22.09.2013 Views

Groenbeleidsplan Haaglanden Vastgesteld op 25 november 2009

Groenbeleidsplan Haaglanden Vastgesteld op 25 november 2009

Groenbeleidsplan Haaglanden Vastgesteld op 25 november 2009

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Groenbeleidsplan</strong><br />

<strong>Vastgesteld</strong> <strong>op</strong> <strong>25</strong> <strong>november</strong> <strong>2009</strong><br />

<strong>Haaglanden</strong><br />

ruimte


<strong>Groenbeleidsplan</strong><br />

<strong>Vastgesteld</strong> <strong>op</strong> <strong>25</strong> <strong>november</strong> <strong>2009</strong><br />

<strong>Haaglanden</strong>


Inhouds<strong>op</strong>gave<br />

pagina 2<br />

Voorwoord <strong>Haaglanden</strong> maakt werk van groen! 5<br />

Hoofdstuk 1 Van visie naar uitvoering 7<br />

Hoofdstuk 2 De groene beleidskaders 9<br />

2.1 Het groene goud van <strong>Haaglanden</strong> 10<br />

2.2 Het Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> 2020 10<br />

2.3 Integraal beleid 13<br />

2.4 Beleid andere overheden 15<br />

Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten beschermen 17<br />

Inleiding 18<br />

3.1 De landschappen 18<br />

3.2 Cultuurhistorische waarden 21<br />

3.3 Natuurwaarden 22<br />

3.4 Beleidsuitwerking <strong>op</strong> lokaal niveau 23<br />

Hoofdstuk 4 Groene functies en groene thema’s <strong>25</strong><br />

Inleiding 26<br />

4.1 Recreatie 27<br />

4.2 Agrarische bedrijvigheid 28<br />

4.3 Water 32<br />

4.4 Ecologisch netwerk en biodiversiteit 33<br />

4.5 Groene thema’s en groene partners 35


Inhouds<strong>op</strong>gave<br />

pagina 3<br />

Hoofdstuk 5 De groengebieden en hun <strong>op</strong>gaven 39<br />

Inleiding 41<br />

5.1 De <strong>op</strong>bouw van de regionale groenstructuur 41<br />

5.2 De landschapsparken 41<br />

5.3 De stadsrandparken 49<br />

5.4 De groenblauwe schakels 55<br />

5.5 Binnenstedelijk groen 57<br />

Hoofdstuk 6 De taken en rollen van het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> 59<br />

Inleiding 60<br />

6.1 Rolverdelingen 60<br />

6.2 De rollen van <strong>Haaglanden</strong> 61<br />

6.3 De huidige en beoogde taken van <strong>Haaglanden</strong> 62<br />

6.4 Slotbeschouwing 64<br />

Hoofdstuk 7 Uitvoeringsprogramma en Groenfonds 65<br />

7.1 Het uitvoeringsprogramma als sturingsinstrument 66<br />

7.2 Een regionaal Groenfonds 68<br />

7.3 Het besluit 69<br />

Bijlage Overzicht beleidskaders en regelingen andere overheden 71<br />

(inclusief het project Zuidvleugel Zichtbaar Groener)<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


pagina 4


<strong>Haaglanden</strong> maakt werk van groen!<br />

pagina 5<br />

Het groen in <strong>Haaglanden</strong> heeft de laatste jaren een hoge plek <strong>op</strong> de bestuurlijke agenda<br />

gekregen. Dat is niet zo vreemd. In onze dicht verstedelijkte regio zijn we ons steeds meer<br />

bewust van de waarde van het groen: voor onze gezondheid, voor ontspanning en voor<br />

de rijkdom van onze natuur. Daarnaast krijgen we ook meer oog voor de economische<br />

betekenis van een mooie groene omgeving. Recreatie, toerisme en het vestigingsmilieu<br />

voor bedrijven varen er wel bij.<br />

We zijn daarom steeds zuiniger geworden <strong>op</strong> de nog resterende natuurgebieden, de<br />

authentieke landschappen en <strong>op</strong> het stadsgroen in de direct woonomgeving. Het<br />

Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> heeft de waarde daarvan vorig jaar stevig vastgelegd in het<br />

Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong>. Alle negen <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten hebben daarmee<br />

uitgesproken zich te willen inspannen voor de bescherming van kwetsbare groengebieden<br />

en voor méér kwaliteit. Op vele fronten gebeurt al het nodige. Diverse groenplannen zijn<br />

in uitvoering. We zijn er echter nog lang niet. Verschillende regionale parken wachten <strong>op</strong><br />

een kwaliteitsslag, nieuwe recreatieve verbindingen tussen stad en land moeten worden<br />

aangelegd en in onze <strong>op</strong>en landschappen ligt verdergaande verrommeling <strong>op</strong> de loer.<br />

Goede ideeën voor verbetering zijn er wel, maar de uitvoering wacht <strong>op</strong> concrete plannen<br />

én <strong>op</strong> financiering. Nog vol<strong>op</strong> werk aan de winkel dus.<br />

Het Stadsgewest wil met dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> een extra stimulans geven aan de<br />

uitvoering. Veel groenprojecten zijn gemeentegrensoverschrijdend. Hier is regionale<br />

samenwerking voor nodig. Wij willen, in samenspraak met de provincie, daar een<br />

actieve rol in spelen. Het hier voorgestelde Uitvoeringsprogramma Groen kan ons helpen<br />

om prioriteiten te stellen en de vaart erin te houden. Daarnaast stellen wij voor om<br />

gezamenlijk een regionaal Groenfonds in het leven te roepen: eigenlijk een onmisbaar<br />

instrument om groenprojecten van de grond te krijgen. Een eigen fonds zal ook andere<br />

partijen verleiden om met ons mee te doen. En zo verwachten we een multipliereffect van<br />

onze financiële inleg in groene kwaliteit.<br />

Het Stadsgewest acht de tijd rijp voor nieuwe impulsen. De<br />

<strong>op</strong>gaven zijn groot en de behoefte groeit. Steeds meer mensen<br />

zijn aangewezen <strong>op</strong> recreatie dicht bij huis, steeds meer mensen<br />

waarderen dat en maken er ook gebruik van. Daarom wil het<br />

Stadsgewest van visie naar uitvoering overgaan en echt werk<br />

maken van groen!<br />

Marcel Houtzager<br />

Regiobestuurder Groen, Recreatie en Toerisme<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Van visie naar uitvoering<br />

1Hoofdstuk


1Van visie naar<br />

uitvoering<br />

Van visie naar uitvoering<br />

pagina 8<br />

<strong>Haaglanden</strong> wil een verdere slag maken in de uitvoering van zijn groenbeleid. Afgel<strong>op</strong>en<br />

twee jaar zijn de ambities en wensen in beleidsnota’s vastgelegd: in de Visie Groen<br />

<strong>Haaglanden</strong> (2007) en in het Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> 2020 (2008). Het<br />

Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> zet met deze plannen sterk in <strong>op</strong> de groene kwaliteiten in<br />

de regio en wil daarin investeren. Intussen zijn er in de regio en bij de <strong>Haaglanden</strong>gemeenten<br />

verschillende groenontwikkelingen gaande. De provincie geeft bijvoorbeeld,<br />

samen met betrokken gemeenten, uitvoering aan acht groenprojecten in het kader<br />

van Zuidvleugel Zichtbaar Groener (ZZG). Er worden plannen gemaakt voor de grote<br />

landschapsparken Duin, Horst & Weide en Midden-Delfland/Oude Leede en samen met<br />

het Rijk lo<strong>op</strong>t het UPR-project Hof van Delfland, waarin verschillende groenprojecten in<br />

samenhang worden ontwikkeld. Het Stadsgewest werkt ook aan de kennisuitwisseling en<br />

de communicatie over groen.<br />

Het Stadsgewest wil met dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> een vertaling van zijn visie naar de<br />

beleidsuitvoering maken. Voor het aanjagen van de uitvoering worden twee nieuwe<br />

beleidsinstrumenten voorgesteld:<br />

c Het Uitvoeringsprogramma Groen <strong>Haaglanden</strong>:<br />

een programma van concrete regionale<br />

groenprojecten, waarin de prioriteiten worden gesteld en waarmee de voortgang wordt<br />

bijgehouden.<br />

c Een Regionaal Groenfonds <strong>Haaglanden</strong>:<br />

een door de <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten en andere<br />

partners gevoed fonds, dat de nodige financiële prikkels aan groenprojecten kan geven.<br />

Met deze instrumenten wil het Stadsgewest de uitvoering een extra impuls geven en<br />

daarin zelf een stimulerende rol spelen. Hiervoor worden ook aparte afspraken gemaakt<br />

met de provincie, een belangrijke bondgenoot in het regionale groen.<br />

Het <strong>Groenbeleidsplan</strong> bouwt voort <strong>op</strong> het vastgestelde beleid van het Stadsgewest.<br />

Hoofdstuk 2 geeft in grote lijnen de bestaande beleidskaders, zoals neergelegd in de Visie<br />

Groen <strong>Haaglanden</strong> en het Regionaal Structuurplan 2020. De hoofdstukken 3 en 4 gaan<br />

dieper in <strong>op</strong> de kernkwaliteiten van het groen in <strong>Haaglanden</strong> en <strong>op</strong> de gewenste groene<br />

functies in de groengebieden. Voor het behoud en de ontwikkeling van dit groen wordt<br />

het benodigde regionale en lokale beleid aangegeven. De afzonderlijke groengebieden<br />

zelf komen aan de orde in hoofdstuk 5. Hierin staan de drie groenvarianten in de regio<br />

centraal: de grote landschapsparken, de stadsrandparken en de groenblauwe schakels<br />

buiten en binnen het stedelijk gebied. Welke rol en taken het Stadsgewest daarin speelt of<br />

zou kunnen spelen, staat omschreven in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 worden de nieuwe<br />

beleidsinstrumenten, het Uitvoeringsprogramma en het Groenfonds behandeld.<br />

Het <strong>Groenbeleidsplan</strong> wordt vergezeld van een deel A. Het Uitvoeringsprogramma en een<br />

deel B. De Verordening Fonds Groen <strong>Haaglanden</strong>.


De groene beleidskaders<br />

2Hoofdstuk<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


2De groene<br />

beleidskaders<br />

2.1 Het groene goud van <strong>Haaglanden</strong><br />

pagina 10<br />

In de aanlo<strong>op</strong> van de het Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> 2020 heeft het Stadsgewest<br />

de ‘Visie Groen <strong>Haaglanden</strong>’ uitgebracht. De <strong>op</strong>steller, landschapsarchitect Steven<br />

Slabbers, heeft uiteengezet hoe in de afgel<strong>op</strong>en eeuw de verhouding tussen stad en land<br />

ingrijpend is veranderd. Zien we in 1900 nog de steden en dorpen omgeven door een<br />

uitgestrekt platteland, nu is het land omsloten door een omvangrijk stedelijk gebied.<br />

Afgel<strong>op</strong>en jaren maakten de nieuwe Vinexwijken de omsingeling van het groen compleet.<br />

<strong>Haaglanden</strong> behoort dan ook tot de meest verstedelijkte en dynamische regio’s van het<br />

land. Nog slechts eenderde deel bestaat uit <strong>op</strong>en groene ruimte.<br />

Slabbers heeft in zijn Visie Groen <strong>Haaglanden</strong> laten zien dat de regio desondanks<br />

beschikt over een grote diversiteit aan landschappen, met daarin <strong>op</strong>genomen een rijke<br />

cultuurhistorie. Hij kwalificeert dit gegeven als ‘het groene goud van <strong>Haaglanden</strong>’. Om dat<br />

groene goud te kunnen ‘verzilveren’, geeft hij de regio tien welgemeende aanbevelingen.<br />

Enkele markante daarvan zijn:<br />

c Breng Stad en Land naar een vernieuwde samenhang:<br />

in fysieke zin: voer het land in de stad<br />

en de stad in het land. Door een fijnmazige vertakking van groenblauwe verbindingen,<br />

parken, lanen en vaarten wordt de natuur de stad in geleid. De steden worden via deze<br />

structuren naar het ommeland ontsloten. In mentale zin moet ook de samenhang<br />

worden versterkt: de functie van het platteland en de rol van de agrarische ondernemers<br />

verbreedt zich naar nieuwe stedelijke behoeften; en de stedeling ontdekt zijn ommeland<br />

en weet zich mede verantwoordelijk voor de instandhouding ervan.<br />

c Ontsluit het groen van <strong>Haaglanden</strong>:<br />

zorg ervoor dat men vanuit de stad snel, veilig en<br />

aantrekkelijk het landelijk gebied kan bereiken, te voet, met de fiets en over het water.<br />

Creëer aantrekkelijke rondtochten langs de groene hoogtepunten rond de stad en laat<br />

daar het landschap en culturele elementen hun geschiedenis vertellen.<br />

c Breng kust en polder dichter bij elkaar: veel bewoners ervaren weinig van de nabijheid van<br />

de zee en van de polder. Op tenminste drie plekken in <strong>Haaglanden</strong> zijn aantrekkelijke<br />

routes tussen beide entiteiten mogelijk langs een rijke schakering van landschappen.<br />

c Onbekend maakt onbemind: <strong>Haaglanden</strong> moet zijn uniek cultuurhistorisch erfgoed in<br />

het buitengebied koesteren én promoten. De landgoederen, de buitenplaatsen en de<br />

authentieke landschappen zijn de schatten van <strong>Haaglanden</strong> die letterlijk en figuurlijk<br />

aan de man moeten worden gebracht.<br />

c Betrek de groene partners: <strong>Haaglanden</strong> kan zijn groenambities niet alleen bereiken.<br />

Samen met gemeenten, provincie, Rijk, waterschappen, Eur<strong>op</strong>ese partners én private<br />

organisaties moet het werk worden geklaard. Vanuit een gedeeld belang is ook een<br />

gedeelde financiering denkbaar.<br />

De Visie Groen <strong>Haaglanden</strong> vormde een inspirerend vertrekpunt voor het RSP.<br />

2.2 Het Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> 2020<br />

Zoals hiervoor al <strong>op</strong>gemerkt vormt het groen een van de speerpunten van het ruimtelijk<br />

beleid. Hier volgen de grote lijnen. Het RSP voorziet in een regionaal gedragen<br />

planologische bescherming van de landschappen en natuurgebieden en het legt een<br />

samenhangende groenblauwe structuur in de regio vast. Het plan geeft daarbij ook de<br />

benodigde ontwikkelingsrichtingen voor de komende jaren aan.


pagina 11<br />

De groene ambities in het RSP zijn gek<strong>op</strong>peld aan drie overkoepelende wensbeelden voor<br />

geheel <strong>Haaglanden</strong>. Het Stadsgewest beoogt <strong>op</strong> lange termijn het volgende te zijn:<br />

1. Een regio die nationaal en internationaal goed <strong>op</strong> de kaart staat, met de clusters<br />

‘Den Haag Internationale Stad van Vrede, Recht en Veiligheid’, Greenport Westland-<br />

Oostland en (recent) ‘Technologisch Innovatief Centrum Delft’.<br />

2. Een duurzaam en samenhangend stedelijk netwerk, met energiebesparende systemen,<br />

een hoogwaardige net van <strong>op</strong>enbaar vervoer en fiets en gevat in robuuste groenblauwe<br />

structuren.<br />

3. Een regio van wijken en buurten met identiteit, waar het goed toeven is, waar de<br />

voorzieningen <strong>op</strong> orde zijn en waar alle sociale groepen maatschappelijk kunnen<br />

participeren.<br />

Uitgebeeld en in schema gezet zien de wensbeelden en bijbehorende groene ambities er<br />

als volgt uit:<br />

Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong>-doelen tot 2020<br />

Afbeelding 1: Schematische weergave van RSP-doelen<br />

Sterke internationale pijlers<br />

c Hoogwaardig groen draagt bij aan een internationaal<br />

concurrerend vestigingsklimaat. Natuurgebieden,<br />

authentieke landschappen en ecologische hoofdstructuren<br />

zijn herkenbaar aanwezig.<br />

Duurzame Netwerkstad <strong>Haaglanden</strong><br />

c Het groenblauwe netwerk biedt ruimte voor toerisme en<br />

recreatie, voor nieuw agrarisch ondernemerschap, voor<br />

biodiversiteit en voor een duurzame waterhuishouding.<br />

Binnen tien minuten fietsen een aantrekkelijke route naar<br />

het rustige buitengebied.<br />

Herkenbare wijken en buurten van kwaliteit<br />

c Een uitnodigende groene inrichting in een gezonde<br />

woon- en werkomgeving (waaronder klimaatbeheersing en<br />

luchtkwaliteit). Binnen 500 meter van iedere woning speelen<br />

ontmoetingsruimtes in de <strong>op</strong>en lucht.<br />

De betekenis van de groengebieden voor de kwaliteit van het woon- en leefklimaat<br />

wordt bijzonder groot geacht. Die betekenis strekt zich uit van de gezondheid van de<br />

bewoners tot aan het economisch vestigingsmilieu van <strong>Haaglanden</strong>. Met zorg ingerichte<br />

groengebieden dragen ook bij aan een brede biodiversiteit.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 1 Gebiedsbegrenzingen en groene schakels van<br />

het RSP<br />

Globale aanduiding bestaande en/of toekomstige functie<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Regi<strong>op</strong>ark Duin, Horst en Weide<br />

Regi<strong>op</strong>ark Midden-Delfland, Oude Leede<br />

Regi<strong>op</strong>ark Delflandse kust<br />

Regi<strong>op</strong>ark Pijnacker<br />

Rode contour in regi<strong>op</strong>arken<br />

Begrensde stadsrandparken<br />

landgoederenzone Rijswijk<br />

Westlandse Zoom<br />

Rijswijk Zuid<br />

Vlietzone<br />

2De groene<br />

beleidskaders<br />

Weidegebied<br />

Begrensde natuurgebieden, nader onderzoek<br />

Stadsrandparken<br />

Stadsparken<br />

Natura 2000<br />

pagina 12


pagina 13<br />

<strong>Haaglanden</strong> constateert in het RSP verschillende veranderingen in de bevolkingssamenstelling<br />

en in de behoeftepatronen. De vergrijzing speelt een rol en het gebruik van<br />

recreatievoorzieningen dicht bij huis neemt toe. Dat brengt nieuwe inrichtingseisen met<br />

zich mee, onder andere voor meer vormen van intensieve recreatie aan de randen van<br />

de steden en voor meer mogelijkheden van een rustig verblijf in het hart van de grote<br />

landschapsparken.<br />

Het RSP is duidelijk over de inhoud en begrenzing van de waardevolle groengebieden<br />

in de regio. Het heeft in kaartbeelden de groengebieden als ‘structurerende elementen’<br />

vastgelegd. Kaart 1 geeft de gebiedsbegrenzingen en de groenblauwe schakels weer.<br />

Het RSP onderscheidt in de regionale groenstructuur drie groencategorieën:<br />

c de grootschalige regi<strong>op</strong>arken (in het vervolg landschapsparken genoemd (1) ) Duin, Horst &<br />

Weide en Midden-Delfland/Oude Leede. <strong>Haaglanden</strong> telt daarnaast Natura 2000-gebieden,<br />

zoals het Oostduin- en Westduinpark en enkele Belvedère-gebieden;<br />

c de stadsrandparken voor de stedelijke recreatie en natuurbeheer;<br />

c de groenblauwe schakels, die stad en land verbinden en voor de onderlinge verbinding<br />

tussen de groengebieden zorgen. De schakels dringen diep door in het stedelijk gebied.<br />

De drie groencategorieën en hun beleids<strong>op</strong>gaven worden verder beschreven in hoofdstuk 5.<br />

2.3 Integraal beleid<br />

Dit Groenbeleid staat niet <strong>op</strong> zichzelf. Andere beleidssectoren, zoals wonen, verkeer,<br />

milieu en waterhuishouding hebben invloed <strong>op</strong> de kwaliteit van het groen. Zij kunnen<br />

bij een integrale aanpak bijdragen aan de totstandkoming van de groene doelen. In de<br />

volgende stadsgewestelijke nota’s zijn relaties met de groenontwikkeling <strong>op</strong>genomen.<br />

Visie Duurzame Ontwikkeling Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> (2008)<br />

De visie bepleit een evenwichtige benadering van de economische, ecologische en sociale<br />

componenten in het ruimtelijk beleid. Het beveelt voor de gebiedsontwikkeling de<br />

werkmethode MIRUP (Milieu in Ruimtelijke Plannen) aan, waarmee <strong>op</strong> alle planniveaus<br />

het aspect duurzaamheid een belangrijk criterium is. Vanzelfsprekend krijgen daarin de<br />

groene en natuurlijke waarden alle aandacht.<br />

Regionale Nota Mobiliteit (2005/2008)<br />

Het Supplement <strong>op</strong> de Regionale Nota Mobiliteit ‘Naar een toekomstbestendige<br />

bereikbaarheid’ (april 2008) streeft naar het <strong>op</strong>heffen van de versnippering van gebieden,<br />

die door de aanleg van zware infrastructuur is ontstaan. Met de aanleg van fiets- en<br />

wandelroutes met bruggen en tunnels moeten de verschillende groengebieden weer met<br />

elkaar worden verbonden. Het regionale fietsroutenetwerk, dat in 2008 is geactualiseerd,<br />

bevat voorstellen hiertoe.<br />

Akkoorden Waterkader <strong>Haaglanden</strong> (2006/2008)<br />

Het Stadsgewest heeft in 2006 met het Hoogheemraadschap van Delfland afgesproken<br />

om in 2015 het regionale watersysteem kwantitatief <strong>op</strong> orde te hebben. Om wateroverlast<br />

te voorkomen, ook met het zicht <strong>op</strong> klimaatveranderingen, moet het waterbergend<br />

vermogen in een groot aantal polders aanmerkelijk worden vergroot.<br />

(1) Met het begrip ‘landschapspark’ wordt beter aangesloten <strong>op</strong> de terminologie van provincie en Rijk.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 2 De hoofdwatergangen binnen <strong>Haaglanden</strong><br />

2De groene<br />

beleidskaders<br />

pagina 14


pagina 15<br />

Er doen zich kansen voor om deze water<strong>op</strong>gave met groene ontwikkelingen te<br />

combineren. Het in 2006 gestarte programma Waterkader <strong>Haaglanden</strong> stimuleert<br />

innovaties en kennisontwikkeling in het waterbeheer, ondermeer in een aantal<br />

proeftuinen (voorbeeldpolders) in de regio. Een daarvan is Midden-Delfland, waar de<br />

toepassing van ‘blauwe diensten’ wordt onderzocht. In 2008 is ingevolge de Eur<strong>op</strong>ese<br />

Kaderrichtlijn Waterkwaliteit een regionaal akkoord gesloten over het verbeteren van<br />

de waterkwaliteit. De aanleg van natuurvriendelijke oevers en paaiplaatsen voor vissen<br />

maken daar onderdeel van uit. Ook hier kunnen groenbeleid en waterbeheer elkaar<br />

ondersteunen.<br />

2.4 Beleid andere overheden<br />

Het groenbeleid van andere overheden is mede bepalend voor de regionale ambities.<br />

Het biedt kansen voor samenwerking en is vaak een bron van inspiratie. In de praktijk<br />

is dat beleid voortdurend in beweging. Deze paragraaf geeft een kort overzicht van<br />

de belangrijkste partijen van <strong>Haaglanden</strong>. Bijlage 1 gaat uitgebreider in <strong>op</strong> de actuele<br />

beleidskaders van provincie, Rijk, EU en waterschappen.<br />

De provincie Zuid-Holland<br />

De grote medespeler <strong>op</strong> groengebied in de regio is de provincie. In het GS-voorstel voor<br />

de Provinciale Structuurvisie (<strong>2009</strong>) krijgen de groene kwaliteiten een vooraanstaande<br />

plaats. Met deze visie wil de provincie voor haar gehele grondgebied het ‘Parklandschap<br />

Zuid-Holland’ vastleggen. Daarvan afgeleid worden de afzonderlijke ‘provinciale<br />

landschappen’ aangewezen, waaronder die in <strong>Haaglanden</strong>. De provincie speelt een grote<br />

rol in de uitvoering van groenprojecten. Eind 2005 heeft zij met onder andere Stadsgewest<br />

<strong>Haaglanden</strong> de overeenkomst ‘Zuidvleugel Zichtbaar Groener’ (ZZG) afgesloten. Dit<br />

akkoord regelt de realisering van een negental groenprojecten, inclusief de inzet van<br />

de ILG-subsidies (Investeringsbudget Landelijk Gebied). Op dit moment coördineert<br />

de provincie met medewerking van het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> en de <strong>Haaglanden</strong>gemeenten<br />

acht van deze projecten daadwerkelijk in uitvoering. In 2013 moeten deze zijn<br />

afgerond. In <strong>2009</strong> wordt een herijking uitgevoerd. Het Stadsgewest wil met de provincie<br />

nadere afspraken maken over het vervolg van de uitvoering.<br />

De Rijksoverheid<br />

Het Rijk is, mede als vertaler van Eur<strong>op</strong>ees beleid, sterk bepalend voor de regelgeving<br />

en de financiering. Landelijk worden de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Natura<br />

2000-gebieden, de Belvedèregebieden en de Nationale Landschappen vastgelegd. Het<br />

ministerie van VROM stelt bijvoorbeeld via het ‘Besluit algemene regels ruimtelijke<br />

ordening’ de contouren en de beleidsinhoud van de rijksbufferzones vast. Dat gebeurt<br />

in <strong>2009</strong>. Financieel verstrekt het ministerie van LNV via de provincies de hiervoor<br />

genoemde ILG-subsidies. In 2005 is daarvoor een overeenkomst met bepalingen en<br />

voorwaarden vastgesteld. Ook stimuleert en faciliteert de Rijksoverheid onder andere<br />

de plattelandsontwikkeling (POP), het landschapsbeleid (Zicht <strong>op</strong> Mooi Nederland) en<br />

het natuurbeleid. <strong>Haaglanden</strong> maakt daar <strong>op</strong> verschillende wijzen gebruik van. Eind<br />

2006 stelde het Rijk het G4P3-programma in, waarin de vier grote steden en de drie<br />

Randstadprovincies samenwerken aan de bereikbaarheid van het Groene Hart voor de<br />

inwoners van de grote steden. Het doel is vooral om de bestuurlijke en financiële barrières<br />

te slechten in de aanleg van verbindend groen.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


2De groene<br />

beleidskaders<br />

pagina 16<br />

De waterschappen<br />

Ruimtelijke (groen)ontwikkeling en waterbeheer raken steeds meer verweven.<br />

De waterschappen stellen zich <strong>op</strong>en voor meer samenwerking met de regionale partners<br />

en de gemeenten. In deze paragraaf zijn al de regionale waterakkoorden genoemd.<br />

Ook beschikken de waterschappen over waterbeheersplannen. Deze vormen de basis<br />

van een programma van uitvoeringsmaatregelen. Op lokaal niveau is het waterbeleid<br />

ondergebracht in gemeentelijke waterplannen.<br />

De aangrenzende regio’s<br />

Samenwerking vindt ook plaats met de aangrenzende regio’s. Met Holland Rijnland wordt<br />

samengewerkt in het gebied Duin, Horst & Weide. De Stadsregio Rotterdam is partner in<br />

het UPR-project Hof van Delfland en draagt bij aan het landschapspark Midden-Delfland/<br />

Oude Leede. Beide regio’s hebben visies en plannen <strong>op</strong> groengebied, die goed aansluiten<br />

<strong>op</strong> het beleid van <strong>Haaglanden</strong>.


3Hoofdstuk<br />

Kernkwaliteiten beschermen<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


3<br />

Kernkwaliteiten<br />

beschermen<br />

Inleiding<br />

pagina 18<br />

Een van de pijlers van het groenbeleid is het actief beschermen van waardevolle<br />

landschappen, cultuurhistorisch erfgoed en de natuur. In dit hoofdstuk worden kort<br />

vanuit de ontstaansgeschiedenis de kenmerken van deze drie entiteiten beschreven.<br />

Aangegeven wordt hoe de bescherming en ontwikkeling van kernkwaliteiten nu al<br />

geregeld is en hoe daar met behulp van regionale en lokale plannen verder invulling aan<br />

kan worden gegeven.<br />

3.1 De landschappen<br />

Door de bijzondere ontstaansgeschiedenis aan zee en het eeuwenlange gebruik kent de<br />

regio <strong>Haaglanden</strong> grote diversiteit aan landschappen binnen een beperkt <strong>op</strong>pervlak.<br />

De oud-rijksadviseur voor het Landschap, Dirk Sijmons, merkte eens <strong>op</strong> dat tussen de<br />

Wassenaarse kust en Zoetermeer een groter aantal landschapstypen voorkomt, dan tussen<br />

Zoetermeer en de Oeral.<br />

Duinen en strandwallen<br />

Een groot deel van het kustgebied maakt deel uit van het gesloten Hollandse<br />

kustlandschap. Dit landschap bestaat uit strand en jonge duinen en daarachter oudere<br />

strandwallen en strandvlakten. Het huidige strand en de jonge duinen geven nog het<br />

oorspronkelijke natuurlijk landschap weer, met stuifduinen, brakwater, zoete duinplassen<br />

en natte duinvalleien. De strandwallen en vlakten zijn ca. 5000 jaar geleden ontstaan. In<br />

de landgoederenzones door Wassenaar, Leidschendam-Voorburg, Den Haag en Rijswijk<br />

is goed te zien hoe de strandwallen en oeverwallen door hun hogere ligging de plek<br />

bepaalden waar de mensen zich vestigden. Hier<strong>op</strong> ontstonden ook de lijnen voor het<br />

transport over land. Bijzonder is het ensemble van strandwallen en strandvlakten, de<br />

Horsten, ten zuidoosten van Wassenaar.<br />

Jonge duinen


pagina 19<br />

Achter de gesloten strandwallen werd het water zoet en groeide in grote gebieden<br />

het veen. Door de stijging van het zeewater en de rivierpeilen overstroomden in<br />

verschillende perioden de grote veengebieden achter de strandwallen. De kustgebieden<br />

langs de monding van de Oude Rijn (ten noorden van Wassenaar) en langs de Maas-Rijn<br />

monding (Midden-Delfland) werden overdekt met zeeklei. De grote landinwaarts gelegen<br />

veengebieden (Stompwijk, omgeving Zoetermeer) werden regelmatig overdekt met lagen<br />

rivierklei. Rivierarmen en getijdenkreken gaven afzettingen die hier en daar nog als lichte<br />

verhogingen in het landschap zichtbaar zijn. Zo ontstonden achter de reeks strandwallen<br />

de nu bekende weidegebieden.<br />

De weidelandschappen<br />

In <strong>Haaglanden</strong> bestaan nog twee grotere aaneengesloten veenweidelandschappen: in<br />

Midden-Delfland/Oude Leede en in de uitl<strong>op</strong>er van het Groene Hart rond Stompwijk en<br />

Zoetermeer. De contourennota Levend Landschap van de provincie Zuid-Holland (2007)<br />

beschrijft de ontstaansgeschiedenis en de bijzondere kenmerken.<br />

Slagenlandschap<br />

Midden-Delfland bestaat merendeels uit veenontginningen, herkenbaar aan een strak<br />

slagenlandschap van evenwijdige slootpatronen. Aan de westzijde gaat dit slagenlandschap<br />

over in de veel grilliger inpolderingen van het Westland. Midden-Delfland<br />

wordt naast zijn <strong>op</strong>enheid tussen de steden gekenmerkt door het diagonale lint van de<br />

Gaag met daaraan de dorpen Maasland, Schipluiden en Den Hoorn. Een tweede diagonaal<br />

wordt gevormd door de wateren de Zijde en de Vlaardingervaart. Buurtschap ’t Woud ligt<br />

<strong>op</strong> een romantisch beplante verhoging in de overgang tussen het vlakke land en de glazen<br />

stad van het Westland. Opvallend zijn verder de <strong>op</strong> terpen en oude kreekruggen gelegen<br />

boerderijen. Samengevat gaat het in Midden-Delfland om het laatste <strong>op</strong>en gebied aan de<br />

westrand van de Zuidvleugel, een groene ‘oase’ tussen het glas van het Westland en de<br />

steden Delft, Vlaardingen en Schiedam.<br />

Rond Oude Leede is sprake van een diverse ontginningsgeschiedenis van droogmakerijen<br />

en veenpolders. De daarbinnen gelegen Ackerdijkse plassen bevatten veel natuurwaarden,<br />

gek<strong>op</strong>peld aan water.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


3<br />

Kernkwaliteiten<br />

beschermen<br />

pagina 20<br />

Het gebied rond Stompwijk en Zoetermeer behoort tot het veenweide- en droogmakerij<br />

droogmakerij-<br />

landschap van Wijk en Wouden. Wijk en Wouden zelf maakt weer deel uit van het<br />

Nationale Landschap het Groene Hart. De Contourennota Levend Landschap noemt hier<br />

als kernkwaliteiten de sterk contrasterende <strong>op</strong>enheid van het weidelandschap tegenover<br />

de nieuwe stedelijke randen van Leidschenveen en Zoetermeer en de plaatselijke hoogteverschillen<br />

van stroomruggen, oude bovenlanden en overgangen naar droogmakerijen.<br />

Het landschap van Wijk en Wouden is ontstaan vanuit de oeverwallen van de Oude Rijn<br />

en gaat via veenpolders over in kleinschalige droogmakerijen <strong>op</strong> klei. Kenmerkend zijn<br />

de lange lintbebouwingen <strong>op</strong> de oude bovengrond die uitstijgen boven het ingeklonken<br />

ommeland: Weipoort, Westeinde, Stompwijk, Zuidbuurt en de kern van Zoeterwoude-<br />

Dorp. De droogmakerijen, zoals de Damhouder Polder, de Drooggemaakte Grote Polder,<br />

de Nieuwe Driemanspolder en de Zoetermeerse Meerpolder zijn van recentere datum en<br />

kennen rationele en relatief grootschaliger verkavelingen. De Zoetermeerse Meerpolder is<br />

<strong>op</strong> zich een bijzonder element in de omgeving. Het aanzien van deze landschappen wordt<br />

van oudsher gedragen en sterk bepaald door het agrarisch gebruik: de melkveehouderij.<br />

De schaalvergroting in deze sector en de economische mindere vooruitzichten, vormen<br />

een directe bedreiging van de landschappelijke kernkwaliteiten. In het volgende<br />

hoofdstuk wordt verder ingegaan <strong>op</strong> de agrarische ontwikkeling en de begeleidende<br />

beleidsmaatregelen.<br />

Het Westland<br />

Bijzonder is het landschap in het glastuinbouwgebied Westland. Het Westland ligt <strong>op</strong><br />

de overgang van de gesloten Hollandse kust naar de deltakust. Bij Ter Heijde eindigt de<br />

brede duinzone en gaat deze over in smalle stuifduinen. Direct achter de stuifduinen<br />

begint een grootschalig glastuinbouwgebied. Het glas verhult een inversielandschap dat is<br />

ontstaan door het verzanden van voormalige kreken en de inklinking van de omliggende<br />

komgronden en veenpakketten. De Gantel en de Lee vormen nog restanten van de oude<br />

getijdenkreken.<br />

In de zeventiende eeuw ontstonden in het Westland grote buitenplaatsen gelegen nabij<br />

hofstad Den Haag. Welvarende boeren stichtten er fraaie boerderijen en kloosters<br />

begonnen er met de moesteelt. Door de groei van de stedelijke afzetmarkten heeft de<br />

tuinbouw een enorme vlucht genomen. Nu is het Westland hét kennis- en productiecentrum<br />

voor de groente- en bloementeelt onder glas.<br />

Volgens de Contourennota Levend Landschap heeft het Westland een volstrekt eigen<br />

identiteit. Het oorspronkelijke kleinschalige en onregelmatige patroon van wegen,<br />

waterl<strong>op</strong>en en verkavelingen is nog geheel aanwezig. Wie de kaartbeelden van 1850 en<br />

2005 <strong>op</strong> zich laat inwerken, ziet één van de minst veranderde landschapsstructuren van<br />

ons land. Het vormt de plattegrond voor een welhaast middeleeuws <strong>op</strong>gezette glazen stad.<br />

Bij de herstructurering van de glastuinbouwgebieden probeert de gemeente Westland de<br />

oude en waardevolle structuren van water, groen en wegen zichtbaar en beleefbaar terug<br />

te brengen. Twee herstructureringsprojecten van regionaal belang zijn de Westlandse<br />

Zoom en de Poelzone. Beide projecten hebben de potentie om langs bestaande<br />

waterstructuren nieuwe groenblauwe verbindingen tussen de kust en het binnenland tot<br />

stand te brengen.


Kassengebied<br />

3.2 Cultuurhistorische waarden<br />

pagina 21<br />

Het gebruik van de grond gedurende vele eeuwen heeft zichtbare sporen achtergelaten.<br />

De provincie Zuid-Holland heeft die sporen <strong>op</strong> kaart gezet. Daarbij zijn archeologische,<br />

historisch-landschappelijke en historisch-stedenbouwkundige gegevens <strong>op</strong> hoofdlijnen<br />

weergegeven. Deze Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, kortweg CHS, is<br />

in de eerste plaats gemaakt als kennisbron voor het maken van ruimtelijke plannen<br />

en ontwerpen. Op basis van de CHS zijn gebieden met een hoge concentratie aan<br />

cultuurhistorische waarden aangewezen als zogenaamde ‘T<strong>op</strong>gebieden’ van Zuid-Holland.<br />

De meeste van deze T<strong>op</strong>gebieden zijn tevens Belvedèregebieden, de landelijke titel voor<br />

dit type waardevolle landschappen. Het doel van de T<strong>op</strong>gebieden is het behoud en<br />

de versterking van de ruimtelijke kwaliteit, waaronder de aanwezige landschappelijke<br />

structuren. Een groot deel van de landschapsparken van <strong>Haaglanden</strong> valt onder de<br />

T<strong>op</strong>gebieden cultureel erfgoed en zijn tevens Belvedèregebied: Den Haag/Wassenaar,<br />

Zoeterwoude/Stompwijk en Midden-Delfland. Daarbij heeft een aantal dorpskernen in de<br />

landschapsparken het predikaat ‘beschermd dorpsgezicht’, zoals Wassenaar, Maasland en<br />

‘t Woudt.<br />

De landgoederenzones<br />

In de Hollandse Gouden Eeuw en in de achttiende eeuw zijn in de Noord- en Zuid-<br />

Hollandse kuststrook circa tweehonderd landgoederen en buitenplaatsen aangelegd.<br />

Om dit cultuurgoed duurzaam tot zijn recht te laten komen hebben de provincies<br />

Noord-Holland en Zuid-Holland met de regio Holland Rijnland en het Stadsgewest<br />

<strong>Haaglanden</strong> samengewerkt in het Belvedèreproject Landgoederen verbinden. Als<br />

eerste resultaat van het project is in 2007 een gezamenlijke visie gepresenteerd: ‘Visie<br />

Landgoederenzone in Noord-Holland en Zuid-Holland, cultuurhistorie als inspiratiebron<br />

voor ruimtelijke ontwikkeling’. Voor een breder publiek werd de toeristische gids voor<br />

de Landgoederenzone uitgebracht, waarin onder meer een zestal wandelingen wordt<br />

beschreven.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


3<br />

Kernkwaliteiten<br />

beschermen<br />

Landgoederenzone Rijswijk<br />

pagina 22<br />

Het idee achter landgoederen verbinden is om de landgoederen als uniek historisch<br />

ensemble met elkaar te verbinden tot een robuuste groenstructuur, een parkstructuur<br />

van internationale allure met recreatieve en ecologische waarden. De geschiedenis van<br />

de landgoederen en hun cultuurhistorische betekenis vormen een uniek selling point dat<br />

in toeristisch <strong>op</strong>zicht beter benut kan worden. Door middel van recreatieve routes voor<br />

wandelaars, fietsers en ruiters zal het gebied meer betekenis krijgen voor de stedelijke<br />

recreant. De Visie voor de Landgoederenzone werkt binnen <strong>Haaglanden</strong> inderdaad als een<br />

inspiratiebron. De gemeente Rijswijk bijvoorbeeld is bezig haar landgoederenzone uit te<br />

bouwen tot een multifunctioneel landgoedpark met cultuurhistorische en passende groene<br />

functies. In het nieuwe bestemmingsplan worden volgens het Belvedèreprincipe ‘behoud<br />

door ontwikkeling’ de kaders hiervoor vastgelegd. Voor de landgoederenzone in Duin,<br />

Horst & Weide is het ‘Masterplan Horst en Voorde’ ontwikkeld (Vista landscape and urban<br />

design, 2008). Ook hier zijn bescherming en ontwikkelingskaders voor het authentieke<br />

landschap aan de orde. De provincie Zuid-Holland werkt aan een wandelroute langs de<br />

landgoederen in het totale kustgebied. Een deel van de oude bewoningsgeschiedenis van<br />

<strong>Haaglanden</strong> is dus nog zichtbaar aanwezig. Het is van groot belang, zoals ook in paragraaf<br />

3.5 aangegeven, dat in regionale en lokale plannen de karakteristieke cultuurhistorische<br />

kenmerken worden behouden en versterkt.<br />

3.3 Natuurwaarden<br />

In paragraaf 3.2 is ingegaan <strong>op</strong> de oorspronkelijke landschapstypen en de veranderingen<br />

die zijn ontstaan als gevolg van menselijke ingrepen. De natuurlijke duinlandschappen<br />

langs de kust zijn, zoals hiervoor beschreven, nog zeer gevarieerd van samenstelling en<br />

bieden als zodanig unieke leefmilieus voor bijzondere planten en dieren. De duingebieden<br />

binnen <strong>Haaglanden</strong> genieten internationale bescherming als Natura 2000-gebied. Hiertoe<br />

behoren Meijendel-Berkheide, Westduinpark-Wapendal, Kapittelduinen-Staelduinse Bos en<br />

Solleveld.


Ook de cultuurlandschappen in <strong>Haaglanden</strong> bieden een breed scala aan leefmilieus,<br />

waaronder de oude landgoedparken, stadsparken, tuinen en de bos-, moeras- en<br />

weidegebieden. Deze verscheidenheid aan milieus leidt tot een grote biodiversiteit.<br />

pagina 23<br />

Goed functionerende ecologische netwerken vormen een centraal element in het<br />

Nederlandse natuurbeleid. Deze netwerkgedachte krijgt sinds 1990 landelijk gestalte in het<br />

streven naar een ecologische hoofdstructuur (EHS). Die moet in 2018 gereed zijn.<br />

De EHS is in Zuid-Holland verder uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur,<br />

met natuurgebieden en de gewenste verbindingen daartussen. Dit streven sluit goed aan<br />

bij één van de ambities uit de Visie Groen <strong>Haaglanden</strong>: het versterken van het regionale<br />

groene netwerk voor recreatieve verbindingen, waterstructuren en voor het vergroten van<br />

de biodiversiteit. Dat betekent vooral het herstellen van oorspronkelijke samenhangen<br />

tussen gebieden door het <strong>op</strong>heffen van de versnippering die door infrastructuur en<br />

bebouwing is ontstaan. Het creëren van de groenblauwe schakels moet daar onder andere<br />

in voorzien.<br />

3.4 Beleidsuitwerking <strong>op</strong> lokaal niveau<br />

Het RSP spreekt zich uit om de hiervoor genoemde kernwaarden zoveel mogelijk te<br />

beschermen. In voorgaande paragrafen zijn ook verschillende beschermende titels van<br />

Rijk en provincie genoemd die hetzelfde beogen. Cruciaal zijn echter de maatregelen<br />

<strong>op</strong> regionaal en lokaal niveau. Daar moeten de erkende kwaliteiten van landschap,<br />

cultuurhistorie en natuur in plannen worden vastgelegd, uitgevoerd én gehandhaafd. In<br />

dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> worden de regionale intenties vastgelegd. Op lokaal niveau zijn drie<br />

plansoorten beschikbaar, die voor de bescherming en de ontwikkeling kunnen worden<br />

ingezet: de gemeentelijke structuurvisie, het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) en het<br />

bestemmingsplan.<br />

In het bijzonder biedt het LOP een geschikt beleidskader voor landschapsvorming<br />

in brede zin en voor de gewenste functies van het gebied. Daarvoor legt een LOP de<br />

kenmerkende elementen in het landschap vast, zoals die zijn ontstaan uit de ondergrond,<br />

bijvoorbeeld de historische polderstructuur en het historisch gebruik. Dat kunnen globale<br />

aanduidingen zijn als <strong>op</strong>enheid, zichtlijnen, linten en verkavelingsstructuren, naast<br />

details die karakteristiek zijn voor het landschap en die bij afwijkingen het beeld grondig<br />

kunnen verstoren. Denk aan beplantingen, hekwerken, materiaalgebruik en dakvormen.<br />

Ook het cultureel erfgoed en de natuurwaarden krijgen zo hun plaats in het plan. Het LOP<br />

geeft daarbij gekwalificeerde richtlijnen aan voor behoud en voor (her)ontwikkeling van<br />

gebieden en gebouwen, zowel qua vorm als gebruik. Het LOP is niet alleen ‘conserverend’<br />

van aard. Het geeft ook aan welke maatregelen gewenst zijn om kwaliteiten te herstellen<br />

of te verhogen. Dat kunnen forse ingrepen zijn tot aan kleine beheersvoorschriften,<br />

zoals beplantingsplannen, het maairegime voor weiden en de wijze van onderhoud<br />

van slootkanten en paden. Ook hier maken kleine ingrepen het verschil in beleving.<br />

Het ‘ontwikkelingsdeel’ bevat derhalve concrete uitvoeringsvoorstellen, waarbij voor<br />

de haalbaarheid ook aandacht voor de kosten, de kostendragers en de uitvoerende<br />

partijen gewenst is. Het LOP biedt zo de basis voor bestemmingsplannen, het wettelijk<br />

toetsingskader voor particuliere initiatieven, en voor een ontwikkelingsprogramma voor<br />

het gebied.<br />

Het Stadsgewest wil het effectieve gebruik van het LOP en het bestemmingsplan in het<br />

uitvoeren van groenbeleid stimuleren. Samen met de gemeenten kunnen daarmee de<br />

regionaal van belang zijnde kwaliteiten worden beschermd, ontwikkeld en gehandhaafd.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4Hoofdstuk<br />

Groene functies en groene thema’s


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

Inleiding<br />

regionale<br />

identiteit en<br />

sociale cohesie<br />

verkeer- en<br />

vervoer<br />

netwerk<br />

natuur<br />

en milieu<br />

educatie<br />

pagina 26<br />

De groenstructuur van <strong>Haaglanden</strong> herbergt en verleent meerdere functies die bijdragen<br />

aan het welzijn van de bewoners en die, zoals in het RSP benadrukt, ook van economische<br />

betekenis zijn. De belangrijkste activiteiten, de kernfuncties, zijn recreatie en agrarische<br />

bedrijvigheid. Daarnaast vervullen de groengebieden met hun waterstructuren een<br />

grote rol in de regionale waterhuishouding en in het leven van planten en dieren,<br />

de biodiversiteit. Dit hoofdstuk behandelt de kernfuncties van de groengebieden<br />

en de thema’s die rond het groen en het blauw actueel zijn. Het geeft daarbij naast<br />

fysieke ingrepen aan welke beleidsinspanningen gaande en noodzakelijk zijn om de<br />

groengebieden vitaal en aantrekkelijk te houden. De bevindingen in dit hoofdstuk<br />

vormen de ingrediënten voor een integraal groenbeleid <strong>op</strong> regionaal en lokaal niveau.<br />

In onderstaand schema zijn de kernfuncties en de diverse groene thema’s in onderling<br />

verband geplaatst.<br />

ecologie:<br />

volkstuinen klimaat<br />

netwerk en biodiversiteit<br />

adaptatie<br />

recreatie en stad- kwaliteit van het groen-blauwe netwerk: water<br />

beweging landverbinding landschappelijke, cultuurhistorische en<br />

voedsel-<br />

natuurwaarden<br />

strategie<br />

sportvelden<br />

vestigingsklimaat<br />

beleving<br />

rust en ruimte<br />

agrarische economie<br />

luchtkwaliteit<br />

natuurbeleving<br />

Afbeelding 2: Schematisch overzicht van de kernkwaliteiten, de groene functies en de groene thema’s<br />

vermarkten<br />

buitengebied<br />

maatschappelijke<br />

diensten


4.1 Recreatie<br />

pagina 27<br />

<strong>Haaglanden</strong> wil voor de <strong>op</strong>enluchtrecreatie van zijn inwoners kunnen beschikken over<br />

een verzorgde en goed bereikbare groenstructuur. Dit betekent uitnodigende fiets- en<br />

wandelroutes vanuit de steden, goed onderhouden parken voor een aangenaam en<br />

sportief verblijf in en aan de randen en rust en ruimte in authentieke landschappen.<br />

Fietsroutes<br />

Het RSP geeft het streven aan dat inwoners van <strong>Haaglanden</strong> vanuit hun woonplek binnen<br />

tien minuten een aantrekkelijke route naar het buitengebied moeten kunnen bereiken.<br />

Vaak kan dat al. Echter, de routes zijn niet altijd uitnodigend, zien er <strong>op</strong> veel plekken<br />

onverzorgd uit en sluiten niet altijd goed aan door kruisende infrastructuur en bebouwing.<br />

Ook informatie over het groene netwerk, zoals een goede bewegwijzering, ontbreekt nogal<br />

eens. Veel inwoners van <strong>Haaglanden</strong> weten niet dat er dicht bij huis meer mooie plekken<br />

zijn dan het strand. Naast de aanleg en verbetering van fiets- en wandelpaden gaat het<br />

dan ook om meer bekendheid te geven aan de recreatieve mogelijkheden.<br />

Veranderende recreatiepatronen<br />

De recreatiebehoefte wijzigt door veranderingen in de samenstelling van de bevolking.<br />

<strong>Haaglanden</strong> vergrijst, ontgroent, verkleurt en beweegt, dit laatste veelal individueel.<br />

Er wordt regelmatig onderzoek uitgevoerd naar de recreatiebehoeftes van de stedelijke<br />

inwoners, zoals door de landelijke Stichting Recreatie. Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong><br />

subsidieert samen met de provincie Zuid-Holland een onderzoek naar de recreatieve<br />

behoeftes van stedelingen in de buitengebieden en de groene voorzieningen rond de stad.<br />

Een dergelijk onderzoek naar de nieuwe ‘recreantenprofielen’ levert aanwijzingen <strong>op</strong> voor<br />

de herinrichting van parken en nieuwe voorzieningen. Ook biedt het informatie voor<br />

recreatieve (en agrarische) ondernemers om hun aanbod aan te passen. Het onderzoek<br />

wordt uitgevoerd door het instituut Alterra van Wageningen UR, binnen de kaders van<br />

het Eur<strong>op</strong>ese project Plurel (per-urban land use relationships).<br />

Op grond van de huidige inzichten is nu al duidelijk dat er geïnvesteerd moet worden<br />

in de randparken rond de steden. Deze zijn dertig tot veertig jaar geleden aangelegd<br />

naar de toenmalige behoefte. Door veranderend recreatiegedrag en door aangrenzende<br />

verstedelijking (van ondermeer de Vinexwijken) moeten deze parken aan nieuwe eisen<br />

voldoen. Herinrichting van de entreegebieden, een grondige onderhoudsbeurt en<br />

modernisering van de voorzieningen moeten de stadsrandparken up-to-date maken.<br />

De aanpak van de Delftse Hout door de gemeente Delft is daar een goed voorbeeld van.<br />

Groene Poorten<br />

Verschillende partijen werken in <strong>Haaglanden</strong> aan het verbeteren van het recreatieve<br />

groene netwerk. Niet alleen overheden, maar ook maatschappelijke organisaties en<br />

bedrijven spannen zich hiervoor in. Een van de activiteiten is het ontwikkelen van<br />

zogenaamde Groene Poorten, plekken in de stad of <strong>op</strong> de grens met het landelijk gebied,<br />

waar de recreant wordt verleid en gestimuleerd om het gebied in te trekken. Dit kan een<br />

informatiebord zijn, een <strong>op</strong>enbaar vervoerhalte voor het begin van een wandeling of een<br />

locatie waar recreanten kunnen parkeren, een fiets of kano kunnen huren en toeristische<br />

informatie kunnen vinden. Bestaande horecagelegenheden, cultuurhistorisch interessante<br />

plekken of intensieve kno<strong>op</strong>punten in het recreatieverkeer kunnen goede aanleidingen<br />

zijn voor het creëren van groene poorten. In de Gebiedsvisie Midden-Delfland (2005), het<br />

LOP Midden-Delfland (<strong>2009</strong>) en in het Gebiedsontwikkelingsplan Stompwijk (2008) zijn<br />

ideeën voor dergelijke poorten aangegeven.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

pagina 28<br />

Voor een aantrekkelijk uitstapje naar het buitengebied zijn verbindingen alleen niet<br />

genoeg. De recreant wil graag een doel voor zijn tocht en onderweg iets gebruiken.<br />

Picknickplaatsen, een uitzichtpunt en een bezoek aan iets bijzonders prikkelen de<br />

stedeling voor het pakken van de fiets of de toerist om langer te verblijven. Noem het<br />

de <strong>op</strong>waardering van de recreatieve infrastructuur in het buitengebied. Daar is voor<br />

de grote groengebieden een afzonderlijke organisatie en coördinatie voor nodig. In<br />

Midden-Delfland hebben ondernemers, agrarische organisaties en een gebiedsvereniging,<br />

ondersteund door de gemeente, de handen ineen geslagen. Onder de naam ‘Groen Goud’<br />

wordt gewerkt aan de ondersteuning van ondernemersinitiatieven en de promotie van het<br />

gebied. De Gebiedscommissie Wijk en Wouden onderneemt soortgelijke activiteiten. Het<br />

verbreden van de agrarische bedrijvigheid maakt onderdeel uit van deze strategie. In de<br />

volgende paragraaf wordt daar verder aandacht aan besteed.<br />

4.2 Agrarische bedrijvigheid<br />

De economische pijler onder het <strong>op</strong>en weidelandschap in <strong>Haaglanden</strong> is vanouds<br />

de melkveehouderij. Eeuwenlang kon deze sector floreren met de verko<strong>op</strong> van<br />

melkproducten aan de stad. Door de schaalvergroting in de bedrijfsvoering en door de<br />

globalisering van economie en handel zijn de laatste decennia talloze melkveehouders<br />

uit <strong>Haaglanden</strong> verdwenen. Van de overblijvers ziet een aantal nog kans om als<br />

melkveehouder een bedrijf te voeren, veelal door verdergaande uitbreiding en<br />

nevenactiviteiten.<br />

Uit het agrarisch structuuronderzoek (2008) van de gemeente Wassenaar blijkt dat de<br />

boeren aldaar genoeg kansen hebben om hun bedrijf voort te zetten. Eenzelfde conclusie<br />

werd getrokken in de Gebiedsvisie voor Midden-Delfland (2005). Een deel van de<br />

veehouders ziet nog toekomst als echte ‘melkboeren’, een ander deel zoekt voor een<br />

gezonde bedrijfsvoering zijn mogelijkheden in verbrede landbouw. Naast of soms in plaats<br />

van het houden van melkvee worden zogenaamde groene en blauwe diensten uitgevoerd,<br />

melkproducten vervaardigd, recreatieve voorzieningen aangeboden en activiteiten in de<br />

zorg en educatie ondernomen.<br />

Kaasproductie als vorm van agrarische bedrijvigheid


pagina 29<br />

Diverse agrarische bedrijven ontwikkelen een eigen aanbod voor de stedelijke omgeving:<br />

wat begon met kleinschalig kamperen bij de boer heeft zich nu ontwikkeld tot geitenboerderij,<br />

conferentieruimte, zorgboerderij of kaasboerderij. Tussen Delft en Pijnacker<br />

is enkele jaren geleden het kringlo<strong>op</strong>project ‘Boeren voor Natuur’ van start gegaan. Het<br />

betreft een landelijke pilot van een agrarisch bedrijf dat zich geheel heeft toelegd <strong>op</strong><br />

een natuurgerichte bedrijfsvoering. Met aandacht voor weidevogels, natuurvriendelijke<br />

oevers en cultuurhistorische waarden is dit hét voorbeeld van innovatieve bedrijfsvoering.<br />

Hiernaast heeft het bedrijf nevenactiviteiten ontwikkeld met een aanbod van natuur- en<br />

milieuactiviteiten en streekproducten.<br />

‘De koe in de wei!’ maakt het weidelandschap aantrekkelijk en leefbaar<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> werkt al enige jaren aan het toekomstperspectief van de<br />

agrarische economie in het Platform Weidegebieden. Dit platform is in 2004 <strong>op</strong>gezet<br />

om ervaringen over de weidegebieden uit te wisselen tussen de gemeenten Midden-<br />

Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Leidschendam-Voorburg en Wassenaar, de provincie Zuid-<br />

Holland, landbouworganisatie LTO, de Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Midden-<br />

Delflandvereniging. Inmiddels is het Platform uitgegroeid tot een brede discussieplaats.<br />

De twee stedelijke gemeenten Den Haag en Delft hebben zich aangesloten, evenals de<br />

gemeente Westland.<br />

Een belangrijk doel in de interactie is een grotere betrokkenheid van de stedeling bij<br />

de ontwikkeling van het platteland. De fraaie landschappen worden over het algemeen<br />

hoog gewaardeerd, maar het behouden ervan, inclusief de zorg voor de karakteristieke<br />

veehouderij, staat niet <strong>op</strong> het netvlies. <strong>Haaglanden</strong> wil de verantwoordelijkheid voor het<br />

buitengebied verbreden naar de steden die er baat bij hebben. Het hiervoor genoemde<br />

platform Weidegebieden is daar een voorbeeld van. De instelling van de Hof van<br />

Delflandraad, met verschillende deelnemers, laat ook een groeiende samenwerking tussen<br />

stad en land zien. In Duin, Horst & Weide zijn soortgelijke processen gaande. Samen<br />

met een gerichte communicatie naar de inwoners van <strong>Haaglanden</strong> moet deze integratie<br />

ertoe leiden dat draagvlak ontstaat voor het beleid én de financiële middelen die voor de<br />

instandhouding en verbetering van het buitengebied nodig zijn.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

pagina 30<br />

De toekomstperspectieven van de agrarische bedrijvigheid in <strong>Haaglanden</strong> worden<br />

uiteraard voor een groot deel bepaald door economische ontwikkelingen, Eur<strong>op</strong>ese<br />

afspraken en de melkprijs. Regionaal en lokaal kunnen maatregelen worden genomen die<br />

de ondernemers helpen hun bedrijf rendabel voort te zetten en die tegelijk ondersteunend<br />

zijn voor de kwaliteit van het landschap en de natuur.<br />

Groene en blauwe diensten<br />

De gemeente Midden-Delfland heeft een systeem van groene diensten ingesteld. Boeren<br />

krijgen vergoedingen voor hun bijdrage aan landschapsonderhoud (bijvoorbeeld aan<br />

beplantingen) en natuurbehoud (bijvoorbeeld door een maairegime in het voorjaar).<br />

De financiering van het vergoedingenstelsel komt uit bijdragen van gemeenten die<br />

betrokken zijn bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein Harnaschpolder, Den Haag,<br />

Delft en Midden-Delfland zelf.<br />

Blauwe diensten zijn verbonden aan de waterhuishouding. Het waterschap betaalt<br />

vergoedingen voor bijvoorbeeld het onderhoud aan watergangen en kaden. Boeren<br />

kunnen ook tegen een schadeloosstelling gronden beschikbaar stellen voor inundatie<br />

in geval van nood. Het Hoogheemraadschap van Delfland onderzoekt of een dergelijk<br />

systeem van blauwe diensten in Midden-Delfland kan worden toegepast. Het vernieuwde<br />

Eur<strong>op</strong>ese landbouwbeleid verruimt de mogelijkheid de agrariër voor groene en blauwe<br />

diensten te belonen. Samen met de provincie Zuid-Holland streeft het Stadsgewest ernaar<br />

dat het Eur<strong>op</strong>ese landbouwbeleid bijdraagt aan vitale en duurzame landbouwgebieden in<br />

verstedelijkte regio’s zoals <strong>Haaglanden</strong>. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een Eur<strong>op</strong>ees<br />

bestuurlijk netwerk, PURPLE. Voor de agrarisch ondernemers is van belang dat voor hun<br />

diensten een stabiele financiering is verzekerd. Daar kunnen zij hun bedrijfsplannen <strong>op</strong><br />

inrichten. Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> beziet in ruimer verband welke gelden daarvoor<br />

kunnen worden georganiseerd, zoals van de provincie (ILG, POP2) en de Eur<strong>op</strong>ese<br />

structuurfondsen als EFRO , Life+ Natuur en biodiversiteit en EIP (ondernemerschap en<br />

innovatie).<br />

Agrarische beheergrondbank<br />

De hoge grondprijzen in de weidegebieden vormen een belemmering voor de<br />

continuïteit van de veehouderij. Door de algemeen hoge grondprijs in de regio en de<br />

verstedelijkingsdruk ligt de verwachtingswaarde van agrarische gronden ruim boven wat<br />

voor melkveebedrijven economisch rendabel is. Dit probleem <strong>op</strong>enbaart zich vooral bij de<br />

<strong>op</strong>volging van boerenbedrijven. Het bedrijf kan in niet-agrarische handen komen, met alle<br />

mogelijke gevolgen voor het landschap van dien. Een beheergrondbank kan een middel<br />

zijn om agrarische gronden voor het oorspronkelijke gebruik te behouden. De grondbank,<br />

bijvoorbeeld in de vorm van een stichting, ko<strong>op</strong>t vrijkomende agrarische gronden tegen<br />

de geldende marktwaarde aan en verpacht deze tegen een rendabele prijs aan veehouders.<br />

In de pachtvoorwaarden kunnen gewenste landschappelijke en natuurwensen worden<br />

<strong>op</strong>genomen. Een beheergrondbank kost geld. Het verschil tussen de aanko<strong>op</strong>kosten en<br />

de <strong>op</strong>brengsten uit de pacht moet worden gedekt. Hiervoor zijn verschillende publieke<br />

en private bronnen denkbaar, waarvan ook een bijdrage vanuit het omringende stedelijk<br />

gebied. De stichting Promotie Groen Midden-Delfland heeft onderzoek verricht naar de<br />

haalbaarheid van een beheergrondbank in Midden-Delfland. De stichting heeft eind 2008<br />

voorstellen gedaan voor de <strong>op</strong>richting, bestuursvorm en werkwijze. Het Stadsgewest heeft<br />

het onderzoek financieel ondersteund. Het beraadt zich <strong>op</strong> de uitkomsten en wil bezien of<br />

en hoe een dergelijke grondbank in de regio <strong>Haaglanden</strong> dienstbaar zou kunnen zijn aan<br />

de instandhouding van de veehouderij én aan het landschap.


pagina 31<br />

Verbreding agrarische bedrijvigheid<br />

Kleine economische impulsen kunnen ook worden verkregen uit nevenactiviteiten van<br />

boeren, gek<strong>op</strong>peld aan het agrarisch bedrijf. De ontdekking van het platteland door de<br />

stedeling biedt kansen voor nieuwe diensten en handel. Bekende voorbeelden zijn het<br />

kamperen bij de boer, de melk- en kaasverko<strong>op</strong> aan de boerderij en het aanschouwelijk<br />

onderwijs over het boerenleven. Afgel<strong>op</strong>en jaren groeit deze tak van bedrijvigheid. Het<br />

platteland biedt plek aan bijeenkomsten, culturele manifestaties en vormen van zorg aan<br />

jongeren en gehandicapten. Er ontstaat een nieuw soort ondernemerschap en in Midden-<br />

Delfland en Wijk en Wouden wordt dat <strong>op</strong>gepakt door nieuwe organisaties als de eerder<br />

genoemde Groen Goud en Gebiedscommissie Wijk en Wouden. Ervaringen worden<br />

binnen <strong>Haaglanden</strong> uitgewisseld en waar mogelijk worden initiatieven ondersteund.<br />

Tot slot zijn er ook twee soorten van beleidsmaatregelen <strong>op</strong> agrarisch gebied, die<br />

regulerend en helend uitwerken voor de kwaliteit van het landschap: de provinciale<br />

regeling Ruimte voor Ruimte en het ‘paardenbeleid’.<br />

Ruimte voor Ruimte<br />

De provincie Zuid-Holland heeft in 2005 een regeling in het leven geroepen waarmee<br />

hinderlijk <strong>op</strong>stallen in het <strong>op</strong>en landschap, zoals glastuinbouwbedrijven, kunnen worden<br />

gesaneerd. Om de sanering financieel haalbaar te maken, zou de initiatiefnemer in ruil<br />

voor het verwijderen van een bepaalde <strong>op</strong>pervlakte-eenheid gebouw of glas, een woning<br />

mogen terugbouwen. Dat laatste overigens bij voorkeur binnen de bebouwingscontouren<br />

of aan de rand daarvan. Enkele <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten maken daar gebruik van. Het<br />

Stadsgewest en de provincie zien er<strong>op</strong> toe dat de regeling goed wordt toegepast en ook per<br />

saldo ‘winst’ voor het landschap <strong>op</strong>levert.<br />

Het paardenbeleid<br />

Afgel<strong>op</strong>en jaren is sprake van een groeiende activiteit met paarden in het landelijk<br />

gebied. Deze ontwikkeling voorziet duidelijk in een recreatieve en sportieve behoefte.<br />

De paardenpensions, stallingen en maneges brengen welkome extra inkomsten mee<br />

voor boeren en gespecialiseerde ondernemers. De andere kant van de medaille zijn<br />

de zichtbare gevolgen voor het landschap. Het uitzicht wordt ontsierd door vertrapt<br />

grasland, verrommeling door hekwerken, paardenbakken en volumineuze bouwwerken.<br />

Waar paarden l<strong>op</strong>en voelen ook weidevogels zich niet thuis. Hier<strong>op</strong> is beleid nodig. De<br />

kwetsbare delen van het landschap moet worden ontzien en tegelijk is het gewenst om<br />

deze vorm van recreatie een goede plek te geven.<br />

Paarden in de wei in Stompwijk<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

pagina 32<br />

De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft in 2008 met haar nota ‘Schaken met paard<br />

en landschap’ een paardenbeleid vastgesteld. De nota geeft de kwetsbare gebieden aan,<br />

waar paarden buiten ongewenst zijn en zones, veelal aan de randen, waar de paardenhouderijen<br />

welkom zijn. Voor de inpassing in het landschap geeft de nota een aantal<br />

aanwijzingen en adviezen voor ondermeer vormgeving, materiaal- en kleurgebruik, de<br />

verweiding en de locaties voor paardenbakken. De gemeente wil dit beleid toepassen met<br />

een mix van stimuleren, adviseren en handhaven. De gemeente Midden-Delfland heeft<br />

voor de locaties en vormgeving van paardenbakken beleid vastgesteld. Het Stadsgewest<br />

beveelt deze vormen van paardenbeleid aan en ziet het LOP en het bestemmingsplan als<br />

dragers van de beleidsvorming, naast een actieve en handhavende <strong>op</strong>stelling richting de<br />

ondernemers.<br />

4.3 Water<br />

Het water in het buitengebied is een beeldbepalend element in het landschap. Niets<br />

Hollandser dan groen grasland, doorsneden met sloten en vaarten. Het is een kwaliteit<br />

die integraal met het landschap moet worden vormgegeven. Het water heeft ook een<br />

recreatieve functie, zoals voor varen, vissen en zwemmen. De waterl<strong>op</strong>en maken vaak<br />

onderdeel uit van de groenblauwe schakels, die elders in deze nota worden beschreven.<br />

Met de kano het gebied verkennen als vorm van waterrecreatie in de regio<br />

De primaire rol van de watergangen is de ontwatering van het land en de afvoer van<br />

overtollig regenwater richting zee. In tijden van droogte verzorgen zij de aanvoer van<br />

water voor de gewassen, de bomen en de weiden. Een uitgebreid stelsel van polder- en<br />

boezemwateren, beheerd door de waterschappen, zorgt voor ‘de droge voeten’ van de<br />

inwoners. De waterkeringen, onder andere de boezemkades, waarborgen de veiligheid. Zij<br />

zijn tegelijk ook herkenbare elementen in het landschap.


pagina 33<br />

<strong>Haaglanden</strong> is een dichtbebouwde regio. Dat maakt het gebied kwetsbaar voor<br />

wateroverlast bij extreme neerslag. De waterschappen werken aan het verbeteren van het<br />

watersysteem door de <strong>op</strong>vangcapaciteit in de polders te vergroten en met het verhogen<br />

van de afvoercapaciteit van de hoofdwatergangen. Meer waterberging, bredere vaarten<br />

en versteviging van de kades moeten het systeem robuuster en veiliger maken. De<br />

benodigde waterwerken bieden kansen om tegelijk ook groene doelen te verwezenlijken.<br />

Goede voorbeelden daarvan zijn het project Zwethzone, de Poelzone in Westland en de<br />

Bergboezem bij Oude Leede.<br />

Naast de kwantitatieve <strong>op</strong>gave moet ook de waterkwaliteit omhoog. De Eur<strong>op</strong>ese<br />

Kaderrichtlijn Water geeft de normen aan. In <strong>Haaglanden</strong> zijn het Hoogheemraadschap<br />

van Delfland en de <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten in 2008 een streefwaarde van waterkwaliteit<br />

overeengekomen, met de maatregelen die nodig zijn, zoals de aanleg van natuurvriendelijke<br />

oevers en paaiplaatsen voor vissen. Ook hier ligt een combinatie met<br />

groene ingrepen voor de hand. Natuurvriendelijke oevers bijvoorbeeld dragen bij<br />

aan het ecologisch netwerk en de biodiversiteit en zijn bij goed onderhoud ook nog<br />

landschappelijk aantrekkelijk.<br />

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft een Waterkansenkaart (zie pagina 34) met<br />

streefbeelden voor onder andere de duinen, de weidegebieden, de glastuinbouwgebieden<br />

en de steden <strong>op</strong>gesteld. Op basis van hun Waterbeheersplan (<strong>2009</strong>) wordt een programma<br />

uitgevoerd. Het Stadsgewest wil zijn uitvoeringsprogramma naast dat van Delfland en de<br />

andere waterschappen (Rijnland, Schieland en de Krimpenerwaard) leggen en bekijken<br />

waar door samenwerking win-win situaties kunnen worden bereikt.<br />

4.4 Ecologisch netwerk en biodiversiteit<br />

Zoals hiervoor beschreven biedt de grote verscheidenheid van landschappen, parken en<br />

stedelijke gebieden kansen voor een grote biodiversiteit. Het RSP-beleid van beschermen<br />

en verbinden vergroot de mogelijkheden van flora en fauna om zich te handhaven en<br />

verder te ontwikkelen.<br />

Er doen zich echter voortdurend keuzes voor tussen natuurbehoud en andere functies.<br />

Intensieve recreatie verdraagt zich bijvoorbeeld slecht met weidevogels, moderne<br />

en efficiënte agrarische bedrijfsvoering komt ook in conflict met natuurwaarden en<br />

gemotoriseerd verkeer belast de omgeving eveneens. In het kader van het RSP en<br />

gemeentelijke plannen (zoals LOPs) worden deze belangen tegenover elkaar afgewogen en,<br />

indien nodig, compenserende maatregelen bepaald.<br />

Natuur houdt niet <strong>op</strong> bij de stadsrand. Zeker in ons land is een groot deel van onze<br />

flora en fauna in de stad te vinden. Dit komt <strong>op</strong>merkelijk genoeg vooral door de<br />

versteende omgeving. Een dergelijke omgeving bootst als het ware een berglandschap<br />

na, waardoor een grote diversiteit aan dier- en plantensoorten zich hier thuis voelen.<br />

Ook temperatuurverschillen tussen stad en land verhogen de diversiteit aan biot<strong>op</strong>en<br />

en hierdoor ook aan soorten. In een aantal gemeenten krijgt de stadsecologie al meer<br />

aandacht, hetgeen tot uiting komt in het vastleggen en ontwikkelen van doorgaande<br />

structuren en parken als ‘stepping stones’. Deze structuren, in combinatie met de bioto<strong>op</strong><br />

stad en verbonden met het buitengebied, versterken de natuurwaarden in de regio.<br />

Bijzondere voorbeelden van maatregelen in de stad zijn het plaatsen van nestkasten, het<br />

maken van vleermuisverblijven en het aanleggen van groene daken en verticale tuinen.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 3 Waterkansenkaart<br />

Hoogheemraadschap van Delfland<br />

Water-eis<br />

Harde eis voor piek- of calamiteitenberging<br />

(planologisch vastgelegd)<br />

Ongeschikt i.v.m. vrijwaringszone primaire<br />

waterkering<br />

Verbreding of realiseren boezemwateren<br />

tot <strong>25</strong>-40 meter<br />

Ruimte/aandacht voor verzwaring waterkering<br />

Herstructurering: ongeschikt door waterkering<br />

4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

Water-wens, vastleggen in streek- en bestemmingsplannen<br />

Potentiële piekberging<br />

(vrijwaren en voor 2010 begrenzen)<br />

Zoekgebied extra reguliere berging<br />

(in ABC-polderstudies nog nader te concretiseren)<br />

Herstructurering: kans <strong>op</strong> waterberging<br />

Water-kans, coalitie met andere functies<br />

Aandachtsgebied i.v.m. goede waterkwaliteit<br />

Herstructurering: kans <strong>op</strong> verduurzamen<br />

Ruimtelijke ordening<br />

Bebouwd gebied 2000 (stad en glas)<br />

Nieuw stedelijk gebied (in aanleg/voorbereiding)<br />

Bestaand en gepland bos/natuur/recreatiegebied<br />

Overig gebied (agrarisch)<br />

Waterwegen en plassen<br />

Spoorweg<br />

Snelweg<br />

pagina 34


pagina 35<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> heeft afgel<strong>op</strong>en jaren meegewerkt aan de Nationale Databank<br />

voor Flora en Fauna. Als vervolg daar<strong>op</strong> overweegt het Stadsgewest om een ‘natuurplan’ te<br />

ontwikkelen. Dit plan kan regionale ambities formuleren en een gewenste regionale<br />

ecologische structuur beschrijven. Het kan zichtbaar maken hoe stadsecologische structuren<br />

aansluiten <strong>op</strong> de regionale systemen en kansen aangeven hoe deze structuur te versterken.<br />

Landelijk wordt <strong>op</strong> natuurgebied een ambitieus beleid gevoerd (zie ook de bijlage). Op<br />

internationaal niveau is de Eur<strong>op</strong>ese regelgeving van toepassing en in ons land gelden de<br />

bekende natuurwetten voor bescherming en ontwikkeling. De Nederlandse inzet om het<br />

verlies aan biodiversiteit tot staan te brengen heeft onder andere vorm gekregen in het<br />

Beleidsprogramma Biodiversiteit (Tweede Kamer 2007/2008). Het Rijk heeft de Ecologische<br />

Hoofdstructuur (EHS) vastgelegd als richtsnoer voor regionaal en lokaal beleid. De natuurdoelstellingen<br />

zijn verder uitgewerkt in de Nota Ruimte en in de Agenda Vitaal Platteland.<br />

De uitvoering van het EHS-beleid vindt plaats in een goede samenwerking tussen Rijk,<br />

provincies en andere betrokken, zoals terreinbeherende organisaties, agrariërs en andere<br />

particulieren. De provincies hebben voor de bekostiging daarvan omvangrijke budgetten<br />

ontvangen als onderdeel van het Investeringsbudget Landelijk Gebied.<br />

4.5 Groene thema’s en groene partners<br />

Het groenblauwe netwerk is in een stedelijke regio als <strong>Haaglanden</strong> nauw verbonden aan<br />

verschillende maatschappelijke thema’s. Dat zijn thema’s die het belang van het groen<br />

onderstrepen (zoals gezondheid, natuurbeleving en klimaat); thema’s die een bijzondere<br />

functie van het groen weergeven (zoals sportbeoefening, volkstuinen en voedselstrategie)<br />

en thema’s die het groen verbinden met mensen en maatschappij (zoals sociale cohesie,<br />

vestigingsklimaat en communicatie). Deze thema’s worden behartigd en vertegenwoordigd<br />

door organisaties, belangenverenigingen en bedrijven. <strong>Haaglanden</strong> beschouwt hen als<br />

de ‘groene partners’ in de beleidsontwikkeling. Het maken van creatieve en innovatieve<br />

combinaties van groene items en samenwerking met groene partners maken het<br />

groenbeleid sterker en beter uitvoerbaar. De relevante thema’s in het kort:<br />

Gezondheid, luchtkwaliteit en bewegen<br />

In sterk verstedelijkte gebieden met veel verkeer is fijnstof één van de schadelijkste<br />

luchtvervuilers voor de inwoners. Een solide groenstructuur door de stad verbetert<br />

de luchtkwaliteit en de gezondheid van de bewoners. Samenwerking met ‘verkeer en<br />

vervoer’ biedt perspectieven. Te weinig beweging blijkt een oorzaak van verschillende<br />

welvaartsziekten, waar vervolgens grote bedragen aan gezondheidszorg voor moeten<br />

worden uitgegeven. Groen nodigt uit tot bewegen. Daar zijn en worden de stedelijke<br />

omgeving en de buitengebieden <strong>op</strong> ingericht. Het met doelbewuste voorlichting<br />

‘verleiden’ van het gebruik daarvan is een strategie die samen met de organisaties in de<br />

gezondheidszorg kan worden aangepakt.<br />

Klimaatadaptatie<br />

Het klimaat verandert. Het wordt bij tijden natter, droger en warmer. Dat is voelbaar in de<br />

stad. Groen helpt extremen te verzachten: het reguleert het water en het dempt in warme<br />

zomers de temperatuur. Groene daken en <strong>op</strong>en verhardingen absorberen de neerslag<br />

en beperken daarmee de wateroverlast. Binnen het landelijk onderzoeksprogramma<br />

‘Kennis voor Klimaat’, waar ook Waterkader <strong>Haaglanden</strong> aan deelneemt, worden de<br />

effecten van de klimaatverandering voor deze regio in beeld gebracht en een regionale<br />

adaptatiestrategie (inclusief maatregelen) ontwikkeld. Het Stadsgewest zet samen met<br />

Kennis voor Klimaat onderzoeksprojecten <strong>op</strong> en kan ook adaptatie-experimenten<br />

uitvoeren.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

pagina 36<br />

Natuur- en milieueducatie<br />

Natuur- en milieueducatie bevordert de natuurbeleving<br />

en de waardering voor ecologische<br />

waarden en biodiversiteit. Natuur- en milieucentra<br />

bieden activiteiten en lesmateriaal aan voor<br />

zowel scholen (basis- en voortgezet onderwijs),<br />

als voor burgers. De gemeenten Delft, Zoetermeer<br />

en Dordrecht hebben samen met ‘Gemeenten<br />

voor duurzame ontwikkeling’ de Vereniging voor<br />

lokale natuur- en milieucommunicatie <strong>op</strong>gericht.<br />

Deze levert een bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de overheden, onder<br />

andere door de ontwikkeling van een landelijk dekkend netwerk voor de ondersteuning<br />

en de organisatie van lokale centra. Op kleine schaal gebeurt dit bijvoorbeeld al in<br />

Midden-Delfland. In samenwerking met het onderwijsveld kan worden bekeken hoe hier<br />

uitbreiding aan te geven.<br />

Sportbeoefening<br />

Het groen biedt plaats aan georganiseerde en ongeorganiseerde sportbeoefening. Denk<br />

aan wielrennen, skeeleren, nordic walking, kanovaren en de gebiedsgebonden sporten<br />

golf en veldsporten. Aandachtspunten zijn een goede spreiding van voorzieningen, de<br />

bereikbaarheid (ook met <strong>op</strong>enbaar vervoer en fiets) en een specifieke inrichting (kwaliteit<br />

paden, markering, rustpunten). Veelal worden lokaal de wensen van de sportbeoefenaren<br />

behandeld, maar er zijn ook regionale kwesties waar het gaat om de spreiding van<br />

voorzieningen en het netwerk van mobiele sportbeoefening, zoals fietsen, wandelen en<br />

<strong>op</strong> het water kanovaren en schaatsen. Contacten met (koepel-)organisaties in de sport<br />

kunnen waardevol zijn. De landelijke sportkoepel NOC-NSF bijvoorbeeld beijvert zich<br />

in het Olympisch Plan 2028 om Nederland <strong>op</strong> een breed terrein tot <strong>op</strong> olympische<br />

hoogte te brengen. Niet alleen voor t<strong>op</strong>sport, maar ook voor recreatie, gezondheid en<br />

maatschappelijke verbondenheid.


Voedselstrategie<br />

Er gaan de laatste jaren steeds meer stemmen<br />

<strong>op</strong> voor het produceren en consumeren van<br />

lokale en regionale producten. Deze trend heeft<br />

betekenis voor de agrarische economie, maar is<br />

ook van belang voor het thema gezondheid. De<br />

gemeente Midden-Delfland heeft zich al <strong>op</strong> dit<br />

gebied begeven door zich als eerste gemeente<br />

in Nederland aan te sluiten bij de <strong>op</strong> Slow Food<br />

geïnspireerde Cittaslow beweging. De ‘ecologische<br />

voetafdruk’ van de inwoners wordt door<br />

dergelijke initiatieven verkleind. Samenwerking<br />

tussen de producenten in de regio, ook <strong>op</strong> het<br />

gebied van voorlichting, moet de belangstelling<br />

van het publiek aanwakkeren.<br />

pagina 37<br />

Regionale identiteit en sociale cohesie<br />

Mensen hebben behoefte aan een gevoel van sociale samenhang en geborgenheid.<br />

Dit wordt in het Regionaal Structuurplan onderkend. Goed ingerichte pleinen en<br />

parken om elkaar informeel te ontmoeten voorzien in die behoefte. Ook het landelijk<br />

gebied is belangrijk voor de regionale identiteit en de sociale cohesie, met name als de<br />

cultuurhistorie zichtbaar is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de weidegebieden in <strong>Haaglanden</strong>.<br />

Uit onderzoek van Alterra blijkt dat het verdwijnen van authentieke weidegebieden leidt<br />

tot ongenoegen (‘social distress’). Stedelingen en dorpsbewoners waarderen deze gebieden<br />

met hun <strong>op</strong>enheid en rust en betekenis voor de menselijke interacties.<br />

Vestigingsklimaat<br />

Het vestigingsklimaat van een regio is gebaat bij een fraaie omgeving en<br />

recreatiemogelijkheden van kwaliteit. Verzorgde en uitnodigende groengebieden die<br />

goed toegankelijk zijn voor recreatie maken wonen en werken aantrekkelijker. De<br />

aantrekkingskracht van <strong>Haaglanden</strong> als internationale vestigingsregio wordt erdoor<br />

vergroot. Belangrijke vestigingen in de regio zijn daarbij gebaat en kunnen ook als groene<br />

partners worden beschouwd en aangesproken.<br />

Communicatie<br />

Groen moet tussen de oren, voor het daadwerkelijk gebruik, voor de waardering en voor<br />

de kennis ervan. Communicatie naar de burgers over alles wat de regio in het groen<br />

heeft te bieden is onmisbaar voor het welslagen van het beleid. In dit hoofdstuk zijn al<br />

voorbeelden genoemd. Omdat het om veel activiteiten en onderwerpen gaat en om veel<br />

verschillende doelgroepen is steeds maatwerk vereist. Ook hierin kan enige regionale<br />

coördinatie en advisering helpen om het groen meer te verk<strong>op</strong>en.<br />

Volkstuinen<br />

Volkstuincomplexen zijn door de jaren heen aan de stadsranden ontstaan, doch door<br />

voortgaande verstedelijking steeds verder verdreven naar buitengebieden. De laatste jaren<br />

neemt, als gevolg van een grotere voedselbewustzijn, de belangstelling voor een eigen<br />

moestuin weer toe. Mede gelet <strong>op</strong> de schaarste aan ruimte is regionaal een bezinning<br />

nodig <strong>op</strong> hoe beleidsmatig met deze ‘groeiende’ behoefte om te gaan; een stadsgewestelijk<br />

agendapunt.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


4<br />

Groene functies en<br />

groene thema’s<br />

Volkstuinen<br />

pagina 38<br />

Tot slot<br />

De groene functies en de groene thema’s beïnvloeden en overlappen elkaar. De volgende<br />

stap is hoe met dit gegeven verder beleid te <strong>op</strong>erationaliseren. Daarvoor heeft het<br />

Stadsgewest een verkenning uitgevoerd naar de potentiële groene partners in de regio,<br />

zoals die hiervoor zijn genoemd. Met de resultaten van de verkenning kunnen gericht met<br />

partijen activiteiten en projecten worden ondernomen. Het Stadsgewest wil in navolging<br />

van dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> met nadere voorstellen komen.


5Hoofdstuk<br />

pagina 39<br />

De groengebieden en hun <strong>op</strong>gaven<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 4 Het structuurbeeld groen <strong>Haaglanden</strong><br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 40


Inleiding<br />

pagina 41<br />

Zijn in de voorgaande hoofdstukken de groene onderwerpen <strong>op</strong> regionaal niveau<br />

behandeld, dit hoofdstuk zoemt in <strong>op</strong> de verschillende groengebieden, gerangschikt<br />

naar de categorieën landschapsparken, stadsrandparken, groenblauwe schakels en<br />

binnenstedelijk groen. Na een korte beschrijving per groengebied, volgen de specifieke<br />

<strong>op</strong>gaven voor de verdere ontwikkeling. Dat kunnen <strong>op</strong>gaven zijn in bestuurlijke<br />

organisatie, in het maken van plannen en in de daadwerkelijke uitvoering. Om te<br />

beginnen wordt de samenhang van de regionale groenstructuur neergezet.<br />

5.1 De <strong>op</strong>bouw van de regionale groenstructuur<br />

Het groen van <strong>Haaglanden</strong> staat niet <strong>op</strong> zichzelf. Verweven met het verstedelijkt<br />

gebied bepaalt het groen de kwaliteit van het verblijfsklimaat in de regio. De visie van<br />

het Stadsgewest gaat uit van een groenstructuur die tot in de haarvaten verbonden is<br />

met het stedelijk gebied. Elke bewoner moet binnen wandel- en fietsbereik het groen<br />

in verschillende gradaties kunnen beleven. Dat gaat van stedelijke parken dicht bij<br />

huis tot aan grootschalige landschappen in de omgeving. De regionale groenstructuur<br />

wordt gedomineerd door de twee grotere landschapsparken. Aan de noordzijde is dat<br />

Duin, Horst & Weide en aan de zuidzijde van de regio is dat Midden-Delfland/Oude<br />

Leede. Westelijk bevindt zich de Delflandse kust als groenelement van formaat. Tussen<br />

de stedelijke agglomeraties hebben deze gebieden grote natuur- en cultuurhistorische<br />

kwaliteiten en worden zij relatief gezien extensief gebruikt. Voor de beide landschapsparken<br />

geldt dat de authentieke polderlandschappen nog vol<strong>op</strong> aanwezig zijn. Tezamen<br />

met de kust en de duinen dragen ze bij aan de identiteit van het Stadsgewest.<br />

Aan de randen, tegen de steden aan, liggen de intensiever gebruikte stadsrandparken.<br />

Deze parken vormen een buffer tussen het stedelijk gebied en de hiervoor beschreven<br />

landschapsparken. Zij zijn ingericht voor intensieve functies zoals recreatie, sport en<br />

natuurtuinen. De parken zijn vanuit de stad goed bereikbaar zowel te voet, met de<br />

fiets, met <strong>op</strong>enbaar vervoer en met de auto. Naast de verschillende parken zijn er de<br />

groenblauwe schakels. Zij vormen een groen netwerk voor meerdere functies: voor<br />

doorgaande fiets- en wandelroutes en voor een fijnmazig ecologisch systeem, dat<br />

verbonden is met de Ecologische Hoofdstructuur en met de fijner vertakte structuren in de<br />

steden. Vaak voeren de schakels langs aantrekkelijke waterl<strong>op</strong>en, die ook weer bijdragen<br />

aan de ecologische kwaliteiten. Tenslotte zijn er de binnenstedelijke parken. Zij zijn de<br />

groene parels in het stedelijk weefsel. Onderling verbonden in een groen snoer brengen zij<br />

het buitengebied dichterbij.<br />

Het stedelijk en het landelijk gebied zijn qua beleving aanvullend aan elkaar. Kent het<br />

stedelijk gebied een grote dynamiek in de centra en rust aan de randen, het landelijk<br />

gebied kent juist rustieke centra. De intensieve groenfuncties vindt men in de stadsranden<br />

en in de binnenstedelijke stadsparken. In dit hoofdstuk worden de groencategorieën van<br />

<strong>Haaglanden</strong> verder met hun l<strong>op</strong>ende en nieuwe <strong>op</strong>gaven omschreven.<br />

5.2 De landschapsparken<br />

<strong>Haaglanden</strong> biedt ruimte aan twee grote landschapsparken. Vanwege hun kwetsbaarheid<br />

en grote betekenis verdienen zij extra bestuurlijke aandacht. Op alle overheidsniveaus<br />

is men daar inmiddels van doordrongen. In het verleden kregen zij al de status van<br />

rijksbufferzone. Op dit moment zijn als <strong>op</strong>volging daarvan nieuwe beschermende titels<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 5 Landschapspark Duin, Horst & Weide<br />

Globale aanduiding bestaande en/of toekomstige functie<br />

Weidegebied<br />

Stadsrandparken<br />

Natuurgebied<br />

Natura 2000<br />

Deelprojecten<br />

Snelwegpanorama’s<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 42


pagina 43<br />

in voorbereiding, waaronder via het rijksbesluit Regels voor de ruimtelijke ordening en de<br />

provinciale aanwijzing van landschapspark. Van belang is dat de aanwijzing van het Rijk<br />

en de provincie gepaard gaat met duidelijke richtlijnen en ontwikkelingsperspectieven,<br />

zoals:<br />

c een nauwkeurige omgrenzing van het landschapspark;<br />

c de beoogde kernkwaliteiten en hoofdfuncties;<br />

c de lokaal en regionaal in te zetten beleidsinstrumenten voor bescherming en<br />

ontwikkeling;<br />

c de financieringsbronnen voor ontwikkeling en beheer;<br />

c de bestuurlijke organisatie over het landschapspark.<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> wil er<strong>op</strong> toezien dat deze elementen bij de aanwijzing goed<br />

worden geborgd.<br />

Beide landschapsparken hebben vergelijkbare <strong>op</strong>gaven in de bescherming van de<br />

kernwaarden en de ontwikkeling van de agrarische, recreatieve en natuurlijke functies.<br />

Als generieke <strong>op</strong>gaven kunnen worden genoemd:<br />

c Het versterken van de juridisch planologische bescherming in gemeentelijke<br />

bestemmingsplannen en gebiedsdekkende Landschapsontwikkelingsplannen (LOP).<br />

Hoofdstuk 3 gaf al aan dat de authentieke landschappelijke en cultuurhistorische<br />

kwaliteiten en bijbehorende natuurwaarden worden vastgelegd. Het geeft ook de<br />

ontwikkelingsrichtingen van o.a. de agrarische bedrijvigheid, de recreatie en de natuur<br />

aan. Het rijksbeleid voor de snelwegpanorama’s (bijvoorbeeld langs de A4, A13 en A20<br />

en de spoorlijnen) kan hier ook een plaats in te krijgen. Zowel in Midden-Delfland als<br />

in Duin, Horst & Weide wordt een LOP voorbereid.<br />

c De ontwikkeling en toepassing van maatregelen die de veehouderij (passend in het<br />

landschap) helpen in stand te houden, zoals groene en blauwe diensten, een agrarische<br />

grondbank en stimulansen voor agrarisch gelieerde nevenactiviteiten (zie ook hoofdstuk<br />

4). In Midden-Delfland is daar al sprake van.<br />

c Beleidsontwikkeling <strong>op</strong> het gebied van sanering van (verspreide) glastuinbouw, onder<br />

andere met de toepassing van de provinciale regeling Ruimte voor Ruimte.<br />

c De toepassing van een beleid ten aanzien van paarden in het gebied: richtlijnen voor<br />

maneges, paardenbakken, paarden in de wei, enz (zie ook hoofdstuk 4).<br />

c De aanleg en financiering van ontbrekende schakels in het wandel- en fietsroutenet,<br />

waaronder ook het verder uitbreiden van de verbindingen met de omringende steden<br />

(zie ook 5.4).<br />

c De aanpak van de water<strong>op</strong>gaven, met name de bergingscapaciteit en de waterkwaliteit,<br />

conform de afspraken van <strong>Haaglanden</strong>. Ook de uitvoering van kadeverbetering, zoals<br />

in Midden-Delfland aan de orde is, verdient vanwege de landschappelijke effecten<br />

aandacht.<br />

Het gebied Midden-Delfland heeft als gevolg van de Reconstructiewet uit 1978 al een<br />

lange geschiedenis van bestuurlijke organisatie en ruimtelijke herstructurering. Voor Duin,<br />

Horst & Weide komen de initiatieven voor het gebied als geheel de laatste jaren <strong>op</strong> gang.<br />

Dit faseverschil in ontwikkeling en de verschillende bestuurlijke kenmerken vragen om<br />

maatwerk in de aansturing en in de toepassing van maatregelen.<br />

Landschapspark Duin, Horst & Weide<br />

Duin, Horst & Weide ligt tussen de agglomeraties van Leiden, Den Haag en Zoetermeer.<br />

Daarbinnen liggen de kernen Wassenaar, Voorschoten en Stompwijk. Dit gebied is een<br />

van de weinige plekken waar de natuur vanaf de kust nog rechtstreeks in verbinding staat<br />

met het Groene Hart. Deze verbinding is uniek door de kort <strong>op</strong>eenvolgende verschillende<br />

typen landschappen: de duinen, de landgoederen en horsten en het authentieke veen-<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 44<br />

weidelandschap. Het gebied wordt parallel aan de strandwallen doorsneden met bundels<br />

van infrastructuur: de A44, spoorlijn Den Haag - Amsterdam, de Vliet en de A4. Het<br />

doorkruisen daarvan met recreatieve en ecologische routes is een van de <strong>op</strong>gaven.<br />

In het noordelijk deel van het gebied bestaat spanning met de bouwplannen voor<br />

het voormalige vliegveld Valkenburg en de geprojecteerde Rijnlandroute. Met de<br />

vaststelling van de IRP Leiden-Katwijk is de invulling van de groene buffer ten noorden<br />

van Wassenaar bepaald. Binnen het landschapspark worden enkele deelgebieden onder<br />

handen genomen. Van west naar oost: de Groenbuffer en Mient Kooltuin, Horst en<br />

Voorde, de Duivenvoorde corridor, de Nieuwe Driemanspolder en het gebied Stompwijk.<br />

De kernkwaliteiten<br />

Als specifieke kernkwaliteiten van Duin, Horst & Weide kunnen worden genoemd:<br />

c Het kustlandschap: de parallel aan de kustlijn gelegen strandvlakten, strandwallen en<br />

duinen.<br />

c De unieke <strong>op</strong>en landschappen van de horsten, de veenweidegebieden en<br />

droogmakerijen. De kwaliteiten van de landschappen worden bepaald door o.a. de<br />

verkavelingstructuur, de boerderijensembles en boompartijen.<br />

c De cultuurhistorische linten en gebouwen: de landgoederen, de buitenplaatsen en de<br />

specifieke elementen als kasteel Duivenvoorde.<br />

c De recreatieve voorzieningen als wandel- en fietspaden, routes voor paardrijden en<br />

kanovaren.<br />

c De ecologische waarden in het gebied, met als hoofdstructuren de duinen met een<br />

noordelijke en zuidelijke verbinding naar het Groen Hart.<br />

De <strong>op</strong>gaven<br />

Binnen het landschapspark Duin, Horst & Weide zijn afgel<strong>op</strong>en jaren al diverse<br />

initiatieven ontplooid voor kwaliteitsverbetering:<br />

c De gebiedsontwikkeling Duivenvoorde corridor, welke de reconstructie van de landengte<br />

tussen Leidschendam en Voorschoten beoogt. De gemeenten Leidschendam-Voorburg,<br />

Voorschoten en Wassenaar werken hier samen onder het Pact van Duivenvoorde.<br />

c De herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder naar een waterrijk natuurgebied.<br />

c Het Masterplan voor ‘Horst en Voorde’, ter versterking van de landschapsstructuur en de<br />

recreatieve voorzieningen.<br />

c De gebiedsvisie Stompwijk en omgeving voor de verbetering van de bereikbaarheid van<br />

Stompwijk en de revitalisering van het dorp en het omringende landschap. Uitvoering<br />

door een integrale projectorganisatie.<br />

c Voor het weidegebied ten oosten van de A4 is de gebiedscommissie Wijk en Wouden<br />

actief, onder andere voor de uitbreiding van recreatieve voorzieningen en de promotie<br />

van het gebied. De gebiedscommissie bestaat uit de betrokken gemeenten, de beheerders<br />

Staatsbosbeheer en het Duinwaterleidingbedrijf en verschillende belangverenigingen.<br />

In de komende jaren zullen naast de hiervoor generieke <strong>op</strong>gaven de bestuurlijke aandacht<br />

uitgaan naar:<br />

c De versterking van de beschermde status van het gebied door de aanwijzing als<br />

bufferzone in het Besluit Regels ruimtelijke ordening en als landschapspark in de<br />

Provinciale Structuurvisie. Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> heeft de voorkeur voor een<br />

aaneengesloten park van de duinen, de Wassenaarse horsten én de weidegebieden van<br />

Wijk en Wouden. Hiermee kunnen de <strong>op</strong>gaven integraal worden aangepakt en wordt<br />

bestuurlijke versnippering voorkomen.<br />

c De <strong>op</strong>richting van een bestuurlijke structuur voor het landschapspark, bestaande<br />

uit de twee stadsregio’s Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> en Holland Rijnland, de provincie<br />

Zuid-Holland en de betrokken gemeenten, waterschappen en in het gebied actieve


pagina 45<br />

organisaties. Ook de ministeries van VROM en LNV zijn hierbij betrokken. Deze<br />

bestuurlijke organisatie heeft tot taak om in een verbrede aanpak de l<strong>op</strong>ende processen<br />

en projecten te stimuleren en te faciliteren, zeker waar een gecoördineerde aanpak de<br />

gebiedsdoelen dichterbij brengt. Tevens willen de betrokken regiobestuurders het gebied<br />

sterker <strong>op</strong> de bestuurlijke agenda’s (lokaal, regionaal en landelijk) zetten om zo de<br />

ontwikkeling verder te stimuleren.<br />

Weidelandschap in Duin, Horst & Weide<br />

Landschapspark Midden-Delfland/Oude Leede<br />

Ingeklemd tussen de Haagse en Rotterdamse agglomeratie ligt het landschapspark Midden-<br />

Delfland/Oude Leede. Midden in dit gebied liggen twee dorpen, Maasland en Schipluiden,<br />

en twee buurtschappen, ’t Woud en Zweth. Ruim dertig jaar geleden is Midden-Delfland<br />

al aangewezen als groene buffer tussen de <strong>op</strong>rukkende verstedelijking en verglazing in<br />

de regio. De Reconstructiewet Midden-Delfland uit 1978 heeft ervoor gezorgd dat een<br />

strak omgrensd groengebied verschoond bleef van grootschalige bebouwing en dat door<br />

herinrichting de landbouw, de recreatie en de natuur nieuwe kansen kregen. Nu de<br />

Reconstructiewet aflo<strong>op</strong>t doet zich de vraag voor hoe <strong>op</strong> effectieve wijze het bestuur en<br />

het beheer over dit fraaie en kwetsbare deel van de regio voort te zetten.<br />

In september 2008 hebben de provincie Zuid-Holland, het ministerie van LNV,<br />

de stadsregio’s <strong>Haaglanden</strong> en Rotterdam en twaalf gemeenten een bestuurlijke<br />

ambitieverklaring ondertekend. De verklaring bevat de instelling van de Hof van<br />

Delflandraad, met als doel om ‘een gevarieerd landschapspark van internationale<br />

landschappelijke en recreatieve allure’ te realiseren. De raad moet in 2011 <strong>op</strong>erationeel<br />

zijn.<br />

De primaire taak van de raad is het behoud en de kwalitatieve ontwikkeling van het<br />

kerngebied Midden-Delfland/Oude Leede en de groene uitl<strong>op</strong>ers naar de omringende<br />

steden. Verder moet de raad ervoor zorgen dat bedrijven en burgers bij één loket terecht<br />

kunnen en dat de partners in Hof van Delfland geld besteden aan de <strong>op</strong>gedragen taken.<br />

Als eerste stap wordt samen een structuurvisie voor het gehele gebied, inclusief de<br />

uitl<strong>op</strong>ers <strong>op</strong>gesteld.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 6 Landschapspark Midden-Delfland/Oude Leede<br />

Globale aanduiding bestaande en/of toekomstige functie<br />

Weidegebied<br />

Stadsrandparken<br />

Natuurgebied<br />

ZZG projecten<br />

Groenblauw lint<br />

Snelwegpanorama’s<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 46


pagina 47<br />

Een van de actuele vraagstukken in het gebied is de aanleg en inpassing van de A4 tussen<br />

Delft en Schiedam/Vlaardingen. De inpassingsvoorwaarden zijn in 2005 door betrokken<br />

partijen vastgelegd in een overeenkomst, genaamd IODS (Integrale Ontwikkeling tussen<br />

Delft en Schiedam).<br />

Midden-Delfland<br />

De kernkwaliteiten<br />

Samengevat zijn er voor de plankaarten aangeduide weidegebieden de volgende<br />

kwaliteiten van toepassing:<br />

c een uniek <strong>op</strong>en landschap met oude weidegebieden (inclusief veehouderij met<br />

koeien in de wei) in een historische slagenverkaveling, inclusief boerderijensembles,<br />

boezemwateren en beplantingen langs sloten en wegen;<br />

c waterrijke natuurgebieden (o.a. de Vlietlanden) en natte ecologische verbindingen;<br />

c cultuurhistorische linten en elementen langs o.a. de Gaag, de polderwegen en in<br />

’t Woud.<br />

De kwaliteiten van de zones langs de stad:<br />

c Recreatieve stadsrandparken met bossen, natuur, <strong>op</strong>enbare sportterreinen, zonneweiden,<br />

natuur- en recreatieplassen en fiets- en wandelroutes die stad en land verbinden.<br />

De <strong>op</strong>gaven<br />

Voor Midden-Delfland en Oude Leede zijn de afgel<strong>op</strong>en decennia al vele maatregelen<br />

uitgevoerd die hebben bijgedragen aan de kwaliteit van het gebied. De ontwikkelingen<br />

gaan echter door, zoals verdergaande schaalvergroting in de agrarische bedrijfsvoering<br />

en groeiende recreatiebehoeften vanuit de steden. De afgel<strong>op</strong>en jaren zijn er nieuwe<br />

initiatieven tot stand gekomen met de instelling van het fonds voor groene diensten<br />

en het investeren in de samenwerking tussen de verschillende gebiedspartijen, als<br />

agrariërs, natuurbeschermers, recreatieve organisaties en belangenverenigingen. De<br />

gemeente Midden-Delfland heeft in 2005 een Gebiedsvisie vastgesteld. In <strong>2009</strong> is een<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 7 Het project Westlandse Zoom met de<br />

kustpolderverbinding en de groene<br />

kwaliteitsingrepen<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 48


pagina 49<br />

Landschapsontwikkelingsplan in voorbereiding. De <strong>op</strong>gaven voor de komende jaren<br />

betreffen vooral de bestendiging van de planologische bescherming van het gebied na<br />

aflo<strong>op</strong> van de reconstructieperiode (zie hiervoor) en het verder ontwikkelen van het<br />

agrarisch toekomstperspectief, de recreatieve voorzieningen en de waterhuishouding (zie<br />

hoofdstuk 4 en de onder 5.2 genoemde generieke <strong>op</strong>gaven voor de landschapsparken).<br />

Nieuwe <strong>op</strong>gaven die uit recente plannen voortvloeien zijn onder andere:<br />

c de ontwikkeling van ‘Groene poorten’ aan de randen van het gebieden, zoals in de<br />

Abtswoudsepolder, de Zuidpolder van Delfgauw, de Harreweg in Schiedam, Oude Veiling<br />

in Maasland en aan de rand van het Westland;<br />

c de realisatie van het Groenblauwe lint tussen de Ackerdijkse plassen en de Maaslandse<br />

Vlietlanden, met honderd hectare nieuw natuurgebied en ec<strong>op</strong>assages langs de A13, de<br />

Schie, de spoorlijn en de A4;<br />

c de specifieke <strong>op</strong>gaven die voor de polders afzonderlijk in het LOP zijn <strong>op</strong>genomen;<br />

c de aanpak van de gebiedsmarketing ‘Midden-Delfland’, ter ondersteuning van het<br />

economische draagvlak.<br />

5.3 De stadsrandparken<br />

De stadsrandparken vormen zoals eerder al gesteld de overgangsgebieden en de ‘schakels’<br />

van de steden naar de landschapsparken. Zij werden afgel<strong>op</strong>en decennia aangelegd<br />

als buffer. Werd dat in de zeventiger jaren letterlijk genomen, in de huidige visie zijn<br />

het meer intensief gebruikte stadsrandgebieden en doorgangsgebieden naar de <strong>op</strong>en<br />

landschapsparken. Een intensiever gebruik betekent meer aandacht voor recreatieve,<br />

educatieve en verblijfsfuncties. Typische stadsrandparken zijn: de Westlandse Zoom<br />

(o.a. Ockenburgh en Uithof), de Rijswijkse Landgoederenzone, Stadspark Rijswijk-Zuid<br />

(Wilhelminapark en Elsenburgerbos), de Delftse Hout, Bieslandse Bos en de Balij en de<br />

Groenzone Pijnacker-Berkel. Gebieden die ook onder deze categorie worden geschaard<br />

zijn de Vlietzone (in ontwikkeling) en de Westlandse kust. De status en kwaliteiten van<br />

deze gebieden worden nader beschreven, alsmede de specifieke <strong>op</strong>gaven voor de komende<br />

jaren.<br />

Westlandse Zoom<br />

De plannen voor het stadsrandpark Westlandse Zoom moeten leiden tot een groene en<br />

recreatieve verbinding tussen de kust en Midden-Delfland. Net als het landschapspark<br />

Duin, Horst & Weide laat ook deze zone een rijke verscheidenheid van landschapstypen<br />

zien, voortvloeiend uit de bodemgesteldheid en de historie. Vanuit de kust ervaart men<br />

eerst het duingebied rond Kijkduin, vervolgens het bosrijke landgoed Ockenburgh,<br />

de recreatiegebieden Madestein en de Uithof en verder richting Midden-Delfland de<br />

waterrijke polders rond Kwintsheul. Voor de ontwikkeling van dit gebied is in 2003 door<br />

de provincie Zuid-Holland, het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> en de gemeenten Den Haag en<br />

Westland een structuurvisie vastgesteld en een convenant gesloten. De bouw van luxe<br />

villawijken in deze zone wordt gevat in een groen raamwerk van recreatieve verbindingen,<br />

de ‘groene ladder’ genaamd. De aanleg van deze groenvoorzieningen worden ten dele<br />

gefinancierd uit de <strong>op</strong>brengsten van de woningbouw. De stuurgroep Westlandse Zoom,<br />

bestaande uit het Stadsgewest, de provincie en de gemeenten staat voor de uitvoering<br />

van het convenant. De groen<strong>op</strong>gave voor dit stadsrandpark is de uitvoering van de<br />

structuurvisie, met daarin de verbetering van de bestaande parken en de aanleg van fiets-<br />

en wandelroutes. De voorgenomen groenblauwe verbindingen tussen kust en Midden-<br />

Delfland zijn van regionale betekenis.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 8 De drie stadsrandparken met hun<br />

onderlinge verbindingen<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 50


pagina 51<br />

Landgoederenzone Rijswijk<br />

Dit gebied <strong>op</strong> de grens van de gemeenten Den Haag en Rijswijk ligt <strong>op</strong> en rond een<br />

oude strandwal langs de Van Vredenburchweg. Het vormt een aaneenschakeling van<br />

buitenplaatsen en parken van grote cultuurhistorische waarde. Als zodanig is deze<br />

zone ook van regionale betekenis. De gemeente Rijswijk voert een beleid dat gericht<br />

is <strong>op</strong> bescherming van de monumentale waarden, verhoging van de kwaliteit van<br />

buitenplaatsen en parken en <strong>op</strong> de recreatieve aantrekkelijkheid voor de stedelijke<br />

omgeving. In <strong>2009</strong> is een bestemmingsplan in voorbereiding en worden besprekingen<br />

gevoerd om de gewenste herstructurering tot uitvoering te kunnen brengen. De <strong>op</strong>gave<br />

voor dit park is met kleine ingrepen oorspronkelijke cultuurhistorische kwaliteiten terug<br />

te brengen, de samenhang te herstellen en de recreatieve toegankelijkheid te vergroten.<br />

Stadsrandpark Rijswijk-Zuid<br />

De in de jaren ’70 gerealiseerde parken Wilhelminapark en Elsenburgerbos vormen een<br />

schakel tussen de Zwethzone en de Vlietzone. Het gebied zelf voorziet in dagrecreatie<br />

met waterpartijen, ligweiden en wandel- en fietspaden. Ook bevinden zich er sportvoorzieningen,<br />

volkstuinen en een natuurtuin. De A4 vormt een barrière tussen de stad<br />

Rijswijk en het park.<br />

Het plan Zwethzone, waar Rijswijk-Zuid deel van uitmaakt, bevat het voornemen van<br />

een doorgaande recreatieve route. Deze zal de Beatrixlaan, de spoorlijn Rijswijk-Delft en<br />

de Lange Kleijweg doorkruisen om vervolgens aansluiting te vinden <strong>op</strong> de Vlietzone. Het<br />

gebied direct ten zuiden van de parkenzone, Sion/’t Haantje, is in het RSP aangewezen<br />

voor een stedelijke ontwikkeling. Daar zullen circa vierduizend woningen worden<br />

gebouwd. De gemeente Rijswijk bereidt een Masterplan voor het gehele gebied voor. De<br />

<strong>op</strong>gave voor dit park is de aanleg van de recreatieve route conform het plan Zwethzone<br />

en een verbeterde inrichting van de parken, afgestemd <strong>op</strong> de stedelijke ontwikkeling in<br />

Rijswijk-Zuid.<br />

Wilhelminapark<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 9 De groenzone Delft/Pijnacker/Nootdorp/<br />

Berkel/Zoetermeer<br />

Globale aanduiding bestaande en/of toekomstige functie<br />

Weidegebied<br />

Stadsrandparken<br />

Natuurgebied<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 52


pagina 53<br />

De Vlietzone<br />

De Vlietzone heeft de kenmerken van een versnipperde stadsrandzone. Het gebied heeft in<br />

de lo<strong>op</strong> der jaren een gemengd gebruik gekregen van bedrijvigheid, wonen, sportterreinen<br />

en volkstuinen. Daartussen zijn nog restanten van de oorspronkelijke weidegebieden<br />

te vinden. De zone direct langs de Vliet is met zijn landgoederen en monumentale<br />

gebouwen van bijzondere kwaliteit. In het RSP 2020 zijn de beleidsuitgangspunten voor<br />

de inrichting van deze zone uitvoerig vastgelegd. Voor de regionale groenstructuur is langs<br />

de Vliet een 100 meter diepe ‘kwaliteitszone’ aangewezen. De Westvlietweg zal <strong>op</strong> termijn<br />

een rustige recreatieve route moeten worden. De gemeente Den Haag bereidt in overleg<br />

met de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Rijswijk een Masterplan voor het gebied<br />

voor. De <strong>op</strong>gave voor de komende jaren is om de kwaliteitszone vorm te geven en de<br />

recreatieve verbindingen door en langs het gebied te realiseren.<br />

Vlietzone<br />

Groenzone Delft/Pijnacker-Nootdorp/Berkel/Zoetermeer<br />

Dit stadsrandpark bestaat uit de onderdelen Groenzone Pijnacker, de Balij, het Bieslandse<br />

bos en de Delftse Hout. Naast een functie als groene uitlo<strong>op</strong> vanuit de steden (en de<br />

nieuwe Vinexlocaties), voorziet deze zone ook in een groene verbinding tussen Midden-<br />

Delfland/Oude Leede en Duin, Horst & Weide. Enkele onderdelen zijn in het kader<br />

van ZZG in uitvoering. In het gebied Bieslandse Bos bevindt zich het project Boeren<br />

voor Natuur. De oudere stadsparken hebben als gevolg van de recente verstedelijking<br />

en de toenemende recreatiedruk een <strong>op</strong>waardering nodig. De betrokken gemeenten<br />

en beheerders in het gebied (gemeenten Delft, Pijnacker-Nootdorp en Zoetermeer,<br />

Staatsbosbeheer en het Natuur- en Recreatieschap Dobbeplas) bereiden een integrale visie<br />

voor, waarin de ZZG-projecten en de pilot Boeren voor Natuur worden meegenomen. De<br />

<strong>op</strong>gave is om de uitvoering van l<strong>op</strong>ende projecten te voltooien, een kwaliteitsverhoging<br />

van de bestaande parken te organiseren en de nog ontbrekende schakels in het recreatieve<br />

netwerk aan te leggen. In aanvulling <strong>op</strong> hetgeen in het RSP 2020 is aangeduid, wordt<br />

een groter groengebied in beschouwing genomen, namelijk ook het Buytenpark van de<br />

gemeente Zoetermeer.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 10 De groenblauwe schakels van <strong>Haaglanden</strong><br />

Groenblauwe schakels <strong>Haaglanden</strong><br />

Buitenstedelijke groenblauwe schakels<br />

Binnenstedelijke groenblauwe schakels<br />

Belangrijke schakels, extra aandacht voor kwaliteit en aanleg<br />

Landschapsparken, Duin, Horst & Weide en Midden-Delfland/Oude Leede<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 54


pagina 55<br />

Delflandse kust<br />

De smalle kustzone tussen Hoek van Holland en Ter Heide zal de komende jaren met<br />

de versterking van de kustverdediging worden verbreed. De uitvoering is in handen<br />

van Rijkswaterstaat. Het Rijk, de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van<br />

Delfland en de kustgemeente Westland hebben samen de ‘Gebiedsvisie Delflandse kust’<br />

(<strong>2009</strong>) <strong>op</strong>gesteld. De visie beoogt een veilige en natuurlijke Delflandse kust, waar het<br />

prettig leven, werken en recreëren is. De plannen richten zich niet alleen <strong>op</strong> de kustzone,<br />

maar ook <strong>op</strong> het gebied achter de duinen, het achterland. Met een groenblauw netwerk<br />

langs vaarten worden verbindende schakels gevormd tussen de kust en Midden-Delfland.<br />

Het duinlandschap krijgt een impuls met binnenmeren en nieuwe duinen, die ontstaan<br />

door de zeewaartse kustverbreding.<br />

De provincie is samen met de regio’s, de waterschappen en de kustgemeenten een IRPkust<br />

gestart voor de ontwikkeling na 2040. De <strong>op</strong>gave voor de komende jaren is om<br />

tegelijk met de kustversterking de aanleg van recreatieve voorzieningen en natuurbouw<br />

mee te laten liften.<br />

5.4 De groenblauwe schakels<br />

Er is al geschreven over groenblauwe schakels als verbindend element in de groenstructuur<br />

en als ‘groene vingers’ die het stedelijk gebied binnendringen. Deze bestaan<br />

uit (gewenste) recreatieve routes (voor fietsen, wandelen, varen) en ecologische<br />

verbindingen. Veel schakels omvatten ook belangrijke waterl<strong>op</strong>en. Denk aan de Zweth,<br />

de Vliet, de Schie, Oude Leede, de Vlaardingse vaart, de Gaag en de Poelwetering in<br />

Westland. Deze watergangen behoren tot de boezemwateren van het Hoogheemraadschap<br />

van Delfland, die een functie vervullen in de ontwatering van de regio. Zoals in<br />

hoofdstuk 4 omschreven heeft het waterschap daar een programma voor met<br />

kadeverzwaringen, overlo<strong>op</strong>gebieden en de verbetering van de waterkwaliteit met de<br />

aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het Stadsgewest zoekt met de waterschappen naar<br />

mogelijkheden om hierin samen te werken. De belangrijkste schakels in de groenstructuur<br />

zijn:<br />

c de relatie tussen de Wassenaarse duinen en het Wijk- en Woudengebied;<br />

c de Vlietzone (de schakelzone in het RSP);<br />

c de relatie tussen het Wijk- en Woudengebied en de Oude Leede;<br />

c de relatie Oude Leede/Ackerdijkse Plassen en het Midden-Delfland;<br />

c de Zwethzone;<br />

c de ‘ladder’ van de Westlandse Zoom tussen kust en Midden-Delfland.<br />

De volgende schakels (gevisualiseerd <strong>op</strong> kaart 10) vragen de komende jaren extra aandacht<br />

(zie voor de eerste vier schakels ook de Gebiedsvisie Delflandse kust).<br />

c Oranjekanaal-Zwethzone-Vlietzone: project Zwethzone met aanvullingen richting<br />

Nieuwe Waterweg;<br />

c Poelzone van Arendsduin naar Staelduin (integraal onderdeel inrichtingsproject<br />

Poelzone Westland);<br />

c Hoek van Holland-Staelduinsebos-Midden-Delfland: aandacht voor de overgang van het<br />

spoor bij het boezemgemaal Westland en de doorsteek naar Midden-Delfland langs de<br />

Dijkpolder;<br />

c De groenblauwe verbinding tussen kust en Midden-Delfland door de Westlandse Zoom<br />

c De verbinding tussen Midden-Delfland en Oude Leede: een extra route bij Delft;<br />

c De verbinding van Midden-Delfland naar Rotterdam via Polderweg en Overschie;<br />

c Groenblauwe dooradering glastuinbouwgebied Pijnacker-West: een schakel tussen het<br />

noordelijk en zuidelijk deel van de Haaglandse groenstructuur;<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Kaart 11 De groenblauwe schakel Zwethzone,<br />

<strong>op</strong> dit moment in uitvoering<br />

5<br />

De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven<br />

pagina 56


c De routes door de Groenzone Pijnacker-Berkel;<br />

c Duin, Duindigt, Huis ten Bosch, Voorburgse parken, Leidschenveen;<br />

c Vlietlandzone-Zoeterwoude; Hellepad;<br />

c Haagse Bos richting Duin, Horst & Weide;<br />

De voorgestelde maatregelen komen terug in het Uitvoeringsprogramma.<br />

De groenblauwe schakels verbinden stad en strand<br />

pagina 57<br />

Een belangrijke schakel is de Zwethzone. Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> voert de regie <strong>op</strong><br />

dit project.<br />

5.5 Binnenstedelijk groen<br />

De steden in <strong>Haaglanden</strong> beschikken binnen hun bebouwing over prachtige parken.<br />

Zij geven kwaliteit aan het wonen en werken in de directe omgeving. Op grotere schaal<br />

kunnen zij worden gezien als onderdelen van de stedelijke en regionale groenstructuur.<br />

Verbonden aan een groen netwerk kunnen er aantrekkelijke routes ontstaan vanuit de<br />

stad naar het omliggend groene gebied. Op plaatsen waar een dergelijk binnenstedelijk<br />

‘groensnoer’ aansluit <strong>op</strong> de stadsrandparken kan sprake zijn van een ‘Groene poort’<br />

(zie ook onder 5.2 Recreatie en landschapspark Midden-Delfland/Oude Leede). Dit zijn<br />

plekken waar de k<strong>op</strong>peling stad-landschap bewust kan worden vormgegeven, onder<br />

andere met een rustpunt, informatieborden en vormen van horeca. Een dergelijke poort<br />

dient enerzijds herkenbaar te zijn vanuit de stad en anderzijds kan men zich bij deze<br />

poorten bewust worden van het landschap. Fraaie voorbeelden van natuurlijke poorten<br />

zijn in Den Haag het Haagse Bos richting Duin, Horst & Weide en vanuit Vlaardingen de<br />

Vlaardingse Vaart naar Midden-Delfland.<br />

De <strong>op</strong>gave is om binnenstedelijk zorg te geven aan aantrekkelijke doorgaande groene<br />

routes en te bezien waar ‘Groene poorten’ kunnen worden ingericht.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


De groengebieden<br />

en hun <strong>op</strong>gaven


De taken en rollen van het<br />

Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong><br />

6Hoofdstuk<br />

Hoofdstuk<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


6<br />

De taken en rollen<br />

van het<br />

Stadsgewest<br />

<strong>Haaglanden</strong><br />

Inleiding<br />

pagina 60<br />

In de voorgaande hoofdstukken is de betrokkenheid van het Stadsgewest bij l<strong>op</strong>ende<br />

groenprojecten al aan de orde geweest. Dat geeft een divers beeld. In dit hoofdstuk wordt<br />

de bestuurlijke positie van <strong>Haaglanden</strong> <strong>op</strong> het groene speelveld behandeld en de rollen en<br />

taken nader gedefinieerd. Dat levert voorstellen <strong>op</strong> voor de taken waar <strong>Haaglanden</strong> zich<br />

wil inzetten.<br />

6.1 Rolverdelingen<br />

Het ontwikkelen van regionaal groenbeleid en de uitvoering daarvan is een samenspel<br />

tussen de verschillende overheden en private organisaties. Zoals in hoofdstuk 2<br />

is aangegeven speelt <strong>op</strong> regionaal niveau de provincie een vooraanstaande rol in<br />

de beleidsvorming en in de regie van de uitvoering. Zij doet dat met financiële<br />

ondersteuning van het Rijk. De gemeenten hebben vooral uitvoerende taken. Naast de<br />

overheden bevinden zich tal van particuliere en semi-private instellingen <strong>op</strong> het groene<br />

speelveld: agrarische organisaties (o.a. LTO), natuur- en landschapsverenigingen (o.a. Zuid-<br />

Hollands landschap, Milieufederatie, AVN), recreatieve verenigingen (o.a. ANWB, ENFB,<br />

watersportverenigingen) en gebiedsorganisaties (o.a. Midden-Delflandvereniging, Wijk &<br />

Wouden). Ook de waterschappen hebben een groot belang in de groenontwikkeling. Bij<br />

groenprojecten van enig formaat ontstaan verschillende coalities tussen de publieke en<br />

private partijen.<br />

In een worksh<strong>op</strong> van stadsgewestelijke wethouders ‘Groen’ is geconstateerd dat de<br />

slaagkans van een project groter is naarmate de rollen van betrokken partijen duidelijk<br />

zijn. Van doorslaggevend belang is een herkenbare projecttrekker (een ‘vaandeldrager’),<br />

die inspireert, handelend <strong>op</strong>treedt en over voldoende mandaten beschikt om de klus te<br />

klaren. Deze functie kan zowel bij een overheid als bij een particuliere organisatie liggen<br />

en is vaak gebonden aan één persoon.<br />

Voor de groencategorieën, zoals in voorgaande hoofdstukken omschreven, kan in het<br />

algemeen worden gesteld dat de provincie een grote stem heeft in het (boven)regionale<br />

groenbeleid en met name het voortouw neemt in de grote landschapsparken (in de<br />

PSV ‘provinciale landschappen’ genoemd). Het ontwerp van de PSV daarover: ‘Bij de<br />

ontwikkeling van de provinciale landschappen zal de provincie een regisseursrol nemen.<br />

Het gaat bij deze ontwikkeling om een integrale ruimtelijke <strong>op</strong>gave met een provinciaal<br />

belang. Dat doet zij in overleg met betrokken partners. Met de partners worden<br />

afspraken gemaakt over de uitvoering. De regierol van de provincie wordt ingevuld door<br />

procesafspraken.’ In principe hebben de gemeenten hun verantwoordelijkheid voor<br />

de stadsrandparken en de groene schakels <strong>op</strong> hun grondgebied. Zij stellen binnen de<br />

regionale kaders plannen <strong>op</strong>, voeren deze uit en zorgen voor het beheer. Provincie en<br />

Stadsgewest kunnen daar ondersteunend in zijn.<br />

Het Stadsgewest wil tussen deze overheden een medespeler van betekenis zijn, als<br />

onder andere adviseur, initiatiefnemer, coördinator, ondersteuner en/of aanjager. In<br />

enkele gevallen kan het als trekker van groenprojecten <strong>op</strong>treden. Deze verschillende<br />

rollen passen goed bij de bestuurlijke positie en organisatie van het Stadsgewest:<br />

tussen de andere overheden in en functionerend als een hecht bestuurlijk en ambtelijk<br />

samenwerkingsverband van regiogemeenten. Het aantal taken dat <strong>Haaglanden</strong> <strong>op</strong> zich<br />

kan nemen wordt echter <strong>op</strong> dit moment wel beperkt door de bescheiden omvang van het<br />

stadsgewestelijk apparaat.


6.2 De rollen van <strong>Haaglanden</strong><br />

pagina 61<br />

De formele en intermediaire rol van <strong>Haaglanden</strong> kan verschillende vormen aannemen.<br />

Adviseren en toetsen<br />

c Het Stadsgewest heeft <strong>op</strong> basis van het RSP en dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> een adviserende<br />

en toetsende rol. Het structuurplan geeft via de ‘structurerende elementen’<br />

aanwijzingen voor de begrenzing, de kernkwaliteiten en de beleidsuitgangspunten<br />

voor de groengebieden. <strong>Haaglanden</strong> adviseert bij de voorbereiding van gemeentelijke<br />

bestemmingsplannen en LOPs. <strong>Vastgesteld</strong>e plannen worden samen met de provincie<br />

<strong>op</strong> de regionale afspraken getoetst. Daarnaast vormt het stadsgewestelijke groenbeleid<br />

ook de inbreng in de visies en plannen van de hogere overheden: de provincie (PSV) en<br />

het Rijk (diverse rijksnota’s).<br />

Trekken<br />

c In geval van gemeentegrensoverschrijdende groenprojecten en regionale thema’s kan<br />

<strong>Haaglanden</strong> als bestuurlijk trekker en als herkenbare ‘vaandeldrager’ <strong>op</strong>treden. Dit <strong>op</strong><br />

uitdrukkelijk verzoek van gemeenten of provincie. Deze functie kan bijvoorbeeld aan de<br />

orde zijn in de initiatieffase, waarna deze wordt overgedragen aan een andere partij.<br />

Initiëren<br />

c Het Stadsgewest kan vanuit zijn intermediaire positie de katalysator zijn voor nieuwe<br />

initiatieven. Het kan bovengemeentelijk plannen voor verschillende functies met elkaar<br />

verbinden, zoals groen met stedelijke ontwikkeling, met infrastructuur en met water.<br />

Het kan daarmee integrale gebiedsontwikkeling stimuleren en daarvoor de partijen, de<br />

belangen en de fondsen bijeenbrengen. Daarnaast kan <strong>Haaglanden</strong> ook het initiatief<br />

nemen voor thematische studies en projecten, zoals dat voor de Nationale Databank<br />

Flora en Fauna (NDFF) is gedaan.<br />

Programmeren en coördineren<br />

c <strong>Haaglanden</strong> kan tussen de overheden een nuttige functie vervullen in de afstemming<br />

van provinciale en gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s. Het kan samen met hen<br />

de prioriteiten bepalen en toezien <strong>op</strong> de voortgang van projecten. <strong>Haaglanden</strong> kan<br />

vervolgens coördinerende taken in de uitvoering vervullen. In deze coördinerende<br />

rol is <strong>Haaglanden</strong> ook een goede gesprekspartner voor andere regionaal <strong>op</strong>ererende<br />

instellingen, zoals de waterschappen, de agrarische organisaties en de natuur- en<br />

milieuverenigingen. Uit deze contacten, alsook die met de andere beleidsterreinen<br />

binnen <strong>Haaglanden</strong>, kunnen win-winsituaties ontstaan.<br />

Ondersteunen<br />

c <strong>Haaglanden</strong> kan vanuit zijn positie in het regionale netwerk trekkers van regionale<br />

projecten ondersteunen. Het kan verbindingen leggen met de andere regionale<br />

beleidsterreinen en zijn expertise en kennis van landelijke en Eur<strong>op</strong>ese regelgeving<br />

inbrengen.<br />

Faciliteren en stimuleren<br />

c <strong>Haaglanden</strong> kan aan diverse partijen een tafel bieden voor uitwisseling van kennis en<br />

ervaringen, waaronder binnen de regio als rond Eur<strong>op</strong>ese uitwisselingsprojecten. Met<br />

deze kennis kunnen regionale projecten worden gefaciliteerd.<br />

c Een grote stimulans zou uit kunnen gaan van een stevig stadsgewestelijk fonds voor<br />

de financiële ondersteuning van groenprojecten. Daarmee kunnen ook andere partijen<br />

worden verlokt om financieel bij te dragen.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


6<br />

De taken en rollen<br />

van het<br />

Stadsgewest<br />

<strong>Haaglanden</strong><br />

6.3 De huidige en beoogde taken van <strong>Haaglanden</strong><br />

pagina 62<br />

Op dit moment is <strong>Haaglanden</strong> al <strong>op</strong> vele fronten actief. Het vervult verschillende taken<br />

in diverse gebiedsontwikkelingen en <strong>op</strong> een aantal groene thema’s. <strong>Haaglanden</strong> wil deze<br />

werkzaamheden voortvarend voortzetten en <strong>op</strong> enkele onderdelen effectiever kunnen<br />

<strong>op</strong>ereren.<br />

Adviseren en toetsen<br />

Een tijdige betrokkenheid van <strong>Haaglanden</strong> bij gemeentelijke plannen draagt bij aan het<br />

bereiken van de gezamenlijk vastgestelde ambities uit het RSP en het <strong>Groenbeleidsplan</strong>.<br />

Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening ligt het accent bij het reageren en adviseren<br />

<strong>op</strong> concepten tijdens de planvoorbereiding. Dat vraagt gedurende het proces van de<br />

gemeenten een actieve houding richting stakeholders; het Stadsgewest dient ook tijdig<br />

en adequaat een ambtelijke en bestuurlijke inbreng te leveren. Het Stadsgewest wil deze<br />

belangrijke rol, veelal in nauw overleg met de provincie, zorgvuldig uitvoeren.<br />

Trekken<br />

Het Stadsgewest heeft nu leiding in de volgende groenprojecten:<br />

c Groene schakel Zwethzone: leiding aan de uitvoering van het convenant, in<br />

samenwerking met de gemeenten Den Haag, Midden-Delfland, Rijswijk en Westland.<br />

Het project lo<strong>op</strong>t tot en met 2010.<br />

c Stadsrandpark Westlandse Zoom: voorzitter van de stuurgroep (met provincie en de<br />

gemeenten Den Haag en Westland), die de uitvoering van het convenant Westlandse<br />

Zoom begeleid en nieuwe ontwikkelingen inpast. De uitvoering zelf is volledig in<br />

handen van de betrokken gemeenten.<br />

c Het thematische project Databank voor Flora en Fauna: het Stadsgewest heeft samen<br />

met het ministerie van LNV het initiatief genomen voor het <strong>op</strong>zetten van deze<br />

databank. <strong>Haaglanden</strong> levert daar een bijdrage aan. Overwogen wordt om dit initiatief<br />

te laten volgen door een Natuurplan voor de regio. Dit plan sluit aan <strong>op</strong> de provinciale<br />

Ecologische Hoofdstructuur en vormt een regionale verfijning daarvan. Het kan de<br />

mogelijkheden aangeven de ecologische structuur, ook in het stedelijk gebied, uit te<br />

breiden en te versterken.<br />

Indien de schaal en de aard van een groenproject zich daarvoor leent en betrokken<br />

partijen dit ondersteunen, wil <strong>Haaglanden</strong> het trekkerschap van andere projecten <strong>op</strong><br />

zich nemen. Het Stasdsgewest is geen echte uitvoeringsorganisatie. Die taak ligt primair<br />

bij de gemeenten. Het kan wel goed leiding nemen in beleidsmatige en thematische<br />

groenprojecten en studies. De kosten van de stadsgewestelijke inzet zouden dan wel zo<br />

mogelijk uit de begroting van dergelijke projecten moeten worden gedekt.<br />

Initiëren<br />

Op dit moment heeft het Stadsgewest de volgende initiatieven l<strong>op</strong>en:<br />

c Landschapspark Duin, Horst & Weide: in 2008 hebben de regio’s <strong>Haaglanden</strong> en<br />

Holland Rijnland het initiatief genomen om een kerngroep voor de ontwikkeling van<br />

dit gebied in te stellen. Het doel van dit werkverband is om de l<strong>op</strong>ende processen in het<br />

gebied verder aan te jaren en het landschapspark goed <strong>op</strong> de kaart te zetten. <strong>Haaglanden</strong><br />

wil dat de provincie hier, net als voor andere landschapsparken in Zuid-Holland, zijn<br />

regisserende verantwoordelijkheid neemt.<br />

Het Stadsgewest wil steeds alert blijven <strong>op</strong> de mogelijkheden die zich aandienen, met<br />

name door ideeën en partijen met elkaar te verbinden en daarin zelf initiatief te tonen.<br />

Dat vraagt om een gedurfde <strong>op</strong>stelling.


pagina 63<br />

Programmeren en coördineren<br />

Het Stadsgewest voert momenteel een aantal coördinerende taken uit:<br />

c De uitvoering van ZZG (Zuidvleugel Zichtbaar Groener): het in 2006 ondertekende<br />

convenant, waarin negen projecten in <strong>Haaglanden</strong> zijn <strong>op</strong>genomen, is in uitvoering. In<br />

<strong>2009</strong> is een herijking uitgevoerd, waaruit blijkt dat het programma nog een stevige slag<br />

moet maken (zie ook de bijlage). <strong>Haaglanden</strong> is een van de regionale partners, waarmee<br />

de provincie de verdere aanpak van het programma bespreekt. Het Stadsgewest wil daar<br />

desgewenst een actievere rol in spelen.<br />

c Het kennisprogramma Waterkader <strong>Haaglanden</strong>: naast het Stadsgewest nemen hier<br />

ook aan deel het Hoogheemraadschap van Delfland, de provincie Zuid-Holland, het<br />

ministerie van Verkeer en Waterstaat en vier <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten met proeftuinen.<br />

Het kennisprogramma is gericht <strong>op</strong> innovatieve <strong>op</strong>lossingen voor de water<strong>op</strong>gave in de<br />

regio, met name de berging en afvoer van hemelwater. Hiervoor wordt naar integratie<br />

met stedelijke en landelijke gebiedsontwikkelingen gezocht. Combinatie met de<br />

uitvoering van het groenbeleid ligt hier voor de hand.<br />

c De verstedelijkings<strong>op</strong>gave 2010-2020: namens de <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten treedt het<br />

Stadsgewest <strong>op</strong> als gesprekspartner voor de provincie en het Rijk. Dit overleg moet in<br />

2010 leiden tot integrale verstedelijkingsafspraken (het MIRT), inclusief infrastructuur,<br />

groen en water. Voor het in beeld brengen van de regionale groen<strong>op</strong>gave in de periode<br />

2013-2020 wordt afstemming georganiseerd met de provincie Zuid-Holland.<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> wil zich verder profileren in zijn rol van programmeren en<br />

coördineren. Het kan een nuttige functie vervullen in de afstemming van provinciale en<br />

gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s. Samen kunnen de prioriteiten worden bepaald, de<br />

voortgang van de projecten in de gaten worden gehouden en waar nodig bestuurlijke druk<br />

worden uitgeoefend. Naast de afstemming met de andere overheden wil <strong>Haaglanden</strong> het<br />

regionale uitvoeringsprogramma ook naast die van het Hoogheemraadschap van Delfland<br />

leggen, de afstemming met het G4P3-programma onderhouden en verder <strong>op</strong> zoek gaan<br />

naar ‘groene partners’ in de regio. Het volgende hoofdstuk doet voorstellen voor een<br />

actieve stadsgewestelijke programmering.<br />

Ondersteunen<br />

Nu is het Stadsgewest <strong>op</strong> deze wijze actief in:<br />

c Hof van Delfland: deelname aan het nieuwe bestuur, de Hof van Delflandraad, dat<br />

leiding gaat geven aan de verdere planvorming en ontwikkeling van landschapspark<br />

Midden-Delfland/Oude Leede en de uitl<strong>op</strong>ers naar de omringende steden. In deze zin<br />

geeft het Stadsgewest zowel ambtelijk als bestuurlijk ondersteuning aan het proces.<br />

c Reconstructie Driemanspolder: deelname aan de reconstructiecommissie.<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> wil zich beschikbaar houden voor de ondersteuning van<br />

regionale projecten, waar het voor het draagvlak en de inhoudelijke afstemming een<br />

nuttige brug kan slaan. Ook hier valt te overwegen om de inzet van <strong>Haaglanden</strong> mede te<br />

laten dragen door het budget van het betreffende project.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


6<br />

De taken en rollen<br />

van het<br />

Stadsgewest<br />

<strong>Haaglanden</strong><br />

pagina 64<br />

Faciliteren en stimuleren<br />

Het organiseren en bevorderen van kennisuitwisseling vindt plaats in:<br />

c Platform weidegebieden: de bij de weidegebieden betrokken partijen (gemeenten,<br />

provincie, LTO en de gebiedsorganisaties Midden-Delflandvereniging en Land<br />

van Wijk en Wouden) komen onder leiding van het Stadsgewest bijeen om de<br />

regionale beleidsbepaling te bespreken en de middelen waarmee de ontwikkeling van<br />

weidegebieden kan worden gestimuleerd en ondersteund.<br />

c Uitwisselingsprojecten tussen Eur<strong>op</strong>ese regio’s in het kader van PLUREL en Engine.<br />

Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> blijkt door zijn ambtelijk en bestuurlijk netwerk een<br />

waardevol ontmoetingspunt te zijn voor diverse partijen die <strong>op</strong> regionale schaal<br />

<strong>op</strong>ereren. Vanuit zijn zicht <strong>op</strong> landelijke en Eur<strong>op</strong>ese beleidsontwikkelingen kan het<br />

de toepassingsmogelijkheden binnen de regio blijven verkennen en waar mogelijk<br />

<strong>Haaglanden</strong> als pilot aanbieden in projecten van hogere overheden. Daar kan een grote<br />

stimulans van uitgaan.<br />

6.4 Slotbeschouwing<br />

De in dit hoofdstuk genoemde rollen en taken zijn een moment<strong>op</strong>name. In de toekomst<br />

kunnen daar als gevolg van bijvoorbeeld nieuwe verhoudingen tussen de overheden en<br />

zich aandienende taken verschuivingen in <strong>op</strong>treden. Het voorgestelde stadsgewestelijke<br />

uitvoeringsprogramma is een geschikt middel om jaarlijks in het Bestuurlijk Overleg<br />

Groen en het dagelijks bestuur de vinger aan de pols te houden en gezamenlijk te bepalen<br />

welke inzet het Stadsgewest pleegt.<br />

Het Stadsgewest vervult tot nu toe zijn rollen en taken met een relatief kleine ambtelijke<br />

inzet. Dat beperkt de mogelijkheden. Het verdient aanbeveling om jaarlijks aan de<br />

hand van het uitvoeringsprogramma te bezien welke ondersteuning gewenst is. Voor<br />

de financiering daarvan kan naast de reguliere begroting van het Stadsgewest ook een<br />

bepaalde afdracht vanuit de aan de orde zijnde groenprojecten worden overwogen.<br />

<strong>Haaglanden</strong> wil dit punt eveneens in de afstemming met de provincie betrekken.<br />

Zoals hiervoor gesteld is het Stadsgewest vooral sterk in zijn intermediaire rol. Het<br />

kan tussen de overheden, met regionale partners en <strong>op</strong> verschillende beleidsterreinen<br />

waardevolle bruggen slaan en zorgen voor een integrale uitvoering van groenbeleid. Het<br />

organiseren van een regionale programmering en de inzet van een stadsgewestelijk fonds<br />

zou, zoals in het volgende hoofdstuk uitgewerkt, de positie en de slagkracht van het<br />

Stadsgewest enorm vergroten.


Uitvoeringsprogramma<br />

en Groenfonds<br />

7Hoofdstuk<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


7Uitvoeringsprogramma<br />

en<br />

Groenfonds<br />

7.1 Het uitvoeringsprogramma als sturingsinstrument<br />

pagina 66<br />

Het uitvoeren van het groenbeleid vraagt voortdurend keuzes tussen de inzet van<br />

(beperkte) middelen. Het in dit hoofdstuk voorgestelde uitvoeringsprogramma kan<br />

helpen om het overzicht <strong>op</strong> de voortgang van de diverse groenprojecten te houden, de<br />

prioriteiten te bepalen en de vaart erin te houden. Het Stadsgewest wil daarmee zijn rol<br />

van programmeren en coördineren beter in praktijk brengen. Het voorl<strong>op</strong>ige programma<br />

van <strong>2009</strong> is tot stand gekomen met de inbreng van projecten door de negen <strong>Haaglanden</strong>gemeenten.<br />

Ook is hierover gesproken met de provincie Zuid-Holland.<br />

De diverse projecten zijn gerangschikt naar de drie groencategorieën landschapsparken,<br />

stadsrandparken en groenblauwe schakels (binnenstedelijk en buitenstedelijk). Verder zijn<br />

ook projecten ondergebracht bij de bekende groenthema’s. De eerste lijst is er een van<br />

‘rijp en groen’. Hierin zijn aan de hand van twee criteria de prioriteiten bepaald, namelijk<br />

de betekenis van het project voor de regionale groenstructuur en de uitvoerbaarheid van het<br />

project.<br />

De regionale betekenis<br />

Het RSP en dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> geven aan welke doelen en maatregelen van belang<br />

worden geacht voor het regionale groene netwerk en de groene thema’s. Deze plannen<br />

vormen de beoordelingskaders voor de groenprojecten. Het is niet eenvoudig om in<br />

de verschillende projecten een volgorde van belang aan te brengen. Vaak dragen zij <strong>op</strong><br />

verschillende wijzen bij aan de kwaliteit, de beleving en het toekomstperspectief van het<br />

groen en het gebruik ervan.<br />

Als er toch een keuze moet worden gemaakt, dan blijkt dat ‘verbinding’ verbinding’ het sleutelwoord<br />

is voor brede ondersteuning: verbinding tussen stad en land, verbinding tussen<br />

groengebieden onderling, ecologische verbindingen en waterverbindingen. Investeren<br />

in ontbrekende schakels in het netwerk draagt wellicht het meest effectief bij aan<br />

het functioneren van het groenblauwe systeem van <strong>Haaglanden</strong>. Verbinden kan hier<br />

overigens ook communicatief worden <strong>op</strong>gevat: de informatievoorziening aan burgers<br />

en de uitwisseling van diensten tussen stad en land. Vanuit dit gezichtspunt verdienen<br />

projecten met een verbindend karakter, waaronder bij uitstek de groenblauwe schakels<br />

(buiten- en binnenstedelijk) de voorkeur.<br />

Op een tweede plaats worden, vanwege hun directe betekenis voor de stadsrecreanten de<br />

randparken geplaatst.<br />

De volgorde van projecten in de groencategorieën en thema’s zijn dan:<br />

A. Groenblauwe schakels (buiten- en binnenstedelijk)<br />

B. De stadsrandparken<br />

C. De landschapsparken Duin, Horst & Weide en Midden-Delfland/Oude Leede<br />

D. De groene thema’s (voorzover niet al gebonden aan de hiervoor genoemde<br />

categorieën)<br />

Een prioritering alleen <strong>op</strong> grond van ‘regionaal belang’ is tamelijk arbitrair. Hier zullen<br />

bestuurlijke keuzes in moeten worden gemaakt. Het voornemen is dat het Bestuurlijk<br />

Overleg Groen als adviserend voorportaal en het dagelijks bestuur jaarlijks aan de hand<br />

van de projectoverzichten per categorie een volgorde bepalen. Meer meetbaar is het<br />

tweede criterium, de praktische haalbaarheid van het project binnen een redelijke termijn.


pagina 67<br />

De uitvoerbaarheid<br />

Het is van belang projecten te selecteren die <strong>op</strong> korte termijn, bijvoorbeeld binnen vijf<br />

jaar, tot daadwerkelijke uitvoering kunnen worden gebracht. De uitvoerbaarheid kan<br />

gemeten worden aan de hand van de volgende gegevenheden:<br />

c De financiering: in welke mate is het project financieel gedekt en hoe zijn de<br />

verwachtingen ten aanzien van de (nog) benodigde financiën.<br />

c Het juridisch-planologisch regime: in welke mate wordt het project ondersteund door<br />

planologische regelingen, als bijvoorbeeld het Landschapsontwikkelingsplan en het<br />

bestemmingsplan. Welke trajecten moeten nog worden doorl<strong>op</strong>en.<br />

c De grondeigendommen: moeten er nog gronden worden verworven en welke trajecten<br />

zijn daarvoor nodig.<br />

c Het beheer: zijn er voldoende afspraken over het toekomstig beheer gemaakt.<br />

Deze factoren laten zien hoe kansrijk een project is voor de uitvoering binnen een<br />

bepaalde termijn. Zo kunnen projecten worden ingedeeld naar de korte termijn<br />

(bijvoorbeeld binnen twee jaar); naar middellange termijn (drie tot en met vijf jaar) en<br />

naar lange termijn (na vijf jaar of meer). Dat bepaalt vervolgens waar het meest effectief<br />

de inspanningen <strong>op</strong> gezet kunnen worden: <strong>op</strong> het realiseren van het ‘laaghangend fruit’<br />

en <strong>op</strong> het meer haalbaar maken van gewenste projecten die nog laag scoren.<br />

Naast deze twee criteria zijn er enkele punten van aandacht die bij de beoordeling<br />

meegewogen kunnen worden:<br />

c Het draagvlak van het project bij de betrokken overheden, maatschappelijke organisaties<br />

en bewoners. Bij een groot draagvlak, hetgeen zich dan ook vertaalt in financiële<br />

bijdragen aan de realisatie, stijgt het project <strong>op</strong> de ladder.<br />

c De mogelijkheden van integratie met andere functies, zoals de waterhuishouding,<br />

de ecologische structuur en stedelijke gebiedsontwikkeling. Er kunnen zich unieke<br />

allianties voordoen die de aanleg of verbetering van groene functies <strong>op</strong> bijzondere wijze<br />

mogelijk maken.<br />

c Kennis- en imagoverhogende effecten. Indien groenprojecten bijdragen aan het<br />

vergroten van de kennis en ervaring in de regio (en mogelijk daarbuiten), verdienen zij<br />

ook extra aandacht. Hetzelfde geldt voor projecten die de uitstraling van <strong>Haaglanden</strong> als<br />

actieve groene regio versterken.<br />

c Tot slot is van belang dat er een redelijke verdeling van inzet over de regio ontstaat.<br />

Het zou wenselijk zijn dat iedere gemeente zich gesteund weet in de uitvoering van een<br />

regionaal groenproject in zijn directe omgeving.<br />

T<strong>op</strong> 30<br />

De toepassing van de criteria <strong>op</strong> de groslijst van projecten geeft een beeld van de<br />

beleidsprioriteiten. Door aan de criteria verschillende gewichten te hangen kunnen ook<br />

variaties in de prioriteitenlijsten ontstaan. Het programma biedt zo de mogelijkheid<br />

om na te gaan waar<strong>op</strong> de partners in de groenontwikkeling moeten sturen om een<br />

project dichter bij daadwerkelijke uitvoering te brengen. Ook daar<strong>op</strong> kan regionaal de<br />

gezamenlijke inzet <strong>op</strong> worden bepaald.<br />

In <strong>2009</strong> is een eerste t<strong>op</strong> 30 van groenprojecten <strong>op</strong>gesteld. Van de genoemde criteria<br />

is daarbij vooral gewicht toegekend aan de praktische en financiële haalbaarheid. Dit<br />

om de krachten eerst te richten <strong>op</strong> de projecten die de komende jaren daadwerkelijk<br />

tot uitvoering kunnen worden gebracht. Het complete uitvoeringsprogramma is in een<br />

afzonderlijke nota <strong>op</strong>genomen. Zoals hiervoor gesteld zal het jaarlijks, na advisering door<br />

het Bestuurlijk Overleg Groen, door het dagelijks bestuur worden bijgesteld.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


7Uitvoeringsprogramma<br />

en<br />

Groenfonds<br />

7.2 Een regionaal Groenfonds<br />

pagina 68<br />

De financiering van groenprojecten, vaak een overheidstaak, blijkt in de praktijk veelal<br />

de bottleneck in de uitvoering. De centrale overheid stelt de budgetten voor de grotere<br />

groenprojecten beschikbaar, maar gaat steeds meer uit van cofinanciering. Slechts een deel<br />

van de investering (bijvoorbeeld in grondaank<strong>op</strong>en en de aanleg van groenvoorzieningen)<br />

wordt dan vergoed, van andere partijen wordt verwacht dat zij ook een bijdrage leveren.<br />

De belangrijkste regionale financieringsbron van dit moment is het Investeringsbudget<br />

Landelijk Gebied (ILG). Dit budget wordt beheerd door de provincie. In 2006 is over<br />

de omvang en de besteding daarvan een onderhandelingsakkoord gesloten, tussen<br />

enerzijds de provincie en het ministerie van LNV en anderzijds tussen de provincie en<br />

het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong>, cq de <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten. De meeste van de daarin<br />

<strong>op</strong>genomen groenprojecten zijn nu in uitvoering.<br />

Andere financieringsbronnen zijn meer incidenteel van karakter en zijn vaak gek<strong>op</strong>peld<br />

aan een bepaald doel of project. Voorbeelden daarvan zijn de doeluitkeringen aan de<br />

Zwethzone, de Natuurdatabank en EU-subsidies voor kennisuitwisseling. Ook binnen<br />

de regio zijn specifieke groene financieringsstromen tot stand gebracht. De <strong>op</strong>brengsten<br />

van de bouwplanontwikkeling Westlandse Zoom worden bijvoorbeeld gebruikt voor de<br />

financiering van de groenvoorzieningen in het plangebied. In Midden-Delfland is een<br />

Groenfonds actief voor o.a. de financiering van groene diensten.<br />

Het Stadsgewest wil in aanvulling <strong>op</strong> de bestaande geldstromen met een eigen regionaal<br />

Groenfonds zijn beleid meer kracht bijzetten. Het kan daarmee kansrijke projecten<br />

net over een financiële drempel helpen, soms meer kwaliteiten aan l<strong>op</strong>ende projecten<br />

toevoegen en een eigen fonds kan richting andere financiers werken als ‘trigger<br />

money’. <strong>Haaglanden</strong> kan andere partijen verleiden om mee te doen. Daarmee is een<br />

stadsgewestelijk fonds meer dan een financieringsinstrument. Het draagt bij aan de<br />

gewenste initiërende en stimulerende rol van <strong>Haaglanden</strong>.<br />

Spelregels Groenfonds<br />

Het ontwerp voor het Groenfonds is in een afzonderlijk document ‘Verordening<br />

Fonds Groen <strong>Haaglanden</strong>’ <strong>op</strong>genomen. In principe leveren de <strong>Haaglanden</strong>-gemeenten<br />

de financiële voeding van het fonds. Er zou gewerkt kunnen worden met een vaste<br />

bijdrage per inwoner per jaar. Een andere bron kan zijn een omslag per m 2 uitgeefbaar<br />

bedrijventerrein en per woning die buitenstedelijk (buiten de bebouwde kom) wordt<br />

gebouwd. Op deze wijze zou elk jaar een bepaald bedrag naar het fonds kunnen<br />

toevloeien.<br />

Naast de gemeentelijke bijdragen kunnen ook stortingen van hogere overheden en van<br />

private partijen aan de orde zijn. Dat kunnen bijdragen zijn au fond perdu of gek<strong>op</strong>peld<br />

aan bepaalde projecten. Uit het fonds kan door elke <strong>Haaglanden</strong>-gemeente een subsidie<br />

worden aangevraagd. Dit geldt ook voor andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke<br />

organen en particulieren die een regionaal groenproject willen uitvoeren. Het primaire<br />

doel van het fonds is uitvoering van groenprojecten, bij voorkeur in zichtbare en beleefbare<br />

vorm. Dat kan bestaan uit de aanleg van nieuwe groenvoorzieningen, de herinrichting<br />

van parken voor een nieuw soort gebruik of de verbetering van een ecologische structuur.<br />

Uitgaven voor o.a. achterstallig onderhoud, studies en beheer behoren in principe niet tot<br />

de beoogde sc<strong>op</strong>e van het groenfonds.<br />

De beoordeling van ingediende projectaanvragen zou jaarlijks kunnen plaatsvinden.<br />

De aanvragen dienen voor een bepaalde datum in het begin van het jaar bij het<br />

Stadsgewest te worden ingediend. Zij worden getoetst <strong>op</strong> hun regionale betekenis


pagina 69<br />

en <strong>op</strong> de uitvoerbaarheid. Ook voldoende afspraken over het toekomstig beheer van<br />

het projectgebied is een belangrijke voorwaarde. De jaarlijks vast te stellen lijst van<br />

prioriteiten in het Uitvoeringsprogramma geeft uiteraard een belangrijke indicatie voor<br />

de beoordeling van de ingediende projecten. Het dagelijks bestuur neemt na raadpleging<br />

van het Bestuurlijk Overleg Groen de beslissing. Voor het percentage van financiering<br />

vanuit het fonds zou een gedifferentieerd systeem kunnen worden toegepast. De<br />

percentages drukken het (regionale) belang uit dat het Stadsgewest aan de projecten uit<br />

de verschillende groencategorieën toekent. Zoals in de vorige paragraaf uiteen is gezet<br />

zouden de projecten met een verbindend karakter een relatief hogere steun vanuit het<br />

Stadsgewest moeten verkrijgen. De mogelijke financieringspercentages zijn dan:<br />

c voor groenblauwe schakels 50%<br />

c voor stadsrandparken 40%<br />

c voor de landschapsparken 40%<br />

c voor binnenstedelijke <strong>op</strong>gaven 30%<br />

c en voor de groene thema’s 30%<br />

Het concept van de Verordening Fonds Groen <strong>Haaglanden</strong> bevat de spelregels en de<br />

werkwijzen van het fonds. Onder andere zijn de subsidieplafonds per project aangegeven,<br />

de besluitvorming over projectaanvragen, de jaarlijkse verantwoording en de evaluatie<br />

van de verordening na vier jaar. Het Stadsgewest ho<strong>op</strong>t dat met dit financiële instrument,<br />

gek<strong>op</strong>peld aan de uitvoeringskracht van de gemeenten en andere partijen als de<br />

waterschappen, een sterke impuls aan de groenkwaliteit van de regio wordt gegeven. Het<br />

laat aan de buitenwereld zien dat het <strong>Haaglanden</strong> menens is met het beleidscredo van het<br />

Regionaal Structuurplan: ‘met allure naar 2020’!<br />

7.3 Het besluit<br />

Het algemeen bestuur van het Stadsgewest heeft in zijn vergadering van <strong>25</strong> <strong>november</strong> <strong>2009</strong><br />

het <strong>Groenbeleidsplan</strong> behandeld. In een motie sprak het bestuur zijn grote waardering uit<br />

over de inhoud van het <strong>Groenbeleidsplan</strong> en het daaraan verbonden Uitvoeringsprogramma.<br />

Het algemeen bestuur nam formeel de volgende besluiten:<br />

1. De vaststelling van het <strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>, met daarin:<br />

a. De herbevestiging van het Stadsgewestelijke groenbeleid, conform het Regionaal<br />

Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> 2020 en zoals omschreven in de hoofdstukken 2 tot en met 5.<br />

b. De rollen van het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> in de regionale groenontwikkeling, zoals<br />

omschreven in hoofdstuk 6, met de nadruk <strong>op</strong> ondersteunende, faciliterende en<br />

stimulerende taken.<br />

c. Het voornemen om te komen tot een Uitvoeringsprogramma Groen <strong>Haaglanden</strong><br />

(een ‘Projectenboek’ en een ‘T<strong>op</strong>-30’), zoals omschreven in hoofdstuk 7.<br />

2. In te stemmen met het Raamwerk Verordening Fonds Groen <strong>Haaglanden</strong> en de<br />

voorgestelde financiële bijdrage per 2011.<br />

Ten aanzien van de instelling van het Groenfonds heeft het algemeen bestuur aanvullend<br />

het volgende aan het dagelijks bestuur <strong>op</strong>gedragen:<br />

c een start te maken met het Groenfonds met ingang van 2011, met een jaarlijkse<br />

bijdrage van 1 Euro per inwoner per gemeente;<br />

c de werking van het fonds en de bijdrage per inwoner twee jaar na inwerkingtreding te<br />

evalueren;<br />

c nader voorstellen te doen voor de toepassing van het ‘Rood-voor-groen-principe’ voor<br />

de financiering van groen;<br />

c concrete activiteiten te ondernemen om fondsen van andere overheden ten bate van<br />

het Groenfonds te werven.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Bijlage<br />

Overzicht beleidskaders en<br />

regelingen andere overheden


Kaart 12 Projectgebieden<br />

Zuidvleugel Zichtbaar Groener<br />

Projectgebieden Zuidvleugel Zichtbaar Groener (vertaald uit provinciale kaart)<br />

1 Duivenvoordecorridor (samen met Holland-Rijnland)<br />

2 Bufferzone Valkenburg<br />

3 Balij/Bieslandse bos<br />

4 Nieuwe Driemanspolder<br />

5 Groenzone Pijnacker-Berkel, inclusief Bergboezem Oude Leede<br />

6 Ruijven en Zuidpolder van Delfgauw<br />

7 Zwethzone<br />

8 Vlietzone<br />

9<br />

Leidschendammerhout-Starrevaart<br />

Bijlage<br />

pagina 72


Inleiding<br />

Het groene speelveld wordt beheerst door vele overheidspartijen, die met hun visies,<br />

beleidsnota’s, programma’s en wetten de inrichting en het beheer van het groen<br />

<strong>op</strong> verschillende wijzen beïnvloeden. Deze bijlage bevat een overzicht van de voor<br />

<strong>Haaglanden</strong> meest relevante beleidsitems, om te beginnen met die van de provincie<br />

Zuid-Holland.<br />

1 Provincie Zuid-Holland<br />

pagina 73<br />

De grote medespeler <strong>op</strong> groengebied in de regio is de provincie. In het vigerende<br />

streekplan Zuid-Holland West zijn de groengebieden scherp omgrensd. In <strong>2009</strong> is als<br />

<strong>op</strong>volger onder de nieuwe Wro de Provinciale Structuurvisie (PSV) in voorbereiding. In het<br />

eerste concept krijgen de groene kwaliteiten een vooraanstaande plaats. Met deze visie wil<br />

de provincie voor haar gehele grondgebied het ‘Parklandschap Zuid-Holland’ vastleggen.<br />

Daarvan afgeleid worden de afzonderlijke ‘provinciale landschappen’ aangewezen,<br />

waaronder die in <strong>Haaglanden</strong>.<br />

De provincie speelt een grote rol in de uitvoering van groenprojecten. Eind 2005 heeft zij<br />

met onder andere het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> de overeenkomst ‘Zuidvleugel Zichtbaar<br />

Groener’ (ZZG) afgesloten. Deze overeenkomst is afgeleid van de afspraken met het Rijk in<br />

het kader van het tweede rijksmeerjarenprogramma en het Investeringsbudget Landelijk<br />

Gebied, het ILG (zie onder paragraaf 2.1 van de bijlage). De ZZG-overeenkomsten<br />

betreffen de aanleg en inrichting van groengebieden rondom de steden in Zuid-Holland.<br />

Op de schaal van de provincie gaat het om de aanleg van 4200 ha recreatief groen. Een<br />

onderdeel van ILG is ook het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP). Vanuit het<br />

budget van dit programma kunnen maatregelen in de regio gesubsidieerd worden die<br />

bijdragen aan verbetering van de leefkwaliteit van het landelijk gebied en bevordering van<br />

diversificatie van de economische bedrijvigheid.<br />

Voor <strong>Haaglanden</strong> regelt de ZZG-overeenkomst de realisering van negen groenprojecten,<br />

inclusief de inzet van de ILG-gelden. Op dit moment zijn onder coördinatie van de<br />

provincie en met medewerking van de gemeenten en het Stadsgewest acht van deze<br />

projecten daadwerkelijk in voorbereiding. In 2013 moeten deze zijn afgerond.<br />

Tot de ZZG-projecten in <strong>Haaglanden</strong> behoren (zie ook kaart 12):<br />

1. Duivenvoordecorridor (samen met Holland Rijnland)<br />

2. Bufferzone Valkenburg<br />

3. Balij/Bieslandse bos<br />

4. Nieuwe Driemanspolder<br />

5. Groenzone Pijnacker-Berkel, inclusief Bergboezem Oude Leede<br />

6. Ruijven en Zuidpolder van Delfgauw<br />

7. Zwethzone<br />

8. Vlietzone<br />

9. Leidschendammerhout-Starrevaart<br />

In <strong>2009</strong> wordt een herijking van de overeenkomst uit 2005 uitgevoerd. Van de negen<br />

ZZG-projecten in <strong>Haaglanden</strong> is de voortgang van acht gebieden voldoende. Alleen het<br />

project Vlietzone lo<strong>op</strong>t achter. De planvorming voor dit gebied moet nog worden gestart.<br />

In het kader van de herijking wil de provincie dit project uitfaseren naar de periode na<br />

2013.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Bijlage<br />

pagina 74<br />

Afgel<strong>op</strong>en jaren vond in de ZZG-gebieden vooral de verwerving plaats. De volgende fase<br />

betreft de inrichting naar recreatie- en natuurgebied. Ten tijde van de herijking wordt<br />

uitgezocht welke werken noodzakelijk en gewenst zijn. Naar verwachting zullen binnen<br />

het beperkte budget keuzes in prioriteiten en kwaliteiten moeten worden gemaakt. In<br />

de tweede helft van <strong>2009</strong> is naar aanleiding van de herijking een nieuwe overeenkomst<br />

tussen de provincie Zuid-Holland en het Stadsgewest <strong>op</strong>gesteld. Het Stadsgewest wil naar<br />

aanleiding daarvan zijn bemiddelende en stimulerende rol in de uitvoering van deze<br />

projecten wederom aanbieden en in de overeenkomst vastleggen.<br />

2 Het Rijk<br />

2.1 Interdepartementaal<br />

De rijksdoelen voor natuur, recreatie, landschap, landbouw en water zijn voor de periode<br />

2007-2013 vastgelegd in het tweede rijksmeerjarenprogramma (MJP2), een gezamenlijk<br />

product van de ministeries van LNV, VROM, V&W, en OCW. Om het Meerjarenplan uit te<br />

voeren is het hiervoor genoemde ILG eraan gek<strong>op</strong>peld en sinds januari 2007 <strong>op</strong>engesteld<br />

voor de verbetering van het landelijk gebied. Ook het ILG is een gezamenlijk project.<br />

De ministeries van LNV, VROM en V&W delen erin mee samen met de provincies, de<br />

waterschappen en de gemeenten, die worden vertegenwoordigd door respectievelijk het<br />

Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse<br />

Gemeenten. Door de k<strong>op</strong>peling met het ILG beschikken de provincies over de middelen<br />

om de regie te voeren over het meerjarenplan en de schotten tussen beleidssectoren <strong>op</strong><br />

te heffen. Het Rijk heeft met elke afzonderlijke provincie in een ILG-convenant afspraken<br />

gemaakt voor de jaren 2007-2013. Die gaan over de rijksdoelen die de provincie in die<br />

periode realiseert en over het rijksbudget dat daarvoor beschikbaar is. De provincie kan dit<br />

budget flexibel inzetten en heeft daardoor de ruimte om de uitvoering te organiseren die<br />

bij de gebieden past. Het Rijk volgt jaarlijks de voortgang van de realisatie en de uitgaven.<br />

De provincies leggen aan het einde van de periode verantwoording af over de geleverde<br />

prestatie en de besteding van het rijksbudget.<br />

2.2 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV):<br />

Het ministerie van LNV is niet alleen verantwoordelijk voor het nationale deel van het<br />

landbouwbeleid, maar ook voor het nationale beleid <strong>op</strong> het gebied van natuur, landschap,<br />

plattelandsontwikkeling en voedselkwaliteit, allemaal terreinen die het Groenbeleid van<br />

<strong>Haaglanden</strong> raken.<br />

c Op het gebied van natuurbeleid is voor <strong>Haaglanden</strong> de gebiedsbescherming relevant<br />

voor zover gericht <strong>op</strong> de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000 en Nationale<br />

Landschappen.<br />

c Daarnaast is de Flora- en Faunawet van belang, die dier- en plantensoorten beschermt.<br />

De nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (2000) en het beleidsprogramma<br />

2004-2007 Vitaal en samen (2004) vermelden als doel dat in 2020 de condities voor<br />

instandhouding duurzaam moeten zijn gegarandeerd voor alle soorten die in 1982 in<br />

Nederland van nature voorkwamen. Een belangrijk middel hiervoor is het realiseren<br />

van de Ecologische hoofdstructuur. Verder worden soorten beschermingsplannen<br />

voorbereid en wordt een nieuw soortenbeleid ontwikkeld (leefgebiedenbenadering). Vanuit<br />

het ministerie van LNV is in 2007 de Gegevensautoriteit Natuur (GaN) <strong>op</strong>gericht.<br />

Het Stadsgewest werkte in 2007 en 2008 samen met de GaN in een pilotproject om<br />

de Nationale Databank voor Flora en Fauna (NDFF) te ontwikkelen. Onderdeel van<br />

het LNV-beleid is ook dat het beheer van natuur door particulieren, bijvoorbeeld<br />

landgoedeigenaren en agrariërs wordt gestimuleerd.<br />

c Jongeren zijn een belangrijke doelgroep voor LNV. Kinderen moeten al <strong>op</strong> jonge leeftijd<br />

verbondenheid ontwikkelen met natuur en voedsel. Vooral voor stedelijke jongeren is


pagina 75<br />

contact met natuur niet vanzelfsprekend. Daarom ontplooit het ministerie samen met<br />

andere organisaties, verschillende activiteiten voor jongeren.<br />

c Het Nederlandse platteland moet leefbaar blijven ondanks grote ruimtelijke<br />

veranderingen. Plattelandsontwikkeling is daarom voor het ministerie van LNV een<br />

belangrijk beleidsterrein. In de Agenda Vitaal Platteland heeft LNV de Nota Ruimte<br />

van het ministerie van VROM voor zijn beleidsterrein uitgewerkt en die uitwerking is<br />

vervolgens deel geworden van het tweede rijksmeerjarenprogramma MJP2. De zorg voor<br />

schoon en voldoende water, mede in het licht van de klimaatverandering, valt onder<br />

dit beleid. Dat geldt ook voor het aantrekkelijker en toegankelijker maken van het<br />

platteland voor dagrecreatie.<br />

c Op het gebied van landschapsbeleid is voor <strong>Haaglanden</strong> vooral het beleid voor het<br />

Groene Hart (Nationaal Landschap) van belang. Daarnaast zijn onderdelen van het<br />

landschapsbeleid neergelegd in nota’s als de Visie Paard en Landschap, de Kwaliteitsagenda<br />

Landschap en de Belvedèrestrategie (1999) over cultuurhistorie als uitgangspunt voor de<br />

ruimtelijke inrichting van Nederland.<br />

c Voorts werkt het ministerie in het programma Groen en de Stad samen met de ministeries<br />

van VROM en Wonen, Wijken en Integratie, met de 31 grote steden, de twaalf<br />

provincies en maatschappelijke partners om een extra impuls te geven aan groen in en<br />

om de stad.<br />

c Een van de recente initiatieven is de instelling van het G4P3-programma, waarin het<br />

Rijk, de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en de drie<br />

Randstadprovincies samenwerken. Het programma heeft tot doel om bestuurlijke en<br />

financiële obstakels voor groenblauwe poorten tussen de grote steden en het Groene<br />

Hart te slechten. Een deel van de gelden voor de uitwerking van de Nota Ruimte kan<br />

daarbij worden ingezet. Er is een Regiegroep met de verantwoordelijke gedeputeerden<br />

van de drie Randstadprovincies en de verantwoordelijke wethouders van de vier grote<br />

steden ingesteld, onder voorzitterschap van de minister van LNV.<br />

2.3 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM)<br />

c De Nota Ruimte van het ministerie van VROM bevat de visie van het kabinet <strong>op</strong> de<br />

manier waar<strong>op</strong> de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland kan bijdragen aan een<br />

sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land.<br />

Voor het aansturen van die ontwikkeling geldt het motto decentraal wat kan, centraal<br />

wat moet, waarbij ernaar wordt gestreefd het accent te verleggen van het <strong>op</strong>leggen<br />

van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen.<br />

De nota, die gebiedsgerichte ontwikkeling ondersteunt, vormde het kader voor het<br />

Regionaal Structuurplan <strong>Haaglanden</strong> en voor de groene ambities in dat plan. De Nota<br />

Ruimte is onder meer uitgewerkt in het dossier Landschap, dat <strong>op</strong> zijn beurt weer de<br />

Innovatieregeling Mooi Nederland voortbracht en de Nationale Landschappen.<br />

c Ook bracht VROM de structuurvisie voor de Snelwegomgeving ‘ Zicht <strong>op</strong> mooi Nederland’<br />

(2008) uit. Met deze structuurvisie wil het Rijk samen met de provincies de omgeving<br />

van snelwegen verbeteren en de waardering voor ons landschap vergroten. Er worden<br />

onder meer negen Nationale Snelwegpanorama’s geselecteerd, <strong>op</strong>en gebieden met<br />

unieke landschappelijke kwaliteiten die bijzonder kwetsbaar zijn voor verrommeling.<br />

Deze verrommeling is vaak een sluipend proces: het <strong>op</strong>en Nederlandse landschap<br />

dreigt te versnipperen en verstedelijken, doordat vooral langs snelwegen en aan de<br />

stadsranden ogenschijnlijk lukrake bebouwing de horizon vult. In <strong>Haaglanden</strong> is het<br />

snelwegpanorama A4 Wijk en Wouden een van de negen aangewezen panorama’s.<br />

c Verrommeling van het landschap wordt ook bestreden met behulp van rijksbufferzones,<br />

<strong>op</strong>en groene gebieden tussen de steden met veelal landbouw en natuur. Ze zorgen<br />

ervoor dat steden niet aan elkaar groeien en ze bieden mensen uit de stad een plek<br />

om van dat <strong>op</strong>en landschap te genieten, te ontspannen en hun vrije tijd te besteden.<br />

Binnen <strong>Haaglanden</strong> vallen twee rijksbufferzones: Midden-Delfland en Duin, Horst &<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Bijlage<br />

pagina 76<br />

Weide. In <strong>2009</strong> wordt in een rijksbesluit Regels ruimtelijke ordening de bescherming<br />

van de rijksbufferzones voortgezet en worden aanwijzingen gegeven voor de<br />

ontwikkeling als landbouw-, recreatie- en natuurgebied.<br />

c Van belang voor <strong>Haaglanden</strong> en voor dit <strong>Groenbeleidsplan</strong> is verder dat met de<br />

inwerkingtreding van de nieuwe Wro <strong>op</strong> 1 juli 2008 de regels rondom ruimtelijke<br />

plannen zijn veranderd. Gemeentelijke bestemmingsplannen hebben daarin een<br />

zwaardere status gekregen.<br />

c Het ministerie van VROM publiceerde in het najaar van 2008 de Structuurvisie Randstad<br />

2040, een van de projecten uit het Urgentie Programma Randstad. Daarin zet het uiteen<br />

dat er meer samenhang moet komen tussen grotere eenheden van water, natuur en<br />

landschap <strong>op</strong> (inter)nationaal niveau, en dat die eenheden meer met elkaar moeten<br />

worden verbonden. Zo wordt, aldus de structuurvisie, in de periode tot 2040 het Groene<br />

Hart uit zijn isolement bevrijd en krijgt het betere aansluitingen <strong>op</strong> het IJsselmeer, de<br />

Noordzee en de Zeeuwse wateren. Bij de grote steden is volgens de structuurvisie een<br />

groot tekort aan toegankelijk recreatief groen. Metr<strong>op</strong>olitane parken kunnen daar<strong>op</strong>, als<br />

toegankelijke recreatieruimten voor de stedelingen, het antwoord zijn. Deze visie sluit<br />

goed aan bij de landschapsparken en groenblauwe verbindingen in <strong>Haaglanden</strong>. De<br />

projecten Hof van Delfland en Greenport uit het Urgentieprogramma Randstad bieden<br />

kansen om de kwaliteit van de parken te verbeteren.<br />

3 Eur<strong>op</strong>a<br />

De Eur<strong>op</strong>ese Unie (EU) speelt een grote rol bij de beleidsterreinen landbouw, natuur,<br />

voedselkwaliteit, milieu en klimaatverandering. Vier van alle vijf wetten en regels van<br />

het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vloeien direct voort uit<br />

EU-beleid.<br />

c Momenteel wordt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat belangrijk is<br />

voor de inkomens van de agrariërs, herzien. Vanuit Nederland wordt daarbij vooral<br />

aangedrongen <strong>op</strong> marktgerichtheid en duurzaamheid van de landbouwproductie. De<br />

steun aan die productie zal meer gek<strong>op</strong>peld worden aan maatschappelijke waarden zoals<br />

landschap, milieu en natuur. Dat is relevant voor de weidegebieden van <strong>Haaglanden</strong><br />

(Midden Delfland/Oude Leede en Wijk en Wouden). In Nederland wordt gewerkt met de<br />

Catalogus Groenblauwe Diensten, een overzicht van vergoedingen die overheden mogen<br />

geven aan grondeigenaren die diensten leveren <strong>op</strong> het gebied van natuur en landschap,<br />

cultuurhistorie, recreatie of waterbeheer. In de komende jaren kunnen diensten worden<br />

toegevoegd rond bio-energie, uitgebreid waterbeheer, biodiversiteit en klimaat.<br />

c De Eur<strong>op</strong>ese Unie kent ook een eigen natuurbeleid, waarin behoud van biodiversiteit<br />

een prominente plaats heeft. De Flora- en Faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn<br />

dragen in Eur<strong>op</strong>a nu al bij aan een goede bescherming.<br />

c Een belangrijk product van het Eur<strong>op</strong>ees milieubeleid is de Kaderrichtlijn Water (KRW),<br />

die zorgt dat er toetsbare pakketten van maatregelen worden uitgevoerd om de kwaliteit<br />

van het <strong>op</strong>pervlakte- en grondwater <strong>op</strong> langere termijn aan de Eur<strong>op</strong>ese normen te<br />

laten voldoen. De Kaderrichtlijn, sinds 2000 van kracht, brengt samenhang in het grote<br />

aantal richtlijnen dat <strong>op</strong> dit gebied eerder is verschenen. De ontwerp-gebiedsrapportage<br />

KRW-Delfland 2008 geeft de maatregelen en doelen tot 2015 aan, met uitzicht <strong>op</strong> 2027.<br />

Om dit project te ondersteunen heeft het Stadsgewest de bestuursovereenkomst KRW<br />

Delfland ondertekend.<br />

c De Eur<strong>op</strong>ese Unie heeft wetgeving in werking of in voorbereiding om de gevolgen<br />

van klimaatverandering voor water, bodem, lucht en biodiversiteit te beperken.<br />

Gezonde ecosystemen vormen de kern van ieder, dus ook van dit aanpassingsbeleid:<br />

zulke systemen hebben veerkracht en kunnen daardoor in een veranderend klimaat


pagina 77<br />

de ecosysteemdiensten in stand te houden waarvan wij voor onze welvaart en ons<br />

welzijn afhankelijk zijn. De druk <strong>op</strong> de ecosystemen door fragmentatie, aantasting,<br />

overexploitatie en verontreiniging moet worden teruggedrongen (klimaatbestendig<br />

maken van ecosystemen). Het groenblauwe netwerk binnen <strong>Haaglanden</strong> kan hieraan<br />

bijdragen.<br />

4 De Hoogheemraadschappen<br />

c Het Hoogheemraadschap geeft vorm aan waterbeleid in de regio, hetgeen relevant is<br />

voor de functies water en ecologie binnen het groenblauwe netwerk. In <strong>Haaglanden</strong><br />

zijn naast het Hoogheemraadschap van Delfland, ook die van Rijnland, Schieland en<br />

de Krimpenerwaard werkzaam. De Hoogheemraadschappen werken de Kaderrichtlijn<br />

Water uit, die de biodiversiteit en de kwaliteit voor recreatief gebruik bevordert. Een<br />

instrument hiertoe is de Waternatuurkansenkaart, waarin de kansen voor natuur<br />

en ecologie in het gebied van Delfland <strong>op</strong> de middellange en lange termijn worden<br />

verkend.<br />

c De drie hoogheemraadschappen werken met het Stadsgewest samen in het <strong>Haaglanden</strong><br />

pilotproject van de Nationale Databank voor Flora en Fauna (NDFF).<br />

5 Aangrenzende regio’s<br />

c Het Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong> grenst noordelijk aan de regio Holland Rijnland en<br />

zuidelijk aan de Stadsregio Rotterdam. Met Holland Rijnland wordt het landschapspark<br />

Duin, Horst & Weide gedeeld en met Stadsregio Rotterdam het landschapspark Midden-<br />

Delfland/Oude Leede. Met beide regio’s wordt samengewerkt aan de toekomst van deze<br />

gebieden.<br />

c De regio Holland Rijnland heeft in <strong>2009</strong> een Regionale Structuurvisie vastgesteld en<br />

werkt momenteel aan de Visie <strong>op</strong> het Groen.<br />

c De Stadsregio Rotterdam heeft de doelen <strong>op</strong> het gebied van groen en water voor<br />

de komende vijftien jaar vastgelegd in het Regionaal Groenblauw Structuurplan 2,<br />

bestaande uit een visie en een concreet uitvoeringsprogramma.<br />

<strong>Groenbeleidsplan</strong> <strong>Haaglanden</strong>


Uitgave<br />

Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong><br />

januari 2010<br />

Stadsgewest <strong>Haaglanden</strong><br />

Grote Marktstraat 43<br />

Postbus 66<br />

<strong>25</strong>01 CB Den Haag<br />

T 070 7501 500<br />

F 070 7501 591<br />

E informatie@haaglanden.nl<br />

I www.haaglanden.nl<br />

Fotografie<br />

Sicco van Grieken<br />

Ontwerp<br />

Zwart <strong>op</strong> Wit, Delft<br />

Druk<br />

Nivo, Delfgauw<br />

Oplage<br />

200 exemplaren

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!