21.09.2013 Views

Download hier het Protocol Diabeteszorg VPR versie 5.0 - Cohaesie

Download hier het Protocol Diabeteszorg VPR versie 5.0 - Cohaesie

Download hier het Protocol Diabeteszorg VPR versie 5.0 - Cohaesie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

> <strong>Protocol</strong><br />

<strong>Diabeteszorg</strong><br />

<strong>VPR</strong><br />

<strong>versie</strong> <strong>5.0</strong><br />

1


lnhoudsopgave<br />

Voorwoord<br />

2 Doelstelling<br />

3 Doelgroep<br />

4 Opzet van <strong>het</strong> protocol<br />

5 Medisch behandelprotocol<br />

5A Vroegtijdige diagnosestelling<br />

5B Goede glucoseregeling<br />

5C Corrigeren cardiovasculair risico profiel<br />

5D Tijdig herkennen chronische complicaties<br />

5E Behandelprotocol<br />

5F Richtlijn zelfstandig aanpassen van insulinedoseringen<br />

6 Multidisciplinaire werkafspraken<br />

6A Behandeltraject<br />

6B Inhoud van de controles<br />

6C Extra consulten door diabetesverpleegkundigen<br />

6D Consulten diëtisten<br />

6E Consulten internist<br />

6F Verwijsprotocol<br />

6G Samenvatting<br />

7 Communicatieprotocol<br />

7A Foldermateriaal<br />

7B Communicatiemiddelen<br />

7C Overlegstructuren<br />

8 Evaluatieprotocol<br />

9 Implementatie protocol<br />

9A Kennisniveau<br />

9B Opzetten van <strong>het</strong> diabetesspreekuur in de huisartsenpraktijk<br />

10 Belangrijke adressen en telefoonnummers<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

2


Voorwoord<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

In de afgelopen 10 jaar zijn er op <strong>het</strong> gebied van de diabetes type II vele ontwikkelingen geweest. Zowel<br />

op landelijk els regionaal niveau streeft men ernaar de kwaliteit van zorg voor deze groep patiënten te<br />

optimaliseren.<br />

In nauwe samenwerking tussen verschillende partijen (huisartsen, Careijn, Ruwaard van<br />

Puttenziekenhuis), is een bewerkte <strong>versie</strong> van <strong>het</strong> protocol “Transmurale diabeteszorg Goeree<br />

Overflakkee” gebaseerd op de NHG-standaard Diabetes mellitus type 2, de NHG standaard<br />

cardiovasculair risicomanagement M84, de NDF zorgstandaard , protocollaire diabeteszorg van de<br />

Stichting Langerhans editie 2006/2007 en insulinetherapie in de eerste lijn van Stichting Langerhans als<br />

regionaal protocol ontwikkeld.<br />

Nu <strong>het</strong> ministerie van VWS verwacht dat huisartsen de zorg voor chronisch zieken in groter varband gaan<br />

uitvoeren, zijn deze protocollen van groot belang.<br />

<strong>Cohaesie</strong> UA met als uitvoerende instantie <strong>Cohaesie</strong> Zorg BV, wil graag en dankbaar gebruikmaken van<br />

onderstaand protocol.<br />

Inmiddels zijn enkele van de medewerkers met stichting KOEL bezig <strong>het</strong> protocol te verbeteren. Tot die tijd<br />

zal <strong>Cohaesie</strong> van dit protocol gebruik maken.<br />

2. Doelstelling<br />

Het zo optimaal mogelijk verzorgen van diagnostiek en behandeling van diabetes mellitus volgens<br />

protocol door middel van een multidisciplinaire benadering binnen de 1 e lijn, met ondersteuning vanuit de<br />

2 e lijn.<br />

Onder een optimale behandeling wordt verstaan <strong>het</strong> zoveel mogelijk normaliseren van de<br />

glucosestofwisseling door middel van dieet, orale bloedglucose verlagende middelen of insuline volgens<br />

protocollaire richtlijnen. Tevens dienen de andere cardiovasculaire risicofactoren behandeld te worden.<br />

Dit met als uiteindelijk doel <strong>het</strong> zo lang mogelijk uitstellen van microvasculaire, macrovasculaire en<br />

neurologische complicaties, met te allen tijde een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven voor de mens<br />

met diabetes mellitus.<br />

3. Doelgroep<br />

Alle patiënten met diabetes mellitus type 2 (al dan niet in combinatie met andere aandoeningen, zoals<br />

hypertensie, hypercholesterolemie, overgewicht).<br />

4. Opzet van <strong>het</strong> protocol<br />

Het protocol bevat de volgende onderdelen:<br />

• Medisch behandelprotocol: afspraken over de richtlijnen en uitgangspunten in de behandeling.<br />

• Multidisciplinaire werkafspraken en verwijscriteria uitgaande van de verschillende behandelfasen van<br />

de patiënt.<br />

• Communicatieprotocol: afspraken over wie welke voorlichting geeft, welke communicatiemiddelen<br />

tussen zorgverleners gebruikt worden en op welke wijze continuïteit in de kwaliteit van de zorg<br />

gewaarborgd blijft.<br />

3


• Evaluatieprotocol: richtlijnen voor <strong>het</strong> jaarlijkse evalueren van de doelstellingen.<br />

• Implementatieprotocol: algemene richtlijnen ter ondersteuning van <strong>het</strong> opzetten van <strong>het</strong><br />

diabetesspreekuur in de eerste lijn.<br />

5. Medisch Behandelprotocol<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

De behandeling dient geoptimaliseerd te worden door middel van:<br />

• Vroegtijdige diagnosestelling<br />

• Corrigeren van cardiovasculair risicoprofiel (= behandeling van hypertensie, dyslipidaemie,<br />

overgewicht en goede glucoseregeling)<br />

• Bescherming nierfunctie<br />

• Oogheelkundige controles<br />

• Tijdige herkenning chronische complicaties<br />

In dit medische behandelprotocol wordt verder beschreven hoe deze doelstellingen bereikt kunnen<br />

worden. Verder zijn de richtlijnen voor <strong>het</strong> instellen op insuline door de huisarts en de richtlijnen voor<br />

<strong>het</strong> aanpassen van de insulinedosering door de diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner in dit<br />

gedeelte opgenomen.<br />

5A. Vroegtijdige diagnose stelling<br />

Opsporing<br />

De huisarts spoort actief op onder mensen met een verhoogd risicoprofiel door middel van een<br />

glucosebepaling.<br />

Aanbevolen wordt <strong>het</strong> bloedglucosegehalte te bepalen bij mensen met klachten en aandoeningen die <strong>het</strong><br />

gevolg kunnen zijn van diabetes mellitus zoals:<br />

• Dorst<br />

• Polyurie<br />

• Jeuk<br />

• Onverklaarbare vermoeidheid<br />

• Recidiverende urineweginfecties<br />

• Wisselende visusklachten<br />

• Vermagering<br />

• Pruritus vulvae, balanitis op oudere leeftijd<br />

• Mono-neuropathie<br />

• Neurogene pijnen<br />

• Sensibiliteitsstoornissen<br />

Verder wordt geadviseerd om driejaarlijks <strong>het</strong> bloedglucosegehalte te bepalen bij personen ouder dan<br />

45 jaar en een van de volgende punten:<br />

• Familie-anamnese (type 2 diabetes bij ouders, broers/zusters)<br />

• Hypertensie<br />

• Etnische belasting (Turks/Marokaans of Surinaams) Bij Hindoestaanse afkomst wordt de grens van<br />

35 jaar gesteld<br />

• Overgewicht (Quetelet index > 25)<br />

• Zwangerschapsdiabetes in <strong>het</strong> verleden of vrouwen waarvan de kinderen een geboortegewicht hadden<br />

van meer dan 4000 gram<br />

• Volgens <strong>het</strong> cardiovasculair risicomanagement ook bij MI bij ouders/broers/zusters elke 3 jaar laten<br />

bepalen<br />

4


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Diagnose<br />

De diagnose DM wordt gesteld op basis van de in de NHG-standaard vermelde criteria en aan de hand<br />

van glucosebepalingen, de anamnese en <strong>het</strong> lichamelijk onderzoek. Vervolgens wordt de (nieuwe)<br />

diabetespatiënt in kaart gebracht.<br />

In de volgende tabel zijn voor de verschillende situaties de streefwaarden voor glucose (in mmol/l) voor<br />

<strong>het</strong> stellen van de diagnose diabetes mellitus weergegeven. De streefwaarden zijn gebaseerd op de NHGstandaard.<br />

Diagnostiek<br />

Referentiewaarden glucose (mmol/l) voor<br />

<strong>het</strong> stellen van de diagnose DM<br />

Normaal - nuchter glucose<br />

- niet nuchter<br />

Gestoorde glucose<br />

stofwisseling<br />

- nuchter glucose<br />

- niet nuchter<br />

Diabetes mellitus - nuchter glucose<br />

- niet nuchter<br />

De diagnose Diabetes Mellitus berust op <strong>het</strong> aantreffen van verhoogde bloed-of plasmaglucosewaarden.<br />

Nuchtere waarden hebben de voorkeur. De diagnose diabetes mellitus mag worden gesteld als men op<br />

twee verschillende dagen twee glucosewaarden boven de afkapwaarden voor diabetes mellitus vindt of<br />

een willekeurige glucosewaarde > 11.0 mmol/l in combinatie met klachten die passen bij hyperglycaemie.<br />

Glucosewaarden kunnen worden bepaald in capillair volbloed of in veneus plasma. Plasma waarden zijn<br />

hoger dan volbloedwaarden als gevolg van <strong>het</strong> hematocriet effect. Draagbare meters kunnen zelfs als zij<br />

regelmatig geijkt te worden, een meetfout hebben van 10 tot 15%. Bij marginaal afwijkende waarden dient<br />

alsnog een bepaling door <strong>het</strong> laboratorium gedaan te worden.<br />

Een gestoord nuchtere glucose wijst op een grotere kans op de ontwikkeling van diabetes mellitus en een<br />

verhoogd cardiovasculair risico. De bepaling dient na drie maanden herhaald te worden. Als ook dan de<br />

diagnose niet gesteld kan worden moet de patiënt jaarlijks gecontroleerd worden.<br />

Overzicht bloedglucosemeters<br />

Fabrikant: meet in:<br />

Lifescan plasma<br />

Medisense plasma (was eerst volbloed)<br />

Menarini plasma<br />

Freestyle volbloed<br />

Roche volbloed<br />

Bayer volbloed<br />

Capillair bloed Veneus plasma<br />

< 5,6<br />

< 7,8<br />

> 5,6 en < 6,0<br />

> 7,8 en < 11,0<br />

> 6,0<br />

> 11,0<br />

< 6,1<br />

< 7,8<br />

> 6,1 en < 6,9<br />

> 7,8 en < 11,0<br />

> 6,9<br />

> 11,0<br />

5


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Het in kaart brengen van de patiënt met Diabetes Mellitus<br />

Als de diagnose is gesteld, bepaalt de huisarts <strong>het</strong> risicoprofiel van de patiënt. Hierbij wordt gekeken<br />

naar: microvasculaire complicaties, risico op hart- en vaatziekten en worden de volgende stappen gezet:<br />

1. Inventariseren medisch dossier cardiovasculaire pathologie: myocardinfarct, angina pectoris,<br />

hartfalen, CVA, TIA en claudicatio intermittens.<br />

2. Informeren naar hart- en vaatziekten ouders, broers of zussen voor 60e levensjaar, en naar<br />

leefstijl: roken, lichamelijke activiteiten, alcoholgebruik.<br />

3. BMI bepalen, RR bepalen.<br />

4. Laboratorium onderzoek: Hbalc, totaal cholesterol, HDL- cholesterol, LDL cholesterol, triglyceriden<br />

(nuchter), creatinine, bepaling van de albumine/creatinine ratio of de albumineconcentratie in de<br />

ochtendurine.<br />

5. Creatinineklaring berekenen.


Het vaststellen en corrigeren van de behandeling gebeurt aan de hand van <strong>het</strong> volgende<br />

streefwaardenschema:<br />

Streefwaardenschema:<br />

Streefwaarden<br />

5D. Tijdig herkennen chronische complicaties<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

0lucose nuchter (capillair vol8loed) 4-7 mmol/l<br />

0lucose nuchter (veneus plasma) 4,5-8 mmol/l<br />

0lucose postprandiaal < 9 mmol/l<br />

H8A1c < 7%<br />

RR systolisch 60 ml/min<br />

totaal cholesterol < 4,5 mmol/l<br />

LDL-cholesterol < 2,5 mmol/l<br />

middelomtrek man Normaal < 94 cm<br />

Over0ewicht 94-102 cm<br />

O8esitas > 102 cm<br />

middelomtrek vrouw Normaal < 80 cm<br />

Over0ewicht 80-88 cm<br />

O8esitas > 88 cm<br />

Bij patiënten met diabetes vindt jaarlijks een inventarisatie plaats van <strong>het</strong> risicoprofiel met als doel <strong>het</strong><br />

ontstaan van chronische complicaties tijdig te herkennen. De huisarts controleert op:<br />

• Aanwezig zijn van hart- en vaatziekten<br />

• Diabetische retinopathie<br />

• Diabetische nefropathie<br />

• Diabetische voet<br />

• Psychisch welbevinden<br />

7


5E. Behandelprotocol<br />

Het vaststellen en corrigeren van de behandeling gebeurt aan de hand van <strong>het</strong> volgende<br />

streefwaardenschema:<br />

Streefwaardenschema:<br />

Behandeling diabetes<br />

Stap 0 Life style interventies: dieetadvies op maat en lichaamsbeweging<br />

Stap 1 Life style interventies en metformine<br />

Stap 2<br />

Stap3<br />

Life style interventies en combinatie therapie<br />

• BMI < 25 Voeg een SU-derivaat toe aan metformine<br />

• BMI > 25<br />

Stap 0 Lifestyle interventies: dieetadvies op maat en lichaamsbeweging<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

• Overweeg bij patiënten zonder HVZ of met aanwijzingen voor<br />

hartfalen <strong>het</strong> toevoegen van een SU-derivaat<br />

• Overweeg bij patiënten met een bestaande HVZ, maar zonder<br />

aanwijzingen voor of een verhoogd risico op hartfalen, <strong>het</strong> toevoegen<br />

van pioglitazon aan de metformine. Overigens is <strong>het</strong> nog discutabel<br />

of pioglitazon een voordeel heeft bij HVZ.<br />

Eenmaal daags insuline: voeg éénmaal daags insuline toe aan de<br />

bloedglucoseverlagende middelen<br />

Stap 4a Tweemaal daags NPH-insuline of mix-insuline<br />

Stap 4b Het basaalbolusschema: viermaal daags insuline<br />

Streefwaarden Body Mass Index (BMI)<br />

Patiënten met een BMI > 25 worden geadviseerd af te vallen. In eerste instantie wordt gestreefd naar een<br />

gewichtsreductie van 5-10 % middels life style interventie. Patiënten worden naar een diëtist verwezen.<br />

Minimaal wordt gestreefd naar gewichtsstabilisatie.<br />

8


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Het diabetesdieet is in feite een gezonde voeding. De algemene adviezen die de huisarts kan geven aan<br />

een diabetespatiënt:<br />

• Sla geen maaltijd over en verdeel de maaltijden goed over de dag, eet minimaal 3 maaltijden per dag.<br />

Voorkomen van sterke schommelingen van bloedglucose waarden.<br />

• Wees matig met vet. Met name verzadigd vet verhoogt de kans op stoornissen in de bloedsomloop.<br />

• Gebruik suiker met mate. Suiker is een koolhydraat en moet dus ingepast worden in <strong>het</strong> dieetadvies.<br />

• Zorg voor een goed lichaamsgewicht. Bij iemand met overgewicht werkt insuline minder goed.<br />

• Gebruik bij voorkeur producten met veel voedingsvezels. Bij een vezelrijke voeding stijgt <strong>het</strong> bloedglucosegehalte<br />

minder snel.<br />

Gebruik koolhydraatrijke dranken met mate: vruchtensap, limonade, melk of karnemelk.<br />

Koolhydraatrijke dranken kunnen sterke schommelingen in de bloedsuiker veroorzaken.<br />

• Roken: Stoppen met roken<br />

• Alcohol: maximaal 2 EH per dag<br />

• Lichaamsbeweging: streven naar 5 dagen per week minimaal 30 minuten matig lichamelijke inspanning<br />

(wandelen, stofzuigen, grasmaaien, fietsen etc.) per dag.<br />

Zie ook de NHG-Patiëntenbrief: Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus.<br />

9


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Ga over naar Stap 1 als na 3 maanden life style interventies <strong>het</strong> niet lukt om de streefwaarden voor de<br />

bloedglucosewaarden te bereiken: glucose nuchter < 7 mmol/l.<br />

Stap 1 Life style interventies + metformine<br />

De lifestyle interventies zoals beschreven bij Stap 0 blijven van kracht.<br />

• start met een lage dosering metformine, zie overzicht medicatie<br />

• verhoog de dosering elke twee tot vier weken totdat glucose nuchter 7 is.<br />

Contraindicaties metformine o.a.<br />

• hartfalen<br />

• relatief bij creatinineklaring < 60 ml/min<br />

• absoluut bij creatinineklaring 25 zonder HVZ of<br />

met aanwijzingen voor hartfalen:<br />

overweeg een sulfonylureumderivaat toe te voegen aan metformine.<br />

BMI > 25 met HVZ maar zonder tekenen van hartfalen: overweeg pioglitazon toe te voegen aan<br />

metformine. Het is overigens discutabel of pioglitazon een voordeel heeft bij HVZ.<br />

Voor informatie over bovengenoemde medicatie zie overzicht medicatie.<br />

• Verhoog de dosering elke twee tot vier weken en bij pioglitazon elke vier tot zes weken totdat een<br />

nuchtere bloedsuiker < 7 mmol/l is bereikt.<br />

• Bepaal na minimaal drie maanden <strong>het</strong> HbAlc. Indien streefwaarde HbAlc niet is bereikt: verhoog de<br />

dosering.<br />

• Is een verdere ophoging door bijwerkingen of <strong>het</strong> bereiken van de maximale dosering niet meer<br />

mogelijk, bepaal dan <strong>het</strong> HbA1c. Streefwaarde HbA1c: < 70 jaar < 7,0% 70-80 jaar < 7,5% > 80 jaar < 8,0 %<br />

Dan overwegen in te stellen op insulinetherapie: Stap 3<br />

10


Stap 3 Eénmaal daags insuline<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

• dit is <strong>het</strong> startschema. Alleen bij een hoog HbAlc ( > 8,5%) of oplopende glucosewaarden tijdens de dag<br />

kan er direct gestart worden met stap 4.<br />

• continueer de orale medicatie, met uitzondering van de TZD’s.<br />

• start met 10E NPH-insuline rond bedtijd of eventueel een langwerkend analoog.<br />

• pas de dosering insuline aan op basis van verhoogd nuchtere glucose, tot een waarde van 4-7 mmol/l is<br />

bereikt.<br />

• pas maximaal twee keer per week de dosering aan:<br />

- bij een glucose nuchter > 10 verhoog met 4 E insuline.<br />

- bij een glucose nuchter 7-10 verhoog met 2 E insuline.<br />

• er is geen maximum aan <strong>het</strong> aantal eenheden insuline wat gegeven kan worden, maar boven de 40-50 E<br />

moet er gekeken worden of een tweemaal daags schema geen betere waarden oplevert.<br />

• als de streefwaarden bereikt zijn wordt na 6 weken de HbA1c bepaald.<br />

• is de streefwaarde van de HbA1c bereikt laat dan de patiënt één tot twee keer per maand een curve<br />

maken.<br />

• is de streefwaarde van de HbA1c niet bereikt laat dan de patiënt een vier of zevenpuntscurve maken;<br />

vallen de glucosewaarden niet binnen de streefwaarde overweeg dan een tweemaal daags schema.<br />

hypoglykemieën ‘s nachts of ‘s morgens kunnen worden vermeden als de glucose voor de nacht tussen<br />

de 7,0 en 8 mmol/l blijft. Blijven er ondanks de interventie toch nachtelijke hypo’s, overweeg dan een<br />

langwerkend analoog. Denk ook aan gewijzigd eet-of bewegingspatroon, te diep spuiten, lipodystrofie<br />

bij de injectieplaatsen, doseringsfouten, overmatig alcohol gebruik.<br />

• langwerkende analogen kunnen ook overdag gegeven worden en dit kan een praktische overweging<br />

zijn om <strong>hier</strong>op over te schakelen.<br />

• een afbouw van SU-derivaten valt te overwegen.<br />

• bij vergeten van de avonddosis: volgende ochtend halve dosis geven, extra drinken, wandelen.<br />

Algemene informatie over insuline vindt u onder <strong>het</strong> kopje: insulinetherapie<br />

11


Stap 4a twee maal daags insuline<br />

• wordt gebruikt als een éénmaal daags schema geen goede regeling meer geeft.<br />

• continueer metformine<br />

• verdeel 80% van de totale dagdosis ( TDI) van <strong>het</strong> éénmaaldaagsschema in 2 delen:<br />

- geef 60% van de TDI als mixinsuline of middellangwerkend NPH voor <strong>het</strong> ontbijt<br />

- geef 40% van de TDI als mixinsuline of middellangwerkend NPH voor <strong>het</strong> avondeten.<br />

• Pas de avonddosering aan om de nuchtere glucose < 7 mmol/lte krijgen<br />

- bij een glucose nuchter > 10 mmol/l: verhoog met 4 E<br />

- bij een glucose 7-10 mmol/l; verhoog met 2 E.<br />

• Pas de ochtenddosering:<br />

- Bij postprandiale glucose > 9 mmol/l (of preprandiaal > 7 mmol/l) :verhoog met 2-4 E<br />

• Nooit meer dan tweemaal per week een aanpassing.<br />

Algemene informatie over insuline vindt u onder <strong>het</strong> kopje: insulinetherapie<br />

Stap 4b <strong>het</strong> basaalbolusschema<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

• wordt gebruikt bij diabetes patiënten die een flexibele levensstijl wensen; maar ook als een tweemaal<br />

daags of zelfs een éénmaal daags schema geen goede regeling meer geeft.<br />

• dit schema alleen gebruiken bij voldoende ervaring met insulinetherapie.<br />

• continueer metformine<br />

• verdeel 80 % van de totale dagdosis ( TDI) van <strong>het</strong> tweemaaldaags of éénmaaldaagsschema in 4 delen:<br />

- geef 20% van de TDI als snel/kortwerkende insuline voor iedere hoofdmaaltijd<br />

- geef 40% van de TDI als (middel)langwerkende insuline voor <strong>het</strong> slapen.<br />

• pas de avonddosering aan:<br />

- bij een glucose nuchter > 10 mmol/l; verhoog met 2-4 E<br />

- bij een glucose 7-10 mmol/l; verhoog met 2 E.<br />

• pas de snel/kortwerkende insuline voor de maaltijden aan:<br />

- preprandiaal > 7 mmol/l ;verhoog dosering kortwerkende insuline bij voorgaande maaltijd met 2-4 E<br />

• Nooit meer dan tweemaal per week een aanpassing.<br />

Algemene informatie over insuline vindt u onder <strong>het</strong> kopje: insulinetherapie<br />

12


Insuline therapie<br />

1. Voorwaarden voor insuline therapie<br />

2. Voorbereidingsfase<br />

3. Instelfase<br />

4. Stabiele/controle fase<br />

5. Soorten insuline<br />

6. Bijzondere aspecten<br />

1. Voorwaarden<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

<strong>Diabeteszorg</strong> en in <strong>het</strong> bijzonder insuline therapie kan verantwoord door de huisarts toegepast worden<br />

als er aan de volgende voorwaarden is voldaan:<br />

• protocollaire opzet van de zorg;<br />

• sluitend registratie-, afspraak, - en oproepsysteem;<br />

• structurele samenwerking met praktijkondersteuner, diabetesverpleegkundige, diëtist en internist;<br />

• afstemming van de zorg met andere hulpverleners, zoals podotherapeut en internist-nefroloog;<br />

• insulinetherapie vereist specifieke deskundigheid van de deelnemers; er moeten goede afspraken<br />

gemaakt zijn over de taakverdeling en de samenwerking:<br />

- de huisarts stelt de indicatie voor insuline therapie, bepaalt samen met de<br />

diabetesverpleegkundige met welk schema en insuline er gestart gaat worden, delegeert en<br />

superviseert, ziet de patiënt in ieder geval één keer per jaar, is algeheel eindverantwoorderlijk.<br />

- de diabetesverpleegkundige of de daarvoor opgeleide praktijkondersteuner bepaalt in<br />

samenspraak en met akkoordverklaring van de huisarts welk startschema en insulinekeuze voor<br />

de patiënt gewenst is, geeft educatie, instructie zelfmeting, gebruik insulinepen en zelfaanpassing<br />

insulinedosering, past volgens protocol de insulinedosering aan, doet periodieke controles.<br />

- de diëtist geeft dieet- en leefstijlvoorlichting passend bij insulinegebruik.<br />

- de internist is beschikbaar voor (telefonische) consultatie en verwijzing en verwijst direct terug<br />

zodra een antwoord op de door de huisarts gestelde vraag is gegeven waardoor de huisarts de<br />

ingestelde behandeling en controles kan voortzetten.<br />

2. Voorbereidingsfase<br />

In deze fase worden de volgende onderwerpen besproken:<br />

• Uitleg over <strong>het</strong> stappenplan.<br />

• Uitleg over de indicatie voor insulinetherapie.<br />

• Verwachtingen van patiënt: angst om te prikken, angst voor hypo’s etc.<br />

• Verwijzing naar diëtist.<br />

• Verwijzing naar oogarts.<br />

• Zelfcontrole instructies. Er zijn veel verschillende bloedsuikermeters in omloop, beperk uw keuze tot<br />

één of twee meters. IJk de meter één keer per jaar door de patiënt op <strong>het</strong>zelfde tijdstip in een extern<br />

laboratorium en met zijn eigen meter te laten prikken. Er is een foutenmarge van ca. 6-7%. Leg <strong>het</strong><br />

verschil uit tussen een meting in capillair volbloed en in veneus plasma (deze meting is 11% hoger).<br />

• Schrijf een machtiging uit voor een glucosemeter en strips.<br />

• Leer de patiënt wat normale glucosewaarden zijn.<br />

13


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

• Welke dagcurves zijn er en hoe moeten deze gemaakt worden:<br />

- 4 punts preprandiale dagcurve: voor alle maaltijden en voor <strong>het</strong> slapen.<br />

- 5 punts postprandiale dagcurve: nuchter , 1,5-2 uur na de maaltijden en voor <strong>het</strong> slapen<br />

- 7 punts dagcurve: voor alle maaltijden , 1,5-2 uur na alle maaltijden, voor <strong>het</strong> slapen gaan.<br />

• Begin met twee 4 punts curves; bij oplopende waarden in de loop van de dag is een 7 punts curve<br />

geïndiceerd.<br />

• Aan wie en op welk tijdstip worden de dagcurves doorgegeven?<br />

• Incidentele bepalingen zijn nuttig in geval van ziekte, sport , reizen, afwijkend voedingspatroon,<br />

alcohol gebruik, bepaalde medicijnen. Bespreek de invloed van deze factoren op de glucosespiegel.<br />

• Bespreek wat de patiënt moet doen in geval van afwijkende glucosewaarden. Adviseer bij een hypo<br />

( 1 uur) extra koolhydraten in de vorm van bijvoorbeeld<br />

een snee brood, een portie fruit of een beker melk. Na 20 minuten moet altijd gekeken worden of de<br />

bloedglucose voldoende is gestegen. Is hij nog laag (beneden de 4,5 millimol per liter), adviseer dan<br />

nogmaals 20 gram glucose. Aan een bewusteloze patiënt mag nooit iets te drinken gegeven worden:<br />

geef dan Glucagon i.m. Hyperglycemiën worden behandeld volgens de 2-4-6 regel.<br />

• Leer de patiënt omgaan met de insulinepen. Hoe wordt de pen gereed gemaakt, welke naald wordt er<br />

gebruikt, waar wordt er gespoten, wat is <strong>het</strong> verschil in opnamesnelheid in buik-benen-billen? (snel--<br />

>langzaam). Wat is de juiste injectietechniek: naald volledig in de huid, niet doordrukken. Kennis over<br />

spuitplaatsen, belang van roteren. Tijdstip injectie in relatie tot maaltijd.<br />

• Kennis over insuline: waar te bewaren (aangebroken op kamertemperatuur, 6 weken houdbaar);<br />

voorraad in koelkast, nooit laten bevriezen.<br />

• Langwerkende insuline op vast tijdstip spuiten, bij voorkeur ‘s avonds, in de benen. Langwerkende<br />

analoge insulines mogen ook ‘s morgens op een vast tijdstip.<br />

• Bij 2x daags Mix insuline: spuittijden en maaltijden op vaste tijden. Spuitplaats: voor ontbijt in de buik,<br />

voor avondeten in de benen. Mix insuline met kortwerkende component: 30 minuten voor maaltijd. Mix<br />

insuline met ultrakorte component: voor, tijdens of direct na de maaltijd.<br />

3. Instelfase<br />

De fase waarin de patiënt daadwerkelijk start met de insulinebehandeling. Toetsing van de educatie uit<br />

de voorbereidingsfase.<br />

• de patiënt maakt twee 4-puntsdagcurves, bij oplopende waarden in de loop van de dag ook een 7puntscurve.<br />

- Start aan <strong>het</strong> begin van de week en spreek af aan wie en wanneer de curves doorgegeven worden<br />

en wanneer de patiënt teruggebeld zal worden.<br />

- Vraag bij <strong>het</strong> bespreken van de curves naar: tijdstip metingen, plaats van de bloedafname,<br />

spuitplaatsen, spuittijden, hypo/hyper, wanneer laatste aanpassing, stress/ziekte, zware<br />

lichamelijke activiteit, voeding, medicijnen.<br />

14


4. Stabiele/controlefase<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

In deze fase wordt er gestreefd naar een blijvende normoglycaemie met vaste controle momenten.<br />

• Bij de driemaandelijkse controle 1 keer per 14 dagen een 4-puntscurve,<br />

controleer en interpreteer deze uitslagen.<br />

• Controle spuitplaatsen. Infiltraten? Blauwe plekjes? Kijk, voel en vraag naar bulten, kuilen, blauwe<br />

plekken.<br />

• Rotatie van spuitplaatsen?<br />

5. Soorten insulines en insulineprofielen<br />

Soort insuline Merknaam<br />

Snelwerkend insuline-analoog<br />

(piekwerking 1-1,5 uur na injectie)<br />

Kortwerkend humane insuline<br />

(piekwerking 1 -4 uur na injectie)<br />

Middellangwerkend humane NPH insuline<br />

(piekwerking 2-12 uur na injectie)<br />

NovoRapid (aspart) Humalog (lispro)<br />

Apidra (glulisine)<br />

Actrapid<br />

Humuline Regular<br />

Insuman Rapid<br />

Insulatard<br />

Humuline NPH<br />

Insuman Basal<br />

Langwerkend insuline-analoog Lantus (Glargine)<br />

Levemir (Detemir)<br />

Humane mixinsuline<br />

(kortwerkend insuline gecombineerd met<br />

middellangwerkende insuline)<br />

Analoge mixinsuline<br />

(ultrakortwerkend insuline gecombineerd<br />

met middellangwerkend insuline)<br />

Mixtard 30, 40, 50<br />

Humuline 30/70<br />

Insuman Comb 25, 50<br />

Humalog Mix 25/75<br />

NovoMix 30<br />

In nabije toekomst zullen er inhalatieinsulinen op de markt komen te gebruiken als ultra kortwerkende<br />

insuline.<br />

15


Overzicht van de werking van de verschillende insulinesoorten<br />

1dd insulineregime met een middellangwerkend<br />

NPH insuline<br />

1dd insulineregime met een langwerkend<br />

insuline-analoog<br />

2dd insulineregime met een humane mixinsuline<br />

2dd insulineregime met een analoge mixinsuline<br />

4dd insulineregime met 3 maal kortwerkend<br />

en 1 maal middellangwerkend NPH-insuline<br />

4dd insulineregime met 3 maal snelwerkend<br />

en 1 maal middellangwerkend NPH-insuline<br />

4dd insulineregime met 3 maal kortwerkend<br />

en 1 maal een langwerkend insuline-analoog<br />

4dd insulineregime met 3 maal snelwerkend<br />

en 1 maal een langwerkend insuline-analoog<br />

Schematische weergave van de meest gebruikte insulineregimes<br />

O = ontbijt, M = middagmaaltijd, A = avondmaaltijd, VS = voor <strong>het</strong> slapen<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

O M A VS<br />

16


6. Bijzondere aspecten<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Ontregelingen: maak onderscheid tussen situaties waarbij er op opeenvolgende dagen op <strong>het</strong>zelfde<br />

moment een verhoogde glucosewaarde is (<strong>hier</strong>bij structurele aanpassing van de insulinedosis) en<br />

incidentele verhogingen.<br />

Het volgende schema (naar Houweling et al.) kan gebruikt worden bij incidentele ontregelingen:<br />

Bloedglucose<br />

Bloedglucose Insuline regime Beleid<br />

< 15 mmol/l 1dd, 2dd of 4 dd Geen maatregelen<br />

15-25 mmol/l 1-2 dd regime en geen klachten - voldoende drinken<br />

- frequente controle glucose bij<br />

oplopen 2-4-6 regel<br />

15-25 mmol/l 4dd en /of polyurie/<br />

hyperglycemische klachten bij 1 dd<br />

of 2 dd regime<br />

De 2-4-6 regel behelst <strong>het</strong> volgende:<br />

- voldoende drinken<br />

- bijspuiten met snel/kortwerkende<br />

insuline volgens 2-4-6 regel<br />

>25 mmol/l 1dd, 2dd of 4 dd - overleg met internist-event.<br />

na overleg bijspuiten volgens de<br />

2-4-6 regel<br />

• bij een glucose > 15 mmol/l: 4 E snel/kortwerkende insuline bijspuiten<br />

bij een glucose > 20 mmol/l: 6 E snel/kortwerkende insuline bijspuiten<br />

• glucosecontrole en bijspuiten herhalen iedere 2 uur tot een glucose


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Lichamelijke inspanning bij sporten verhoogt <strong>het</strong> risico op een hypo. De glucosespiegel dient regelmatig<br />

bepaald te worden; de insulinedosering kan eventueel verlaagd worden en met snel-/kortwerkende<br />

insulines kan de glucosespiegel bijgesteld worden.<br />

Door insulinetherapie wordt <strong>het</strong> risico op hypo’s verhoogd. De bekende symptomen, zoals transpireren,<br />

tremoren en onrust ontstaan bij glucosewaarden < 3-4 mmol/l. Maar bij oudere patiënten, bij lang<br />

bestaande diabetes, bij gebruik van beta-blokkers of langdurig scherpe instelling worden deze<br />

symptomen niet altijd opgemerkt waardoor er een diepere hypoglykemie ontstaat. Iedere diabetes<br />

patiënt moet altijd snel resorbeerbare koolhydraten bij zich hebben.<br />

Bij een ernstige hypo is behandeling met glucagon geïndiceerd. De patiënt dient thuis over glucagon te<br />

beschikken, zodat de injectie eventueel door de partner gegeven kan worden. Bij cachexie, alcoholisten<br />

werkt glucagon vaak niet goed. Glucagon is in de dokterstas 18 maanden houdbaar. Het snelst werkt 40<br />

ml glucose 50% oplossing i.v.; cave extravasatie veroorzaakt pijnlijke ulcera.<br />

Microalbuminurie<br />

Wanneer er sprake is van microalbuminurie en een levensverwachting van minimaal tien jaar wordt<br />

(zowel met als zonder hypertensie) de behandeling gestart met een ACE remmer of een AII antagonist (zie<br />

overzicht medicatie).<br />

Bij hypertensie wordt behandeld tot de streefwaarden zijn bereikt. Bij aanhoudende microalbuminurie<br />

wordt de ACE remmer of AII antagonist opgehoogd tot maximale dosering.<br />

Streefwaarden microalbuminurie<br />

Man Albumine/creatinine ratio


Diabetische dyslipidemie<br />

Bij vrijwel ieder patiënt met diabetes mellitus type 2 is een statine geïndiceerd.<br />

Evt. geen statine<br />

• vrouw , niet rokend, < 60 jaar<br />

• man, niet rokend, < 50 jaar<br />

Met<br />

• diabetes < 10 jr<br />

• goede glycaemische instelling (HbA1c < 7%)<br />

• geen albuminurie<br />

Behandeling<br />

• Stap 0: Lifestyle adviezen<br />

• Medicamenteuze therapie<br />

• simvastatine of pravastatine 1 dd 40 mg<br />

• als streefwaarden niet gehaald worden: atorvastatine (40 mg) of rosuvastatine<br />

(10-20 mg) of cholesterolresorptieremmer (ezetrol 10 mg) toevoegen.<br />

• bij triglyceriden > 4,0: verwijzen naar internist.<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Controle<br />

• Bij start van de behandeling na max. drie maanden controle van nuchter lipidenspectrum:<br />

Cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol, triglyceriden, ALAT en CPK.<br />

• Jaarlijks wordt een nuchter lipidenspectrum bepaald ter info therapietrouw en bereikt resultaat.<br />

Bij de instelling is de LDL-cholesterol waarde de belangrijkste parameter.<br />

Streefwaarden<br />

• LDL-cholesterol < 2,5 mmol/l<br />

• Tot. cholesterol < 4,5 mmol/l<br />

• Triglyceriden > 2,0 mmol/l<br />

• HDL-cholesterol > 0,9 mmol/l<br />

Behandeling hypertensie<br />

De bloeddruk wordt gemeten zoals vermeld in de NHG-Standaard Cardiovasculair Risicomanagement<br />

(blz 4). De streefwaarde is: SBD < 140 mg Hg.<br />

Niet medicamenteuze therapie<br />

• beperken natriumgebruik<br />

• verbeteren van de voeding<br />

• reductie lichaamsgewicht<br />

• verhogen lichamelijke activiteit<br />

• stoppen met roken<br />

19


Medicamenteuze therapie<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

• Bij de medicamenteuze therapie van hypertensie bepaalt men of er sprake is van albuminurie aan de<br />

hand van de albumine/creatinine ratio in de ochtendurine.<br />

• Stap 1<br />

start met een ACE-remmer of als deze niet verdragen wordt met een AII antagonist. Verhoog deze tot de<br />

streefwaarde bereikt is of de maximale dosering bereikt is.<br />

• Stap 2<br />

voeg, (indien <strong>het</strong> serumkalium >3,5 mmol/l) een thiazide diureticum toe.<br />

• Stap 3<br />

voeg een calciumantagonist of een selectieve betablokker toe.<br />

Voor informatie over bovengenoemde medicatie zie overzicht medicatie.<br />

Er wordt afgeraden meer dan drie soorten antihypertensiva tegelijkertijd voor te schrijven, ook al wordt<br />

de streefwaarde niet geheel bereikt. Tijdens de instelling van de antihypertensieve behandeling wordt de<br />

bloeddruk twee-tot vierwekelijks gecontroleerd. Voor-en twee weken na starten van een ACE-remmer of<br />

AII-antagonist wordt de nierfunctie bepaald.<br />

Noot: 24 -uurs bloeddrukmeting of thuismetingen Bij een ambulante bloeddrukmeting meet men gedurende 24 uur enkele<br />

malen per uur de bloeddruk met een automaat en verkrijgt men inzicht over <strong>het</strong> verloop van de bloeddruk in <strong>het</strong> etmaal, de<br />

aanwezigheid en frequentie van hypertensieve episodes en de gemiddelde bloeddruk. Bij een thuismeting verkrijgt men<br />

gegevens van de door de patiënt zelf gemeten bloeddruk in een week. Beide metingen sluiten <strong>het</strong> z.g. “witte jassen effect”<br />

uit, maar kunnen geen eenduidige voorspelling geven over de kans op hartvaataccidenten en overlijden op de langere<br />

termijn, omdat <strong>hier</strong>over nog niet voldoende gegevens bekend zijn. De interpretatie van deze metingen is dus lastig, maar op<br />

geven wel een goede indicatie van de ernst van de hypertensie, zeker bij twijfel.<br />

20


Medicatieoverzicht<br />

Geneesmiddelengroep<br />

Biguaniden<br />

Metformine<br />

Sulfonylureumderivaten<br />

Minmax.<br />

dosering per<br />

dag<br />

Bijwerkingen/<br />

opmerkingen<br />

500-3000 mg bij 25% gastrointestinale<br />

klachten;<br />

melkzuuracidose<br />

controleer creatinine in<br />

<strong>het</strong> bloed en Cockcroft<br />

hypoglykemie;<br />

gewichtstoename<br />

controleer leukocyten,<br />

trombocyten, ALAT<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Contra-indicaties<br />

creatinineklaring<br />

< 60 ml/min; leverfuntiestoornis;<br />

hypoxie; fors<br />

alcoholgebruik, slechte<br />

voedingstoestand.<br />

creatinineklaring<br />


Geneesmiddelengroep<br />

Minmax.<br />

dosering per<br />

dag<br />

Fosinopril 10-40 mg<br />

Lisinopril 10-40 mg<br />

Perindopril 2-8 mg<br />

Ramipril 2,5-10 mg<br />

Trandolapril 1-4 mg<br />

Quinapril 5-40 mg<br />

Zofenopril 15-60 mg<br />

Bijwerkingen/<br />

opmerkingen<br />

AII antagonist Angio-oedeem Controleer<br />

creatinine en kaliumgehalte<br />

in <strong>het</strong> bloed<br />

Losartan 50-100 mg<br />

Candesartan cilexetil 4-32 mg<br />

Eprosartan 600-800 mg<br />

Irbesartan 75-300 mg<br />

Olmesartan 10-40 mg >75 jaar max 1 dd 20 mg<br />

Telmisartan 20-80 mg<br />

Valsartan 80-160 mg<br />

Thiazide diuretica voor aanvang kalium,<br />

creatinine in bloed<br />

bepalen Cockroft<br />

Hydrochloorthiazide 12,5 mg<br />

Chloortalidon 12,5 mg<br />

Chloortiazide 250 mg<br />

Indapamide 2,5 mg<br />

Calciumantagonisten enkeloedeem,hoofdpijn<br />

Amlodipine 5-10 mg<br />

Nitrendipine 10-40 mg<br />

Felodipine 5-20 mg<br />

Isradipine SRO<br />

Lomir<br />

Adalat<br />

5-10 mg<br />

60-120 mg<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Contra-indicaties<br />

ernstige<br />

nierfunctiestoornis<br />

22


Geneesmiddelengroep<br />

Selectieve<br />

betablokker<br />

Minmax.<br />

dosering per<br />

dag<br />

Metropolol 50-200 mg<br />

Metoprolol Retard 47,5-190 mg<br />

Bijwerkingen/<br />

opmerkingen<br />

koude extremiteiten,<br />

moeheid,<br />

slaapstoornissen,<br />

erectiestoornissen<br />

meten; polsfrequentie<br />

Atenolol 25-100 mg >75 jaar maximale<br />

dosering; 1dd 50 mg<br />

Betaxolol 10-40 mg<br />

Bisoprolol 5-20 mg<br />

Celiprolol 200-400 mg<br />

Nebivolol 2,5-5 mg<br />

Statines voorzichtig bij<br />

ouderen, kleine en/<br />

of magere mensen,<br />

creatinineklaring<br />

<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Contra-indicaties<br />

onbehandeld hartfalen,<br />

astma, AV block<br />

actieve leverziekte<br />

Voor een volledig overzicht van alle bijwerkingen en contra-indicaties zie Farmacotherapeutisch Kompas.<br />

23


5F. Richtlijn zelfstandig aanpassen van insulinedoseringen door<br />

diabetesverpleegkundige en POH<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Richtlijnen voor zelfstandig aanpassen van de insulinedosering door de diabetesverpleegkundige die<br />

voldoet aan de wettelijke voorwaarden van de wet BIG en registratie EADV.<br />

Bij herhaaldelijke afwijkingen in de bloedglucosewaarden is <strong>het</strong> noodzakelijk de insulinedosering aan te<br />

passen, per dosisaanpassing niet meer dan 4 E, totaal over de dag max. 8 E.<br />

Kortwerkende insuline<br />

• Bloedglucose verhoogd na ontbijt/voor de lunch: ontbijtdosering ophogen met max. 4 E<br />

• Bloedglucose verhoogd na lunch/voor <strong>het</strong> avondeten: lunchdosering ophogen met max. 4 E<br />

• Bloedglucose verhoogd na avondeten/voor <strong>het</strong> slapen: avonddosering ophogen met max. 4 E o<br />

Bloedglucose verlaagd voor of na de maaltijden of hypo tussendoor: dosering bij de voorafgaande<br />

maaltijd verlagen met max. 4 E. Totaal per dag niet meer dan 8 E.<br />

Analoge/ ultrakortwerkende insuline<br />

Insulinedosering aanpassen op geleide van de postprandiale bloedglucose (na ± 90-120 minuten).<br />

Insulinedosering ophogen of verminderen met max. 4 E. Totaal per dag niet meer dan 10 E. Insuline direct<br />

vóór de maaltijd spuiten.<br />

Bloedglucosedagcurven:<br />

Nuchter, half uur voor middagmaaltijd, anderhalf uur tot twee uur na de maaltijden en voor <strong>het</strong> slapen<br />

gaan. ( 5-punts dagcurve); 2 a 3 maal per week<br />

Bij normale waarden: 1 maal per week of 14 dagen.<br />

Leidraad voor de patiënt om kortwerkende of ultrakortwerkende insuline aan te passen: Indien de<br />

patiënt zelf de bloedglucose reguleert, of educatie <strong>hier</strong>toe ontvangt kan een leidraad makkelijk zijn. Door<br />

deze leidraad zelf toe te passen krijgt de patiënt meer inzicht in de werking van insuline en zijn eigen<br />

functioneren.<br />

Nuchter en postprandiaal zie richtlijn instellen op insuline.<br />

Preprandiaal:<br />

Bloedglucose < 4 mmol/l 2 IE verminderen<br />

Bloedglucose > 5 - 10 mmol/l 2 IE ophogen<br />

Bloedglucose > 15 mmol/l 4 IE ophogen<br />

Bloedglucose > 20 mmol/l 6 IE ophogen<br />

Het effect van deze leidraad moet door herhaaldelijke bloedglucose metingen gecontroleerd worden en<br />

de leidraad moet zo nodig voor de individuele patiënt worden aangepast. Bij herhaaldelijk te hoge of<br />

te lage bloedglucosewaarden en bij braken, de behandelde arts, internist of diabetesverpleegkundige<br />

raadplegen.<br />

24


Overleg met huisarts:<br />

• elke doseringsaanpassing, wanneer richtlijn niet gehanteerd wordt<br />

• medicatiewijziging<br />

• werkafspraken op praktijkniveau<br />

• als aanpassing volgens de richtlijnen niet <strong>het</strong> gewenste resultaat geeft<br />

• als de bloedglucosewaarden vaak < 3 of > 20 mmol/l zijn<br />

• als verandering van insulineregime of insulinesoort gewenst is<br />

• als de orale bloedglucoseverlagende medicatie moet worden gewijzigd<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Alert zijn op:<br />

- Functioneert de bloedglucosemeter naar behoren en geeft die de juiste eenheid weer.<br />

- Bij haperingen of onzekerheden een nieuwe meter verstrekken.<br />

- Infiltraten, lipodystrofieën ten gevolge van <strong>het</strong> insuline spuiten. Indien deze geconstateerd worden<br />

eerst <strong>het</strong> effect afwachten van de verandering van spuittechniek. Daarna op geleide van de richtlijn<br />

insulinedosering aanpassen.<br />

- Rekening houden met te verwachten inspanning.<br />

- Rekening houden met dieetveranderingen.<br />

- Beleid bij intercurrente ziekten, koorts, braken of diarree: extra vochtinname, tijdelijke verhoging van<br />

de insuline op geleide van de bloedglucosewaarden. Insuline nooit staken, ook niet bij minder eten.<br />

- Dawn fenomeen, een verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde niet voorafgegaan door een<br />

hypoglycaemie.<br />

- Somogi effect, een verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde wel voorafgegaan door een<br />

hypoglycaemie.<br />

25


6. Multidisciplinaire werkafspraken<br />

6A. Behandeltraject<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

In <strong>het</strong> gehele behandeltraject worden een aantal fasen onderscheiden. Belangrijk <strong>hier</strong>bij om te<br />

realiseren is dat niet alle fasen door alle patiënten doorlopen zullen worden. Ongeacht de fase in <strong>het</strong><br />

behandeltraject komt de patiënt na <strong>het</strong> bereiken van een goede instelling in ieder geval in een stabiele<br />

fase en blijft daarin totdat er sprake is van (dreigende) ontregeling. In dat geval komt de patiënt opnieuw<br />

in de instelfase, totdat wederom een goede instelling is bereikt met één van de mogelijke therapieën<br />

(dieet, tabletten, insuline).<br />

De volgende fasen worden onderscheiden:<br />

1. Diagnosesfase<br />

opsporen (actief of passief) op nog niet gediagnosticeerde patiënten en stellen diagnose door de huisarts<br />

volgens criteria NHG-standaard april 2006<br />

2. Instelfase<br />

zo optimaal mogelijk instellen van de patiënt op dieet, tabletten en/of insuline bij een nieuwe<br />

gediagnosticeerde patiënt, bij overstap naar een andere behandelfase en bij (dreigende) ontregelingen;<br />

3. Stabiele fase<br />

de patiënt is goed ingesteld en wordt periodiek gecontroleerd.<br />

In de tekst wordt meerdere keren gesproken over de functie praktijkondersteuner. Met<br />

praktijkondersteuner wordt een gekwalificeerde praktijkondersteuner bedoeld, die de hogeschool<br />

opleiding succesvol heeft afgerond en opgeleid is tot <strong>het</strong> zelfstandig uitvoeren van de controles van de<br />

diabetespatiënt.<br />

Ad. 1 Diagnosefase<br />

In deze fase zijn de zorgverleners in de huisartsenpraktijk (praktijkassistente, praktijkondersteuner<br />

en huisarts) alert op de tekenen die <strong>het</strong> gevolg kunnen zijn van Diabetes Mellitus. Daarnaast wordt<br />

aanbevolen om volgens NHG-standaard <strong>het</strong> bloedglucosegehalte te bepalen bij mensen met klachten en<br />

aandoeningen die <strong>het</strong> gevolg kunnen zijn van Diabetes Mellitus.<br />

Zie <strong>hier</strong>voor hoofdstuk 5A van dit protocol en/of tab 6 “richtlijnen diagnostiek” in de praktijkmap<br />

Diabetes Implementatie Traject. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor <strong>het</strong> vaststellen van de diagnose<br />

diabetes mellitus.<br />

Indien de diagnose volgens NHG-standaard bij de patiënt is gesteld zijn er één of meerdere consulten<br />

nodig. Deze consulten zijn gericht op <strong>het</strong> verder in kaart brengen van de patiënt met betrekking tot <strong>het</strong><br />

risicoprofiel en de complicaties, educatie geven over <strong>het</strong> ziektebeeld en uitleg geven over <strong>het</strong> belang en<br />

de structuur van <strong>het</strong> controlesysteem.<br />

In de tabel op de volgende bladzijde is een overzicht gegeven van alle taken tijdens de diagnosefase.<br />

De uitvoering van de taken dienen onderling afgestemd te worden binnen de verschillende disciplines in<br />

de huisartsenpraktijk, met de afspraken in <strong>het</strong> protocol “Diabetesprotocol <strong>VPR</strong>” als uitgangspunt.<br />

26


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Inventarisatie tekenen van: Diagnose HA PA / POH Db. Verpl.<br />

Angina pectoris X X<br />

Claudicatie intermittens X X<br />

Hartfalen X X<br />

Neuropathie X X<br />

Retinopathie X X<br />

Nefropathie X X<br />

Depressieve klachten X X<br />

Seksuele problemen X X<br />

Voorgeschiedenis<br />

Hypertensie X X<br />

Dyslipidemie X X<br />

CVA / TIA X X<br />

Hartinfarct X X<br />

Hartfalen X X<br />

Perifeer arterieel vaatlijden X X<br />

Levensstijl<br />

Voedingsgewoonten X X X<br />

Gewichtsverloop X X X<br />

Roken X X X<br />

Alcoholgebruik X X X<br />

Lichaamsbeweging X X X<br />

Familie<br />

Diabetes mellitus in familie X X<br />

HVZ ouders/broer/zus < 60 jr X X<br />

Familiaire dyslipidemie X X<br />

Lichamelijk onderzoek<br />

Voetonderzoek (1 ) X X X X<br />

Oogonderzoek (fundusopie of<br />

fundusfotografie) (Z)<br />

X X<br />

27


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Inventarisatie tekenen van: Diagnose HA PA / POH Db. Verpl.<br />

Biometrie<br />

Lengte X X X<br />

Quetelet-index X X X<br />

Gewicht X X X<br />

Bloeddruk X X X<br />

Omtrek middel X X X<br />

Omtrek heupen X X X<br />

Laboratorium<br />

Nuchter bloedglucose X X<br />

Hba1c/GlyHb X X<br />

Totaal cholesterol X X<br />

HDL-cholesterol X X<br />

TC/HDL-ratio X X<br />

LDL-cholesterol X X<br />

Triglyceriden X X<br />

Creatinine en creatinineklaring X X<br />

Micro-albuminurie X X<br />

Overige acties<br />

Bespreken diagnose DM X X<br />

Uitleg van <strong>het</strong> belang van<br />

gestructureerde zorg<br />

X X X X<br />

Educatie mbt lange termijn risico’s X X X X<br />

Uitleg van <strong>het</strong> controlesysteem<br />

in de huisartsenpraktijk<br />

Bepalen en starten van therapie<br />

(dieet, tabletten, insuline)<br />

X X X X<br />

X X<br />

Ruiteren patiënt / ICPC code X X<br />

Verwijzen naar diëtist X X<br />

Verwijzen naar<br />

diabetesverpleegkundige<br />

X X<br />

Verwijzen naar oogarts X X<br />

Meegeven foldermateriaal X X X<br />

Volledigheid gegevens in <strong>het</strong><br />

huisartsensysteem checken<br />

X X X<br />

28


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

(1) Inhoud van <strong>het</strong> voetonderzoek afstemmen in de huisartsenpraktijk. Uitgebreid voetprotocol is te vinden onder tab 5 in de<br />

praktijkmap Diabetes Implementatie Traject. Voetonderzoek houdt in:<br />

• Onderzoek van de huid: tekenen van infectie, ulcus, mycose, eeltvorming en drukplaatsen<br />

• Onderzoek callus en stand<br />

• Onderzoek van de vaten in de voeten: pulsaties, oedeem<br />

• Onderzoek op neuropathie: sensibiliteit, vibratiezin, monofilament<br />

• Onderzoek van schoenen en sokken<br />

(2) Verwijs naar oogarts.<br />

(3) Volgens NHG -standaard: albumineconcentratie of albumine/kreatinine-ratio in eerste ochtendurine. Kreatinine klaring<br />

(Cockroft-formule) bepalen bij een kreatinine van >130 micromoll/l.<br />

Ad. 2 Instelfase<br />

In deze fase wordt de patiënt zo optimaal mogelijk ingesteld volgens stappenplan NHG . Ook bij een<br />

(dreigende) ontregeling wordt de frequentie van de consulten opgevoerd totdat de patiënt volgens<br />

streefwaarden is ingesteld. Vanaf dat moment gaat de patiënt de stabiele fase in.<br />

Taken zorgverleners in instelfase<br />

Nieuw gediagnosticeerde patiënt of overstap naar andere behandeltherapie<br />

• Instelling op dieet of tabletten: huisarts eindverantwoordelijk, standaard verwijzing naar diëtist en<br />

praktijkondersteuner/diabetesverpleegkundige voor educatie.<br />

• Instelling op insuline : huisarts eindverantwoordelijk, standaard verwijzing naar diëtist en<br />

diabetesverpleegkundige.<br />

(Dreigende) ontregeling<br />

• bij behandeling met tabletten: huisarts: aanpassen OAD. Indien maximaal haalbare dosering bereikt is<br />

en patiënt nog steeds onvoldoende ingesteld is over naar insulinetherapie.<br />

• bij behandeling met insuline: huisarts en diabetesverpleegkundige: aanpassen dosering en/of<br />

insulineschema.<br />

Instellen op dieet<br />

Door verandering van <strong>het</strong> voedingspatroon en stimulering van de beweging wordt getracht de<br />

bloedglucose te normaliseren en wanneer sprake is van overgewicht dit te verminderen door middel van<br />

een dieet. De patiënt wordt door de huisarts gewezen op <strong>het</strong> belang van goede voeding. In deze fase<br />

wordt de patiënt standaard verwezen naar de diëtist voor dieetbehandeling én wordt standaard verwezen<br />

naar de diabetesverpleegkundige of gekwalificeerde praktijkondersteuner voor verdere voorlichting<br />

over diabetes mellitus als aandoening. Indien de patiënt volgens streefwaarden is ingesteld kunnen de<br />

richtlijnen voor <strong>het</strong> uitvoeren van de controles zoals omschreven in de stabiele fase gevolgd worden.<br />

29


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Ad. 3 Stabiele fase<br />

In deze fase komen alle patiënten die een bloedglucosewaarde volgens streefwaarden hebben bereikt,<br />

ongeacht de therapie die daarvoor toegepast is/wordt (dieet, tabletten, insuline of combinaties daarvan).<br />

Om te controleren of de patiënt nog steeds goed is ingesteld en om mogelijk optredende complicaties<br />

zo vroeg mogelijk op te sporen zullen deze patiënten volgens protocol gecontroleerd worden door de<br />

huisarts, de praktijkassistente/ praktijkondersteuner, de diëtist en diabetesverpleegkundige.<br />

Per jaar worden er 4 controles uitgevoerd volgens protocol, 1 jaarcontrole en 3 driemaandelijkse<br />

controles. De jaarcontrole wordt gepland in de geboortemaand van de patiënt. Als leidraad om de<br />

verdeling te maken en vast te leggen kan in de huisartsenpraktijk de controlekaart gebruikt worden (<br />

voorbeeld zie <strong>hier</strong>onder). Uitgebreide uitleg over <strong>het</strong> gebruik van de controlekaart is te vinden onder tab 7<br />

in de praktijkmap Diabetes Implementatie Traject.<br />

De huisarts is eindverantwoordelijk en hoofdbehandelaar; de huisarts dient de patiënt daarom minimaal<br />

1 keer per jaar te zien. Afspraken <strong>hier</strong>over dienen op praktijkniveau te worden vastgesteld. Dit biedt de<br />

huisarts de gelegenheid om elk jaar samen met de patiënt aan de hand van <strong>het</strong> CVRP <strong>het</strong> behandeldoel<br />

voor <strong>het</strong> komende jaar af te spreken.<br />

Voorbeeld controlekaart voor behandeling met dieet of tabletten<br />

DB.VERPL Jan febr mrt april mei** juni juli aug sept okt nov dec<br />

** voorbeeld van de controlemaanden voor een patiënt met geboortemaand mei<br />

Voorbeeld controle schema<br />

1) in de geboortemaand mei jaarcontrole bij DIABETESVERPLEEGKUNDIGE kleurcodering op originele kaart: geel<br />

2) 1e driemaandelijkse controle in de maand augustus bij HUISARTS kleurcodering op originele kaart: groen<br />

3) 2e en 3e driemaandelijkse controle in de maand november en in de maand februari bij PRAKTIJKASSISTENTE OF<br />

PRAKTIJKONDERSTEUNER<br />

febr mrt april Mei Juni juli aug sept okt nov dec jan<br />

mrt April mei juni Juli aug sept okt nov dec jan feb<br />

HUISARTS April mei juni Juli aug** sept okt nov dec jan feb mrt<br />

mei juni juli aug Sept okt nov dec jan feb mrt april<br />

juni Juli aug sept Okt nov dec jan feb mrt april mei<br />

PA/POH juli aug sept okt nov** dec jan feb mrt april mei juni<br />

Aug sept okt nov Dec jan feb mrt april mei juni juli<br />

sept okt nov dec Jan feb mrt april mei juni juli aug<br />

PA/POH Okt nov dec Jan feb** mrt apri l mei juni juli aug sept<br />

nov dec jan feb mrt apri l mei juni juli aug sept okt<br />

dec Jan feb mrt april mei juni juli aug sept okt nov<br />

kleurcodering op originele kaart: blauw Noot: Diabetes Implementatie Traject is ontwikkeld door Novo Nordisk Farma B.V. en<br />

Marjolein van der Leeden Consultancy en is ter ondersteuning van de huisartsenpraktijken om <strong>het</strong> protocol te implementeren<br />

en de praktijkorganisatie te verbeteren.<br />

30


6B. Inhoud controles<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Bepaal de tijdsduur van de driemaandelijkse controles zoals uitgevoerd door de huisarts,<br />

praktijkondersteuner of praktijkassistente. Voor een jaarcontrole wordt geadviseerd 30 minuten in te<br />

plannen.<br />

Bepaal wie welke taken uitvoert. Zie <strong>hier</strong>voor ook tab 6 “protocollen” in de praktijkmap van <strong>het</strong> Diabetes<br />

Implementatie Traject<br />

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven welke onderdelen de zorgverlener bespreekt met de<br />

patiënt tijdens één van de aangegeven controles.<br />

CONTROLES Jaarcontrole Jaarcontrole<br />

FASEN<br />

Dieetfase<br />

Tablettenfase <br />

Insulinefase<br />

1 ste 3 mnd<br />

controle (4)<br />

Alle fasen (4)<br />

2 e en 3 de<br />

3 mnd<br />

controle<br />

Dieetfase<br />

Tablettenfase<br />

2 e en 3 de<br />

3 mnd<br />

controle<br />

Insulinefase<br />

Tijdsduur consult: 30 minuten 30 minuten ....minuten .... minuten 30 minuten<br />

Uitvoering kan gedaan<br />

worden door:<br />

Huidige klachten (5)<br />

Diëtist/<br />

Diabv k /<br />

POH<br />

/Huisarts<br />

Diëtist/Di<br />

abvk.<br />

Huisarts (4) PA / POH Diabvk<br />

Klachten (spontaan gemeld) X X X X X<br />

Welbevinden X X X X X<br />

Visusklachten X X X<br />

Angina pectoris X X X<br />

Claudicatio intermittens X X X<br />

Klachten van hartfalen X X X<br />

Pijn/tintelen benen X X X<br />

Sensibiliteitsverlies benen X X X<br />

Voetklachten X X X<br />

Jeuk genitaal X X X<br />

Seksuele problemen X X X<br />

Tekenen van autonome<br />

neuropathie<br />

(maagontl.en/of diarree)<br />

Instelling<br />

X X X<br />

Volgens streefwaarden X X X X X<br />

CV-risicoprofiel X X X<br />

31


Levensstijl<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Voedingsgewoonten X X (X) (X) (X)<br />

Gewichtsverloop X X X X X<br />

Roken X X (X) (X) (X)<br />

Alcoholgebruik X X (X) (X) (X)<br />

Lichaamsbeweging X X (X) X X<br />

Overig<br />

Hypoglycemie X X X X X<br />

Problemen met dieet X X X X X<br />

Problemen met medicatie X X X X X<br />

Vragen en wensen van patiënt X X X X X<br />

Kennis patiënt van educatie X X<br />

Controletrouw X X X X X<br />

Therapietrouw X X X X X<br />

Laboratiumgegevens X X X X X<br />

In onderstaande vervolgtabel is een overzicht gegeven welke gegevens de zorgverlener verzamelt en<br />

uitvoert tijdens de aangegeven controles van de patiënt.<br />

CONTROLES Voetonderzoek,<br />

bestaande uit: (6) =><br />

Anamnese => Inspectie<br />

FASEN voet op<br />

Uitvoering kan gedaan<br />

worden door:<br />

Jaarcontrole Jaarcontrole<br />

Dieetfase<br />

Tablettenfase<br />

Diëtist/<br />

Diabv k /<br />

POH<br />

/Huisarts<br />

Insulinefase<br />

Diëtist/Di<br />

abvk.<br />

1 ste 3 mnd<br />

controle (4)<br />

Alle fasen<br />

2 e en 3 de<br />

3 mnd<br />

controle<br />

Dieetfase<br />

Tablettenfase<br />

2 e en 3 de<br />

3 mnd<br />

controle<br />

Insulinefase<br />

Huisarts (4) PA / POH Diabvk<br />

Lichamelijk onderzoek X X X X X<br />

Voetinspectie defecten, eelt,<br />

ontsteking, vormafwijking,<br />

drukplekken, kleur =><br />

Inspectie schoenen en<br />

sokken => Palpatie => Testen<br />

op sensibele neuropathie met<br />

monofilament => Testen<br />

diepere gevoel met<br />

stemvork => Testen LJM<br />

Fundoscopie (7) X X<br />

X X (X) (X) (X)<br />

Inspectie spuitplaatsen X X<br />

32


Biometrie<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Gewicht X X X X X<br />

Quetelet Index X X<br />

Omtrek middel X X X X X<br />

Bloeddruk X X X X X<br />

Laboratorium<br />

Nuchter bloedglucose X X X X X<br />

4 of 5-puntsdagcurve (X) X X (X) X<br />

Kalium X X<br />

HbalcIGlyhb X X X X X<br />

Totaal cholesterol X X<br />

HDL-cholesterol X X<br />

TCIHDL-ratio X X<br />

LDL-cholesterol X X<br />

Triglyceriden X X<br />

Kreatinine X X<br />

Kreatinine-klaring (9) X X<br />

Micro-albuminurie (9) X X<br />

Overig<br />

EnkelIarmindex (Doppler) (10) (X)<br />

Controle bloedglucosemeter (X) X<br />

Na afloop controle<br />

Zorgen voor:<br />

Eventueel verwijsbrief naar<br />

diëtist, db.verpl., oogarts<br />

X X X X X<br />

Recept medicatie X X X X X<br />

Recept I machtiging eventuele<br />

hulpmiddelen<br />

Laboratoriumbrief volgende<br />

controle<br />

X X X X X<br />

X X X X X<br />

Foldermateriaal X X X X X<br />

Afspraak volgende controle X X X X X<br />

Eventueel afspraak voor<br />

nametingen<br />

Nabespreking huisarts (11) X X X X<br />

(X) op indicatie<br />

33


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

(4) Het gaat <strong>hier</strong> uitsluitend om de eerste driemaandelijkse controle die door de huisarts wordt uitgevoerd na de jaarcontrole<br />

in de geboortemaand van de patiënt, indien deze is uitgevoerd door de diabetesverpleegkundige. In deze eerste<br />

driemaandelijkse controle worden dezelfde taken uitgevoerd als een standaard driemaandelijkse controle plus <strong>het</strong><br />

bespreken van de co-morbiditeit en complicaties n.a.v. de jaarcontrole. Indien de jaarcontrole door de huisarts is uitgevoerd,<br />

wordt de eerste driemaandelijkse controle uitgevoerd zoals de overige driemaandelijkse controles door de praktijkassistente<br />

of de praktijkondersteuner.<br />

(5) Bij klachten letten op:<br />

• Dorst<br />

• Jeuk<br />

• Hypo’s<br />

• Slecht zien<br />

• Urineweginfectie<br />

• Pijn op de borst<br />

• Tintelingen<br />

• Pijn in de benen<br />

• Vaatklachten<br />

• Impotentie<br />

(6) Inhoud van de voetinspectie afstemmen in de huisartsenpraktijk. Het voetonderzoek zelf wordt standaard 1 keer per jaar<br />

uitgevoerd. Indien <strong>het</strong> een risicovoet betreft dan vaker, b.v. elke driemaandelijkse controle. Uitgebreid voetprotocol is te<br />

vinden onder tab 5 in de praktijkmap Diabetes Implementatie Traject.<br />

(7) Verwijzen naar oogarts (of huisarts die fundoscopie kan).<br />

(8) Geldt voor alle patiënten die aan zelfcontrole doen. Indien de controle uitgevoerd wordt door een praktijkassistente of<br />

praktijkondersteuner: curven bekijken en nabespreken met huisarts of diabetesverpleegkundige. Indien de controle<br />

uitgevoerd wordt door een diabetesverpleegkundige: curven interpreteren en bespreken met patiënt<br />

(9) Volgens NHG-standaard: < 50 jaar: albumineconcentratie of albumine/kreatinine-ratio in eerste ochtendurine. Kreatine<br />

klaring bij een kreatinine van >130 micromol/l. Jaarlijks cockcroft.<br />

(10) Bij patiënten met claudicatioklachten of afwezige pulsaties, uit te voeren door huisarts.<br />

(11) Klachten, aandachtspunten en bijzonderheden noteren en doorgeven aan huisarts tijdens nabespreking.<br />

6C. Extra consulten door de diabetesverpleegkundige<br />

De diabetesverpleegkundige kan voor extra consulten ingeschakeld worden bij:<br />

• een nieuw gediagnosticeerde patiënt voor educatie/voorlichting<br />

• aanleren zelfcontrole bij patiënt op maximale haalbare dosering orale medicatie, ontregeling of op<br />

indicatie<br />

• educatie en voorlichting bij patiënt die van orale medicatie overgezet wordt op insulinetherapie<br />

• extra educatie of voorlichting bij ontregelingen<br />

• extra educatie of voorlichting bij bijzondere omstandigheden<br />

34


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

1. Nieuwe patiënt<br />

• Consulttijd 60 minuten per bezoek<br />

• Aantal vervolgconsulten is per patiënt verschillend en is afhankelijk van: situatie, doelstellingen,<br />

ziekte-inzicht, leeftijd, enz.<br />

2. Extra educatie (bijvoorbeeld vakantieadviezen, van 1 dd naar 2dd)<br />

• Consulttijd 30 minuten<br />

3. Begeleiding bij ontregeling<br />

• Consulttijd 30 minuten<br />

• Het aantal vervolgconsulten is per patiënt afhankelijk van de rede en mate van ontregeling<br />

4. Van tabletten naar insuline<br />

• Het aantal consulten is sterk patiënt en situatie afhankelijk<br />

• Tot op heden waren <strong>het</strong> gemiddeld 5 consulten per patiënten, zie volgend overzicht:<br />

1e consult: eerste opvang, anamnese, afspraken, instructie zelfcontrole 60 min<br />

2e consult: evaluatie / educatie / instructie insulinepen 30 min<br />

3e consult: evaluatie / educatie / 1e spuitinstructie 30 min<br />

4e consult: evaluatie / educatie / 2e spuitinstructie 30 min<br />

5e consult: evaluatie instelling 30 min<br />

Telefonische vervolgconsulten (±5 x 6 minuten) 30 min<br />

Tijd voor administratie, overleg met huisarts en/of diëtist 30 min<br />

• Totaal consulttijd productgroep: 240 minuten = 4 uur<br />

5. Van 2 x dd naar 4 x dd insulinetherapie<br />

1e consult: educatie 30 min<br />

2e consult: evaluatie 30 min<br />

Telefonische vervolgconsulten (±5 x 6 minuten) 30 min<br />

Tijd voor administratie, overleg met huisarts, diëtist en/of internist 30 min<br />

• Totaal consulttijd productgroep: 120 minuten = 2 uur<br />

6. Instructie zelfcontrole<br />

1e consult: instructie zelfcontrole 30 min<br />

2e consult: educatie en evaluatie 30 min<br />

• Totaal consulttijd productgroep: 60 minuten<br />

7. Instructie insulinepen/spuitinstructie<br />

1e consult: instructie pen 30 min<br />

2e consult: evaluatie en spuitinstructie 30 min<br />

• Totaal consulttijd productgroep: 60 minuten<br />

35


6D. Consulten diëtist<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

De diëtist kan voor consulten ingeschakeld worden bij:<br />

• nieuwe gediagnosticeerde patiënt voor dieetbehandeling<br />

• educatie, voorlichting en begeleiding bij patiënt die van orale medicatie overgezet wordt op<br />

insulinetherapie<br />

• extra educatie, voorlichting en begeleiding bij ontregelingen (nagaan of er sprake is van een rol van<br />

voeding bij ontregeling)<br />

• extra educatie, voorlichting en begeleiding bij bijzondere omstandigheden<br />

• indien er sprake is van hypertensie en /of hypercholesterolemie<br />

• indien er sprake is van nierfalen en een eiwitbeperking noodzakelijk is<br />

• interactie voeding en medicatie<br />

• jaarlijks 1 consult om informatie up-to-date te houden<br />

• bij een zwangerschapswens<br />

De duur van de behandeling en de frequentie van de consulten is afhankelijk van diverse factoren:<br />

hulpvraag cliënt, medische en diëtistische diagnose (aanwezigheid overgewicht/ eetproblemen),<br />

verkeerde kennis en bestaande barrières. Voor begeleiding op <strong>het</strong> spreekuur is een verwijsbrief<br />

met handtekening van de behandelend arts noodzakelijk. Dit in verband met de vergoeding door de<br />

zorgverzekeraar.<br />

Indicatie:<br />

Vanaf 6 consulten per kalenderjaar<br />

Dieetkenmerken:<br />

• doelmatige verdeling koolhydraten over de dag<br />

• beperken van de hoeveelheid verzadigd vet en verhogen van de hoeveelheid onverzadigd vet<br />

• gebruik van voldoende voedingsvezels<br />

• gebruik van voldoende anti-oxidanten<br />

• matig met eiwit en natrium<br />

• matig gebruik van alcohol<br />

• indien nodig begeleiding bij gewichtsverlies en/ of energiebalans<br />

• behoud van een goed lichaamsgewicht<br />

Onderwerpen die tijdens de begeleiding aan bod (kunnen) komen zijn:<br />

• Maatregelen bij hyper- en hypoglycaemie<br />

• Variëren binnen <strong>het</strong> dieet/ leren rekenen met koolhydraten<br />

• Praktische tips voor <strong>het</strong> toepassen van <strong>het</strong> dieet in de praktijk<br />

• Productinformatie<br />

• Etiketinformatie<br />

• Aanpassen van <strong>het</strong> dieet aan veranderde omstandigheden:<br />

- weekeinde<br />

- sport/ beweging<br />

- ziekte<br />

- stress<br />

- vakantie<br />

- zwangerschap<br />

- feestjes en bijzondere gelegenheden<br />

- zoetstoffen/ suikervrij en geen suiker toegevoegd<br />

36


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

De diëtist dient op de hoogte te zijn van <strong>het</strong> soort, de frequentie en de hoeveelheid insuline of orale<br />

medicatie om een optimale afstemming van insuline en koolhydraten te verkrijgen. Tevens dient de diëtist<br />

op te hoogte zijn van andere relevante medicatie en bloeduitslagen.<br />

Algemene opbouw van de behandeling bij een nieuwe patiënt<br />

Eerste consult (45 minuten):<br />

• de anamnese<br />

• de diëtistische diagnose<br />

• afstemmen verwachtingen en hulpvraag<br />

• doel en behandelplan met cliënt vaststellen<br />

• een eerste uitleg over ziektebeeld en de relatie met <strong>het</strong> dieet, dieetrichtlijnen en koolhydraten<br />

• bij insulinegebruik is de afstemming voeding, insuline en beweging de eerste actie, later is er meer<br />

aandacht voor de nodige dieetmaatregelen zoals beperking verzadigd vet<br />

• afnemen voedingsanamnese en beoordelen welke aanpassingen mogelijk zijn<br />

• eventueel: instructie (eet-)dagboek<br />

• schriftelijke rapportage in <strong>het</strong> diabetesjournaal<br />

• schriftelijke informatie meegeven of binnen een week opsturen (zie hoofdstuk 7D)<br />

Vervolgconsulten (15 minuten):<br />

• eventueel vervolg diagnosestelling in eerste vervolgconsult<br />

• dieettoepassing daarbij bespreken<br />

• aandacht voor vet, verzadigd vet en onverzadigd vet<br />

• volgen van <strong>het</strong> effect van <strong>het</strong> dieet<br />

• bereiken van een gedragsverandering<br />

• ondersteuning bij <strong>het</strong> wegnemen van barrières<br />

• motiveren<br />

Het is niet eenduidig aan te geven wat er tijdens welk vervolgconsult besproken wordt. Dit wordt in<br />

overleg bepaalt met de cliënt. Met de cliënt wordt bekeken welke knelpunten en/ of problemen er zijn<br />

geweest en waar over meer informatie gewenst / noodzakelijk is. Tijdens de begeleiding wordt er naar<br />

gestreefd om alle informatie besproken te hebben.<br />

Laatste consult (15 minuten):<br />

Evaluatie en advisering voor de langere termijn.<br />

Algemene opbouw van de behandeling bij overgang van tabletten naar insuline<br />

- consulttijd 45 minuten<br />

- nagaan of kennis nog voldoende is<br />

- uitleg relatie voeding (koolhydraten) en insuline<br />

- leren rekenen met koolhydraten<br />

Indien nodig met uitloop naar vervolgconsulten.<br />

Algemene opbouw van de behandeling bij ontregeling<br />

- nagaan of er mogelijk in de voeding een oorzaak is die de ontregeling tot gevolg heeft<br />

37


6E. Consulten internist/specialist<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Op concrete vraag van huisarts telefonisch en of door doorverwijzing van patiënt geeft specialist advies.<br />

De patiënt wordt direct na antwoord terugverwezen naar huisarts waardoor de ingestelde behandeling en<br />

controles in de praktijk kunnen worden voortgezet.<br />

6F. Verwijsprotocol<br />

In <strong>het</strong> volgende schema zijn de criteria voor verwijzen en consultatie van patiënten door de huisarts naar<br />

één van de andere zorgverleners in <strong>het</strong> multidisciplinaire behandeltraject weergegeven.<br />

De specialist overweegt steeds of maximale behandeling is bereikt en/of verdere controle in de eerste lijn<br />

kan plaatsvinden, waarna terugverwijzen zo snel mogelijk volgt.<br />

38


Tabel: verwijzing van huisarts naar zorgverlener<br />

Dieetbehandeling Diëtist Bij nieuw<br />

gediagnosticeerde patiënt<br />

Bij instellen op insuline<br />

Bij slecht ingestelde<br />

diabetes<br />

Bij bijzondere<br />

omstandigheden<br />

Bij hypertensie en/of<br />

hypercholesterolemie<br />

Bij nierfalen en<br />

eiwitbeperking<br />

Bij interactie voeding/<br />

medicatie<br />

Bij zwangerschapswens<br />

Bij jaarcontrole<br />

Educatie,<br />

voorlichting<br />

Aanleren<br />

zelfcontrole<br />

Instructie<br />

injecteren<br />

Slecht ingesteld,<br />

ondanks maximaal<br />

haalbare orale therapie<br />

Macrovasculaire<br />

complicaties<br />

Microvasculaire<br />

complicaties<br />

Diabetesverpleegkundige Bij nieuw<br />

gediagnosticeerde patiënt<br />

Bij instellen op insuline<br />

Bij slecht ingestelde<br />

diabetes<br />

Bij max. orale therapie<br />

Bij bijzondere<br />

omstandigheden<br />

Bij zwangerschapswens<br />

Diëtist<br />

Diabetesverpleegkundige<br />

Specialist Overweeg verwijzing<br />

afhankelijk van ernst en<br />

eigen mogelijkheden.<br />

Nierfunctieverlies Specialist Klaring < 60 ml/min<br />

Diabetische voet Specialist Voet met infect / defect<br />

Zwangerschap of<br />

zwangerschapswens<br />

Podotherapeut Drukplekken /<br />

standsafwijkingen<br />

Pedicure met diabetes<br />

aantekening<br />

Specialist<br />

Eeltvorming/ingegroeide<br />

nagels<br />

Hypertensie Specialist RR > 160/90 ondanks<br />

gebruik van 3 of meer<br />

antihypertensiva<br />

Voorkomen retinopathie Oogarts Iedere nieuw<br />

gediagnostiseerde patiënt,<br />

daarna 1x per jaar<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Door middel van<br />

verwijsbrief met lab<br />

waarden NAW gegevens,<br />

reden verwijzing,<br />

handtekening en eventueel<br />

indicatie huisbezoek. Vanaf<br />

1 juni 2010 kan verwijzing<br />

plaatsvinden via PORTAVITA<br />

Uitvoeringsverzoek<br />

met lab waarden,<br />

NAW gegevens,<br />

handtekening, reden<br />

verwijzing kan ook via<br />

Portavita<br />

Verwijsbrief en<br />

uitvoeringsverzoek.<br />

Via brief of Portavita<br />

39


6G.Samenvatting<br />

In dit regionaal protocol zijn de volgende afspraken gemaakt over de taakverdeling:<br />

Huisarts<br />

- opsporen en stellen van diagnose<br />

- eindverantwoordelijk voor patiënten in de eerste lijn<br />

- behandelen en controleren volgens protocol<br />

- uitvoeren nabespreking jaarcontrole<br />

Praktijkassistente / Praktijkondersteuner<br />

- oproepen patiënten voor diabetesspreekuur in de huisartsenpraktijk<br />

- uitvoeren van 3-maandelijkse controle bij dieet / orale medicatie patiënten<br />

- maken en controleren van vervolgafspraken bij diverse zorgverleners<br />

- registratie van de gegevens<br />

- overige taken afhankelijk van situatie huisartsenpraktijk<br />

Praktijkondersteuner met aandachtsveld diabetes<br />

- advies / instructie / voorlichting nieuwe gediagnosticeerde patiënten<br />

- uitvoeren van de jaarcontrole bij dieet / orale medicatie patiënten<br />

Diabetesverpleegkundige<br />

- ondersteuning huisarts, internist<br />

- advies / instructie / voorlichting nieuw gediagnosticeerde patiënten<br />

- advies / instructie / voorlichting bij instellen op insuline<br />

- uitvoeren van de 3-maandelijkse controles<br />

- uitvoeren van de jaarcontrole<br />

- consultfunctie bijzondere omstandigheden (reizen / ziekte)<br />

- consultfunctie praktijkassistente/praktijkondersteuner<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Specialist/Internist<br />

- consultfunctie<br />

- behandeling complicaties en co-morbiditeit op vraag Diëtist<br />

- consultfunctie huisarts, internist, praktijkondersteuner, assistente en diabetesverpleegkundige<br />

- dieetbehandeling nieuwe diabetespatiënten<br />

- dieetbehandeling bij instellen op insuline<br />

- educatie en begeleiding bij bijzondere omstandigheden / ontregelingen/problemen<br />

- interactie voeding en medicatie<br />

- dieetbehandeling hypertensie en/of hypercholesterolemie en/of nierfalen<br />

- uitvoeren jaarlijkse up date<br />

Apotheek<br />

- voorlichting medicatie: hoe te gebruiken / bijwerkingen<br />

- signaleren van therapieontrouw en problemen bij gebruik<br />

- alert op polypharmacie<br />

Oogarts<br />

- (twee)jaarlijkse controles<br />

Podotherapeut<br />

- advisering en behandeling bij voetproblemen<br />

40


7 Communicatieprotocol<br />

7A Foldermateriaal<br />

Folders Huisarts<br />

Diagnosefase<br />

Diabetes-<br />

Verpleegkundige<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Praktijkondersteuner /<br />

praktijkassistente<br />

Wat is diabetes? X X X<br />

Lichaamsbew/ sport X X X<br />

Dieet bij diabetes<br />

(Voedingscentrum)<br />

Digitaal dieet<br />

cholesterol (event.)<br />

Dieettabel (event.)<br />

(Voedingscentrum)<br />

Dieetfase en<br />

tablettenfase<br />

Voorlichting tabletten X X<br />

Voeten preventie<br />

verzorging BD<br />

Hypo/ hyper kaartje X X X<br />

Insulinefase<br />

Voorlichting insuline X<br />

Hypo/ hyper kaartje X X<br />

7B. Communicatiemiddelen<br />

X<br />

Diëtist<br />

Gezien de eigen verantwoordelijkheid van de diverse hulpverleners is <strong>het</strong> niet te vermijden dat<br />

dubbelregistratie plaatsvindt. Deelnemende artsen bepalen zelf welke registratie binnen hun praktijk<br />

wordt gebruikt (bijvoorbeeld de gele kaart van <strong>het</strong> Diabetes Implementatie Traject).<br />

Daarnaast wordt geadviseerd gebruik te maken van <strong>het</strong> diabetesdagboekje of van een diabetespas, die<br />

de patiënt zelf in bezit krijgt en meeneemt naar elke controle. Het doel is om zelfmanagement van de<br />

patiënt te stimuleren en een middel te hebben om de communicatie tussen zorgverleners te faciliteren.<br />

De volgende gegevens dienen minimaal in een dergelijk journaal geregistreerd te worden:<br />

• medicatiedoseringen (oraal en/of insuline)<br />

• aanpassingen aan de medicatie (oraal en/of insuline)<br />

• HbA1c waarden<br />

• Nuchtere glucose waarden<br />

• Optioneel: dagcurves<br />

• Overige waarden: gewicht, tensie, cholesterol.<br />

X<br />

X<br />

X<br />

41


7C. Overlegstructuren<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Naast schriftelijke en elektronische overdracht van gegevens van de patiënt blijft mondeling overleg<br />

en communicatie van groot belang om de diabeteszorg optimaal te blijven uitvoeren. Het doel is om<br />

op de hoogte te blijven van de instelling van de patiënt, de samenwerking te stimuleren en elkaars<br />

deskundigheid te bevorderen.<br />

De volgende overlegstructuren worden voorgesteld:<br />

1. Na ieder diabetesspreekuur overleg tussen huisarts en diabetesverpleegkundige en/of<br />

praktijkassistente en/of de praktijkondersteuner;<br />

Tijdsduur<br />

10 minuten, afhankelijk van <strong>het</strong> aantal patiënten te bespreken en afhankelijk of <strong>het</strong> laag complexe<br />

patiënten betreft.<br />

Doel<br />

de huisarts als hoofdbehandelaar en eindverantwoordelijke op de hoogte brengen en <strong>het</strong><br />

behandeldoel voor de komende 3 maanden/jaar laten bepalen.<br />

Vaste onderwerpen<br />

- klachten, aandachtspunten en bijzonderheden van patiënt.<br />

- eventuele veranderingen in medicatie en beleid<br />

- behandeldoel<br />

2. Na ieder gecombineerd diabetesspreekuur overleg tussen diabetesverpleegkundige en/of<br />

praktijkondersteuner en diëtist;<br />

Tijdsduur<br />

10 minuten, afhankelijk van <strong>het</strong> aantal patiënten te bespreken en afhankelijk of <strong>het</strong> laag complexe<br />

patiënten betreft.<br />

Doel<br />

elkaar op de hoogte brengen en <strong>het</strong> behandeldoel voor de komende 3 maanden/jaar laten bepalen.<br />

Vaste onderwerpen<br />

- klachten, aandachtspunten en bijzonderheden van patiënt.<br />

- eventuele veranderingen in medicatie en beleid<br />

- behandeldoel<br />

3. Iedere 3 maanden overleg tussen arts, diabetesverpleegkundige en diëtist;<br />

Tijdsduur<br />

1 uur, afhankelijk van <strong>het</strong> aantal patiënten te bespreken en de complexiteit.<br />

Doel<br />

de huisarts als hoofdbehandelaar en eindverantwoordelijke op de hoogte brengen en <strong>het</strong><br />

behandeldoel voor de komende 3 maanden/jaar laten bepalen.<br />

42


Vaste onderwerpen<br />

- klachten, aandachtspunten en bijzonderheden van patiënt.<br />

- eventuele veranderingen in medicatie en beleid<br />

- behandeldoel<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

4. Eén keer per jaar mini-symposium alle betrokken hulpverleners, de huisartsen, de<br />

praktijkassistenten, de praktijkondersteuners, de diabetesverpleegkundigen, de diëtisten,<br />

specialisten en overigen zoals verpleegkundigen, podotherapeuten;<br />

Tijdsduur<br />

2 uur<br />

Doel<br />

Continuïteit in de samenwerking tussen alle betrokken hulpverleners.<br />

Actiepunt<br />

alle betrokken hulpverleners informeren over datum en verzoek doen tot indienen van te bespreken<br />

aandachtspunten of knelpunten.<br />

Vaste onderwerpen<br />

- bespreken aandachtspunten, knelpunten, actiepunten formuleren<br />

- bewaking en naleving protocol<br />

- nieuwe ontwikkelingen toevoegen aan <strong>het</strong> protocol<br />

- kwaliteitscontrole<br />

8. Evaluatieprotocol<br />

Om <strong>het</strong> jaar wordt de transmurale diabeteszorg geëvalueerd op de volgende punten:<br />

1. Tevredenheid van de zorgverleners met de huidige werkafspraken;<br />

2. Tevredenheid van de patiënten over de geboden diabeteszorg;<br />

3. Grootte van de doelgroep waarvoor de zorgafspraken gelden: aantal bekende diabetespatiënten,<br />

aantal nieuwe patiënten, bij welke zorgverlener in zorg, etc.;<br />

4. Ontwikkeling in medische parameters, zoals HbAlc en de lipiden.<br />

Ad.1 wordt uitgevoerd door middel van een enquête, ingevuld door alle betrokken zorgverleners<br />

(huisarts, internist, diabetesverpleegkundigen, diëtisten, praktijkassistenten met aandachtsgebied<br />

diabetes, praktijkondersteuners).<br />

Ad.2 wordt uitgevoerd door middel van een enquête, 50 patiënten per jaar, verdeeld over de<br />

deelnemende huisartsen<br />

Ad.3 wordt uitgevoerd door iedere deelnemende huisartsenpraktijk<br />

Ad.4 wordt uitgevoerd met behulp van <strong>het</strong> laboratorium<br />

Vanaf juni 2010 gebruikt <strong>Cohaesie</strong> <strong>het</strong> Portavita KIS. Dit systeem is naast registratie van de<br />

patiëntgegevens bedoeld om ieder jaar een benchmark mee uit te voeren om antwoord te geven op punt<br />

3 en punt 4 van de jaarlijkse evaluatie.<br />

43


9. Implementatie protocol<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Om <strong>het</strong> protocol succesvol te kunnen implementeren in de huisartsenpraktijk is <strong>het</strong> van belang om een<br />

aantal belangrijke stappen te nemen.<br />

Ten eerste is <strong>het</strong> van belang <strong>het</strong> diabetesspreekuur te organiseren, wat wil zeggen dat er voldoende<br />

ruimte en middelen voorhanden zijn voor alle zorgverleners die de controles uitvoeren. Er moet een goed<br />

oproep- en controle systeem zijn.<br />

Daarnaast is <strong>het</strong> essentieel de taken in de huisartsenpraktijk goed te delegeren en af te spreken. Hiervoor<br />

kunnen de werkbladen uit de sectie “delegeren” van de praktijkmap van <strong>het</strong> Diabetes Implementatie<br />

Traject van dienst zijn.<br />

Het DIT is een interventie die de zorg rondom de mens met DM-type 2 beoogt te verbeteren. De<br />

interventie bestaat uit <strong>het</strong> ondersteunen en adviseren bij <strong>het</strong> verbeteren van de organisatie en <strong>het</strong><br />

kennisniveau binnen de huisartsenpraktijk. Binnen <strong>het</strong> traject wordt de gehele huisartsenpraktijk<br />

ondersteund bij <strong>het</strong> verbeteren van zowel de kennis over diabetes als organisatie van de praktijk.<br />

Gekozen is <strong>hier</strong>bij voor een aanpak waarbij een consulent ondersteuning op maat biedt aan een regio/<br />

individuele praktijk. Op maat betekent dan: op een manier die de eigen zorgverleners zo goed mogelijk<br />

inzet bij deze processen en tevens de eigen financiële middelen van een regio goed benut.<br />

Doelstelling<br />

De doelstelling van <strong>het</strong> DIT is <strong>het</strong> bereiken van een meetbare verbetering van de diabeteszorg in de eerste<br />

lijn door verbetering van de organisatie- en kennisgraad in de huisartsenpraktijk.<br />

Structuur<br />

Het DIT kent de volgende fasen:<br />

Invenarisatiefase<br />

In deze fase wordt de praktijk eenmalig bezocht door de consulent om de stand van zaken met betrekking<br />

tot de organisatie van de diabeteszorg te inventariseren.<br />

Plan van aanpak<br />

In deze fase worden de acties tot verbetering en ontwikkeling in een plan van aanpak gezet en besproken<br />

met de betreffende huisartsenpraktijk. De bedoeling is tot overeenstemming te komen over de uit te<br />

voeren acties en de te bereiken doelen.<br />

Organisatie- en implementatiefase<br />

In deze fase wordt <strong>het</strong> plan van aanpak uitgevoerd in de praktijk. De tijdsbesteding is afhankelijk van de<br />

organisatiegraad bij de start van <strong>het</strong> traject. Gemiddeld duurt <strong>het</strong> DIT drie maanden.<br />

Evaluatie, afronding en waarborgen continuïteit<br />

Evalueren van de effecten van <strong>het</strong> traject: zijn de doelen bereikt? Tevens is <strong>het</strong> zaak om ervoor te zorgen<br />

dat onder veranderende omstandigheden de continuïteit van de verbeteringen kan worden gewaarborgd.<br />

Voorwaarde is dat <strong>het</strong> kennisniveau van alle zorgverleners op <strong>het</strong> gebied van diabetes en <strong>het</strong> uitvoeren<br />

van diabetesspreekuren op peil is. In hoofdstuk 9A wordt een minimumpakket omschreven.<br />

44


9A. Kennisniveau<br />

Huisartsen, praktijkondersteuners (met aandachtsveld diabetes),<br />

internist en diabetesverpleegkundigen en diëtisten<br />

1. Kennis<br />

- NHG standaard<br />

- inhoud protocol van <strong>het</strong> project<br />

2. Vaardigheden en attitude<br />

- diabetische voet<br />

- educatie<br />

- werken met protocol/organisatie van diabeteszorg in de transmurale setting<br />

- registratie in <strong>het</strong> EMD<br />

- organisatie van <strong>het</strong> EMD (huisartsen)<br />

- signaleren van knelpunten<br />

- evaluatie en bijstelling<br />

- verbeterplan maken<br />

- samenwerking andere disciplines<br />

Praktijkassistenten<br />

1. Kennis<br />

- diabetes mellitus type 2<br />

- protocol diabetesspreekuur<br />

- kennis foldermateriaal<br />

- theorie voetonderzoek<br />

- kennis voorlichtingsmaterialen gebruikt in protocol inclusief patiëntenbrieven<br />

2. Vaardigheden en attitude<br />

- voorlichting geven<br />

- signalering voetproblemen<br />

- registratie (EMD, diabetesjournaal)<br />

- uitvoering van protocoltaken<br />

- oproep<br />

- en controlesysteem patiënten<br />

- signalering en bespreken knelpunten<br />

- evaluatie en bijstelling.<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Om deze algemene doelen te bereiken, wordt deskundigheidsbevordering voor alle groepen tenminste<br />

twee maal per jaar georganiseerd, <strong>het</strong>zij in gecombineerde groepen, <strong>het</strong>zij in subgroepen.<br />

Deze activiteiten zullen worden gecoördineerd met de regionaal georganiseerde<br />

deskundigheidsbevordering.<br />

45


9B. Opzetten van <strong>het</strong> diabetesspreekuur in de huisartsenpraktijk<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Het opzetten van <strong>het</strong> diabetesspreekuur wordt begeleid door de diabetesconsulent aan de hand van <strong>het</strong><br />

Diabetes Implementatie Traject.<br />

1. Selecteren<br />

Doel: een volledig overzicht krijgen van de patiënten met DM.<br />

2. Registreren<br />

Doel: <strong>het</strong> dossier van de geselecteerde patiënt up to date te krijgen door middel van ruiters, ICPC-codes,<br />

problemenlijst, medicatie enz.<br />

3. Controleren<br />

Doel: kijken of de geselecteerde patiëntenlijst actueel is, zowel in de 1e als de 2e lijn.<br />

4. Opsporen/oproepen<br />

Doel: de geselecteerde patiëntenpopulatie opsporen en/of oproepen.<br />

5. Organiseren<br />

Doel: overleggen en afspraken maken over: wie doet wat, wanneer spreekuur, welke ruimte, welke<br />

materialen gebruiken we, is er voldoende kennis en vaardigheid aanwezig?<br />

6. Informeren<br />

Doel: patiënten zijn geïnformeerd over de nieuwe gang van zaken.<br />

7. Uitvoeren<br />

Doel: <strong>het</strong> spreekuur kan starten.<br />

8. Administreren<br />

Doel: verzamelde gegevens worden geordend geregistreerd. Zie <strong>hier</strong>voor hoofdstuk 7:<br />

Communicatieprotocol.<br />

9. Herhalen<br />

Doel: een sluitend afsprakensysteem hanteren.<br />

10. Bijhouden<br />

Doel: bevindingen bij anamnese of lichamelijk onderzoek, laboratoriumuitslagen en relevante gegevens<br />

uit specialistenbrieven moeten worden bijgehouden, maar ook <strong>het</strong> register van de diabetespatiënten.<br />

46


10. Belangrijke adressen en telefoonnummers en websites<br />

Ruwaard van Puttenziekenhuis<br />

Postbus 777<br />

3200 GA Spijkenisse<br />

0181-658888<br />

www.rpz.nl<br />

Careyn (voorheen Zorg en Welzijn Groep)<br />

Postbus 65<br />

3200 AB Spijkenisse<br />

0181-626226<br />

www.careyn.nl<br />

Stichting Koel<br />

IJsselmeer 34<br />

3332 EX Zwijndrecht<br />

078-6193068<br />

www.stichtingkoel.nl<br />

<strong>Cohaesie</strong> UA<br />

Ruwaard v Puttenweg 500<br />

3201 GZ Spijkenisse<br />

0181-601236<br />

www.cohaesie.nl<br />

Patiëntenorganisatie voor mensen met diabetes. Diabetesvereniging Nederland.<br />

Afdeling Hoekse Waard, Voorne Putten en Rozenburg.<br />

> <strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

De Diabetesvereniging Nederland behartigt de belangen van ongeveer 60.000 mensen. Deze<br />

belangenbehartiging wordt vertaald naar nationale en internationale aandacht voor diabetes in <strong>het</strong><br />

algemeen. De DVN spreekt met grote ziektekostenverzekeraars over de vergoeding van medicatie<br />

en hulpmiddelen en bedingt <strong>hier</strong>in bijvoorbeeld kortingen. Verder heeft de DVN ook zijn invloed in<br />

de landelijke politiek waardoor <strong>het</strong> ministerie op de hoogte gehouden kan worden van de laatste<br />

ontwikkelingen in diabetesland . Dat vertaalt zich weer naar <strong>het</strong> opnemen van diverse medicatie en<br />

hulpmiddelen in de standaard zorgpakketten.<br />

De afdeling H<strong>VPR</strong> van de DVN telt ongeveer 1000 leden en heeft als afgeleide doelstellingen:<br />

Verstrekken van informatie d.m.v. website, nieuwsbrief, foldermateriaal en themabijeenkomsten, waarbij<br />

gerenommeerde zorgverleners als gastspreker uitgenodigd worden.<br />

Het verzorgen van (basis en vervolg) cursussen aan mensen met diabetes en hun partners welke gegeven<br />

worden door gecertificeerde cursusleiders.<br />

47


<strong>Protocol</strong> <strong>Diabeteszorg</strong> <strong>VPR</strong><br />

Het organiseren van lotgenoten contactavonden waarbij mensen met diabetes bij elkaar komen en<br />

worden voorgelicht en geïnformeerd over de nieuwe ontwikkelingen in diabetesland. Verder worden er<br />

ervaringen uitgewisseld en helpen de deelnemers elkaar met raad en daad.<br />

Informatie over de afdeling kunt u krijgen via <strong>het</strong> secretariaat. Ook kunt u via de website of via e-mail aan<br />

informatie komen.<br />

DVN afdeling H<strong>VPR</strong><br />

p/a Dhr. W. Poel<br />

Marshalllaan 1<br />

3223 TJ Hellevoetsluis<br />

Tel.: (0181) 412523<br />

E-mail: vpr@dvn.nl<br />

Website: www.vpr.dvn.nl<br />

48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!