18.09.2013 Views

Slapen wanneer jij wilt - Nederlandse Vereniging voor Narcolepsie

Slapen wanneer jij wilt - Nederlandse Vereniging voor Narcolepsie

Slapen wanneer jij wilt - Nederlandse Vereniging voor Narcolepsie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...?<br />

<strong>Narcolepsie</strong><br />

Naam: Florentine Hogenhuis & Eline Schepers<br />

Klas: 6B<br />

School: Gymnasium Celeanum<br />

Datum: 6 januari 2011<br />

Vak: Biologie<br />

Begeleider: Mw. A. Kaskens


Inhoudsopgave:<br />

pagina<br />

Inleiding 2<br />

Hoofdvraag: Hoe hebben patiënten leren leven met narcolepsie? 2<br />

Deelvragen:<br />

1. Wat is dat, slaap? 3<br />

Hersenactiviteit<br />

Hormoonstelsel<br />

Hersenen en slaap<br />

Slaapstadia<br />

REM-slaap<br />

Slaapcyclus<br />

2. Wat is er ‘fout’ in de hersenen bij narcolepsie? 11<br />

Hypocretine<br />

Auto-immuunziekte<br />

HLA (humane leukocytenantigeen)<br />

3. Wat zijn de symptomen van narcolepsie? 13<br />

Kataplexie<br />

Slaapparalyse<br />

Hypnagoge hallucinaties<br />

Nevenklachten<br />

4. Hoe wordt de diagnose gesteld? 15<br />

Invasieve test<br />

Polysomnografie<br />

Anamnese<br />

5. Welke factoren van buitenaf zijn van invloed bij narcolepsie? 16<br />

6. Is narcolepsie erfelijk? 17<br />

7. Is narcolepsie te genezen? 18<br />

Praktisch onderzoek 20<br />

Inleidend<br />

Doel<br />

Methode<br />

Resultaten<br />

Conclusie 35<br />

<strong>Narcolepsie</strong> in het kort…<br />

Leren leven met narcolepsie<br />

Wetenschappelijk onderzoek<br />

Nabeschouwing 38<br />

Bronnenlijst 41<br />

[Bijlage 1] De enquête 42<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │1


Inleiding:<br />

Slaap is <strong>voor</strong> de mens iets heel natuurlijks. Je gaat ’s avonds naar bed en slaapt tot in de morgen.<br />

Maar wat als je nou ’s nachts niet kunt slapen en juist overdag in slaap valt? Op de meeste rare<br />

plekken en momenten? Mensen die hier last van hebben, lijden waarschijnlijk aan de slaapstoornis<br />

narcolepsie.<br />

<strong>Narcolepsie</strong> wordt gekenmerkt door <strong>voor</strong>tdurende slaperigheid en de drang naar slaap. Iedereen<br />

heeft wel eens een moment op de dag dat we zitten te dagdromen. Bij narcolepsie is dat echter niet<br />

het geval; mensen met deze stoornis vallen van het ene op het andere moment als een blok in slaap.<br />

Zelfs <strong>wanneer</strong> zij voldoende nachtrust hebben gehad kan dit <strong>voor</strong>komen.<br />

2│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

De kans is groot dat iemand nog nooit van deze slaapstoornis hebt<br />

gehoord. Toch zijn er waarschijnlijk rond de 7000 mensen in<br />

Nederland die met narcolepsie te maken hebben. Van dit aantal is<br />

slechts bij 1500 mensen de diagnose narcolepsie gesteld. We kunnen<br />

dus wel stellen dat over de slaapstoornis narcolepsie weinig, eigenlijk<br />

té weinig, bekend is. Veel artsen zijn vrijwel niet bekend met de<br />

stoornis en verwarren deze vaak met psychische stoornissen. Dit heeft<br />

tot gevolg dat het gemiddeld 10 jaar duurt <strong>voor</strong>dat de diagnose<br />

narcolepsie wordt gesteld.<br />

<strong>Narcolepsie</strong> brengt fysieke ongemakken met zich mee, maar daarnaast<br />

ondervinden de patiënten psychische en sociale problemen. Mensen die<br />

lijden aan narcolepsie worden in hun dagelijks leven vaak niet<br />

begrepen. Onder meer omdat weinig mensen bekend zijn met dit<br />

fenomeen, worden patiënten aangesproken. Ze krijgen het etiket ‘lui’ of<br />

‘ongeïnteresseerd’. Doordat de symptomen zich meestal tussen de 15 e<br />

en 30 e levensjaar beginnen <strong>voor</strong> te doen, hebben ze een grote impact<br />

op het leven. <strong>Narcolepsie</strong> veroorzaakt zo vaak problemen op school,<br />

werk en met sociale contacten.<br />

Naast deze sociale problemen doen er zich ook<br />

veiligheidsproblemen <strong>voor</strong>. Denk bij<strong>voor</strong>beeld aan deelname in het<br />

verkeer. Een ‘slaapaanval’ kan hier tot levensgevaarlijke situaties leiden.<br />

Met dit profielwerkstuk willen we meer mensen kennis laten maken met narcolepsie en inzicht geven<br />

in de stoornis. Naar onze mening zorgt meer bekendheid van de stoornis <strong>voor</strong> meer begrip <strong>voor</strong><br />

narcolepsiepatiënten. Daarnaast willen wij onder andere met behulp van een praktisch onderzoek<br />

antwoord geven op de belangrijkste vraag van dit profielwerkstuk…<br />

Hoofdvraag:<br />

Hoe hebben patiënten leren leven met narcolepsie?<br />

Op deze vraag proberen wij zo duidelijk en volledig mogelijk antwoord te<br />

geven. Dit doen we met (be)hulp van literatuur en een praktisch onderzoek<br />

waarbij wij vragen stellen over het leven als narcolepsiepatiënt aan de<br />

desbetreffende patiënten.


1. Wat is dat, slaap?<br />

Hersenactiviteit<br />

De hersenen; ze zijn het begin- en eindpunt van álle handelingen uitgevoerd in en door allerlei<br />

onderdelen van het lichaam. Op elk moment, waar dan ook, is er activiteit in de hersenen. Kort<br />

gezegd zijn de hersenen het waarnemende, aansturende, controlerende en informatieverwerkende<br />

orgaan in het lichaam. We kunnen dan ook wel zeggen dat de hersenen het belangrijkste, maar ook<br />

het meest complexe orgaan zijn.<br />

Hersenactiviteit heeft alles te maken met het zenuwstelsel. De hersenen vervullen een zeer<br />

belangrijke rol in het centrale zenuwstelsel. Om te kunnen begrijpen wat slaap werkelijk is, moeten<br />

we eerst de hersenen en daarmee het zenuwstelsel doorgronden.<br />

- Bouw van het zenuwstelsel<br />

Het menselijke zenuwstelsel heeft globaal gezien de volgende functies: het opvangen, verwerken<br />

en uitzenden van impulsen. Het zenuwstelsel is in te delen in het centrale zenuwstelsel en het<br />

perifere zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen,<br />

hersenstam en ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit de zenuwen.<br />

Daarnaast is er een indeling van het zenuwstelsel te maken op basis van de functie. We<br />

onderscheiden dan het animale en het autonome zenuwstelsel. Het animale zenuwstelsel regelt<br />

de bewuste reacties en de houding en beweging van het lichaam. Het autonome zenuwstelsel<br />

regelt <strong>voor</strong>namelijk de werking van inwendige organen. Dit zijn vaak onbewuste reacties, zoals<br />

de regeling van de hartslag, de ademhaling, de vertering, de nierwerking en de verwijding of<br />

vernauwing van bloedvaten.<br />

◦ Neuronen<br />

Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen, of zenuwcellen. Een neuron is opgebouwd uit een<br />

cellichaam en uitlopers. De cellichamen van zo goed als alle neuronen liggen in, of vlak bij,<br />

het centrale zenuwstelsel. De uitlopers zorgen <strong>voor</strong> de impulsgeleiding. Een uitloper die<br />

impulsen naar het cellichaam toe geleidt, heet een dendriet. Een uitloper die impulsen van<br />

het cellichaam af geleidt, heet een axon.<br />

Om de uitloper van een neuron van het animale zenuwstelsel ligt een myelineschede<br />

die bestaat uit de cellen van Schwann. Tussen twee opeenvolgende cellen van Schwann is<br />

een ruimte, een insnoering.<br />

Om de uitloper van neuronen van het autonome zenuwstelsel ligt geen<br />

myelineschede, deze is dan ongemyeliniseerd.<br />

We maken onderscheid tussen drie typen neuronen: sensorische neuronen, motorische<br />

neuronen en schakelneuronen. De sensorische neuronen geleiden impulsen vanaf de<br />

zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel. Motorische neuronen geleiden impulsen van<br />

het centrale zenuwstelsel naar spiercellen of kliercellen. Tenslotte geleiden de<br />

schakelneuronen impulsen binnen het centrale zenuwstelsel. Ze kunnen impulsen ontvangen<br />

van sensorische neuronen en deze doorgeven aan motorische neuronen, of andersom. Ook<br />

kunnen ze impulsen ontvangen van en doorgeven aan andere schakelneuronen.<br />

De dendrieten en axonen zijn sterk vertakt, waardoor een neuron via de vele synapsen aan<br />

de uiteinden van de dendrieten of axonen impulsen kan ontvangen en doorgeven.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │3


- Impulsen<br />

Door prikkels vanuit de omgeving ontstaan impulsen in de zintuigcellen. Deze impulsen worden<br />

via verschillende zenuwen naar de hersenen geleid. De hersenen verwerken de impulsen en<br />

reageren hierop door weer impulsen af te geven. Deze impulsen worden weer via de zenuwen<br />

naar de spier- en kliercellen geleid.<br />

◦ Rustpotentiaal<br />

Bij de neuronen in rust heeft de binnenkant van het celmembraan een negatieve elektrische<br />

lading ten opzichte van de buitenkant van het celmembraan. Alle neuronen die geen<br />

impulsen geleiden hebben ditzelfde verschil in elektrische lading.<br />

Deze elektrische lading wordt<br />

veroorzaakt door speciale<br />

transporteiwitten die zich in<br />

het celmembraan van de<br />

neuronen bevinden. Deze<br />

eiwitten transporteren actief<br />

natriumionen de zenuwcel uit<br />

en kaliumionen de cel in. Deze<br />

transporteiwitten worden<br />

daarom ook wel aangeduid<br />

met natrium-kaliumpomp.<br />

Het transport van de twee verschillende ionen verloopt echter niet even snel. Er gaan<br />

per tijdseenheid meer natriumionen de cel uit, dan kaliumionen de cel in. Daarnaast<br />

diffunderen sommige getransporteerde ionen weer terug, doordat het celmembraan niet<br />

helemaal impermeabel is <strong>voor</strong> ionen. Echter, kaliumionen diffunderen sneller terug dan<br />

natriumionen. Het gevolg van dit snelheidsverschil is dat de concentratie positiefgeladen<br />

ionen binnen de cel lager is dan buiten de cel. De binnenzijde van het celmembraan heeft<br />

hierdoor dus de negatieve elektrische lading ten opzichte van de buitenzijde.<br />

◦ Actiepotentiaal<br />

Het <strong>voor</strong>tgeleiden van impulsen berust op een verandering in elektrische lading van het<br />

celmembraan. Naast de natrium-kaliumpomp heeft een neuron ook porie-eiwitten. Tijdens<br />

de rustpotentiaal zijn deze eiwitten gesloten. Als het ladingsverschil tussen de binnen- en<br />

buitenzijde van het celmembraan is afgenomen tot de drempelwaarde, gaan sommige porieeiwitten<br />

open. Tevens kunnen er porie-eiwitten open gaan als deze in aanraking komen met<br />

neurotransmitters. Neurotransmitters zijn moleculen van een stof die worden gebruikt <strong>voor</strong><br />

de signaaloverdracht. Naast neurotransmitters, bestaan er ook neuropeptiden. Dit zijn<br />

stoffen die als zowel neurotransmitter als hormoon kunnen optreden. Als de poriën zich<br />

openen, kunnen de natrium- en kaliumionen de neuron in- of uitdiffunderen.<br />

De natrium- en kaliumionen hebben ieder hun eigen porie-eiwitten. De porieeiwitten<br />

van de natriumionen gaan echter eerder open, waardoor de ionen de cel in<br />

diffunderen. De porie-eiwitten van de kaliumionen zijn nog niet geopend, wat er<strong>voor</strong> zorgt<br />

dat de binnenzijde van het celmembraan een positieve lading ten opzichte van de buitenzijde<br />

krijgt.<br />

Vervolgens gaan de porie-eiwitten <strong>voor</strong> de natriumionen weer dicht, en gaan die van<br />

de kaliumionen juist open. De kaliumionen diffunderen naar buiten, waardoor de binnenzijde<br />

van het celmembraan weer negatief geladen ten opzichte van de buitenzijde wordt. Daarna<br />

sluiten de porie-eiwitten <strong>voor</strong> de kaliumionen zich weer.<br />

4│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


◦ Refractaire periode<br />

Wanneer de rustpotentiaal weer bereikt wordt, zijn de natrium- en kaliumionen anders<br />

verdeeld over de binnen- en buitenzijde van het celmembraan dan <strong>voor</strong> de actiepotentiaal.<br />

De oorspronkelijke verdeling van de ionen wordt gehandhaafd door de natrium-kaliumpomp.<br />

Totdat de normale ionverdeling is bereikt, is het betreffende deel van de neuron niet in staat<br />

een nieuwe impuls te geleiden. Deze periode noemt men de refractaire periode.<br />

◦ Impulsgeleiding<br />

Bij een ongemyeliniseerd axon gaat de impuls min of meer via een golfbeweging langs de<br />

axon. Er ontstaat in een deel van het axon een actiepotentiaal die zich door de axon<br />

<strong>voor</strong>tbeweegt. Zo wordt de impuls <strong>voor</strong>tgeleid.<br />

Bij een gemyeliniseerd axon werken de cellen van Schwann als een soort isolatielaag. Het<br />

actiepotentiaal kan zo alleen optreden op plekken van een insnoering. De actiepotentiaal lijkt<br />

zo te ‘springen’ van de ene insnoering naar de volgende. Deze manier van impulsgeleiding<br />

noemt men sprongsgewijze impulsgeleiding en is vele malen sneller dan de impulsgeleiding<br />

in een ongemyeliniseerd axon.<br />

◦ Impulsoverdracht<br />

Naast de impulsgeleiding binnen een neuron, moeten de impulsen ook worden overgebracht<br />

worden van het ene neuron naar het andere. Dit gebeurt via de synapsen; de uiteinden van<br />

de denrieten en axonen. Een synaps heeft een presynaptisch membraan en een<br />

postsynaptisch membraan. Een impuls loopt altijd van het presynaptisch membraan naar het<br />

postsynaptisch membraan.<br />

Wanneer de impuls aankomt bij het<br />

presynaptisch membraan, laten<br />

synaptische blaasjes moleculen van<br />

neurotransmitters los in de<br />

synapsspleet. Deze<br />

neurotransmittermoleculen gaan zich<br />

binden aan receptoreiwitten in het<br />

postsynaptisch membraan. Hierdoor<br />

gaan poriën in dit postsynaptisch<br />

membraan open en worden ionen<br />

doorgelaten.<br />

Schematische weergaven van een synaps<br />

De neurotransmitterstoffen blijven een korte periode in de synapsspleet. In de synapsspleet<br />

bevinden zich enzymen die de moleculen van de neurotransmitters snel afbreken. Er is dus<br />

een zeer korte tijd<br />

waarin de ionen door<br />

worden gelaten. Dit<br />

moment is de<br />

impulsoverdracht.<br />

A. Vrijkomen van acetylcholine (neurotransmitter);<br />

B. Binding van acetylcholine aan de receptormoleculen<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │5


- Lichaamsactiviteit in beeld<br />

Om de activiteit in de hersenen en spieren te meten kun je een EEG, EMG en EOG laten maken.<br />

De spieren die worden onderzocht bij een EMG zijn de buikspieren en de rugspieren. Bij een EOG<br />

worden de oogspieren onderzocht. De informatie van een EEG, EMG en EOG zijn nodig <strong>voor</strong> een<br />

volledig slaaponderzoek.<br />

◦ EEG<br />

Heel lang was er onduidelijkheid over wat er nou<br />

precies gebeurde in onze hersenen tijdens de<br />

slaap. Altijd al waren er wetenschappers in<br />

geïnteresseerd, zelfs Aristoteles zou er in 340 v.<br />

Chr. al over hebben geschreven! Het eerste beetje<br />

duidelijkheid kwam in 1924, toen de Duitse<br />

zenuwarts Hans Berger er in slaagde de<br />

elektrische activiteit van hersenen te registreren.<br />

Dit deed hij door bij proefpersonen zilveren<br />

plaatjes tussen de haren op de hoofdhuid te<br />

Plaatsen van de elektroden<br />

plaatsen. Met behulp van primitieve registratieapparatuur slaagde hij er als eerste in om<br />

door de huid van de schedel te meten. Hiermee was het EEG (elektro-encefalogram) een feit.<br />

◦ EMG<br />

Voor een slaaponderzoek wordt niet alleen een EEG gemaakt, dit geeft namelijk te weinig<br />

inzicht en informatie. Voor meer informatie wordt ook een EMG gemaakt. Met een EMG<br />

(elektro-myogram) kun je de activiteit van de spieren en zenuwen meten. Dit kan op twee<br />

manieren:<br />

· Invasieve techniek; hierbij wordt er met een hele dunne naald in de spier geprikt. De<br />

patiënt moet dan de spier ontspannen of juist aanspannen. Bij dit onderzoek wordt de<br />

activiteit van de spier omgezet in beeld en geluid.<br />

· Non-invasieve techniek; hierbij worden er elektrodes op de spieren geplakt die<br />

elektrische signalen van de zenuwen en spieren kunnen opvangen. Deze spieren en<br />

zenuwen worden geprikkeld met behulp van elektrische schokjes. Deze zorgen er ook<br />

<strong>voor</strong> dat er elektrische signalen ontstaan die weer te meten zijn.<br />

Bij het maken van een EMG <strong>voor</strong> slaaponderzoek wordt er gebruikt gemaakt van de eerste<br />

manier. Als de elektrodes worden aangebracht in de spier, kan dit pijn veroorzaken.<br />

◦ EOG<br />

Er is gebleken dat je tijdens je slaap nog vaak met je ogen beweegt, <strong>voor</strong>al bij de REM-slaap<br />

(zie REM-slaap <strong>voor</strong> nadere uitleg). Om ook de activiteit van oogbollen te meten kan er een<br />

EOG (elektro-oculogram) gemaakt worden. Bij deze meting worden er een tweetal elektrodes<br />

naast de buitenste ooghoek geplaatst en twee achter de oren.<br />

Door de resultaten van de EEG, EMG en EOG te combineren kan er veel duidelijkheid geschept<br />

worden over de slaap van een persoon.<br />

Hormoonstelsel<br />

Naast het zenuwstelsel heeft het lichaam ook het hormoonstelsel (het endocrien systeem). Het<br />

autonome zenuwstelsel en het hormoonstelsel werken nauw samen. De regeling van het autonome<br />

zenuwstelsel is sneller dan die van het hormoonstelsel, echter, het effect van hormonen houdt veel<br />

langer aan. Het komt er dus op neer dat het zenuwstelsel de snelle, kortdurende processen regelt, en<br />

het hormoonstelsel regelt de langzamere, langdurige processen.<br />

6│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren, ook wel endocriene klieren genoemd. Het<br />

hormoonstelsel bestaat onder andere uit de hypofyse, de schildklier, de bijnieren, de hypothalamus,<br />

en de epifyse. De hormonen die deze klieren uitscheiden, komen direct in het bloed terecht. Via het<br />

bloedvatenstelsel komen de hormonen overal in het lichaam, maar ze zijn niet werkzaam in alle<br />

organen. Hormonen hebben alleen invloed op de organen die daar gevoelig <strong>voor</strong> zijn; de<br />

doelwitorganen. De hormonen worden door de lever afgebroken. Daarom worden ze steeds<br />

opnieuw geproduceerd.<br />

We onderscheiden twee typen hormonen: vetoplosbare en niet-vetoplosbare hormonen. Vanwege<br />

de vetachtige stoffen (fosfolipiden) waaruit het celmembraan is opgebouwd, kunnen vetoplosbare<br />

hormonen direct door het celmembraan heen. Voor de niet-vetoplosbare hormonen ligt dit<br />

ingewikkelder.<br />

- Vetoplosbare hormonen<br />

Het hormoon kan gemakkelijk de cel in via het celmembraan. Eenmaal in de cel wordt hormoon<br />

gebonden aan een receptoreiwit, die zich in het cytoplasma bevindt. Het hormoon vormt samen<br />

met het receptoreiwit een hormoon-receptorcomplex. Via poriën in het kernmembraan wordt<br />

dit complex de kern in getransporteerd. Daar wordt aan de hand van het DNA-molecuul een<br />

mRNA-molecuul gevormd. Het mRNA-molecuul fungeert als een soort boodschapper die aan de<br />

ribosomen doorgeeft dat deze bepaalde eiwitten moeten produceren. De gesynthetiseerde<br />

eiwitten zorgen <strong>voor</strong> bepaalde reacties en activiteiten in het lichaam.<br />

- Niet-vetoplosbare hormonen<br />

Het hormoon bindt zich aan een specifiek receptoreiwit aan de buitenzijde van het<br />

celmembraan. Zo wordt aan de binnenzijde de second messenger gevormd. De second<br />

messenger is een stof die er<strong>voor</strong> zorgt dat bepaalde enzymen in het cytoplasma worden<br />

geactiveerd. Deze enzymen zijn reeds aanwezig in de cel en na activatie zorgen ook zij <strong>voor</strong><br />

bepaalde reacties en activiteiten binnen het lichaam.<br />

Hersenen en slaap<br />

Wanneer de hoeveelheid licht afneemt, worden we meestal slaperig. Deze reactie wordt veroorzaakt<br />

door allerlei activiteiten in de hersenen. Bij de timing van slaap speelt het zogenaamde circadiane<br />

ritme een grote rol. Circadiaan komt van het Latijnse circa, dart ‘ongeveer’ betekent, en dies, dat<br />

‘dag’ betekent. Een circadiaan ritme is dus de cyclus van ‘ongeveer een dag’.<br />

Het netvlies van de ogen (de retina) staan door middel van de oogzenuwen in verbinding met onder<br />

andere de suprachiasmatische nucleus (SCN). In de SCN bevindt zich de ‘biologische klok’. Bij het<br />

invallen van de duisternis gaan impulsen vanaf de ogen naar de SCN.<br />

De SCN staat onder invloed van de Raphe nuclei, die in de formatio reticularis liggen. Deze<br />

nuclei bevatten zogeheten ‘serotonerge’ neuronen die de neurotransmitter serotonine afscheiden.<br />

Na de prikkeling van de SCN, gaat een impuls vanaf de SCN, via het ruggenmerg, naar de epifyse<br />

(pijnappelklier). Door de stimulatie van de epifyse, zal er het vetoplosbare hormoon melatonine<br />

worden gesynthetiseerd uit serotonine en vervolgens worden afgegeven aan de bloedbaan.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │7


8│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

De weg die de prikkels vanaf de ogen afleggen en de stimulatie van de epifyse<br />

Voor het afscheiden van serotonine in de Raphe nuclei is hypocretine nodig. Hypocretine is een<br />

neuropeptide en wordt geproduceerd in de hypothalamus. Neuronen die hypocretine bevatten,<br />

geven impulsen door naar de hersenstam, maar ook naar de Raphe nuclei. In de hersenstam ligt het<br />

motorisch systeem: het centrum <strong>voor</strong> het uitvoeren van spierbewegingen. Wanneer de Raphe nuclei<br />

gestimuleerd worden door neuronen die hypocretine bevatten, zullen ze in staat zijn serotonine te<br />

synthetiseren.<br />

- Het hele lichaam slaapt<br />

Een verhoging van de melatonine-productie is <strong>voor</strong> het lichaam een signaal om zich <strong>voor</strong> te<br />

bereiden op de nacht. Melatonine zorgt <strong>voor</strong> een daling van de lichaamstemperatuur. Dit is een<br />

daling van gemiddeld één graden Celsius. Daarnaast worden de ademhaling en hartslag trager en<br />

daalt onze bloeddruk. De productie van de hormonen adrenaline en cortisol neemt af, en de<br />

productie van melatonine neemt verder toe; de slaap is ingezet. Adrenaline en cortisol worden<br />

vaak de ‘waakhormonen’ genoemd, en het hormoon melatonine wordt vaak aangeduid met het<br />

‘slaaphormoon’.<br />

Omdat de bloeddruk gedaald is en de hartslag verlaagd, worden onze organen ook minder<br />

goed van bloed <strong>voor</strong>zien. Je zou dus kunnen zeggen dat tijdens de slaap de stofwisseling op een<br />

laag pitje wordt gezet.<br />

Gedurende de nacht neemt de concentratie van melatonine weer af. De slaap nadert dan zijn<br />

einde.<br />

Slaapstadia<br />

Op een EEG is dus het golfpatroon van de hersenactiviteit te zien. Aan dat golfpatroon zien we<br />

veranderingen gedurende de slaap. Het ene moment verschijnen er trage en grote golven, en op het<br />

andere moment zijn de golven snel en klein. Tijdens de slaap doorlopen we een aantal slaapstadia,<br />

waarbij de verschillende golftypen een terugkerend patroon tijdens de nacht vormen. Dit wijst dus<br />

op verschillen in hersenactiviteit tussen deze stadia. De stadia hebben ieder een eigen, specifieke<br />

structuur in het golfpatroon.


Er zijn vijf slaapstadia te onderscheiden.<br />

- Slaapstadium 1; Overgangsfase<br />

Als we korte tijd met onze ogen dicht of in het donker in<br />

bed liggen, is er op het EEG een alfaritme te zien. Er zijn<br />

dan grote regelmatige golven te onderscheiden<br />

(ongeveer tien golven per seconde), wat kenmerkend is<br />

Hersengolven waakstadium<br />

<strong>voor</strong> een ontspannen waaktoestand. Het EMG vertoont<br />

een hoge spierspanning en het EOG heeft onrustige<br />

golven, immers de ogen bewegen nog.<br />

Het alfaritme wordt af en toe onderbroken door<br />

bètagolven; dit zijn snelle en onregelmatige golven.<br />

Vervolgens vormen zich trage schommelingen op het<br />

Hersengolven slaapstadium 1<br />

EOG, die worden veroorzaakt door slingerende bewegingen van de ogen. Dit en een branderig<br />

gevoel in de ogen zijn een teken dat de slaap nadert.<br />

We bevinden ons in slaapstadium 1, ook wel de overgangsfase tussen waken en slapen genoemd,<br />

als de alfagolven <strong>voor</strong> meer dan de helft verdwenen zijn en plaats hebben gemaakt <strong>voor</strong> de<br />

bètagolven. Ook is op het EMG te zien dat de spierspanning afneemt, wat duidt op ontspanning.<br />

Dit slaapstadium is van korte duur; slechts enkele minuten.<br />

- Slaapstadium 2<br />

Na de overgangsfase vertoont het EEG hogere golven, die<br />

af en toe worden afgewisseld door spoelvormige<br />

toenemende en afnemende golfbewegingen; de<br />

sigmaspoelen. Tijdens zo’n sigmaspoel worden prikkels<br />

van buiten én binnen het lichaam het sterkst onderdrukt.<br />

Op het EOG is te zien dat de ogen rustig zijn en het<br />

EMG vertelt ons dat de spierspanning nog verder is<br />

gedaald. De slaap is echter nu nog erg licht.<br />

Slaapstadium 2 neemt meer dan de helft van de totale slaaptijd in beslag, dit over de hele<br />

slaapduur genomen.<br />

- Slaapstadium 3<br />

Tijdens stadium 3 worden de golven op het EEG groter en<br />

trager. Deze golven worden deltagolven genoemd. Er<br />

worden ongeveer een halve tot drie deltagolven<br />

geregistreerd op het EEG. Naast deze golven zijn er ook<br />

nog enkele sigmaspoelen te zien. Het EMG laat een lage<br />

spierspanning zien en de ogen bewegen niet.<br />

- Slaapstadium 4<br />

Op het EEG bestaat nu meer dan de helft van de golven<br />

uit deltagolven. Het EMG en EOG vertonen nog steeds een<br />

lage spierspanning en onbewegende ogen.<br />

Slaapstadium 3 en 4 worden samen, naar het begrip<br />

deltagolven vernoemd, deltaslaap ofwel diepe slaap<br />

genoemd. Tijdens deze slaapfasen kunnen we alleen nog<br />

maar door zeer sterke prikkels worden gewekt.<br />

Hersengolven slaapstadium 2<br />

Hersengolven slaapstadium 3<br />

Hersengolven slaapstadium 4<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │9


- Slaapstadium 5<br />

De vier hierboven genoemde slaapstadia worden<br />

samen ook wel de non-REM-slaap genoemd. Van de<br />

nacht brengen we ongeveer driekwart door in deze<br />

slaapstadia. De resterende slaaptijd brengen we door in<br />

het vijfde slaapstadium; de REM-slaap.<br />

REM-slaap<br />

Na slaapstadium 4 treden er grote veranderingen op, is te zien op het EEG. De golven worden klein<br />

en snel, vergelijkbaar met de golven die te zien waren in stadium 1. Het EMG is aan het begin van<br />

stadium 5 gedurende enkele seconden volkomen vlak, wat betekent dat de spieren geheel verslapt<br />

zijn. Het EOG laat snelle oogbewegingen zijn. Deze oogbewegingen worden Rapid Eye Movements<br />

genoemd, vandaar de naam REM-slaap.<br />

Niet alleen het EEG vertoont veranderingen. Na de rust van de diepe slaap, lijkt het dat het lichaam<br />

actief wordt. De ademhaling en de hartslag worden onregelmatig en tevens beginnen de bloeddruk<br />

en lichaamstemperatuur te schommelen. Het bloed gaat sneller door de hersenen stromen, de<br />

oogpupillen verwijden en vernauwen zich en de maag krimpt samen. De hersenactiviteit neemt toe<br />

en lijkt op die van slaapstadium 1; de bètagolven. Al deze gegevens wijzen erop dat de slaap minder<br />

diep is geworden. REM-slaap vertoont echter tegenstrijdige kenmerken. Enerzijds is er een grote<br />

hersenactiviteit, maar anderzijds is de spierspanning zeer laag. De spieren zijn dus juist slap en<br />

verlamd. Door deze tegenstrijdigheden wordt de REM-slaap ook wel ‘paradoxale’ slaap genoemd.<br />

- De functie van REM-slaap<br />

De functie van de REM-slaap is <strong>voor</strong> veel wetenschappers nog enigszins onduidelijk. Men denkt<br />

dat onze hersenen de REM-slaap gebruikt om informatie en ervaringen die we overdag hebben<br />

opgedaan te verwerken. Nuttige gegevens kunnen tijdens dit slaapstadium worden opgeslagen<br />

en de overbodige kunnen worden uitgewist.<br />

Eén van de redenen waarom bij baby’s en kleine kinderen de REM-slaap een groot deel van<br />

de slaaptijd inneemt, is waarschijnlijk hun ontwikkeling. Tijdens de REM-slaap kunnen zij dus veel<br />

compleet nieuwe ervaringen verwerken.<br />

Daarnaast denkt men dat tijdens de REM-slaap de meeste dromen zich afspelen. Dit zijn vaak de<br />

meest heldere, fantasierijke en bizarre dromen. Als men wakker wordt gemaakt tijdens een<br />

periode van REM-slaap, kan het grootste deel van de mensen hun dromen in geuren en kleuren<br />

navertellen.<br />

Het is overigens duidelijk geworden dat we ook tijdens de diepe slaap, stadium 3 en 4,<br />

dromen. Deze dromen zijn echter minder realistisch en gedetailleerd, en er komen minder<br />

emoties bij kijken. Achteraf herinneren we deze dromen vrijwel nooit.<br />

Slaapcyclus<br />

Per nacht doorlopen we vier- to vijfmaal de stadia 2 tot en met 4. Na slaapstadium 4 volgt een<br />

periode van REM-slaap. Deze perioden duren tien tot twintig minuten. Na elke periode van REMslaap<br />

komen we weer terecht in slaapstadium 2, en zo begint de slaapcyclus opnieuw. Na de stadia 3<br />

en 4 volgt weer een periode van REM-slaap. De vier tot vijf van deze slaapcycli per nacht lopen<br />

vloeiend in elkaar over, waarbij elke cyclus 80 tot 110 minuten duurt. Deze cyclische reeks van de<br />

verschillende slaapstadia is kenmerkend <strong>voor</strong> de slaap bij mens en dier.<br />

10│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

Hersengolven slaapstadium 5: REM-slaap


2. Wat is er ‘fout’ bij narcolepsie?<br />

Hypocretine<br />

Bij narcolepsie patiënten mist de neuropeptide hypocretine. Deze stof werd ontdekt in 1998 en<br />

wordt geproduceerd in het laterale en achterste gedeelte van de hypothalamus. Eerst werd gedacht<br />

dat het de eetlust stimuleerde, maar later werd ook ontdekt dat het een belangrijke rol speelt bij het<br />

slaap- waakritme. Hypocretine is ook nodig <strong>voor</strong> het afscheiden van serotonine in de Raphe nuclei.<br />

Als er geen hypocretine wordt afgescheiden werkt het motorisch systeem, dat zorgt <strong>voor</strong> het<br />

uitvoeren van spierbewegingen, niet goed. Dit zorgt dus <strong>voor</strong> spierverslappingen, kataplexie, een<br />

symptoom van narcolepsie.<br />

De neuropeptide wordt geproduceerd door zenuwcellen, maar uit onderzoek blijkt dat een<br />

deel van deze zenuwcellen bij narcolepsiepatiënten verloren zijn gegaan. Ze zijn dus niet goed in<br />

staat hypocretine te produceren, waardoor hun hele slaap- waakritme compleet in de war raakt.<br />

Deze cellen gaan verloren doordat het lichaam ze aanvalt. <strong>Narcolepsie</strong> is een auto-immuunziekte.<br />

Auto-immuunziekte<br />

Als het immuunsysteem goed werkt wordt deze alleen actief als er lichaamsvreemde cellen,<br />

indringers, in het lichaam zijn. Het immuunsysteem gaat antistoffen produceren tegen deze cellen en<br />

deze antistoffen breken de indringers af. Bij een auto-immuun ziekte ziet het afweersysteem het<br />

verschil niet meer tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde cellen. Het immuunsysteem ziet<br />

lichaamseigen cellen aan <strong>voor</strong> indringers en gaat antistoffen produceren om deze cellen te<br />

'vernietigen'. Bij een auto-immuun ziekte werkt je immuunsysteem tegen jou. Je wordt ziek omdat je<br />

lichaam je tegen jezelf beschermt, je bent immuun <strong>voor</strong> jezelf (autos = zelf). Er zijn twee<br />

verschillende soorten auto-immuun ziekten:<br />

· Orgaanspecifieke auto-immuun ziekte; hierbij is één soort orgaan aangedaan<br />

· Gegeneraliseerde auto-immuun ziekte; hierbij is het hele lichaam aangedaan<br />

<strong>Narcolepsie</strong> is een gegeneraliseerde auto-immuun ziekte.<br />

De ontdekking dat narcolepsie een auto-immuunziekte is maak het behandelen ook een stuk<br />

gemakkelijker. Tot nu toe werden alleen de symptomen behandeld, omdat de oorzaak niet bekend<br />

was. Patiënten kregen amfetamines (in de volksmond ook wel ‘speed’ genoemd) om overdag wakker<br />

en fris te blijven en GHB (gammahydroxyboterzuur) <strong>voor</strong> ’s nachts. Dit zijn echter middelen die<br />

tegenwoordig geen goede naam hebben en bovendien ook verslavend kunnen zijn. Dit is bij deze<br />

patiënten groep echter niet het grootste gevaar, omdat in de praktijken deze medicijnen niet echt<br />

<strong>voor</strong> (verslavings)problemen zorgen. Mensen met narcolepsie gebruiken amfetamine en GHB om iets<br />

frisser te zijn. Deze mensen zitten qua frisheid en alertheid op een niveau onder nul, bij wijze van<br />

spreken. Door het deze middelen komen zij weer op een niveau boven de nul. Mensen zonder<br />

narcolepsie hebben een niveau van boven de nul en krijgen door de middelen een niveau van ver<br />

boven de nul. Dit zorgt er <strong>voor</strong> dat mensen met narcolepsie minder vatbaar zijn <strong>voor</strong> de<br />

verslaafdheid van amfetamine en GHB. Door het gebruik van deze medicijnen, al van jongs af aan, is<br />

het mogelijk om een echt leven op te bouwen: een carrière beginnen en relaties aangaan. Dingen die<br />

normaal niet mogelijk zijn <strong>voor</strong> narcolepsiepatiënten.<br />

Het allerbeste zou natuurlijk zijn om de oorzaak van alle problemen aan te pakken, <strong>voor</strong>dat het<br />

lichaam te veel hypocretine-producerende zenuwcellen en hypocretine cellen heeft afgebroken. Hier<br />

wordt wel onderzoek naar gedaan, maar hier is tot nu toe nog niets <strong>voor</strong> gevonden.<br />

In maart 2010 is ontdekt dat narcolepsie een auto-immuun ziekte is. Na deze ontdekking is men<br />

natuurlijk verder onderzoek gaan doen om te kijken wat er nog meer ontdekt kon worden. Er is toen<br />

ontdekt dat een specifiek HLA-type beschermt tegen narcolepsie.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │11


HLA (humane leukocytenantigeen)<br />

Humane leukocytenantigeen zijn antigenen die op alle lichaamscellen, behalve de rode bloedcellen,<br />

aanwezig zijn. De naam komt van de leukocyten (de witte bloedcellen), omdat de HLA <strong>voor</strong> het eerst<br />

op de witte bloedcellen waren ontdekt. Later werden ze ook op andere lichaamscellen ontdekt.<br />

Het HLA-systeem vormt samen met receptoreiwitten het MHC-systeem (Major Histocompatibility<br />

Complex). Het HLA-systeem is een erfelijk systeem dat er <strong>voor</strong> zorgt dat lymfocyten lichaamseigen<br />

cellen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen.<br />

Er zijn twee typen in het HLA-systeem:<br />

· MHC-I eiwitten presenteren eigen eiwitten, maar ook in de cel gemaakte antigenen. Als deze<br />

antigenen worden herkend door T-killercellen (cytotoxische T-cellen), worden deze antigenen<br />

gedood (dit heet apoptose)<br />

· MHC-II eiwitten komen <strong>voor</strong> op B-lymfocyten en macrofagen. Als een macrofaag een indringer<br />

heeft gefagocyteerd en gelyseerd, presenteert hij antigenen van de ziekteverwekker die door<br />

endocytose zijn opgenomen in de cel op het MHC-II. T-helpercellen kijken dan of hun<br />

antigeenreceptor past en als dat zo is zullen de B-cellen er <strong>voor</strong> zorgen dat er antistoffen worden<br />

geproduceerd die werken op het specifieke antigeen.<br />

Receptoreiwitten zijn eiwitten<br />

die op de membramen van alle<br />

lichaamscellen zitten. Deze<br />

eiwitten zijn specifiek en uniek<br />

<strong>voor</strong> iedere persoon en iedere<br />

cel. Deze receptoreiwitten<br />

worden na transplantatie of<br />

transfusie in een in een ander<br />

lichaam herkend als antigeen<br />

(stof die de vorming van een<br />

antistof oproept). Daarom is het ook zeer belangrijk om te weten welke HLA-antigenen je hebt als je<br />

een transplantatie ondergaat, want de antigenen van de gever en ontvanger moeten zoveel mogelijk<br />

met elkaar overeenkomen. Als dit niet zo is, kan het zijn dat het getransplanteerde orgaan weer<br />

wordt afgestoten door het lichaam. Dit noemen we HLA-matching.<br />

Bij veel ziekten is aangetoond dat het hebben (of missen) van een bepaalde HLA-antigeen de kans op<br />

het krijgen van die ziekte vergroot of verkleind. Dit is bij narcolepsie ook het geval. Alle narcolepsie<br />

patiënten bezitten het HLA-type HLA-DQB1*0602, dit type kan een teken zijn <strong>voor</strong> verandering in de<br />

slaap. Echter, ook 15-20% van de mensen zonder narcolepsie bezitten dit type. Hieruit kun je de<br />

conclusie trekken dat de aanwezigheid van dit specifieke HLA-type wel nodig is, maar er niet in zijn<br />

eentje <strong>voor</strong> kan zorgen dat een persoon narcolepsie krijgt, want nog te veel 'gezonde' mensen<br />

bezitten dit HLA-type ook. Er is toen onderzoek gedaan met 900 narcolepsie patiënten en 1200<br />

gezonde mensen, hier<strong>voor</strong> hebben onderzoekers het volledige menselijke genoom gescand. De<br />

onderzoekers kwamen tot de ontdekking dat het HLA-type HLA-DQB1*0603 juist beschermd tegen<br />

narcolepsie. Slechts 0,2% van de narcolepsie patiënten bezit dit type, tegenover 10,4% bij gezonde<br />

mensen. Verder zijn er nog meer allelen die meedragen aan de ontwikkeling of tegengaan van<br />

narcolepsie. Het HLA-type HLA-DQB1*0301 zorgt er <strong>voor</strong> dat iemand vatbaarder wordt <strong>voor</strong> de ziekte<br />

en HLA-DQB1*0601 en HLA-DQB1*0501 gaan de ontwikkeling van narcolepsie alleen maar tegen.<br />

Over de laatste drie genoemde HLA-types zijn geen cijfers/percentages bekend.<br />

Het HLA-systeem in ons lichaam is heel belangrijk <strong>voor</strong> het in gang zetten van het afweersysteem. De<br />

ontdekking dat er een HLA-type is dat je beschermt tegen narcolepsie rijmt heel goed met de<br />

ontdekking dat narcolepsie een auto-immuun ziekte is.<br />

12│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


3. Wat zijn de symptomen van narcolepsie?<br />

<strong>Narcolepsie</strong> is een zeldzame stoornis, maar het vaststellen van deze stoornis zou redelijk eenvoudig<br />

moeten zijn vanwege de unieke combinaties van symptomen.<br />

Vrijwel alle narcolepsiepatiënten heeft last van toenemende slaapneiging overdag, en een continu<br />

slaperig gevoel, alsof men een aantal nachten niet of weinig heeft geslapen. Door deze toename van<br />

vermoeidheid, kunnen er korte slaapperiodes ontstaan van ca. 10 tot 30 minuten. Deze periodes<br />

komen meestal <strong>voor</strong> in rustige omstandigheden, maar ook bij passieve bezigheden, zoals vervelend<br />

of saai zittend werk, en ook in de trein of auto.<br />

Naast de neiging om overdag te slapen (hypersomnie), heeft een zeer groot deel van de patiënten ’s<br />

nachts een zeer oppervlakkige en onrustige slaap, waarbij ze vaak wakker worden. Men kan om de<br />

één of twee uur wakker worden, en dit herhaalt zich dan verscheidene keren per nacht. Tevens ligt<br />

de persoon vaak lange periodes van één tot twee uur wakker. De slaap kan ook nog verstoord<br />

worden door angstdromen en plotselinge, onwillige lichaamsbewegingen.<br />

Kataplexie<br />

Kataplexie is een kortdurende, plotselinge spierverslapping na aanleiding van intense emoties, zoals<br />

woede, lachen, schrik of andere opwinding. Men kan aanvallen hebben die op een deel van de<br />

spieren betrekking hebben, zogeheten partiële aanvallen. Daarnaast bestaan er complete aanvallen,<br />

waarbij er verslapping ontstaat bij alle skeletspieren.<br />

Kataplexie is te zien als een ongewone, en zeer korte periode van REM-slaap, in de waaktoestand. De<br />

duur van een dergelijke periode is ongeveer 30 seconden en er kunnen zich meerdere aanvallen<br />

<strong>voor</strong>doen op een dag.<br />

Aanvallen beginnen zeer plotseling, maar zijn niet meteen maximaal wat betreft verslappingen.<br />

Daardoor heeft de persoon nog de mogelijkheid zich ergens aan vast te grijpen, en ontstaan er<br />

zelden ernstige verwondingen.<br />

Slaapparalyse<br />

Zoals eerder uitgelegd begint de slaap normaal gesproken met vier stadia die samen de non-REMslaap<br />

vormen. Daarna volgt de REM-slaap. Bij narcolepsie kan echter <strong>voor</strong>komen dat de REM-slaap<br />

zich <strong>voor</strong>doet kort na of direct bij het inslapen. Dit noemt met SOREMP (Sleep Onset REM Period). De<br />

plotselinge overgang van het waakstadium naar de REM-slaap ziet men als een soort<br />

slaapverlamming (slaapparalyse). De persoon is zich geheel bewust van de omgeving, maar hij kan<br />

zich niet bewegen. Dit verschijnsel kan zeer beangstigend zijn <strong>voor</strong> de patiënt.<br />

Hypnagoge hallucinaties<br />

Tijdens een periode van SOREMP kunnen extreem levendige droombeelden optreden. Deze<br />

droombeelden zijn bijna niet te onderscheiden van de werkelijkheid. Tijdens de dromen is de<br />

persoon volledig in staat te horen en voelen, wat een beangstigend en tevens bedreigend gevoel<br />

geeft. Deze hypnagoge hallucinaties komen <strong>voor</strong> in een periode van niet langer dan enkele minuten<br />

tot maximaal toen minuten. De persoon kan hier niet alleen ’s nachts last van hebben, maar ook<br />

tijdens het in slaap vallen overdag.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │13


Nevenklachten<br />

Naast de hierboven beschreven klachten/symptomen die bij een groot deel van de patiënten<br />

<strong>voor</strong>komen, zijn er andere klachten die niet specifiek iets met narcolepsie te maken hebben, maar<br />

toch vaak geconstateerd worden.<br />

- Automatisch gedrag<br />

Wanneer de patiënt zeer vermoeid is, vertoont hij soms ‘automatisch gedrag’. Men verricht dan<br />

allerlei handelingen zonder er daadwerkelijk bij stil te staan wat men doet. Zodoende kan men<br />

naderhand niet meer exact herinneren wat men gedaan heeft.<br />

- Concentratie- en geheugenstoornissen<br />

Patiënten vermelden ook vaak dat ze een slecht geheugen hebben, of last hebben van blackouts.<br />

Daadwerkelijk geheugenverlies bij narcolepsiepatiënten heeft men nooit kunnen bewijzen.<br />

Men denkt echter dat het hier gaat op stoornissen in het inprenten van informatie. Dit<br />

verschijnsel is te wijten aan het onvermogen voldoende aandacht vast te houden.<br />

- Problemen met het gezichtsvermogen<br />

Het toenemen van de slaperigheid zorgt vaak ook <strong>voor</strong> problemen bij het zien. Patiënten hebben<br />

vaak last van dichtvallende oogleden en wazig of dubbel zien.<br />

14│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


4. Hoe wordt de diagnose gesteld?<br />

De diagnose stellen is redelijk eenvoudig <strong>wanneer</strong> men alle symptomen van narcolepsie vertoont.<br />

Echter, 10 tot 25 procent van de patiënten met narcolepsie heeft alle vier de hoofdsymptomen;<br />

overmatige slaperigheid overdag, kataplexie, slaapparalyse en hypnagoge hallucinaties. De meeste<br />

patiënten vertonen alleen de eerste twee genoemde symptomen. Toch zijn er een aantal test<br />

waarmee uitsluitsel kan worden gegeven.<br />

Er zijn twee soorten tests: de invasieve test en de polysomnografische tests. Invasieve tests<br />

houden in het algemeen in dat de test wordt uitgevoerd door middel van een medisch instrument<br />

dat het lichaam in wordt gebracht. Bij de polysomnografische tests worden de hersenactiviteit,<br />

zenuw- en spierfuncties, maar ook ademhalingsfrequentie continu gemeten tijdens de slaap.<br />

Invasieve test<br />

De invasieve test met betrekking tot het diagnosticeren van narcolepsie is een bloedtest. Er zal een<br />

bloedmonster worden afgenomen bij de patiënt. Het bloed zal dan worden getest op het al dan niet<br />

<strong>voor</strong>komen van bepaalde HLA-typen.<br />

Polysomnografie<br />

Tijdens een polysomnografie worden een aantal functies gemeten, wetende de<br />

elektrische activiteit van de hersenen (EEG), de elektrische activiteit van het<br />

hart (ECG), de borst-buik ademhaling en de mond-neus ademhaling, het<br />

zuurstofgehalte in het bloed en de elektrische activiteit van de spieren (EMG).<br />

Vaak wordt een dergelijk onderzoek afgenomen gedurende een nacht. De<br />

patiënt gaat dan naar een slaapcentrum, waar hij/zij de benodigde elektroden<br />

krijgt opgeplakt op het hoofd de hals, het gezicht, de benen en de borst. De<br />

laborant spreekt met de patiënt af hoe laat deze gaat slapen. Het<br />

daadwerkelijke onderzoek start, zodra de patiënt de slaap aanvangt.<br />

Anamnese<br />

Voordat echter naar de objectieve tests wordt gegrepen, vindt er eerst een gesprek plaats tussen de<br />

patiënt en de specialist. Voor het kunnen stellen van een goede diagnose is het verhaal van de kant<br />

van de patiënt een belangrijk aspect. Dit verhaal, de anamnese, bestaat uit de antwoorden op een<br />

aantal vragen. Globaal genomen komen de volgende vragen <strong>voor</strong>:<br />

· Wat is de klacht?<br />

· Hoe lang bestaan de klachten al?<br />

· Heeft de stoornis te maken met inslapen of doorslapen?<br />

· Hoe laat gaat iemand naar bed, hoe lang duurt het om in slaap te vallen, hoe laat staat hij op<br />

en hoe vaak en hoe lang is hij tussendoor ongewenst wakker?<br />

· Is er sprake van een onregelmatige levensstijl, jetlag of ploegendiensten?<br />

· Wat <strong>voor</strong> een invloed hebben de klachten op het dagelijks functioneren?<br />

· Heeft de patiënt depressieve klachten?<br />

· Heft de patiënt van slaperigheid overdag?<br />

· Vertoont de patiënt vreemd gedrag tijdens de slaap?<br />

· Ontwaakt de patiënt uit nare dromen?<br />

· Welke medicijnen gebruikt hij?<br />

Naast deze vragen, moet de patiënt vaak ook een slaaplogboekje bijhouden.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │15


5. Welke factoren van buitenaf zijn van invloed bij narcolepsie?<br />

Veel factoren kunnen van invloed zijn om de frequentie van de narcolepsie aanvallen om het<br />

optreden van symptomen.<br />

Werkroosters<br />

Er bestaan banen waarin je ook ’s nachts moet werken. Deze onregelmatige werktijden kunnen bij<br />

‘gewone’ mensen ook al <strong>voor</strong> slapeloosheid zorgen. Dit is bij mensen met narcolepsie nog net een<br />

stapje erger, omdat deze mensen sowieso al last hebben van slapeloosheid. Onregelmatige<br />

werkroosters zorgen er <strong>voor</strong> dat de narcolepsie aanvallen stijgen in frequentie.<br />

Verminderde weerstand<br />

<strong>Narcolepsie</strong> is een auto-immuun ziekte; onze afweer gaat dus tekeer tegen onze lichaamseigen cellen<br />

en breekt ze af. Als onze weerstand verminderd is, functioneert ons afweersysteem niet optimaal.<br />

Voor de meeste mensen is dat niet goed, want lichaamsvreemde cellen kunnen dan minder goed<br />

aangepakt worden, maar <strong>voor</strong> mensen met narcolepsie is dit juist goed. Hierdoor worden namelijk<br />

de cellen die hypocretine produceren niet afgebroken en hebben ze dus minder last van narcolepsie<br />

aanvallen. Onze weerstand kan verzwakken door stress of ziekte.<br />

Het is <strong>voor</strong> een narcolepsie patiënt dus gunstig om een verzwakte weerstand te hebben,<br />

tenzij er natuurlijk een virus binnendringt, want dan kun je toch nog goed ziek worden.<br />

Sterke emoties<br />

Bij sterke emoties, dan moet je denken aan grote woede of de slappe lach, gebeurt er bij mensen die<br />

niet lijden aan narcolepsie helemaal niets. Bij mensen met narcolepsie is dat meestal ook zo, maar<br />

het kan gebeuren dat ze last krijgen van kataplexie, plotselinge spierverlamming. Deze aanvallen<br />

duren maar kort, maar toch zijn ze als beangstigend te ervaren.<br />

Levensstijl<br />

Door het doen van dutjes kun je <strong>voor</strong>komen dat je op de meest rare momenten in slaap valt. Je bent<br />

eigenlijk de aanvallen <strong>voor</strong>. Je bent alerter en de frequentie aanvallen neemt af. Daarnaast zorgt het<br />

eten van lichte maaltijden op meerdere momenten ook <strong>voor</strong> dat de narcolepsie-aanvallen in<br />

frequentie afnemen.<br />

Hersentumor<br />

Er is onderzoek gedaan naar patiënten met hersentumoren. Voordat de hersentumor was<br />

geconstateerd waren er geen symptomen bekend van narcolepsie, de patiënt had nergens last van.<br />

Met deze hersentumor hadden de patiënten wel last van alle symptomen die bij narcolepsie horen.<br />

Na het verwijderen van de tumor had de patiënt nergens meer last van. Het is heel bijzonder dat een<br />

hersentumor op zichzelf <strong>voor</strong> alle symptomen kan zorgen, zonder enige genetische oorzaak. Deze<br />

patiënt heeft dus geen last van negatieve HLA-types, maar heeft narcolepsie doordat de<br />

hersentumor daar<strong>voor</strong> zorgt. Vooral hersentumoren bij het derde ventrikel, de hypothalamus,<br />

zorgen <strong>voor</strong> narcolepsie.<br />

16│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


6. Is narcolepsie erfelijk?<br />

In de vorige deelvraag zijn een aantal omgevingsfactoren genoemd die de frequentie van narcolepsie<br />

aanvallen en aanvallen van symptomen kunnen vergroten. <strong>Narcolepsie</strong> heeft echter ook nog een<br />

erfelijkheidsfactor, dit heeft te maken met de HLA-types.<br />

Kans<br />

In een bevolkingsonderzoek is naar voren gekomen dat in Amerika en in West-Europa 0,02-0,06% van<br />

de mensen aan narcolepsie/kataplexie lijdt. Bij minstens 90% van de patiënten gaat het om een<br />

sporadische vorm van narcolepsie die veroorzaakt worden door een bepaalde mutatie of combinatie<br />

van genetisch materiaal.<br />

In minder dan 10% van de gevallen komt het <strong>voor</strong> in familiesi. Uit vier onderzoeken die zijn<br />

uitgevoerd tussen 1982 en 1997 is naar voren gekomen dat de kans om narcolepsie/kataplexie te<br />

krijgen in eerstegraads familiebanden heel klein is, slechts 0,9-2,3%. Toch is die 10 tot 40x hoger dan<br />

prevalentie in de algehele bevolking die onderzocht is. In 1998 is ontdekt dat de kans om een<br />

verzwakte vorm van narcolepsie te krijgen in eerste- of tweedegraads familiebanden daarentegen<br />

een heel stuk groter is: 10-30%. Een verzwakte vorm van narcolepsie betekent dat je vaak dutjes<br />

doet gedurende dag, of een gefragmenteerde slaap hebt. <strong>Narcolepsie</strong> in verschillende generaties van<br />

een familie is heel zeldzaam. Over het algemeen komt narcolepsie in de familie in minder dan twee<br />

gevallen <strong>voor</strong>.<br />

HLA-typering<br />

In dat zelfde onderzoek in 1998 is ontdekt dat verwanten van narcolepsiepatiënten met hetzelfde<br />

HLA-typering (HLA-DQB1*0602), bijna nooit narcolepsie ontwikkelen. Deze typering heeft dus een<br />

lage <strong>voor</strong>spellende waarde, wat ontdekt is in 2001. Dit onderzoek is uitgevoerd onder gezinnen met<br />

een familielid dat narcolepsie heeft, uit dit onderzoek kwam naar voren dat het maar weinig gebeurt<br />

dat het HLA-type overgedragen wordt op verdere familiebanden.<br />

Identieke tweelingen<br />

Er is onderzoek gedaan naar patiënten met narcolepsie die ‘onderdeel’ zijn van een monozygote<br />

tweeling (identieke tweelingen). Uit dit onderzoek bleek dat bij slecht 25-31% van de gevallen beide<br />

personen narcolepsie hebben. Dit is verwonderlijk, omdat het HLA-type wel overerft. De enige<br />

conclusie die dan getrokken kan worden is dat de omgevingsfactoren zoals eerder genoemd, ziekte<br />

en verschillen in de ontwikkeling van de personen van zeer grote invloed zijn. Deze verschillen tussen<br />

de personen zorgen er<strong>voor</strong> dat de ene 'helft' van de tweeling het wel krijgt en de andere helft niet.<br />

<strong>Narcolepsie</strong> wordt dus wel degelijk erfelijk overgedragen, maar de omgevingsfactoren zijn ook heel<br />

sterk van invloed.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │17


7. Is narcolepsie te genezen?<br />

Nee, narcolepsie is niet te genezen. Beter gezegd: narcolepsie is <strong>voor</strong>alsnog niet te genezen.<br />

Onderzoek naar deze slaapstoornis is in volle gang. De kans bestaat dat in de toekomst een middel<br />

beschikbaar is om narcolepsie te verhelpen.<br />

In de tussentijd zijn er wel behandelmethodes beschikbaar gekomen. Bij deze behandelingen worden<br />

de verschillende symptomen onderdrukt of weggenomen. Dit vermindert dus alleen de klachten, en<br />

geneest niet. Medicijnen en een aangepast leefritme kunnen <strong>voor</strong> verbetering zorgen.<br />

Verandering van gedrag en leefritme<br />

De overmatige slaperigheid overdag kan worden aangepakt door veranderingen in het dagritme van<br />

de patiënt. Men kan een aantal dutjes, ca. 10 tot 15 minuten, gedurende de dag doen. Dit heeft vaak<br />

als resultaat dat de volgende 1 à 2 uur zich een licht herstel <strong>voor</strong>doet. Deze gedragsaanpassing kan<br />

echter vaak niet rekenen op ondersteuning van de directe, sociale omgeving van de patiënt en<br />

zijn/haar werkgever.<br />

Daarnaast is het instellen van een vast, regelmatig slaap/waak patroon een manier om de<br />

klachten onder controle te houden, ofwel te verminderen.<br />

Medicijnen<br />

Het is echter vaak het geval dat alleen aanpassingen van het gedrag en het leefritme niet voldoende<br />

effect heeft. Er moet dan gebruik worden gemaakt van medicijnen om bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

slaapaanvallen overdag te verminderen.<br />

- Psychostimulantia<br />

De zogenaamde psychostimulantia zorgen <strong>voor</strong> een verbeterde activatie van het centrale<br />

zenuwstelsel. Door het gebruik van deze middelen wordt de geestelijke alertheid en<br />

waakzaamheid verhoogd. Enkele <strong>voor</strong>beelden van deze middelen zijn amfetamine, andere<br />

amfetamineachtige stoffen en modafinil.<br />

Amfetamine en andere amfetamineachtige stoffen stimuleren de afgifte van o.a. serotonine, en<br />

blokkeren de afbraak hiervan. Echter, deze psychostimulantia hebben een zeer breed<br />

werkingsgebied. Dit betekent dat er veel ongewenste bijwerkingen <strong>voor</strong>komen. Ze hebben een<br />

schadelijk effect op het hart. Daarnaast komen er allerlei schadelijke stoffen in het<br />

spijsverteringsstelsel terecht, waardoor ze de stofwisseling nadelig beïnvloeden.<br />

Naast de bijwerkingen treedt ook vaak tolerantie <strong>voor</strong> deze psychostimulantia op.<br />

Amfetamine wordt ook gebruikt als drug, beter bekend onder de naam speed. Bij lang gebruik zal<br />

er verslaving op kunnen treden. Door deze tolerantie <strong>voor</strong> de stof, verliest het medicijn zijn<br />

werking. Het verhogen van de dosis kan dan op den duur niet effectief meer zijn.<br />

Sinds een aantal jaar is er een nieuw middel gevonden tegen de overmatige slaperigheid. Dit<br />

medicijn, modafinil, is het eerste middel zonder amfetamine. Modafinil is goedgekeurd als<br />

medicijn <strong>voor</strong> narcolepsiepatiënten.<br />

De exacte werking van modafinil is nog niet duidelijk. Wel is bekend dat modafinil niet zorgt<br />

<strong>voor</strong> een algemene activatie van het centrale zenuwstelsel, zoals de amfetamines doen. Uit de<br />

meest recente onderzoeken blijkt dat modafinil o.a. neuronen activeert die hypocretine<br />

bevatten.<br />

De bijwerkingen <strong>voor</strong> dit medicijn zijn aanzienlijk minder ernstig. Bijwerkingen kunnen zijn<br />

hoofdpijn, duizeligheid, nerveusiteit, hyperactiviteit, maar ook slapeloosheid gedurende de<br />

nacht. Daarnaast ontwikkelt de gebruiker geen tolerantie <strong>voor</strong> modafinil, en is het middel veilig<br />

<strong>voor</strong> langdurig gebruik.<br />

18│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Voor de behandeling van overmatige slaperigheid overdag wordt ook methylfenidaat gebruikt,<br />

beter bekend onder de merknaam Ritalin. We kennen dit middel <strong>voor</strong> de behandeling van ADHD.<br />

Methylfenidaat heeft een korte werkingsduur. Zodoende gebruiken veel<br />

narcolepsiepatiënten dit middel alleen <strong>wanneer</strong> ze er behoefte aan hebben.<br />

De hierboven genoemde medicijnen hebben alleen een effect op de overmatige slaperigheid, maar<br />

weinig of helemaal niet op kataplexie, hypnagoge hallucinaties en slaapparalyse.<br />

- Medicijnen ter behandeling van kataplexie-aanvallen<br />

Ongeveer 40 tot 50 jaar geleden werden de middelen imipramine (Tofranil) en<br />

desmethylimipramine (Petrofan) gebruikt als behandeling <strong>voor</strong> narcolepsie. Imipramine en<br />

desmethylimipramine zijn beide anti-depressiva die tevens kataplexie onderdrukken.<br />

Imipramine werkt zeer effectief tegen kataplexie-aanvallen, slaapparalyse en hypnagoge<br />

hallucinaties, maar niet tegen slaapaanvallen. Desmethylimipramine heeft hetzelfde effect als<br />

imipramine, maar veroorzaakt minder ongewenste bijwerkingen dan imipramine. De<br />

bijwerkingen kunnen <strong>voor</strong>namelijk bestaan uit hartritmestoornissen.<br />

Tegenwoordig worden andere anti-depressiva gebruikt tegen kataplexie. De werking van deze<br />

medicijnen berust op het tegengaan van de heropname van serotonine.<br />

- Medicijnen ter behandeling van hypnagoge hallucinaties en slaapparalyse<br />

Onderdrukking van hypnagoge hallucinaties en slaapparalyse kan worden veroorzaakt door<br />

gebruik van anti-depressiva. Aangezien deze twee symptomen <strong>voor</strong>komen bij de REM-slaap<br />

direct aan het begin van de slaap (SOREM-slaap), kunnen ze bestreden worden door<br />

onderdrukking van de REM-slaap. Dit effect hebben een aantal anti-depressiva.<br />

Daarnaast werkt gamma-hydroxybutyrate (GHB) goed om de hypnagoge hallucinaties en de<br />

slaapparalyse te onderdrukken. Het precieze werkingsmechanisme van GHB met betrekking tot<br />

narcolepsie is nog niet bekend.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │19


Praktisch onderzoek:<br />

Inleidend<br />

Om de hoofdvraag volledig te kunnen beantwoorden, hebben we een praktisch onderzoek gedaan,<br />

bestaande uit een enquête onder narcolepsiepatiënten. In deze enquête hebben we vragen<br />

<strong>voor</strong>gelegd die betrekking hebben op de symptomen die <strong>voor</strong>komen, de diagnose en de eventuele<br />

behandeling, maar ook vragen over de invloed van narcolepsie op het leven van de patiënt in het<br />

bijzonder en op die van hun naaste omgeving.<br />

Doel<br />

Ons doel met dit praktisch onderzoek is kennis krijgen over de individuele beleving van de<br />

narcolepsiepatiënten. Het gaat hier dan <strong>voor</strong>namelijk om eventueel <strong>voor</strong>komende psychische en<br />

sociale problemen. In dit onderzoek richten we ons dan dus meer op de maatschappelijke kant van<br />

de ongemakken die narcolepsie met zich meebrengt dan de wetenschappelijke kant.<br />

Methode<br />

Hier beschrijven we de werkwijze van ons onderzoek.<br />

- Voorbereidend<br />

Als <strong>voor</strong>bereiding op ons onderzoek hebben we een minimaal aantal deelnemers van 10<br />

vastgesteld. Vervolgens hebben wij in overleg met de organisatie NVN (<strong>Nederlandse</strong> <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>Narcolepsie</strong>) een oproep <strong>voor</strong> narcolepsiepatiënten geplaatst op hun internetsite.<br />

Uiteindelijk hebben we 13 reacties gekregen.<br />

- De enquête<br />

De enquête bestaat uit drie onderdelen: een algemeen deel, een deel over de invloed van<br />

narcolepsie, en als laatste leggen wij dé hamvraag <strong>voor</strong>. We zullen de drie onderdelen kort<br />

behandelen. Zie <strong>voor</strong> de volledige enquête [Bijlage 1] De enquête.<br />

- Algemeen<br />

De vragen in dit deel bestaan uit zeer algemene vragen over geslacht, leeftijd, en uit de vraag<br />

of degene werkend, scholier/student of geen van beide is. Daarnaast worden er vragen<br />

gesteld over de klachten, de diagnose en eventuele behandeling(en), en ook over de<br />

bekendheid van de slaapstoornis.<br />

- Invloed van narcolepsie<br />

In dit deel wordt er gevraagd naar invloeden van narcolepsie. Dit is weer onder te verdelen in<br />

twee delen: de invloed op zijn/haar eigen leven en op dat van iemand uit de (naaste)<br />

omgeving.<br />

Onder het deel ‘invloed op het eigen leven’, gaat het over hoe sterk narcolepsie het<br />

dagelijks leven beïnvloed, en over de mogelijke veranderingen van hun toekomstplannen.<br />

Daarnaast wordt er gevraagd of ze angst hebben bepaalde dingen te doen.<br />

Bij het andere deel over de invloed op de naaste omgeving, wordt er gevraagd naar de<br />

reacties van gezins- en/of familieleden, eventuele collega’s en vrienden; of deze begrijpen<br />

wat ze doorgaan, begrip tonen en geaccepteerd hebben dat zij deze stoornis hebben.<br />

- De belangrijkste vraag…<br />

Uiteindelijk werken we toe naar de belangrijkste vraag van het gehele onderzoek; de<br />

acceptatie van de slaapstoornis narcolepsie.<br />

20│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


- Het verwerken<br />

Wanneer we genoeg reacties hadden gekregen, zijn we de resultaten gaan bekijken en<br />

verwerken. Hierbij zijn we eerst per vraag te werk gegaan, om vervolgens verbanden tussen de<br />

vragen te kunnen leggen. We maken van een aantal aspecten een overzicht door middel van<br />

grafieken en/of tabellen. Andere uitkomsten moeten we verwoorden.<br />

- Een conclusie trekken<br />

Als de resultaten verwerkt zijn, beginnen we met het formuleren van een conclusie. Voor deze<br />

conclusie gebruiken we niet alleen de resultaten van het praktische onderzoek, maar ook die van<br />

het literatuuronderzoek, die we behandeld hebben in de deelvragen. Tevens vormt de conclusie<br />

het uiteindelijke antwoord op de hoofdvraag.<br />

Resultaten<br />

Als eerst zijn de resultaten per vraag hieronder te vinden. Zie <strong>voor</strong> de ‘ruwe’ resultaten [Bijlage 2] De<br />

resultaten.<br />

- Algemeen<br />

De resultaten <strong>voor</strong> het onderdeel ‘Algemeen’.<br />

◦ Wat is uw geslacht?<br />

54%<br />

46%<br />

Man<br />

Vrouw<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │21


◦ Wat is uw leeftijd?<br />

◦ Wat is uw situatie?<br />

0<br />

◦ Op welke leeftijd begonnen de klachten?<br />

De gemiddelde leeftijd van de deelnemers <strong>wanneer</strong> de klachten begonnen is 17,8 jaar.<br />

◦ Hoe lang had u klachten <strong>voor</strong>dat de diagnose narcolepsie werd gesteld?<br />

Het gemiddeld aantal jaren <strong>voor</strong>dat de deelnemer werd gediagnosticeerd met narcolepsie is<br />

6,1 jaar. Hierbij zitten uitschieters van 0,5 jaar tot 30 jaar.<br />

22│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

3<br />

4 4<br />

1 1<br />

< 10 jaar 10-20 jaar 21-30 jaar 31-40 jaar 41-50 jaar > 50 jaar<br />

39%<br />

15%<br />

46%<br />

Werkend<br />

Scholier/student<br />

Geen van beide


◦ Was u al bekend met de slaapstoornis narcolepsie, <strong>voor</strong>dat deze diagnose bij u werd<br />

gesteld?<br />

54%<br />

◦ Door welke instelling is de diagnose gesteld?<br />

46%<br />

8%<br />

23%<br />

23%<br />

46%<br />

Ja, ik wist wat de<br />

slaapstoornis inhield.<br />

Ja ik had eerder van de<br />

term gehoord, maar wist<br />

nooit wat het precies<br />

inhield.<br />

Nee, de slaapstoornis was<br />

volledig onbekend <strong>voor</strong><br />

mij.<br />

Een slaapcentrum<br />

De afdeling neurologie in<br />

een ziekenhuis<br />

Anders<br />

Er is één deelnemer die aangaf door een andere instelling te zijn gediagnosticeerd; namelijk<br />

door dr. Lammers, neuroloog en deskundige op het gebied van narcolepsie, van het Leids<br />

Universitair Medisch Centrum.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │23


◦ Vond u dat u serieus werd genomen door de artsen?<br />

Het grootse deel van de deelnemers vond gehoor bij een arts. Al was er wel een deelnemer<br />

die vermeldde dat dit <strong>voor</strong>namelijk kwam, doordat deze zelf alles wat betreft zijn klachten<br />

precies had bijgehouden.<br />

Echter, de deelnemers die vonden dat ze niet serieus werden genomen, geven aan<br />

dat ze niet geloofd werden of dat de betreffende artsen niet wisten wat de symptomen te<br />

betekenen hadden. Ook werd aangegeven dat er artsen zijn die er enigszins lacherig over<br />

doen, of de ernst van de symptomen wegwuiven; de patiënt zou zich aanstellen.<br />

◦ Welke symptomen komen bij u <strong>voor</strong>?<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

13<br />

31%<br />

24│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

8<br />

5<br />

9<br />

69%<br />

7<br />

8<br />

4<br />

Ja<br />

Nee<br />

Hypersomnie<br />

Kataplexie<br />

Slaapparalyse<br />

Hypnagoge hallucinaties<br />

Automatisch gedrag<br />

Concentratie- en<br />

geheugenstoornissen<br />

Problemen met het<br />

gezichtsvermogen


◦ Van welk van de aangekruiste symptomen bij de vraag hier<strong>voor</strong> heeft u het meest last?<br />

Elke deelnemer heeft het meest last van de slaapaanvallen overdag (hypersomnie).<br />

Daarnaast is op te merken dat veel van de deelnemers de symptomen van concentratie- en<br />

geheugenstoornissen, automatisch gedrag en problemen met het gezichtsvermogen<br />

toeschrijven aan de overmatige slaperigheid overdag.<br />

◦ Wordt u behandeld <strong>voor</strong> uw symptomen?<br />

· Door wat <strong>voor</strong> een instelling wordt u behandeld?<br />

Van de 13 deelnemers worden dus 10 behandeld <strong>voor</strong> de symptomen. Van deze 10<br />

deelnemers hebben we het volgende resultaat <strong>voor</strong> deze vraag.<br />

60%<br />

23%<br />

10%<br />

30%<br />

77%<br />

De deelnemer die door een andere instelling wordt behandeld, geeft aan dat dit gebeurt<br />

door dr. Lammers.<br />

Ja<br />

Een slaapcentrum<br />

Nee<br />

De afdeling neurologie in<br />

een ziekenhuis<br />

Anders<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │25


· Waar bestaat de huidige behandeling uit?<br />

Van de 13 deelnemers worden dus 10 behandeld <strong>voor</strong> de symptomen. Van deze 10<br />

deelnemers hebben we het volgende resultaat <strong>voor</strong> deze vraag.<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

10<br />

De helft heeft dus naast de medicijnen ook het advies gekregen aanpassingen te maken<br />

in zijn/haar leefritme.<br />

· Is uw huidige behandeling voldoende?<br />

Van de 13 deelnemers worden dus 10 behandeld <strong>voor</strong> de symptomen. Van deze 10<br />

deelnemers hebben we het volgende resultaat <strong>voor</strong> deze vraag.<br />

· Waarom wordt u niet behandeld?<br />

Van de 13 deelnemers worden dus 3 niet behandeld <strong>voor</strong> de symptomen. Van deze 3<br />

deelnemers hebben we het volgende resultaat <strong>voor</strong> deze vraag.<br />

Al deze deelnemers geven aan medicatie te ontvangen, of binnenkort te krijgen. Eén<br />

van hen vermeldt dat ze wel medicijnen heeft, maar niet meer onder controle staat van<br />

een arts of instelling.<br />

26│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

30%<br />

5<br />

70%<br />

Medicijnen<br />

Aangepassing(en) in<br />

leefritme<br />

Ja<br />

Nee


- Invloed van narcolepsie<br />

De resultaten <strong>voor</strong> het onderdeel ‘Invloed van narcolepsie’.<br />

◦ Hoe sterk beïnvloeden de symptomen uw dagelijks leven?<br />

Dit wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 5. Daarbij is 1 ‘helemaal niet’ en 5 ‘zeer sterk’.<br />

8<br />

7<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

1 2 3 4 5<br />

◦ Was het nog mogelijk <strong>voor</strong> u uw werk/studie/school te blijven doen?<br />

31%<br />

69%<br />

Voor 9 deelnemers was het mogelijk te blijven werken, studeren of anders school te volgen.<br />

Echter, het overgrote deel geeft aan dat dit niet makkelijk is. Vaak worden roosters<br />

aangepast, of speciale regelingen getroffen met school.<br />

Helaas is er ook een aantal van 4 die moesten stoppen met werken en nu in de<br />

ziektewet zitten, of die moesten afhaken op school.<br />

Ja<br />

Nee<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │27


◦ Heeft u uw toekomstplannen moeten aanpassen, nadat bij u de diagnose was gesteld?<br />

62%<br />

· Welke plannen moest u opgeven of aanpassen?<br />

Van de 13 deelnemers hebben dus 5 hun toekomstplannen moeten aanpassen. Van deze<br />

5 deelnemers hebben we het volgende resultaat <strong>voor</strong> deze vraag.<br />

Een deelnemer schrijft dat hij/zij graag een baan in de verzorging wilde, en daar<strong>voor</strong> een<br />

opleiding is gaan volgen. Het probleem was echter dat ze steeds in slaap viel tijdens de<br />

stages, waardoor ze uiteindelijk niet haar diploma heeft kunnen behalen. Geen<br />

droombaan <strong>voor</strong> deze narcolepsiepatiënt dus.<br />

Er wordt ook gemeld dat autorijden beperkt mogelijk is. Een deelnemer schrijft het<br />

volgende: “Eigenlijk komt het erop neer dat je niet meer de baas bent van je eigen<br />

lichaam. Voortaan bepaalt je lichaam de limiet.”<br />

◦ Heeft u angst dingen te ondernemen?<br />

69%<br />

28│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

31%<br />

38%<br />

Ja<br />

Nee<br />

Ja<br />

Nee


· Waar liggen uw angsten?<br />

Een veel <strong>voor</strong>komende angst is het deelnemen aan het verkeer. Een lange autorit is een<br />

groot risico met betrekking tot het veroorzaken van een ongeluk.<br />

Daarnaast vermeldde een deelnemer dat ze angst had om ergens te slapen waar<br />

hij/zij zich niet op zijn/haar gemak voelde, omdat dan de kans op hypnagoge hallucinaties<br />

groot was.<br />

Eén deelnemer schrijft dat hij iedere dag met een angstig gevoel naar het werk gaat.<br />

Hij/zij is bang zijn/haar baan kwijt te raken, doordat hij/zij in slaap kan vallen, en<br />

daarmee zijn/haar financiële toekomst. De angst om alleen op zijn/haar tekortkomingen<br />

te worden beoordeeld noemt hij/zij daarbij als één van de redenen.<br />

◦ Werd u serieus genomen door uw naasten, <strong>wanneer</strong> de klachten begonnen?<br />

46%<br />

54%<br />

De deelnemers zijn hierover erg verdeeld. De deelnemers die ‘ja’ als antwoord gaven, zeggen<br />

dat ze veel steun kregen van hun familie.<br />

Helaas zijn er ook veel mensen die deze steun niet (hebben) ervaren. Vaak werd er<br />

lollig over gedaan, of werd er door familieleden gezegd dat ze lui waren en maar eens op tijd<br />

naar bed moesten gaan. Ook zijn er deelnemers die zijn gepest. Vooral in de jaren van de<br />

pubertijd gebeurde dit. Soms werden ze zelfs <strong>voor</strong> junks uitgemaakt, omdat ze soms loom uit<br />

hun ogen keken vanwege de oververmoeidheid. Een aantal deelnemers meldt dit als<br />

verschrikkelijk te hebben ervaren.<br />

Ja<br />

Nee<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │29


◦ Heeft u het idee dat uw naasten begrijpen wat u doorgaat?<br />

◦ Tonen uw naasten begrip <strong>voor</strong> uw situatie?<br />

23%<br />

· Hoe voelt u zich daarbij?<br />

Van de in totaal 13 deelnemers zeggen er 3 hun naasten geen begrip tonen. Voor deze<br />

vraag hebben we van deze 3 deelnemers de volgende resultaten.<br />

Twee van de drie maken zich er niet druk om en negeren het. Eén vertelt echter dat<br />

hij/zij zich er vreselijk bij voelt. Hij/zij zegt: “Aan de buitenkant is niet te zien hoe ik vecht<br />

om een dag door te komen. “<br />

30│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

62%<br />

38%<br />

77%<br />

Ja<br />

Nee<br />

Ja<br />

Nee


◦ Denkt u dat uw naasten uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

◦ Wat was de reactie van collega’s?<br />

Drie deelnemers hebben niet “aan de grote klok gehangen” dat ze narcolepsie hebben. Weer<br />

drie andere deelnemers vertellen dat veel niet wisten wat narcolepsie überhaupt is. Er wordt<br />

zelfs wel eens gemeend dat het om epilepsie gaat, of dat het een “dipje” is.<br />

De rest van de deelnemers zegt dat er niet moeilijk over werd gedaan, en dat er soms<br />

zelfs oprecht geïnteresseerd naar het fenomeen narcolepsie werd gevraagd. Veelal volgt<br />

hieruit respect <strong>voor</strong> de patiënt en de slaapstoornis zelf.<br />

◦ Denkt u dat uw collega’s uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

46%<br />

15%<br />

15%<br />

39%<br />

85%<br />

Ja<br />

Nee<br />

Ja<br />

Nee<br />

Niet van toepassing<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │31


◦ Zijn uw vrienden u anders gaan behandelen?<br />

Er worden wel eens grappen gemaakt, maar vaak kan de patiënt er zelf ook wel om lachen,<br />

of hij/zij trekt er niets van aan. Eén deelnemer vertelt dat ze veel vrienden is kwijtgeraakt<br />

tijdens haar scholierenperiode, maar daarna heeft ze weer veel nieuwe vrienden <strong>voor</strong> hen in<br />

de plaats gekregen.<br />

◦ Denkt u dat uw vrienden uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

32│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong><br />

92%<br />

15%<br />

8%<br />

85%<br />

Ja<br />

Nee<br />

Ja<br />

Nee


- De belangrijkste vraag…<br />

De resultaten <strong>voor</strong> het onderdeel ‘De belangrijkste vraag…’.<br />

◦ Heeft u het geaccepteerd?<br />

23%<br />

- Opmerkingen<br />

Enkele (delen van) opmerkingen die in het oog springen.<br />

“Het is goed dat jullie er mee bezig zijn. Ik heb het idee dat er nog veel mensen rond lopen met<br />

vragen over wat ze mankeren en die niet weten dat dit bestaat. Hopelijk komt er steeds meer<br />

bekendheid over deze aandoening zodat er meer begrip komt <strong>voor</strong> de situatie.”<br />

“Het is een regelrechte hel <strong>wanneer</strong> mensen zeggen dat je gezond bent en dat het psychisch is<br />

terwijl je voelt dat er wat meer aan de hand is, 10 jaar van mijn jeugd naar de bom.”<br />

“Ja, ik heb leren leven met narcolepsie. Ik heb het nu langer dan 25 jaar dus je gaat een manier<br />

vinden om er mee te leven. De kataplexie is een stuk minder geworden dan vroeger. Toen ging ik<br />

zo'n 30 keer per dag onderuit. De vermoeidheid wordt erger. Heel belangrijk is toegeven aan een<br />

slaapje, hoe kort dan ook. Dan kan je weer even zonder moeheid door.”<br />

“De laatste vraag: Accepteren zul je nooit de volle 100% doen. Er mee kunnen leven wel.”<br />

77%<br />

“Ik heb gemerkt dat mensen er begrip <strong>voor</strong> hebben, zolang ze er maar niet direct last van hebben<br />

en daardoor tekort worden gedaan (<strong>voor</strong>al op het werk). Ik heb gemerkt dat mensen er begrip<br />

<strong>voor</strong> hebben en je zo nemen zoals je bent, met al je tekortkomingen (familie en vrienden).”<br />

“Wat ik nog over de ziekte wil zeggen, is dat je alles kunt doen met die ziekte, als je het <strong>wilt</strong>.<br />

Natuurlijk wel met beperkingen, maar je leven is niet <strong>voor</strong>bij. Natuurlijk, ik heb dingen op<br />

moeten geven, want ik deed topsport, atletiek, en dat werd veel te veel. En natuurlijk, daar<br />

baalde ik van, maar je moet gewoon doorgaan met je leven. Mijn vrienden accepteren het<br />

gewoon, eigenlijk iedereen wel. Ik doe gewoon alles: ik ga gewoon uit, ga gewoon naar school en<br />

doe weer een nieuwe sport. Ik krijg dan wel kataplexie-aanvallen onder het voetballen, en dat<br />

kan ook gebeuren in een wedstrijd, maar dat is dan maar zo; dat hoort bij mij. En om daar mijn<br />

leven <strong>voor</strong> om te gooien, echt niet. Ik wil normaal zijn en dat probeer ik ook zoveel mogelijk. Ik<br />

Ja<br />

Nee<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │33


studeer ook gewoon door <strong>voor</strong> wat ik wil worden, ook al weet ik dat er kans is dat ik daar geen<br />

baan in kan vinden. Ik wil het gewoon proberen. Veel mensen met deze ziekte geven te veel op.<br />

Als je <strong>wilt</strong>, kan je alles aan. En dat wil ik meegeven aan alle medepatiënten: Als je <strong>wilt</strong>, kan het<br />

wel. Je moet er alleen <strong>voor</strong> vechten, en dat heb ik gedaan. Ik schaam me ook niet <strong>voor</strong> mijn<br />

ziekte. Ik slaap alleen af en toe en val soms neer. Naja, dat is dan maar zo. Ik heb ondanks mijn<br />

ziekte toch een positief leven en probeer er ook iets positiefs van te maken. Ik zie mezelf niet<br />

<strong>voor</strong> altijd thuis zitten. Ik vind het al saai als ik twee dagen geen school heb en alleen ben, omdat<br />

de rest wel naar school of het werk is. En wat de toekomst brengt, dat zie ik dan wel weer. Ik<br />

probeer er alles aan te doen om zo gewoon mogelijk te leven.”<br />

34│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Conclusie:<br />

<strong>Narcolepsie</strong> in het kort…<br />

<strong>Narcolepsie</strong> is een slaapstoornis waarbij je op de meeste rare momenten en plekken zomaar in slaap<br />

kan vallen. Er zijn veel symptomen die bij deze stoornis horen:<br />

- Hypersomnie – korte slaapaanvallen die horen bij kenmerkend zijn <strong>voor</strong> deze stoornis<br />

- Kataplexie – een kortdurende, plotselinge spierverlamming die veroorzaakt wordt door hevige<br />

emoties.<br />

- Slaapparalyse – als de patiënt last heeft van slaapparalyse is de patiënt compleet verlamd net<br />

<strong>voor</strong> het inslapen. Hij/zij krijgt alles mee uit zijn omgeving, maar kan zich niet bewegen.<br />

- Hypnagoge hallucinaties – Dit zijn extreme levendige droombeelden, die heel moeilijk te<br />

onderscheiden zijn van de werkelijkheid.<br />

- Automatisch gedrag – men verricht handelingen waarvan zich men later niets meer kan<br />

herinneren<br />

- Concentratie- en geheugenstoornissen<br />

- Problemen met het gezichtsvermogen<br />

Uit ons praktisch onderzoek kwam naar voren dat alle ondervraagde narcolepsie patiënten lijden aan<br />

hypersomnie. Een ruime meerderheid lijdt ook aan kataplexie, hypnagoge hallucinaties, automatisch<br />

gedrag en concentratie- en geheugenstoornissen. Een kleine minderheid heeft ook last van<br />

slaapparalyse en problemen met het gezichtsvermogen. Veel van de deelnemers schrijven de<br />

symptomen van concentratie- en geheugenstoornissen, automatisch gedrag en problemen met het<br />

gezichtsvermogen toe aan de overmatige slaperigheid overdag.<br />

<strong>Narcolepsie</strong> is een auto-immuun ziekte. Ons eigen lichaam valt de cellen die hypocretine – heel<br />

belangrijk <strong>voor</strong> het slaap/waak-ritme – produceren aan. Die cellen worden afgebroken en kunnen<br />

geen hypocretine meer produceren. Dit veroorzaakt de hypersomnie, het lichaam weet niet meer<br />

goed <strong>wanneer</strong> het ‘slaaptijd’ is en <strong>wanneer</strong> het ‘waaktijd’ is. Hypocretine is ook nodig <strong>voor</strong> het<br />

afscheiden van serotonine in de Raphe nuclei. Dit serotonine is belangrijk <strong>voor</strong> het motorisch<br />

centrum, wat de spierbeweging regelt. Gebrek aan hypocretine veroorzaakt dus ook de kataplexie.<br />

Ook is ontdekt dat bijna alle narcolepsie patiënten een bepaald HLA-type bezitten, die zijn de<br />

‘gezonde’ populatie bijna niet <strong>voor</strong>komt. Het gaat om het HLA-type HLA-DQB1*0602, het HLA-type<br />

HLA-DQB1*0603 heeft bijna geen van de patiënten en blijkt dus te ‘beschermen’ tegen narcolepsie.<br />

Het vaststellen van de stoornis zou een makkelijke opgave moeten zijn als iemand alle symptomen<br />

heeft, maar dit is echter bijna nooit het geval. De meeste patiënten hebben slechts last van de 4<br />

hoofdsymptomen (hypersomnie, kataplexie, hypnagoge hallucinaties en slaapparalyse). Toch zijn er<br />

test die uitsluitsel kunnen geven. Voor dat er een onderzoek wordt gedaan vindt er eerst een gesprek<br />

plaats tussen de patiënt en specialist. Daarna worden twee tests afgenomen:<br />

- Invasieve test – dit is een bloedtest die kijkt of er al dan niet bepaalde HLA-types aanwezig zijn<br />

die mensen met narcolepsie wel/niet hebben<br />

- Polysomnografie – Bij deze test wordt de hersenactiviteit, zenuw- en spierfuncties, maar ook<br />

ademhalingsfrequentie continu gemeten tijdens de slaap.<br />

Wij hebben eerder genoemd dat het gemiddeld 10 jaar duurt <strong>voor</strong>dat de diagnose narcolepsie<br />

gesteld wordt, uit ons onderzoek bleek echter dat het bij onze ondervraagden gemiddeld 6,1 jaar<br />

heeft geduurd. Hierbij zaten uitschieters van 0,5 tot 30 jaar. Toch is het wel overduidelijk dat de<br />

stoornis zich ontwikkeld tijdens de pubertijd/in de jeugd. Bij al onze ondervraagden was dat het<br />

geval. Bij iedereen van de ondervraagden werd de diagnose gesteld door een slaapcentrum of een<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │35


afdeling neurologie in een ziekenhuis of door dr. Lammers. Lammers is een neuroloog en deskundige<br />

op het gebied van narcolepsie, van het Leids Universitair Medisch Centrum.<br />

Onder artsen is ook nog steeds maar weinig bekend over deze stoornis. Er is verdeeld gereageerd op<br />

de vraag of men serieus werd genomen. Over het algemeen vonden onze ondervraagden gehoor bij<br />

hun artsen en vonden dat ze zich serieus genomen voelde door de arts. Degene die dat niet vonden<br />

gaven aan dat de artsen er enigszins lacherig over deden, de symptomen wegwuifden en dat de<br />

betreffende artsen niet wisten wat de symptomen <strong>voor</strong> deze stoornis waren. Op dit punt kunnen zich<br />

psychische problemen ontwikkelen. Niet zelden hebben patiënten op jonge leeftijd, <strong>wanneer</strong> de<br />

klachten zich vaak beginnen <strong>voor</strong> te doen, zich onbegrepen gevoeld door ouders, vrienden en soms<br />

artsen.<br />

Toch zien we dat bij de jongere deelnemers aan ons onderzoek de diagnose sneller werd gesteld,<br />

hieraan kun je zien dat de kennis over narcolepsie onder artsen begint te komen. Artsen linken de<br />

symptomen die de patiënten hebben sneller aan narcolepsie en verwijzen hun patiënten ook eerder<br />

door naar een slaapcentrum of neuroloog.<br />

Onder de patiënten zelf wist ook de meerderheid niet wat narcolepsie inhield. Er was maar een heel<br />

klein deel dat precies wist wat de stoornis inhield. Een ondervraagden gaf aan dat hij alleen werd<br />

doorverwezen door zijn arts omdat hij zijn klachten zelf precies bijhield en bij zijn arts het vermoeden<br />

narcolepsie aangaf.<br />

Leren leven met narcolepsie<br />

De ruime meerderheid wordt behandeld <strong>voor</strong> zijn symptomen, al zijn er ook mensen die niet<br />

behandeld worden. De meeste ondervraagden worden behandeld in een slaapcentrum of de afdeling<br />

neurologie van een ziekenhuis. Er was een iemand die werd behandeld door dr. Lammers.<br />

Je kunt op twee manieren worden behandeld, met medicijnen en door aanpassing van je leefritme.<br />

Er zijn drie vormen medicijnen:<br />

- Psychostimulantia – deze zorgen <strong>voor</strong> een betere activatie van het zenuwstelsel. Je blijft er<br />

alerter door<br />

- Medicijnen ter behandeling van kataplexie-aanvallen – deze zorgen er <strong>voor</strong> dat de frequentie<br />

aanvallen sterk afneemt<br />

- Medicijnen ter behandeling van hypnagoge hallucinaties en slaapparalyse – deze zorgen er<strong>voor</strong><br />

dat de dromen minder levendig worden en slaapparalyse minder <strong>voor</strong>komt.<br />

Bij aanpassing van leefritme moet je denken aan korte dutjes doen om de slaap aanvallen <strong>voor</strong> te<br />

zijn.<br />

Van de 10 mensen die worden behandeld <strong>voor</strong> hun symptomen gebruikt iedereen medicijnen als<br />

behandeling. De helft daarvan heeft ook nog aanpassing van leefritme als behandeling. 70% van de<br />

mensen die behandeld worden geven aan dat de huidige behandeling voldoende is <strong>voor</strong> hen, 30%<br />

vindt de huidige behandeling dus niet goed genoeg.<br />

Van de ondervraagden zijn er 3 die niet behandeld worden <strong>voor</strong> hun problemen, wij hebben hun de<br />

vraag gesteld waarom zei niet behandeld worden. Al deze deelnemers geven aan medicatie te<br />

ontvangen, of binnenkort te krijgen. Eén van hen vermeldt dat ze wel medicijnen heeft, maar niet<br />

meer onder controle staat van een arts of instelling.<br />

Als we kijken naar hoe sterk narcolepsie het leven van de patiënten beïnvloed, kunnen we zeggen dat<br />

op een schaal van 1 tot 5 de meerderheid de invloed plaatst bij 4. <strong>Narcolepsie</strong> heeft dus wel degelijk<br />

een behoorlijke invloed. Als we echter kijken naar de aanpassingen die ze hebben moeten maken in<br />

36│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


hun leven, van het al dan niet behouden van hun werk of studie voltooien, tot het opgeven of<br />

aanpassen van hun toekomstplannen, zien we dat een meerderheid dit niet heeft hoeven doen. Veel<br />

zeggen dat met wat aanpassingen in werkroosters en korte pauzes tussen het leren door, veel te<br />

doen is. De toekomstplannen worden niet aangepast omdat veelal de patiënten er niet bij de pakken<br />

neer gaan zitten. Ze willen dolgraag een ‘normaal’ leven, en ze zullen dus zoveel mogelijk de dingen<br />

‘gewoon’ blijven doen. Praktische dingen, zoals autorijden, zijn echter wel moeilijk geworden. Vaak is<br />

dit één van de angsten van narcolepsiepatiënten.<br />

Overigens, autorijden is toegestaan <strong>wanneer</strong> dat is goedgekeurd door het CBR. Er is een<br />

aantal regels <strong>voor</strong>. In principe mag men niet autorijden, maar als men een jaar aanvalsvrij is, is het<br />

wel toegestaan. Daarnaast is achter het stuur kruipen bij gebruik van psychostimulantia niet<br />

toegestaan.<br />

Er zijn grote verschillen in de omgang met de narcolepsie. De een zit heel erg in over de fysieke<br />

gevolgen die narcolepsie met zich meebrengt. De ander is zich zeker bewust van de gevolgen van<br />

narcolepsie, maar vindt sneller een manier om er mee om te gaan. De een neemt het heel zwaar als<br />

mensen uit de omgeving hem/haar niet serieus nemen, of vervelende opmerkingen maakt over de<br />

stoornis. Een ander kan daarover zijn schouders ophalen en er geen aandacht verder aan schenken.<br />

Bij de belangrijkste vraag van ons onderzoek, over acceptatie van narcolepsie, komt naar voren dat<br />

77% zegt dat ze hun slaapstoornis hebben geaccepteerd. Het is hier duidelijk geworden dat het<br />

grootste deel een manier heeft gevonden om met narcolepsie om te gaan. De patiënten gaan naar<br />

die manieren opzoek, naarmate de jaren verstrijken met de ziekte. Veelal komt dit dus neer op<br />

aanpassingen, die we al eerder genoemd hebben. Accepteren zal men echter nooit <strong>voor</strong> de volle<br />

100%. Elk persoon wil het liefst zonder ziekten en stoornissen leven, en dan een zo ‘normaal’<br />

mogelijk leven lijden. Bij velen is dan ook strijdlust te zien; ze zijn ervan overtuigd alles te kunnen<br />

doen, als ze het maar willen. Een instelling waar menigeen wat van kan leren!<br />

Wetenschappelijk onderzoek<br />

In 1999 is aangetoond dat narcolepsie bij dieren veroorzaakt wordt door afwijkingen met betrekking<br />

tot de neuropeptide hypocretine. Sinds deze uitkomst in 1999 is het onderzoek naar narcolepsie<br />

sterk toegenomen. Men is toen o.a. tot de ontdekking gekomen dat ook bij mensen met narcolepsie<br />

de rol van hypocretine groot is. Deze vinding is de basis <strong>voor</strong> vele vervolgonderzoeken door de jaren<br />

heen.<br />

Ondertussen zijn de onderzoekers op een nieuw punten binnen dit onderzoek gekomen. Sinds maart<br />

is dus bekend dat narcolepsie een auto-immuunziekte is. Met dit gegeven kunnen onderzoeken<br />

gedaan worden <strong>voor</strong> eventuele behandelingen, medicijnen en misschien wel genezing. Vrij recent is<br />

ontdekt dat narcolepsie patiënten een bepaald HLA-type bezitten die ‘gezonde’ mensen niet hebben<br />

en een HLA-type missen wat ‘gezonde’ mensen dan juist weer wel hebben. Het HLA-systeem is heel<br />

belangrijk <strong>voor</strong> ons afweersysteem en deze ontdekking strookt dus met de eerdere ontdekking dat<br />

het een auto-immuun ziekte is.<br />

Het is vreemd dat de meeste mensen op hun 15-jarige leeftijd pas echt symptomen merken<br />

die op narcolepsie kunnen duiden. Hier is niet echt een wetenschappelijk verklaring <strong>voor</strong>, maar het<br />

kan te maken hebben met dat je op 15-jarige leeftijd vol in de puberteit zit. Moeheid kan dus nog<br />

worden veroorzaakt door veranderingen in je lichaam, maar ook in je gedrag.<br />

Een <strong>voor</strong>aanstaande instantie in Nederland die onderzoek doet naar narcolepsie is het LUMC. Er<br />

werken specialisten op het gebied van narcolepsie die volop onderzoek doen naar de oorzaken van<br />

de slaapstoornis. Een recent project is Kies de Aanval. Met dit project willen de onderzoekers<br />

herkenning en erkenning van onder andere narcolepsie bewerkstelligen. Ze willen er<strong>voor</strong> zorgen dat<br />

de patiënten zo meer begrip krijgen <strong>voor</strong> hun ziekte. “Patiënten kunnen niet kiezen <strong>voor</strong> hun<br />

aanvallen, dat overkomt ze. Maar wij kiezen de aanval om onze patiënten te helpen!”<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │37


Nabeschouwing:<br />

We bespreken hier alles wat ons is opgevallen tijdens het maken van dit profielwerkstuk; wat<br />

moeilijk ging of juist makkelijk, wat we van de resultaten vinden, wat ervan geleerd hebben en of we<br />

de volgende keer dingen anders zouden aanpakken.<br />

Evaluatie proces<br />

Terugkijkend op het gehele proces van dit profielwerkstuk, kunnen we zeggen dat het hectisch maar<br />

zeker geslaagd is geweest. Het vinden van een onderwerp was redelijk snel gebeurd. Beiden waren<br />

we enthousiast en gemotiveerd <strong>voor</strong> dit onderzoek, ondanks dat het onderwerp niet heel veel<br />

raakvlakken heeft met de richtingen die wij op willen met onze vervolgstudie. Misschien maakt dat<br />

het nog wel extra leuk dat we toch een, naar onze mening, interessant en boeiend onderwerp<br />

hebben gekozen, waar wij ons allebei goed in konden vinden. Wij denken dan ook dat het resultaat<br />

er mag wezen.<br />

We hebben gemerkt dat het maken van een duidelijk planning zeker geen overbodige luxe is.<br />

Afspraken maken over wie wat, <strong>wanneer</strong> en hoe gaat doen, heeft er<strong>voor</strong> gezorgd dat we allebei<br />

wisten waar we aan toe waren. Zo konden we ieder zelf de precieze momenten kiezen waarop we<br />

met de verschillende deelvragen aan de slag zouden gaan. Dit heeft geleid tot een goede<br />

samenwerking. We hebben elkaars kritiek kunnen waarderen en deze om weten te zetten naar<br />

verbeteringen. Ook het elkaar aansporen heeft goede effecten gehad op dit eindresultaat. Kortom,<br />

de <strong>voor</strong>spoedige samenwerking heeft zeker zijn vruchten afgeworpen.<br />

Het vinden van geschikte bronnen was nog een best lastige opgave. Over narcolepsie zijn geen grote<br />

hoeveelheden (wetenschappelijke) artikelen te vinden. Aan de andere kant, zo hadden we wel een<br />

duidelijk en goed overzicht van de verschillende aspecten van de slaapstoornis. We kwamen niet om<br />

in de enorme hoeveelheid informatie, wat goed werkte <strong>voor</strong> het behouden van het overzicht. Een<br />

bezoek aan de plaatselijke bibliotheken heeft er ook <strong>voor</strong> gezorgd dat we onze geest konden<br />

verlichten met goede, wetenschappelijk verantwoorde boeken over slaap en alles wat daarbij komt<br />

kijken. Vooral deze boeken hebben onze kennis enorm uitgebreid.<br />

Als een goede aanvulling wilden wij graag een bezoek brengen aan een slaapcentrum. Na een aantal<br />

verwoede pogingen is ons dit helaas niet gelukt. Veelal kregen we de reactie dat men daar geen<br />

capaciteit <strong>voor</strong> had of gewoonweg geen tijd. Heel begrijpelijk, want deze centra zijn er nou eenmaal<br />

hoofdzakelijk <strong>voor</strong> patiënten. Voor ons onderzoek betekende dit echter een teleurstelling.<br />

We hebben tevens geprobeerd contact te leggen met Dr. Lammers, neuroloog in het LUMC,<br />

eveneens deskundige op het gebied van narcolepsie. Helaas kregen we ook hier de mededeling dat<br />

er geen plaats en tijd <strong>voor</strong> ons was. Na een laatste teleurstellende mededeling van een goed<br />

bekendstaande slaapcentrum in Heeze, hebben we nog enkele informatiefolders weten te regelen<br />

over slaaponderzoeken. Deze hebben we dan ook als zeer nuttig ervaren, als vervanging van ons<br />

bezoek aan zo’n slaapcentrum.<br />

Wij vonden het zeer jammer dat we ons onderzoek niet hebben kunnen uitbreiden met een<br />

interview met een deskundige en opgedane kennis en ervaringen na het bijwonen van een<br />

slaaponderzoek. We denken dat dit zeker wat extra toegevoegd zou hebben aan het gehele<br />

onderzoek en bijbehorend verslag.<br />

Omdat we de deelnemers aan ons praktisch onderzoek genoeg tijd wilden geven om de enquête in te<br />

vullen, kwamen we bij de naderende deadline een beetje in de knel. Toch is het gelukt de resultaten<br />

te verwerken. Bij een volgend, dergelijk onderzoek zullen we heel vroeg moeten beginnen met het<br />

opstellen van de enquête. Door eerder die enquête te maken, zouden we tegen het einde meer<br />

speling hebben met de tijd.<br />

38│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Evaluatie praktisch onderzoek<br />

We hebben ons onderzoek in twee onderdelen opgedeeld. We hebben deelvragen gemaakt en<br />

beantwoord die <strong>voor</strong>al betrekking hadden op het wetenschappelijke aspect van narcolepsie;<br />

<strong>voor</strong>namelijk de biologische achtergrond. De informatie <strong>voor</strong> dit deel hebben we dan gehaald uit<br />

wetenschappelijk onderbouwde bronnen.<br />

Met ons andere deel van dit onderzoek, het praktisch onderzoek, wilden wij ons meer richten<br />

op de maatschappelijke problemen en andere moeilijkheden die narcolepsie met zich meebrengt.<br />

Hierbij vonden we <strong>voor</strong>al de sociale en psychische gevolgen van de diagnose met de slaapstoornis<br />

narcolepsie belangrijk en interessant.<br />

Op deze manier hebben we geprobeerd een behoorlijk breed opgezet verslag te maken, met<br />

verschillende invalshoeken; wetenschappelijke én maatschappelijke aspecten.<br />

Voor het bereiken van geschikte deelnemers van het onderzoek, moesten we contact weten te<br />

leggen met instanties waar narcolepsiepatiënten terecht kunnen. We hadden als plan dit te regelen<br />

tijdens een bezoek aan een slaapcentrum. Echter, dit was niet meer mogelijk toen we daar niet meer<br />

terecht konden. Uiteindelijk hebben we besloten contact te leggen met medewerkers van NVN, de<br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>Narcolepsie</strong>. Zij hebben ons de mogelijkheid gegeven een oproep te plaatsen<br />

op hun Internetsite, http://www.narcolepsie.nl/. Vervolgens hebben wij de oproep geschreven. We<br />

hoopten dat we op deze manier genoeg deelnemers kregen, het liefst minimaal 10. We hebben 15<br />

reacties gehad op de oproep. Van hen hebben 13 mensen de enquête daadwerkelijk ingevuld. We<br />

kunnen dus terugkijken op een geslaagde oproep.<br />

Het opstellen van de enquête zelf was een behoorlijke taak. We hebben hier<strong>voor</strong> goed moeten<br />

bedenken waar we de accenten wilden leggen; wat we het belangrijkst vonden om te weten te<br />

komen. We hebben er<strong>voor</strong> gekozen om de enquête te maken met behulp van een programma van<br />

Google Docs. We hebben het werken met dit programma als zeer geschikt en eenvoudig ervaren.<br />

De resultaten van het onderzoek waren makkelijk te verkrijgen, en zodoende niet erg ingewikkeld te<br />

verwerken.<br />

We vonden het erg leuk om te zien dat veel van de deelnemers het onderzoek zagen als een kans om<br />

veel kwijt te kunnen over hun dagelijkse belevenissen met deze slaapstoornis. We kregen het idee<br />

dat ze zich gehoord voelden. Veelal kregen we dan ook de reactie “Wat goed dat jullie over<br />

narcolepsie een profielwerkstuk maken. Ik hoop dat er op deze manier meer bekendheid komt over<br />

deze stoornis. Daarom wil ik graag deelnemen aan jullie onderzoek”, of iets in die trant. Het was erg<br />

inspirerend te zien dat zulk enthousiaste mensen mee wilden werken aan ons onderzoek.<br />

Ook was het prettig om te zien dat de deelnemers met ons mee dachten. We kregen een aantal<br />

keren opmerkingen en tips over onze enquête, maar ook gaven ze nog extra informatie over hun<br />

eigen belevingen, of gaven ze aan dat we altijd bij hen terecht konden als we nog meer vragen<br />

hadden. Dit maakt het alleen maar leuker om een dergelijk onderzoek te doen.<br />

Het soort vragen in onze enquête hadden we misschien anders kunnen doen. De enquête bestond<br />

uit meerkeuzevragen, <strong>voor</strong>namelijk ja/nee-vragen, maar ook <strong>voor</strong> een groot deel open vragen. Op<br />

deze manier krijg je wel een goed beeld van individuele belevingen, maar het is lastig te verwerken.<br />

Het laat veel open met betrekking tot onze eigen interpretaties. Toch hebben we geprobeerd<br />

antwoorden zo veel mogelijk in hun eigen context te laten staan, zodat de strekking ervan niet<br />

geheel verloren gaat.<br />

Er is nog wel een opmerking te plaatsen bij het aantal deelnemers. Een aantal van 13 is natuurlijk niet<br />

enorm groot. Hoezeer de resultaten dan representatief zijn <strong>voor</strong> álle mensen met narcolepsie is dan<br />

de vraag. Echter, <strong>voor</strong> een kleinschalig onderzoek als deze, mogen we tevreden zijn met dit aantal<br />

van 10 deelnemers.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │39


- Evaluatie resultaten<br />

De resultaten waren af en toe toch wel enigszins verrassend. Vooral de gehele acceptatie van<br />

narcolepsie bij een overgrote meerderheid vonden we opvallend. De verkregen resultaten<br />

hebben ons wél meer inzicht gegeven in de sociale en psychische gevolgen van narcolepsie.<br />

Wat hebben we geleerd?<br />

Veel. Om te beginnen zijn we veel te weten gekomen over de slaapstoornis narcolepsie zelf. We<br />

hebben antwoord gekregen op vragen als “Wat is narcolepsie?”, “Wat is de oorzaak van<br />

narcolepsie?” en “Is narcolepsie te genezen of te behandelen?”.<br />

We hebben <strong>voor</strong>al ook kunnen zien hoeveel invloed een ziekte kan hebben op iemands leven. En dat<br />

hoeft dan niet per se narcolepsie te zijn. Een ziekte, afwijking, stoornis, hoe men het ook wil noemen,<br />

alles heeft gevolgen <strong>voor</strong> de persoon die eraan lijdt. Niet alleen fysieke gevolgen, maar zeker ook<br />

sociale en psychische. Vaak wordt alleen stil gestaan bij die fysieke problemen, en wordt het sociale<br />

en psychische aspect van een ziekte overgeslagen. Voor de ziekte is vaak een behandeling te vinden,<br />

of zelfs genezing, maar <strong>voor</strong> die sociale en psychische problemen wordt dat vaak wat lastiger. Dit<br />

komt <strong>voor</strong> een groot deel doordat ieder mens anders met zijn/haar ziekte omgaat. Dit hebben we<br />

dan ook duidelijk kunnen zien bij de deelnemers van ons onderzoek.<br />

Naast dingen over het onderwerp van dit profielwerkstuk hebben we ook nog wat anders geleerd.<br />

We weten nu van onszelf dat we prima in staat zijn een eigen (licht wetenschappelijk) onderzoek op<br />

te zetten en hiermee te werken. Hier valt o.a. het zelf uitlichten van belangrijke punten binnen het<br />

onderzoek, het zelf kiezen waar je de nadruk op <strong>wilt</strong> leggen en zelf de methode van je onderzoek<br />

kiezen onder. Het is al met al een zeer goede <strong>voor</strong>bereiding <strong>voor</strong> onze vervolgstudies.<br />

Bedankt!<br />

Tenslotte willen we hier van de mogelijkheid gebruik maken iedereen die mee heeft gewerkt aan ons<br />

profielwerkstuk te bedanken.<br />

Onze dank gaat uit naar de NVN, <strong>voor</strong> het mogelijk maken van het vinden van geschikte kandidaten<br />

<strong>voor</strong> ons onderzoek. We stellen het zeer op prijs dat zij bereid zijn geweest mee te werken aan een<br />

onderzoek op zeer kleine schaal!<br />

Daarnaast willen wij het slaapcentrum Kempenhaeghe bedanken <strong>voor</strong> het verlenen van<br />

informatiefolders over de verschillende slaaponderzoeken.<br />

Maar onze grootste dank gaat uit naar de narcolepsiepatiënten die bereid waren de enquête in te<br />

vullen! Zonder hen was een groot deel van ons onderzoek onmogelijk geweest. We willen hen dan<br />

ook bedanken <strong>voor</strong> de moeite die ze hebben gedaan om de enquête zo volledig en duidelijk mogelijk<br />

in te vullen, en <strong>voor</strong> het geven van extra informatie of leuke opmerkingen!<br />

40│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Bronnenlijst:<br />

Literatuur<br />

Drs. Egbert J.Klaassen Slaapstoornissen, van slapeloosheid naar gezonde slaap<br />

Inmerc B.V. - Wormer, 1995<br />

Ria Bremer Deskundigen over slaapstoornissen<br />

Tirion Uitgevers B.V. - Baarn, 1999<br />

B.J.J. Ansink Neuropedagogiek, neurologische facetten van de orthopedagogiek<br />

Boom - Meppel, 1986<br />

BINAS Informatieboek <strong>voor</strong> natuurwetenschappen<br />

Biologie <strong>voor</strong> jou Handboek 4; thema 5 Homeostase<br />

Malmberg - ’s Hertogenbosch, 2008<br />

Biologie <strong>voor</strong> jou Handboek 6; thema 5 Impulsgeleiding<br />

Malmberg - ’s Hertogenbosch, 2008<br />

Dr. Sandra Aamodt en Het geheim van je brein, waarom je wel je autosleutels kunt<br />

dr. Sam Wang verliezen, maar het autorijden nooit verleert!<br />

Kosmos Uitgevers B.V. - Utrecht/Antwerpen, 2008<br />

Dr. Carlos H. Schenck en Slaap & slaapstoornissen, je ligt er soms wakker van<br />

dr. Hans L. Hamburger Kosmos Uitgevers B.V. - Utrecht/Antwerpen, 2010<br />

Tijdschriften<br />

Quest, braintainment Januari 2009<br />

Internet<br />

http://www.ziekenhuis.nl/index.php?cat=ziektebeelden&ziektebeelden=ziektebeeld_item&item_id=4<br />

92&letter=E<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Cortisol<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektromyografie<br />

http://en.wikipedia.org/wiki/Electrooculography<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektro-encefalografie<br />

http://www.faqs.org/health/bios/26/Hans-Berger.html<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Berger<br />

http://www.willyvanstrien.nl/pdfs/<strong>voor</strong>beeldenpdfs/slaap%20en%20slapte%20door%20afweerfout.p<br />

df<br />

http://www.videgro.net/narcolepsie/<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Formatio_reticularis<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hypothalamus<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Melatonine<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Nucleus_suprachiasmaticus<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Orexine<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Serotonine<br />

http://www.videgro.net/narcolepsie/node27.php<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Amfetamine<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Orexine<br />

http://wewi.fmns.rug.nl/documenten/Melatonine.PDF<br />

http://www.narcolepsie.nl/1/12/Symptomen.html<br />

http://www.surgeryencyclopedia.com/Fi-La/Human-Leukocyte-Antigen-Test.html<br />

http://www.videgro.net/narcolepsie/node13.php<br />

http://www.kennislink.nl/publicaties/wat-gebeurt-er-in-ons-hoofd-als-we-slapen-en-dromen<br />

http://sanderboon.blogspot.com/<br />

http://www.youtube.com/watch?v=iu7jZ9VxGG4<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │41


[Bijlage 1] De enquête:<br />

*Deze enquête is via een computerprogramma gemaakt en digitaal afgenomen. Hieronder is slechts<br />

een vereenvoudigde weergave van de gehele enquête te vinden.*<br />

Onderzoek <strong>Narcolepsie</strong><br />

Geachte deelnemer,<br />

Dit is hem dan; het onderzoek over het leven van een narcolepsiepatiënt.<br />

We willen u nogmaals zeer bedanken <strong>voor</strong> uw medewerking aan ons onderzoek! We hopen hiermee<br />

ons profielwerkstuk uit te kunnen breiden met kennis over de belevingen van de mensen die<br />

daadwerkelijk met deze slaapstoornis te maken hebben.<br />

De enquête bestaat uit drie delen. Eerst worden er een aantal algemene vragen gesteld, o.a. over de<br />

symptomen, de diagnose stellen en behandelingen. Daarna volgt een deel over de invloed van<br />

narcolepsie op uw leven in het bijzonder, maar ook op die van uw naaste omgeving. Het derde en<br />

laatste deel bevat de belangrijkste vraag van het gehele onderzoek.<br />

Wij verzoeken u de enquête op een zodanige manier in te vullen, dat uw antwoorden zo dicht<br />

mogelijk bij uzelf staan. Zo krijgen wij het beste beeld van alle individuele belevingen wat de<br />

slaapstoornis betreft.<br />

Kort over de enquête zelf: het onderzoek bestaat uit open vragen, meerkeuzevragen, en vragen waar<br />

meerdere mogelijkheden kunnen worden aangekruist. We hebben geprobeerd om bij de vragen zo<br />

goed mogelijk uit te leggen wat er van u gevraagd wordt.<br />

Aan het einde van de enquête is er de mogelijkheid opmerkingen te plaatsen. Dit kunnen dingen zijn<br />

die u relevant acht <strong>voor</strong> ons onderzoek, maar ook opmerkingen of uw mening over de enquête zelf.<br />

Schroom <strong>voor</strong>al niet dit te doen!<br />

Klikt u nu op ‘doorgaan’ om met de enquête te beginnen.<br />

42│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


Algemeen<br />

Hieronder volgen een aantal algemene vragen. Daarnaast wordt er gevraagd naar informatie over uw<br />

diagnose, uw symptomen en uw behandeling.<br />

- Wat is uw geslacht?<br />

[Man] [Vrouw]<br />

- Wat is uw leeftijd?<br />

Markeer uw leeftijdscategorie.<br />

[< 10 jaar] [11-20 jaar] [21-30 jaar] [31-40 jaar] [41-50 jaar] [> 50 jaar]<br />

- Wat is uw situatie?<br />

[ Werkend] [Scholier/student] [Geen van beide]<br />

- Op welke leeftijd begonnen de klachten?<br />

Geef uw leeftijd in jaren weer.<br />

- Hoe lang had u klachten <strong>voor</strong>dat de diagnose narcolepsie werd gesteld?<br />

Geef het aantal jaren weer.<br />

- Was u al bekend met de slaapstoornis narcolepsie, <strong>voor</strong>dat deze diagnose bij u werd gesteld?<br />

[Ja, ik wist wat de slaapstoornis inhield]<br />

[Ja, ik had eerder van de term gehoord, maar wist nooit wat het precies inhield]<br />

[Nee, de slaapstoornis was volledig onbekend <strong>voor</strong> mij]<br />

- Door welke instelling is de diagnose gesteld?<br />

[Een slaapcentrum] [De afdeling neurologie in een ziekenhuis] [Anders:]<br />

- Vond u dat u serieus werd genomen door de artsen?<br />

Geef antwoord met ‘ja’ of ‘nee’, en geef kort aan wat u heeft meegemaakt/gevoeld tijdens en/of<br />

na de ontmoeting met de betreffende arts.<br />

- Welke symptomen komen bij u <strong>voor</strong>?<br />

Kruis alle symptomen aan die u heeft.<br />

[Overmatige slaperigheid overdag (hypersomnie)]<br />

[Kataplexie (kortdurende, plotselinge spierverslapping)]<br />

[Slaapverlamming (slaapparalyse)]<br />

[Levendige droombeelden tijdens de slaap (hypnagoge hallucinaties)]<br />

[Automatisch gedrag (na een verrichte handeling kunt u zich niet exact herinneren wat u heeft<br />

gedaan)]<br />

[Concentratie- en geheugenstoornissen (bijv. black-outs)]<br />

[Problemen met het gezichtsvermogen]<br />

- Van welk van de aangekruiste symptomen bij de vraag hier<strong>voor</strong> heeft u het meest last?<br />

Plaats de verschillende symptomen achter elkaar, gescheiden d.m.v. een ‘-‘, op volgorde van ‘het<br />

meest last’ naar ‘het minst last’. Vermeld alleen de symptomen die u bij de vorige vraag hebt<br />

aangekruist.<br />

- Wordt u behandeld <strong>voor</strong> uw symptomen?<br />

[Ja] [Nee]<br />

‘Ja’ aangekruist:<br />

◦ Door wat <strong>voor</strong> instelling wordt u behandeld?<br />

[Een slaapcentrum] [De afdeling neurologie in een ziekenhuis] [Anders:]<br />

◦ Waar bestaat de huidige behandeling uit?<br />

Kruis alle behandelmethoden aan die bij u van toepassing zijn.<br />

[Medicijnen] [Aanpassing(en) in leefritme] [Anders:]<br />

◦ Is uw huidige behandeling voldoende?<br />

[Ja] [Nee]<br />

‘Nee’ aangekruist:<br />

◦ Waarom wordt u niet behandeld?<br />

Geef hier zo duidelijk mogelijk uw reden/mening.<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │43


Invloed van narcolepsie<br />

Er volgt nu een aantal vragen over de invloed die narcolepsie heeft op uw leven, maar ook op uw<br />

(naaste) omgeving.<br />

Uw leven<br />

- Hoe sterk beïnvloeden de symptomen uw dagelijks leven?<br />

Geef aan op een schaal van 1 tot 5. Daarbij is 1 ‘helemaal niet’ en 5 ‘zeer sterk’.<br />

- Was het nog mogelijk <strong>voor</strong> u uw werk te blijven doen?<br />

Beantwoord met 'ja' of 'nee', en leg kort uit. Wanneer u geen baan heeft, maar scholier/student<br />

bent, beantwoord deze vraag dan <strong>voor</strong> deze situatie. Wanneer u geen baan heeft en ook geen<br />

scholier/student bent, beantwoord dan de vraag <strong>voor</strong> uw dagelijkse praktijken (bijv. in huis).<br />

- Heeft u uw toekomstplannen moeten aanpassen, nadat bij u de diagnose was gesteld?<br />

[Ja] [Nee]<br />

‘Ja’ aangekruist:<br />

◦ Welke plannen moest u opgeven of aanpassen?<br />

Wanneer u dit persoonlijk <strong>wilt</strong> houden, vul dan een ‘-‘ in.<br />

‘Nee’ aangekruist:<br />

Direct naar volgende vraag.<br />

- Heeft u angst om dingen te ondernemen?<br />

[Ja] [Nee]<br />

‘Ja’ aangekruist:<br />

◦ Waar liggen uw angsten?<br />

U kunt hier denken aan angst om deel te nemen aan het verkeer, etc..<br />

‘Nee’ aangekruist:<br />

Direct naar volgende vraag.<br />

Uw naaste omgeving<br />

Eventuele reactie van en invloed op gezins- en andere familieleden, vrienden en collega’s.<br />

- Werd u serieus genomen door uw naasten, <strong>wanneer</strong> de klachten begonnen?<br />

Geef antwoord met ‘ja’ of ‘nee’, en geef kort aan hoe ze reageerden en wat u gevoelens hierbij<br />

waren.<br />

- Heeft u het idee dat uw naasten begrijpen wat u doorgaat?<br />

[Ja] [Nee]<br />

- Tonen uw naasten begrip <strong>voor</strong> uw situatie?<br />

[Ja] [Nee]<br />

‘Ja’ aangekruist:<br />

◦ Hoe voelt u zich daarbij?<br />

‘Nee’ aangekruist:<br />

Direct naar volgende vraag.<br />

- Denkt u dat uw naasten uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

[Ja] [Nee]<br />

- Wat was de reactie van collega’s?<br />

Wanneer u geen baan heeft, maar scholier/student bent, beschrijf dan de reactie van uw medescholieren.<br />

Wanneer u geen baan heeft, en ook geen scholier/student bent, kunt u een '-' invullen.<br />

- Denkt u dat uw collega’s uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

Wanneer u geen baan heeft, kruis dan het laatste antwoord aan.<br />

[Ja] [Nee] [Niet van toepassing]<br />

- Zijn uw vrienden u anders gaan behandelen?<br />

Geef antwoord met ‘ja’ of ‘nee’, en geef aan wat er (wel of niet) is veranderd.<br />

- Denkt u dat uw vrienden uw slaapstoornis hebben geaccepteerd?<br />

[Ja] [Nee]<br />

44│<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong>


De belangrijkste vraag…<br />

Er is natuurlijk maar één vraag het belangrijkste, met betrekking op uw (verdere) leven.<br />

- Heeft u het geaccepteerd?<br />

Met ‘het’ wordt alles bedoeld; van het hebben van narcolepsie zelf, de veranderingen in uw leven<br />

tot de concessies die u heeft moeten maken.<br />

[Ja] [Nee]<br />

Opmerkingen<br />

Hier is de mogelijkheid opmerkingen te plaatsen.<br />

Dit kan bestaan uit informatie die u relevant acht <strong>voor</strong> ons onderzoek, maar ook uit opmerkingen of<br />

uw mening over deze enquête.<br />

Bevestiging<br />

Bedankt!<br />

We gaan uw reactie verwerken! Als u de uitkomst van het onderzoek zou willen weten, kunt u een<br />

bericht achterlaten op het bekende e-mailadres: narcolepsie.pwsonderzoek@gmail.com<br />

Met vriendelijke groet,<br />

Florentine Hogenhuis<br />

Eline Schepers<br />

<strong>Slapen</strong> <strong>wanneer</strong> <strong>jij</strong> <strong>wilt</strong>!...? - <strong>Narcolepsie</strong> │45

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!