22.09.2013 Views

Markten 0A411 samenvatting(sociologie).pdf - Intermate

Markten 0A411 samenvatting(sociologie).pdf - Intermate

Markten 0A411 samenvatting(sociologie).pdf - Intermate

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Sociologie<br />

Algemeen<br />

Theorie: een gedachte-constructie waarmee een bepaald verschijnsel verklaard wordt.<br />

Explanans: datgene dat wordt uitgelegd (‘katholieken hebben een lager zelfdodingscijfer dan<br />

protestanten’)<br />

Explanandum: de verzameling wetten en condities die het explanans verklaart (‘oh, maar<br />

katholieken zijn hechter verbonden. Hechte verbindingen leiden tot lagere zelfdodingscijfers.<br />

Duh!’)<br />

Redenen voor sociologisch technologie-onderzoek<br />

Mogelijke sociale gevolgen van de technologie<br />

Diffusie-voorwaarden<br />

De gebruiksmanier van de technologie<br />

Theorie-vorming<br />

Micro- en macroniveau<br />

Individualistische theorie: Theorie die uitspraken doet over het sociale gedrag van individuen<br />

onder bepaalde omstandigheden. Deze gedragingen leiden tot een bepaald macro-verschijnsel.<br />

Collectivistische theorie: Theorie die uitspraken doet over een macro-verschijnsel, zonder<br />

daarbij te kijken naar het gedrag van de individuen.<br />

Standpunten over macro- en microhypotheses<br />

Macrovragen zijn alleen met macrohypothesen te beantwoorden<br />

Antwoorden op macrovragen bevatten altijd microhypothesen<br />

Antwoorden op macrovragen zijn volledig te herleiden tot microhypothesen<br />

Macrovragen zijn verkapte microvragen<br />

De <strong>sociologie</strong> is geïnteresseerd in de macro-verschijnselen. Durkheim zegt daarom dat het gedrag van de<br />

individuen er niet toe doet, en keurt de pyschologie en economie dus af. Weber zegt juist weer dat<br />

individualistische theorieën gebruikt moeten worden. Tegenwoordig worden allebei door elkaar<br />

gebruikt (en Durkheim deed dat zelf ook al).<br />

Micro-hypothesen hebben als voordeel dat ze preciezer zijn (de omstandigheden kunnen beter<br />

gecontroleerd worden).


Coleman-boot<br />

Het schema van Coleman geeft aan hoe macro-verschijnselen kunnen worden verklaard uit condities en<br />

micro-verschijnselen.<br />

Ongelijkheidsprobleem<br />

Historisch materialisme (kale kern):<br />

A. Welke productiewijze een samenleving ook kent<br />

B. elke ongelijkheid in die samenleving<br />

C. berust op een of andere vorm van dwang.<br />

D. Deze dwang leidt tot een bepaalde vorm van strijd,<br />

E. en soms resulteert deze strijd in de afschaffing van de oude dwangmiddelen en het<br />

verdwijnen van de oude ongelijkheden.<br />

F. Daarnaast, onder bepaalde omstandigheden ook tot de komst van gelijkheid.<br />

Klassiek historisch materialisme: In samenlevingen waar niet alleen spierkracht en gereedschap<br />

productiemiddelen zijn, maar tevens machines, en waar sommige personen eigenaar van machines<br />

zijn (kapitaalbezitters), terwijl andere personen moeten leven van hun arbeidskracht (arbeiders),<br />

dalen de arbeidslonen en stijgen de winsten van kapitaalbezitters, en wel doordat kapitaalbezitters<br />

dreigen met de vervanging van arbeidskracht door machines. Tegen die dwang ontstaat<br />

gewelddadig verzet, en als arbeiders zich van die dwang bewust worden en zich aaneensluiten,<br />

winnen ze deze gewelddadige strijd en wordt privé-eigendom van de productiemiddelen afgeschaft.<br />

Als de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit worden, ontvangen mensen voortaan<br />

consumptiegoederen naar hun behoeften. (Marx, Engels)


Centralisatie-hypothese: In kapitalistische samenlevingen raakt de alsmaar groeiende hoeveelheid<br />

kapitaal bij steeds minder kapitaalbezitters geconcentreerd, doordat grote eigenaren de kleine<br />

eigenaren door prijsafbraak uit de markt drijven.<br />

Revisionistisch historisch materialisme: De lonen van arbeiders gaan er alleen achteruit als<br />

arbeiders zich niet mogen verenigen (vakbonden) en als hun stemmen minder tellen dan die van de<br />

kapitaalbezitter. (Bernstein)<br />

Scheiding eigendom/beheer: versie van de centralisatie-hypothese waarbij word gezegd dat<br />

kapitaal vaker verspreid raakt over meer aandeelhouders en minder over enkele personen.<br />

Burnham beweert dat de salarissen van directeuren die kapitaal beheren stijgen en de dividenten<br />

van de aandeelhouders dalen.<br />

Mobiliteit: de mate waarin mensen zich bewegen tussen sociale klassen. Intragenerationele<br />

mobiliteit gaat over de verandering van sociale klasse die individuen tijdens hun leven meemaken,<br />

intergenerationale mobiliteit over hoe kinderen ten opzichte van hun ouders veranderen van sociale<br />

klasse.<br />

Orde-probleem<br />

Hobbes’ Natuurtoestand<br />

Er is geen overheid, er zijn geen legale wetten, er is geen moraal die bepaalde gedragsnormen<br />

onderschrijft, en er heerst schaarste aan goederen. Mensen verschillen niet enorm veel in hun<br />

lichaamskracht en zijn bereid geweld te gebruiken om hun doelen te bereiken. Dit leidt tot “een oorlog<br />

van allen tegen allen”.<br />

Coöperatief gedrag<br />

Hobbes: Coöperatief gedrag ontstaat niet uit zichzelf, en er is een sterke overheid met macht<br />

nodig die de mensen dwingt om geen geweld te gebruiken.<br />

Schotse Moraalfilosofen: Coöperatief gedrag is ook mogelijk zonder een sterke overheid. Een<br />

mens helpt de andere omdat hij/zij ook in de toekomst hulp nodig zou kunnen hebben.<br />

(wederkerigheid) Coöperatie bevorderende elementen zijn identificeerbaarheid en langdurige<br />

interactie.<br />

Samengevat: Hobbes voor overheid en straffen, Schotten voor identificeerbaarheid en wederkerigheid.<br />

Durkheim stelde dat het orde-probleem onderdeel was van een groter probleem: het cohesieprobleem.<br />

Cohesieprobleem<br />

Belangrijkste vraag: hoe is het mogelijk dat mensen vreedzaam met elkaar samenleven?


Structureel functionalisme (Durkheim)<br />

Samengevat: hoe hechter de leden van een samenleving in intermediaire groeperingen zijn<br />

geïntegreerd, leven ze de gedeelde waarden en normen meer na, wat tot meer samenhang leidt.<br />

Durkheim stelde dat een sterke samenhang blijkt uit een laag zelfdodingscijfer.<br />

Anomie-theorie (Durkheim)<br />

Wanneer er in een samenleving geen normen en waarden zijn die de doelen van haar leden met hun<br />

middelen laten overeenstemmen, spreekt Durkheim van anomie.<br />

Rationaliseringsprobleem<br />

Belangrijkste vraag (Weber): Wat is kenmerkend voor de westerse beschaving en hoe is het ontstaan van<br />

die beschaving met haar specifieke kenmerken te verklaren?<br />

Onderdelen<br />

Technische vooruitgang<br />

Overgang naar empirisch-theoretische wetenschap<br />

Kunsten: perspectief, notenschrift<br />

Formalisering van de staat (geschreven grondwet etc.)<br />

Voortbrenging van goederen (overgang naar vrijemarkteconomie, vrijheid van ondernemen)<br />

Verklaringen voor de opkomst van het kapitalisme<br />

Sombart: bevolkingsgroei maakt massaproductie mogelijk<br />

o Weber: kijk naar China, daar werkt dat niet zo<br />

Geld bevordert ruilhandel en daarmee kapitalisme<br />

o Weber: ook in China hadden ze al geld<br />

Het rechtssysteem draagt bij aan kapitalisme<br />

o Weber: in Engeland was kapitalisme heel vroeg, ondanks dat er geen geschreven wet<br />

was<br />

Vooruitgang in de techniek<br />

o China lag in de 16 e eeuw voor op het Westen<br />

Interpretatief individualisme (Weber)<br />

Samengevat: een samenleving heeft een godsdienst met een wereldbeeld. Dit wereldbeeld bepaalt de<br />

doelen van de leden. Hoe activistischer dit wereldbeeld is, hoe efficiënter goederen worden<br />

voortgebracht.<br />

A. Ieder hoogontwikkelde voor- en vroegmoderne samenleving (in samenleving)<br />

B. heeft een bepaalde godsdienst (godsdienst)<br />

C. met een of ander wereldbeeld. (met wereldbeeld)<br />

D. Dit wereldbeeld legt voor de leden van deze samenleving binnen zekere grenzen een bepaald<br />

heilsdoel vast, (geeft heilsdoel)<br />

E. en spoort hen aan dit heil met bepaalde heilsmiddelen te bereiken. (en spoort aan)


F. Hoe activistischer dit wereldbeeld is, des te meer hebben de leden van deze samenleving een<br />

praktisch-rationele levenswijze en des te meer benutten ze mogelijkheden om goederen<br />

efficiënter voort te brengen. (activistischer wereldbeeld leidt tot het efficiënter voortbrengen<br />

van goederen).<br />

Utilitaristisch individualisme<br />

Samengevat: leden van een samenleving doen aan nutsmaximalisatie, waarbij ze niet alleen hun eigen<br />

nut, maar (onder sommige omstandigheden, als gevolg) ook het nut van andere vergroten.<br />

A. Iedere samenleving bestaat uit een bepaald aantal individuen, (individuen)<br />

B. En ieder samenlevingskenmerk is het resultaat van de handellingen die deze individuen onder<br />

uiteenlopende omstandigheden verrichten. (samenlevingskenmerk resultaat van individuele<br />

handelingen)<br />

C. Deze individuen hebben bepaalde doelen,<br />

D. En beschikken over bepaalde, altijd beperkte middelen (er is schaarste)<br />

E. En ze kiezen een zodanige inzet van middelen dat ze met zo weinig mogelijk middelen hun<br />

doelen zoveel mogelijk verwezenlijken (nutsmaximalisatie)<br />

F. De omstandigheden waaronder mensen middelen inzetten om doelen te bereiken, beïnvloeden<br />

de mate waarin de uitkomst daarvan doeltreffend en doelmatig is, (omstandigheden zijn van<br />

invloed)<br />

G. En onder sommige omstandigheden heeft dit handelen niet alleen als bedoeld gevolgd dat<br />

mensen hun eigen doelen zo goed en zo goedkoop mogelijk bereiken, maar ook als onbedoeld<br />

gevolg dat anderen met minder inzet meer van hun doelen verwezenlijken. (het optimaliseren<br />

van het eigen nut vergroot soms het nut van anderen).<br />

Hobbes kleedt deze kern aan met ‘geweld’ als kenmerk. Smith gebruikt deze kern om uit te leggen hoe<br />

vrije markt de welvaart vergroot (door vrije markt heeft nutsmaximalisatie van een individu automatisch<br />

een hoger nut voor anderen als gevolg).<br />

Formalisering van de staat<br />

Vestiging van een gewelds- en belastingsmonopolie<br />

Scheiding der machten<br />

o Rechterlijke macht die minimaal straft<br />

o Wetgevende macht die via stemmen wordt gekozen<br />

o Uitvoerende macht die bureaucratisch is opgezet<br />

Tommy van der Vorst, t.v.d.vorst.1@student.tue.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!