De roeihaal Een roeihaal bestaat uit twee onderdelen: de haal en ...

De roeihaal
Een roeihaal bestaat uit twee onderdelen: de haal en de recover. In de haal lever je kracht en de
recover is de rustfase waarin je jezelf voorbereidt op een nieuwe haal. De beweging is een
opeenvolging van deze twee fasen.
Het begin van de haal (catch)
• Je schenen staan bij het begin van de haal in een verticale lijn.
• De romp buigt stabiel naar voren (vanuit de bekken naar voren gekanteld).
• Je armen zijn ontspannen en volledig gestrekt. Zorg dat je polsen vlak zijn, je hoofd
rechtop staat en dat nek en schouders ontspannen zijn.
• De bal van je voet is in contact met het voetenbord.
De haal (stroke)
• Tijdens de haal strek je eerst de benen.
• Als je benen bijna volledig gestrekt zijn beweeg je je rug mee naar achteren.
• Vervolgens trek je de handle in een rechte lijn naar je middenrif; onderarmen zijn
daarbij horizontaal en de polsen vlak.
• Tot slot trek je je ellebogen langs het lichaam.
Het einde van de haal (finish)
• Je benen zijn volledig gestrekt.
• Je bovenlichaam leunt licht naar achteren.
• De handle hou je ontspannen met rechte polsen vast ter hoogte van uw middenrif.
• Schouders zijn ontspannen.
De recover
• Strek eerst je armen weg. Je benen blijven nog steeds gestrekt en je leunt iets naar
achteren.
• Kantel vervolgens het bovenlichaam vanuit de bekken naar voren. Het handvat komt
daardoor voor de knieën en zo voorkom je dat de knieën en de handen met elkaar in
conflict komen wanneer je naar voren beweegt.
• Glij rustig naar de catch.

• De houding van je armen en rug blijven gelijk gedurende het naar voren glijden.
Nu ben je klaar voor de volgende haal. Vergeet niet dat je lichaam nooit volledig tot stilstand
hoort te komen, beide fases blijven elkaar opvolgen.
Wij bevelen aan om iemand te laten kijken naar hoe je roeit en om de stand van uw lichaam te
vergelijken met wat op de tekeningen staat afgebeeld. Een verkeerde techniek kan blessures
veroorzaken.