Document openen - Maxius
Document openen - Maxius
Document openen - Maxius
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Basisdocument echtscheiding<br />
In samenwerking met<br />
Febian Aps<br />
Advocaat-vennoot maxius<br />
Gewezen assistent Instituut voor Familiaal Vermogensrecht (K.U.Leuven)<br />
Plaatsvervangend vrederechter<br />
Hilde Vanbockrijck<br />
Advocaat maxius<br />
Gewezen assistente Instituut voor Personen-en Familierecht (K.U. Leuven)<br />
Docente postgraduaat Familiale Bemiddeling (K.U.Leuven)<br />
Tini De Craen<br />
Advocaat maxius<br />
Erkend bemiddelaar in familiezaken<br />
www.maxius.be<br />
1
Algemeen<br />
Wat zijn de mogelijkheden om te scheiden na de echtscheidingswet van 27 april 2007 ?<br />
Echtscheiding door onderlinge toestemming<br />
Waarover moet er een akkoord bestaan bij echtscheiding door onderlinge toestemming?<br />
Hoe verloopt de procedure bij een echtscheiding door onderlinge toestemming?<br />
Wat gebeurt er indien één van de echtgenoten zich tijdens de procedure van<br />
echtscheiding door onderlinge toestemming bedenkt?<br />
Kunnen na de echtscheiding door onderlinge toestemming de voorafgaande<br />
overeenkomsten nog worden gewijzigd ?<br />
Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting<br />
In welke hypotheses kan een echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van<br />
het huwelijk worden verkregen?<br />
Hoe wordt de procedure bij echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting<br />
ingeleid en welke stukken moeten worden bijgevoegd?<br />
Hoe verloopt de verdere behandeling bij de procedure bij echtscheiding op grond van<br />
onherstelbare ontwrichting?<br />
Welke echtgenoot kan een persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding verkrijgen?<br />
Op welke manier wordt het persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding begroot?<br />
Hoe lang dient het persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding te worden betaald, en<br />
kan het worden aangepast?<br />
Kunnen er tijdens de echtscheidingsprocedure reeds bepaalde maatregelen worden<br />
getroffen m.b.t. de echtgenoten en hun kinderen ?<br />
Tot wanneer blijven de voorlopige maatregelen gelden ?<br />
Handhavingsrecht<br />
Welke acties kunnen worden ondernomen wanneer de onderhoudsuitkering niet wordt<br />
betaald ?<br />
Welke acties kunnen worden ondernomen wanneer de<br />
verblijfsregeling/omgangsregeling niet wordt nageleefd?<br />
2
Echtscheiding/feitelijke scheiding: enkele sociaalrechtelijke en fiscaalrechtelijke<br />
implicaties<br />
Heeft een uit de echt gescheiden persoon/feitelijk gescheiden echtgenoot recht op een<br />
rustpensioen op basis van de loopbaan als werknemer van zijn (gewezen) echtgenoot?<br />
Welke invloed heeft een (feitelijke) scheiding op de vestiging van de personenbelasting?<br />
Wat zijn de fiscale gevolgen van het onderhoudsgeld?<br />
Welke ouder kan na echtscheiding genieten van de verhoging van de belastingvrije som<br />
wegens kind(eren) ten laste ?<br />
3
Wat zijn de mogelijkheden om te scheiden na de echtscheidingswet van 27<br />
april 2007?<br />
Sinds de inwerkingtreding van de Wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de<br />
echtscheiding op 1 september 2007, kunnen grosso modo twee mogelijkheden worden<br />
weerhouden om uit de echt te scheiden:<br />
1. Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT)<br />
De echtscheiding door onderlinge toestemming werd behouden als afzonderlijke<br />
echtscheidingsgrond. Essentieel blijft dat er een akkoord moet worden getroffen over alle<br />
gevolgen van de echtscheiding, zowel voor tijdens de procedure als voor na de ontbinding van<br />
het huwelijk (zie verder)<br />
2. Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (EOO)<br />
Er is sprake van een onherstelbare ontwrichting indien de voortzetting of de hervatting van<br />
het samenwonen tussen de echtgenoten redelijkerwijs onmogelijk is geworden. De procedure<br />
kan zowel worden opgestart door beide echtgenoten gezamenlijk, als door één van de<br />
echtgenoten afzonderlijk, en de mogelijkheid bestaat om tijdens de procedure (deel)akkoorden<br />
af te sluiten (zie verder).<br />
Waarover moet een akkoord bestaan bij echtscheiding door onderlinge<br />
toestemming ?<br />
De echtgenoten dienen een globaal akkoord te treffen in hun “voorafgaande<br />
overeenkomsten”. Deze bestaan uit:<br />
1. Regeling van de wederzijdse rechten<br />
In deze overeenkomst treffen de echtgenoten een overeenkomst omtrent de vereffening en<br />
verdeling van alle aspecten van hun huwelijksvermogensstelsel, alsook over hun wederzijdse<br />
erfrechten tijdens de procedure:<br />
- lot van de gezinswoonst en eventueel andere onroerende goederen: worden deze<br />
toebedeeld aan één van de echtgenoten, worden ze verkocht, of eventueel in<br />
onverdeeldheid gehouden (deze periode kan maximum vijf jaar bedragen,<br />
behoudens verlenging) ?<br />
- toebedeling van meubilair en andere roerende lichamelijke (bv. wagen) en<br />
onlichamelijke (rekeningen, effecten, …) goederen;<br />
- tenlasteneming van hypothecaire lening en andere schulden (Opgelet, deze<br />
regelingen zijn niet tegenstelbaar aan derden !)<br />
- regeling van de fiscale schulden of tegoeden voor de periode dat de echtgenoten<br />
nog gezamenlijk worden belast (Opgelet, deze regelingen zijn niet tegenstelbaar<br />
aan de fiscus !)<br />
- regeling van eventuele de (afkoopwaardes van) levensverzekeringen,<br />
groepsverzekeringen, pensioensparen, …<br />
- regeling van de wederzijdse erfaanspraken voor het geval één van de echtgenoten<br />
zou overlijden tijdens de procedure.<br />
4
2. Familierechtelijke overeenkomst<br />
In deze overeenkomst wordt de regeling omschreven omtrent:<br />
- de verblijfplaats van de echtgenoten tijdens de proeftijd;<br />
- de regeling van de uitoefening van het ouderlijk gezag over de persoon en de<br />
goederen, en de verblijfsregeling/omgansregeling van hun gezamenlijke kinderen.<br />
Deze regeling staat onder toezicht van het Openbaar Ministerie (zie verder ook<br />
onder de bespreking inhoud voorlopige maatregelen).<br />
- de bijdrage van beide echtgenoten in het levensonderhoud, de opvoeding en de<br />
passende opleiding van voornoemde kinderen. Deze regeling staat onder toezicht<br />
van het Openbaar Ministerie.<br />
- het bedrag van de eventuele uitkering door de ene echtgenoot te betalen aan de<br />
andere echtgenoot gedurende de proeftijd en na echtscheiding.<br />
Hoe verloopt de procedure bij een echtscheiding door onderlinge<br />
toestemming?<br />
1. Inleiding van de procedure<br />
De procedure wordt ingeleid bij verzoekschrift, ondertekend door beide echtgenoten, of door<br />
ten minste één advocaat, of één notaris.<br />
Mits respectering van de taalwetgeving, zijn de echtgenoten vrij de zaak in te leiden op een<br />
rechtbank van eerste aanleg naar keuze.<br />
Volgende stukken dienen als bijlage bij het verzoekschrift te worden gevoegd:<br />
- de voorafgaande overeenkomsten (zie boven)<br />
- de boedelbeschrijving, zo er een werd opgemaakt (de boedelbeschrijving is immers<br />
facultatief, doch wanneer ze wordt opgesteld, dient dit te gebeuren in notariële<br />
vorm.<br />
- een uittreksel uit de geboorteakten en uit de huwelijksakte van de echtgenoten;<br />
- een uittreksel uit de geboorteakte van de kinderen die de echtgenoten samen<br />
opvoeden (ook al zijn het geen gemeenschappelijke kinderen)<br />
- een bewijs van nationaliteit van de echtgenoten.<br />
2. Verder verloop – aantal verschijningen<br />
Na het indienen van het verzoekschrift bij de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg,<br />
zullen de partijen minstens 1 maal voor de rechter moeten verschijnen.<br />
De eerste verschijning vindt plaats circa één maand na de indiening van het verzoekschrift.<br />
Indien de echtgenoten aantonen dat ze op het ogenblik waarop de vordering wordt ingediend<br />
al meer dan zes maanden feitelijk gescheiden zijn, worden ze vrijgesteld van de tweede<br />
verschijning.<br />
Indien de echtgenoten bij de inleiding van de vordering nog geen zes maanden feitelijk<br />
gescheiden leven, dan blijft zoals voorheen een tweede verschijning vereist, met een<br />
reflectieperiode van drie maanden tussen de twee verschijningen.<br />
5
De echtgenoten zijn echter thans niet langer verplicht persoonlijk te verschijnen bij de tweede<br />
verschijning. Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen door een advocaat of notaris.<br />
Deze mogelijkheid tot vertegenwoordiging geldt niet voor de eerste verschijning, waarbij de<br />
persoonlijke verschijning van beide echtgenoten samen verplicht blijft, behoudens het geval<br />
waarbij de voorzitter in uitzonderlijke omstandigheden bij gemotiveerde beschikking<br />
vrijstelling kan verlenen van persoonlijke verschijning.<br />
3. Mogelijkheid hoger beroep. Definitief worden echtscheiding<br />
Sinds de wetswijziging van 2 juni 2010, beschikt niet langer enkel het Openbaar Ministerie<br />
over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis dat de echtscheiding<br />
uitspreekt, binnen de maand na het vonnis waarbij de echtscheiding wordt uitgesproken, maar<br />
ook de partijen zelf. Dit kan echter slechts in één geval, namelijk indien de wettelijke<br />
voorwaarden om de echtscheiding uit te spreken niet zijn vervuld.<br />
Tegen een vonnis dat de echtscheiding weigert, kan zowel door het Openbaar Ministerie, als<br />
door partijen hoger beroep worden aangetekend binnen de maand na het vonnis.<br />
Na deze termijn, en bij gebreke aan hoger beroep, is de echtscheiding definitief tussen de<br />
echtgenoten.<br />
De griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg zal binnen de maand na het definitief worden<br />
van de echtscheiding een uittreksel van het echtscheidingsvonnis toesturen aan de burgerlijke<br />
stand van de gemeente waar het huwelijk heeft plaats gehad. Binnen de maand wordt het<br />
echtscheidingsvonnis dan overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Vanaf dat<br />
moment zijn de echtgenoten ook naar derden toe uit de echt gescheiden.<br />
Wat gebeurt er indien één van de echtgenoten zich tijdens de procedure van<br />
echtscheiding door onderlinge toestemming bedenkt?<br />
Indien afstand wordt gedaan van de procedure, verbinden de voorlopige overeenkomsten de<br />
partijen voorlopig, met name totdat er desgevallend een ander akkoord wordt bekrachtigd<br />
door de echtscheidingsrechter in het kader van een procedure EOO, of totdat nieuwe<br />
voorlopige maatregelen worden bevolen door de voorzitter in kort geding.<br />
In geval één van de partijen niet meer komt opdagen op de tweede verschijning of in de loop<br />
van de procedure te kennen geeft dat hij de procedure EOT niet wenst verder te zetten, dan<br />
kan de meest gerede partij verzoeken dat de overgang wordt gemaakt naar de procedure EOO.<br />
In dit geval telt de datum van de eerste verschijning in het kader van de procedure EOT als<br />
aanvangspunt van de termijn van de vereiste één jaar feitelijke scheiding (zie verder).<br />
Kunnen na de echtscheiding door onderlinge toestemming de voorafgaande<br />
overeenkomsten nog worden gewijzigd ?<br />
De overeenkomsten m.b.t. de kinderen kunnen door de bevoegde rechter worden gewijzigd<br />
wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van partijen hun toestand of die van de<br />
kinderen ingrijpend wijzigen (naargelang het gaat om regelingen m.b.t. het ouderlijk gezag<br />
6
en/of verblijfsregelingen/omgangsrecht, dan wel om zuiver alimentaire maatregelen, is de<br />
jeugdrechtbank, respectievelijk de vrederechter bevoegd).<br />
Het bedrag van de uitkering tussen de echtgenoten, zo er één werd overeengekomen, kan<br />
voortaan, in afwijking van wat van toepassing was voor de inwerkingtreding van de nieuwe<br />
echtscheidingswet, door de rechtbank worden verhoogd, verminderd, of afgeschaft indien<br />
tengevolge van nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen het bedrag<br />
ervan niet meer aangepast is, tenzij de echtgenoten deze wijzigingsmogelijkheid uitdrukkelijk<br />
hebben uitgesloten.<br />
Deze regeling is enkel van toepassing op overeenkomsten gesloten na 01.09.2007.<br />
De onderhoudsuitkering tussen de echtgenoten blijft, net zoals vroeger, eveneens aanpasbaar<br />
indien de echtgenoten hiertoe in hun familierechtelijke overeenkomst hebben voorzien via een<br />
wijzigingsclausule.<br />
De regelingen omtrent de vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen zijn in<br />
principe, en behoudens in het uitzonderlijke geval van nietigheid omwille van wilsgebreken,<br />
niet meer wijzigbaar.<br />
In welke hypotheses kan een echtscheiding op grond van onherstelbare<br />
ontwrichting van het huwelijk worden verkregen?<br />
Er is sprake van een onherstelbare ontwrichting van het huwelijk indien de voortzetting of de<br />
hervatting van het samenwonen tussen de echtgenoten redelijkerwijs onmogelijk is geworden.<br />
Er kunnen hierbij drie hypotheses worden onderscheiden:<br />
1. De onherstelbare ontwrichting waarvan het bewijs met alle wettelijke bewijsmiddelen<br />
wordt geleverd (eerste “subgrond”)<br />
De EOO moet dadelijk worden uitgesproken wanneer de rechter de onherstelbare<br />
ontwrichting van het huwelijk vaststelt op basis van het bewijs ervan door de eisende partij.<br />
Zowel foutieve gedragingen in de zin van de oude echtscheidingsgronden (overspel, zware<br />
beledigingen) , als niet-foutieve gedragingen in deze zin (bv. geestesstoornis, verwijdering<br />
van de echtgenoten door gevangenschap, …) komen hierbij in aanmerking.<br />
Het bewijs van de onherstelbare ontwrichting kan worden geleverd met alle wettelijke<br />
middelen. Ook de betrapping op overspel is nog steeds mogelijk.<br />
2. De onherstelbare ontwrichting die voortvloeit uit een wettelijk bepaalde periode van<br />
feitelijke scheiding (tweede “subgrond”)<br />
De rechter moet, in tweede instantie, eveneens de echtscheiding uitspreken wanneer de<br />
termijnen van feitelijke scheiding, zoals vooropgesteld door de wetgever, zijn verstreken.<br />
In geval van een gezamenlijk of aanvaard verzoek tot echtscheiding, moeten de echtgenoten<br />
meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven opdat de echtscheiding zou kunnen worden<br />
uitgesproken.<br />
Leven de echtgenoten meer dan zes maanden feitelijk gescheiden op het ogenblik van de<br />
verschijning voor de rechter, dan spreekt de rechter de echtscheiding dadelijk uit.<br />
Leven de echtgenoten op het ogenblik van de verschijning voor de rechter wel feitelijk<br />
gescheiden, maar nog niet meer dan zes maanden, dan wordt een nieuwe zitting vastgesteld<br />
7
op een datum die onmiddellijk volgt op het verstrijken” van de vereiste termijn van zes<br />
maanden. De echtscheiding wordt op die zitting uitgesproken als de echtgenoten hun wil<br />
daartoe bevestigen.<br />
Gaat de vordering tot EOO uit van één van de echtgenoten en verklaart de andere zich er niet<br />
akkoord mee, dan is een feitelijke scheiding van meer dan één jaar vereist.<br />
Leven de echtgenoten op het ogenblik van de verschijning voor de rechter al meer dan een<br />
jaar feitelijk gescheiden, dan spreekt hij de echtscheiding dadelijk uit.<br />
Is de vereiste termijn van feitelijke scheiding nog niet verstreken bij de eerste verschijning,<br />
dan wordt ook hier een tweede zitting vastgesteld op een datum die onmiddellijk volgt op het<br />
verstrijken van de termijn van een jaar. Op die zitting kan het verzoek tot echtscheiding dan<br />
worden gedaan door “een van de partijen”, dus ook enkel door de verweerder.<br />
Het bewijs van de feitelijke scheiding van de echtgenoten kan worden geleverd door alle<br />
wettelijke middelen, met uitzondering van de bekentenis en de eed.<br />
De feitelijke scheiding zal in het overgrote deel van de gevallen worden aangetoond door een<br />
getuigschrift van woonplaats, waaruit blijkt dat de echtgenoten de vereiste tijd op een<br />
verschillend adres zijn ingeschreven.<br />
3. De echtscheiding na herhaald verzoek (derde “subgrond”)<br />
De echtgenoten kunnen ook scheiden zonder een minimale periode van feitelijke scheiding te<br />
moeten doorlopen, namelijk wanneer ze de wil tot scheiden na een bepaalde reflectieperiode<br />
herhalen.<br />
In geval van een gezamenlijk of aanvaard verzoek tot echtscheiding, moeten de echtgenoten<br />
een reflectietermijn van drie maanden in acht nemen vooraleer de echtscheiding kan worden<br />
uitgesproken.<br />
Indien op de eerste zitting de rechter vaststelt dat de echtgenoten nog geen zes maanden<br />
feitelijk gescheiden leven, dan stelt hij een nieuwe zitting vast drie maanden na de eerste<br />
verschijning van de partijen. Op die zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit indien de<br />
echtgenoten hun wil daartoe bevestigen.<br />
De rechter moet de kortste weg naar de echtscheiding volgen. Leven de echtgenoten op de<br />
eerste zitting al meer dan drie maanden feitelijk gescheiden, dan zal de rechter met toepassing<br />
van de “tweede subgrond”een zitting vastleggen onmiddellijk na het verstrijken van de<br />
vereiste termijn van zes maanden feitelijke scheiding.<br />
Gaat de vordering tot EOO uit van één van de echtgenoten en verklaart de andere echtgenoot<br />
zich er niet akkoord mee, dan moet een reflectieperiode van één jaar worden nageleefd.<br />
Indien op de eerste zitting de rechter vaststelt dat de echtgenoten nog geen jaar feitelijk<br />
gescheiden leven, dan stelt hij een nieuwe zitting vast. Deze zitting vindt plaats een jaar na de<br />
eerste zitting. Op die zitting spreekt de rechter de echtscheiding uit indien één van de partijen<br />
– dus eventueel de verweerder – daarom verzoekt.<br />
8
Hoe wordt de procedure bij echtscheiding op grond van onherstelbare<br />
ontwrichting ingeleid en welke stukken moeten worden bijgevoegd?<br />
1. Manier van inleiding<br />
De normale manier van inleiding van de zaak gebeurt via een verzoekschrift op tegenspraak,<br />
zowel ingeval de echtscheiding wordt gevorderd door één van de echtgenoten, als ingeval de<br />
echtscheiding wordt gevorderd door de echtgenoten gezamenlijk op grond van feitelijke<br />
scheiding of een herhaald verzoek.<br />
Enkel wanneer een echtgenoot de echtscheidingsvordering steunt op grond van het bewijs van<br />
de onherstelbare ontwrichting. blijft in principe een dagvaarding vereist.<br />
De echtgenoten kunnen ook vrijwillig verschijnen.<br />
De gedinginleidende akte kan ook de eventuele vorderingen bevatten inzake de voorlopige<br />
maatregelen (zie verder).<br />
2. Neer te leggen stukken<br />
De eisende echtgenoot, hetzij de verzoekende echtgenoten gezamenlijk, dienen principieel<br />
zelf in te staan voor de neerlegging hetzij voorafgaandelijk ter griffie, hetzij ten laatste op de<br />
inleidingszitting, van volgende stukken betreffende ieder van de echtgenoten en de eventuele<br />
kinderen:<br />
- een bewijs van identiteit, van nationaliteit en van de inschrijving in het bevolkings,<br />
vreemdelingen- of wachtregister;<br />
- een voor eensluidend verklaard afschrift of uittreksel van de akten van geboorte van<br />
de kinderen;<br />
- een voor eensluidend verklaard afschrift van de laatste huwelijksakte, en een voor<br />
eensluidend verklaard afschrift van de laatste huwelijksovereenkomst (wanneer de<br />
echtgenoten niet zijn gehuwd volgens het wettelijk stelsel)<br />
- indien deze verschilt met de verblijfplaats die in het rijksregister is vermeld, het<br />
bewijs van de huidige verblijfplaats of, in voorkomend geval, een bewijs van de<br />
gewone verblijfplaats in België sinds meer dan drie maanden;<br />
In de meeste gevallen zal echter de eisende echtgenoot, hetzij de verzoekende echtgenoten,<br />
gebruik kunnen maken van de vrijstellingen waarin de wetgever voorziet, en worden de<br />
stukken, met uitzondering van het uittreksel uit de laatste huwelijksovereenkomst, door de<br />
griffie zelf verzameld na consultatie van de registers van de burgerlijke stand. Uit de praktijk<br />
blijkt echter dat de verzameling door de griffie zelf enige tijd in beslag kan nemen, zodat het<br />
aan te raden is zelf de nodige stukken te verzamelen.<br />
9
Hoe verloopt de verdere behandeling bij de procedure bij echtscheiding op<br />
grond van onherstelbare ontwrichting?<br />
1. Persoonlijke verschijning van de echtgenoten<br />
Behoudens uitzonderlijke omstandigheden, is de persoonlijke verschijning van beide<br />
echtgenoten vereist in geval van een gezamenlijke vordering, en in de andere gevallen de<br />
persoonlijke verschijning van de verzoekende partij hetzij op hoofdeis, hetzij op tegeneis.<br />
2. Behandeling in raadkamer. Aanmoediging van de bemiddeling<br />
In alle hypotheses heeft de zitting plaats in raadkamer, zowel in geval van gezamenlijk<br />
verzoek, als in geval van eenzijdig verzoek, en zowel in eerste aanleg als in graad van hoger<br />
beroep<br />
De rechter dient partijen pogen te verzoenen, en hen in dit kader in te lichten over het nut en<br />
de rechtspleging van de gerechtelijke bemiddeling.<br />
Indien de rechter vaststelt dat een toenadering tussen de echtgenoten mogelijk is, dan kan hij,<br />
zelfs tegen de wil van partijen in, de schorsing van de procedure bevelen teneinde de partijen<br />
de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen omtrent de bemiddeling in te winnen,<br />
zonder dat echter deze schorsing meer dan één maand mag bedragen. Wordt binnen deze<br />
termijn de bemiddeling daadwerkelijk opgestart, dan kan de echtscheidingsrechter de zaak<br />
nog op een onbepaalde termijn uitstellen teneinde de bemiddeling een kans te geven, dit<br />
overeenkomstig de gemeenrechtelijke bepalingen inzake de gerechtelijke bemiddeling.<br />
3. Gerechtskosten<br />
Na de veelvuldige kritiek op de oorspronkelijke regeling zoals bepaald in de wet van 27 april<br />
2007, werd de regeling van de gerechtskosten gewijzigd bij wet van 17 november 2009.<br />
In geval de echtscheiding wordt uitgesproken op grond van het bewijs van de onherstelbare<br />
ontwrichting (art. 229, § 1 BW), of de echtscheiding wordt uitgesproken op verzoek van één<br />
van de echtgenoten (art. 229, § 3 BW), dan draagt iedere partij zijn eigen kosten behoudens<br />
andersluidend akkoord tussen de partijen of een andersluidende beslissing van de rechter.<br />
In geval de echtscheiding wordt uitgesproken op gezamenlijk verzoek van de echtgenoten<br />
(art. 229, § 2 BW), dan worden de gerechtskosten in principe gelijk tussen de partijen<br />
verdeeld, behoudens andersluidende overeenkomst tussen de echtgenoten.<br />
4. Mogelijkheid hoger beroep. Definitief worden echtscheiding<br />
Zowel tegen een vonnis dat de echtscheiding uitspreekt, als tegen een vonnis dat de<br />
echtscheiding weigert, kan door één van de echtgenoten hoger beroep worden aangetekend,<br />
en dit uiterlijk binnen de maand na betekening van het vonnis.<br />
Bij gebreke aan (tijdig) hoger beroep, treedt het vonnis in kracht van gewijsde en is het<br />
definitief tussen de echtgenoten.<br />
10
T.a.v. derden dient het beschikkend gedeelte nog te worden overgeschreven in de registers<br />
van de burgerlijke stand, teneinde het vonnis ook t.a.v. hen definitief te maken (zie boven).<br />
Welke echtgenoot kan een persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding<br />
verkrijgen?<br />
1. Mogelijk akkoord tussen de echtgenoten<br />
De echtgenoten kunnen in eerste instantie een akkoord treffen omtrent het onderhoudsgeld dat<br />
de ene echtgenoot aan de andere zal betalen na echtscheiding.<br />
Tijdens de procedure, voor de ontbinding van hun huwelijk, kunnen de echtgenoten wel geen<br />
afstand doen van het recht op een onderhoudsuitkering na echtscheiding. Deze afstand kan<br />
wel worden gedaan in het kader van een overeenkomst die wordt gehomologeerd in hetzelfde<br />
vonnis dat de echtscheiding uitspreekt. Op dat moment kunnen trouwens ook andere<br />
akkoorden worden gehomologeerd (bv. inzake de kinderen).<br />
2. “Behoeftigheid” van de verzoekende echtgenoot.<br />
De verzoekende echtgenoot die via de rechter een onderhoudsuitkering wenst te verkrijgen<br />
dient niet langer, zoals dit het geval was onder het oude recht, aan te tonen dat hij de exclusief<br />
onschuldige echtgenoot is.<br />
De verzoeker zal daarentegen moeten aantonen dat hij behoeftig is.<br />
De “behoeftigheid” dient hierbij niet als een absoluut begrip te worden begrepen: de<br />
economisch zwakste ex-echtgenoot is ‘behoeftig’ en dus principieel onderhoudsgerechtigd, de<br />
economisch sterkste ex-echtgenoot is principieel onderhoudsplichtig.<br />
3. Uitsluiting- en temperingsgronden<br />
Zelfs indien de verzoekende echtgenoot behoeftig is, zal deze geen uitkering kunnen<br />
verkrijgen wanneer de principieel uitkeringsplichtige echtgenoot kan bewijzen dat de<br />
principieel onderhoudsgerechtigde echtgenoot een “zware fout heeft begaan die de<br />
voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt”. Er kan worden gedacht aan bv.<br />
overspel, zware beledigingen, geweldddaden,…<br />
De appreciatiebevoegdheid berust bij de rechter.<br />
Indien de principieel uitkeringsplichtige echtgenoot kan bewijzen dat de andere echtgenoot<br />
een veroordeling heeft opgelopen wegens de in de wet bepaalde misdrijven van<br />
partnergeweld, heeft de rechter geen beoordelingsbevoegdheid.<br />
Indien tenslotte de principiel uitkeringsplichtige echtgenoot kan bewijzen dat de staat van<br />
behoefte van de principieel uitkeringsplichtige echtgenoot het gevolg is van een eenzijdig<br />
genomen beslissing zonder dat de noden van de familie deze keuze gerechtvaardigd hebben<br />
(“exceptie van luiheid”), dan kan de rechter de uitkeringsplichtige echtgenoot hetzij ontheffen<br />
van het betalen van de uitkering, hetzij deze verplichten tot een verminderde uitkering.<br />
11
Op welke manier wordt het persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding<br />
begroot?<br />
Indien de behoeftigheid wordt aangetoond, en het bewijs van één van de uitsluitingsgronden<br />
niet wordt geleverd, dan zal de rechter bij de bepaling van het bedrag rekening houden met de<br />
inkomsten en mogelijkheden om inkomsten te verweren van beide echtgenoten, en met de<br />
“aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde echtgenoot”.<br />
Hierbij spelen de leeftijd van partijen, de duur van het huwelijk, en de manier waarop de<br />
huishouding werd georganiseerd tijdens het samenleven (bv. het feit dat een van de<br />
echtgenoten in gemeen overleg niet is gaan werken om de kinderen op te voeden) een<br />
belangrijke rol.<br />
Er is in rechtspraak en rechtsleer al heel wat discussie geweest hoe de economische terugval<br />
concreet moet worden beoordeeld, met name welke twee situaties dienen te worden<br />
vergeleken. In een eerste visie wordt geoordeeld dat de rechter de situatie van de<br />
uitkeringsgerechtigde echtgenoot moest vergelijken met de situatie dat deze echtgenoot niet<br />
zou zijn gehuwd met de uitkeringsplichtige. Waar zou deze echtgenoot dan professioneel<br />
staan ? Stel dat een echtgenote met een hoger diploma dat in principe garantie biedt op hogere<br />
carrièrekansen na de geboorte van de kinderen halftijds is gaan werken en dit in samenspraak<br />
met haar echtgenoot teneinde deze toe te laten zijn carrière volop uit te bouwen. Door deze<br />
beslissing heeft de vrouw hoogstwaarschijnlijk belangrijke promotiekansen gemist alsook<br />
minder pensioenrechten opgebouwd. In geval van echtscheiding op een moment dat kan<br />
worden verwacht dat deze echtgenote gelet op haar leeftijd haar beroepscarrière niet meer<br />
naar behoren kan opbouwen, zal haar aanzienlijke economische terugval kunnen worden<br />
gecompenseerd door een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding. Het feit dat deze<br />
echtgenoot door de echtscheiding ook ee deel van haar huwelijkse levensstandaard verliest,<br />
dient echter in deze visie niet te worden gecompenseerd. Dit is wel het geval in een tweede<br />
visie die stelt dat de aanzienlijke economische terugval doelt op het verlies aan levenstandaard<br />
door echtscheiding, m.a.w. deze visie vergelijkt de situatie van de echtgenote alsof er nooit<br />
een echtscheiding was geweest. Het is duidelijk dat deze visie nauwer aansluit bij de<br />
opvatting van het onderhoudsgeld na echtscheiding van voor de wet van 27 april 2007 en het<br />
criterium va de gelijkwaardige levensstandaard. Sinds de tussenkomst van een arrest van het<br />
Hof van Cassatie van 12 oktober 2009 kan er worden van uitgegaan dat, zonder het verlies<br />
aan levenstaandaard volledig te moeten compenseren, de rechter rekening ook rekening kan<br />
houden met het verlies aan levenstandaard door de echtscheiding.<br />
Het minimumbedrag van de uitkering is de staat van behoefte (hier eerder opgevat als een<br />
“echte” behoeftigheid), en de maximumgrens, zoals vroeger, één derde van de nettoinkomsten<br />
van de uitkeringsgerechtigde, d.w.z. de inkomsten uit arbeid en vermogen, na<br />
aftrek van de fiscale en sociale verplichtingen.<br />
Hoe lang dient het persoonlijk onderhoudsgeld na echtscheiding te worden<br />
betaald, en kan het worden aangepast?<br />
1. Wettelijke maximumduur<br />
12
De duur van de uitkering is maximaal beperkt tot de duur van het huwelijk. De rechter kan<br />
uiteraard ook een kortere duur bepalen.<br />
Na het verstrijken van de door de rechter bepaalde termijjn, of na het verstrijken van de<br />
termijjn gelijk aan de duur van het huwelijk, vervalt de uitkering van rechtswege, zonder dat<br />
de uitkeringsplichtige echtgenoot zich tot de rechter moet wenden.<br />
De rechter kan enkel na het verstrijken van deze termijn, en op verzoek van de<br />
uitkeringsplichtige echtgenoot, de termijn verlengen, indien deze buitengewone<br />
omstandigheden aantoont, namelijk dat hij, om reden onafhankelijk van zijn wil, nog steeds in<br />
een staat van behoefte verkeert. De uitkering zal in dit geval worden beperkt tot het bedrag<br />
dat noodzakelijk is om de staat van behoefte (minimumbegrip) te dekken.<br />
De in de wet bepaalde maximumduur is volgens de oorspronkelijke wet ook van toepassing<br />
op de onderhoudsuitkeringen die definitief werden vastgelegd in uitspraken voor de<br />
inwerkingtreding van de nieuwe echtscheidingswet. In dit geval neemt de maximumtermijn<br />
aanvang vanaf 01.09.2007. Het Grondwettelijk Hof heeft echter deze bepaling nietig<br />
verklaard.<br />
2. Verval van de uitkering<br />
De uitkering vervalt van rechtswege indien de onderhoudsgerechtigde echtgenoot wettelijk<br />
gaat samenwonen of een nieuw huwelijk aangaat.<br />
Indien de echtgenoot feitelijk gaat samenwonen, dan kan de rechter de uitkering afschaffen of<br />
verminderen.<br />
Ook bij overlijden van de uitkeringsplichtige echtgenoot vervalt het onderhoudsgeld,<br />
onverminderd de mogelijkheid om een onderhoudsuitkering lastens de nalatenschap te<br />
vorderen.<br />
3. Wijziging van de uitkering<br />
Indien tengevolge nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van partijen het bedrag<br />
van de uitkering niet meer aangepast is, kan de rechter in een later vonnis op verzoek van één<br />
van de partijen de uitkering wijzigen, tenzij de echtgenoten zijn overeengekomen deze<br />
wijzigingsmogelijkheid uit te sluiten.<br />
Ook de wijziging in de vermogenstoestand van de echtgenoten tengevolge hun rechten in de<br />
vereffening-verdeling van het huwelijksvermogensstelsel, geeft de mogelijkheid om een<br />
aanpassing te verzoeken.<br />
Kunnen er tijdens de echtscheidingsprocedure reeds bepaalde maatregelen<br />
worden getroffen m.b.t. de echtgenoten en hun kinderen ?<br />
1. Inhoud van de maatregelen. Algemeen<br />
Net zoals de echtgenoten in de hypothese dat er nog geen echtscheidingsprocedure hangende<br />
is dringende voorlopige maatregelen kunnen bekomen van de vrederechter m.b.t. henzelf<br />
persoonlijk, hun goederen, en hun kinderen, kunnen zij ook om maatregelen verzoeken voor<br />
13
de periode dat de echtscheidingsprocedure hangende is. Het gaat hier om “voorlopige<br />
maatregelen” bevolen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kort<br />
geding.<br />
Het mogelijk voorwerp van de gevraagde maatregelen is identiek aan de maatregelen die aan<br />
de vrederechter kunnen worden gevraagd. Klassiek bestaan deze uit de vraag tot:<br />
- afzonderlijke verblijfplaatsen met desgevallend de mogelijkheid tot gedwongen<br />
uitdrijving;<br />
- voorlopige tenlasteneming van de hypothecaire lening en andere schulden;<br />
- voorlopig gebruiksrecht inboedel en andere roerende zaken;<br />
- vervreemdingsverbod gemeenschappelijke (gemeenschapsstel) of onverdeelde<br />
goederen (stelsel van scheiding van goederen) en vraag tot inventarisatie;<br />
- persoonlijke onderhoudsbijdrage;<br />
- regeling ouderlijk gezag en verblijfsregeling/omgangsregeling kinderen;<br />
- financiële bijdrage omtrent de kinderen: maandelijkse onderhoudsbijdrage en<br />
bijdrage in de buitengewone kosten.<br />
2. Inhoud van de maatregelen: gezags-en verblijfsregeling omtrent de kinderen<br />
In eerste instantie dient de uitoefening van het ouderlijk gezag over de kinderen te worden<br />
geregeld (de term “hoederecht” is voortaan uit den boze).<br />
Als uitgangspunt geldt dat de (feitelijk) gescheiden ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk<br />
blijven uitoefenen. Dit betekent niet dat zij voor alle beslissingen ook samen dienen op te<br />
treden. De ouder die een beslissing neemt, wordt geacht de juiste beslissing te hebben<br />
genomen, behoudens verhaal van de andere ouder.<br />
Slechts uitzonderlijk zal de rechter, op verzoek van één van de echtgenoten, de uitoefening<br />
van het ouderlijk gezag exclusief aan deze ouder toevertrouwen. De andere ouder behoudt<br />
alleszins het recht van toezicht op de opvoeding en heeft het recht om bv. informatie van<br />
derden (bv. school) in te winnen.<br />
De rechter kan ook beslissen dat voor belangrijke beslissingen (bv. schoolkeuze) de ouders<br />
beiden daadwerkelijk samen dienen op te treden.<br />
Naast de regeling van het ouderlijk gezag, dient ook het verblijf van de kinderen te worden<br />
geregeld.<br />
De kinderen dienen hun hoofdverblijf bij één ouder te hebben, alsook hun inschrijving in de<br />
bevolkingsregisters.<br />
De verblijfsregeling bij de andere ouder kan variëren van een klassiek weekendverblijf en de<br />
helft van de vakanties, tot een echt gelijkmatig verdeeld verblijf. Sinds de wetswijziging in<br />
2006 wordt trouwens het verblijfsco-ouderschap door de rechter als prioritair model<br />
onderzocht wanneer één van de ouders hierom verzoekt. Hoe dan ook primeert het belang van<br />
het kind. Zo zal een verblijfsco-ouderschap niet mogelijk zijn indien één van de ouders op te<br />
grote en voor de kinderen belastende afstand van de school woont.<br />
De mening van de kinderen wordt belangrijker naarmate het kind ouder wordt. De blijkbaar<br />
wijd verspreide stelling dat het kind “vanaf 12 jaar mag kiezen bij wie het verblijft” is echter<br />
niet correct.<br />
Er bestaat evenmin een verplichting voor de rechter om de kinderen te horen vanaf 12 jaar, in<br />
tegenstelling tot wat betreft de procedures voor de jeugdrechtbank. Het kind kan wel worden<br />
gehoord hetzij op eigen verzoek, hetzij op ambtshalve verzoek van de rechter.<br />
14
In het uitzonderlijke geval van een exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag door een<br />
ouder, heeft de andere ouder een recht op persoonlijk contact (of “omgangsrecht”) met het<br />
kind (de term “bezoekrecht” is voortaan uit den boze).<br />
3. Inhoud van de maatregelen: financiële regeling omtrent de kinderen<br />
Beide ouders blijven ook tijdens de feitelijke scheiding en na de echtscheiding verplicht naar<br />
evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de kosten verbonden aan de huisvesting,<br />
levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing<br />
van hun kinderen. Desgevallend dient een onevenwicht te worden gecompenseerd door de<br />
betaling van een onderhoudsbijdrage door de ene ouder aan de andere.<br />
Op 1 augustus 2010 is de wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve<br />
berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen in<br />
werking getreden. Elke rechterlijke beslissing die een onderhousbijdrage voor een kind<br />
vaststelt dient voortaan een aantal verplichte beoordelingscriteria te vermelden. Voorts voert<br />
de wet ook een wettelijke regeling in m.b.t. de “kindrekening”, waarmee de kosten verbonden<br />
aan de kinderen kunnen worden betaald. Het begrip “buitengewone kosten” wordt tevens in<br />
de wet omschreven. Nieuw is ook dat de rechter in zijn vonnis op vraag van één van de<br />
partijen kan beslissen dat in de door hem bepaalde omstandigheden de onderhoudsbijdrage zal<br />
worden verhoogd, zonder dat opnieuw naar de rechtbank moet worden gegaan.<br />
De nieuwe wet wil ook verder tegemoetkomen aan de problemen van niet-betaling van de<br />
onderhoudsbijdrage. Vroeger bestond reeds de mogelijkheid, naast een beslagprocedure, om<br />
aan de rechter te vragen dat de onderhoudsbijdrage rechtstreeks kon worden geïnd via de<br />
schuldenaar van de onderhoudsplichtige, de zogenaamde ontvangstmachtiging. Daarbij houdt<br />
de schuldenaar van de onderhoudsplichtige, meestal de werkgever het onderhoudsgeld van het<br />
loon in en stort hij het rechtstreek door aan de begunstigde. De rechter beslist over deze vraag.<br />
Wanneer een onderhoudsplichtige het voorbije jaar 2 termijnen de onderhoudsbijdrage voor<br />
de kinderen niet betaalt, of slechts gedeeltelijk betaalt, dan kan echter de rechter onder de<br />
nieuwe wet de ontvangstmachtiging niet weigeren (tenzij bij bewijs van een uitzonderlijke<br />
situatie).<br />
4. Inhoud van de voorlopige maatregelen: voorlopig genotsrecht van de gezinswoonst<br />
Een ander vaak belangrijk discussiepunt betreft het voorlopig genotsrecht van de woning. De<br />
rechter kan immers, op verzoek van één van de echtgenoten, het genot van de gezinswoning,<br />
of een ander onroerend goed, aan één van de ehtgenoten toekennen. De rechter spreekt zich<br />
hier enkel uit over het genotsrecht, en niet over de eigendomsaspecten.<br />
De rechter kan eveneens de hypothecaire lening al dan niet volledig ten laste leggen van één<br />
echtgenoot.<br />
Het is hierbij belangrijk te vermelden dat het voorlopig gebruik van de woning in de latere<br />
vereffening en verdeling desgevallend kan leiden tot het verschuldigd zijn van een<br />
woonstvergoeding aan de andere echtgenoot. Na echtscheiding is in principe altijd een<br />
woonstvergoeding verschuldigd. Ook indien één echtgenoot de volledig afbetaling van de<br />
hypothecaire lening op zich neemt, kan dit desgevallend nadien nog worden verrekend.<br />
15
5. Manier waarop de voorlopige maatregelen worden gevraagd - rol (echtscheidings)rechter<br />
De echtgenoten kunnen om de voorlopige maatregelen verzoeken hetzij in het inleidend<br />
verzoekschrift tot echtscheiding zelf, hetzij via een aparte dagvaarding.<br />
Wordt de vraag tot het bekomen van de voorlopige maatregelen aan de echtscheidingsrechter<br />
voorgelegd, samen met de vordering tot echtscheiding, dan kan deze enkel hetzij een<br />
(gedeeltelijk) akkoord homologeren, hetzij de discussie omtrent de voorlopige maatregelen op<br />
vraag van minstens één van de echtgenoten ter beslechting doorverwijzen naar de kort geding<br />
rechter.<br />
Tot wanneer blijven de voorlopige maatregelen gelden ?<br />
De maatregelen die hetzij werden gehomologeerd door de echtscheidingsrechter, hetzij<br />
werden bevolen door de kort geding rechter zijn voorlopig en gelden in principe maar tot het<br />
definitief worden van de echtscheiding tussen de echtgenoten. Zo zal de echtgenoot die een<br />
onderhoudsuitkering heeft verkregen in kort geding en deze wenst te behouden na<br />
echtscheiding, om een onderhoudsuitkering na echtscheiding moeten verzoeken voor de<br />
echtscheidingsrechter, of nadien voor de vrederechter, vermits het onderhoudsgeld dat werd<br />
toegekend door de voorzitter in kort geding van rechtswege vervalt na het definitief worden<br />
van de echtscheiding.<br />
De maatregelen m.b.t. de kinderen blijven echter ook gelden na de echtscheiding, en dit tot er<br />
nieuwe maatregelen worden overeengekomen of worden bevolen door de bevoegde rechter<br />
(jeugdrechter inzake regeling ouderlijk gezag en verblijfsregeling, en vrederechter inzake<br />
zuiver alimentaire maatregelen). De regeling m.b.t. de kinderen is echter, weliswaar onder<br />
bepaalde voorwaarden, steeds wijzigbaar.<br />
Welke acties kunnen worden ondernomen wanneer de onderhoudsuitkering<br />
niet wordt betaald ?<br />
1. Beslag en inkomstendelegatie<br />
Indien de onderhoudsplichtige (een gedeelte van) de onderhoudsuitkering die werd<br />
overeengekomen of door de rechter werd opgelegd voor zijn (ex-)echtgenoot of de kinderen<br />
niet vrijwillig betaalt, kan er voor de achterstallen beslag worden gelegd door tussenkomst<br />
van een gerechtsdeurwaarder.<br />
Dit beslag kan desgevallend worden gelegd op een onroerend goed van de<br />
onderhoudsplichtige, op diens roerende goederen, of op diens loon of andere inkomsten.<br />
Meestal is een loonbeslag het meest effectieve middel.<br />
Beschikt de onderhoudsgerechtigde over een (voorlopig) uitvoerbaar vonnis of een notariële<br />
akte, dan dient er voorafgaandelijk geen rechter meerr tussen te komen. Dit is wel het geval<br />
indien de onderhoudsverplichting werd vastgelegd in een onderhandse overeenkomst.<br />
De onderhoudsgerechtigde beschikt in ieder geval over een “supervoorrecht”. Ook al zijn er<br />
andere schulden, dan zal toch eerst de onderhoudsgerechtigde zijn achterstallen mogen<br />
16
trachten te recupereren. Bovendien kunnen de inkomsten van de onderhoudsplichtige<br />
volledig in beslag worden genomen, in tegenstelling met een beslag wegens andere schulden<br />
waar een een bepaald bedrag aan inkomsten niet in beslag kan worden genomen.<br />
Om de moeilijkheden die soms met een beslag gepaard gaan te vermijden, kan de<br />
onderhoudsgerechtigde onmiddellijk bij de vraag tot het verkrijgen van het onderhoudsgeld<br />
aan de rechter ook vragen dat hij zich bij niet-betaling mag wenden tot de schuldenaar van de<br />
inkomsten (meestal loon of vervangingingsinkomsten) van de onderhoudsplichtige (de<br />
zogenaamde “ontvangstmachtiging”). Deze schuldenaar (werkgever, RVA, …) zal dan elke<br />
maand de verschuldigde onderhoudsuitkering rechtstreeks overmaken aan de<br />
onderhoudsgerechtigde. Deze procedure verloopt zonder de tussenkomst van een<br />
gerechtsdeurwaarder. De griffier zorgt op verzoek van de onderhoudsgerechtigde voor de<br />
kennisgeving van het vonnis aan de werkgever of andere uitbetalingsinstantie. Indien het om<br />
een onderhoudsbijdrage voor de kinderen gaat, en de schuldenaar minstens twee termijnen<br />
gedurende 12 maanden die het verzoekschrift voorafgaan in gebreke blijft, dan kan de rechter<br />
de vraag tot het bekomen van de ontvangstmachtiging niet weigeren (zie hoger).<br />
2. Strafrechtelijke procedure: “familieverlating”<br />
Wanneer een onderhoudsplichtige veroordeeld is om een uitkering tot onderhoud te betalen<br />
aan zijn echtgenoot of kinderen en meer dan twee maanden vrijwillig niet betaalt, maakt hij<br />
zich schuldig aan het misdrijf van familieverlating. Voorwaarde is dan wel dat tegen de<br />
rechterlijke beslissing, waarbij hij veroordeeld werd de uitkering te betalen, geen verzet of<br />
hoger beroep meer openstaat.<br />
Ook wanneer de onderhoudsverplichting, vastgelegd in een overeenkomst voorafgaandelijk<br />
EOT, niet wordt gerespecteerd is dit strafbaar.<br />
Ook de niet betaling van de verplichte bijsdrage in de buitengewone kosten valt onder dit<br />
misdrijf.<br />
De onderhoudsgerechtigde echtgenoot kan klacht bij de politie neerleggen, klacht met<br />
burgerlijke partijstelling formuleren bij de onderzoeksrechter, of zelfs de onderhoudsplichtige<br />
rechtstreeks dagvaarden voor de correctionele rechtbank.<br />
Meestal wordt de procedure aangewend als ultiem drukkingsmiddel teneinde de<br />
onderhoudsplichtige er toch nog toe aan te zetten tot betaling over te gaan.<br />
3. Tussenkomst Dienst Alimentatievordeingen (DAVO)<br />
Teneinde de problemen die gepaard gaan met het niet betalen van het onderhoudsgeld<br />
tegemoet te komen heeft de overheid de DAVO opgericht, de Dienst voor<br />
Alimentatievorderingen.<br />
De DAVO heeft als opdracht het maandelijks bedrag van het onderhoudsgeld en de<br />
achterstallen in te vorderen, in naam en voor rekening van de onderhoudsgerechtigden. Deze<br />
hoeft dus niet onmiddellijk zelf te procederen en betaalt enkel een administratiekost.<br />
Daarnaast kan de DAVO ook voorschotten op het onderhoudsgeld uitbetalen, dit echer op<br />
voorwaarde dat de maandelijkse bestaansmiddelen een bepaald bedrag niet overschrijden.<br />
Verdere informatie kan worden aangevraagd via davo.centraal@minfin.fed.be.<br />
17
Welke acties kunnen worden ondernomen wanneer de<br />
verblijfsregeling/omgangsregeling niet wordt nageleefd?<br />
1. Burgerrechtelijke mogelijkheden sinds de Wet van 18 juli 2006.<br />
De wetgever heeft willen verhelpen aan de situatie waarbij de ouder die zijn<br />
verblijfsregeling/omgangsregeling met zijn kinderen zag geboycot door de andere echtgenoot<br />
dikwijls weinig reactiemogelijkheden had om zijn recht ook effectief uit te oefenen.<br />
Sinds de wet van 18 juli 2006 kan de ouder die wordt geconfronteerd met een onwillige<br />
andere ouder die weigert de rechterlijke beslissingen m.b.t. de huisvesting van de kinderen of<br />
het recht op persoonlijk contact uit te voeren, de zaak opnieuw voor de bevoegde rechter<br />
brengen. De bevoegde rechter is degene die de niet-nageleefde beslissing heeft gewezen,<br />
tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt, in welk geval de<br />
vordering voor deze laatste wordt gebracht.<br />
De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken. De mogelijkheden van de<br />
rechter reiken ver. Hij kan onder meer:<br />
- nieuwe beslissingen nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of de huisvesting<br />
van het kind.<br />
- de partij die het slachtoffer is van de miskenning toestaan een beroep te doen op<br />
dwangmaatregelen. Concreet komt dit er op neer dat de rechter een<br />
gerechtsdeurwaarder kan aanstellen die onder de voorwaarden bepaald door de<br />
rechter de eerder bepaalde regeling gedwongen tenuitvoer kan leggen. Vermis het<br />
hier gaat om een dwangmaatregel op de persoon, en dan nog op een kind, dient deze<br />
maatregel met de grootsre omzichtigheid te worden genomen.<br />
- een dwangsom uitspreken die zal verschuldig zijn bij iedere verdere niet-naleving.<br />
Hij kan voor de tenuitvoerlegging van die dwangsom ook bepalen dat de beslagbare<br />
grenzen van inkomsten niet gelden (“supervoorrecht” zoals ook voor de<br />
achterstallige onderhoudsgelden, zie boven). De rechter kan de dwangsom ook<br />
preventief opleggen, vooraleer vaststaat of de rechterlijke beslissing al dan niet zal<br />
worden nageleefd.<br />
2. Strafrechtelijke procedure.<br />
Ook de niet-aanbieding van kinderen maakt een misdrijf uit. Vaak blijkt echter het neerleggen<br />
van klachen op niets uit te draaien.<br />
Heeft een uit de echt gescheiden persoon/feitelijk gescheiden echtgenoot recht<br />
op een rustpensioen op basis van de loopbaan als werknemer van zijn<br />
(gewezen) echtgenoot?<br />
1. Echtscheiding<br />
18
Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dan kan de uit de echt gescheiden persoon<br />
genieten van een rustpensioen op basis van de loopbaan als werknemer van zijn gewezen<br />
huwelijkspartner:<br />
- De aanvrager is 65 jaar (man) en 64 of 65 jaar (vrouw), tenzij de loopbaan van de<br />
aanvrager voldoet om met vervroegd pensioen te gaan op 60 jaar;<br />
- De aanvrager is niet ontzet uit de ouderlijke macht;<br />
- De aanvrager is niet veroordeeld om zijn echtgenoot naar het leven te hebben<br />
gestaan;<br />
- De aanvrager is niet hertrouwd, of, indien dit wel het geval is, werd het nieuwe<br />
huwelijk ontbonden door overlijden of echtscheiding<br />
- De echtscheiding is definitief en overgeschreven in de registers van de burgerlijke<br />
stand<br />
Het rustpensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt op dezelfde manier<br />
berekend als het gewone rustpensioen. Het pensioen zal dus worden berekend alsof de<br />
aanvrager niet-beroepsactieve echtgenoot zelf de beroepsactiviteit heeft uitgeoefend.<br />
Voor de jaren van het huwelijk waarin de aanvrager van het pensioen als gescheiden<br />
echtgenoot niet heeft gewerkt verkrijgt deze een pensioen als uit de echt gescheiden partner.<br />
Voor de huwelijksjaren waarin de aanvrager zelf een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend,<br />
krijgt deze een persoonlijk rustpensioen naast een pensioen als uit de echt gescheiden partner<br />
voor zover het loon van deze gewezen partner hoger lag dan dat van de aanvrager.<br />
De aanvraag kan worden ingediend bij het gemeentebestuur van de woonplaats van de<br />
aanvrager of rechtstreeks bij de Rijksdienst voor Pensioenen (zie ook voor verdere, meer<br />
uitgebreide informatie www.rvponp.fgov.be<br />
De aanvraag om persoonlijk rustpensioen geldt als aanvraag om pensioen als uit de echt<br />
gescheiden echtgenoot en omgekeerd.<br />
Het recht op pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot wordt zonder aanvraag<br />
onderzocht als de betrokkene op het ogenblik van de echtscheiding een pensioen als feitelijk<br />
gescheiden echtgenoot geniet bij de echtscheiding 65 jaar (man) of 64 of 65 jaar (vrouw) is.<br />
De toekenning van een rustpensioen voor de uit de echt gescheiden echtgenoot tast de eigen<br />
pensioenrechten van de andere echtgenoot op geen enkele manier aan. Integendeel, de<br />
toekenning van een pensioen kan desgevallen tot een vermindering van de<br />
onderhoudsuitkering leiden.<br />
Voormelde regeling geldt enkel voor de uit de echtgescheiden echtgenoot van een werknemer,<br />
en niet voor de echtgenoot die uit de echt gescheiden is van een ambtenaar. Het pensioen van<br />
ambtenaren is een persoonlijk recht.<br />
2. Feitelijke scheiding<br />
Ook tijdens de periode van feitelijke scheiding kan de echtgenoot, ook al is die zelf nog niet<br />
pensioengerechtigd om een gedeelte van het pensioen van zijn echtgenoot, werknemer of<br />
zelfstandige, verzoeken (hier worden de eigen rechten van de pensioengerechtigde echtgenoot<br />
wel verminderd).<br />
19
Het gedeelte van het pensioen als feitelijk gescheiden huwelijkspartner is gelijk aan de helft<br />
van het gezinspensioen verminderd met het persoonlijk pensioen.<br />
Welke invloed heeft een (feitelijke) scheiding op de vestiging van de<br />
personenbelasting?<br />
1. Feitelijke scheiding<br />
Echtgenoten die feitelijk gescheiden leven ontvangen geen gemeenschappelijke aanslag meer<br />
vanaf het jaar na het jaar waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden.<br />
Onder feitelijke scheiding wordt verstaan dat het centrum van de levensbelangen van elk van<br />
beide echtgenoten zich niet langer op dezelfde plaats bevindt.<br />
Het bewijs van de feitelijke scheiding kan door alle middelen worden geleverd.<br />
Een inschrijving op verschillende adressen is weliswaar een degelijk bewijs, maar de fiscus<br />
kan nog steeds het tegenbewijs leveren dat er, ondanks de inschrijvingen op verschillende<br />
adressen, nog wel degelijk sprake is van samenwoning.<br />
2. Echtscheiding<br />
Ex-echtgenoten ontvangen geen gemeenschappelijke aanslag meer in het jaar van de<br />
ontbinding van hun huwelijk.<br />
Volgens een Circulaire van de fiscus van 2005 zou de relevante datum de overschrijving van<br />
het beschikkend gedeelte van het echtscheidingsvonnis in de registers van de burgerlijke stand<br />
zijn. Dit standpunt wordt echter bekritiseerd in de rechtsleer die het definitief worden van de<br />
echtscheiding tuissen echtgenoten (in kracht van gewijsde treden echtscheidingsvonnis)<br />
vooropstelt.<br />
Wat zijn de fiscale gevolgen van het onderhoudsgeld?<br />
Zowel het onderhoudsgeld dat wordt betaald aan de ex-echtgenoot, als het onderhoudsgeld<br />
dat wordt betaald voor de kinderen die niet zijn ingeschreven op het adres van de<br />
onderhoudsplichtige, is fiscaal aftrekbaar, doch slechts ten belope van 80 %. Het volledige<br />
bedrag dient te worden aangegeven.<br />
Omgekeerd wordt degene die onderhoudsgelden ontvangt belast op de ontvangen<br />
onderhoudsgelden, eveneens voor 80 % (er wordt 20% forfaitaire kosten verrekend).<br />
De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van de door de<br />
ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen, bepaalt dat ook de storting op een<br />
kindrekening als een betaling van een onderhoudsbijdrage dient te worden beschouwd.<br />
Loutere vrijwillige betalingen, of betalingen die geen alimentair karakter hebben (bv. betaling<br />
van een opleg in het kader van de vereffening en verdeling) volstaan niet.<br />
De betalingen moeten ook regelmatig geschieden.<br />
20
Belangrijk is ook dat de uitkeringsgerechtigde geen deel mag uitmaken van het gezin van de<br />
uitkeringsplichtige. Of dit al of niet het geval is, is een feitenkwestie, desgevallend te<br />
beoordelen door de fiscale rechtbank.<br />
De onderhoudsgelden die de kinderen ontvangen worden behoren niet tot de inkomsten van<br />
de kinderen die bij het inkomen van de ouders dient aangegeven te worden. In principe dient<br />
dan ook een afzonderlijke aangifte voor de kinderen te worden opgesteld. Deze aangifte dient<br />
achter niet te worden ingediend indien de inkomsten van het kind niet meer bedragen dan de<br />
belastingsvrije som. In de regel zal dit het geval zijn.<br />
Welke ouder kan na echtscheiding genieten van de verhoging van de<br />
belastingvrije som wegens kind(eren) ten laste ?<br />
Belastingplichtigen die één of meerdere kinderen ten laste hebben, hebben recht op een<br />
verhoging van de belastingvrije som, en betalen bijgevolg minder belasingen. Hoe groot deze<br />
verhoging is onder meer afhankelijk van het aantal kinderen ten laste en de leeftijd van de<br />
kinderen.<br />
Een kind wordt ten laste van een ouder aangemerkt indien het op 1 januari van het aanslagjaar<br />
deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige en het zelf geen bestaansmiddelen heeft<br />
gehad die een bepaald bedrag niet overschrijden.<br />
Het kind kan niet ten laste worden genomen door beide ouders.<br />
In het geval van verblijfsco-ouderschap dat werd overeengekomen in een geregistreerde of<br />
door de rechter gehomologeerde overeenkomst waarin werd geopteerd voor een gelijkmatig<br />
verdeeld verblijf van de kinderen en de verdeling van de belastingvrije som, of een<br />
verblijfsco-ouderschap dat werd opgelegd door de rechter, zullen vanaf het aanslagjaar 2008<br />
bepaalde voordelen van het kind ten laste zijn tussen beide ex-echtgenoten automatisch<br />
worden verdeeld. Het is dus niet langer nodig dat de ex-echtgenoten jaarlijks deze vraag bij<br />
hun belastingaangifte moeten herhalen, zoals dit voorheen het geval was.<br />
De splitsing van het belastingvoordeel is echter niet meer mogelijk voor een kind waarvoor de<br />
onderhoudsuitkering door één van beide ouders wordt afgetrokken. Er zal dan ook moeten<br />
worden nagegaan wat fiscaal de beste regeling is.<br />
_____________________________<br />
21