22.09.2013 Views

Uitspraak Rolnummer: 22-002095-07 Parketnummer(s): 10-641019 ...

Uitspraak Rolnummer: 22-002095-07 Parketnummer(s): 10-641019 ...

Uitspraak Rolnummer: 22-002095-07 Parketnummer(s): 10-641019 ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Uitspraak</strong><br />

<strong>Rolnummer</strong>: <strong>22</strong>-<strong>002095</strong>-<strong>07</strong><br />

<strong>Parketnummer</strong>(s): <strong>10</strong>-64<strong>10</strong>19-<strong>07</strong><br />

Datum uitspraak: 13 november 20<strong>07</strong><br />

TEGENSPRAAK<br />

Gerechtshof te 's-Gravenhage<br />

meervoudige kamer voor strafzaken<br />

Arrest<br />

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Rotterdam<br />

van 3 april 20<strong>07</strong> in de strafzaak tegen de verdachte:<br />

[verdachte],<br />

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1964,<br />

thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.<br />

Onderzoek van de zaak<br />

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het<br />

onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 oktober 20<strong>07</strong>.<br />

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en<br />

namens de verdachte naar voren is gebracht.<br />

Tenlastelegging<br />

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan<br />

een kopie in dit arrest is gevoegd.<br />

Procesgang<br />

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een<br />

gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.<br />

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.<br />

Het vonnis waarvan beroep<br />

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.<br />

Bewezenverklaring<br />

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met<br />

dien verstande dat:<br />

VluchtWeb - VluchtelingenWerk Nederland<br />

Bron: www.rechtspraak.nl


(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)<br />

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden<br />

vrijgesproken.<br />

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de<br />

bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet<br />

geschaad in de verdediging.<br />

Bewijsvoering<br />

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en<br />

omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.<br />

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor<br />

zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met<br />

een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden<br />

gehecht.<br />

Beroep op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie<br />

De raadsman heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bepleit. Hij heeft daartoe<br />

aangevoerd zakelijk samengevat - dat de verdachte die reeds zeer lang zo n 24 jaar - in<br />

Nederland verblijft niet uitzetbaar is gebleken en dat hij door het handelen van de autoriteiten zelf, die<br />

hem na een periode van vreemdelingendetentie toch steeds weer op straat zetten, gedwongen wordt<br />

de delictsomschrijving van artikel 197 Sr te vervullen. Vervolging dient in casu geen strafrechtelijk<br />

doel, aldus de raadsman.<br />

Het hof deelt deze visie niet. Immers, uit de zich in het dossier bevindende stukken - waaronder het<br />

sfeerproces-verbaal inzake de verdachte van 11 januari 20<strong>07</strong> - blijkt dat de verdachte op 27<br />

november 2000 ongewenst vreemdeling is verklaard, dat de beschikking hem op 5 december 2000 in<br />

persoon werd uitgereikt en dat het onderzoek naar samengevat - de uitzetbaarheid van de<br />

verdachte niet is afgerond. Bovendien blijkt uit genoemd proces-verbaal dat gericht onderzoek met<br />

betrekking tot de uitzetting van verdachte vanaf 18 maart 2003 is aangevangen. Een verblijfsduur van<br />

bijna zeven jaren als ongewenst vreemdeling, noch een onderzoeksperiode van vier jaren, is zodanig<br />

lang dat op grond daarvan reeds is te verwachten dat de verdachte Nederland niet meer zou<br />

(kunnen) verlaten, dan wel dat hij niet (meer) uitzetbaar zou zijn. Het is aan de daartoe bevoegde<br />

autoriteiten op enig moment uit het lopende onderzoek conclusies te trekken en eraan gevolgen te<br />

verbinden, zoals met betrekking tot de uitzetbaarheid en de verblijfsstatus van de verdachte. Vast<br />

staat dat de verdachte, onder andere door het aannemen van aliassen, het onderzoek met betrekking<br />

tot zijn uitzetbaarheid ernstig heeft bemoeilijkt. Vast staat ook dat hij, in ieder geval tot voor kort en<br />

volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting in eerste aanleg, Nederland niet wenst te verlaten.<br />

Voorts heeft hij geen enkele aantoonbare poging ondernomen om de juiste documenten te verkrijgen<br />

die het hem mogelijk zouden maken Nederland te verlaten. Ten slotte is gegeven dat de verdachte<br />

ongewenst is verklaard op grond van zijn, blijkens zijn strafblad veelvuldig voorkomend, strafwaardig<br />

gedrag. Nu enerzijds gedragingen van de verdachte zelf aanleiding zijn tot zijn voortdurend doch<br />

ongewenst verblijf in Nederland, en anderzijds niet onomstotelijk vast staat dat de verdachte<br />

Nederland niet kan verlaten of zal kunnen verlaten, kan niet worden geconcludeerd dat vervolging in<br />

casu geen strafrechtelijk doel (meer) zou dienen.<br />

Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het openbaar ministerie keer op keer het gerechtshof<br />

misleidt met de tekst van de tenlastelegging door het te doen voorkomen dat de verdachte zichzelf in<br />

VluchtWeb - VluchtelingenWerk Nederland<br />

Bron: www.rechtspraak.nl


de strafbare positie heeft gebracht, terwijl het de Staat der Nederlanden is die de verdachte steeds in<br />

Nederland op vrije voeten stelt.<br />

Het hof overweegt dat de tekst van de tenlastelegging is ontleend aan de delictsomschrijving zoals<br />

neergelegd in artikel 197 Sr en dat alle delictsbestanddelen uit dat artikel zijn opgenomen in de<br />

onderhavige tenlastelegging. De visie van de verdediging dat het hof wordt misleid nu niet in de<br />

tenlastelegging is opgenomen dat de Staat der Nederlanden de verdachte steeds in Nederland op<br />

vrije voeten stelt, vindt derhalve geen steun in het recht.<br />

Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wordt mitsdien verworpen.<br />

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde<br />

Het bewezenverklaarde levert op:<br />

Als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift<br />

tot ongewenst vreemdeling is verklaard.<br />

Strafbaarheid van de verdachte<br />

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De<br />

verdachte is dus strafbaar.<br />

Strafmotivering<br />

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat<br />

de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor<br />

de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.<br />

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden<br />

waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de<br />

verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.<br />

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is bij<br />

beschikking van de Staatssecretaris van Justitie d.d. 27 november 2000 op grond van het plegen van<br />

misdrijven tot ongewenst vreemdeling verklaard, zodat het hem (onder meer) op 9 januari 20<strong>07</strong> niet<br />

was toegestaan hier te lande te verblijven. Hoewel hij dit weet, blijft de verdachte dit besluit naast zich<br />

neerleggen.<br />

Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het<br />

Justitieel Documentatieregister d.d. 16 oktober 20<strong>07</strong>, herhaaldelijk is veroordeeld voor het plegen van<br />

soortgelijke, maar ook van andersoortige strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft<br />

weerhouden het onderhavige feit te plegen.<br />

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van<br />

navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.<br />

Toepasselijke wettelijke voorschriften<br />

Het hof heeft gelet op artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht.<br />

VluchtWeb - VluchtelingenWerk Nederland<br />

Bron: www.rechtspraak.nl


BESLISSING<br />

Het hof:<br />

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.<br />

Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.<br />

Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte<br />

daarvan vrij.<br />

Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.<br />

Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.<br />

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.<br />

Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest<br />

is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden<br />

gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.<br />

Dit arrest is gewezen door mr. G.J.W. van Oven,<br />

mr. Chr.A. Baardman en mr. M.L.A. Filippini, in bijzijn van de griffier mr. P.M. Tolen.<br />

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 november 20<strong>07</strong>.<br />

VluchtWeb - VluchtelingenWerk Nederland<br />

Bron: www.rechtspraak.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!