21.09.2013 Views

Donderdag 2 december 2010 - NIS

Donderdag 2 december 2010 - NIS

Donderdag 2 december 2010 - NIS

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Donderdag</strong> 2 <strong>december</strong> <strong>2010</strong> – <strong>NIS</strong><br />

Aansprakelijkheid en letselschade in het geval van een ambtenaar<br />

I. Dienstongeval en beroepsziekte (rechtspositioneel)<br />

II. Beroepsincident<br />

III. Schadeloosstelling naar billijkheid<br />

IV. Algemene aansprakelijkheidsnorm van art. 7:658 BW<br />

V. Aansprakelijkheid voor ondergeschikte<br />

VI. Medische aansprakelijkheid<br />

VII. Vergoeding op grond van goed werkgeverschap<br />

VIII. Rente<br />

IX. Buitengerechtelijke kosten<br />

X. Verjaring<br />

XI. Besluit/bezwaar/beroep<br />

I Dienstongeval en beroepsziekte<br />

Regelgeving:<br />

- Artt 35,37,38a, 48 ARAR<br />

- Artt 7:1, 7:3, 7:5,7:6: en 7:7 CAR/UWO<br />

Art.35 ARAR : definities<br />

sub d: beroepsziekte:<br />

een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de<br />

aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder<br />

deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;<br />

sub e: dienstongeval : een ongeval, welke in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de<br />

aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder<br />

deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten;<br />

Art.7: 1 sub d CARUWO<br />

d. arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekten of gebreken die<br />

in overwegende mate haar oorzaak vindt in:<br />

- de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze<br />

moesten worden verricht of;


- in een dienstongeval verband houdende met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de<br />

bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moeten worden verricht; en die niet aan<br />

schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten;<br />

Wat voor voorzieningen levert het op?<br />

Na één, resp.anderhalf jaar arbeidsongeschiktheid doorbetaling 100% van de bezoldiging.<br />

Ook na ontslag, maar dan tot 90, resp 95% ( bij volledige arbeidsongeschiktheid).<br />

Kosten geneeskundige behandeling en verzorging, ook reiskosten.<br />

Criteria:<br />

- ongeval: schade of letsel is ontstaan door een onverwachtse van buiten komende<br />

gebeurtenis;<br />

BV: ambtenaar krijgt op een teambuildingsdag tijdens het mountainbiken hartklachten en aansluitend hartinfarct:<br />

CRvB wijst af: geen van buiten komende gebeurtenis : CRvB 20 november 2008, LJN BG 5721;<br />

A. in overwegende mate veroorzaakt door de aard van de opgedragen werkzaamheden of de<br />

bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht: er moet dus sprak<br />

zijn van oorzakelijk verband tussen ongeval en arbeidsongeschiktheid;<br />

B. Niet te wijten aan de schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar zelf;<br />

Grondslag (uitgangspunt): de overheidswerkgever die de ambtenaar werkzaamheden opdraagt en<br />

hem daarmee blootstelt aan een – gelet op de aard van die werkzaamheden of de omstandigheden<br />

waaronder zij moeten worden verricht – verhoogd risico, behoort de in geval van een dienstongeval<br />

toegekende aanspraken als gevolg van dat ongeval dat in overwegende mate met dat risico verband<br />

houdt, voor zijn rekening te nemen.<br />

A. Oorzakelijk verband (causaliteit)<br />

Voorheen: duidelijk causaal verband tussen de tot de functie behorende kerntaken, de daaraan<br />

verbonden gevaren en het ongeval. Recent: versoepeling bij deelname aan het verkeer en aan sporten<br />

teambuildingsdagen waarbij sprake is van risicoverhogende omstandigheden.<br />

Voorbeelden<br />

CRvB 16.8.2002, LJN AE 6888<br />

Ambtenaar krijgt – als zij met een collega in opdracht van een afdelingshoofd per dienstauto onderweg is om gebak te<br />

halen – een verkeersongeval met whiplashklachten als gevolg. Aangezien dit verhoogde risico in de uitoefening van de<br />

werkzaamheden in het ongeval tot uitdrukking is gekomen, vond het verkeersongeval in overwegende mate zijn oorzaak in


de aard van de opgedragen werkzaamheden. Dit betekent dat het verkeersongeval volgens de CRvB als dienstongeval dient<br />

te worden aangemerkt, nu evenmin is gebleken dat het ongeval aan schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar zelf is te<br />

wijten.<br />

CRvB 13.3.2003, TAR 2003/134<br />

Politieagent neemt tijdens teambuildingssessie deel aan het karten en kreeg een ongeval. Het betrof hier een vrijblijvende<br />

ontspanningsactiviteit, die als onderbreking van het dagprogramma was toegevoegd. Hij had er voor kunnen kiezen<br />

daaraan niet deel te nemen, hetgeen in de rede lag nu hij net was hersteld van een whiplash. Hierdoor staat het ongeval<br />

niet in het vereiste verband tot de opgedragen werkzaamheden: geen dienstongeval.<br />

CRvB 25.4.2007, TAR 2007/122<br />

Een ambtenaar van de waterpolitie komt aan het einde van haar dienst – struikelend over een rubberen mat - ten val op de<br />

steiger – volgens de CRvB solide en deugdelijk en ter plaatse 3 meter breed - die naar het dienstgebouw leidt. En kwam<br />

daarbij ook nog ongelukkig op een bus pepperspray en haar dienstpistool terecht. Weliswaar behoorde dit tot haar werk,<br />

maar het lopen over de steiger bracht naar het oordeel van de CRvB niet een bijzonder risico op het ontstaan van<br />

ongevallen met zich mee. Anders dus dan bij deelname aan het wegverkeer.<br />

Tijdens woon-werkverkeer kan geen dienstongeval plaatshebben (TAR 1993/28 en 1994/52).<br />

CRvB 13.9.2007, TAR 2008/38<br />

Politieagent wordt bij de voordeur van een woning, waarin de verdachte zich bevond , door een hondje aangevallen en<br />

gebeten. Er is sprake van een dienstongeval nu betrokkene uit hoofde van haar taak moest aanbellen bij die woning. De<br />

gevaarzetting die hieraan inherent is doet ene verhoogd risico op ongevallen ontstaan. De op zichzelf geenszins<br />

buitengewone situatie dat in de woning een bijtgrage hond aanwezig is valt hier ook onder.<br />

B. Niet te wijten aan de schuld of onvoorzichtigheid van de ambtenaar<br />

Valt de ambtenaar van zijn handelen of nalaten een verwijt te maken? Gaat om gewone schuld, niet<br />

om opzet of bewuste roekeloosheid.<br />

Voorbeeld<br />

CRvB 16.8.2002, TAR 2002/165<br />

Brandweerman staat tijdens zijn actie zijn persoonlijke beschermingsmiddelen af aan in nood verkerende kleine kinderen,<br />

die zich in het brandende huis bevonden. Dat was in strijd met de voor hem geldende voorschriften. Daardoor loopt hij zelf<br />

ademhalingsproblemen op, waarvoor hij behandeld moet worden. Volgens Gem.Rotterdam geen aanspraken omdat zijn<br />

klachten te wijten zijn aan eigen schuld en nalatigheid. CRvB: onder de geschetste zeer uitzonderlijke omstandigheden valt<br />

hem dat bezwaarlijk te verwijten. Hij gaf daarmee invulling aan één van zijn kerntaken, nl. het redden van slachtoffers.<br />

Ook: geen verbod op afstaan, terwijl haperende portofoons verhinderden om extra apparatuur aan te vragen.<br />

CRvB 27.8.2009, TAR <strong>2010</strong>/11<br />

Val van een leerkracht, die voor aanvang van de lessen in een klaslokaal op een tafeltje was gaan staan om bovenraam te<br />

openen, geen dienstongeval. Betrokkene had bij conciërge of collega kunnen informeren naar veilige wijze van openen van<br />

de bovenramen of andere, benedenramen kunnen openen.


Hoe zit het in geval van psychische klachten ?: niet snel arbeidsgerelateerd.<br />

Causaal verband eerst dan wanneer in het werk of de werkomstandigheden –objectief beschouwd –<br />

factoren kunnen worden aangewezen welke in verhouding tot dat werk of die werkomstandigheden<br />

een abnormaal of excessief karakter ( later: buitensporig) karakter dragen CRvB 28 maart 2002, TAR<br />

2003,35).<br />

Objectief beschouwd : subjectieve gevoelens van de betrokken ambtenaar doen er niet toe.<br />

Het is aan de ambtenaar om ter onderbouwing van zijn stelling voldoende feiten aan te dragen voor<br />

het bestaan van excessieve of abnormale omstandigheden. Wordt niet snel aangenomen:<br />

tegenslagen en teleurstellingen, die zich in veel werksituaties voordoen, horen bij deelname aan het<br />

maatschappelijk leven.<br />

Voorbeelden<br />

CRvB 26 mei 2004, LJN AP 1377<br />

Medewerker valt na confrontatie met zijn leidinggevende wegens depressieve klachten uit. De laatste had jegens hem<br />

jarenlang misbruik gemaakt van zijn machtspositie zonder dat er van hogerhand werd ingegrepen. Medewerker kreeg niet<br />

alleen geen medewerking maar ondervond alleen maar vergaande tegenwerking van zijn leidinggevende, die een sfeer van<br />

angst en intimidatie creëerde. Psychiater legde een rechtstreeks verband tussen zijn uitval en die werkomstandigheden.<br />

Afwijzing verzoek ex art. 65 BARD onjuist.<br />

CRvB 16.3.2006, TAR 2006/113<br />

Bijstandsconsulent valt na bedreiging door een cliënt uit met psychische klachten en ontvangt volledige WAO-uitkering.<br />

CRvB oordeelt, dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van buitensporige werkomstandigheden,<br />

welke – objectief bezien – tot arbeidsongeschiktheid moesten leiden. Arbeidsongeschiktheid complex van aard, fysieke en<br />

psychische klachten welke elkaar onderhouden. De werkomstandigheden verschilden in niets van hetgeen gebruikelijk is.<br />

Weliswaar was de werkdruk hoog, maar niet buitensporig hoog. Het is aan de functie van betrokkene eigen dat men<br />

geconfronteerd kan worden met agressieve uitlatingen van een cliënt. Hieraan wordt in cursussen aandacht besteed en die<br />

had betrokkene ook gevolgd. Geen arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.<br />

Zie ook: CRvB 4 mei 2006, TAR 2007/19<br />

‘’6.4: De Raad volgt betrokkene niet in de grief, dat, nu hij een begin van aannemelijkheid ten aanzien<br />

van de buitensporige werkomstandigheden heeft gemaakt, de bewijslast bij de Minister ligt. Volgens<br />

vaste jurisprudentie van de Raad ligt het op de weg van de ambtenaar die in aanmerking wenst te<br />

komen voor een aanvulling als hier aan de orde, om voldoende feiten aan te dragen ter<br />

onderbouwing van zijn stelling dat van dergelijke omstandigheden sprake is.’’ Volgt de conclusie, dat<br />

de minister de stellingen van betrokkene voldoende overtuigend heeft weersproken.


En bij fysieke klachten?<br />

Ook hier geldt, dat er tussen de uitoefening van de werkzaamheden en de aandoening een causaal<br />

verband moet bestaan. Hier geldt niet de eis van – objectief beschouwd – buitensporige<br />

werkomstandigheden.<br />

‘’Gelet op de medische stukken – waaruit blijkt dat de werkplek niet optimaal was ingesteld en dat<br />

betrokkene hele dagen beeldschermwerk verrichtte – is voldoende aannemelijk geworden dat de<br />

ziekte van betrokkene hoofdzakelijk is veroorzaakt door het werk, met name nu betrokkene geen<br />

andere activiteiten lijkt te hebben die deze klachten zouden hebben kunnen veroorzaken’’ ( CRvB<br />

16.12.2004, TAR 2005/39).<br />

Slachtoffer van b.v. asbestblootstelling zal wel voldoende feiten moeten stellen en aannemelijk<br />

maken waaruit waaruit het ontstaan van asbestziekte als gevolg van die blootstelling kan worden<br />

afgeleid. De werkgever moet immers voldoende aanknopingspunten om op een zinvolle wijze een<br />

onderzoek naar de beweerdelijke blootstelling te kunnen instellen ( CRvB 9 januari 2003, TAR<br />

2003/62). Zo overwoog de Raad ten aanzien van<br />

Stelplicht en bewijslast:<br />

‘’3.3. In de bewoordingen ‘’ in de uitoefening van zijn werkzaamheden’’ is tot uitdrukking gebracht dat er tussen de<br />

uitoefening van de werkzaamheden en de schade een causaal verband moet bestaan. Volgens vaste rechtspraak ( zie CRvB<br />

12 maart 1998, TAR 1998/78) acht de Raad zulk een causaal verband (eerst) aanwezig indien er een voldoende mate van<br />

waarschijnlijkheid bestaat dat de werkzaamheden en/of werkomstandigheden van de betrokken ambtenaar de bij die<br />

ambtenaar aan het licht getreden ziekte daadwerkelijk hebben veroorzaakt.<br />

3.4 . Met betrekking tot de dan in een geval als het onderhavige als eerste te beantwoorden vraag of de betrokken<br />

ambtenaar aan asbest is blootgesteld geweest, geldt dat de verzoeker om schadevergoeding, die zich op een bepaald<br />

rechtsgevolg beroept, voldoende feiten moet stellen en aannemelijk maken waaruit dat gevolg kan worden afgeleid. Deze<br />

verplichting berust op art. 4:2, tweede lid, van de Awb, waarin is bepaald dat de aanvrager de gegevens en de bescheiden<br />

verschaft die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Aan de<br />

door appellante bedoelde jurisprudentie van de burgerlijke rechter moet – wat er zij van de uitleg die appellante daaraan<br />

geeft – worden voorbijgegaan vanwege de verschillen in stel- en bewijsplicht van partijen in het burgerlijke proces en in het<br />

bestuursproces.<br />

3.5. Voorst vloeit uit artikel 3:2 Awb de verplichting van het bestuursorgaan voort, bij de voorbereiding van de beslissing op<br />

de aanvraag de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Hoe beide verplichtingen<br />

zich tot elkaar verhouden, is in belangrijke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Voorop staat evenwel<br />

dat de aanvrager het bestuursorgaan voldoende concrete aanknopingspunten moet bieden om op zinvolle wijze een<br />

onderzoek naar de beweerde blootstelling te kunnen instellen. Aan het onderzoek worden vervolgens hogere eisen gesteld<br />

naarmate de feiten en omstandigheden waar het om gaat meer in de sfeer van het bestuursorgaan dan in de sfeer van de<br />

betrokken ambtenaar zijn gelegen.’’<br />

Zo ook bij een geval van lawaaidoofheid ( CRvB 26.6.2003, TAR 2003/178) : op de aanvrager rust de<br />

plicht om feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit blijkt dat sprake is van voldoende<br />

waarschijnlijkheid dat de werkomstandigheden de aan het licht getreden gehoorbeschadiging<br />

daadwerkelijk hebben veroorzaakt. In die zaak ging het overigens niet om ‘’rechtspositionele<br />

schadevergoeding’’.


II Beroepsincident<br />

Per 1.12.2005 is in het ARAR een nieuw verschijnsel geïntroduceerd: het beroepsincident.<br />

Art.35 sub f ARAR: beroepsincident:<br />

een dienstongeval of een beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die<br />

rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van zijn taak waaraan de ambtenaar zich vanwege zijn<br />

specifieke functie niet kan onttrekken;<br />

Art.69 lid 2 ARAR:<br />

De ambtenaar en de gewezen ambtenaar die een beroepsincident als bedoeld in art. 35 f hebbe<br />

gehad, hebben recht op volledige vergoeding van de schade die zij ten gevolge van dat<br />

beroepsincident lijden<br />

Het artikel richt zich op ambtenaren die zich uit hoofde van hun functie in bijzonder gevaarlijke,<br />

risicovolle situaties moeten begeven. Denk aan penitentiair-inrichtingwerkers in geval van<br />

mishandeling door een gedetineerde en wegwerkers van Rijkswaterstaat. Denk ook aan een<br />

diplomaat in oorlogsgebied, die slachtoffer wordt van een bomaanslag. Te verwachten is, dat in het<br />

BARP en het AMAR een soortgelijke bepaling zullen gaan krijgen.<br />

Zie ook het artikel van mr.C.C.Jongens en mr.W.J. van ’t Spijker in TVP 2007, nr 1, blz 18 ev.<br />

III Schadeloosstelling naar billijkheid<br />

Art. 69 lid 1 ARAR:<br />

Onze minister kan naar billijkheid de ambtenaar schadeloosstellen,kosten vergoeden of overigens<br />

een geldelijke tegemoetkoming verlenen.<br />

Let wel: het gaat hier om gebruikmaking van een zogeheten discretionaire bevoegdheid van de<br />

Minister. De rechter toetst hier marginaal, dus kijkt alleen of de Minister in redelijkheid tot zijn<br />

besluit heeft kunnen komen. Gaat om een toepassing als alle andere wegen doodgelopen zijn.<br />

IV De aansprakelijkheidsnorm van art. 7:658 BW<br />

Tot 22 juni 2000 hanteert de CRvB de norm, dat voor schadevergoeding (alleen dan) aanleiding kan<br />

zijn indien de schade het gevolg is van onrechtmatig handelen van het bestuursorgaan. Onder<br />

verwijzing naar de arbeidsomstandighedenwet geldt ingeval van een ongeval van bedrijfsmatige aard<br />

waarbij gebruik gemaakt wordt van gereedschap en machines een zekere vorm van<br />

risicoaanvaarding. Zo geldt een mengeling van schuld-en risicoaansprakelijkheid. Die benadering<br />

wordt in 2000 verlaten. De CRvB zoekt dan aansluiting bij het in art.7:658 BW bepaalde.<br />

‘’Voorzover zulks niet reeds voortvloeit uit de op de ambtenaar van toepassing zijnde<br />

rechtspositionele voorschriften heeft de ambtenaar recht op vergoeding van de schade die hij lijdt in<br />

de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij het betrokken bestuursorgaan aantoont dat het zijn<br />

verplichtingen is nagekomen de werkzaamheden van de ambtenaar op zodanige wijze in te richten


alsmede voor het verrichten van die werkzaamheden zodanige maatregelen te treffen en<br />

aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de<br />

uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt of aantoont dat de schade in belangrijke mate het<br />

gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar’’. CRvB 22 juni 2000, TAR 2000/112.<br />

Het gaat hier dus om de schade, die niet of niet volledig wordt gedekt door de zojuist besproken<br />

regeling van rechtspositionele aard. We spreken ook wel over de restschade of overige schade. Denk<br />

daarbij aan schade wegens verlies aan verdienvermogen en zelfwerkzaamheid en bijvoorbeeld aan<br />

smartengeld.<br />

Voorbeeld:<br />

een medewerker glijdt op weg naar het kopieerapparaat uit over een plas koffie en loopt letsel op. Er is geen sprake van<br />

een dienstongeval. De rechtbank komt tot het oordeel, dat de werkgever hier de zogplicht geschonden heeft. Het<br />

kopieerapparaat stond in de nabijheid van het afruimbuffet. Werkgever had om die reden instructies moeten geven of<br />

maatregelen moeten treffen om te voorkomen, dat werknemers schade bij de uitoefening van hun werk zullen lijden. Nu<br />

dit niet is gebeurd: schending zorgplicht (Rb.Den Haag, 22.8.2008, TAR 2008/160)<br />

De zorgplicht strekt zich mede uit tot het voorkomen van werkomstandigheden, die psychisch<br />

ziekmakend zijn ( CRvB 8.9.2005, TAR 2005/177). Dit laat – zie CRvB 23.3.2006, TAR 2006/90 –<br />

onverlet, dat oorzakelijk verband moet bestaan tussen het werk of de werkomstandigheden en de<br />

psychische schade. De in het werk of de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren, die de<br />

schade zouden hebben veroorzaakt, moeten worden geobjectiveerd. Evenals bij de toekenning van<br />

rechtspositionele aanspraken zal in meerdere mate sprake moeten zijn van factoren die in<br />

verhouding tot dat werk of die werkomstandigheden – objectief bezien – een buitensporig karakter<br />

dragen. Hier ging het om jarenlang intensief en stelselmatig pestgedrag van collega’s.<br />

Deze (naar analogie ex art.7:658BW ingevoerde )norm is niet van toepassing op de beoordeling van<br />

de vraag of sprake is van een dienstongeval als bedoeld in de rechtspositionele regelingen. Andersom<br />

leidt de erkenning als dienstongeval ook niet automatisch tot de vergoeding van de restschade als<br />

bedoeld bij deze aansprakelijkheidsnorm. Wél leidt erkenning van een ongeval als dienstongeval<br />

ertoe, dat vast is komen te staan dat het ongeval had plaatsgevonden en dat het had plaatsgevonden<br />

in de uitoefening van de werkzaamheden. Het bestuursorgaan kan derhalve het ongeval zelf en het<br />

causale verband tussen het ongeval en de schade in een later stadium niet gaan ontkennen ( CRvB<br />

31.5.2002, TAR 2001, 140)<br />

Voorbeelden<br />

Ambulancechauffeur met rugklachten tilt hulpbehoevende vrouw naar zesde etage en viel daarna uit met rug- en<br />

nekklachten. Nu betrokkene zelf moest opletten of hij gelet op zijn beperkingen wel kon tillen of dat hij om assistentie<br />

moest vragen, terwijl ambulancemedewerkers voorts eigen verantwoordelijkheid hebben met betrekking tot de invulling<br />

van hun taken is aan zorgplicht voldaan ( CRvB 16.6.2005, TAR 2005/150).<br />

Vuilnisman valt bij gladheid op straat als gevolg van ijzel en loopt letsel op aan schouder en arm. Nu de gladheid werd<br />

veroorzaakt door ijzel bedekt met sneeuw had het bestuursorgaan meer moeten doen dan het venkel verstrekken van


veiligheidsschoenen met rubberen profielzool, bijvoorbeeld door schoenen met noppen te verstrekken of door wegens<br />

gladheid die dag geen vuilnis te laten ophalen. Schending zorgplicht ( CRvB 25.8.2005, CRvB 2005/162)<br />

Uitzending militair in het kader van de ECMM naar voormalig Joegoslavië. De staatssecretaris is ten volle aansprakelijk<br />

gebleven voor de nakoming van de zorgplicht, ook voor zover hij deze zorgplicht heeft overgelaten aan de ECMM of enige<br />

andere autoriteit, en dus ook voor het optreden van het Head of Mission (CRvB 26.4.2007, TAR 2007/165)<br />

V Aansprakelijkheid voor ondergeschikte ( n.a.v. art.6:170BW)<br />

CRvB 25.10.2001, TAR 2002/21 : magazijnbediende trekt tijdens pauze (voor de grap: ‘aan het werk<br />

lui varken’) collega van motorkap: gevolg ernstige rug-en heupklachten. Beroep op art. 7: 658 en<br />

6:170 BW. Het betreft hier een zaak van Martin Postma van Varrolaan Advocaten.<br />

Volgens vaste rechtspraak van de Raad wordt de vraag welk recht op schadevergoeding voor een<br />

ambtenaar als appellant uit zijn dienstbetrekking voortvloeit, niet beantwoord door rechtstreekse<br />

toepassing van regels van burgerlijk recht. Volgt verwijzing naar de uitspraak van 12 juni 2000, TAR<br />

2002,112. De Raad acht een bestuursorgaan eveneens gehouden tot vergoeding aan de ambtenaar<br />

van de schade die een gevolg is van een aan het bestuursorgaan toe te rekenen optreden van een<br />

ander indien – en hier zoekt de Raad aansluiting bij het in art. 6:170 van het BW tot uitdrukking<br />

gebrachte beginsel inzake de aansprakelijkheid voor ondergeschikten – deze schade is veroorzaakt<br />

door een als onrechtmatige gedraging aan te merken fout van een onder de verantwoordelijkheid van<br />

het bestuursorgaan of van een ander tot de betrokken rechtspersoon behorend bestuursorgaan<br />

werkzame persoon, indien de kans op de fout is vergroot door de taakopdracht aan die persoon en<br />

indien dat bestuursorgaan of een ander tot bedoelde rechtspersoon behorend bestuursorgaan<br />

zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen.<br />

In casu niet aan de orde: de uitvoering van de taak bracht niet mee dat er een verhoogde kans op de<br />

betreffende fout bestond. Het ging om een voor het slachtoffer niet voorzienbare gedraging.<br />

Zo ook bij ontstaan knieletsel bij schermutseling tussen collega’s. Slachtoffer was ook nog eens zelf<br />

daarmee begonnen ( CRvB 24.3.2005, TAR 2005/94):’’ Voor aansprakelijkheid op grond van<br />

vorenstaande norm is vereist dat door de collega’s van appellante jegens haar een onrechtmatige<br />

daad is gepleegd. Daarbij is niet voldoende dat de ontstane letselschade is te beschouwen als de<br />

verwezenlijking van een gevaar dat verbonden kan zijn aan een bepaalde gedraging; zodanig<br />

gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van een<br />

ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader<br />

zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had behoren te onthouden’’.<br />

Let wel: art. 6:170 BW is anders dan art.7:658 BW rechtstreeks op de ambtenaar van toepassing!<br />

VI Ook toegepast in geval van medische aansprakelijkheid<br />

Overeenkomstig de hiervoor besproken jurisprudentie rond de fout van een ondergeschikte gaat de<br />

Raad ook na of de betrokken militair arts in geval van een medische misser bij de operatie van een<br />

militair een fout in de zin van een onrechtmatige daad jegens het slachtoffer heeft begaan.


Voorbeeld<br />

In een concreet geval ging het om de vraag of een arts in dienst van het bevoegd gezag een fout had begaan. Dat wil zeggen<br />

of de arts – en dat is volgens de CRvB het criterium – de ambtenaar heeft behandeld als van een redelijke bekwam en<br />

redelijk handelend arts in gelijke omstandigheden mocht worden verwacht. De CRvB komt in dit geval tot het oordeel dat<br />

de chirurg door geen nader onderzoek tijdens de operatie te verrichten, gelet op hetgeen binnen de beroepsgroep<br />

gebruikelijk is, niet is tekort geschoten (CRvB 28 oktober 2004, LJN AR5315).<br />

Het handelen van militaire artsen wordt daarbij getoetst aan de norm ‘’ of de arts betrokkene heeft<br />

begeleid en/of behandeld zoals van een redelijke bekwaam en redelijk handelend arts in gelijke<br />

omstandigheden mocht worden verwacht’’ (CRvB 26.2.2004, TAR 2004/88 alsook 4.8.2005, TAR<br />

2005/143).<br />

VII Vergoeding op grond van goed werkgeverschap<br />

Art. 125 ter Ambtenarenwet (1.3.2006 ingevoerd): Het bevoegd gezag en de ambtenaar zijn verplicht<br />

zich als goed werkgever en goed ambtenaar te gedragen.<br />

De vraag is of er aansprakelijkheid voor de overheidswerkgever kan bestaan op grond van de<br />

redelijkheid en billijkheid. Zoals dat in het civiele op grond van art. 7:611 BW gebeurt.<br />

In zijn uitspraak van 8.5.2002, TAR 2002,140 stelt de CRvB dat er geen aanleiding is voor analoge<br />

toepassing van het civielrechtelijke artikel 7:611 BW, indien de werkgever op grond van<br />

rechtspositionele regeling de bevoegdheid heeft naar billijkheid de ambtenaar schadeloos te stellen.<br />

Als voorbeeld diene art. 69 ARAR ( zie onder III). Echter niet alle ambtelijke rechtspositionele<br />

regelingen kennen een dergelijke bepaling. De sinds 1 maart 2006 in art. 125ter Ambtenarenwet<br />

opgenomen norm lijkt meer op de ‘’integriteit’’ van de overheidswerkgever en de ambtenaar te zien<br />

en geeft als zodanig de ambtenaar geen benoemde aanspraak op schadevergoeding.<br />

Zo CRvB 9.12.2004, TAR 2005/33 :<br />

‘’ De omstandigheid dat in de rechtspraak van de Hoge Raad in een enkel zeer uitzonderlijk geval is<br />

geoordeeld dat het niet onjuist was dat betrokken feitenrechter het onaanvaardbaar achtte dat de<br />

werkgever de werknemer liet zitten met schade die in het dienstverband was opgelopen bij een in<br />

allerlei opzichten als bijzonder te kenschetsen verkeersongeval,maakt dit voor de Raad niet anders.<br />

Hij acht het niet goed verenigbaar dat in ene geval als het onderhavige door de rechter op<br />

billijkheidsgronden een plicht tot volledige schadevergoeding zou worden opgelegd, waar die plicht<br />

ontbreekt in vele gevallen waarin ambtenaren worden geconfronteerd met – vaak naar aard en<br />

omvang niet minder ernstige – voor hun rekening blijvende schade als gevolg van ongevallen in<br />

risicovolle functies, zoals die van politieambtenaren, militairen, baliemedewerkers en penitentiair<br />

inrichtingswerkers’’. Zie ook de noot van mevr.mr.K.Festen-Hoff onder deze uitspraak.<br />

Dit standpunt werd in een geval van een tijdens zijn missie naar voormalig Joegoslavië als gevolg van<br />

de inslag van een antitankraket invalide geworden militair bevestigd. De Centrale Raad overweegt<br />

dat naast de voorzieningen wegens het bestaan van een dienstongeval ex art. 115 AMAR geen<br />

aanleiding bestaat voor analoge toepassing van aan het civiele recht ontleende<br />

schadevergoedingspverplichting als neergelegd in art. 7:611 BW.


Art. 115 AMAR kan worden gezien als uitdrukking van die norm maar levert hem geen aanspraak op<br />

volledige vergoeding van zijn restschade. Er geldt hier geen risicoaansprakeljkheid. Het blijft ter<br />

discretie van het bevoegd gezag om hem naar billijkheid tegemoet te komen. In dit geval kon<br />

toepassing van die bepaling gelet op hetgeen betrokkenen reeds was toegekend in redelijkheid<br />

achterwege blijven (CRvB 26 mei 2005, TAR 2005/97). In CRvB 19.9.2002, TAR 2003/26 oordeelt de<br />

Raad, dat weliswaar voor een analoog beroep op art.7:611 BW naast art. 115 AMAR geen plaats is,<br />

doch dat appellante – alhoewel het bestuursorgaan daarover niet had beslist – uit oogpunt van<br />

definitieve geschillenbeslechting een op dit artikel te baseren schadeloosstelling toekomt.<br />

Zie ook in geval van psychische schade de bevestiging van dit standpunt: CRvB 15.2.2007, TAR<br />

2007/87. Daarbij was een beroep gedaan op het KLM-pilootarrest, maar tevergeefs!<br />

VIII Rente<br />

Bij vordering van rente over achterstallige vorderingen lopend tot 1.1.1992 past CRvB art. 1286 BW<br />

(oud) toe. Dat betekent dat die rente moet zijn aangezegd en eerst na afloop van aanzegtermijn kan<br />

ingaan.<br />

Over vorderingen welke vanaf 1.1.1992 lopen zoekt de CRvB aansluiting bij art.6:119 BW (nieuw).<br />

Rente gaat in op datum verzuim.<br />

Rente loopt steeds over brutobedragen en is samengesteld ( CRvB 19.10.1995, TAR 1995/267 en<br />

28.3.1996, TAR 1996/102).<br />

IX Buitengerechtelijke kosten<br />

CRvB 4.11.2004, TAR 2005/54<br />

‘’ De Raad stelt voorop dat de redelijkheid van het inschakelen van een deskundige en de redelijkheid<br />

van de hoogte van diens gedeclareerde kosten van geval tot geval moeten worden bezien. Er moet<br />

worden gelet op de moeilijkheidsgraad van de zaak, het in het geding zijnde financiële belangen de<br />

aard en de omvang van de werkzaamheden die daadwerkelijk zijn verricht. ‘15%-norm’ slechts<br />

ondergrens. Asbestgerelateerde letselschadezaken verschillen zozeer van incassozaken en vragen<br />

zozeer om een individuele benadering, dat de daarvoor gehanteerde 15%-norm, wat daarvan verder<br />

zij, zich niet leent voor overeenkomstige toepassing bij wijze van beleidsregel of vaste gedragslijn’’.<br />

Inschakeling expertisebureau niet nodig geoordeeld, van de fl. 11.058,39 (waarvan fl.2.646,10 voor<br />

expertisebureau ) fl. 6000,- toegekend.<br />

In CRvB 4.11.2004, TAR 2005/55 inschakeling expertisebureau wel redelijk geacht . Dat was na een<br />

verzoek van het bestuursorgaan de materiële schade op te geven.


X Verjaring<br />

Art. 3: 310 etc BW van toepassing. Financiële aanspraken jegens de overheid zijn na een termijn van<br />

5 jaar op grond van de rechtszekerheid niet meer afdwingbaar en ligt de aanvang van deze<br />

verjaringstermijn bij het moment waarop degene die schade lijdt met betrekking tot die schade in<br />

actie had kunnen komen ( CRvB 3.1.2002, TAR 2002/82). Absolute termijn van 20 jaar.<br />

CRvB 12.8.2004, TAR 2005/21: 1991 sportongeval, 1993 verzoek om schadevergoeding, waarop in 1993 en 1995 afwijzend<br />

is beslist. Geen bezwaar aangetekend. In 1999 nieuw verzoek, afgewezen:verjaard. Nieuw verzoek uit 1999 te bezien als<br />

verzoek om terug te komen op besluiten uit 1993/5. Nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden? Zo ja,<br />

aanleiding om terug te komen op? Erkenning aansprakelijkheid in 1996 geen nieuw feit ( dan had hij maar in bezwaar<br />

moeten gaan). Wijziging in jurisprudentie ook geen nieuw feit.<br />

CRvB 23.8.2007, TAR 2008/22<br />

Stuiting verjaring door middel van een schriftelijke mededeling, waarin de ambtenaar zich zijn aanspraak ondubbelzinnig<br />

voorbehoudt. Verwijzing naar zorgplicht van de werkgever of de term: ‘’aansprakelijkstelling’’ niet persé nodig. Ook<br />

vermelding dat ambtenaar voornemens is zijn verzoek om schadevergoeding in te dienen doet aan het karakter<br />

stuitingshandeling niet af.<br />

XI Besluit/bezwaar/beroep<br />

Beroep rechtbank kan niet direct, Eerst bezwaar: tegen besluit waarbij hij belanghebbend is.<br />

Belanghebbend: degen wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken.<br />

Belang: ook procesbelang. Wordt snel aanwezig geac ht. Vb: bezwaar na ontslag tegen formele<br />

beoordeling. CRvB: rechtspositioneel voorschrift met een zelfstandig rechtsgevolg.Waarde niet<br />

verloren na einde dienstverband ( CRvB 3.11.2005, TAR 2006/20). Ambtenaar ook belanghebbend bij<br />

benoemingsbesluit van derde in door hem geambieerde functie: CRvB 15.12.2006, TAR 2007/26<br />

Wanneer voor bezwaar vatbaar besluit?<br />

1. Een rechtshandeling<br />

2. Van publiekrechtelijke aard<br />

3. Schriftelijk<br />

4. Afkomstig van een bestuursorgaan<br />

Art.8:1 lid 2 AWB: besluit is ook een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij een<br />

ambtenaar belanghebbend is. Bijvoorbeeld: er wordt zomaar loon ingehouden.<br />

NB: Ook een salarisspecificatie kan een besluit bevatten. Als er bijvoorbeeld een wijziging van<br />

financiële aanspraken van de ambtenaar tot uitdrukking is gebracht, die hem niet op een andere


manier bekend is gemaakt. Tegen een herhaling van die wijziging kan niet opnieuw bezwaar worden<br />

gemaakt (CRvB 24.5.2002, TAR 2003,6 en CRvB 5.1.2004, TAR 2004, nr.76). Als dus na anderhalf jaar<br />

ziekte het loon naar 80% wordt teruggebracht dan zal daartegen bezwaar moeten worden<br />

aangetekend als de ambtenaar van mening is dat er sprake is van een dienstongeval op grond<br />

waarvan onverkorte volledige loondoorbetaling dient plaats te vinden.<br />

Ingaande 1.9.2004 bestaat de mogelijkheid de bezwaarprocedure over te slaan en rechtstreeks een<br />

beroep op de rechtbank te doen. Daartoe is de instemming van het bestuursorgaan vereist.<br />

Bezwaar heeft geen schorsende werking.<br />

Wel mogelijk om via een vov de schorsing te bewerkstelligen.<br />

Bezwaartermijn en vormvereisten<br />

Termijn 6 weken. Ingaand de dag na verzending besluit.<br />

Verzending binnen termijn en uiterlijk binnen een week na einde termijn ontvangen, bewijs aan<br />

verzender.<br />

Van openbare orde. Instemming wederpartij overschrijding termijn niet relevant.<br />

Als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest: indien<br />

verschoonbaar ( bv ziek).<br />

Onder besluit rechtsmiddelenclausule. Bij ontbreken geen verschoonbaarheid: als het gelet op de<br />

inhoud en de gevolgen van een besluit voor de hand ligt hiertegen actie te ondernemen kan men zich<br />

niet achter het ontbreken van de clausule verschuilen. En al helemaal niet als er een gemachtigde in<br />

de zaak zit: die wordt geacht te kunnen onderscheiden of er al dan niet sprake is van een besluit.<br />

Dus: zoals altijd in dit leven: neem het zekere voor het onzekere!<br />

Wilco Waardenburg<br />

ABVAKABO FNV /Molenkrite Advocaten<br />

Boerhaavelaan nr. 1<br />

Zoetermeer<br />

Tel. 079- 35 36 139/ 088-6430064

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!