22.09.2013 Views

GOSSE JURJENS (1676 –1737) - nauta's van woudsend

GOSSE JURJENS (1676 –1737) - nauta's van woudsend

GOSSE JURJENS (1676 –1737) - nauta's van woudsend

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> (<strong>1676</strong> <strong>–1737</strong>)<br />

1. PLAATS IN DE STAMBOOM<br />

VADER-LIJN<br />

Eelcke Reiners<br />

Reiner Eelckes<br />

Jelle Reiners<br />

Reiner Jelles Broersma<br />

Jurjen Reiners<br />

Jelle Jurjens Nauta<br />

1<br />

BROERSMA-LIJN<br />

Pier Ockes Ockema<br />

Ocke Piers<br />

Ocke Gerritsen<br />

Pier Ockes Broersma<br />

Hylck Piersdr Broersma<br />

Gosse Jurjens


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

2. INLEIDING<br />

Het tijdperk waarin Gosse leeft, vindt de opkomst <strong>van</strong> de Woudsender<br />

zeescheepvaart plaats. Eerst varen de schippers, buiten Holland, in het zeegebied<br />

tussen Duitsland, Denemarken en Noorwegen. Vanaf het begin <strong>van</strong> de 18 e eeuw<br />

begeven de zij zich verder <strong>van</strong> huis. Na 1713 worden allerlei vaardocumenten<br />

zichtbaar, die ons in staat stellen om zeevarenden te traceren, zoals zeebrieven,<br />

notariële vrachtcontracten (chertepartijen), Sonttol-registers, scheepsverslagen,<br />

Galjootsgelden, schade- en assurantiepapieren.<br />

Alleen in 1729 gaat Gosse door de Sont (twee maal heen en twee maal terug) op<br />

een notarieel contract <strong>van</strong> de beurs <strong>van</strong> Amsterdam.<br />

We zijn maar weinig te weten gekomen over Gosse’s leven, hij blijft door gebrek<br />

aan nagelaten sporen een relatieve onbekende.<br />

Gosse is één <strong>van</strong> de 14 Woudsender schippers, die in 1716 betrokken raakt bij een<br />

rechtszaak na de kaping <strong>van</strong> drie Woudsender schepen in Zweden, eerst bij het<br />

nedergerecht <strong>van</strong> Wymbritseradeel in 1717 en daarna bij het Hof <strong>van</strong> Friesland in<br />

Leeuwarden.<br />

We hebben de meer uitgebreide beschrijving <strong>van</strong> dit “Conventieproces” in dit<br />

hoofdstuk ondergebracht.<br />

2


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

BESCHRIJVING<br />

Gosse Jurjens is het vierde kind en de derde zoon uit het huwelijk <strong>van</strong> Jurjen<br />

Reiners en Beeuw Jelles. Hij wordt op 16 april <strong>1676</strong> gedoopt.<br />

Over zijn jeugdjaren is geen informatie bekend. Gosse Jurjens kiest net als zijn<br />

vader voor een loopbaan op zee. We weten niet exact wanneer en hoe hij<br />

begonnen is, maar een gangbare leeftijd om als “jongen” (jongste matroos) naar<br />

zee te gaan, ligt rond het 15e levensjaar. Voor Gosse zal dit rond 1691 hebben<br />

plaatsgevonden.<br />

Vader Jurjen Reiner zal wel de “nautisch-maritieme opleiding” <strong>van</strong> zijn zonen<br />

hebben geleid en gestimuleerd. En dan met name in de praktijk, want de zonen<br />

zijn theoretisch mogelijk al snel beter geschoold dan de vader. In het<br />

oprichtingsdocument <strong>van</strong> de Woudsender onderlinge scheepsverzekering “Het<br />

Compact” (1705) zien we o.a. de namen <strong>van</strong> de deelnemers en de geldsbedragen<br />

die in de verzekeringspot gestort zijn. De oprichting wordt geformaliseerd met<br />

de ondertekening door de deelnemers. Gosse tekent met een eigen handtekening,<br />

hij heeft dus leren lezen en schrijven.<br />

1698-1709<br />

Op 16 april <strong>van</strong> het jaar 1698 kondigen Gosse en Frouckjen Jans <strong>van</strong> Langelille<br />

hun huwelijksvoornemen in Woudsend aan. Drie weken later treden ze in het<br />

huwelijk.<br />

Op 2 februari 1699 doen Gosse en Frouckjen belijdenis.<br />

Uit hun huwelijk worden vier kinderen geboren, twee dochters met de naam<br />

Beeuw en twee zonen, Jan en Jurjen Gosses.<br />

Jan Gosses (uit 1704) wordt kortstondig zeeman en trouwt in 1732 met Ymkjen<br />

Aukes uit Sneek en in 1734 met Martjen Lieuwes uit Oosterlittens. Bij Martjen<br />

krijgt hij acht kinderen. Hij is later koopman.<br />

Beeuw Gosses (uit 1706) trouwt in 1725 met schoenmaker Gerrit Joukes uit<br />

Woudsend en krijgt 9 kinderen.<br />

3


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Jurjen Gosses (uit 1709) wordt ook zeeman, hij trouwt in 1735 met zijn nichtje<br />

Leeuwk Jelles Hollander, maar sterft in 1736. Dit huwelijk eindigt kinderloos.<br />

……………………………………………………………………………………...………<br />

1700 – 1721 De Grote Noordse Oorlog, deze woedde tussen Zweden<br />

enerzijds en Rusland, Polen, Denemarken en Saksen, en later ook Pruisen<br />

en Hannover anderzijds. Hollandse Oostzeevaarders zijn geregeld<br />

slachtoffer <strong>van</strong> Zweedse kaperschepen op verdenking <strong>van</strong> “hulp aan de<br />

vijand”.<br />

……………………………………………………………………………………...………<br />

……………………………………………………………………………………...………<br />

1701-1713 De Spaanse Successie Oorlog. De uitbreiding <strong>van</strong> de Franse<br />

invloedssfeer wordt de inzet <strong>van</strong> een bloedige oorlog, die ook voor een<br />

deel op zee wordt uitgevochten.<br />

……………………………………………………………………………………...………<br />

DE OPRICHTING VAN HET WOUDSENDER “COMPACT” VAN 1705<br />

Het varen op zee is niet zonder gevaar, onvoorziene stormen beuken schip en<br />

bemanning, in oorlogstijd wordt de scheepvaart veelvuldig gehinderd als gevolg<br />

<strong>van</strong> beperkingen of kapingen door de oorlogvoerenden. Zeerovers zijn een<br />

permanent gevaar. Het verzekeren <strong>van</strong> risico’s en gevaren op zee kan <strong>van</strong> groot<br />

belang zijn voor het voortbestaan <strong>van</strong> een rederij. Het verminderen <strong>van</strong> het eigen<br />

risico vindt plaats door het afsluiten <strong>van</strong> een verzekering, het spreiden door<br />

aandelen (parten) te nemen in meerdere schepen of combinaties daar<strong>van</strong>. Op die<br />

manier kan het verlies <strong>van</strong> een schip door meerdere schouders gedragen worden<br />

en is de betreffende schipper niet meteen bankroet.<br />

In Amsterdam zijn op het terrein <strong>van</strong> de scheepvaart al vroeg talrijke<br />

assuradeurs, cargadoors en makelaars actief, zij speelden een grote rol bij de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de stad als middelpunt <strong>van</strong> handel, scheepvaart en<br />

financiering.<br />

Dat ook Friese schippers zich te Amsterdam verzekeren staat vast, in 1689 wordt<br />

een overeenkomst gesloten tussen 81 burgers en “wijdschippers” binnen<br />

Harlingen, om zich onderling te verzekeren <strong>van</strong> behoorlijke vergoedingen bij<br />

schade aan hun schepen. Ze zijn niet altijd tevreden met de behandeling <strong>van</strong> de<br />

assuradeuren, die hoge premies vragen en lastig zijn bij het uitkeren <strong>van</strong><br />

opgelopen schade. Ze vormen in Harlingen een “Buidel”, een “Contract <strong>van</strong><br />

4


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Sociëteit”. Een uitgebreid pakket aan regels vormt de basis, drie bewindhebbers<br />

krijgen de bestuurlijke leiding.<br />

Dit contract zal ongetwijfeld bij collega-schippers in Friesland bekend zijn<br />

geweest en een voorbeeld geweest zijn als in 1705 “ … schippers <strong>van</strong> Woudsend<br />

met eenigen <strong>van</strong> Hommerts en Heeg” hun eigen “Compact” sluiten. Een aantal<br />

regels en bepalingen is herkenbaar gelijk aan de Harlinger regels.<br />

De Woudsenders houden het eenvoudig, ze hebben als bestuurders geen<br />

“Bewindhebbers”, maar “Oudermannen” en formuleren iets minder juridisch.<br />

Opvallend in de toon <strong>van</strong> “Het Compact” is dat de indruk wordt gewekt dat<br />

deze overeenkomst het risico aanmerkelijk vermindert, terwijl het toch gaat om<br />

een beperkte verzekering. Niemand mag intekenen voor meer dan 1000 gulden<br />

en dat betekent bij een ratio <strong>van</strong> 6 stuivers per gulden een uitkering <strong>van</strong> ten<br />

hoogste 300 gulden. Terwijl een schip ook toen al enkele duizenden guldens<br />

kostte.<br />

Zo verkoopt Gosse’s broer Jelle Jurjens <strong>van</strong> Woudsend volgens het Notarieel<br />

Archief te Amsterdam op 28 februari 1715, bij notaris P. <strong>van</strong> der Meulen te<br />

Amsterdam zijn gebruikte smakschip “de Koning Salomon” met toebehoren aan<br />

Cornelis Gerrits Rotgans en zijn gemene (= mede-) reders voor f 4000,-.<br />

Om het duidelijk te stellen: de “Compacts-“vergoeding is dus een beperkt<br />

bedrag, gedekt door de eigen schippersgemeenschap, als aanvulling op zakelijke,<br />

individueel afgesloten assurantiecontracten over schip en lading elders. Een<br />

bedrag echter, dat ook bij ouderdom en dood enig soelaas bood en dat mede<br />

daarom als belangrijk werd ervaren.<br />

De tekst <strong>van</strong> de oprichtingsovereenkomst op 23 februari 1705 luidt als volgt:<br />

Copia<br />

5


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Besoignes en resp e Compact <strong>van</strong> de Zee-vaerendende Schippers en ingesetenen <strong>van</strong> de<br />

Dorpen Wouds Endt, Heegh ende Hommerts<br />

‘Op Huyden den 23 Februari 1705 zijn vrijwillig bij malckander<br />

gecompareert de gesamentlijcke zeevaerende Schippers en resp e ingesetenen<br />

<strong>van</strong> de dorpen Wouds Endt, Heegh en de Hommerts omme in dese<br />

conjucture tijden <strong>van</strong> oorlogh en veel vallende stormwinden te overwegen<br />

wat tot conservatie en standhoudinge <strong>van</strong> ons gewoone zeevaert en<br />

respective kostwinningen nodigh en dienstigh mochte zijn, in welcx doende<br />

zijn wij te raede geworden om des te beter in staat te kunnen blieven, met<br />

advijs en consent <strong>van</strong> onsen Hoogh Ed. Heere Grietman Jr Siuck Gerrolt<br />

Juckema <strong>van</strong> Burmania te celebreren en aengaen mitsgaders op te richten<br />

een compact onder ons ondergeschr: schippers <strong>van</strong> voorsz): plaetzen, en dat<br />

op sodane konditien en artyculen als hier nae geexprimeert en uytgedruct<br />

zijn, wes volcht:’<br />

oftewel:<br />

6


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Heden de 23 e februari 1705 zijn vrijwillig bijeen gekomen de gezamenlijke<br />

zeevarende schippers en respectievelijke bewoners <strong>van</strong> de dorpen Woudsend,<br />

Heeg en (de) Hommerts, teneinde in deze tijden <strong>van</strong> oorlog en stormweer te<br />

bezien wat tot behoud en instandhouding <strong>van</strong> onze zeevaart en werkgelegenheid<br />

nodig en dienstig zou zijn, reden waarom wij ons in staat willen stellen op advies<br />

en aanbeveling <strong>van</strong> de Hoogedele Heer Grietman, Jonkheer Sjuck Gerolt Juckema<br />

<strong>van</strong> Burmania een Compact te bespreken en op te richten met de ondergetekende<br />

schippers <strong>van</strong> vorengenoemde plaatsen, op zulke voorwaarden en regelingen, als<br />

volgt uitgesproken en uitgedrukt zijn.<br />

In de oprichtingsvergadering in 1705 zijn 37 ondertekenaars bijeen, de meesten<br />

(31) komen uit Woudsend, 5 komen uit de Hommerts en één, Fookle Hijlckis,<br />

komt uit Heeg. Gosse is één <strong>van</strong> de ondertekenaars, net als zijn vader Jurjen<br />

Reiners en zijn broers Jelle en Oebele Jurjens. Ze doneren alle vier een bedrag <strong>van</strong><br />

fl 1000,- in de kas, dat duidt niet bepaald op een armoedige status <strong>van</strong> de familie!<br />

Vader Jurjen tekent met het merkteken ( self gesette merk): Ћ , de zonen zetten<br />

een eigen, geschreven handtekening.<br />

7


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

BESTEMMINGEN EN PREMIES<br />

De “Compact-premies” worden vastgesteld op basis <strong>van</strong> bestemming, het al dan<br />

niet in konvooi varen en de ingeschatte risico’s en gevaren. Voor varen in<br />

konvooi geldt steeds een lagere premie, het schip wordt geacht beter beschermd<br />

te zijn tegen het risico <strong>van</strong> kapers en zeerovers. Waarschijnlijk hebben hier ook de<br />

tarieven <strong>van</strong> oudere Compacten, zoals dat <strong>van</strong> Harlingen, een voorbeeldfunctie<br />

gehad. Als bestemmingen worden havens vermeld, die al door de Woudsenders<br />

bevaren worden of kansrijk worden geacht het in de nabije toekomst te worden.<br />

Een schipper, die in konvooi op Hamburg zal varen, op iedere verzekerde 100<br />

gulden aan het kantoor <strong>van</strong> “Het Compact” 5 stuivers moet betalen. En zonder<br />

de bescherming <strong>van</strong> een konvooi moet hij 7 stuivers betalen. Gevolgd door:<br />

Naar de Eijder of de Hever (de grensrivieren tussen resp. Sleeswijk en Holstein),<br />

te betalen 6 mét konvooi 6 en zonder 8 strs (stuivers).<br />

Boven Dordt en Breda ijder reijs 4 strs<br />

Op Zeelandt, Geertruitenbergh en Oosterhout 3 strs en ijder reijs <strong>van</strong> Holland op<br />

Brabant ofte hoger aen 4 strs<br />

Van ijder Lichtingh (overslag ivm te grote diepgang) buiten Enckhuysen soo <strong>van</strong> koe<br />

en paardevrachten als andersints geen uitgesondert 2 strs.<br />

Van ijder Lichtingh <strong>van</strong> Pampus 1 stuiver<br />

8


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Van Hamburg op Embden sonder convoij ijder reijs 3 strs 8 penn. En met Convoij 2 strs<br />

8 penn.<br />

Van Embden op Holland sonder convoij 3 strs 8 penn. En met Convoij 2 strs 8<br />

penn.<br />

Boven de Eijder en op Jutland sampt (met) Noorwegen ijder reijs 8 stuivers.<br />

Op Engelandt, Londen, Vranckrijck en Duinkerken ijder reijs 10 stuivers<br />

Op de Oostzee ijder reijs 15 stuivers.<br />

Verder worden er 21 gedragsregels toegevoegd, veelal over op te leggen straffen<br />

(poena) in geval <strong>van</strong> overtreding <strong>van</strong> een regel.<br />

Aan het einde <strong>van</strong> het vaarjaar worden alle reizen <strong>van</strong> de deelnemende schippers<br />

geadministreerd en de bijbehorende premies ingevuld, opgeteld en ter betaling<br />

aangeboden. Op een vergadering in de winter, als veel schippers thuis zijn,<br />

leggen de Oudermannen verantwoording af en melden ze hoe “Het Compact” er<br />

financieel voorstaat. Uit de tekst lezen we dat het daar niet altijd vredig en<br />

zachtzinnig aan toe gaat. Er wordt soms een hartig woord gesproken, zeker<br />

wanneer de glaasjes vaak gevuld en geledigd worden.<br />

In de loop <strong>van</strong> de beschrijving bij Gosse komen we veel “Compact”-schippers uit<br />

het dorp tegen. Het zijn buren, kerkgenoten, (aangetrouwde) familie,<br />

zakenpartners, concurrenten in de breedste zin of anderszins nauw met elkaar<br />

verweven. We noemen hier Sijmen Lolles, Rintje Johannes, Sijtse Sijtses<br />

(tweemaal, de Oude en de Jonge), Age Ruerds (Bouma), de broers Hijlcke, Hoijte<br />

en Holle Wallis, Douwe Ages en Ype Mellis.<br />

In 1706 komen Jelle Cornelis Hollander (met als merkteken een zandlopertje) en<br />

Melle Ypes (vertekening) als lid bij “Het Compact”, de eerste voor fl 500,- inleg,<br />

de laatste voor fl 1000,- Rintje Johannes vermindert zijn inleg <strong>van</strong> fl 800,- naar fl<br />

700,-, Sijmen Lolles <strong>van</strong> fl 1000,- naar fl 600,- .<br />

Voor het jaar 1707 verminderen o.a Gosse Jurjens en Ype Melles de inleg <strong>van</strong> fl<br />

1000,- naar fl 800,-. Ze hebben het geld vast nodig voor andere doelen. Voor 1708<br />

verlaagt o.a. Oebele Jurjens het bedrag <strong>van</strong> fl 1000,- naar fl 600,-.<br />

9


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

De boekhouding <strong>van</strong> “het Compact” is verdwenen. Daardoor zijn tot 1713 weinig<br />

documenten overgebleven, die de zeereizen <strong>van</strong> Woudsenders in aantal en<br />

bestemmingen tonen. Slechts uit een paar kopieën wordt een beeld zichtbaar <strong>van</strong><br />

reizen naar bij “Het Compact” genoemde bestemmingen, met een nadruk op<br />

reizen naar De Kleine Oost, ruwweg tussen Emden en Hamburg, Denemarken en<br />

Noorwegen.<br />

DE WOUDSENDER “CONVENTIE” VAN 1711<br />

Een aantal schippers <strong>van</strong> “Het Compact” toont zich niet tevreden met de hoogte<br />

<strong>van</strong> de uit te keren schadebedragen. Dit leidt op 21 februari 1711 tot de<br />

oprichting <strong>van</strong> de zogenaamde “Conventie” <strong>van</strong> Woudsend. In het<br />

Hypotheekboek nr. 96 <strong>van</strong> Wymbritseradeel, folio 327 en volgende, is een<br />

overeenkomst te vinden, waarbij 12 schippers (allen ook behorend tot “Het<br />

Compact”) een aanvullende regeling treffen. Het zijn overwegend jongere<br />

schippers, die behoefte hebben aan nog meer financiële zekerheid na opgelopen<br />

schade, ze spreken af:<br />

“ … dat soo het mochte gebeuren (’t geene den Almogenden God wel<br />

verhoeden) dat een ijder <strong>van</strong> ons sijn schip door stormwinden, capers,<br />

zeerovers of andersints mochte komen te verliezen, sal een ijder <strong>van</strong> ons aen<br />

den geenen die ’t verlies <strong>van</strong> zijn schip gehadt heeft, voldoen en betalen een<br />

suma <strong>van</strong> vijfentwintig car gls ..”<br />

Detail uit de oprichtingsakte <strong>van</strong> 21 februari 1721<br />

10


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

We hebben hier opnieuw met een aanvullende uitkering te maken. De<br />

“Conventie”-afspraak is, dat een deelnemer met “verlies <strong>van</strong> het schip” <strong>van</strong> de<br />

anderen elk een bedrag <strong>van</strong> fl 25,- ont<strong>van</strong>gt. Een verschil met “Het Compact” is,<br />

dat hier geen sprake is <strong>van</strong> een echte organisatie, bestuurders ontbreken, er<br />

wordt vooraf geen premie betaald en dus geen fonds gevormd. We hebben ook<br />

geen uitvoeringspapieren of reglementen gevonden, er blijkt een wat losser<br />

verband uit dan bij “Het Compact” bestaat. Belangrijk is de afspraak, waarin<br />

wordt gesteld, dat een schipper die een schadeclaim toegewezen krijgt en<br />

vergoeding voor geleden schade ont<strong>van</strong>gt ( hier wordt bedoeld: uit assurantie of<br />

“Het Compact”) niet automatisch in de uitbetalingsregeling <strong>van</strong> de fl 25,- <strong>van</strong><br />

“De Conventie” valt. Over deze clausule zal nog hard gevochten worden.<br />

TERUG NAAR <strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> PRIVÉ<br />

Oebele Jurjens heeft een verbroken verloving in 1710, er komt een ruzie en een<br />

rechtszaak uit voort. Gosse speelt hierin een beperkte rol. Zie voor meer<br />

informatie het hoofdstuk 30.6 over Oebele Jurjens.<br />

1712<br />

TWEEDE HUWELIJK<br />

Ergens tussen de geboortedatum <strong>van</strong> Gosse’s zoon Jurjen (13 november 1709) en<br />

midden <strong>van</strong> het jaar 1712 is Gosse’s vrouw Frouckjen overleden.<br />

Op 7 oktober 1712 treedt Gosse opnieuw in het huwelijk. Hij heeft zijn tweede<br />

vrouw Sjuwkjen (Sjoukje) Jans Feitema mogelijk in haar woonplaats Emden<br />

ontmoet tijdens één <strong>van</strong> zijn vaartochten naar De Kleine Oost. Zij is een<br />

schippersdochter, haar vader Jan Jans Feitema is in Emden gaan wonen.<br />

Het paar trouwt er voor de wet. Uit het stadsarchief lezen we:<br />

Stadt archiv Emden Ehe protokolle<br />

nr 8 fol 171 no 101<br />

07-10-1712<br />

Schiffer Gosse Jurjens aus Friesland und Sjoukje Jansen Feitema, nach geburt.<br />

tochter von Schiffer Jan Jansen Feitema<br />

Testes (getuigen): Otto Gubler und Abraham Abrahams<br />

11


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Gosse en Sjoukje vestigen zich in Woudsend, waar ze op 8 januari 1713 in de<br />

Hervormde kerk trouwen. Ze is meteen moeder <strong>van</strong> de kinderen uit Gosse’s<br />

eerste huwelijk.<br />

RUNDERPEST<br />

De boeren hebben in het begin <strong>van</strong> de 18 e eeuw te maken met zware<br />

omstandigheden. Het is een tijd met lage opbrengsten, veroorzaakt door dalende<br />

prijzen, stijgende kosten, veeziekten, strenge winterseizoenen en misoogsten. Het<br />

leidt ertoe dat sommige boeren geen winst meer uit hun bedrijf kunnen behalen.<br />

In het ergste geval, bij jarenlang aanhoudend verlies, worden stukken land door<br />

de boeren in de steek gelaten, deze zgn. “insolvente landen” vallen dan terug aan<br />

de Provincie, die ze periodiek weer in de verkoop doet.<br />

Driemaal wordt de Republiek in de 18 e eeuw getroffen door een uitbraak <strong>van</strong><br />

runderpest. Ook in Friesland slaat de ziekte genadeloos toe, de eerste epidemie<br />

woekert <strong>van</strong> 1712 voort tot 1715. Er bestaan nog geen vaccinaties om groot-<br />

schalige ziektes succesvol te voorkomen of adequate medicijnen om zieke<br />

beesten te genezen. Door het ongrijpbare karakter gaat al snel de mare rond dat<br />

de ziekte een straf <strong>van</strong> God zou zijn. François Halma uit Leeuwarden beweert in<br />

1714 dat ” …. Godts wraakzwaardt over Nederlandt (zich) vertoont in de zwaare<br />

sterfte onder 't rundtvee...” (Wumkes Kroniek) . Johannes Sluiter uit Steenwijk<br />

laat zich in 1715 op eendere wijze uit. De Staten <strong>van</strong> Holland en Friesland<br />

vaardigen een plakkaat uit met de boodschap ”Soo ist, dat wy ons verplight<br />

vindende, tot weeringe, ende stuytinge <strong>van</strong> de voorschreve sieckte ... verbieden by<br />

desen, gestorvene ossen, koeyen, kalveren ... te werpen in de Zuyderzee... of eenige<br />

wateren .... De runderpest slaat Woudsend en omstreken niet over. Heere<br />

Lieuwes uit Indijk is zijn runderen kwijt geraakt en wordt door buren,<br />

waaronder Jurjen Reiners c.s., bijgestaan. Op 20 september 1715 staat in het<br />

hypotheekboek 95 Wymbr. (folio 236) vermeld dat :<br />

Heere Lieuwes, wonende op de hegemer Indijk op de vrouwe Anske <strong>van</strong><br />

Douwes Zathe, verklaart dat Jurjen Reiners, Jelle Jurjens sampt (met)<br />

Gosse en Uble Jurjens, alle woonachtig in Woudsend,<br />

“mij overmits mijn beesten aan de pestentiale ziekte hebbend verloren uit<br />

commiseratie (“mededogen”) ende precarie (“tijdelijk, tot wederopzeggens<br />

12


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

toe”) om de melk, hebben geleend en bijgezet na gespecificeerde<br />

hoornbeesten als namelijk 2 roodgrieme en 1 bonte koe aan welks haar<br />

latend het recht <strong>van</strong> retentie enz. ..”<br />

Het is de eerste aanwijzing dat Jurjen Reiners en familie over een boerenbedrijf<br />

met runderen beschikt. Waarschijnlijk is Jurjen met varen opgehouden. Hij is nu<br />

65 jaar oud. Het is in deze tijd niet ongebruikelijk dat een uitgevaren schipper uit<br />

de Zuidwesthoek op zijn oude dag boer wordt om aan de kost te komen en nog<br />

wat omhanden te hebben.<br />

( De ergste runderpest in de Republiek moet nog komen, die vindt plaats in 1744.<br />

De helft <strong>van</strong> de veestapel komt om. Ook in 1769 breekt een veepest uit.)<br />

1714<br />

Op 28 februari 1714 krijgen de broers Goosen (Gosse) en Jelle Jurjens elk een<br />

Amsterdamse zeebrief. Gosse voor het schip genaamd “De Propheet Moses”,<br />

Jelle voor “De Propheet Daniel”.<br />

De tekst <strong>van</strong> de zeebrief <strong>van</strong> Gosse luidt:<br />

Schipper Goosen Jurriaensz <strong>van</strong> Woudsend in Vriesland<br />

heeft bij eede solemneel verklaard, dat het schip genaamd<br />

“de Propheet Daniel”, groot omtrent 27lasten, in deze<br />

geunieerde (=verenigde) Provincien thuishoort”<br />

13


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

<strong>GOSSE</strong> ONZICHTBAAR IN VAARDOCUMENTEN<br />

In 1713 gaat broer Jelle Jurjens voor de eerste maal voor de beurs <strong>van</strong> Amsterdam<br />

varen en gaat hij als eerste Woudsender schipper door de Sont. Gosse is in 1714<br />

38 jaar en een ervaren grootschipper. Oebele volgt Jelle (na diens laatste passage<br />

door de Sont in november 1717) in 1718 op als Oostzeevaarder. Tot 1732 vinden<br />

we Oebele 32 keer (16 keer heen en 16 keer terug) ingeschreven in de<br />

Sonttolregisters. Gosse blijft onzichtbaar tot 1729, dan gaat hij in korte tijd vier<br />

maal door de Sont, twee keer heen en twee keer terug. Daarbuiten treffen we <strong>van</strong><br />

hem geen chertepartijen aan, geen Sonttol-inschrijvingen, zeebrieven of<br />

Galjootsgelden. We nemen aan dat zijn vaargebied beperkt is tot Holland, De<br />

Kleine Oost, Denemarken en Noorwegen, varend voor andere dan aan de beurs<br />

<strong>van</strong> Amsterdam gerelateerde klanten, bedrijven of instanties. De vraag naar bij<br />

voorbeeld hout in Holland en Friesland is onverminderd groot.<br />

1715<br />

CRISIS IN “DE CONVENTIE”<br />

In 1715 telt “De Conventie” 14 deelnemers. Gosse en Oebele hebben zich erbij<br />

aangemeld. 1715 is het jaar waarop de regels en afspraken beproefd gaan<br />

worden. De Grote Noordse oorlog tussen o.a. Zweden, Denemarken en Rusland<br />

zorgt in 1715 (en tot het einde in 1721 toe) nog steeds voor gevaar om door de<br />

commissievaarders, maar vooral door Zweden, op zee te worden gevisiteerd en<br />

te worden opgebracht. (Commissievaarders zijn door de regering geautoriseerde,<br />

officiële kapers, die uit de commissiebrief het recht verkrijgen om (vermeende)<br />

vijanden of “heulenden” met de vijand, op te brengen en te interneren)<br />

In de Woudsender schippersgemeenschap treedt in 1715 tweemaal een kaping<br />

op, beiden worden uitgevoerd door Zweedse commissievaarders, eenmaal bij<br />

Jutland met twee schepen en de andere keer met één schip in de Oostzee.<br />

KAPING 1. MET WYBE JOUCKES EN AGE RUURDS<br />

Zweden is nog steeds in staat <strong>van</strong> oorlog met Denemarken.<br />

Blijkens een chertepartij <strong>van</strong> 6 mei 1715, getekend bij notaris Hilbrand <strong>van</strong> der<br />

Heijden in Amsterdam, moet Wybe met “De Drie Koningen” een partij zout <strong>van</strong><br />

Amsterdam vervoeren naar Hobrö, aan het einde <strong>van</strong> de Mariagerfjord in<br />

Jutland. Er is <strong>van</strong> tevoren geen vracht voor de terugreis naar Amsterdam<br />

14


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

voorzien. Het Amsterdamse vrachtcontract zal daardoor eindigen in Hobrö. De<br />

overtocht heen verloopt zonder problemen. In Hobrö regelt Wybe vervolgens bij<br />

een lokale instantie vracht, het schip wordt met graan geladen, dat naar<br />

Drammen in de Oslofjord moet worden gebracht. Dat traject verloopt ook zonder<br />

problemen. Aan de reis wordt nog een volgend segment toegevoegd: een partij<br />

hout uit Drammen moet afgeleverd worden in Hobrö. Alles gaat goed, tot het<br />

laatste stukje. (het is nu september 1715). Bijna aangekomen bij de ingang <strong>van</strong> de<br />

Mariagerfjord, wordt Wybe door een Zweedse commissievaarder gevisiteerd,<br />

ge<strong>van</strong>gen genomen en opgebracht naar Gotenburg. Reden hiervoor is, dat Wybe<br />

goederen transporteert tussen Noorwegen en Denemarken. Aangezien beide<br />

landen in deze tijd nog één natie vormen, is dat in de opvatting <strong>van</strong> de Zweedse<br />

regering een binnenlandse bevoorrading <strong>van</strong> een vijandelijk land in oorlog,<br />

derhalve voor haar onacceptabel en reden tot inbeslagneming. Age Ruurds<br />

maakt met het gaffelschip (!) “De Jonge Tobias” dezelfde reis als Wybe Jouckes,<br />

hij vaart tezamen met hem op en hem overkomt hetzelfde lot om dezelfde reden,<br />

op dezelfde plaats en tijd.<br />

Tijdens het voorgaande houtladen in Drammen is ter plaatse, op 26 augustus<br />

1715, een verzekering voor de lading op het Noors-Deense traject <strong>van</strong> “De Drie<br />

Koningen” en “De Jonge Tobias” afgesloten.<br />

Een verzekering werd onderweg geregeld door de correspondent en de akte<br />

meegegeven aan een schip met bestemming Amsterdam of verzonden via de<br />

landpost. Het is een redelijk snelle manier <strong>van</strong> communiceren. Het toont de<br />

efficiëntie en slagvaardigheid bij de organisatie <strong>van</strong> de zeevarende schepen en<br />

hun boekhouders (reders), ook op afstand in het buitenland. Financiële zaken<br />

konden op deze wijze ook slagvaardig en doelmatig afgewikkeld worden. Dit<br />

alles droeg ertoe bij dat Amsterdam zijn voorname rol als de stapelmarkt <strong>van</strong><br />

Europa kon uitvoeren en handhaven.<br />

Al op 2 oktober 1715 weet het Rechterlijk Archief <strong>van</strong> Amsterdam (“Assurantien<br />

en Abandonnementen”) <strong>van</strong> de kapingen af en stuurt een akte naar de<br />

assuradeurs, die de verzekering hadden afgesloten op 26 augustus 1715 en<br />

schrijven (over Wybe Jouckes):<br />

15


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

“ ….. is ons bekend gemaakt dat het voornoemd schip “De Drie Koningen”<br />

op dese reis door de Sweed is genomen en opgebracht. Zo is’t dat wij<br />

autoriseren alle middelen aan te wenden het schip te reclameren met recht<br />

behoud op de verzekerde som”. Was getekend: Jasper Blom.<br />

(Age Ruurds is ook verzekerd op 26 augustus, voor hem wordt een zelfde akte<br />

verstuurd.)<br />

Aangekomen in Gotenburg krijgen de twee schippers een aanbod om hun<br />

schepen met de lading hout vrij te kopen. Ze accepteren de prijs. Om welk<br />

bedrag het gaat, wordt nog langdurig in het ongewisse gelaten. Als er betaald is,<br />

mogen ze Gotenburg weer verlaten, met de clausule, dat het hout uit Drammen<br />

in Amsterdam gelost moet worden (en zeker niet in Denemarken).<br />

KAPING 2. AUKE DOUWES<br />

De andere kaping overkomt schipper Auke Douwes met “Het Vrouwtje <strong>van</strong><br />

Overspel”. Auke vaart voor het eerst met het schip <strong>van</strong> zijn oom Yde Feijkes, hij<br />

is net als schipper aangesteld. Hij sluit op 2 oktober 1715 met de bevrachters<br />

David Oker en Gerrit Storm een chertepartij bij notaris Karreman in Amsterdam<br />

af. “Het Vrouwtje” moet een lading wijn en haring naar Stettin vervoeren. Auke<br />

en bevrachter veranderen het contract (<strong>van</strong> de 2 e ) op 4 oktober. De bestemming<br />

wordt veranderd, het wordt Dantzig in plaats <strong>van</strong> Stettin. Hij vertrekt uit<br />

Amsterdam en vaart op 19 oktober door de Sont.<br />

OOSTZEE<br />

zwart: route naar Stettin, blauw: route naar Dantzig<br />

16


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Er moet in de Oostzee verder in konvooi gevaren worden, maar dat heeft de<br />

haven <strong>van</strong> Stettin als bestemming. Auke vaart enige tijd mee in de dekking <strong>van</strong><br />

het konvooi, maar verlegt na verloop <strong>van</strong> tijd in zijn eentje de koers naar het<br />

oostelijker gelegen Dantzig. Daar moet hij immers naar toe. Zo onbeschermd<br />

varend wordt hij door een Zweedse commissievaarder aangehouden en<br />

opgebracht naar Gotenburg. Het schip met lading wordt in beslag genomen.<br />

Oom Yde Feijkes is zijn schip kwijt.<br />

Naar (later) eigen zeggen “… dwaalde hij af <strong>van</strong> de koers … ”. Zijn Woudsender<br />

collega’s <strong>van</strong> “Het Compact” en “De Conventie” geloven zijn verhaal niet en<br />

verdenken hem er<strong>van</strong> dat hij bewust en met opzet naar zijn bestemming Dantzig<br />

stuurde.<br />

Na vrijkopen en terugkeer hier te lande doen de drie schippers een beroep op de<br />

maatschappij waarbij ze zich verzekerd hadden, waarschijnlijk in Amsterdam.<br />

De assuradeurs betalen hen de wettelijke vergoeding.<br />

De beide kapingen worden meer in detail beschreven in Hoofdstuk 030.1 pagina<br />

34 en verder.<br />

1716<br />

BEROEP OP “DE CONVENTIE”,<br />

PROCES BIJ HET NEDERGERECHT VAN WYMBRITSERADEEL<br />

Terug in Woudsend, het is ondertussen 1716 geworden, overleggen de drie<br />

gekaapte schippers onderling hoe ze het niet-vergoede deel <strong>van</strong> de schade verder<br />

kunnen claimen. Ze zijn alle drie deelnemer in zowel “Het Compact” als “De<br />

Conventie”. Na ampel beraad, besluiten ze alleen een beroep op vergoeding te<br />

doen bij “De Conventie”, niet bij “Het Compact”. Ze zullen een beroep doen op<br />

de clausule dat ze fl 25,- <strong>van</strong> de andere deelnemers mogen claimen. De impact<br />

<strong>van</strong> deze beslissing is vast groot geweest. De bedoelde volgorde <strong>van</strong> claimen,<br />

namelijk eerst bij “Het Compact” en pas daarna bij “De Conventie”, wordt<br />

gepasseerd. Er zijn tijdens de kapingen in 1715 vijftien schippers lid <strong>van</strong> “De<br />

Conventie”, één overlijdt in 1716, de andere veertien geraken in twee kampen, elf<br />

tegen drie.<br />

Is er sprake <strong>van</strong> het uithollen <strong>van</strong> de regels en verregaand opportunisme? Het<br />

wordt door de elf schippers wel als zodanig gezien. Daarnaast vinden ze, dat de<br />

17


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

drie schippers een te groot risico hebben genomen, dat daardoor “eigen schuld,<br />

dikke bult” geldt en dat voor deze schade daarom niet door “Conventie”-leden<br />

hoeft te worden betaald. Verder heeft de assurantiemaatschappij al uitgekeerd,<br />

dus de schade is maar gering. Gedurende 1716 doen Age, Yde en Wybe een<br />

beroep op de “Conventie-vergoeding”, maar ze krijgen geen gehoor.<br />

Daarop besluiten ze om de zaak via de dorpsrechter voor te leggen aan het<br />

nedergerecht <strong>van</strong> de Grietenij Wymbritseradeel.<br />

Dit is een lagere rechtbank, die naast een juridische ook een aantal bestuurlijke<br />

taken in de Grietenij vervult, het nedergerecht moet in Friesland o.a. ook<br />

besluiten <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Friesland bekend stellen (“plakkaten”) ,<br />

belastingkohieren opstellen, toezicht houden op de kerkelijke en Grietenij-<br />

eigendommen en op het familierecht en het familiegoederenrecht.<br />

De twee kapingen worden voor het praktische gemak juridisch bij elkaar gevoegd<br />

tot één casus, wat later een complicerende factor zal blijken te zijn. Het proces<br />

vormt opnieuw het begin <strong>van</strong> een conflict <strong>van</strong> langere duur tussen dorpsgenoten,<br />

die elkaar als collega’s, in de kerk, in de buurt, als familielid en anderszins<br />

veelvuldig ontmoeten. Emoties in gevecht met de ratio en het vermeende gelijk.<br />

De drie bedenken het volgende plan <strong>van</strong> aanpak. Om te vermijden dat er een<br />

complexe rechtszaak tegen elf collega’s moet worden gevoerd, klagen ze maar één<br />

deelnemend “Conventie”-lid aan. Als de rechter <strong>van</strong> het nedergerecht hen gelijk<br />

geeft, zullen de drie met verwijzing naar dit vonnis ook de tien anderen tot<br />

betaling manen. Ze kiezen uit de elf kandidaten voor schipper Rintje Johannes uit<br />

Woudsend, de schoonvader <strong>van</strong> Oebele Jurjens. Als gevolg <strong>van</strong> de aankondiging<br />

<strong>van</strong> de rechtszaak, laten op 17 februari 1717 10 leden <strong>van</strong> “De Conventie” zich<br />

uitschrijven, ook Gosse en Oebele trekken zich terug, maar dit onttrekt hen niet<br />

aan het proces. De definitieve en onomkeerbare schade aan de groepssolidariteit is<br />

een feit. “De Conventie” zal nooit meer de zelfde zijn of worden.<br />

1717/18<br />

Het proces gaat <strong>van</strong> start op 1 maart 1717 met “ .. de informatien <strong>van</strong> de bijsitter<br />

<strong>van</strong> het nedergerecht te Wymbritseradeel ..”. Uit de aanhef <strong>van</strong> het stuk blijkt<br />

Rintje Johannes ondertussen te zijn overleden. In plaats <strong>van</strong> een andere schipper<br />

aan te wijzen, wordt de rechtszaak voortgezet met als beklaagde Popke Johannes,<br />

18


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

de weduwe <strong>van</strong> Rintje. Popke en diverse getuigen worden gehoord en het duurt<br />

ruim een jaar voordat de rechter tot een vonnis komt. Op 10 mei 1718 stelt de<br />

rechter <strong>van</strong> het nedergerecht dat de klagers niet ont<strong>van</strong>kelijk zijn. Hij volgt de<br />

gedachte <strong>van</strong> de verdediging en onderbouwt zijn uitspraak met als voornaamste<br />

argumenten: dat de “genomen schepen” zijn teruggekocht voor een “redelijke”<br />

prijs, er een uitkering <strong>van</strong> de assurantiemaatschappij heeft plaats gevonden en<br />

dat het verlies <strong>van</strong> de schepen in grote mate te wijten was aan “eigen schuld”,<br />

door bekend gestelde regels of voorschriften te overtreden. In het geval <strong>van</strong><br />

Wybe en Age, door het “binnenlands” vervoeren <strong>van</strong> vracht voor een land in<br />

oorlog met Zweden, en Auke door het <strong>van</strong> de koers afwijken naar Dantzig met<br />

een konvooi naar Stettin.<br />

Weduwe Popke wint het in haar eentje tegen de drie aanklagers!<br />

BEROEP BIJ HET HOF VAN FRIESLAND<br />

De drie klagers zijn het er niet mee eens en gaan in beroep. De stukken worden al<br />

op 28 mei 1718 door het nedergerecht naar Leeuwarden gestuurd, waar ze op 8<br />

juni bij de Griffie <strong>van</strong> het Hof worden ingeschreven. Op 25 oktober <strong>van</strong> hetzelfde<br />

jaar begint het proces bij het Hof tegen weduwe Popke Johannes. Er worden<br />

verzoeken ingediend om stukken en getuigenissen uit de zaak <strong>van</strong> het<br />

nedergerecht bij het Hof te kunnen gebruiken. Het proces wordt opnieuw<br />

voornamelijk, in de traditie <strong>van</strong> Friesland, in de geschreven vorm afgewerkt.<br />

Weinig “plaaydooyen”. De advocaten nemen de verklaringen op <strong>van</strong> de cliënten<br />

en verwoorden deze in de juridische vereiste vormen en procedures. Het Hof<br />

zorgt dat alle stukken gereed zijn en tijdig bij de partijen terecht komen. Een deel<br />

<strong>van</strong> de geschriften worden in “juristen-Latijn” geschreven.<br />

1719<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 1719 worden de stukken <strong>van</strong> repliek en dupliek aangeleverd.<br />

In november wordt een verklaring opgenomen <strong>van</strong> twee mannen die tijdens de<br />

kaping bij Age Ruurds aan boord waren, te weten Age’s stuurman Tjeerd<br />

Haentjes en oom Sjoerd Ages. Ook wordt rechtspraak en jurisprudentie <strong>van</strong><br />

schade na kapingen <strong>van</strong> Harlinger schippers opgevoerd. Na de afhandeling <strong>van</strong><br />

diverse stukken, waaronder de “reprobatoire en contra-reprobatoire positien”,<br />

komt het Hof op 21 mei 1721 tot haar uitspraak: de drie eisers worden nu in het<br />

19


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

gelijk gesteld. Het vonnis <strong>van</strong> het nedergerecht (1718) wordt vernietigd. Popke<br />

Johannes wordt veroordeeld tot het betalen <strong>van</strong> fl 25,- aan Yde, Wybe en Age, met<br />

daarbij opgeteld de proceskosten en rente. De zaak loopt nu ruim 4 jaar!<br />

Popke betaalt nog niet!<br />

1721/24<br />

Op 20 september 1721 dienen de drie winnende schippers een verzoek in bij het<br />

Hof om, met verwijzing naar het vonnis <strong>van</strong> februari, ook fl 25,- te eisen <strong>van</strong> de<br />

tien andere “Conventie”-leden. Tevens wordt het document bijgeleverd, waarin<br />

de uiteenzetting <strong>van</strong> de rechter <strong>van</strong> het Hof staat over de rechtmatigheid <strong>van</strong> de<br />

eis, cf. het vonnis tegen Popke. Op 7 oktober verklaren Oebele en Gosse zich in<br />

een dupliek niet ont<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong>wege, zoals zij het uitdrukken “eigen schuld en<br />

gevaren hebben op verbodene plaatsen met ondeugende passen en<br />

cognossementen (vrachtbrief)” en beklagen zich er o.a. over dat ze “niet schaden<br />

kunnen dat een ander met quade middelen als defensie heeft gebruikt”.<br />

Ze voelen zich niet aangesproken en weigeren de driemaal fl 25,- te betalen, het<br />

proces gaat de volgende fase in. De anderen zetten zich ook schrap en weigeren te<br />

betalen. De rechtszaak moet opnieuw gevoerd worden tegen de 10. Popke tekent<br />

appel aan en zo blijft het aantal aangeklaagden elf. De papierwinkel gaat nu op<br />

volle toeren draaien, alle stukken moeten nu in elfvoud geleverd worden, allen<br />

met de hand geschreven. Iedereen krijgt een eigen procesnummer <strong>van</strong> het Hof.<br />

Gosse krijgt nummer 11417, Oebele 11419.<br />

Het komt de tien schippers slecht uit dat ze actief moeten deelnemen aan (diverse<br />

stappen in) het proces, door hun professie zijn ze vaak op zee en lang <strong>van</strong> huis.<br />

En meestal zijn ze niet gedurende gelijke perioden thuis. Meerdere malen moeten<br />

de echtgenoten (huisvrouwen) voor de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> Hof-poststukken tekenen.<br />

De praktische oplossing wordt gezocht in het aanwijzen <strong>van</strong> één of meer<br />

gemachtigde vertegenwoordigers. Twee aangeklaagde schippers, Sietse Sietses<br />

de Oude uit IJlst en Ype Mellis, woonachtig in Woudsend, zijn sinds de aan<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> de rechtszaak gestopt met varen. Sietse is nu “burger” geworden, terwijl Ype<br />

Mellis voortaan als “huisman” (boer) beschreven staat. Op 9 februari 1722<br />

worden de twee gemachtigd om voor de hele groep de zaak voort te zetten en af<br />

te handelen. Ze hebben ongetwijfeld hun handen vol aan o.a. het coördineren<br />

20


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

<strong>van</strong> de stukken en verklaringen. Welke stukken <strong>van</strong> de ene mag ook gebruikt<br />

worden in de zaak <strong>van</strong> de ander etc. Het vergt een zeer nauwkeurige<br />

boekhouding om administratief bij te blijven. Op 23 maart 1722 krijgen de<br />

partijen (aangeklaagden en getuigen) een oproep om op 28 april voor de rechter<br />

<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland te verschijnen, het is de eerste keer dat ze naar<br />

Leeuwarden moeten komen.<br />

De zaak gaat weer verder, vijf jaren zijn verstreken <strong>van</strong>af de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het<br />

proces met Popke in het nedergerecht! De procesgang verloopt nog steeds<br />

uitermate serieus, zorgvuldig en gedegen, maar door de nieuwe grootte en<br />

complexiteit wordt het tempo er niet hoger op.<br />

De toonzetting bij de partijen wordt grimmiger.<br />

In 1722 en 1723 komen opnieuw vele (oude en nieuwe) stukken langs, repliek,<br />

dupliek, (conta-)reprobatoire positien, remonstranties en getuigenissen. Zelfs<br />

bekendmakingen <strong>van</strong> de Zweedse regering en de Staten Generaal en<br />

jurisprudentie <strong>van</strong> gevoerde kapingprocessen uit Harlingen completeren de<br />

stukken. Yde Feijkes maakt het einde <strong>van</strong> zijn strijd om het gelijk niet meer mee,<br />

hij overlijdt in 1723. Als opvolger verschijnt zijn weduwe Froukje Meinerts in het<br />

proces.<br />

Op 30 mei 1724 komt de alsmaar voortslepende kwestie na 7 jaar tot een eind.<br />

21


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Detail uit de uitspraak <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland op 30 mei 1724<br />

Het Hof <strong>van</strong> Friesland oordeelt cf. het vonnis tegen Popke Johannes uit 1721. De<br />

elf aangeklaagden moeten elk fl 25,- aan de drie eisers betalen, plus de kosten <strong>van</strong><br />

het proces, vermeerderd met rente.<br />

Daarmee is het juridische deel <strong>van</strong> dit drama eindelijk opgelost, de impact op de<br />

gemeenschap <strong>van</strong> schippers en dorpelingen zal vast nog lang doorklinken.<br />

Wat bij de bestudering <strong>van</strong> deze zaak zeker opvalt, is de buitengewone ernst,<br />

zorgvuldigheid en gedegenheid, waarmee de juristen, aanklagers, rechters,<br />

advocaten en hun assistenten, te werk zijn gegaan. Een dispuut over een claim<br />

<strong>van</strong> (drie maal) fl 25,- wordt zeven jaar lang op waarheid en inhoud onderzocht,<br />

juridisch tot op de bodem uitgeplozen en levert uiteindelijk een (verwachtbaar)<br />

oordeel op: de door de 14 schippers afgesloten “Conventie”-regeling blijft<br />

overeind. Als er aanvullende, nadere bepalingen of situaties zouden zijn bedoeld,<br />

dan hadden die als zodanig beschreven moeten zijn en dat is niet gebeurd. Dus,<br />

als er sprake is <strong>van</strong> “eigen schuld”, dan is dit niet als uitsluitinggrond<br />

opgenomen in de onderlinge regeling <strong>van</strong> 21 februari 1711 of later bijgevoegd.<br />

Je kunt je (met 21 e -eeuwse ogen) ook afvragen of het verstandig is dat een<br />

dergelijke zaak zolang heeft kunnen duren. Helaas hebben we niet de<br />

eindafrekening kunnen inzien <strong>van</strong> 14 personen, die zeven jaar lang procederen.<br />

Die gegevens zijn niet nagelaten, maar het geheel zal een aardige duit gekost<br />

22


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

hebben. Zeker afgezet tegen het bedrag <strong>van</strong> de (drie maal) fl 25,- aan de gekaapte<br />

schippers! Tot slot nog wat details uit de discussies <strong>van</strong> de afgelopen zeven jaar:<br />

1. “eigen schuld”,<br />

Age en Wybe overtraden de regels, uitgevaardigd door de Zweedse regering<br />

en ook (in bedekte termen) door de Staten Generaal <strong>van</strong> de Republiek der<br />

Zeven Verenigde Nederlanden.<br />

Auke verliet het verplichte konvooi.<br />

2. “foute passen en cognossementen” ,<br />

met getuigen wordt in het proces aangetoond, dat Zweden in voorkomende<br />

gevallen ook schepen met goede paspoorten en documenten opbracht, soms<br />

werd een net vrijgelaten Hollands schip binnen de kortste keren opnieuw<br />

genomen en weer naar binnen gebracht! Wybe en Age bezaten papieren voor<br />

meerdere bestemmingen (ook bij voorbeeld voor Lubeck).<br />

3. Beroep op ”De Conventie”, maar niet op “Het Compact”<br />

Deze keuze <strong>van</strong> de drie lijkt te zijn ingegeven door enerzijds het feit dat Age<br />

Ruurds op het moment <strong>van</strong> de kapingen in 1715 één <strong>van</strong> de Oudermannen<br />

(bestuurders) <strong>van</strong> “Het Compact” was en hij in die functie mogelijk de<br />

kaperspublicaties <strong>van</strong> de Zweedse regering niet voldoende aan de<br />

Woudsender schippers bekend heeft gesteld. Anderzijds zouden de drie<br />

berekend kunnen hebben, dat de opbrengst <strong>van</strong> de vergoeding <strong>van</strong> 11 maal fl<br />

25,- = fl 275,- hoger uitviel dan de te verwachten uitkering (30% <strong>van</strong> fl 700,- =<br />

fl 210,- ) <strong>van</strong> “Het Compact”. De opmerking <strong>van</strong> een beklaagde dat het<br />

onderlinge bijstandssysteem niet voor deze situatie bedoeld en ontworpen<br />

was, was misschien wel “de facto” (feitelijk) juist, maar was “de iure”<br />

(rechtens) niet vastgelegd.<br />

4. Nog wat opmerkingen uit het dossier:<br />

a. De kapingen <strong>van</strong> Age en Wybe bij de ingang <strong>van</strong> de Mariagerfjord<br />

domineren de dossiers. De meeste onderzoeken en getuigen richten zich<br />

op deze kaping. Auke Douwes wordt in het proces ver<strong>van</strong>gen door oom<br />

Yde Feijkes, scheepseigenaar <strong>van</strong> “Het Vrouwtje <strong>van</strong> Overspel”. De<br />

23


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

bijdrage <strong>van</strong> Auke in de jaren <strong>van</strong> procesvoeren beperkte zich tot de<br />

uitspraak: “… ik dwaalde af <strong>van</strong> de koers …”.<br />

b. Opvallend is dat een belangrijk aspect niet helder uit de verf komt,<br />

namelijk: hoeveel schade hebben de drie gekaapte schippers nou precies<br />

geleden? De prijs om de schepen in Gotenburg vrij te kopen, wordt in het<br />

proces niet openlijk genoemd, maar verbloemd tot “zou geen groot bedrag<br />

zijn”. (De lading hout <strong>van</strong> Age en Wybe uit Noorwegen is voor de<br />

Zweden geen vette buit, ze hebben zelf ook uitgebreide bossen om hout te<br />

kappen) Voor de rechter blijkt dit aspect geen issue te zijn.<br />

c. Schipper en latere gemachtigde Sietse Sietses de Oude is op dezelfde dag<br />

bij Jutland door dezelfde Zweedse kapers in een aangrenzend gebied<br />

gevisiteerd, gecontroleerd en weer vrijgelaten. De passen en de papieren<br />

klopten en de (ballast-)lading kwam uit Holland.<br />

1718<br />

TERUG NAAR HET LEVEN VAN <strong>GOSSE</strong><br />

Hervormde kerk (in zwart) , kerkhof en omliggende huizen<br />

24<br />

Uit de Reëelkohieren <strong>van</strong> 1718<br />

vinden we Vader Jurjen Reiners<br />

en de zonen Jelle, Gosse en<br />

Oebele naast elkaar wonend in<br />

het zuidwestelijke stuk <strong>van</strong> het<br />

dorp, tegenover de Hervormde<br />

kerk (in de blauwe ellips). Gosse<br />

bezit en bewoont huis nr. 39. In<br />

1722 zijn de zaken niet meer<br />

hetzelfde. Jurjen Reiners is<br />

overleden, zijn huis met nr. 37<br />

wordt nu bewoond door zijn<br />

weduwe, Idske Ynses. Gosse is<br />

verhuisd naar Sloten, hij heeft zijn<br />

huis aangehouden en verhuurd<br />

aan Aege Syds en Yge Douwes.


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

1723-27<br />

Over de jaren tussen 1718 en 1723, behoudens de “Conventie”-rechtszaak,<br />

hebben we weinig informatie over Gosse. Hij vervolgt zijn leven <strong>van</strong> zeevarende<br />

op een moeilijk traceerbare wijze. We denken dat hij steeds in zijn bekende<br />

vaargebied opereert. In hypotheekboek Wymbr. 96 (folio 351) <strong>van</strong> 20 februari<br />

1723 levert Gosse hout aan Marten Solkes, mr. scheepstimmerman en zijn vrouw<br />

Trijntie Gerryts uit Woudsend,<br />

“…. zijn schuldig aan Gosse Jurjens, schipper onder de klokslag <strong>van</strong> Sloten<br />

(de somma <strong>van</strong>) Cg 664,-<br />

herkomend <strong>van</strong> koop en leverantie <strong>van</strong> 13 eijken balken door Gosse verkocht<br />

en gelevert ..”<br />

Gosse’s volgende transactie staat in hypotheekboek 97 (folio 148), hij voldoet op<br />

10 juli 1727 samen met zijn broer Jelle Jurjens en Pyter Ruirdts (kooplieden) een<br />

bijlbrief voor het nieuwe “kofschipshol” <strong>van</strong> schipper Hette Haentjes uit Sloten<br />

aan Dirk Tjeerds, scheepstimmerman te Woudsend. De bijlbrief kost Cg 450,- en<br />

er wordt een nader op te geven rente genoemd: “ .. onder rabat <strong>van</strong> behoorlijke<br />

intereste”.<br />

1729<br />

(Een bijlbrief is een verklaring <strong>van</strong> de scheepsbouwmeester dat een schip op zijn<br />

werf is gebouwd en opgeleverd)<br />

<strong>GOSSE</strong> WORDT SONTVAARDER<br />

In 1729 gebeurt het toch nog. Gosse is al zeker 24 jaar schipper <strong>van</strong> professie en<br />

gaat nu voor het eerst naar de Oostzee, op een chertepartij afgesloten met<br />

Johannes Drogenham bij notaris Karreman in Amsterdam. Op 9 maart tekent “…<br />

D’eersaame Gosse Jurrians <strong>van</strong> Woutsend schipper op ’t smackschip genaamd d’<br />

Lieffde, groot circa 44 of 45 rogge lasten ..” een contract om met ballastlading<br />

heen naar Koningsbergen te varen. Gosse is dus weer uit Sloten terug verhuisd<br />

naar Woudsend. “De Liefde” moet daar binnen veertien dagen beladen worden<br />

met “rogge of garst of een <strong>van</strong> die beijden alleen te zeijner keuze …”. De vracht<br />

moet worden afgeleverd in Amsterdam. Gosse krijgt voor iedere last 21 gulden<br />

en 10 penningen betaald.<br />

25


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

Handtekening <strong>van</strong> Gosse Jurjens<br />

6 april 1729<br />

Op 6 april 1729 gaat Gosse door de Sont, hij wordt in Helsingør ingeschreven in<br />

het Sonttol-register.<br />

26


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

“Gosse Jurians” is afkomstig uit Amsterdam, vaart met een ballastlading en is<br />

onderweg naar Koningsbergen. Het is een drukke dag, er gaan deze dag alleen al<br />

20 Nederlandse schippers door de Sont, de winter is voorbij, een nieuw vaarjaar<br />

is weer begonnen.<br />

Het wordt een voorspoedige reis. Nog geen vier weken later, op 1 mei, is “Godze<br />

Jurians <strong>van</strong> Woudsendt” heen en weer gevaren naar Koningsbergen, heeft hij de<br />

1 mei 1729<br />

ballast uitgeladen, het schip schoon gemaakt en “De Lieffde” doen beladen met<br />

20 lasten rogge (rug) en 20 lasten gerst (byg), zoals opgedragen was bij notaris<br />

Karreman. De bestemming is Amsterdam, hij vaart samen op met Lolle Sietses<br />

uit Woudsend, die ook uit Koningsbergen komt en als bestemming Amsterdam<br />

heeft.<br />

Zodra Gosse in Amsterdam aankomt, gaat hij opnieuw vracht zoeken voor de<br />

Oostzee. Dat lukt al op 14 mei 1729. Bij notaris Maten de Jonge tekent hij een<br />

contract met Dirk Hagen, <strong>van</strong> de firma Hendrik en Dirk Hagen. Er is weer geen<br />

(betaalde) vracht voor “De Liefde” op de heenreis, het schip vaart heen in ballast,<br />

de bestemming wordt Dantzig. Daar aangekomen moet hij het schip vol laden<br />

met graan en zal hij te horen krijgen of de lading in Hamburg of in Amsterdam<br />

moet worden gelost. Gosse krijgt per last graan fl 20,- betaald, plus nog een<br />

bonus voor de schipper (“caplaken”) <strong>van</strong> fl 17,50. Gosse komt op 3 juni weer aan<br />

bij de Sonttol-ambtenaren. Op 30 juni is hij weer terug bij de Sont. “Godse<br />

Juriansen” heeft in Dantzig 38 lasten rogge ingeladen en de bestemming blijkt<br />

Amsterdam te zijn. Hij vervolgt zijn weg noordwaarts naar de Noordzee.<br />

27


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

En dan is het afgelopen. Nadat Gosse in 1729 na elkaar twee reizen <strong>van</strong><br />

Amsterdam naar de Oostzee vice versa maakt, blijken ze zowel de eerste als de<br />

laatste keren te zijn geweest. Gosse verdwijnt opnieuw en nu voorgoed uit de<br />

vaardocumenten. Geen reizen meer voor de beurs <strong>van</strong> Amsterdam.<br />

Gosse treedt in 1729 op in een transactie, waarin hij samen met Jelle Jurjens en<br />

Pyter Ruirdts een lening aangaat. De details staan vermeld in Hypotheekboek 97<br />

(folio 245) <strong>van</strong> 5 april 1729. De crediteuren zijn “Claas Bruiningh en Stijntie<br />

Sysses cooplieden op de Jour”, het bedrag is Cg 2.000,- Gosse is op deze dag nog<br />

onderweg naar de Sont (op de heenreis naar Koningsbergen) en zal broer Jelle<br />

wel gemachtigd hebben om zijn deelname te regelen en te ondertekenen.<br />

1734<br />

(In marge: op 06-07-1734 is het part <strong>van</strong> Pyter Ruirdts afgelost en heeft Jelle de<br />

portie <strong>van</strong> Gosse overgenomen, op 16-12-1741 is alles afgelost).<br />

We weten niet wanneer Gosse is gestopt met varen. In 1734 is Gosse Jurjens,<br />

samen met Yde Dooitzes, ouderman bij het Woudsender schipperscompact. Dat<br />

zou er op duiden dat Gosse nog steeds op zee vaart, aangezien oudermannen<br />

actiefdienende “Compact”-leden zijn. Op 25 januari lenen zij tweeën uit de kas<br />

<strong>van</strong> het Compact Cg 150,- (“verschoten geld”) uit aan de echtelieden Hendrik<br />

Jelles en Fetje Aukes uit Woudsend tegen 4% rente.<br />

Het aantal akten met een rol voor Gosse raakt meer en meer beperkt.<br />

1735<br />

Gosse’s zoon schipper Jurjen Gosses trouwt met zijn nichtje Leeuwk Cornelis<br />

Hollander.<br />

1736<br />

Jurjen Gosses overlijdt.<br />

1737<br />

In 1737 zijn zowel Gosse Jurjens (hij is altijd zonder achternaam gebleven) als zijn<br />

vrouw overleden.<br />

28


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

We vinden hun overlijden in het lidmatenboek (boven) en uit een akte uit de<br />

Koopbrieven nr. 65 (folio 82) <strong>van</strong> 11 november 1737. Daarin verkopen Solke<br />

Sijtses en Beeuw Jelles Hollander hun huis met hiem en bleekveld aan Jelle<br />

Cornelis de Koe. Het is het huis in Woudsend met nr. 39, waar Jelle Jurjens Nauta<br />

vroeger woonde, tegenover de kerk en het kerkhof. We lezen in de akte dat het<br />

huis ernaast <strong>van</strong> de erven <strong>van</strong> Gosse Jurjens is, dat is huis nr. 38.<br />

Gosse heeft op het eind <strong>van</strong> zijn leven nog het huis nr. 84 gekocht, dat in 1734<br />

eigendom was <strong>van</strong> Ysbrand Freerks.<br />

In de Reëelkohieren <strong>van</strong> 1738 zien we dat Leeuwk, “weduwe <strong>van</strong> Jurjen Gosses”<br />

eigenaar is <strong>van</strong> het huis met nr. 38, ze verhuurt het aan Johannes Hylkes. Jurjen<br />

Gosses heeft dit huis <strong>van</strong> zijn vader geërfd. Leeuwk is in deze periode naar IJlst<br />

verhuist. Het huis met nr. 84, is kennelijk gekocht voor Gosse’s andere, oudste<br />

zoon Jan. Hij bewoont het huis na het overlijden <strong>van</strong> zijn vader.<br />

29


<strong>GOSSE</strong> <strong>JURJENS</strong> 01 AUG 2012 030.4<br />

NAWOORD<br />

We hebben, vergeleken met zijn broers Jelle en Oebele Jurjens, over het leven <strong>van</strong><br />

Gosse weinig sporen en bronnen kunnen vinden. Daardoor is hij <strong>van</strong> de drie<br />

Woudsender broers de meest onbekende persoon gebleven. Zijn leven heeft hij<br />

grotendeels op zee doorgebracht, een hard vak, tot op hoge leeftijd. Er rijst een<br />

beeld op <strong>van</strong> een man, die zich (op zee) beperkte tot de bekende routes en<br />

bestemmingen, die weinig vracht voor de Amsterdamse beurs heeft gevaren. En<br />

hoewel dat niet slechts op één aspect onderbouwd kan worden, is Gosse<br />

waarschijnlijk ook de minst welvarende broer geworden, ondanks die noeste<br />

arbeid.<br />

Nemen we ter vergelijking de Reëelkohieren <strong>van</strong> 1738 als meetlat, dat is wijlen<br />

Gosse eigenaar <strong>van</strong> twee huizen in Woudsend, Oebele <strong>van</strong> vijf en Jelle Jurjens<br />

zelfs <strong>van</strong> negen huizen! En de laatste twee bezitten daarboven ook nog stukken<br />

land.<br />

We hebben het “Conventie“-proces uitgebreid beschreven en bij Gosse’s<br />

hoofdstuk ondergebracht. Het toont wederom aan hoe een dorpsgemeenschap<br />

sociaal en emotioneel verscheurd kan raken door een schijnbaar nietige zaak, die<br />

uiteindelijk bij het Hof <strong>van</strong> Friesland wordt uitgevochten. In dit geval houdt het<br />

de gemoederen in het dorp en naaste omgeving gedurende zeven jaren bezig.<br />

Zijn zonen Jan en Jurjen Gosses gaan naar zee, Jan stopt op jonge leeftijd met<br />

varen en Jurjen sterft op zijn 27 e . Daarmee is het afgelopen met varende nazaten<br />

<strong>van</strong> Gosse.<br />

In 1737 is Gosse overleden, hij is ca 60 jaar oud geworden.<br />

Gosse Jurjens heeft nimmer een achternaam aangenomen.<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!