Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘Ik heb nu helemaal de tijd om<br />
lekker veel bij de club te zijn’<br />
‘Ome’ Leo van Norde in zijn domein bij DIO: “Als we een goed idee hebben, dan lukt het gelukkig altijd nog om voldoende mensen te mobiliseren.”<br />
Hij zou er bijna zijn bed kunnen neerzetten, zoveel is ‘Ome’ Leo van Norde wekelijks te vinden in het<br />
clubhuis van sportvereniging DIO. Zeker vanaf het moment dat hij stopte met zijn bedrijf in het aanleggen<br />
van tuinen. “Na mijn pensioen had ik helemaal de tijd om lekker veel bij de club te zijn,” glundert hij.<br />
Het typeert het voetbalhart van de 68-jarige Van Norde, dat roodwit is<br />
gekleurd. “Ik ben ooit begonnen bij Ripperda en op mijn 23-ste met enkele<br />
vrienden naar DIO overgestapt. Enkele neven die een bloemenstal hadden<br />
in de stad, speelden hier ook. Al snel stonden we bekend als het ‘bloementeam’.<br />
Hoewel ik misschien het eerste had kunnen halen, heb ik altijd bij<br />
de lagere teams gespeeld, gewoon omdat ik het liefste met mijn vrienden<br />
voetbalde.”<br />
Dat hechte en sociale is volgens Van Norde nog steeds kenmerkend voor<br />
DIO. “Veel jongens komen hier van generatie op generatie. Ik heb het zevende<br />
en achtste elftal ook altijd net zo belangrijk gevonden als de selectie.<br />
Uiteraard is het eerste team het vlaggenschip van de club, maar de lagere<br />
teams maken de vereniging tot wat ze is.”<br />
Gevraagd naar zijn precieze rol bij DIO, komt Van Norde tot de functie ‘manusje<br />
van alles’. “Ik ben inmiddels zestien jaar penningmeester voor de club.<br />
Ik doe de inkoop van de kantine, regel de rest van de administratie, ontvang<br />
in het weekend de tegenstander in de bestuurskamer en doe door de week<br />
nog allerlei andere klusjes die op mijn pad komen. Het euvel is dat ik geen<br />
dubbelganger heb. Want als ik er eens niet kan zijn, dan blijven ze bellen.<br />
Waar kunnen we dit vinden? Hoe moeten wat dat doen…?<br />
Eigenlijk is het werk hier nooit af.”<br />
33<br />
De vrijwilliger<br />
Dat blijkt die woensdagochtend ook maar weer. Net op het moment dat Van<br />
Norde zijn goed gevulde knipselmap met artikelen over DIO openslaat, klopt<br />
de eerste vrijwilliger op het raam. De avond ervoor zijn er enkele vriendschappelijke<br />
wedstrijden gespeeld en Van Norde laat de schoonmaker van de<br />
kleedkamers binnen, hem druk complimenterend voor zijn inzet.<br />
Van Norde voelt zich zelf als vrijwilliger ook zeker gewaardeerd door de<br />
andere leden van de club, maar ziet tot zijn spijt dat ze steeds minder vaak<br />
zelf het initiatief te nemen om iets te doen. “De meeste mensen hebben het<br />
tegenwoordig te druk. Maar als we een goed idee hebben, dan lukt het gelukkig<br />
altijd nog om voldoende mensen te mobiliseren. Over vier jaar bestaat<br />
ons cluppie honderd jaar. Ik weet zeker dat we daarvoor weer veel mensen<br />
op de been krijgen om te helpen bij de organisatie van alle festiviteiten.”<br />
Opnieuw staat er een ‘echte DIO-man’ voor de deur, merkt Van Norde op.<br />
“Hij heeft ook meegeholpen met het bouwen van de schuifpui,” vertelt hij.<br />
Even later: “Weet je nog Herman? De ramen en de muren hebben we er toen<br />
overdag uitgesloopt. ’s Nachts om vier uur zat de pui er in. Geweldig om die<br />
klus met z’n allen te klaren. En kijk nu eens naar het uitzicht op het hoofdveld.<br />
Prachtig toch?” stelt Van Norde met een wijds armgebaar.