in herinnering te brengen. De
loonnorm is nominaal en NIET budgettair. De wettelijke definitie van
“loonkostontwikkeling” omschrijft deze expliciet als de “nominale verhoging uitgedrukt in
een percentage van de gemiddelde loonkosten”. Dit betekent concreet dat het gemiddelde
loon van de maanden in 2012 maximum 0,3% hoger mag liggen dan in 2011, onafhankelijk
van het ogenblik waarop de loonsverhoging wordt toegekend.
Een verhoging van 0,6% per 1 juli 2012 voldoet aan het budgettair criterium, dat wel
eens wordt gehanteerd om de loonnorm te omzeilen, maar is volledig tegenstrijdig met
de ratio legis, de geest van de wet van 1996. De Wet van 1996 werd gemaakt met als
doelstelling de loonkostontwikkeling te matigen, de loonkosthandicap af te bouwen en
als dusdanig de competitiviteit van de Belgische ondernemingen te garanderen. Een
zuiver budgettaire toepassing van het begrip loonnorm betekent een totale tenietdoening
van de doelstelling van de wet.
De Minister van Werk heeft in antwoord op een parlementaire vraag van 10 mei 2011
duidelijk gesteld dat zij de wet zal toepassen en manifeste inbreuken zal sanctioneren.
Lieve Vanlierde
Operations & HR Manager
Loonkostontwikkeling
Voorstel tot herziening van de richtlijn over de heffing op energie
De Europese Commissie heeft recent
een ontwerp van nieuwe Richtlijn over
de heffing op energieproducten en elektriciteit
goedgekeurd.
De structuur van de nieuwe Richtlijn
voorziet twee luiken :
• een heffing op de energieinhoud
van de energieproducten;
• een heffing op de CO2-uitstoot
van de energieproducten.
De meest opmerkelijke aspecten hebben
betrekking op het volgende :
voor het luik “energie” :
• de overgang van een heffing op
volumes naar een heffing op de
energie-inhoud per GJ, onafhankelijk
van de energievector;
• het behoud van de uitsluiting uit
het toepassingsgebied voor de
“dual use” – de aanwending van
energieproducten in industriële
procédés, waaronder de metallurgische
(o.a. staal) en de minera
logische (o.a. glas) processen;
• voor de activiteiten die in het toepassingsgebied
vervat zijn, de beperking
van de vrijstellingsmogelijkheden als
tegenprestatie voor de toetreding tot
een vrijwillig akkoord over energieefficiëntie
en/of de CO2-uitstoot : het
zal niet meer mogelijk zijn om onder
de opgelegde minima te zakken;
• de afschaffing van de mogelijkheid tot
differentiatie van de heffing voor professioneel
gebruik van diesel, wat een
impact zal hebben op de transportfacturen.
voor het luik “CO2” :
• enkel toepassing op de installaties die
niet gedekt zijn door het Systeem van
Verhandelbare Emissierechten;
• de mogelijkheid tot aanpassing van de
tarieven in functie van de evolutie van
de prijs van de CO2-emissie-rechten.
vervolg p.3
P. 2

Meerdere Lidstaten hebben reeds hun
bezwaar geuit tegen het ontwerp aangezien
het de subsidiariteitsbeginsels
zelf aantast door de invoering van reglementaire
beperkingen. Ter herinnering
: de beslissingen op fiscaal vlak
vereisen de unanimiteit van de Lidstaten.
De drie federaties die inDUfed vormen
– GSV, VGI en FETRA – volgen de ontwikkelingen
in dit dossier van nabij op,
zowel op niveau van de EU als op Belgisch
vlak. De in het ontwerp aangehaalde
voorstellen kunnen inderdaad
een gevoelige invloed hebben op de
factuur betreffende de energiebevoorrading
van hun leden.
Luc Braet
Directeur Energie-Leefmilieu
Uw merknaam loopt ten einde – Opgepast
voor oplichters
De Benelux Vereniging voor Merken en
Modellenrecht (BMM) vestigt de aandacht
van houders van gedeponeerde
merken op twee soorten oplichterij
waarvan een groeiend aantal ondernemingen
de laatste tijd het slachtoffer
worden.
De eerste soort oplichterij bestaat reeds
lang : de oplichters sporen een onderneming
op waarvan de merknaambescherming
binnenkort gaat aflopen en
sturen haar een factuur voor zogezegde
diensten voor vernieuwing van het merkrecht.
Ze stellen zich voor met een benaming
die meestal een imitatie is van
de naam van een officiële instelling
(European Trademark Organization, bij
voorbeeld) maar de ontvangen factuur
is in werkelijkheid een uitnodiging tot
betaling om opgenomen te worden in
een merkengids die amper in enkele
exemplaren getrokken wordt.
De tweede benadering is slechts recent opgedoken
en is verraderlijker. Het begin van
het proces verloopt op dezelfde manier : de
oplichter spoort opnieuw een merkhouder op
waarvan de merknaam ten einde loopt. Hij
neemt contact op met de merkhouder en
stelt hem voor om de nodige stappen te ondernemen
voor de vernieuwing van zijn
merknaam. Vervolgens maakt hij de vraag
over aan het Merkenbureau en neemt hier
een commissie op. Er is echter een probleem
want hij is geen merkgemachtigde en
begaat dus oneerlijke concurrentie ten overstaan
van deze gemachtigden. Bovendien
moet men weten dat het Benelux Bureau
voor Intellectuele Eigendom (BBIE), gevestigd
in Den Haag, tot nu toe geen voor het
publiek toegankelijk register van merkgemachtigden
heeft geopend. De klant heeft
bijgevolg geen enkele waarborg dat het nodige
gedaan werd voor het vernieuwen van
de merknaambescherming.
We kunnen de ondernemingen dus enkel
aanraden om uiterst waakzaam te zijn en
zich ervan te vergewissen dat ze wel degelijk
te maken hebben met een echte merkgemachtigde,
wat ze kunnen nagaan bij het
BBIE (Benelux Bureau voor Intellectuele Eigendom).
Tevens is het absoluut noodzakelijk
om binnen de onderneming alle personen
te informeren die dit soort post moeten
behandelen, zodat ze voldoende oplettend
zouden zijn voor dergelijke praktijken.
Voor meer inlichtingen kan U de website
www.boip.int raadplegen.
Claire Eelens
Economisch raadgever
P. 3

Belgische Bouwmaterialen Producenten
In 1989 besloten meerdere federaties die bouwmaterialenproducenten vertegenwoordigen, zich te
verenigen om hun gemeenschappelijke belangen te verdedigen en hun eigenheid te doen gelden
bij de autoriteiten en alle andere instanties die een rol spelen in de bouw- en burgerlijke bouwkundesector.
De groepering noemde zich “BMP”, afgekort “Belgische Bouwmaterialen Producenten”.
De tien lidfederaties van de BMP vertegenwoordigen de volgende sectoren : beton (FEBE – Federatie
van de Betonindustrie), baksteen (BBF – Belgische Baksteenfederatie), keramiek (FEDICER
– Verbond van de Keramische Nijverheid van België), cement (FEBELCEM – Federatie van de
Belgische Cementnijverheid), Vezelcement (Vezels-Cement – Beroepsvereniging van de Belgische
vezelcement Producenten), gips (BLGV – Belgisch-Luxemburgse Gips Vereniging), ontginningsindustrie
(FEDIEX – Verbond van ontginnings- en verdelingsbedrijven van onbrandbare gesteenten),
minerale wol (MWA – Mineral Wool Association), kunststoffen (FEDERPLAST.BE –
Vereniging van producenten van kunststof- en rubberartikelen) en glas (VGI – Verbond van de
Glasindustrie).
Via zijn leden speelt BMP een belangrijke rol in het Belgische economische leven : het stelt 30.000
mensen tewerk en vertegenwoordigt een omzet van bijna 7 miljard euro. Op Europese schaal is
BMP aangesloten bij de CEPMC (de Europese vereniging van bouwmaterialenproducenten) en
maakt zodoende deel uit van een nog groter geheel dat een zakencijfer van 150 miljard euro haalt.
De doelstellingen van BMP worden bepaald door het Strategisch Comité waarin namelijk Knauf en
Saint-Gobain Glass zetelen. Onder deze doelstellingen vermelden we de promotie van het gebruik
van Belgische materialen door ervoor te zorgen dat de buitenlandse concurrentie op een eerlijke
basis verloopt en de follow-up van de reglementaire ontwikkelingen in de regelgeving die gevolgen
hebben voor het bedrijfsleven, met name die initiatieven die door de Europese Commissie worden
genomen.
Verschillende interne werkgroepen en ad hoc groepen komen regelmatig samen en dit naargelang
de actualiteit : « Duurzaam bouwen », « Certificatie », « CPR », « Cradle-to-cradle », « EPD Guides
», … Onder de talrijke dossiers die door deze commissies worden opgevolgd : het op punt
stellen van een Belgisch communicatieformat EPD, het nieuwe reglement over de bouwproducten
(CPR), de normalisatiewerkzaamheden van de commissies E350 en E351, de onderhandelingen
gelinkt aan de licentie van het BENOR-merk, de dossiers gelinkt aan de certificatie – labelling, de
Allianties Werkgelegenheid-Milieu, de extra premies voor “natuurlijke” isolatie, …..
De invloed van BMP is groot : het zetelt in talrijke beslissings- en raadgevende organen van verscheidene
organisaties, verenigingen en instellingen : BCCA, Valideo, BUtgb, Centrale Raad voor
het Bedrijsleven, Val-I-Pac, Clusters CAP2020 en Ecobuild, spiegelcommissies voor normalisatie
NBN E350 en NBN E351, Technisch Comité voor de Bouw van de FOD Economie, NBN, Cobaty,
CeDuBo, …. Zijn netwerk van formele in informele contacten is eveneens uitgebreid : FOD Milieu,
Confederatie Bouw, Fema-Ufemat, multisectoriële federaties, …..
Luc Dumont
Technisch Adviseur
P. 4

Fetra wordt 65 jaar.
Fetra werd opgericht in 1946 en vierde deze verjaardag, gelijktijdig met haar algemene
vergadering die plaatsvond op 27 mei laatstleden.
Het Fetra Team
Receptie en lunch, naar
aanleiding van het 65-jarig
bestaan van de federatie
P. 5

€/Ton
Papier– en kartonverwerkende nijverheid in België
Euwid: papierprijs:
Euwid - paper prices (Germany)
1.200
1.100
1.000
900
800
700
600
500
400
300
200
100 Jan July Jan July Jan July Jan July Jan Feb Mar Apr May
0
2007 2008 2009 2010 2011
Testliner II
Duplex GD II
Woodfree uncoated - Offset sheets 80 gr
Unbleached kraftliner Scandinavia 175 g
Duplex GC II
P. 6

Steel trade balance of the EU27 (2000 - March 2011)
All stee l produc ts inc luding se mis (Come xt figure s)
inDUfed
Pleinlaan 5
1050 Brussel
ktm % yoy ktm % yoy
2000 1.662 1.948
2001 1.636 -1,6% 1.843 -5,4%
2002 1.538 -6,0% 2.025 9,9%
2003 1.753 14,0% 2.328 14,9%
2004 1.875 6,9% 2.162 -7,1%
2005 1.912 2,0% 2.312 6,9%
2006 2.929 53,2% 2.191 -5,2%
2007 3.554 21,4% 2.177 -0,6%
2008 2.852 -19,8% 2.306 5,9%
2009 1.514 -46,9% 2.193 -4,9%
2010 1.959 29,3% 2.317 5,7%
I/2011 2.519 38,4% 2.117 -6,2%
EU27 Steel trade balance 2010 and I/ 2011(ktm)
ktm 2010 I/2011
Ukraine -424 -550
Russia -420 -372
China -189 -171
Latin America 65 -146
Japan & Korea -67 -134
India 52 27
Other Asia 114 68
Other Europe 113 104
N&M East 196 106
Turkey 261 156
Others 363 195
NAFTA 294 315
Imports (ktm) Exports (ktm)
Ukraine
Russia
China
Latin America
Japan & Korea
India
Other Asia
Other Europe
N&M East
Turkey
Others
NAFTA
4.000
3.500
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 I/2011
Imports (ktm) Exports (ktm)
2010
I/2011
-600 -500 -400 -300 -200 -100 0 100 200 300 400
Email:info@indufed.be
Web: www.indufed.be
Verantwoordelijke uitgever: Robert Joos P. 7