Samenvatting Sociologie 2.pdf - Tentamens
Samenvatting Sociologie 2.pdf - Tentamens
Samenvatting Sociologie 2.pdf - Tentamens
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Samenvatting</strong><br />
<strong>Sociologie</strong> 2<br />
Auteurs:<br />
• Frank Adriaanse<br />
• Roy Clerx<br />
• Tom Huveneers<br />
• Sonny Schepers<br />
• Roy Sweegers<br />
• Bram Verbong<br />
• Nick Wennekers<br />
26 februari 2002, Eindhoven
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Ultee, Arts en Flap (1996) <strong>Sociologie</strong>: vragen,uitspraken<br />
en bevindingen H1.<br />
Problemen, theorieën, onderzoeksbevindingen<br />
Volwassen <strong>Sociologie</strong> is een probleemgerichte discipline die theoretisch en<br />
empirisch beoogt te zijn.<br />
De 3 grondregels van wetenschap en met name sociologie:<br />
1. Stel een probleem (p)<br />
2. Formuleer een theorie (t)<br />
3. Verricht onderzoek (o)<br />
Er is geen vast begin en geen zeker eind want het ene leidt weer tot het andere:<br />
P1 -> T1 -> O1 -> P2 -> T2 -> O2<br />
De 3 hoofdvragen van de sociologie<br />
1. Het ongelijkheidprobleem (ook wel stratificatieproblematiek genoemd bijv:<br />
verdient in een samenleving als het onze iedereen evenveel?)<br />
2. het cohesieprobleem (mate van samenhang in en tussen samenlevingen ook<br />
wel ordeprobleem genoemd)<br />
3. het rationaliseringsprobleem (ook wel moderniseringsprobleem genoemd -><br />
vooruitgang v/d technologie)<br />
Dit worden ook wel de klassieke vragen genoemd.<br />
Problemen<br />
Er is een logische volgorde voor het stellen van vragen:<br />
1. Beschrijvingsvraag.(Hoe groot was de inkomensongelijkheid in Nederland in<br />
1985)<br />
2. Trendvraag (is de inkomensongelijkheid na WO II steeds op hetzelfde peil<br />
geweest?) of vergelijkingsvraag (Wijkt de inkomensongelijkheid in Nederland<br />
af t.o.v buurlanden?)<br />
3. Verklaringsvragen (Hoe komt het dat de inkomensongelijkheid enz…)<br />
4. Toetsingsvraag (Antwoord op de verklaringsvraag(=theorie) moet<br />
voorhanden zijn)<br />
Theorieën<br />
Theorie: gedachtenconstructies waarmee wordt getracht verschijnselen te verklaren<br />
Verklaring: de afleiding van bijzondere uitspraken (wetmatigheden en condities)<br />
,die een bepaald verschijnsel beschrijven (= explanandum), uit een aantal andere<br />
uitspraken (=explanans). -> hieruit volgt dat wanneer de condities 1 t/m xx zich<br />
voordoen, dan kan volgens de wetmatigheden 1 t/m xx niet uitblijven dat het<br />
verschijnsel( = explanandum) zich voordoet.<br />
Deductief systeem: uit de hogere wetten (uitspraken die door ervaringsgegevens<br />
zijn bekrachtigd) of hypothesen (nog niet bekrachtigd) kunnen lagere<br />
veronderstellingen worden afgeleid.<br />
Onderzoeksbevindingen:<br />
De confrontatie van sociologische theorieën en verklaringen met de sociale<br />
werkelijkheid heet:<br />
26 februari 2002 1
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Sociologisch onderzoek: de vaardigheid om sociale verschijnselen zo waar te<br />
nemen en vast te leggen dat ze iets zeggen over de houdbaarheid van sociologische<br />
theorieën.<br />
Theorie en onderzoek staan niet los van elkaar. Theorieën geven richting aan een<br />
onderzoek doordat ze toetsingvragen oproepen; onderzoeken geven aanleiding tot<br />
theorieontwikkelingen doordat ze door het beantwoorden van verschijnings-, trend-,<br />
vergelijkings- en toetsingvragen nieuwe verklaringsvragen oproepen.<br />
Sociale problemen en sociologische problemen<br />
Sociologische problemen: kenmerken van de samenleving die door sociologen<br />
zijn “geproblematiseerd” en daardoor tot hoofdvragen van de sociologie worden.<br />
(zoals ongelijkheid, cohesie en rationalisering)<br />
Sociale problemen: ontstaan wanneer betrekkelijk algemeen gedeelde doeleinden<br />
niet worden bereikt en mensen dat als problematisch ervaren.<br />
De verschillen tussen deze soorten problemen zijn niet erg groot en er zijn bruggen<br />
mogelijk bijvoorbeeld:<br />
1. Sociale problemen kunnen de aanleiding zijn voor sociologische vragen<br />
2. Oplossingen van sociale problemen zijn soms te ontlenen aan antwoorden op<br />
de hoofdvragen van de sociologie<br />
3. Sociologisch onderzoek wijst meer dan eens uit dat oplossingen voor sociale<br />
problemen in de praktijk niet werken<br />
Sociale problemen zijn normatief en praktisch (handelings- en waarderingskwesties)<br />
Sociologische problemen zijn beschrijvend en verklarend (logische argumenten en<br />
empirische onderzoeken)<br />
26 februari 2002 2
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Wallace en Wolf (1986) Contemporary Sociological Theory.<br />
Continuing the classical Tradition<br />
Recent theoretical developments<br />
Historische trends<br />
In Amerika zijn 2 dingen duidelijk:<br />
In 1950 was functionalisme het belangrijkst en keek men vooral op<br />
marcosociologisch niveau. In 1960 en 1970 kwamen de neo-marxisten in opkomst en<br />
werd de analytic conclicy theory steeds belangrijker en keek men meer en meer naar<br />
de details van person to person encounters (microsociologie).<br />
Sociale veranderingen die dit veroorzaakten waren:<br />
1. Verschillende sociale ervaringen van verschillende generaties sociologen.<br />
2. In de 60er jaren vervielen oude culturele gebruiken en kwamen de alternative<br />
lifestyles op. Men kreeg meer interesse in onderlinge relaties. Men viel steeds<br />
meer de wetenschap aan, die te weinig met emoties bezig was.<br />
3. Verschuiving van intellectuele interesse van de hele wetenschappelijke<br />
wereld.<br />
Men kreeg dus meer interesse in de conflict theory omdat de samenlevingen niet<br />
goed functioneerden.<br />
De laatste jaren heeft er weer een andere verschuiving plaatsgevonden. Er is een<br />
vernieuwde interesse in algemene wetten en in het sociale gedrag van<br />
samenlevingen.<br />
Dus sociologen tonen nu interesse in de interactie tussen de menselijke biologie en<br />
perceptie aan de ene kant en sociaal gedrag aan de andere.<br />
Part 1 structuralism<br />
French structuralism<br />
Terwijl Britse en Amerikaanse sociologen vooral kijken (met empirisch onderzoek)<br />
naar het menselijke gedrag om de samenleving te begrijpen, kijken franse sociologen<br />
vooral naar wat mensen zeggen en denken.<br />
Claude levi-strauss werd bekend door zijn analyse van verwantschap (kinship), maar<br />
houdt zich vandaag de dag vooral bezig met het verklaren van mythen en het<br />
identificeren van constanten die in de oneindige hoeveelheid verhalen liggen. Hij<br />
denkt dat er vaste patronen(structuren) in alle gedachten zitten. Hij dacht dat deze<br />
processen ons tot mens maken. Dus we moeten op een bepaalde manier denken<br />
voordat we een sociaal leven kunnen hebben. Dit betekent dus dat de mensen de<br />
maatschappij vormen en dat je niet door de maatschappij gevormd wordt<br />
Denkwijze van Strauss: we verdelen alle dingen in tijd en ruimte en zien<br />
tegenstellingen(opposites) waardoor categorieën gevormd worden. Nadat we<br />
tegenstellingen hebben gevormd vormen we tussenstappen (intermediates)<br />
bijvoorbeeld voedsel kan van zijn normale staat naar een veranderde en van een<br />
natuurlijke staat naar een kunstmatige of culturele staat gaan:<br />
3
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Gekookt<br />
Rauw Normaal<br />
Verrot<br />
Veranderd<br />
Cultureel Natuurlijk<br />
Hoewel straus’ ideeën in twijfel worden getrokken, hebben we de verschuiving van<br />
extreme culturalism naar een zoektocht voor universelen aan hem te danken.<br />
Michel Foucault(1929-1984) schreef boeken over history and the systems of thought<br />
en vooral de extremen hiervan bijvoorbeeld gedachtes bij folteringen. Hij verklaart<br />
bijv. de manier waarop mensen gedacht en geschreven hebben over gekheid en de<br />
veranderingen die hierin hebben plaatsgevonden vanaf de middeleeuwen.Volgens<br />
foucault is aan de gevangenis en het gesticht de maatschappij af te lezen. De manier<br />
waarop de mensen de wereld zien en begrijpen is de manier waarop macht wordt<br />
toegepast. De laatste 100 jaar komen we meer in het scientifico-legal complex<br />
waardoor ook lijfstraffen verdwijnen. Ook foucault ideeën worden in twijfel getrokken<br />
door velen.<br />
Over het gehele franse structuralisme kan gezegd worden dat het gevaarlijk is om<br />
alleen te kijken naar geschreven en gesproken woorden. Deze zijn slechts een deel<br />
van een maatschappij. Structuren van de geest zijn slecht één factor die beschouwd<br />
moet worden naast vele anderen.<br />
American structuralism: Peter Blau<br />
De meeste Amerikaanse sociologen waren het niet eens met de franse, maar er<br />
waren zeker overeenkomsten. Ook de Amerikanen hadden interesse in structuralism<br />
ook door de opkomst van computerprogramma’s.<br />
Terwijl de Fransen meer interesse hadden in de concepten en intellectuele<br />
processen ging het Peter Blau vooral om de sociale structuren (die dus empirisch<br />
getest kunnen worden) bijvoorbeeld verdeling van werk en vriendschappatronen.<br />
Primitive social structure<br />
Blau heeft een theorie over sociale structuur uitgezet aan de hand van een aantal<br />
aannemingen. De vraag die hij stelde was: “What integrates a society?”.<br />
Zijn belangrijkste aanneming: “some kind of social association is neccesary for<br />
integration””. Dit betekent dat er dus daadwerkelijke sociale interactie moet zijn wil<br />
er geïntegreerd worden. Een sociale structuur wordt gevormd door zijn parameters<br />
dus door de karakteristieken die mensen van elkaar onderscheiden (bijvoorbeeld<br />
geslacht en leeftijd).<br />
Er zijn nominale parameters(geslacht, religie) die zorgen voor horizontale<br />
groepenverdeling(heterogeneity) en gelaagde (graduated) parameters (inkomen,<br />
opleiding, macht) die voor verticale groepenvorming (inequality) zorgen.<br />
Blau zei ook dat dat mensen in een kleinere groep vaker contact hebben met<br />
mensen uit een grotere groep dan andersom want natuurlijk logisch is want er zijn<br />
veel meer mensen in die grote groep. Voorbeeld: Veel donkere mensen hebben<br />
blanke vrienden in Nederland, andersom veel minder. Dit komt omdat er veel minder<br />
donkere mensen zijn.<br />
Dus veel problemen hebben een structurele oorzaak en geen culturele.<br />
Andere conclusie:<br />
Alhoewel heterogeniteit barrières creëert voor sociale contacten, worden deze<br />
barrières weer verzwakt als er een hele grote heterogeniteit is. Hoe meer<br />
4
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
heterogeniteit, hoe kleiner de groepen en dus des te meer contacten tussen de<br />
groepen.<br />
Durkheim revisited<br />
Durkheim geloofde dat primitieve maatschappijen door gezamenlijke opvattingen<br />
(mechanical solidarity) bij elkaar gehouden werden en moderne maatschappijen door<br />
onderlinge afhankelijkheid door de verdeling van arbeid (organic solidarity). Hoe<br />
meer verdeling van arbeid, des te meer zijn we van elkaar afhankelijk.<br />
Blau zegt dat de verdeling van arbeid inderdaad de kans op sociale contacten tussen<br />
verschillende groeperingen vergroot maar dat dit niet het geval hoeft te zijn. (in<br />
Afrika is een grote arbeidsverdeling maar geen goed geïntegreerde samenleving)<br />
Blau’s theorie is wel beter geschikt als verklaring van de factoren die sociale<br />
integratie beïnvloeden dan als de grote theorie voor sociale structuren.<br />
Part 2 Network analysis<br />
Het doel van een netwerk analyse is de gecompliceerde contacten van de mensen te<br />
verhelderen en te analyseren hoe het gedrag van mensen binnen een netwerk is.<br />
Bij netwerk analyse gaat het niet om algemene regels maar om het gedrag van<br />
individuele mensen.<br />
Ze proberen door vele studies te verklaren wat de vertakkingen (ramification) voor<br />
een invloed hebben op de mensen in een netwerk.<br />
Sociale netwerken zijn dingen die ons beïnvloeden en waarop we reageren<br />
(vergelijkbaar met het verkeer, ook hier gebeuren ongelukken en zijn er<br />
opstoppingen)<br />
Sociometry and cognitive balance<br />
Bij gevormde klieken (groepen) moet iedereen elkaar accepteren. Groepen waar<br />
meerdere mensen elkaar niet mogen, zijn gedoemd om uit elkaar te vallen.<br />
Groepen worden na verloop van tijd hechter (‘slechte’ groepsleden zijn weg) en de<br />
kloof tussen groepen wordt groter.<br />
Network analysis<br />
Sociometry and cognitive balance kijkt alleen naar de verbindingen tussen mensen,<br />
maar bij netwerk analyse wordt ook gekeken naar de banden tussen zijn vrienden of<br />
familie.<br />
Bijvoorbeeld: George is een vriend van John en Paul maar John en Paul mogen<br />
elkaar niet zo. Wanneer er nu nog een vriend van George is die ook goed met Paul<br />
kan opschieten, dan is het waarschijnlijker dat de vriendschap met John eerder<br />
beëindigd worden dan die met Paul.<br />
Zulke blokschema’s vertellen dan<br />
George<br />
ook veel over relaties en hoe<br />
deze relaties of zelfs hele<br />
maatschappijen zich zullen gaan<br />
+ +<br />
Paul John<br />
-<br />
5<br />
gedragen.<br />
Verschillende netwerkstructuren<br />
zorgen voor verschillende<br />
ontwikkelingen binnen<br />
netwerken.<br />
Granovette:
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Mensen met erg hechte netwerken komen niet zo vaak in contact met mensen buiten<br />
dit netwerk als mensen met een minder hecht netwerk. Zo’n Loosely-knit network is<br />
belangrijk voor het verspreiden van informatie en om houvast te krijgen in een grote<br />
samenleving. Hoe meer connecties je hebt hoe sneller je iets gedaan krijgt.<br />
Door de netwerk theorie kan de dynamica van menselijk gedrag begrepen worden.<br />
Part 3 sociobiology<br />
Sociobiologie is de studie naar de biologische achtergronden van menselijk gedrag.<br />
Sociobiologie is eigenlijk ontstaan doordat mensen steeds vaker kritiek hadden op de<br />
symbolische aard van sociologie i.p.v. de menselijke aard. Zowel onze genen als<br />
onze omgeving speelt een rol in de maatschappij.<br />
Sociobiologen geloven dat biologische factoren en genetische invloeden grenzen<br />
stellen aan ons gedrag. Deze grenzen komen door de evolutie en moeten aan de<br />
hand van natuurlijke selectie begrepen worden.<br />
Fox zegt dat er in verschillende culturen veel verschil is in “symbolic disguises” maar<br />
dat er vaak zeer veel overeenkomsten zitten in de onderliggende sociale cultuur<br />
bijvoorbeeld over incest, zelfmoord, homo’s enz. Dit is het aard van het beestje.<br />
Wij zijn een speciale primaat; een primaat dat culturen voortbrengt en volhoud als<br />
cultureel beest. “Culture does not represent a triumph over nature, in behaving<br />
culturally we are behaving naturally”.<br />
The new biology: selfish genes and altruistic(onbaatzuchtige) creatures<br />
Het is moeilijk om de rol van biologische factoren te onderzoeken. Iedereen denkt dat<br />
omgeving en cultuur beiden belangrijk zijn.<br />
Dit kan bijvoorbeeld door je af te vragen hoe de theoretische voordelen die hebben<br />
plaatsgevonden op het gebied van biologie en theologie ons leven verlichten.<br />
Onbaatzuchtigheid is hierbij belangrijk omdat het veel theorieën naar voren brengt.<br />
Sterke genen hebben de neiging te overleven, waardoor het blijft bestaan.<br />
(natuurlijke selectie) ook wel gene selfishness genoemd<br />
Één theorie is dat onbaatzuchtigheid voor doordat men het doet “for the good of the<br />
species” (bijen) maar zulke genen zullen niet lang blijven bestaan.<br />
Wel wordt altruistic behaviour vaak verklaard aan de hand van “kin selection”, dus<br />
dat we onze eigen familie beschermen en dus wederom zorgen dat de sterke genen<br />
zich voort kunnen planten en blijven bestaan. Dus wat wij als normaal zien, het<br />
passen op onze kinderen, is eigenlijk een genetisch proces om te overleven.<br />
Vaak doen we echter ook op het gebied van wederzijdse onbaatzuchtigheid met<br />
anderen ons voordeel.<br />
80% van alle maatschappijen hebben “patrilocality”(naar de vader gericht?) als de<br />
dominante bestaansvorm.<br />
Maar ook altruism en reciprocity kan voorkomen zonder dat het bedoeld is om de<br />
natuurlijke selectie of het genetisch erfgoed te bevorderen.<br />
Sociobiologie wordt vaak niet gezien als een studie op zich maar gebruikt om dingen<br />
binnen een vakgebied te verklaren. Veel anthropologisten beschouwen menselijke<br />
overlevingsdrang en reproductie zowel als belangrijke invloeden op de overleving<br />
van culturele en sociale bezigheden als normale fysieke karakteristieken.<br />
6
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Biology and culture<br />
Sociologen die sociobiologie willen integreren in hun werk kunnen ruw verdeeld<br />
worden in degenen die:<br />
1. neo-darwinisme concepten in hun onderzoeken naar cultuur toepassen en<br />
zich dus bezighouden met culturele evolutie<br />
2. geinteresseerd zijn in de manieren waarop de biologische en<br />
omgevingsfactoren grenzen leggen aan onze sociale levens.<br />
Campbell:<br />
Het is geen onzin om te zeggen dat human culture een product is van selectieve<br />
evolutie en fysieke en psychologische attributen. Het feit dat cultuur niet genetisch<br />
bepaald is op een manier zoals onze nieren dat zijn wil niet zeggen dat we onze<br />
cultuur random selecteren. Over een hele tijd kan men opgebouwde cultuur en het<br />
sociale systeem zien als het product van toegepaste evolutie.<br />
Zo’n theorie (zowel biologische als culturele evolutie) is bekend als “Dual<br />
Inheritance theory”.<br />
Campbell en andere aanhangers van deze theorie verschillen met andere sociologen<br />
in visie op het gebied van de interactie tussen biologische en sociale factoren.<br />
Campbell is het er ook mee een dat we met de theorieen van ‘kin selection’ en<br />
‘reciprocal altruism’ niet veel opschieten en dat ‘for the good of the species’ onzin is.<br />
Maar Campbell zegt wel dat religie en moraliteit te maken hebben met de evolutie in<br />
de zin van selfish human nature en dat er dus gekeken moet worden naar de link<br />
tussen geëvolueerde culturele systemen en biologisch geëvolueerde kenmerken.<br />
We hebben kenmerken die ons niet alleen helpen in het socialiseren maar die ook<br />
zorgen dat we willen socialiseren.<br />
Anthropologisten hebben de meeste aandacht geschonken aan de link tussen<br />
menselijke survival en reproductie aan de ene hand en culturele en sociale<br />
bezigheden aan de andere hand.<br />
Hier worden verdere nog meer voorbeelden van onderzoekers gegeven die dit ook<br />
deden. Even zelf lezen.<br />
Religie heeft veel te maken met reproductie, wanneer in de religie gezegd wordt dat<br />
seks iets onzedelijks is, dan is dat een directe respons op de fysieke wereld en de<br />
mensen reageren hier dan weer op. Voorbeeld: Bij de islam wordt geen minimum<br />
leeftijd gegeven om te trouwen -> sneller en meer kinderen. Je hebt pro-natalists<br />
(meer kinderen) en anti-natalists. Natuurlijk is niet alleen godsdienst een factor die<br />
de reproductie bepaald, economie bijvoorbeeld is er ook zo een.<br />
Biology and sociology<br />
De ontwikkeling van sociobiologie zal socialisten aanmoedigen om reproductie,<br />
schaarsheid en onzekerheden in de leefomgeving te beschouwen als factoren die<br />
belangrijk zijn om het gedrag van mensen en dieren te begrijpen.<br />
Conclusion: sociological theory and education: five views of the<br />
school<br />
De gelijkenissen tussen verschillende theorieën aan de hand van onderwijs:<br />
Je kan je de volgende vragen stellen:<br />
• Wat verklaart de enorme omvang van het moderne onderwijssysteem?<br />
(macrosociologie en kan verklaard worden aan de hand van functionalisme en de<br />
conflict theorie)<br />
7
Door Nick Wennekers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
• Waarom doen sommige studenten het goed en vallen anderen af?<br />
(microsociologie, exchange theorie, symbolische interactie en phenomenology)<br />
Ad vraag 1.<br />
• Functionalisme verklaart de omvang van het onderwijs aan de hand van de eisen<br />
van de moderne industriële economie. De kinderen worden dus klaaargestoomd<br />
voor de grote wereld. Ouders kunnen de juiste kwaliteiten in hun kinderen niet<br />
naar boven halen, daarvoor is het onderwijs.<br />
• Anderen zeggen dat de groei v/h onderwijs te wijten is aan de toenemende<br />
technologische kennis die nodig is in het bedrijfsleven.<br />
• Volgens de conflict theorie is het onderwijssysteem niet geheel een functionele<br />
reactie op sociale benodigdheden. Zij zegt dat scholing ook een competative<br />
strijd is naar status en erkenning. Dus ook iets individueels.<br />
Ad vraag 2.<br />
• Volgens de fashion exchange theorie maakt iedereen rationele keuzes op basis<br />
van kosten en opbrengsten van verschillende acties.<br />
• Symbolische interactionisten benadrukken de individuele motieven en<br />
interpretaties van acties. Zij houden zich bezig met hoe groepen en studenten<br />
interacteren. Bijvoorbeeld als de leerlingen door de leraren gezien werden als<br />
dom dan dachten ze zelf ook dat ze dom waren en gingen ze zich hier naar<br />
gedragen.<br />
• Phenomenology kijkt naar de analyse van spraakpatronen, concepten en<br />
beweringen in gesprekken tussen leraar en leerling en of de antwoorden van de<br />
leerling als goed of fout bestempeld worden.<br />
Dus de verschillende theorieen helpen ons allemaal verschillende problemen te<br />
begrijpen. Ze leveren allemaal hun eigen bijdrage.<br />
8
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Hoofdstuk 4 <strong>Sociologie</strong> en afhankelijkheidssystemen<br />
Onderlinge afhankelijkheid (=afhankelijkheidssysteem)<br />
De interactiesystemen waarin individueel gedrag geanalyseerd kan worden,<br />
zonder het begrip rol erbij te betrekken.<br />
Kenmerk: De handelingen van de actoren van het systeem collectieve<br />
verschijnselen veroorzaken die door de actor niet als zodanig bedoeld zijn.<br />
Roldrager<br />
Roldrager en rol komen voor bij functionele systemen.<br />
Actor<br />
Een individu die zich gedraagt zonder dat dit uit een rol voortspuit(bij<br />
afhankelijkheidssystemen).<br />
Overshooting-effect:<br />
De beperkte gevolgen van het individuele gedrag worden op globale niveau<br />
versterkt door de onderlinge afhankelijkheid van de actoren.<br />
Self-fullfilling prophecy (Merton)<br />
Het geloof in de echtheid van het gerucht heeft de echtheid ervan tot gevolg.<br />
Dit resultaat werd door geen van de actoren als zodanig gewild.<br />
Aggregatie- of spontaan effect<br />
Een gevolg van gedragingen, dat door de actoren in een systeem niet<br />
bedoeld is, maar dat uit hun situatie van onderlinge afhankelijkheid voortkomt.<br />
Afhankelijkheidssystemen zijn rijker aan spontane effecten. In feite is de overgang<br />
van een ongeorganiseerde naar een georganiseerd systeem vaak toe te schrijven<br />
aan duidelijke verlangen van de sociale actoren ongewenste actoren uit te<br />
schakelen. Het is duidelijk, dat een organisatieproces het invoeren van normen en<br />
beperkingen van de vrijheidsmarge van individuen noodzakelijk maakt, met als<br />
resultaat dat bepaalde categorieën gedragingen in rollen opnemen. Voorbeeld:<br />
Wanneer bij een staking de verkeerslichten niet meer werken, kan de automobilist<br />
niet meer op juiste wijze zijn rol interpreteren. Hij is dan als acteur zonder geheugen,<br />
die ook nog zonder souffleur zit. Er ontstaat een spontaan effect<br />
(verkeersopstoppingen) dat niet door de acteurs is gewild, maar dat juist ieder had<br />
willen voorkomen.<br />
Enkele klassieke voorbeelden van spontane effecten<br />
Contradictie(Hegel)<br />
De wil van individuele personen kan tegen zichzelf gericht worden.<br />
Belangrijk voorbeeld:<br />
Wet van verminderde meeropbrengst(Marx)<br />
De kapitalist maakt grotere winsten naarmate de totale productie groter<br />
is(overige factoren gelijkblijvend) en naarmate de vaste kosten groter zijn dan<br />
de variabele kosten.<br />
Investeren<br />
• Offensieve waarde: Als ik als eerste een productievergroting bereik, kan<br />
ik mijn producten tegen een lagere prijs op de markt brengen en mijn<br />
concurrenten een deel van hun klanten ontnemen.<br />
9
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
• Defensieve waarde: Bescherming tegen risico’s die ik loop door<br />
investeringen van andere.<br />
• Een strategie die zowel offensief als defensief is kan gevolgd worden door<br />
alle betrokkene.<br />
Volgens Marx leidt elke vergroting van de productiviteit het systeem naar een<br />
denkbare eindtoestand, waarin de productiekosten slechts een minimale loonfractie<br />
omvatten en waarin de winstmarge dientengevolge praktisch nihil is. Dit leidt tot een<br />
slecht dienst aan het kapitalisme.<br />
Zwakheid aan Marx’ materialisme: Het toeredeneren naar een eindresultaat betekent<br />
niet dat het ook werkelijk wordt.<br />
Als we veronderstellen dat de kapitalist bij Marx de wet van verminderde<br />
meeropbrengst ken en als juist ziet, leidt dit niet ipso facto tot uitschakeling van het<br />
ongewenste gevolg. Een ‘materialistische’ interpretatie op dit punt is<br />
gerechtvaardigd, maar dit is niet langer als men tot de conclusie komt, dat de actoren<br />
de wet van verminderde meeropbrengst zelf niet onherroepelijk kunnen veranderen.<br />
Einde voorbeeld Marx<br />
Simmels analyse<br />
De vorm van waarin het economische ruilverkeer zich afspeelt, beïnvloedt de<br />
relatie tussen sociale actoren.<br />
Patroon- of configuratievariabelen(Parsons)<br />
Specifiek/diffuus, universeel/bijzonder, emotioneel neutraal/emotioneel<br />
geladen, doelgericht/ascriptief.<br />
Wanneer we Simmels hypothesen in Philosophie des Geldes formaliseren, zouden<br />
we kunnen zeggen dat de verandering van het economische verkeer na de<br />
introductie van het geld enerzijds tot gevolg had dat de onderscheidingen duidelijker<br />
gesteld werden, anderzijds betrekkingen van specifiek, universele, emotioneel<br />
neutrale en doelgerichte aard veel meer gingen voorkomen.<br />
In sommige gevallen vindt de interactie plaats binnen de context van rollen<br />
(functionele systemen). In andere gevallen is het begrip rol bij de analyse<br />
(afhankelijkheidssystemen). De onderlinge afhankelijkheid kan verschillende vormen<br />
aannemen, te weten directe onderlinge afhankelijkheid en indirecte onderlinge<br />
afhankelijkheid.<br />
Bijzonder feit<br />
Systemen van onderlinge afhankelijkheid verschillen erg van elkaar, waardoor het<br />
bijna nutteloos is hierover algemene waarheden uit te spreken. Hoogstens kan hij<br />
enkele fundamentele structuren bloot te leggen.<br />
Spontane effecten klassieke vormen:<br />
• Versterking (de toegenomen anti-neger houding bij Amerikaanse arbeiders<br />
voorbeeld zie dictaat pagina 77)<br />
• Omkering (de negers in de getto werken met hun bewapening mee aan de<br />
ontspanning van de betrekkingen tussen bevolkingsgroen pagina 84<br />
onderaan)<br />
• Tegenstelling (Marx kan niet voldoen aan de doelstellingen op korte<br />
termijn(winst maken) en op lange termijn(de situatie vermijden om geen winst<br />
meer te kunnen maken pagina 79 onderaan)<br />
• Sociale vernieuwing (de reductie tot de kern van de familie)<br />
• Stabilisatie (conflicten worden geïnstitutionaliseerd)<br />
10
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Structuren waarin verschillen worden geneutraliseerd en waarin<br />
divergentie-effecten optreden<br />
Spontane effecten die sociaal belangrijk zijn:<br />
• Neutraliserend effect: De stabiliteit van de publieke opinie(een collectief<br />
verschijnsel) komt voort uit een grote instabiliteit van individuele opinies.<br />
Voorbeeld: het verkrijgen van gelijke opleidingskansen heeft geen<br />
uitwerkingen op de structuur van de sociale mobiliteit.<br />
• Divergentie effect: Voorbeeld: de kosten van het verkrijgen van een<br />
maatschappelijke positie, namelijk de investering in de opleiding, stijgen<br />
voortdurend.<br />
Meritocratisch<br />
In mate van bekwaamheid<br />
Structuren waarin achteruitgang, segregatie, frustratie en onderling<br />
versterking optreden<br />
Spontane effecten die ongewenst effect veroorzaken:<br />
• Achteruitgangeffect. Voorbeeld: achteruitgang van de binnensteden in VS<br />
(pagina 95 onderaan)<br />
• Segregatie. De veeleisende gebruiker(die dikwijls ook degenen zijn met de<br />
financiële middelen) sluiten zich aaneen en isoleren zich van anderen. Zo wil<br />
de logica van de processen dat de hierbij geconstateerde positieve effecten<br />
(niemand betwist het nut van de wegen in Nigeria pagina 95 halverwege)<br />
soms moeilijk te beheersen negatieve effecten oproepen.<br />
• Frustratie voorbeeld pagina 100-101<br />
• Onderlinge versterking Voorbeeld van Schelling pagina 103 vanaf als besluit<br />
tot einde pagina.<br />
Oligarchische macht<br />
Ligt eenvoudig in het feit dat de kiezers voor hun partij een latente groep<br />
vormen. Een meerderheid van deze kiezers zou willen dat de partij van<br />
gedragslijn veranderde, maar zij zijn met betrekking tot de organisatie die<br />
beweert hun belangen te vertegenwoordigen, in de situatie van een grote<br />
georganiseerde groep.<br />
Durkheims theorie over anomie<br />
Dat in sommige gevallen morele of wettige beperkingen een goed middel<br />
kunnen zijn om de sociale actor te beletten zich te goeder trouw in te laten<br />
met gedrag, dat leidt tot ongewenste resultaten.<br />
Het dialect van onderlinge afhankelijkheid<br />
Door de algemene eigenschappen van afhankelijkheidsstructuren te identificeren en<br />
et analyseren, draagt de socioloog veel bij tot het begrip historische processen. Zelfs<br />
een oppervlakkige blik op deze structuren kan aantonen hoe theorieën te kort<br />
schieten die de sociale veranderingsmechanismen proberen te verklaren volgens<br />
een uniek schema als dat van de conflicten tussen elkaar vijandgezinde groepen,<br />
van ‘de toekomst bepalende’ grootheden(sociale klassen, sociale bewegingen) of dat<br />
van (economische, culturele, enz) ‘factoren’ van verandering.<br />
11
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Hoofdstuk 5 <strong>Sociologie</strong> en sociale verandering:<br />
reproduktie-processen<br />
Sociale dynamica<br />
De sociologisch analyse van sociale verandering.<br />
Kenmerken moderne sociologie van sociale verandering<br />
De moderne sociologische analyse is erop gericht de logica te ontdekken in<br />
de verandering van de systemen met een beperkte interactie dat deze<br />
geanalyseerd kunnen worden met de instrumenten waarover een socioloog<br />
beschikt.<br />
Methodologisch individualisme: De sociale verandering, op<br />
macrosociologisch niveau, slechts te begrijpen is als men afdaalt tot het<br />
niveau van de meest elementaire sociale actoren of acteurs, die de basis<br />
vormenvan de systemen van onderlinge afhankelijkheid waarvoor hij zich<br />
interesseert.<br />
Spontaan effect<br />
Het komt voort uit het geheel van individuele gedragingen, het weerspiegelt<br />
op geen enkele wijze de bedoelingen van de acteurs.<br />
Lazarsfeld hypothese<br />
Het aanvaarden van de vernieuwing veronderstelt de tussenkomst van een<br />
mechanisme waarbij persoonlijke invloed een rol speelt.<br />
Hägerstrand aanvullende hypothese<br />
Van een ongelijke ‘weerstand tegen verandering’ bij de actoren.<br />
Rituele type<br />
Een jarenlang bestaande praktijk kan niet slecht zijn.<br />
Twee fasenschema van Lazarsfeld<br />
Het is allereerst nodig dat de sociale actor voordat hij tot de daad, namelijk de<br />
aanvaarding van de vernieuwing, overgaat, over het bestaan en de voordelen<br />
hiervan wordt ingelicht. In de tweede plaats moeten zijn situatie en eventueel<br />
zijn houding en verwachtingen het mogelijk maken, dat hij zich openstelt voor<br />
de persoonlijke invloed van zijn naasten(en dat hij ontvankelijk is voor invloed<br />
van anderen). Ten slotte is noodzakelijk dat deze invloed merkbaar is en zich<br />
uit in het aanvaarden van de vernieuwing.<br />
Hägerstrand’s model<br />
Dit model heeft een kunstmatig beeld geconstrueerd van de verspreiding van<br />
het proces, tot de verheugende constatering dat dit kunstmatige beeld een<br />
bijna correct beeld geeft van de feitelijke situatie<br />
De axioma’s van het model zijn de volgende:<br />
1. Aan het begin van het proces heeft een van de actoren de<br />
vernieuwing geaccepteerd.<br />
2. De actoren van het systeem ontmoeten elkaar paarsgewijs.<br />
3. De actoren verschillen wat betreft hun bereidheid de vernieuwing te<br />
accepteren. Deze bereidheid is verspreid volgens een hypothetische<br />
verdeling, waarvan men de parameters bekend veronderstelt.<br />
4. De bereidheid de vernieuwing te accepteren neemt toe met het aantal<br />
ontmoetingen, waarbinnen een positieve persoonlijke invloed wordt<br />
uitgeoefend. Deze verandering wordt bepaald door een functie die het<br />
12
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
aantal ontmoetingen koppelt aan de bereidheid tot acceptatie van de<br />
vernieuwing. Van deze functie worden parameters verondersteld.<br />
5. De waarschijnlijkheid van de ontmoetingen tussen de actoren is<br />
ongelijk en hangt af van de onderlinge afstand via een wiskundige<br />
functie, waarvan men de parameters veronderstelt.<br />
De analyse geeft een goede illustratie van de moderne sociologie van de sociale<br />
verandering, die de volgende principes volgt:<br />
1. De analyse beoogt een verschijnsel of een geheel van verschijnselen te<br />
verklaren op systeemniveau(een interactie- of afhankelijkheidssysteem)<br />
2. Dit verschijnsel of deze verschijnselen worden beschouwd te zijn<br />
voortgekomen uit het gedrag van de actoren van het systeem.<br />
3. Aangenomen wordt dat de verschijnselen die men waarneemt in het systeem<br />
en die men wil verklaren, niet het gevolg zijn van de wil of de intenties van<br />
roldragers. Wanneer de beweringen onder 2 en 3 worden gecombineerd kan<br />
men zeggen dat de globale verschijnselen die verklaard moeten worden,<br />
beschouwd worden als spontane verschijnselen.<br />
4. Het gedrag van de individuen is, zij het impliciet, doelgericht.<br />
5. De voorstelling van het individuele gedrag heeft betrekking op wat wij in het<br />
eerste hoofdstuk(????) een complexe gedragstheorie hebben genoemd.<br />
Het feit dat het hanteren van een complexe gedragstheorie geenzins een beletsel is<br />
voor het vaststellen van de spontane eigenschappen van de interactie-systemen, die<br />
ontstaan uit het individuele gedrag.<br />
<strong>Sociologie</strong><br />
Een wetenschap is van het bijzondere verschijnsel en, meer expliciet, een<br />
discipline met als latente roeping het herkennen van algemene structuren<br />
vanuit de analyse van bijzondere verschijnselen.<br />
Sociologische analyse van sociale veranderingen<br />
De sociologische analyse van bijzondere processen bestaat uit de<br />
interpretatie van die processen als de concretisering en combinatie van<br />
algemene structuren.<br />
Sociologische theorie over de verandering<br />
De sociologisch theorie over de verandering kan slechts worden gezien als<br />
een poging fundamentele soorten veranderingen te identificeren vanuit de<br />
analyse van bijzondere processen.<br />
13
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
d<br />
Omgeving<br />
Categorie acteurs G1,G2,..,Gm<br />
Economische gegevens(E2)<br />
Historische gegevens(E3)<br />
Enz(Ek)<br />
a<br />
Interactie-systeem<br />
Categorische acteurs C1,..,Cn<br />
Individuele variabelen I1,..,In<br />
Relationele variabelen R1,..,Rp<br />
b<br />
Uitkomsten<br />
Gebeurtenissen F1,..,Fq<br />
Verdelingen D1,..,Dr<br />
Enz.<br />
A en b zijn causale verbanden en zijn bij elke analyse aanwezig. De pijlen c en d (en<br />
e) typen zijn feed back effecten en hoeven niet aanwezig te zijn.<br />
Er zijn drie belangrijke soorten processen te onderscheiden(zie pagina 121):<br />
1. Herhalingsprocessen(reproductieprocessen of geblokkeerde processen):<br />
Afwezigheid van feed back effecten(geen c, den e verbanden). Het systeem<br />
veroorzaakt geen enkele wijziging van de omgeving, noch van zijn<br />
betrekkingen met de omgeving.<br />
2. Processen met feed back mechanismen, uitsluitend gaande van de<br />
uitkomsten in de richting van interactiesysteem(pijl c aanwezig, d en e niet).<br />
De processen van deze soort veroorzaken geen enkele directe of indirecte<br />
wijziging van de omgeving. Om redenen die later zullen blijken, preken we<br />
van cumulatie-processen.<br />
3. Processen met (directe of indirecte of directe en indirecte) feed back effecten<br />
op de omgeving. Deze het transformatie-processen.<br />
Het kan voorkomen dat een cumulatie-proces overgaat in een transformatie-proces.<br />
Dit kan door exogene(wijzigingen van de omgeving ten gevolge van elementen die<br />
niet voorkomen in de drie blokken van het diagram) en endogene(causale verbanden<br />
van het type c, d of e) factoren die bijdragen tot een wijziging van de institutionele<br />
omgeving van het afhankelijkheidssysteem. In het tweede stadium neemt het proces<br />
dus de vorm aan van een transformatie-proces.<br />
Voorbeeld reproduktieproces vanaf pagina 120 een keer doorlezen<br />
Primaire groepen<br />
Worden gekenmerkt door betrekkingen waarbij solidariteit en altruïsme optreden. In<br />
andere termen volgens pattern variabele zijn deze personen diffuus/<br />
particularistisch/niet doelgericht/emotioneel geladen. In weer andere termen: ze<br />
14<br />
e<br />
c
Door Rob Sweegers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
benaderen meer het type van de Gemeinshaft als van Gesellshaft. Dit zijn statische<br />
benaderingen.<br />
In dynamische termen spreekt men van een eenheid die samenhorig is en<br />
afhankelijk is van de contacten met de omgeving.<br />
Na Durkheim heeft Eisenstadt duidelijk aangetoond dat een primaire groep die in een<br />
vreemde omgeving een cultuur te zien geeft, waarin solidariteit en wederzijdse hulp<br />
hoog genoteerd staan. Zo’n cultuur weerspiegelt de stabiliteit van de structuur, die<br />
door de omgeving aan de groep wordt opgelegd<br />
15
Door Sonny Schepers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Hoofdstuk 6: sociologische en sociale verandering:<br />
Cumulatieprocessen en veranderingsprocessen<br />
(transformatieprocessen)<br />
Cumulatieprocessen<br />
Cumulatie processen zijn eerder gedefinieerd als processen die gekenmerkt worden<br />
door het bestaan van feed back-mechanismen, gaande van de uitkomsten van het<br />
interactiesysteem naar het interactiesysteem zelf.<br />
Er wordt een voorbeeld aangehaald uit de periode tussen de twee wereldoorlogen<br />
waarbij het resultaat van een interactie (agressief opstellen of gematigde houding<br />
aannemen ten opzichte van elkaar, Geallieerde versus Duitsland) een mogelijke<br />
verandering tot gevolg heeft van de structuur van het interactiesysteem in de<br />
volgende fase.<br />
Sommige typen cumulatieprocessen lijken intrinsiek niet omkeerbaar, bijvoorbeeld<br />
het uitbreiden van wetenschappelijke kennis. Dit typen processen heeft bijgedragen<br />
aan het geloof in het fatale en niet-omkeerbare karakter van vooruitgang in de 19 e<br />
eeuw.<br />
Cumulatieprocessen behouden als regel slechts voorwaardelijk een constante<br />
richting. Dit belangrijke voorbehoud betekent niet dat er geen werkelijke<br />
cumulatieprocessen kunnen worden onderscheiden en ook niet dat het nutteloos is<br />
processen die intrinsiek cumulatief zijn te plaatsen tegenover processen die men<br />
hypothetisch cumulatief kan noemen.<br />
Processen kunnen zowel cumulatief zijn als gericht zijn, dit blijkt bijvoorbeeld uit<br />
verschijnsel dat arbeidsverdeling een exogene (vergroting sociale dichtheid) als een<br />
endogene oorzaak (schaalvergroting)heeft. Cumulatief omdat het bereikte niveau<br />
van arbeidsverdeling de vergroting van de arbeidsverdeling in het volgende stadium<br />
meebepaalt. Het is gericht in die zin dat het proces leidt tot een steeds toenemende<br />
arbeidsverdeling. Uit deze analyse ontleent men de stelling dat de moderne<br />
samenleving steeds individualistischer wordt.<br />
Schommelingsprocessen<br />
Schommelingsprocessen vertegenwoordigen een belangrijke deelverzameling<br />
binnen de verzameling van cumulatieprocessen. Cumulatie processen worden<br />
gekenmerkt door een feedbackeffect van uitkomsten op het interactiesysteem. De<br />
aanpassing van interactiesysteem gaat echter gepaard met schommelingen.<br />
Schommelingsprocessen doen zich voor als de beslissingen van sociale actoren tot<br />
stand komen uit onzekerheid.<br />
Schommelingen zijn in het algemeen te verklaren als de uitwerking die de<br />
feedbackeffecten van de uitkomsten van het afhankelijkheidssysteem, waarbinnen<br />
deze effecten ontstaan, hebben op de structuur van dit systeem.<br />
Veranderingsprocessen<br />
Definitie: Veranderingsprocessen worden gekenmerkt door het bestaan van<br />
feedbackeffecten van de uitkomsten of van de karakteristieke eigenschappen van het<br />
interactiesysteem op de omgeving van het systeem. Deze uitwerking op de<br />
omgeving veroorzaakt weer een verandering van het systeem.<br />
16
Door Sonny Schepers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
De voorbeelden in het dictaat illustreren interactiesystemen die zowel de eigenschap<br />
hebben tot resultaat te leiden, die voor de acteurs binnen die systemen negatief zijn,<br />
als moeilijk van binnenuit te veranderen zijn. Ten gevolge van deze twee<br />
eigenschappen wordt het vermogen tot het nemen van initiatief en het aanbrengen<br />
van veranderingen naar de afdeling “omgeving” teruggeworpen.<br />
Bepaalde Veranderingsprocessen kunnen worden gekenmerkt door het feit dat er<br />
een beroep wordt gedaan door een groep op de omgeving of, nauwkeuriger gezegd,<br />
door een feedbackeffect van het interactiesysteem op de omgeving.<br />
Een andere categorie veranderingsprocessen vormen interactiesystemen die schade<br />
opleveren voor de omgeving, waarbij door de bij deze omgeving behorende actoren<br />
wordt ingegrepen.<br />
Een beroep op de omgeving en agressie ten opzichte van de omgeving zijn de twee<br />
fundamentele mechanismen waardoor veranderingsprocessen opgang worden<br />
gezet.<br />
Verder moet er nog onderscheid worden gemaakt tussen beroep en agressie die<br />
respectievelijk verandering van normen en verandering van waarden tot gevolg<br />
hebben.<br />
Veranderingen van exogene oorsprong<br />
De meeste in dit hoofdstuk behandelde voorbeelden van sociale verandering zijn van<br />
endogene aard: De verandering lijkt een voortvloeisel te zijn van zowel de structuur<br />
van de interactiesystemen als van de gevolgen die door deze structuren worden<br />
veroorzaakt.<br />
Vaak zijn de sociale veranderingen echter van exogene oorsprong: de verandering is<br />
een gevolg van een onverwachte wijziging van de omgeving, bijvoorbeeld<br />
klimatologische veranderingen.<br />
De vraag of veranderingen voorkomen uit endogene of exogene factoren heeft een<br />
hele discussie veroorzaakt binnen de sociale wetenschappen, omdat exogene<br />
factoren feitelijk dus op toeval berusten. Er wordt verder opgemerkt dat er beter<br />
gesproken kan worden over exogene-endogene processen omdat exogene<br />
veranderingen altijd min of meer complexe endogene aanpassingen (verandering)<br />
oproepen.<br />
Uit de totale analyse is gebleken dat sociale verandering niet tot één voorbeeld zijn<br />
te herleiden. Sommige processen vloeien voort uit conflicten tussen vijandige<br />
partijen, sommige uit technische vernieuwingen, weer andere uit groepsethos,<br />
veranderingen in de persoonlijkheidsstructuur of een verstoord evenwicht binnen een<br />
afhankelijkheid- of interactiesysteem. Geen van deze mechanismen kan als<br />
algemeen geldend of belangrijker dan de ander worden geacht.<br />
Micromotives and marcobehavior<br />
Dit stuk is een soort analyse die karakteristiek is voor een groot deel van de sociale<br />
wetenschappen, vooral het meer theoretische deel. Dit type analyse verkent de<br />
relatie tussen gedragkarakteristieken van individuen die een sociale groep omvatten<br />
en de karakteristieken van die groep. Bij deze analyse zullen de bekende gegevens<br />
van individuen gebruikt worden om het gedrag van de groep te bepalen. Hiervan zijn<br />
simpele voorbeelden beschikbaar: als het donker wordt doet een automobilist zijn<br />
licht aan, hieruit volgt dat in een gebied iedereen met de lichten aan zal rijden.<br />
17
Door Sonny Schepers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Er zijn ook situaties waarin het gedrag van individuen afhangen van het gedrag en de<br />
keuzes van andere individuen, deze situaties maken het niet mogelijk om een<br />
simpele sommatie of extrapolatie naar de groep te maken. Om deze connectie te<br />
maken moeten we kijken naar het interactiesysteem tussen individuen en hun<br />
omgeving, tussen individuen onderling en tussen individuen en het collectief.<br />
Doelmatig gedrag (Purposive Behavior)<br />
Er wordt een voorbeeld uitgewerkt over hoe mensen in een bepaalde volgorde gaan<br />
zitten als ze naar een lezing gaan. Uit het voorbeeld volgen verschillende<br />
hypothesen over het vertoonde gedrag (mensen gingen allemaal achteraan zitten):<br />
voorkeuren, streven naar iets, minimale moeite, schaamte, maximaal<br />
zichtcomfortabel, gezelschap zoeken of vermijden of in een ander doelmatig gedrag.<br />
Dit is contingent behavior, gedrag dat afhankelijk is van wat andere doen.<br />
Anders dan bijvoorbeeld het gedrag van licht of water is het gedrag van mensen het<br />
gevolg van bewuste beslissingen of aanpassingen naar een doel, direct of indirect,<br />
binnen de limiet van hun informatie en begrip over hoe ze met de omgeving moeten<br />
omgaan. Niet elk gedrag is echter gevolg van streven naar een doel of oplossing,<br />
gedrag kan zelfs onbewust zijn.<br />
Hoe bevredigend iedereen zichzelf aanpast aan zijn sociale omgeving is niet<br />
hetzelfde als hoe bevredigend een sociale omgeving is die ze samen creëren.<br />
Handelsgedrag (Market behavior)<br />
Economie schikt tussen andere sociale wetenschappen het beste in de beschreven<br />
analyse. De economie bestaat uit vele individuen (boeren, arbeiders, taxichauffeurs,<br />
managers enz.), de meeste mensen weten weinig van economie en hoe de<br />
economie werkt, en hoeven dit eigenlijk ook niet te weten.<br />
Economie is te vergelijken met een mierenkolonie, over her algemeen wordt<br />
aangenomen dat een mier niet weet hoe een mierenkolonie te werk gaat. Elke mier<br />
doet bepaalde taken, in coördinatie met andere mieren terwijl niemand zich druk<br />
maakt om het geheel. Geen mier heeft het systeem ontworpen. Een belangrijk deel<br />
van de biologische sociologie is het relateren van de individuele mier aan de wereld<br />
van de mierenkolonie.<br />
Het hele systeem werkt zoals het werkt, en zo effectief als het is, is een dynamisch<br />
probleem van sociale en genetische evaluatie.<br />
Dit voorbeeld wordt aangehaald om verbaasd te zijn over de over de enorme<br />
complexiteit van een geheel collectief gedragsysteem waarin individuen die het<br />
systeem omvatten niet van het systeem weten of er zich zelfs niet eens bewust van<br />
zijn.<br />
In de economie blijkt vaak dat ongeleide en ongecontroleerde (door een leider!)<br />
individuele activiteit leidt tot een redelijk geheel, inderdaad ongeveer net zo goed als<br />
wat verwacht mag worden als iemand de leiding zou nemen, bepaalt wat er gedaan<br />
moet worden en iedereen laat doen wat ze zouden moeten doen.<br />
Economen doen meestal geen uitgebreide observaties, zijn kennen betekenis toe<br />
aan enkele karakteristieken van individuen en enkele karakteristieken van het<br />
geheel, en hieruit worden evalueerbare conclusies afgeleid.<br />
Aan de deductieve redenering van economen valt te twijfelen, maar als de conclusies<br />
voorzichtig en bescheiden worden getrokken zijn ze zeker zinvol.<br />
Waar het hier om gaat is hoe groot de waarde van de resultaten uit economische<br />
studies zijn buiten de economie.<br />
Er zijn vele activiteiten waarbij het gedrag van mensen wordt beïnvloed door het<br />
gedrag van andere mensen, of dat mensen bezig zijn met het gedrag van andere<br />
mensen, of ze houden zich er zowel mee bezig en worden er door beïnvloed.<br />
18
Door Sonny Schepers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Bijvoorbeeld: eet- en drinkgewoontes, taal die we spreken, autorijden, roddelen, of<br />
we trouwen, ed.<br />
Ook al interesseert het mensen hoe het geheel eruitziet, hun eigen beslissingen en<br />
gedrag zijn typische motivaties voor hun eigen belang en botsen vaak slechts met<br />
een lokaal fragment van het gehele patroon.<br />
Voorbeeld: Bijna niemand die een lang of kort persoon trouwt is gemotiveerd door de<br />
verdeling van lichaamsgewicht van de volgende generatie. Maar het idee van de<br />
volgende generatie over lichaamslengte wordt beïnvloed door of lange mensen<br />
trouwen met lange mensen en korte mensen met korte mensen of dat men<br />
willekeurig trouwt.<br />
Evenwicht analyse (Equilibrium Analysis)<br />
Een analysemethode die gebruikelijk is in economie, biologie en in vele van de nietleven<br />
gerelateerde wetenschappen is de studie van evenwicht (equilibria). Een<br />
equilibria is een situatie waarin bepaalde beweging of activiteit van regeling,<br />
aanpassing of response verdwijnt , waardoor er een statische of in ieder geval in<br />
balanszijnde (dus wel beweging) situatie overblijft.<br />
Een equilibrium kan exact of bij benadering zijn. Als het potentiële equilibrium altijd<br />
benaderd worden maar nooit helemaal bereikt, dan is het equilibrium constant in<br />
beweging. Het kan gedeeltelijk, geheel, op de korte termijn als op de lange termijn<br />
zijn.<br />
Het is eigenlijk wat ontstaat als iets zich in een constant, in rust zijnd, stadium vestigt,<br />
als dat ooit gebeurt. (De vertaling equillibrium is evenwicht)<br />
Als iets in equillibrium is mag hier nog geen waardeoordeel over worden gegeven,<br />
voorbeeld: Een aan een touw hangende man is in equillibrium als hij is uitgeslingerd<br />
en stil hangt, maar dit wil niet zeggen dat de man in orde is.<br />
19
Door Sonny Schepers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Terug naar het voorbeeld van het plaats nemen van luisteraars van een lezing: het<br />
systeem is in equilibrium als niemand gemotiveerd is om ergens anders te gaan<br />
zitten, dit wil niet zeggen dat iedereen, of zelf iemand, blij is met de verdeling van<br />
zitplaatsen. Alleen dat niemand in zijn eentje erop vooruitgaat door op een andere<br />
beschikbare plaats te gaan zitten. Het zegt ook niet dat er geen alternatieven<br />
mogelijk zijn die ook in equilibrium kunnen zijn.<br />
Ruilen en ander transacties (Exchanges and other Transactions)<br />
Economie is voornamelijk geïnteresseerd in transacties waarbij iedere betrokkene<br />
vrijwillig participeert. Het traditionele onderwerp van economen is vrijwillig ruilen,<br />
deze ruil heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de mensen die niet bij ruil<br />
betrokken zijn en kunnen er ook geen veto over uitspreken. Als iedereen die erbij<br />
betrokken is bij de ruil, deel uitmaakt van de ruil; als de transactie vrijwillig is en<br />
iedereen die er legitiem tegen is een veto kan uitspreken; als mensen de transactie<br />
makkelijk kunnen herkennen en mensen er hun eigen belang van in zien, zodat hun<br />
ze hun belang kunnen verdedigen door deel te nemen of er een stokje voor te<br />
steken; als mensen zich niet kwetsbaar maken voor diefstal of afpersing wanneer ze<br />
zich een interesse in de ruil manifisteren.<br />
Als al deze onderdel aanwezig zijn is er veel te zeggen voor het zogenaamde “vrije<br />
markt ruilen”.<br />
Er zijn een hoop condities nodig om een vrije markt goed te laten verlopen, of<br />
überhaupt te laten werken. Als aanvulling op fysische bescherming en contract<br />
verplichtingen moet er bijvoorbeeld de mogelijk zijn dat mensen vrij kunnen winkelen<br />
en informatie opdoen enz.<br />
20
Door Tom Huveneers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
H1: Contrived Markets and Partial Markets<br />
Er zijn twee kwalificaties, een die de markt regeling vergroot en een die het<br />
reduceert. Een voorbeeld van het vergroten van markt invloed is het ‘copyright’ recht.<br />
Een ander voorbeeld is een obervol strand in de zomer; sommige mensen zullen<br />
wegblijven en andere vertrekken vanwege de drukte. Dit zijn allemaal geen “freemarket<br />
arrangements”. Zij bevatten allemaal regelgeving die wordt opgelegd door<br />
hogere instanties, maar het systeem is gebaseerd op het markt principe.<br />
De tweede kwalificatie is dat het lijkt dat markten vaker beter samenwerken dan zij<br />
werkelijk doen.<br />
Een van de belangrijkste activiteiten die tot het onderwerp ”market arrangements”<br />
behoren is het huwelijk. Het huwelijk is onze samenleving een vrijwillige<br />
overeenkomst tussen twee mensen.<br />
Interactive Behaviours<br />
Publiek/toeschouwers is een voorbeeld van ‘spatial distribution’. Spatial distribution is<br />
bijvoorbeeld het gedrag van mensen op een overvol strand of tijdens het instappen in<br />
de bus (als er een lange rij staat) of het gedrag tijdens recepties enz…. Er is geen<br />
bepaald model dat dit gedrag beschrijft. Soms mensen willen dicht op elkaar staan<br />
en in andere gevallen weer niet. Mensen die achteraan in de rij staan zullen wellicht<br />
duwen omdat ze ook binnen willen komen, waardoor mensen die vooraan of in het<br />
midden staan op elkaar gedrukt zullen worden. Mensen worden meestal verdeeld in<br />
sekse, ras lengte en leeftijd. Op de meeste scholen is inmiddels het verschil tussen<br />
jongens en meisjes opgeheven (er bestaan geen aparte jongens en meisjes scholen<br />
meer). Door gezamenlijk onderwijs, dus jongens en meisjes gemengd, ontstaat de<br />
vraag hoe ze zichzelf verdelen. Ontstaat er een gemengde verdeling 50:50 of<br />
ontstaat er een groep met alleen jongrens en een andere groep met alleen meisjes.<br />
Het blijkt dat iedereen er de voorkeur aan geeft voor een 50:50 verdeling. Geen<br />
enkele groep wil met te veel aanwezig zijn, dus meer jongens dan meisjes in een<br />
groep (jongens vinden dat in dit geval niet leuk, omdat ze overheersend aanwezig<br />
zijn).<br />
Taal is het belangrijkste communicatiesysteem van individuen. Door taal kan van<br />
alles verteld en duidelijk gemaakt worden, bijvoorbeeld de werking van iets, grapjes<br />
vertellen, verhalen vertellen, nieuws, roddels en spellen uitleggen.<br />
Ieder persoon heeft andere gedragingen en uitingen. Dit bevat bijvoorbeeld<br />
haardracht, kledingstijl, cosmetica, sieraden, eet- en drinkgedrag. In sommige<br />
gevallen willen individuen zich onderscheiden en in andere gevallen weer niet.<br />
H2: The Inescapable Mathematics of Musical Chairs<br />
Een typische activiteit waarbij het gedrag van een persoon een ander beïnvloedt is<br />
telefoneren. Het leidt tot een reactie van diegene die wordt gebeld. Bij telefoneren zal<br />
er altijd verschil zijn in iemand bellen en gebeld worden. Er zijn mensen die worden<br />
meer gebeld en er zijn er ook die zelf meer bellen. Hetzelfde fenomeen komt voor bij<br />
het versturen van kerstkaarten. Sommige verzenden meer kaarten dan ze ontvangen<br />
en anderen ontvangen meer kaarten dan ze verzenden.<br />
Het is erg moeilijk om een antwoord te vinden op de reactie van mensen op het<br />
ontvangen/versturen van kerstkaarten en telefoontjes. Een ander voorbeeld is het<br />
spel met de stoelen en muziek. In het midden staan stoelen en iedereen loopt er<br />
ineen kring omheen, als de muziek stopgezet wordt moet iedereen zo snel mogelijk<br />
op een stoel gaan zitten. Er zijn echter minder stoelen dan mensen, waardoor er dus<br />
elke ronde mensen afvallen totdat er een winnaar is.<br />
21
Door Tom Huveneers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Defining the Terms<br />
Gedrag (behaviour) is afhankelijk van hoe mensen zich gedragen, hoe mensen<br />
denken over het huwelijk, het hebben van kinderen, het leven en het werk. Er zijn<br />
veel gevallen waarin gezegd wordt dat iets per definitie zo is of dat iets per definitie<br />
goed is. De bewering (a+b)(a-b)=a 2 -b 2 is per definitie waar. In het algemeen is elke<br />
bewering afhankelijk van definities, inclusief een verwijzing naar de werkelijke data<br />
(gegevens). Het woord huis bijvoorbeeld kan door iedereen anders gedefinieerd<br />
worden; woonhuis, vakantiehuis, hotelovernachting of garage. In het algemeen geldt<br />
dat hoe beter de definitie des te betrouwbaarder is een bewering. De vraag is nu<br />
wanneer een bewering waar is of niet. Iedereen kan echter zal meestal wel<br />
beoordelen wat hij zelf ervan vindt. Als iemand jou iets vertelt wat je niet gelooft,<br />
neem je zelf een beslissing over dat geval.<br />
Pairing from Two Populations<br />
Als paren worden gevormd van complementaire populaties dan zijn er<br />
onontkoombare waarheden. Het beste voorbeeld is het huwelijk. Een significant feit<br />
is dat in een monogame populatie het verschil tussen ongetrouwde mannen en<br />
ongetrouwde vrouwen hetzelfde is als het verschil mannen en vrouwen.<br />
Distributive Ratios among Two Populations<br />
Het huwelijk is een bijzonder geval. We zijn meestal geïnteresseerd in de ratio van<br />
twee populaties in verschillende omstandigheden. Een voorbeeld is een school<br />
populatie waar van tweederde mannelijk is. Er zijn veel verschillende manieren om<br />
de groepen (mannen en vrouwen) te verdelen.<br />
The Dynamics of Aging<br />
Iedereen die een jaar overleefd wordt een jaar ouder. Een voorbeeld met betrekking<br />
tot leeftijd: er zijn 2 miljoen soldaten in het leger, ze worden opgeroepen in het jaar<br />
dat ze 21 worden, een nieuw besluit van de overheid is om ze op te roepen in het<br />
jaar dat ze 20 worden. Er zijn drie mogelijkheden:<br />
1. Er wordt een jaar geschrapt<br />
2. Een tweejarig dienstverband wordt verkort tot 1-jarig en het leger heeft<br />
een grote van 3 miljoen voor twee jaren.<br />
3. De 20 en 21 jarige worden samengevoegd en de 22 jarigen krijgen een<br />
jaar verkorting van hun dienstverband.<br />
The Acceleration Principle<br />
Er zijn mensen die houden van kleine kinderen. Ze vinden tieners ook aardig, maar<br />
vooral houden ze van kleine kinderen. Kleine kinderen worden echter groot en zij<br />
houden niet van grote kinderen. Als het 15 jaar zou duren voordat deze kinderen 7<br />
jaar zouden zijn dan zouden deze mensen tevreden zijn.<br />
The “acceleration principle” bestaat uit drie cruciale variabele:<br />
1. Toename in populatie<br />
2. Snelheid waarin deze toename plaats vindt<br />
3. Duurzaamheid of hoe lang het voortduurt<br />
Positions in a Distribution<br />
Vraag mensen hoe goed ze vinden dat ze een auto kunnen besturen. De meeste<br />
mensen schalen zichzelf boven het gemiddelde in. Er zijn drie mogelijkheden: (1) het<br />
gemiddelde dat ze in gedachte hebben is een wiskundig gemiddelde en als een<br />
minderheid maar slecht genoeg rijdt dan kan een grote meerderheid boven<br />
gemiddeld rijden, (2) iedereen schaalt zich in disciplines die hij goed beheerst: de<br />
een vindt veiligheid belangrijk, de ander beleefdheid enz… , (3) Men houdt zichzelf<br />
voor de gek.<br />
22
Door Tom Huveneers <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Waiting Lines and Through-Put Systems<br />
Veel mensen klagen als ze voor een skilift staan te wachten. De stoeltjes zouden<br />
sneller moeten komen. Deze klacht is echter ongegrond, door de lift sneller te maken<br />
zal de rij alleen maar toenemen. Een zelfde voorbeeld kan ook gegeven worden met<br />
betrekking tot het verkeer. Als er ergens bij een knooppunt de problemen opgelost<br />
worden, zodat het verkeer sneller kan doorstromen dan zullen op een andere plaats<br />
de problemen opdoemen. Dit zijn allemaal voorbeelden van ‘semi-closed systems’.<br />
Systems of Leakage and Decay<br />
In het plannen van een schema voor een tennistoernooi is een persoon gelukkig als<br />
het aantal spelers een factor van 2 is, bijvoorbeeld 32, 64, 128. Bij 129 spelers zal er<br />
elke ronde een speler vrijgeloot moeten worden.<br />
Pattern and Structure<br />
Logisch schema voor numerieke en kwantitatieve patronen en structuren:<br />
1. Veel fenomenen komen voor in paren. Dit komt omdat veel transacties<br />
plaatsvinden tussen twee personen (deelnemers).<br />
2. Sommige populaties en sommige meetbare hoeveelheden zijn opgesloten<br />
in een gesloten systeem. Geld wordt niet vernietigd als het van een<br />
persoon wordt overgedragen aan een ander. Mensen verdwijnen niet van<br />
de aardbodem als ze van de ene stad na de andere verhuizen.<br />
3. Er zijn meetbare hoeveelheden en telbare populaties die bewegen door of<br />
in gesloten systemen.<br />
4. Er zijn activiteiten en relaties die betrekking hebben op complement<br />
populatie sets, een voorbeeld hiervan zijn de twee sekses.<br />
5. Er zijn variabele die een gescheiden interesse hebben, die varieert in<br />
geboorte aantallen of sterftecijfers.<br />
6. De onafhankelijke variabele in een gedragssysteem is meestal de som<br />
van alle afhankelijke variabelen in dat systeem.<br />
7. De onafhankelijke variabele zorgen voor het gemiddelde en andere<br />
statistische gegevens.<br />
8. Soms hebben twee verschillende variabelen een gelijke component.<br />
9. De “exhaustive subdivision” (volledige onderverdeling) moet genoemd<br />
zijn.<br />
23
Door Frank Adriaanse <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
H3: THERMOSTATS, LEMONS AND OTHER FAMILIES OF<br />
MODELS<br />
Een verwarmingssysteem inclusief thermostaat is een model van vele<br />
gedragssoorten. Het is een model omdat het essentiële eigenschappen van andere<br />
gedragingen reproduceert op een transparante manier. (ketel verhit water, verhitten<br />
water kost tijd, water circuleert door de radiatoren, lucht verwarmen kost tijd) Het<br />
op constante temperatuur houden van kamertemperatuur is een cyclisch proces.<br />
Meer intelligentere thermostaten denken als het ware vooruit en in dit geval is het<br />
systeem een model van verscheidene cyclische processen. Bij deze systemen heeft<br />
de ketel 2 standen: “aan” of “uit”. Wanneer het systeem is voorzien van een<br />
duurdere ketel met de standen “hoog” of “laag”, heeft dit als gevolg dat net als bij<br />
de intelligentere thermostaten de temperatuurcyclussen worden gedempt, maar niet<br />
geëlimineerd; de temperatuuruitschieters (undershoot en overshoot) worden steeds<br />
kleiner maar verdwijnen niet. Andere voorbeelden van dergelijke cyclische processen<br />
zijn bemanning van een boot die al het gewicht naar de andere kant van het schip<br />
brengt om kapseizen proberen tegen te gaan. Als iedereen naar de andere kant<br />
vlucht, zal door snelle zwaartepuntverplaatsing en groot rolmoment het schip naar<br />
de andere kant kapseizen en is niet meer te redden.<br />
Nog andere voorbeelden zijn de afname van vaccinaties tegen een mazelen doordat<br />
de ziekte wordt vergeten, waardoor deze na een tijd weer de kop opsteekt, het pas<br />
misselijk worden van teveel chocolade als je het al allemaal op hebt gegeten en een<br />
grote toename van het aantal studenten voor een opleiding waar veel vraag naar is,<br />
die naar verloop van tijd een overschot aan dergelijke studenten ontstaat.<br />
Modellen in de sociale wetenschappen<br />
Cyclisch gedrag is een van de soorten sociaal gedrag waarvoor het handig is om een<br />
reeks bekende modellen te hebben. Door watertemperatuur, luchttemperatuur en<br />
ketelstand als variabelen te noteren, kan het verwarmingssysteem in een wiskundig<br />
model worden uitgedrukt.<br />
Andere systemen die op dezelfde manier als het model van verwarmingssysteem<br />
beschreven kunnen worden gedragen zich ook als dit model.<br />
Modellen neigen meestal nuttig te zijn als ze tegelijk eenvoudig genoeg zijn om van<br />
toepassing te zijn op verscheidene gedragstypen en tevens complex genoeg voor het<br />
geven van een verklarend model voor gedragstypen die hier baat bij hebben.<br />
Een eenvoudig model beschrijft fysische en mechanische systemen, sociale<br />
fenomenen, dierlijk en menselijk gedrag, wetenschappelijke principes en<br />
huishoudelijke activiteiten. Een voorbeeld hiervan is “critical mass”.<br />
“Critical mass” houdt in dat na een bepaalde hoeveelheid drempelenergie of –massa<br />
een reactie plaatsvindt die zichzelf in stand houdt.<br />
Voor cyclisch gedrag en critical mass bestaan meerdere modellen. Er is niet slechts<br />
één model dat deze gedragstypen beschrijft. Bovendien kan een model ook uit<br />
meerdere familie- of gerelateerde modellen bestaan, die slechts in een aantal<br />
karakteristieken verschillen.<br />
Modellen overlappen elkaar vaak. Een mazelenepidemie is meestal een critical massproces.<br />
(Als er genoeg mensen besmet zijn breidt het zich snel genoeg vanzelf uit)<br />
Een reeks van epidemieën, met tussentijdse rustperioden waarin de bron van<br />
veroorzakers zich weer vernieuwt, komt overeen met een cyclisch model.<br />
24
Door Frank Adriaanse <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Critical mass, ‘tipping’ en ‘lemons’<br />
Bij het proces van critical mass wordt het gedrag van mensen bepaald door hoeveel<br />
mensen er zich zo gedragen of in hoeverre ze zich zo gedragen. De betekenis van<br />
mass kan in dit vak gezien worden als kritisch aantal, kritische dichtheid, kritisch<br />
ratio, massa. Alle critical mass modellen bestaan uit een activiteit die zichzelf in stand<br />
houdt wanneer een bepaalde maat van die activiteit een minimum level heeft<br />
overschreden.<br />
Er is een grote verscheidenheid in critical mass modellen. In een bepaalde versie<br />
model maken mensen hun keuzes aan de hand van actuele nummers (aangetrokken<br />
tot de meerderheid), in een andere versie is niet het aantal zelf belangrijk maar het<br />
effect van het aantal (dubbelparkeren als veel anderen dat ook doen). In sommige<br />
gevallen is het contact tussen individuen belangrijk (een roddel moet snel<br />
doorverteld worden anders sterft deze uit).<br />
Per persoon is de drempel voor het wel of niet overgaan tot een activiteit volgens<br />
critical mass verschillend. Degenen waarvoor het drempelaantal laag is gaan eerder<br />
over tot een activiteit dan degenen met een hoger drempelaantal. Doordat deze<br />
mensen gaan deelnemen wordt de grootte van de groep die aan de activiteit<br />
meedoet groter, waardoor ook mensen met een groter drempelaantal over gaan tot<br />
de activiteit enz.<br />
Voordat de mensen met een laag drempelaantal overgaan tot een activiteit, moet<br />
eerst een groep zijn gevormd door mensen die onafhankelijk voor deze activiteit (of<br />
gedrag) kiezen. Deze groep is bepalend voor de voorkeur van critical mass, niet het<br />
model zelf. Er zijn de volgende mogelijkheden:<br />
1. Men prefereert een bepaalde keuze, maar durft die niet te kiezen tenzij<br />
genoeg anderen ook hiervoor kiezen.<br />
2. Men prefereert een bepaalde keus maar kiest die niet omdat de meesten iets<br />
anders kiezen.<br />
3. Sommigen geven de voorkeur aan keuze 1 maar zijn onzeker tenzij<br />
meerderen voor 1 kiezen en anderen geven de voorkeur aan 2 maar zijn<br />
onzeker tenzij nog anderen voor optie 2 kiezen.<br />
Dit kan leiden tot het maken van een keuze die:<br />
1. iedereen prefereert;<br />
2. niemand prefereert;<br />
3. de een prefereert en de ander betreurt.<br />
2 termen voor onderscheiding submodellen van critical mass:<br />
- lemons (slechte 2 e hands wagens)<br />
- tipping (doorslag geven)<br />
Lemons model: gaat niet alleen over een speciaal soort onafhankelijk gedrag, maar<br />
heeft ook een naam die dit illustreert (lemon= slechte tweedehands wagen). Mensen<br />
die een tweedehands auto kopen weten niet of dit een lemon is of niet. Kopers<br />
betalen alleen een gem. prijs voor tweedehands die het aantal lemons refecteert<br />
(meer lemons in omloop, lagere gem prijs voor tweedehands auto’s). Deze prijs is<br />
eigenlijk te hoog voor een lemon, maar te laag voor de betere tweedehands.<br />
Hierdoor verkopen eigenaars van een betere tweedehands minder graag hun auto -><br />
meer lemons in omloop. Consumenten leren dit, waardoor ze de een grotere kans op<br />
lemons binnen hun budget toestaan. Hierdoor willen de eigenaars van gemiddelde<br />
tweedehands auto’s nu minder graag verkopen (wwardevermindering) -><br />
hoeveelheid lemons neemt toe. Uiteindelijk verdwijnt de 2 e handsmarkt, ondanks<br />
garanties en certificaten voor 2 e h-dealers die de markt levend houden. Akerlof heeft<br />
dit model gegeneraliseerd in een aantal markten waarin ongelijke informatie is aan<br />
beide zijden (klant-verkoper)<br />
25
Door Frank Adriaanse <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Omdat mensen verschillen en gemiddelden belangrijk zijn is het mogelijk dat er geen<br />
zelfvolhardend critical mass proces optreedt en het ontrafelend gedrag of initiele<br />
vergissing om de activiteit op gang te brengen lijkt veel op een critical mass dat niet<br />
helemaal 100% is geslaagd.<br />
Tipping model: beperkte intrek van minderheid in een woonwijk leidt tot vertrek van<br />
voorafgaande homogene populatie ->openingen voor meer leden van minderheid -><br />
meer van de oude bewoners trekken weg enz. De karakteristieken van dit model zijn<br />
meestal dat mensen hele verschillende punten hebben om overstag te gaan: het<br />
gedrag heeft betrekking of het ergens zijn i.p.v. het doen van iets, kritieke aantallen<br />
relateren aan 2 of meerdere verschillende groepen, iedere groep kan apart in tippen<br />
of uit tippen, het proces heeft betrekking op innerlijke beslissingen en<br />
verwachtingen.<br />
Diagrammatics of Critical Mass<br />
Critical mass kan worden weergegeven in een diagram, waarin de (normale)<br />
frequentieverdeling cumulatief wordt weergegeven. Uit dit diagram is af te leiden voor<br />
hoeveel mensen welk drempelaantal geldt voordat ze overgaan op een actie of<br />
gedrag. Zie fig.1 blz.104 van hoofdstuk 3. De steilheid van de curve staat in<br />
verhouding met de hoogte van de frequentieverdeling aan. De diagonale lijn dient ter<br />
referentie.<br />
De situatie in fig. 1 heeft 2 stabiele evenwichten: 85 worden verwacht en 85 doen<br />
mee, niemand verwacht en niemand doet mee. Deelname van 40 bij een<br />
verwachting van 40 is een instabiel evenwicht. In figuur 2 op blz 106 staan meerdere<br />
mogelijke curves weergegeven.<br />
Curve C heeft 2 stabiele evenwichten: bij een deelname van 16 en bij een deelname<br />
van 85. Daarnaast heeft curve C een instabiel evenwicht bij 50% deelname. Dat de<br />
curve begint bij 12 deelnemers bij verwachting 0, geeft aan dat deze 12 onafhankelijk<br />
deelnemen.<br />
Curve A bereikt geen critical mass. (Curve snijdt niet met referentielijn).<br />
In curve B is critical mass geen probleem. Iedere verwachting van 0-70 zal dat aantal<br />
mensen en meer aantrekken. Er is een stabiel evenwicht bij 70 deelnemers.<br />
Op blz. 107 stukje over verschuiving curve en “multiplier effect” zelf even lezen; is<br />
belangrijk maar kan niet veel duidelijker worden beschreven.<br />
Naast getoonde curves bestaan ook congestieve curves, die links hoog op de<br />
verticale as beginnen en naar rechst aflopen. Deze curve duidt op een afnemend<br />
aantal deelnemers bij een hoger verwacht aantal deelnemers. Deze variantie heeft 1<br />
stabiel evenwicht op de plaats waar de 45-gradenlijn wordt doorkruist. Een voorbeeld<br />
hiervan is te vinden op bladzijde 107: laatste alinea –108.<br />
The Commons<br />
“The Commons” (gemeenschappelijke weidegronden volgens concept van Garret<br />
Hardin) doen dienst als voorbeeld voor situaties waarin mensen door het nastreven<br />
van eigen voordeel zodanig met elkaar botsen, dat ze beter af zouden zijn als ze zich<br />
zouden inhouden, maar niemand wint persoonlijk bij zelfbeperking.<br />
Als meer mensen hun vee op dezelfde weidegronden laten grazen, neemt na een<br />
bepaald aantal vee de totale vlees- of melkproductie af. De individuele hoeveelheid<br />
neemt dan echter enigszins toe omdat ieder alleen naar de opbrengst van zijn eigen<br />
vee op dat land kijkt. Als iedereen een paar van zijn dieren van het land zou halen<br />
zou de totale opbrengst groter worden (gunstig voor de gemeenschap) maar de<br />
individuele opbrengst wordt kleiner, vandaar dat niemand hier de voorkeur aan geeft.<br />
Deze situatie komt niet alleen op weidegronden voor, maar in allerlei andere situaties<br />
waarin mensen kosten en beschadigingen als boven hun draagwijdte zien en er niets<br />
van weten of zich er niet voor interesseren.(vervuiling, infectie, afval, lawaai, gevaarlijk<br />
rijden, verspillende uitbuiting)<br />
26
Door Frank Adriaanse <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Rekenkunde van the ‘commons’ onderscheidt 3 intensiteiten van gebruik:<br />
Gebruiksintensiteit die een goede economie weerspiegelt: meer zou verloren gaan<br />
dan gewonnen bij beperkt gebruik.<br />
Gebruiksintensiteit iets hoger dan bij punt 1, waarbij ieder individu nog voordeel<br />
heeft, maar het gezamenlijk voordeel daalt.<br />
Gebruiksintensiteit is zo hoog dat ‘the common’ zodanig is uitgebuit dat iedereen<br />
nauwelijks beter af is dan wanneer ze er geen gebruik van hadden gemaakt.<br />
Bovendien heeft het geen zin op dit punt het individueel voordeel te beperken omdat<br />
wanneer iemand gebruik zou verminderen, hier een ader voor in de plaats komt bij<br />
het eerste positieve effect van de beperking.<br />
Self-fulfilling and other expectations<br />
De term ´self-fulfilling prophecy´ neigt ernaar zijn originele context te verliezen en<br />
een andere betekenis te krijgen. De hoofdgedachte is dat bepaalde verwachtingen<br />
een dusdanig karakter hebben dat ze leiden tot het gedrag volgens de verwachting.<br />
Oorspronkelijk gebruik van de term: meerderheid gelooft bepaalde dingen over een<br />
minderheid en heeft hier verwachtingen bij. Dit geloof leidt tot gedrag bij meerderheid<br />
dat gedrag van de minderheid beïnvloed, waardoor de verwachtingen uitkomen.<br />
Er zijn 3 modellen van zelfbekrachtigingsverwachtingen:<br />
Eenzijdig proces: iets geloven over iemand, zich hierna gedragen en er voor zorgen<br />
dat de verwachtingen bekrachtigd worden.<br />
Wederkerig proces: verschillende groepen geloven iets over elkaar en de<br />
wederkerige verwachtingen leiden tot wederkerige houdingen en gedragingen in<br />
overeenstemming met de verwachtingen.<br />
Selectief proces: mensen met bepaalde rollen overgedienstig maken doordat dit van<br />
hen wordt verwacht.<br />
Deze modellen kunnen weer verder onderverdeeld worden in:<br />
Gevallen waarin het meer voorkomt als het meer wordt verwacht;<br />
Critical mass gevallen: het komt altijd en overal voor of helemaal niet.<br />
‘Self-displacing prophecy’: Als iedereen meer fooi wil geven dan gemiddeld en<br />
iedereen verwacht hetzelfde gemiddelde fooibedrag, zal het gemiddelde verschoven<br />
worden.<br />
‘Self-negating prophecy’: Als iedereen denkt dat een gelegenheid te druk bezocht zal<br />
worden en thuis blijft, zal uiteindelijk niemand komen. Deze categorie kan leiden tot<br />
‘self-equilibrating expectations’: Als voor een gelegenheid iedereen drinken of eten<br />
moet meenemen en iedereen denkt dat anderen eten meebrengt, brengt iedereen<br />
drinken mee. De volgende keer zullen teveel mensen eten meegenomen hebben, de<br />
keer daarna is er weer teveel drinken enz. Deze schommelingen om de juiste<br />
hoeveelheid eten en drinken zal steeds kleiner worden tot het evenwicht is bereikt.<br />
Dit is dus een verzameling van ‘self-correcting expectations’.<br />
‘Self-confirming signals’: algemeen bekende signalen/kleuren op producten over<br />
productinfo leidt ertoe dat alle fabrikanten dezelfde signalen/kleuren gebruiken.<br />
Self-enforcing conventions<br />
Als iedereen van elkaar verwacht iets op een bepaalde manier te doen, moet het ook<br />
op die manier gedaan worden. Mensen kunnen echter ook verstrikt raken in ‘selfenforcing’<br />
regels die het gedrag in de verkeerde richting leiden. (verkeerde inrichting<br />
verkeersborden) Ondanks het feit dat planning vaak wordt geassocieerd met<br />
controle, is het cruciale element meestal coördinatie.<br />
The Social Contract (sociale overeenkomst)<br />
Mensen doen dingen, of onthouden zich hiervan, die anderen beïnvloeden, in hun<br />
voor- of nadeel. Nieuwsgierigheid naar een brandend autowrak leidt tot langzaam<br />
rijden voor velen achter degenen die het ongeluk op hun gemak observeren. Een<br />
27
Door Frank Adriaanse <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
ander voorbeeld waarbij echter 1 persoon iets doet voor anderen is een afgevallen<br />
matras van de weg afhalen, waardoor het verkeer weer gewoon kan doorrijden, de<br />
persoon zelf heeft hier geen belang bij.<br />
Een groot deel van de samenleving bestaat uit institutionele regelingen om<br />
verschillen tussen waargenomen individueel belang en groter collectief voordeel te<br />
overwinnen. Een aantal hiervan is markt-georiënteerd (eigendomsrecht, contracten,<br />
schade-aanklacht, patent en copyrught e.d.). Weer andere hebben te maken met de<br />
overheid.(belasting voor financiering publieke diensten, bescherming, wet tegen<br />
afvaldumping e.d.) en weer andere met selectieve groeperingen (vakbonden, clubs,<br />
woonwijk e.d.) die mensen helpen te doen wat ze op eigen initiatief niet zouden<br />
doen.<br />
Eigenlijk hebben we dus te maken met een kloof tussen wat mensen persoonlijk<br />
gemotiveerd zijn te doen en wat ze graag samen zouden kunnen bereiken. Hier is<br />
een bedwingend ‘social contract’ voor nodig: “Ik werk samen als jij en iedereen dat<br />
ook doet.”<br />
Soms hoeft maar een klein deel van ons om het grootste gedeelte van een probleem<br />
op te lossen. Wanneer een overbelasting van het elektriciteitsnet plaatsvindt, hoeft<br />
maar een deel van de bevolking minder stroom te gebruiken om het probleem op te<br />
lossen. Degenen die zijn stroomverbruik beperkt kan zich eraan ergeren dat anderen<br />
dit niet doen. Echter wanneer ze zelf niet teveel hoeven in te leveren, is dit toch een<br />
goede deal.<br />
In andere gevallen is het nodig dat wel iedereen meewerkt. Afval in een park neemt<br />
snel toe nadat de eerste een beetje afval heeft achtergelaten. 1 Iemand die op<br />
zondag zijn tuintegels gaat aanklinken, verpest de zondagrust voor de hele buurt.<br />
Er zijn echter gevallen waarin niet iedereen wint onder ‘social contract’. Sommigen<br />
winnen meer dan anderen en sommigen niet genoeg voor wat anderen moeten<br />
opgeven. Een overeenkomst om de airco uit te schakelen om te zorgen dat er<br />
genoeg elektriciteit is voor verlichting, heeft tot gevolg dat iemand met hooikoorts, die<br />
liever in het donker een droge neus heeft dan een natte in het donker, eerder verliest<br />
dan wint.<br />
Als mededinging in een sociaal contract een eenzijdige toestemming vereist, kan het<br />
nodig en mogelijk zijn een compensatie te geven aan degenen waarvoor de gunstige<br />
omstandigheden de kosten niet dekken. Dit brengt complicaties met zich mee en<br />
leidt soms tot een groter besef van hetgeen dat ervoor ingeleverd is moeten worden.<br />
In de economie kent dit fenomeen voorbeelden met betrekking tot enkele bronnen of<br />
handelsartikelen die schaars zijn, inelastisch in levering, maar vrij toegankelijk zijn<br />
zolang de voorraad strekt.<br />
28
Door Bram Verbong <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
H4<br />
Mensen kunnen verdeeld worden in veel lagen en op vele manieren. Er is scheiding<br />
in geslacht, leeftijd, inkomen, taal, godsdienst, huidskleur, smaak en voorvallen uit de<br />
geschiedenis. Sommige zijn bewuste, gekozen scheidingen of scheidingen die<br />
genetisch, cultureel of op een andere manier al zijn bepaald.<br />
Dit hoofdstuk gaat over de soort scheiding dat voortkomt uit discriminerend<br />
individueel gedrag (discriminatory individual behavior). Met “discriminerend” wordt<br />
bedoeld, reflectie en bewustzijn, bewust of onbewust, van geslacht, leeftijd, kleur of<br />
wat ook de basis is van afscheiding. Een bewustzijn dat de manier van leven bepaalt.<br />
Wanneer men hiernaar kijkt, is zichtbaar dat sommige individuele motieven en<br />
verschillende waarnemingen kunnen leiden tot collectieve afscheiding.<br />
De scheiding in huidskleur is een groot probleem in Amerika. Voor een analyse is het<br />
noodzakelijk dat deze tweevoudig, grondig en herkenbaar is.<br />
Op zijn minst twee hoofdprocessen van scheiding staan buiten deze analyse. De<br />
eerste is georganiseerd/geregeld gedrag – legaal/illegaal, open/gesloten,<br />
vriendelijk/kwaadwillig, enz. De tweede is het proces, vooral economisch maar niet<br />
helemaal, waardoor de armen afgescheiden worden van de rijken, de geschoolden<br />
van de minder geschoolden, enz.<br />
Bij economische scheiding is er ook sprake van discriminatie<br />
Bij individuele motieven bestaat niet echt een duidelijke lijn tussen de groepen.<br />
Biologische evolutie is verantwoordelijk voor veel scheidingen.<br />
Sommige fenomenen van scheiding zijn evenzo complex in relatie tot de dynamiek<br />
van de individuele keuze.<br />
Een uitzonderlijke reden om te twijfelen aan sociale efficiency in gezamenlijke<br />
afscheiding, is dat de reeks van keuzes meestal mager is.<br />
Met kwantitatieve analyses zijn er een aantal logische beperkingen, analoog met de<br />
balans identiteiten in economie.<br />
De meest eenvoudige beperking ten aanzien van tweedelig mixen is dat, met<br />
randvoorwaarden gegeven, niet beide groepen een numerieke meerderheid kan<br />
hebben. Er het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat er driekwart blank is en eenderde<br />
zwart. In ruimtelijke regelingen, zoals in een buurt of in een ziekenhuis, zit iedereen<br />
naast iemand. Een buurt kan 10 procent blank of zwart zijn, maar wanneer je buur<br />
hebt aan beide zijden, dan is het minimum nonzero percentage van de tegengestelde<br />
kleur 50. Als mensen allemaal zelf een grens trekken, kan iedereen een minderheid<br />
zijn.<br />
De eenvoudige wiskunde van verhoudingen en mengelingen verteld ons iets over<br />
welke resultaten logisch zijn, maar verteld ons maar een beetje over het gedrag dat<br />
leidt naar bijzondere resultaten. Om te begrijpen welke scheidingen/integraties de<br />
oorzaak zijn van individuele keuzes, moeten we kijken naar de processen die<br />
betrekking hebben tot verschillende mengelingen en scheidingen.<br />
Er zijn veel verschillende motieven of criteria, waarom zwart/blank of jongens/meisjes<br />
zich van elkaar scheiden.<br />
Blanken en zwarten vinden elkaars aanwezigheid niet erg en prefereren zelfs<br />
integratie, maar willen de minderheid status vermijden.<br />
Blijkbaar zijn er lagere grenzen voor de minderheid die beide huidskleuren tolereert.<br />
Als er aanvankelijk sprake is van complete afscheiding, zal er geen enkel individu<br />
zich willen verplaatsen naar een gebied dat wordt gedomineerd door de andere<br />
huidskleur.<br />
29
Door Bram Verbong <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Verschillende processen van (af)scheiding, verdeling, mengen hebben<br />
overeenkomsten. De consequenties zijn een totale verzameling, maar de<br />
beslissingen zijn individueel.<br />
Cruciale verschijnselen zijn natuurlijk besluiten m.b.t. wonen, waarbij scheiding en<br />
mengen invloed hebben op duurzame betrekkingen.<br />
Het is moeilijk aan te geven voor verschijnselen, in welke hoedanigheid en mate de<br />
individuele beslissing is.<br />
Mensen die moeten kiezen tussen gepolariseerde extremen, kiezen vaak een uitweg<br />
die de extremen alleen maar versterkt.<br />
Het is niet altijd doorzichtig. Zo heb je kettingreacties, overdreven waarnemingen,<br />
speculaties over de toekomst, en gecontroleerde inspanningen die slagen of falen.<br />
Sommige processen zijn passief, systematisch, ongemotiveerd maar toch<br />
bevooroordeeld.<br />
De modellen kunnen betrekking hebben op blank/zwart enz.<br />
Self-Forming Neighborhood Model<br />
Is er bij dit buurtmodel sprake van scheiding? Het resultaat is blijkbaar scheiding,<br />
maar suggestief mogen we zeggen dat het een proces is van verzameling. Volgens<br />
de gedragsregels wil iedereen graag hetzelfde soort als buren hebben.<br />
Voor degenen die scheiding betreuren, en zeker voor degenen die meer scheiding<br />
betreuren dan degenen die zochten wanneer ze zich collectief afscheiden, is er<br />
misschien nog hoop.<br />
Bounded-Neighborhood Model<br />
De term Neighborhood is nu anders gedefinieerd. Er is nu één buurt en niet allemaal<br />
aparte buurten. De personen in deze buurt zijn bezorgd over de indeling ervan.<br />
Wanneer bij een persoon de tolerantiegrenzen zijn bereikt, zal hij verhuizen naar een<br />
andere plek in de buurt.<br />
Blijkbaar is er een grote variatie van tolerantie mogelijk om mee te experimenteren<br />
en verschillende verhoudingen.<br />
De resultaten die voortkomen uit de analyse hangen niet af van de voorkeur van de<br />
persoon of dat ie afgescheiden wil leven. Ze hangen zelfs niet af van de voorkeur om<br />
in de meerderheid te zijn. Wat als er voorkeur is om gemengd te leven?<br />
Het model past bij beide interpretaties. De resultaten hiervan hebben zowel<br />
betrekking op de studie voor voorkeur voor integratie als voor de voorkeur voor<br />
seperatie.<br />
De analyse heeft betrekking op de studie van de manier waarop numerieke of<br />
verhoudingsgewijze quota’s of limieten van nummers de waarschijnlijkheid kunnen<br />
beïnvloeden van een gemengd stabiel evenwicht. Het heeft evenzo betrekking tot de<br />
studie van overeenkomstige acties.<br />
Om “over de bult” van het ene stabiele evenwicht naar een ander te komen, eist vaak<br />
of een grote verontrusting of overeenkomstige actie.<br />
Het beschreven model is gelimiteerd aan de verschijnselen die het aankan, omdat<br />
het geen compensatie geeft voor gespeculeerd gedrag.<br />
30
Door Bram Verbong <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
H1: Prisoner’s Dilemma<br />
Onder welke voorwaarden zal samenwerken naar buiten komen in een wereld vol<br />
egoïsten zonder centrale autoriteit?<br />
Het antwoord van elk persoon op deze vraag heeft een fundamenteel effect op de<br />
manier waarop we denken en leven met onze sociale, politieke en economische<br />
relatie tot elkaar.<br />
Op vandaag werken landen zonder centrale autoriteit. Daarom staan de eisen om<br />
samenwerking naar buiten te laten komen in relatie tot veel zaken in de<br />
internationale politiek.<br />
Een typisch geval van het naar buiten komen van samenwerking is de ontwikkeling in<br />
patronen in gedrag van een wetgevende macht, zoals de Amerikaanse Senaat.<br />
Dit is niet altijd zo geweest. Het naar buiten treden van samenwerking kan uitgelegd<br />
worden als een consequentie van individuele senatoren die hun eigen interessen<br />
volgen.<br />
De Samenwerkingstheorie dat in dit boek wordt gepresenteerd, is gebaseerd op een<br />
onderzoek naar individuen die hun eigen interesses volgen zonder hulp van een<br />
centrale autoriteit die hen dwingt om samen te werken met elkaar. Het aannemen dat<br />
het om eigen interesse gaat is alleen maar een aanname. Voor anderen is dit nog<br />
geen oplossing voor wanneer men wel of niet samenwerkt.<br />
Er ontstaat een probleem wanneer het volgen van de interesse leidt naar een<br />
magere uitkomst voor iedereen. Voor deze specifieke situaties is er een zogenaamde<br />
Prisoner’s Dilemma game. Twee spelers. Twee keuzes, samenwerken of overlopen.<br />
De spelers kunnen het dilemma niet ontlopen.<br />
Dit spel is gewoonweg een abstracte formulering van enkele zeer algemene en zeer<br />
interessante situaties, waarbij wat individueel het beste is resulteert in wederzijdse<br />
ontrouw, waarbij beide eigenlijk beter af zijn door met elkaar samen te werken. Dit<br />
geldt ook voor egoïstisch ingestelde mensen, ook na een bekend aantal keren. Is het<br />
aantal keren onbekend, is er wel een mogelijkheid tot samenwerking.<br />
Het probleem wordt beschouwd in z’n grondvorm, zonder deze veranderingen.<br />
1. Er is geen mechanisme beschikbaar voor de spelers om te dreigen of om<br />
overeenkomsten aan te gaan.<br />
2. Je kunt nooit zeker zijn van wat de tegenspeler gaat doen.<br />
3. Er is geen mogelijkheid de tegenspeler te elimineren of om de interactie te<br />
ontlopen.<br />
4. Je kunt de keuze van de tegenspeler niet veranderen.<br />
Als er een samenwerking is ontstaan is het mogelijk dat dit weer kan plaatsvinden.<br />
De toekomst is minder belangrijk dan het heden en dit om twee redenen. De eerste<br />
is dat spelers de neiging hebben om het resultaat minder te waarderen als de tijd<br />
naar het resultaat toe korter wordt in de toekomst. Ten tweede is er altijd een kans<br />
dat de spelers niet tot elkaar komen.<br />
Om deze twee redenen, zal het eerstvolgende resultaat minder meetellen dan het<br />
huidige resultaat.<br />
Wat is de beste tactiek? Het is in ieder geval niet veilig om aan te nemen dat de<br />
tegenspeler erop uit is jou te pakken. Jouw strategie is afhankelijk van de strategie<br />
van de tegenspeler.<br />
Uit welke eigenschappen uit de realiteit is Prisoner’s Dilemma opgebouwd.<br />
1. De resultaten van de spelers mogen niet met elkaar vergelijkbaar zijn.<br />
2. De resultaten hoeven niet symmetrisch te zijn.<br />
3. De resultaten van een speler hoeven niet gemeten te worden op een absolute<br />
schaal.<br />
4. Samenwerking hoeft niet beschouwd te worden als gewenst van het gezichtspunt<br />
van de rest van de wereld.<br />
31
Door Bram Verbong <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
5. Er is geen reden om aan te nemen dat de spelers rationeel zijn.<br />
6. De keuze die spelers maken hoeven niet per se bewuste keuzes te zijn.<br />
H3 laat zien dat een wereld met egoïsten en zonder centrale autoriteit evengoed kan<br />
leiden tot samenwerking.<br />
De evolutie van samenwerking vereist dat individuen een grote kans hebben dat ze<br />
tot elkaar komen, zodat ze een aandeel hebben in de toekomstige wisselwerking. Als<br />
dit zo is kan samenwerking zich ontplooien in drie fases:<br />
1. Het begin van het verhaal is dat er samenwerking kan ontstaan ondanks een<br />
wereld vol met onvoorwaardelijke ontrouw.<br />
2. Het midden van het verhaal is dat een strategie gebaseerd op wisselwerking<br />
voorspoed kan hebben in een wereld waar veel verschillende soorten strategieën<br />
worden uitgeprobeerd.<br />
3. Het einde van het verhaal is dat samenwerking, eenmaal vastgesteld op basis<br />
van wisselwerking, zichzelf kan beschermen tegen inbreuk door strategieën die<br />
minder samenwerkingsgericht zijn.<br />
H4 geeft deze evolutie weer met het zogenaamde “live and let live” systeem, wat<br />
voortkomt uit WO II.<br />
H5 laat zien dat samenwerking kan ontstaan zelfs zonder vooruit te kijken. Dit is<br />
gedaan door te laten zien dat de Samenwerkingstheorie de patronen van het gedrag<br />
in een zeer breed gebied van biologische systemen kan verklaren. Van bacteriën tot<br />
vogels.<br />
Omdat vooruitkijken niet noodzakelijk is voor de evolutie van samenwerking, wordt in<br />
H6 aandacht gegeven aan het adviseren van deelnemers en in H7 aan hervormers.<br />
H8 breidt de gevolgtrekkingen uit van de Samenwerkingstheorie in nieuwe<br />
domeinen. Het laat zien hoe verschillende soorten sociale structuren invloed hebben<br />
op de ontwikkeling van samenwerking.<br />
In het laatste hoofdstuk is er een discussie over samenwerking van egoïsten zonder<br />
centrale autoriteit en daarbij de analyse wanneer de mensen wel om elkaar zouden<br />
geven en wanneer er wel sprake zou zijn van een centrale autoriteit.<br />
32
Door Roy Clerx <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Chapter 2: The success of TIT FOR TAT in computer<br />
tournaments<br />
De mate van samenwerking (cooperation) of weigering tot samenwerking (defection)<br />
tussen de spelers van het Prisoner’s Dilemma spel is afhankelijk van vele factoren<br />
die in verband staan met:<br />
• De context van het spel<br />
• De eigenschappen van de spelers<br />
• De relatie tussen de spelers<br />
Met behulp van Prisoner’s Dilemma zijn veel sociale belangrijke sociale processen te<br />
analyseren. In feite zijn veel van de best ontwikkelde modellen van belangrijke<br />
politieke, sociale en economische processen gebaseerd op Prisoner’s Dilemma.<br />
Non-zero-sum setting:<br />
Een situatie waarin de belangen van de deelnemers gedeeltelijk botsen en<br />
gedeeltelijk samengaan.<br />
De literatuurstudies die zijn uitgevoerd om de beste strategie in Prisoner’s Dilemma<br />
te onderzoeken zijn niet erg duidelijk en effectief. Om deze strategie te onderzoeken<br />
is een nieuwe aanpak nodig. Hierbij moet in de gaten gehouden worden dat het gaat<br />
om een non-zero-sum setting. Twee feiten zijn hier van belang:<br />
• De beste strategie in het spel is niet alleen afhankelijk van de karakteristieken<br />
van die strategie, maar ook van de aard van de strategieën van de<br />
tegenpartij(en).<br />
• Een effectieve strategie moet op elk punt rekening kunnen houden met de<br />
geschiedenis van de vorige interacties.<br />
Deze nieuwe aanpak is een computer toernooi waarbij de beste strategie wordt<br />
onderzocht. Elke deelnemer schrijft hierin een programma waarin keuze van de<br />
deelnemer is vastgelegd en waarbij ook rekening mag worden gehouden met de<br />
geschiedenis van interacties. De beloning voor de deelnemers is:<br />
• Wederzijdse samenwerking: 3 punten voor beide<br />
• Wederzijdse weigering tot samenwerking: 1 punt voor beide<br />
• Een zijde wil samenwerken (0 punten) en de andere niet (5 punten)<br />
De winnaar van het toernooi werd TIT FOR TAT wat het eenvoudigste programma<br />
was dat aan het toernooi meedeed. TIT FOR TAT start met de wil om samen te<br />
werken en volgt daarna precies wat zijn tegenspeler deed op de vorige zet. De<br />
deelnemers van het toernooi wisten dat TIT FOR TAT een zeer succesvolle strategie<br />
was en hebben geprobeerd om deze strategie te verbeteren. Alle complexere versies<br />
van TIT FOR TAT bleken echter minder succes te hebben dan TIT FOR TAT zelf.<br />
De belangrijkste factor van het succes van een deelnemer bleek niet de discipline<br />
van de schrijver of de lengte/complexiteit van het programma te zijn, maar de mate<br />
van aardigheid van het programma. Dit wil zeggen dat de deelnemer zelf niet de<br />
eerste moet zijn die weigert mee te werken.<br />
De ‘aardige’ programma’s halen zeer hoge punten als ze tegen elkaar spelen. De<br />
onderlinge rangschikking is afhankelijk van hoe ze tegen ‘onaardige’ programma’s<br />
spelen.<br />
Een geheel andere strategie is DOWNING. Deze strategie probeert eerst de<br />
strategie van de tegenstander te begrijpen en op basis daarvan zo veel mogelijk<br />
punten te halen. Afhankelijk van de strategie van de tegenstander is mogelijk dat<br />
DOWNING dit probeert door zoveel mogelijk te weigeren samen te werken of juist<br />
zoveel mogelijk samen te werken. Dit programma was in het toernooi de<br />
onderscheidende factor tussen de aardige programma’s door de mate waarin ze<br />
33
Door Roy Clerx <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
anticiperen op het feit dat DOWNING probeert de strategie van zijn tegenstander te<br />
begrijpen.<br />
Een ander zeer belangrijk concept in een strategie is de vergevingsgezindheid van<br />
de tegenpartij. Het ‘aardige’ programma dat het minst vergevingsgezind was bleek<br />
ook het slechtst te scoren van alle ‘aardige’ programma’s. Een van de belangrijkste<br />
redenen waarom ‘onaardige’ programma’s het niet goed deden tijdens het toernooi,<br />
is omdat ze niet erg vergevingsgezind waren.<br />
Een belangrijke les die tijdens het toernooi geleerd werd was het minimaliseren van<br />
echo-effecten waardoor uiteindelijk beide partijen zeer weinig punten behalen. Dit<br />
gebeurt bijvoorbeeld als 1 enkele weigering uiteindelijk een lange keten van<br />
wederzijdse weigeringen creëert. Een behoorlijke analyse van de keuze voor de<br />
volgende zet moet op zijn minst over 3 niveaus gaan:<br />
1. Het directe effect van de keuze<br />
2. De indirecte effecten van de keuze, waarbij rekening wordt gehouden met de<br />
mogelijkheid van het wel of niet afstraffen van een weigering tot<br />
samenwerking door de tegenspeler.<br />
3. Het derde niveau is door de meeste spelers genegeerd. Dit houdt in dat het<br />
programma rekening houdt met het feit dat op het moment dat een speler<br />
een reageert op een weigering tot samenwerking, dan kan die speler een<br />
herhaling of versterking gaan zien van een eigen vorige keuze die toen de<br />
tegenstander uitbuitte.<br />
Er zijn tenminste drie programma’s die het beter zouden hebben gedaan dan TIT<br />
FOR TAT in deze ronde van het toernooi:<br />
1. Een meer vergevingsgezinde versie van TIT FOR TAT dat geen<br />
alleenstaande weigeringen tot samenwerking afstraft.<br />
2. Een programma dat geïnspireerd was door technieken die gebruikt worden<br />
in kunstmatige intelligentie programma’s voor schaakcomputers. Dit<br />
programma was in een voorgaand toernooi al eens beter geweest dan TIT<br />
FOR TAT.<br />
3. Een aangepaste versie van DOWNING. DOWNING zelf is in het begin<br />
pessimistisch t.o.v. de tegenstander. Dat wil zeggen dat DOWNING weigert<br />
samen te werken. De aangepaste versie van DOWNING wil aanvankelijk wel<br />
samenwerken en het is gebleken dat deze versie deze ronde van het<br />
toernooi daarom met een grote marge zou hebben gewonnen.<br />
De 3 grootste problemen van de meeste programma’s op het toernooi waren:<br />
1. Ze weigerden veel te snel om samen te werken.<br />
2. De optimale mate van vergeving is veel groter dan de mate van vergeving<br />
door de strategieën van het toernooi, misschien met uitzondering van<br />
DOWNING.<br />
3. De speler die het meest afweek van de anderen (DOWNING), ging ten onder<br />
aan zijn misplaatste aanvankelijke pessimistische instelling.<br />
Om de spelers een nieuwe kans te geven werd een tweede ronde georganiseerd.<br />
Alle deelnemers werd een gedetailleerde analyse van de vorige ronde gegeven,<br />
inclusief de drie strategieën die de eerste ronde zouden hebben gewonnen als ze<br />
mee hadden gedaan. Hierdoor geven de resultaten van de tweede ronde een veel<br />
beter beeld weer van de beste strategie voor Prisoner’s Dilemma.<br />
Ook in de tweede ronde won TIT FOR TAT weer. Ondanks dat iedereen wist dat TIT<br />
FOR TAT de eerste ronde had gewonnen, was niemand in staat om een beter<br />
programma te ontwerpen.<br />
34
Door Roy Clerx <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Een belangrijke factor die de rangschikking van de aardige programma’s in de<br />
tweede ronde voor een groot deel bepaalde was de manier waarop de programma’s<br />
met ‘vergelding’ omgaan. Hierbij gaat het zich om de manier waarop en hoe snel een<br />
programma reageert op een ‘uitdaging’ van een tegenstander. Indien dit niet goed in<br />
het programma verwerkt is, kan de tegenstander hier gebruik van maken.<br />
Twee programma’s die als uitdagers bestempeld kunnen worden waren erg<br />
belangrijk op dit gebied, al scoorden ze zelf niet geweldig.<br />
Éen van deze programma’s, TESTER, zocht ‘softies’ maar was bereid om zich terug<br />
te trekken als de tegenstander zich niet liet uitbuiten. Met name de verbeterde versie<br />
van TIT FOR TAT, TIT FOR TWO TATS, liet zich hierdoor uitbuiten. Ook de<br />
verbeterde versie van DOWNING lieten zich hierdoor behoorlijk uitbuiten.<br />
Het andere programma, TRANQUILIZER, probeert eerst een wederzijds voordelige<br />
relatie met het andere programma te realiseren. Vervolgens probeert het programma<br />
voorzichtig of het wegkomt met weigeringen tot samenwerking.<br />
Tevens werd onderzocht hoe robuust TIT FOR TAT is in verschillende omgevingen.<br />
Hiermee wordt bedoeld hoe TIT FOR TAT het doet in een toernooi waarin alleen<br />
maar bepaalde strategieën meespelen en anderen niet. Van de 6 testtoernooien won<br />
TIT FOR TAT er 5 en werd één keer tweede. TIT FOR TAT is dus behoorlijk robuust.<br />
Een andere manier om de robuustheid te onderzoeken is door de zwakkere<br />
tegenspelers te elimineren. Dit zal ook op natuurlijke wijze gebeuren omdat het niet<br />
waarschijnlijk is om niet succesvolle strategieën nog vaak gebruikt zullen worden in<br />
toekomstige toernooien. Succesvolle strategieën zullen waarschijnlijk nog vaker<br />
toegepast worden. Het gaat zich hierbij dus om survival of the fittest. Uiteindelijk<br />
zullen de niet succesvolle strategieën uitsterven en de succesvolle zullen steeds<br />
meer toegepast worden. De middelste groep zal op termijn inkrimpen. In het begin<br />
zal de strategie die het goed doet tegen alle strategieën het zeer goed doen. Zodra<br />
de niet succesvolle strategieën beginnen te verminderen of verdwijnen zullen de<br />
strategieën die het goed doen tegen andere succesvolle strategieën het steeds beter<br />
doen. TIT FOR TAT bleek hierdoor ook na duizend ‘generaties’ (opeenvolgende<br />
toernooien) nog steeds het meest gebruikte programma te zijn terwijl programma’s<br />
die veel punten halen tegen zwakkere programma’s nagenoeg verdwenen zijn ook al<br />
haalden zij in de eerste generaties zeer goede scores.<br />
Er zijn drie manieren mogelijk waarop een speler een strategie kiest:<br />
1. Een speler probeert verschillende strategieën en kiest uiteindelijk de beste.<br />
2. Een speler ziet dat strategieën die andere spelers gebruiken beter werken, en<br />
kiest één van die strategieën.<br />
3. Een strategie wordt niet gekozen als blijkt dat die strategie geen goede<br />
beloning oplevert.<br />
Kortom, hierbij gaat het zich om leren, imiteren en selectie.<br />
TIT FOR TAT profiteert, met name in latere generaties, van het feit dat het niet uit t e<br />
buiten is omdat er aan drie voorwaarden is voldaan:<br />
1. De mogelijkheid dat een speler TIT FOR TAT tegenkomt is overvloedig (zeker<br />
in de latere generaties)<br />
2. TIT FOR TAT is herkenbaar voor tegenspelers<br />
3. Zodra TIT FOR TAT herkend is, is het eenvoudig om het feit dat TIT FOR<br />
TAT niet uit te buiten is, gemakkelijk om mee om te gaan.<br />
TIT FOR TAT profiteert van zijn eigen duidelijkheid. Daarentegen probeert TIT FOR<br />
TAT niet te profiteren van tegenstanders wat af-en-toe zijn vruchten kan afwerpen.<br />
35
Door Roy Clerx <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
Kort samengevat is het succes van TIT FOR TAT afhankelijk van:<br />
• Zijn aardigheid<br />
• Zijn vergevingsgezindheid<br />
• Zijn duidelijkheid<br />
• Zijn vergeldingsstrategie (die is er niet)<br />
Chapter 3: The chronology of cooperation<br />
In een theoretische situatie waarin iedereen dezelfde strategie gebruikt zal een<br />
nieuwe strategie alleen in gebruik raken als deze een hogere beloning oplevert. Een<br />
strategie is collectively stable als geen andere strategie in staat is om die strategie te<br />
verdringen.<br />
Het nut van het toepassen van collective stability op de analyse van het gedrag van<br />
mensen is om erachter te komen welke strategieën door een groep gehandhaafd<br />
kunnen worden ten opzichte van elke andere mogelijke strategie.<br />
Om op het toernooi terug te komen lijkt TIT FOR TAT een collectively stable strategie<br />
te zijn. Welke strategie zou namelijk in staat kunnen zijn om een grotere beloning te<br />
krijgen dan TIT FOR TAT?<br />
Allereerst moet opgemerkt worden dat deze strategie sowieso op een bepaald<br />
moment moet weigeren om samen te werken. In principe is het zo dat geen enkele<br />
strategie TIT FOR TAT kan verdringen zolang het gewicht voor toekomstige zetten<br />
maar groot genoeg is (discount parameter w, zie Chapter 1, p. 13). Om TIT FOR TAT<br />
aan te pakken kunnen maar 2 strategieën gebruikt worden door het beperkte<br />
geheugen van TIT FOR TAT (geheugen van 1 zet): DC (weigeren-samenwerken) of<br />
DD (weigeren-weigeren = altijd weigeren). Als beide strategieën niet beter blijken te<br />
zijn dan TIT FOR TAT, dan is TIT FOR TAT collectively stable.<br />
Propositie 2: TIT FOR TAT is collectively stable als w groot genoeg is. Deze kritieke<br />
waarde van w is een functie van de 4 hoogte van de 4 beloningen: T(emptation),<br />
R(eward), P(unishment) en S(ucker).<br />
Opmerking: Voor propositie 1 zie hoofdstuk 1!<br />
Een praktisch voorbeeld is als een zaak bijna bankroet gaat en zijn producten<br />
verkoopt aan een buitenstaander tegen een behoorlijke korting. Zodra een fabrikant<br />
bankroet dreigt te gaan beginnen zelfs zijn beste klanten te weigeren om te betalen,<br />
ze zien ineens fouten in de producten, hebben problemen met de levering, etc. De<br />
stimulerende factor van moraliteit in de commercie is het geloof dat een bedrijf nog<br />
een keer zaken zal gaan doen met de klant of leverancier. Zodra een falend bedrijf<br />
deze factor verliest, zal ook de moraliteit van een goede klant sterk dalen.<br />
Propositie 3: Elke strategie, die de eerste kan zijn om mee te werken, kan alleen<br />
collectively stable als w groot genoeg is (de toekomst belangrijk genoeg is).<br />
Propositie 4: Als een aardige strategie collectively stable wil zijn, dan moet het<br />
reageren met een weigering na de allereerste weigering van de andere speler.<br />
Propositie 5: Altijd D (defect = weigeren samen te werken) is altijd collectively stable<br />
omdat het voor een tegenstander onmogelijk is om hoger te scoren.<br />
In een situatie waarin alle strategieën ALL D zijn (altijd weigeren) en een paar<br />
spelers stappen over op TIT FOR TAT zal TIT FOR TAT op de eerste zet punten<br />
verliezen t.o.v. ALL D. Daarna zal TIT FOR TAT hetzelfde doen als ALL D, namelijk<br />
weigeren. Als TIT FOR TAT echter tegen een andere TIT FOR TAT speelt, dan<br />
36
Door Roy Clerx <strong>Samenvatting</strong> <strong>Sociologie</strong> 2<br />
zullen beide veel meer punten behalen dan ALL D kan in 1 confrontatie met ALL D of<br />
TIT FOR TAT. Als er maar genoeg spelers zijn die TIT FOR TAT gebruiken zal TIT<br />
FOR TAT ALL D verdringen als collectively stable strategie.<br />
Maximum discriminating strategy: uiteindelijk werkt deze strategie alleen samen met<br />
een ander, ook als deze nog nooit heeft samengewerkt, en daarna zal het nooit meer<br />
samenwerken met ALL D, maar altijd met de andere speler als die dezelfde strategie<br />
gebruikt.<br />
Propositie 6: De strategieën die ALL D kunnen verdringen als ze met een aantal<br />
tegelijkertijd beginnen, zijn die welke maximum discriminating zijn, zoals TIT FOR<br />
TAT.<br />
Propositie 7: Een aardige strategie kan niet verdrongen worden door een individu<br />
en ook niet door een groep individuen.<br />
The end<br />
37