Begrippenlijst met belangrijke geografische begrippen
Begrippenlijst met belangrijke geografische begrippen
Begrippenlijst met belangrijke geografische begrippen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Belangrijke <strong>geografische</strong> <strong>begrippen</strong> (Zeeland)<br />
Een uitgebreider <strong>begrippen</strong>overzicht staat op de landelijke website:<br />
http://www.planjeeigenruimte.nl/<br />
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z<br />
A<br />
Aanwas Land, dat ontstaat door het tegen een bestaande polder / oever aanslibben van<br />
klei en zanddelen (zie ook opwas).<br />
Archeologische vindplaatsen uit de IJzertijd. Bron: brochure 'Zeeland in de prehistorie',<br />
Provincie Zeeland, drs. J. Jongepier, 1995.<br />
Archeologische vindplaatsen /<br />
monumenten / resten Plaatsen <strong>met</strong><br />
een hoge archeologische /<br />
cultuurhistorische waarde vanwege ter<br />
plaatse gevonden resten van een eerdere<br />
bewoning zoals funderingen, aarden<br />
wallen, vliedbergen en huisterpen.<br />
Afgedamd Afdammen, het scheiden van<br />
de zee en stroomgeul door middel van<br />
een dam (zie ook dam).<br />
Akkerbouwbedrijf Agrarisch bedrijf dat<br />
zich alleen bezighoudt <strong>met</strong> de verbouw<br />
van bijv. granen, aardappelen en<br />
suikerbieten. Fig: Archeologische vindplaatsen uit de ijzertijd. Bron: Provincie Zeeland<br />
Agrarisch bedrijf Bedrijf dat zich heeft toegelegd op het bedrijven van landbouw (=<br />
akkerbouw, veeteelt, tuinbouw of fruitteelt, bosbouw of combinaties er van).<br />
Archeologische vindplaatsen uit de ijzertijd. Bron: Provincie Zeeland<br />
B<br />
Basalt Hard, vulkanisch gesteente, <strong>met</strong> een donkergrijsblauwe kleur, dat vroeger vaak<br />
werd verwerkt in het buitendijkse talud.<br />
Binnendijken Dijken rondom een polder die geen directe<br />
beschermende functie meer hebben. Er zijn nieuwe<br />
hogere en bredere dijken gebouwd die de erachter<br />
liggende polders nu bescherming tegen het buitenwater<br />
bieden.<br />
Binnendijk in de Zak van Zuid-Beveland. Bron: Geoactief
Binnendijks gebied Gebied (polders) dat wordt beschermd door dijken.<br />
Binnendijkse moernering Een proces waarbij binnendijks het veen werd weggegraven<br />
ten behoeve van zoutwinning<br />
Binnenhaven Havendeel achter de sluis in tegenstelling tot de buitenhaven (zoals in<br />
Vlissingen, Hansweert en Veere).<br />
Bedijker Persoon die de dijk heeft aangelegd / opdracht heeft gegeven voor de<br />
bedijking. De dijk of bedijking (polder) werd soms naar die persoon genoemd.<br />
Bedijking Het aanleggen van dijken om een stuk land. Er worden twee vormen<br />
onderscheiden:<br />
- defensieve bedijking, dat is het aanleggen van dijken ter bescherming tegen<br />
overstromingen en<br />
- offensieve bedijking, dat is het inpolderen van nieuw (buitendijks) land.<br />
Bestemmingsplan Hierin wordt door de gemeenteraad vastgelegd wat de bestemming<br />
van de grond is. Zo wordt bepaald hoe de grond gebruikt mag worden en wat er op mag<br />
worden gebouwd. Het bestemmingsplan is veel gedetailleerder dan de plannen van de<br />
regering en van het provinciebestuur, maar het moet daar wel mee in overeenstemming<br />
zijn. Wat er in een bestemmingsplan staat is voor iedereen juridisch bindend (dus<br />
iedereen moet zich er ook aanhouden); daarom is een bestemmingsplan voor u van<br />
groot belang.<br />
Bestemmingsplan nieuwbouwwijk Lewedorp. Bron:<br />
gemeente Borsele<br />
Bleekveld of bleekweide Grasveldje bij een dorp waarop linnengoed werd gebleekt.<br />
Linnengoed moest voortdurend worden natgehouden bij felle zonneschijn, dan werd het<br />
goed gebleekt.<br />
Bleekveld. Bron: Zeeuws Archief<br />
Bodemerosie Verdwijnen van de bodem door erosie. Vaak is de mens de veroorzaker<br />
(door bijv. ontbossing) Zie ook: erosie.
Boerderijtype Boerderij <strong>met</strong> bijzondere kenmerken die vaak alleen in een bepaalde<br />
regio voorkomen. In Zeeland overheerst een streekeigen boerderijtype <strong>met</strong> de zo<br />
kenmerkende zwarte (vroeger geteerde) houten schuren <strong>met</strong> witte kozijnen en of randen<br />
rondom deuren en ramen.<br />
Gevel van Zeeuwse schuur. Bron: Geoactief<br />
(Zeeuwse) Boerderij De traditionele Zeeuwse<br />
boerderij is meestal een complex van gebouwen,<br />
gedomineerd door een zeer grote schuur <strong>met</strong> vaak<br />
een hoog rieten dak en zwartbeteerde<br />
(gepotdekselde = horizontaal over elkaar heen<br />
gespijkerde) houten wanden. Kenmerkend zijn<br />
vaak de witte lijnen langs deuren, ramen en<br />
muren. Naast de schuur staat vaak een<br />
bescheiden ogend bakstenen woonhuis en een<br />
reeks bijgebouwen zoals: wagenhuis, varkenskot,<br />
karnhuis en bakkeet.<br />
Zeeuwse boerderij <strong>met</strong> erf te 's-Heerarendskerke. Bron: Geoactief<br />
Boerenerf Stuk grond waarop de boerderij staat en waarop vaak een klein weiland,<br />
stallen, drinkput, bomen (boerengeriefhout en vaak enkele fruitbomen) en een moestuin<br />
aanwezig is.<br />
Boezem Tijdelijke berging van overtollig polderwater (voorbeeld Veersemeer). Het<br />
overtollig water uit de polder wordt in het buitenwater (rivieren of zee) gepompt. Is dit<br />
niet mogelijk (bijv. bij een te hoog buitenwaterpeil) dan wordt het water tijdelijk bewaard<br />
in de boezem.<br />
Bodem Bovenste laag van de aardkost,<br />
waarin de planten wortelen.<br />
Boomgaard Perceel beplant <strong>met</strong><br />
fruitbomen. In de moderne boomgaard<br />
hebben de fruitbomen vaak een struikvorm<br />
of zijn aangeplant in de vorm van hagen.<br />
Bij deze vorm is er een maximale<br />
opbrengst bij minimale arbeid.<br />
Aan de ouderwetse hoogstamfruitbomen hing relatief minder fruit en dat was moeilijker
(<strong>met</strong> ladders) te oogsten. Onder de bomen werd gras ingezaaid waarop het vee kon<br />
grazen. (afb: Boomgaarden na de pluk (links hoogstam, rechts struikvorm). Bron: Geoactief<br />
Bouwland Ander woord voor akkerland.<br />
Hier worden dus akkerbouwgewassen zoals<br />
graan, aardappelen en suikerbieten<br />
verbouwd.<br />
Akkerland <strong>met</strong> 's-Heer Abtskerke op de achtergrond.<br />
Bron: Geoactief<br />
Braak Het tijdelijk niet gebruiken van landbouwgrond <strong>met</strong> als doel het tekort aan<br />
voedingsmiddelen in de grond aan te vullen of omdat die grond een andere bestemming<br />
(stads- dorpsuitbreiding) krijgt.<br />
Brilletje Aanduiding voor twee naast<br />
elkaar liggende welen. Welen zijn min of<br />
meer ronde watertjes die zijn ontstaan als<br />
gevolg van een dijkdoorbraak.<br />
Brilletje ten oosten van Heinkenszand (Grote Dijk). Bron:<br />
Geoactief<br />
Buitenplaats Een landhuis <strong>met</strong><br />
bijgebouwen en toebehoren uit de 17e tot<br />
en <strong>met</strong> de 19e eeuw. Vaak gebouwd als<br />
2de woning in opdracht en ten behoeve van rijke en machtige burgers uit de stad. Het<br />
landhuis staat in een aangelegd park of een landschapspark (landgoed). Het geheel<br />
vormt een herkenbare eenheid.<br />
Buitendijks gebied Het gebied dat<br />
niet wordt beschermd door dijken. Het<br />
buitendijksgebied bestaat vaak uit<br />
schorren, slikken, platen.<br />
Buitengebied Het gehele gebied,<br />
buiten de bebouwde kom. Hier gelden<br />
andere regels en (bouw)voorschriften<br />
dan voor de bebouwde kom van stad<br />
en dorp.<br />
Buitenplaats Vaak op zanderige, wat<br />
hoger gelegen gronden te vinden.<br />
Landgoederen <strong>met</strong> villa-achtige huizen
en weelderige, parkachtig aangelegde grote tuinen.<br />
Buitenwater De zee en al het water dat <strong>met</strong> de zee in open verbinding staat (zoals de<br />
Wester- en Oosterschelde).<br />
Monding van de Schelde (buitenwater) <strong>met</strong> strand, boulevard, dijk en duin als waterkering. Bron: Geoactief<br />
Bunker Zware in steen en beton<br />
opgetrokken verdedigingswerk, vaak<br />
stammend uit de periode van de Tweede<br />
wereldoorlog.<br />
Bunkers bij Vlissingen. Bron: brochure 'toekomst van het<br />
verleden' Provincie Zeeland 2002<br />
Burgemeester en Wethouders (B&W: Is het dagelijks bestuurder van een<br />
gemeente; de burgemeester samen <strong>met</strong> de wethouders vormen het college van B en W.<br />
De wethouders worden door een politieke partij voorgedragen om voor 4 jaar de<br />
gemeente te besturen. De burgemeester (hoogste ambtenaar in een gemeente) wordt<br />
benoemd.<br />
C<br />
Culturele planologie Bij de toekomstige inrichting van de ruimte rekening houden <strong>met</strong><br />
cultuuruitingen en cultuurhistorische elementen in het landschap.<br />
Cultuurhistorisch landschap Het landschap gezien als een verzameling van elementen<br />
uit zowel het heden als het verleden <strong>met</strong> elk hun eigen verhaal (geschiedenis).<br />
Cultuurgrond Grond die voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt (tegenovergestelde<br />
noemt men woeste grond)<br />
Cultuurlandschap Landschap dat is ontstaan door de activiteiten van mensen. Een<br />
cultuurlandschap bestaat uit inrichtingselementen zoals wegen, akkers en weilanden,<br />
parken en vijvers, huizen en fabrieken, dorpen en steden. Een cultuurlandschap wordt<br />
wel beschouwd als het tegenovergestelde van een natuurlandschap.<br />
Cultureel erfgoed Elementen uit de cultuur die bewaard moeten<br />
blijven omdat ze een belangrijk onderdeel zijn van de cultuur van<br />
een samenleving. . Dus alle sporen uit het verleden die zichtbaar<br />
en tastbaar zijn in het heden en die een samenleving de moeite<br />
van het bewaren waard vindt. Bijvoorbeeld volksverhalen,<br />
klederdracht, liederen, gebouwen, archeologische vindplaatsen<br />
etc.<br />
Boerin in katholieke Zuid-Bevelandse klederdracht (1930). Bron: Geoactief<br />
Cultuur Hetgeen wat een bevolkingsgroep bindt. Cultuur bestaat<br />
uit veel onderdelen, maar taal, geschiedenis, oude gebruiken en in sommige gevallen<br />
religie, zijn toch wel de belangrijkste onderdelen van een cultuur.<br />
Cultuurhistorie Elementen uit het verleden waar een verhaal bij hoort dat bepalend is<br />
geweest in de geschiedenis van een samenleving.
Cultuurhistorische hoofdstructuur (kortweg CHS) is een in kaart gebracht overzicht<br />
van de waarde en kenmerken van het cultureel erfgoed (zoals archeologische<br />
vindplaatsen, waardevolle landschappen en nederzettingen) in een gebied (provincie).<br />
D<br />
Dam Kunstmatige ophoging van grond, natuursteen en of beton dwars door een rivier of<br />
zeearm. Een dam ligt dus midden in het water. Een primaire dam scheidt het zeewater<br />
(buitenwater) <strong>met</strong> een ander water. Een secundaire dam ligt achter een primaire dam en<br />
scheidt twee binnenwateren.<br />
Delta Gebied aan de monding van een of meerder rivieren (bij aftakkingen), opgebouwd<br />
door die rivier zelf <strong>met</strong> aangevoerd sediment (NB, dus eigenlijk vormen de rivieren in<br />
Zuidwest Nederland geen delta (zie estuarium).<br />
Dijk Kunstmatige aarden ophoging ter bescherming van het achterliggende land tegen<br />
overstromingen. Een dijk ligt dus op het land.<br />
Dijkcoupure Een plaatselijke doorgang<br />
van een dijk ten behoeve van het verkeer<br />
(bijv. een trein).<br />
Dijkcoupure bij het dorp 's-Heer Arendskerke. Bron:<br />
Geoactief<br />
Dijkdorp Dorpsbebouwing op of langs de binnenkant<br />
van de dijk <strong>met</strong> op die dijk meestal een weg. In de<br />
kleinere polders was er te weinig plaats en daarom<br />
bouwde men op of langs de dijk. Zo ontstond er een<br />
dijkdorp. Vaak werd de kerk onder aan de dijk gebouwd.<br />
Een enkele op een splitsing van twee dijken.<br />
Dijkverzwaring Verhogen en verbreden<br />
van dijken, o.a. in het kader van de<br />
Deltawet. Het betreft dijken in Laag-<br />
Nederland en langs de grote rivieren.<br />
Nodig i.v.m. zeespiegelstijging.<br />
Dijkverzwaring in de buurt van Hoedekenskerke (2005).<br />
Bron: Geoactief
Dorp (landelijke nederzetting) Permanente nederzetting op het platteland <strong>met</strong> een<br />
beperkt inwonertal (zie ook stad / stadsrechten).<br />
(Dorps) pomp Een pomp, meestal uit de 18e eeuw midden in<br />
de nederzetting op een pleintje ten behoeve van de<br />
drinkwatervoorziening.<br />
Dorpspomp van het dorp Nisse (2005). Bron: Geoactief<br />
Dorpstypen Groepen dorpen in een bepaald gebied die een<br />
aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben. In Zeeland<br />
komen veel voor:ringdorpen; voorstraatdorpen; dijkdorpen;<br />
kruiswegdorpen; straatdorpen;<br />
vestingdorpen en moderne<br />
dorpsvormen / dorpsuitbreidingen.<br />
(Dorps)vaete Drinkput voor vee of<br />
openbare watervoorziening in de vorm<br />
van een vijver in het dorp (o.a.<br />
Kloetinge, Nisse, Wemeldinge).<br />
(Vee)drinkput Zie ook vaete of<br />
dorpsvaete.<br />
Dorpsvaete van Wemeldinge (2004). Bron:<br />
Geoactief<br />
Doodtij Lagere hoogwaterstand dan normaal als gevolg<br />
van het tegen elkaar in werken van de aantrekkingskracht<br />
van maan en zon. Het tegenovergestelde is springvloed.<br />
Drainage Verlaging van de grondwaterstand door<br />
greppels en of afvoerbuizen in de grond (ontwatering).<br />
Dreef / drift (schapendreef of veedreef) Een onverhard<br />
pad waarlangs, vaak dagelijks, het vee naar de weide<br />
werd gebracht (gedreven) en weer terug.<br />
Veedreef ten zuiden van het dorp 's Heer Arendskerke. Bron: Geoactief
Duin Zandheuvel ontstaan door de wind (bijv. zeeduinen,<br />
rivierduinen, landduinen).<br />
Duingebied van Westenschouwen <strong>met</strong> de vuurtoren (2003). Bron: Geoactief<br />
Dulve Zeeuws voor gedolven of gegraven sloot. Onderdeel<br />
van een heel systeem voor de afwatering van de polder.<br />
Ingedeeld naar breedte heb je: greppels, sloten (dulven),<br />
sprinken (Walcheren en Schouwen), watergangen (of<br />
leidingen), en hoofdwatergangen.<br />
Dijkval (oeverval) Wegzakken / afschuiven van een (deel<br />
van de) dijk of oever door onderspoeling. Meestal ontstaan<br />
doordat een diepe geul dicht langs de kust stroomt.
E<br />
Eendenkooi Een ruime waterplas, omgeven door dichte begroeiing van struiken en<br />
kruiden <strong>met</strong> als doel eenden te vangen (vroeger als voedselbron. Zeeuwse voorbeelden<br />
in Renesse, Oostkapelle, Oosterland en Sint-Philipsland).<br />
Eb Afgaand water. In Zeeland in de volksmond (maar officieel fout) ook vaak laagwater<br />
genoemd (zie ook: getijden, vloed).<br />
Elzenmeet Aanplant van elzenhakhout op de drassige binnenduinranden.<br />
Erosie Uitschurende werking van water, wind of ijs.<br />
Estuarium Trechtervormige riviermonding, die breed en op diepte wordt gehouden door<br />
de eb-en vloedstroming. De monding van de Schelde is dus een estuarium en geen delta<br />
zoals velen denken!<br />
F<br />
Fort Fortificaties of versterkingen of verdedigingswerken<br />
ter beheersing van het land of water in de wijde<br />
omgeving zoals de forten langs de Schelde (Bath/<br />
Rammekens, Ellewoutsdijk e.d.).<br />
Fort Rammekens. Bron: brochure 'Toekomst voor het verleden' Provincie<br />
Zeeland 2002<br />
Fruitteelt Bedrijf dat onderdeel uitmaakt van de tuinbouw<br />
waarbij men zich toelegt op de teelt van hard fruit (appels,<br />
peren) of zacht fruit (bijv. pruimen, kersen, zwarte bessen) (zie<br />
ook: boomgaard).<br />
Zwartebessenstruiken in de buurt van Nisse. Bron: Geoactief<br />
Funderingsrestant Restant van een fundering van een<br />
historisch belangrijk gebouw, vaak een archeologisch<br />
monument (zoals het kasteel Hellenburg bij Baarland of de<br />
fundering van de kerk van Oud-Sabbinge).<br />
Funderingsresten van slot Hellenburg bij Baarland. Bron: SCEZ<br />
G<br />
Gemaal Plaats waar door machines het overtollig water uit een polder op het<br />
buitenwater wordt geloosd. (vroeger stoomgemaal, nu dieselelektrisch gemaal)
Gemengd bedrijf Agrarisch bedrijf waarbij meer dan 1 tak van de landbouw op wordt<br />
uitgeoefend.<br />
Gemeenteraad: het politieke orgaan (algemeen bestuur) van een gemeente samen <strong>met</strong><br />
het college van B en W; ze controleren of het college goed bestuurt. Het aantal raadleden<br />
hangt af van de grootte van de gemeente.<br />
Bijvoorbeeld Vlissingen telt 29 raadsleden.<br />
Gesloten landschap Landschap <strong>met</strong> veel<br />
elementen die het zicht beperken.<br />
Heggengebied in de buurt van Nisse. Bron: Geoactief
Getijden (eb/vloed) Afwisseling van perioden waarin het zeewater daalt en perioden<br />
waarin het stijgt. Ritme van twee keer per dag vloed en twee keer per dag eb, waarbij de<br />
eb-stroom langer duurt dan de vloedstroom. De snelheid waarmee de getijgolf bij vloed<br />
vanuit zee de Schelde binnenstroomt neemt toe (1930 - 32 km per uur, 1980 - 43 km<br />
per uur).<br />
Getijdengeulen Geulen die door eb en vloedwerking zijn ontstaan. Ze zijn vaak scherp<br />
in overgang tussen water en land doordat het land werd weggeschuurd.<br />
Getijdenhaven Haven waarin de getijden duidelijk merkbaar zijn en die bij eb soms<br />
deels of helemaal droogvallen (bijv. Hoedekenskerke).<br />
Getijdenrivier Rivier (deel) die sterk onder invloed staat van de eb- en<br />
vloedbewegingen van de zee.<br />
Grensbomen / grenslinden Forse<br />
bomen, soms eeuwenoude (linde-)bomen<br />
<strong>met</strong> een grote landschappelijke waarde. Ze<br />
staan op punten die de grenzen aangeven<br />
van de ambachstheerlijkheden in Zuid-<br />
Beveland. Vaak op plaatsen waar twee<br />
dijken bij elkaar komen.<br />
Grenslinde tussen Nisse en Heinkenszand. Bron:<br />
Geoactief<br />
Grenspalen Palen die de exacte loop van<br />
de grens aangeven.<br />
De meest westelijk gelegen grenspaal tussen Nederland en België (bij het<br />
natuurgebied 'het Zwin' - 2004). Bron: Geoactief<br />
Greppels Dulven: Onderdeel van een heel systeem voor de afwatering van de polder.<br />
Ingedeeld naar breedte heb je: greppels, sloten (dulven), sprinken (Walcheren en
Schouwen), watergangen (of leidingen), en hoofdwatergangen.<br />
Ge<strong>met</strong> Oude oppervlaktemaat in Vlaanderen en Zeeland onderverdeeld in 3 lijnen of<br />
linen en vervolgens in 100 roeden. 1 ge<strong>met</strong> is ca. 0,4 ha = 300 vierkante roeden of gelijk<br />
aan 1 engelse acre. Die maat is plaatselijk weer zeer verschillend. 1 rijnlanse ge<strong>met</strong><br />
0.4258 ha, 1 Blooise ge<strong>met</strong> 0.3924 ha, Schouwse ge<strong>met</strong> 0.4168 ha, Duivelandse ge<strong>met</strong><br />
0.4034 ha.<br />
Grondsoort Fijn materiaal (gesteente) aan de oppervlakte, waaruit de ondergrond<br />
bestaat, bijv. zand, klei, veen enz.<br />
Grondwater Water <strong>met</strong> een onder het aardoppervlak gelegen waterspiegel.<br />
H<br />
Hectare Oppervlaktemaat. Een hectare is 100x100 <strong>met</strong>er = 10.000 m2 (zie ook ge<strong>met</strong>).<br />
Herkaveling Het herindelen van een polder. Het resultaat is meestal grotere en voor<br />
agrarisch gebruik geschiktere stukken land.<br />
Hollestelle Verhoogde drinkput, vaak<br />
gelegen in op een schor.<br />
Houtsingel of heggen Afscheiding<br />
van agrarische percelen bestaande uit<br />
struiken en rijen bomen.<br />
Houtwal Afscheiding en afscherming<br />
van agrarische percelen bestaande uit<br />
struiken en rijen bomen, maar dan<br />
geplant op een aarden wal van geringe<br />
hoogte.<br />
Hollebollig weiland <strong>met</strong> heggen in de buurt van<br />
Nisse (2004). Bron: Geoactief<br />
I<br />
Inlagen Een extra bescherming die ligt bij het punt waar de stroomgeul de zeedijk kon<br />
wegschuren. Achter die dijk werd een tweede (inlaag)dijk aangelegd. Het gebied tussen<br />
die twee dijken heet dan de inlaag. Een deel van de benodigde grond voor de aanleg van<br />
die dijk werd uit die inlaag gehaald.<br />
Inlaagdijk Dijk die alvast werd aangelegd als reserve achter een zwakke plek in de<br />
zeedijk.<br />
Inklinken Verdichting van de grond (klei en veen) als er druk op komt te staan (nieuwe<br />
laag er boven op / er boven op bouwen) of als gevolg van wateronttrekking (bij polders).<br />
Inpoldering Landwinning door bedijking.<br />
Inundatie Het onder water zettten van lager land, meestal uit een oogpunt van (militairstrategische)<br />
verdediging. Bijvoorbeeld: Land van Saeftinghe eind 16e eeuw, Schouwen-<br />
Duiveland en Walcheren in de Tweede Wereldoorlog.
J<br />
Jaagpad Pad langs vaart of kanaal bestemd voor de paarden die de trekschuiten<br />
voortbewogen.<br />
Jonge zeeklei Zeeklei neergelegd in de afgelopen 2000 jaar. Ook wel Afzettingen van<br />
Duinkerke genoemd.<br />
K<br />
Kanaal Kunstmatige (gegraven)<br />
waterverbinding waarbinnen de<br />
waterstand wordt geregeld door<br />
sluizen. De kanalen werden gegraven<br />
voor de scheepvaart of vanwege de<br />
waterbeheersing (bijv. voor de<br />
afwatering of watertoevoer).<br />
Het Havenkanaal van Goes naar het Goese Sas ter<br />
hoogte van Wilhelminadorp (2004). Bron: Geoactief<br />
Karrevelden Velden die achter de zeedijk zijn ontstaan door het afgraven van het land<br />
om die zeedijk te versterken (door karren afgevoerd). Het landschap van een karreveld<br />
ziet er net zo uit als van een inlaag. Karrevelden hebben echter aan de landzijde geen<br />
dijk, inlagen wel.<br />
Kasteelberg of motte Overblijfsel van oorspronkelijk vestingwerk uit de middeleeuwen<br />
bestaande uit aarde (nog aanwezig) en houten opbouw (verdwenen). Vaak verward <strong>met</strong><br />
vliedbergen. Nu archeologische monumenten.<br />
Kavel Een stuk grond van een eigenaar dat begrensd wordt door grond van een ander.<br />
Een kavel bestaat soms uit meerdere percelen.<br />
Keersluis Sluis die vrijwel altijd openstaat en alleen in noodsituaties wordt gesloten (bij<br />
zeer hoge of extreem lage waterstanden).<br />
Kentering Ook wel kerend tij. De overgang van eb naar vloed en omgekeerd.<br />
Kerkepad Onverhard voetpad dwars door akkers en weilanden ter verbinding van de<br />
afgelegen woonbuurten <strong>met</strong> de kerk(dorpen).<br />
Kerk Vaak dominant gebouw en vaak ook een van de oudste gebouwen in het midden<br />
van het dorp. Kerken kunnen worden ingedeeld naar de gebruikers, bijv. protestante of<br />
katholieke kerk. Of een indeling naar de periode van ontstaan en of bouwwijze:<br />
bijvoorbeeld gotische kerk, kruiskerk of zaalkerk.<br />
Kerkhof Plaats in de nabijheid van de kerk, vaak gebruikt als begraafplaats.<br />
Klei Verweringsmateriaal, minerale deeltjes door chemische verwering ontstaan, <strong>met</strong> een<br />
korrelgrootte kleiner dan 0,002 mm. Heeft als eigenschappen o.a. een groot<br />
opnamevermogen van water en de adsorptie van voedingsstoffen voor planten. We<br />
onderscheiden zeeklei en rivierklei.
Komberging De mogelijkheid voor stromend water om bij opstuwing (door bijv. vloed)<br />
een 'uitweg' te vinden. Als rivierarmen <strong>met</strong> getijde-werking <strong>met</strong> een smallere geul<br />
genoegen nemen is er gevaar voor overstroming / dijkdoorbraak. Een oplossing om voor<br />
meer komberging te zorgen, en dus dat gevaar te verkleinen, kan ontpolderen zijn.<br />
Kreken Getijdengeulen.<br />
Kreekrug Smalle strook hoger gelegen zanderige grond van een dichtgeslibde kreek. Het<br />
hoogteverschil ontstond door ontwatering na de inpoldering. De grond (klei / veen) aan<br />
weerszijden van de zanderige kreekopvulling zakte (inklinking). De kreekruggen vormen<br />
vaak de oudste bewoningsplaatsen en verbindingswegen in onze provincie.<br />
Kruiswegdorp Dorpen meestal liggend midden in de grotere jongere polders op de<br />
kruising van de voornaamste polderwegen. In de kleinere dorpen is er alleen een<br />
<strong>belangrijke</strong> kruising. Omdat de rechthoekige achterstraten werden aangebouwd ontstond<br />
er toch nog een dorp.<br />
Kwelwater Water dat door natuurlijke of kunstmatige hoogteverschillen in<br />
grondwaterspiegels door dijken of doorlatende ondergrond in polders terecht komt. Kan<br />
plaatselijk aan de oppervlakte treden. Soms graaft men achter de dijk een kwelsloot om<br />
dit water op te vangen en weer af te voeren.<br />
Kwelder Buitendijks gebied langs de zeekust dat begroeid is <strong>met</strong> zoutminnende planten<br />
en dat alleen bij zeer hoge vloed overstroomt. In Zeeland spreekt men van schor, in het<br />
rivierengebied van gors.<br />
L<br />
Laag Nederland Het deel van Nederland dat beneden +1 <strong>met</strong>er N.A.P. ligt, en dat bij<br />
elke vloed zou overstromen als er geen dammen, dijken en duinen zouden zijn. Het<br />
grootste deel van Zeeland behoort bij laag Nederland<br />
Laan Weg <strong>met</strong> aan beide zijden een beplanting in de vorm van een of meer bomenrijen.<br />
Landbouwhaven(tje) Haven(tje) dat vroeger werd gebruikt voor het afvoeren van<br />
landbouwproducten.<br />
Landelijke gebieden Gebieden buiten de steden, <strong>met</strong> overwegend een natuur- en/of<br />
landbouwfunctie, dus het overgrote deel van Zeeland<br />
Landinrichting Proces waarbij ruilverkaveling plaatsvindt in combinatie <strong>met</strong><br />
veranderingen die ook de natuur en het landschapsbehoud moeten dienen.<br />
Landinrichtingswet Een wet waarin geregeld is op welke wijze, bij een herinrichting<br />
van een agrarisch gebied, naast de belangen van het agrarisch bedrijf wordt rekening<br />
gehouden <strong>met</strong> de belangen van natuur en recreatie.<br />
Landschap Een deel van het aardoppervlakte dat in zijn uiterlijk een geheel vormt. Het<br />
bestaat uit een verzameling van zichtbare en niet verplaatsbare elementen. Een aantal<br />
natuurlijke elementen (grondsoort, reliëf, waterhuishouding, bodem, hoogteligging) en<br />
uit een aantal door de mens aangebrachte bouwstenen (bewoningsvorm, grondgebruik,<br />
verkaveling, verkeersinfrastructuur).<br />
Landschapsbeheer Alle beschermende maatregelen om verdere achteruitgang van<br />
natuur en landschap te voorkomen en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen.<br />
Landschapselementen Alle zichtbare en niet verplaatsbare punt-, lijn- en vlak-
elementen in het landschap.<br />
Lijnelementen Langgerekte elementen in een landschap, bijv.<br />
een bomenrij of een sloot.<br />
Sluisje <strong>met</strong> stuw en strakke lijnelementen in de buurt van Nisse. Bron: Geoactief<br />
Lineaire bebouwing (lintbebouwing) Langgerekte bebouwing, ontstaan langs rivier,<br />
beek, dijk of kanaal.<br />
M<br />
Masterplan: een plan dat de hoofdstructuur van het plangebied aangeeft dat minstens<br />
10 jaar in beslag gaat nemen. Pas in een later stadium volgen de gedetailleerde<br />
bestemmingsplannen.<br />
Bijvoorbeeld Masterplan Dokkershaven in Vlissingen.<br />
Mariene afzetting Het aanslibben van sediment door de zee zoals klei en zand<br />
(mariene=zee)<br />
Meekrap Een geelrode kleurstof die gemaakt wordt uit de wortel van de twee- of<br />
driejarige meekrapplant. De plant werd gekweekt in bedden op zwaar bemeste grond die<br />
in de winter moesten worden afgedekt tegen de vorst. Het delven van de wortels was de<br />
meest arbeidsintensieve fase van de teelt. De gedolven wortels werden in het najaar en<br />
de winter na het delven verder verwerkt in de meestoof.<br />
Meestoof In dit gebouw werden meekrapwortels in meerdere fasen verwarmd en<br />
gedroogd en daarna gedorst, om ze te breken en aarde en velletjes te verwijderen. Na<br />
sortering op kwaliteit werd de grondstof verwerkt tot poeder (de kleurstof).<br />
Meidoornheg Heggen die dienen als afscheiding van agrarische percelen. Deze heggen<br />
zijn typerende landschapselementen in het Zeeuwse oudland (zie ook: houtwal, heg,<br />
houtsingel).<br />
Microrelief Kleine (tot 2m) hoogteverschillen binnen een gebied.<br />
Moer Moeras of veengrond (poel)<br />
Moernering (moeren)Turf afgraven voor de winning van zout. Dit gebeurde in gebieden<br />
waar het veen doordrenkt was van zout, o.a. in Friesland, West-Brabant en Zeeland. Ook<br />
wel selnering genoemd.<br />
Mond Uitloop van water.
Molen Werktuig om de energie van wind- of<br />
waterstroming om te zetten in een beweging. In<br />
Zeeland vooral om graan te malen. Maar elders<br />
ook voor het persen van zaden, zagen van hout of<br />
bijvoorbeeld het bemalen van een polder.<br />
Twee korenmolens van het dorp Wemeldinge (2005). Bron:<br />
Geoactief<br />
Motte of kasteelberg Overblijfsel van<br />
oorspronkelijk vestingwerk bestaande uit een<br />
kunstmatige verhoging (berg) en houten opbouw<br />
(verdwenen). Vaak verward <strong>met</strong> vliedbergen. Nu<br />
archeologische monumenten.<br />
Kasteelberg (vliedberg) van Wemeldinge (2004). Bron: Geoactief<br />
Muraltmuurtje Betonnen dijkverhoging uit het<br />
midden van de 20ste eeuw en hier en daar nog te<br />
vinden langs de Oosterschelde en het Veersemeer.<br />
Muraltmuurtje. Bron: onbekend<br />
N<br />
Nationaal landschap Gebied van circa 10.000 ha. landschappelijk waardevol<br />
natuurgebied waar ook fraaie agrarische landschappen voorkomen (bijv.<br />
Oosterscheldegebied).<br />
Nationaal park Een beschermd natuurgebied van minstens 1000 ha. <strong>met</strong> een uniek<br />
landschap dat beperkt toegankelijk is voor het publiek (bijv. "de Hoge Veluwe").
Natuurelement Onderdeel van het landschap dat alleen door de natuur is gevormd<br />
(bijv. een duin, schor, slik)<br />
Natuurlandschap Een natuurlandschap is een landschap zoals dat door de natuur is<br />
gevormd. Dit landschap bestaat nog geheel uit natuurlijke elementen: heuvels en<br />
bergen, rivieren en zeeen, bossen en duinen, etc. De mens heeft er nog niet of<br />
nauwelijks zijn invloed laten gelden.<br />
Nederzetting Verzameling gebouwen van mensen die op deze plaats min of meer<br />
permanent wonen. De twee hoofdtypen zijn stad en dorp.<br />
Nieuwland Al het land in Zuidwest Nederland, dat is bedijkt na 1200.<br />
Normaal Amsterdams Peil (NAP) Een nauwkeurig vastgesteld peilpunt aangegeven op<br />
een (ondergronds) merkteken in Amsterdam. Het is afgeleid van het Amsterdamse Peil<br />
(dat was het gemiddelde vloedniveau van het IJ bij Amsterdam toen dat nog in open<br />
verbinding stond <strong>met</strong> de zee).<br />
Nota Ruimtelijke Ordening Een door de regering opgesteld plan waarin in grote lijnen<br />
de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor Nederland zijn beschreven. Het dient tevens<br />
als leidraad voor de provinciale streekplannen en de gemeentelijke bestemmingsplannen.<br />
Momenteel geldt de 5e Nota Ruimtelijke Ordening (Nota Ruimte).<br />
Nota Ruimte(2004) bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke<br />
ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke<br />
economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het<br />
kabinet schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal<br />
wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van<br />
ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De<br />
Nota Ruimte ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling waarin alle betrokken<br />
partijen kunnen participeren.<br />
O<br />
Oeverval Zie dijkval.<br />
Ontwatering Drainage. Verlaging van de grondwaterstand door greppels en of<br />
afvoerbuizen in de grond.<br />
Ontzilting Vermindering van het zoutgehalte in (grond-)water.<br />
Ontpoldering Een poldergebied weer teruggeven aan de zee /zeearm / rivier. Het kan<br />
een manier zijn om de komberging van de rivierte vergroten en daarmee de kans op<br />
dijkdoorbraken te verkleinen. Langs de Westerschelde zal die polder weer veranderen in<br />
een nieuw schorren- en slikkengebied.<br />
Open landschap Landschap waarin relatief weinig elementen aanwezig zijn waardoor<br />
het zicht kan worden belemmerd.<br />
Opwas Aanslibbing van sediment (zand of klei) in een stroomgeul door het afnemen van<br />
het getijde / vermindering van de stroming (zie ook aanwas).<br />
Organisch groeien Planologisch begrip om aan te geven dat bij de ruimtelijke<br />
ontwikkeling van dorpen en stadsdelen rekening moet worden gehouden <strong>met</strong> het<br />
historisch gegroeide patroon, historische monumenten en de bijzondere kenmerken van<br />
het landschap in de omgeving. Vaak ook opgevat als het geleidelijk, stuksgewijs of in
kleine stapjes uitbreiden van een dorp.<br />
Oudland Al het land in Zuidwest Nederland dat is bedijkt voor 1200 (de oude<br />
kerneilanden).<br />
Oude zeeklei Blauwgrijze zeeklei, zwaar, afgezet ongeveer 3000 voor Christus in West<br />
Nederland. Ook wel afzetting van Calais genoemd.<br />
Overslaggrond Waaiervormige zavelige afzettingen die ontstaan in de buurt van een<br />
dijkdoorbraak en dus ook rondom de welen.<br />
P<br />
Perceel Een stuk grond <strong>met</strong> meestal één vorm van grondgebruik (bijv. een perceel<br />
tarwe).<br />
Percelering opdeling van de grond.<br />
Plaat Uit zandig materiaal bestaand onbegroeid gebied in het waddengebied dat alleen<br />
bij eb droogvalt.<br />
Planologie Wetenschap die zich bezighoudt <strong>met</strong> de toekomstige inrichting van de ruimte<br />
(zie ook culturele planologie).<br />
Planologische kernbeslissing Belangrijk besluit op nationaal niveau (regering) <strong>met</strong><br />
betrekking tot de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van ons land. De provincie (via<br />
streekplan / omgevingsplan) en gemeente (bestemmingsplan) dienen hiermee rekening<br />
te houden.<br />
Platen Buitendijkse gebieden die vooral bestaan uit zand en die bij eb droogvallen.<br />
Platteland Gebied waar de landbouw de ingerichte ruimte domineert (ruraal gebied).<br />
Poelgrond Oorspronkelijk veengebied en laag gelegen deel van het oude kerneiland <strong>met</strong><br />
slechts een dunne kleilaag als toplaag. Laag gelegen <strong>met</strong> veel invloed van zoute kwel.<br />
Polder Een gebied omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld kan worden.<br />
In Zeeland hebben we zeepolders. Er zijn ook veenpolders, veenpolders, rivierpolders en<br />
droogmakerijen.<br />
Pomp (zie dorpspomp) Een pomp, meestal uit de 18e eeuw midden in de nederzetting<br />
op een pleintje ten behoeve van de drinkwatervoorziening.<br />
Postweg Weg die deel uitmaakte van het wegennetwerk van de Koninklijke Nederlandse<br />
Paardenposterijen; een vervoersorganistatie die stamde uit de Franse tijd (begin 19e<br />
eeuw).<br />
Puntelementen Kleine geïsoleerde elementen in een landschap, bijv. een molen of een<br />
grote alleenstaande boom.<br />
Q/R<br />
Relatieve zeespiegelstijging Het gecombineerde effect van de stijging van de<br />
zeespiegel en de daling van het land.<br />
Reliëf Hoogteverschillen in het landschap. Soms nog onderscheid in micro (hoogstens<br />
enkele <strong>met</strong>ers), meso (tientallen <strong>met</strong>ers) en macroreliëf (honderden <strong>met</strong>ers
hoogteverschil). Het holbollig weiland van het oudland zoals in de omgeving van Nisse is<br />
een goed voorbeeld van microreliëf. Het onderscheid tussen de duinstrook en het vlakke<br />
erachter liggende polderland is een voorbeeld van mesoreliëf. Het onderscheid tussen<br />
laagland, heuvelland en bergland is een voorbeeld van macroreiëf.<br />
Reliëfinversie Algemene term voor omkering in hoogte. In zeekleilandschap komen <strong>met</strong><br />
zand opgevulde kreekbeddingen uiteindelijk hoger te liggen dan de ernaast gelegen meer<br />
(veen) ingeklonken poelgronden.<br />
Renovatie: Het aanpassen van oude woningen aan de eisen van de moderne tijd.<br />
Bijvoorbeeld isolatie, een douche, en HR ketel e.d.<br />
Reservaat Een beschermd waardevol gebied.<br />
Ringwalburg Cirkelvormig verdedigingswerk waarvan nu nog slechts de aarden wal ons<br />
herinnert. Opgericht ter bescherming van de plaatselijke bewoners tegen het geweld van<br />
de Vikingen. Om de bevolking en de veestapel tegen deze rovers te beschermen werden<br />
langs de Vlaamse en Zeeuwse kust talloze ringwalburgen gebouwd: ronde aardwerken<br />
<strong>met</strong> imposante af<strong>met</strong>ingen (ø ongeveer 150 <strong>met</strong>er). Ze bestonden uit een cirkelvormige<br />
aarden wal <strong>met</strong> palissade en een diepe gracht rondom (9e eeuw) (bijv. Souburg).<br />
Ruilverkaveling Het ruilen van kavels door verschillende landeigenaren, en het<br />
aanpassen van het agrarisch landschap.<br />
Ruimtelijke ordening Het in plannen vastleggen van het toekomstig grondgebruik<br />
(bijv. door een gemeente in bestemmingsplannen).<br />
Ruimtelijke kwaliteit Een hoge gebruikswaarde van het landschap voor meerdere<br />
functies, belevingswaarde voor bewoners en bezoekers en de waarde voor de toekomst.<br />
Ruraal gebied Gebied waar de landbouw de ingerichte ruimte domineert (platteland).<br />
S<br />
Sanering: het slopen van oude woningen en andere gebouwen in een wijk om plaats te<br />
maken voor nieuwbouw. Het is een vorm van stadsvernieuwing<br />
Schaalvergroting Ontwikkeling waarbij steeds grotere eenheden worden gevormd, o.a.<br />
in de landbouw door mechanisatie, intensivering en specialisatie.<br />
Schaapskooi Schuur, verblijfsplaats voor schapen.<br />
Schans Verdedigingswerk, vaak onderdeel van een heel stelsel werken ter verdediging<br />
van bijvoorbeeld de grens (in Zeeuws-Vlaanderen).<br />
Schouwpad Pad langs een vaart of watergang ten gerieve van de schouw (= inspectie<br />
door het waterschap).<br />
Schor Buitendijks begroeid land dat alleen bij hoge waterstanden (zie kwelder, gors)<br />
onderloopt.<br />
Sediment Zie sedimentatie.<br />
Sedimentatie Afzetten van verplaatst verweringsmateriaal, door water, ijs of wind. De<br />
afzetting noemen we sediment. Gebeurt dat bij rivieren dan is het fluviatiel sediment, bij<br />
de zee noemen we het marien sediment, is het door de wind dan heet het eolisch
sediment en gebeurt het door ijs dan noemen we het een glaciaal sediment.<br />
Selnering Turf afgraven voor de winning van zout. Dit gebeurde in gebieden waar het<br />
veen doordrenkt was van zout, o.a. in Friesland, West-Brabant en Zeeland. Ook wel<br />
moernering genoemd.<br />
Slaperdijk Dijk die achter een andere dijk wordt aangelegd of bij nieuwe bedijking in<br />
stand wordt gehouden als opvang bij eventuele dijkdoorbraken.<br />
Slik Onbegroeid buitendijks land dat alleen bij eb droogvalt. De naam slik wordt vooral<br />
gebruikt in Zuidwest-Nederland.<br />
Sloot Zeeuws woord is dulve. Onderdeel van een heel systeem voor de afwatering van<br />
de polder. Ingedeeld naar breedte heb je: greppels, sloten (dulven), sprinken<br />
(Walcheren en Schouwen), watergangen (of leidingen), en hoofdwatergangen.<br />
Sluis Doorgangen voor het water van het ene niveau naar het andere. Beide wateren<br />
zijn gescheiden door kleppen of deuren <strong>met</strong> daarin schuiven). Is de sluis alleen bedoeld<br />
om water door te laten dan spreekt men van een spuisluis of afwateringssluis. Is de sluis<br />
bedoeld voor de scheepvaart, dan spreekt men van een schutsluis (Hansweert, Goese<br />
Sas).<br />
Schor of kwelder Buitendijks gebied langs de zeekust dat begroeid is <strong>met</strong><br />
zoutminnende planten en dat alleen bij zeer hoge vloed overstroomt. In Zeeland spreekt<br />
men van schor.<br />
Spoorlijn Spoorverbinding voor het treinverkeer. Naast de hoofdverbinding Vlissingen-<br />
Bergen-Op-Zoom bestonden er vroeger ook nog andere (buurt-) spoorwegen zoals de<br />
ringvormige spoorverbinding in de Zak van Zuid-Beveland (nu museumspoorlijn).<br />
Springvloed Extra hoge vloed als gevolg van het samenvallen van de<br />
aantrekkingskracht van maan en zon. Het tegenovergestelde is doodtij.<br />
Sprinke Onderdeel van een heel systeem voor de afwatering van de polder. Ingedeeld<br />
naar breedte heb je: greppels, sloten (dulven), sprinken (in het duingebied van<br />
Walcheren en Schouwen), watergangen (of leidingen), en hoofdwatergangen.<br />
Stad (stedelijke nederzetting) Dicht bebouwd stuk grond <strong>met</strong> relatief veel inwoners<br />
op dat beperkt oppervlak, aanwezigheid van hoogbouw en stedelijke functies (handel,<br />
industrie, bestuur, cultuur). Er is geen duidelijk onderscheid tussen stad en dorp. Vroeger<br />
was een nederzetting pas stad als er stadsrechten waren verleend.<br />
Stadspoorten Middeleeuwse toegang tot de (binnen-)stad. Die poort werd ’s nachts of<br />
bij gevaar gesloten. In sommige steden treffen we deze poorten nog (o.a. Zierikzee en<br />
Hulst) of herinneren straatnamen ons aan zo’n poort (Koepoort in Goes).<br />
Stadsmuur Stadsversterking uit de Middeleeuwen. Hoge in steen opgetrokken muur ter<br />
verdediging van de stad.<br />
Stadswallen Stadsversterking uit de Middeleeuwen. Aarden wal ter verdediging van de<br />
stad, meestal in combinatie <strong>met</strong> een gracht. Vestingwerken in Veere. Bron: Brochure<br />
‘toekomst voor het verleden” Provincie Zeeland 2002.<br />
Stadsgracht (veste). Stadsversterking uit de Middeleeuwen. Rondom de stad gegraven<br />
water te verdediging van de stad, meestal in combinatie <strong>met</strong> een aarden wal.
Stelle Kunstmatige hooggelegen berg, vaak buitendijks op een schor gelegen, die werd<br />
gebruikt om bij hoogwater de schapen te beschermen (vliedberg). Holle stelle als er op<br />
die verhoogde plaats nog een (vee)drinkput werd aangelegd.<br />
Stormvloed Extra hoge vloed als gevolg van het samenvallen van springvloed en een<br />
stormwind die het water hoger opstuwt zoals in 1953.<br />
Stormvloedkering Beweegbare constructie in een rivier of zeearm die bij zeer hoge<br />
waterstanden (stormvloed) gesloten kan worden.<br />
Straat Verharde weg in een dorp of stad.<br />
Streekdorp Dorp <strong>met</strong> langgerekte bebouwing, ontstaan langs rivier, beek, dijk of<br />
kanaal. Ook wel lineaire bebouwing of lintbebouwing genoemd.<br />
Streekplan Een door de provincie opgesteld plan waarin de toekomstige gewenste<br />
ontwikkelingen voor (een deel van) de provincie worden geschetst. Tegenwoordig noemt<br />
men dit een omgevingsplan.<br />
Structuurschets Een door de overheid opgesteld plan waarin over bepaalde thema's het<br />
beleid op langere termijn wordt aangegeven. Voorbeelden van thema's:<br />
openluchtrecreatie, militaire oefenterreinen enz.<br />
T<br />
Transgressiefase Uitbreiding van een sedimentaire afzetting als gevolg van<br />
overstromingen.<br />
(s)Travalje Hoefstal voor de smederij. Vaak een eenvoudig gebouwtje bestaande uit<br />
enkele staanders waartussen het paard kon worden vastgezet en vaak <strong>met</strong> een dakje<br />
erboven.<br />
Tweede woning (meestal vakantiewoning) een woning die door de eigenaar in bepaalde<br />
perioden van het jaar wordt gebruikt.<br />
U<br />
Uitwateringssluis Sluis waarmee het teveel aan binnenwater, direct of via een boezem<br />
op een lager gelegen buitenwater (bijvoorbeeld zeewater bij eb) kan worden geloosd.<br />
Tegenwoordig meestal vervangen door een gemaal.<br />
V<br />
Vaaggrond Bodem waarbij de bodemvorming te kort duurde voor een goede<br />
ontwikkeling. Meest voor komende bodemtype in Zuidwest Nederland.<br />
Vate of vaete Een put (in het centrum van het dorp) voor drink- en bluswater /<br />
veedrinkput.<br />
(Vee)drinkput Zie vate of dorpsvate.<br />
Veen Afzetting bestaande uit plantenresten. (zie moernering, selnering)<br />
Veeteelt Het houden van vee.
Verkaveling De opdeling van het land.<br />
Verlanden Het dichtslibben of dichtgroeien (veenontwikkeling) van kreken en andere<br />
wateren door het verdwijnen van de stroming.<br />
Veste Zie stadsgracht.<br />
Vestingwerk / veste Oud verdedigingswerk rondom nederzettingen (zie ook stadswal,<br />
stadsgracht).<br />
Vestingdorpen / vestingsteden Nederzettingen omgeven door een uitgebreid<br />
verdedigingswerk zoals aarden wallen en grachten.<br />
Verdronken land / dorp Door dijkdoorbraken verdwenen polders en dorpen.<br />
Verstedelijkt platteland Het gedeelte van het landelijk gebied dat in toenemende mate<br />
beïnvloed wordt door de steden.<br />
Verzilting Toename van het zoutgehalte in het oppervlaktewater, grondwater of in de<br />
bodem.<br />
Vlakelementen Vlak- of blokvormige elementen in een landschap, bijv. een akker of<br />
een bosperceel.<br />
Vliedberg Kunstmatige verhoging waarop mens en dier kon vluchten bij<br />
overstromingen. Vaak blijken vliedbergen vroeger kasteelbergen (mottes) te zijn<br />
geweest.<br />
Vloed Zie ook eb, getijden. Opkomend water. In de volksmond vaak ook foutief<br />
aangeduid als hoog water.<br />
Voorstraatdorp Nederzettingsvorm <strong>met</strong> als belangrijkste kenmerk een straat die een<br />
rechtstreekse verbinding vormt tussen de dorpskern en de (voormalige) zeedijk of een<br />
(voormalig) haventje.<br />
W<br />
Waker Dijk die direct <strong>met</strong> land tegen de zee verdedigt.<br />
Watergang Onderdeel van een heel systeem voor de afwatering van de<br />
polder. Ingedeeld naar breedte heb je: greppels, sloten (dulven), sprinken (Walcheren en<br />
Schouwen), watergangen (of leidingen), en hoofdwatergangen.<br />
Waterschap Overheidsinstantie die tot taak heeft de kwantiteit en de kwaliteit van het<br />
water in bepaalde gebieden te beheren.<br />
Wantij Plaats in zee waar geen stromingen optreden als gevolg van eb en vloed. Meestal<br />
in de buurt van eilanden waar tegengestelde stromingen elkaar ontmoeten. Op die<br />
plaatsen is de sedimentatie dan ook groot.<br />
Weel Een diep kolkgat dat is ontstaan door erosie als gevolg van een dijkdoorbraak.<br />
Twee dicht bij elkaar gelegen welen worden ook wel brilletje genoemd. Een weel wordt<br />
op andere plaatsen in Nederland ook wel wiel, waal of kolk genoemd.<br />
Weg Verbinding (verhard of onverhard) tussen twee plaatsen in het landschap.<br />
Wegdorp Dorp <strong>met</strong> langgerekte bebouwing, ontstaan langs rivier, beek, dijk of kanaal.
Ook wel lineaire bebouwing genoemd.<br />
Wegeling Onverharde, vaak doodlopende weg buiten de bebouwde kom aangelegd om<br />
b.v. afgelegen weiland te bereiken.<br />
Werven Kunstmatige ophogingen (ook wel huisterpen) ten behoeve van permanente<br />
bewoning.<br />
Wethouder Is een dagelijks bestuurder van een gemeente; samen <strong>met</strong> andere<br />
wethouders en de burgemeester vormen zij het college van B en W. De wethouder wordt<br />
door een politieke partij voorgedragen om voor 4 jaar de gemeente te besturen.<br />
Windsingel Bomenrij om de windkracht te breken (vaak rond boomgaarden).<br />
Witte schimmel Begrip uit de planologie waarmee de niet in het landschap passende<br />
moderne bebouwing aan de rand van veel dorpen wordt aangegeven.<br />
X/Y/Z<br />
Zand Verweringsmateriaal, minerale deeltjes <strong>met</strong> doorsneden van 0,05-2 mm. Bestaat<br />
voor het merendeel uit kwarts.<br />
Zavel Mengsel van zand en klei. Zware zavel heeft een groter percentage klei dan lichte<br />
zavel.<br />
Zeedijk Aarden wal ter bescherming van het achterliggende (polder)land tegen de zee.<br />
Zeeklei Zeer fijn sediment afgezet door de zee (doorsnede kleiner dan 0,002 mm).<br />
Zeereep Direct aan de kust liggende duinenrij.<br />
Zoetwaterhuishouding Natuurlijke of kunstmatige wijze waarop de aan- en afvoer van<br />
zoet water in een gebied verloopt.<br />
Zonering van landelijke gebieden Een indeling van landelijke gebieden in gebieden<br />
<strong>met</strong> een bepaalde ontwikkelingskoers en een eigen verdeling van functies.