Woonzorgcentrum - Vlaamse Ouderenraad
Woonzorgcentrum - Vlaamse Ouderenraad
Woonzorgcentrum - Vlaamse Ouderenraad
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Het woonzorgcentrum<br />
in de 21 ste eeuw:<br />
een gezellige<br />
woon omgeving,<br />
zorg incl.<br />
Luisteren naar bewoners, personeel,<br />
directie, experten<br />
Suggesties en illustraties<br />
van vernieuwende initiatieven
Het woonzorgcentrum<br />
in de 21 ste eeuw:<br />
een gezellige<br />
woonomgeving,<br />
zorg incl.<br />
Luisteren naar bewoners, personeel,<br />
directie, experten<br />
Suggesties en illustraties<br />
van vernieuwende initiatieven
Colofon<br />
CoÖRDInATIE VooR<br />
DE KonInG<br />
BoUDEWIJnSTICHTInG<br />
Het woonzorgcentrum in de 21 ste eeuw:<br />
een gezellige woonomgeving, zorg incl.<br />
luisteren naar bewoners, personeel, directie, experten.<br />
Suggesties en illustraties van vernieuwende initiatieven<br />
Cette publication est également disponible en français sous le titre:<br />
la maison de repos du 21 e siècle:<br />
un lieu de vie convivial, soins inclus<br />
À l’écoute des résidents, du personnel, de la direction,<br />
des experts. Suggestions et exemples de nouvelles initiatives.<br />
Een uitgave van de Koning Boudewijnstichting,<br />
Brederodestraat 21 te 1000 Brussel<br />
AUTEURS Valentine Charlot<br />
nathalie Cobbaut<br />
Jan De Mets<br />
Bie Hinnekint<br />
Magda lambert<br />
VERTAlInG Antoine Pennewaert<br />
Eric Tack<br />
GRAfISCH ConCEPT PuPil<br />
VoRMGEVInG Tilt factory<br />
françoise Pissart, directeur<br />
Brigitte Kessel, projectverantwoordelijke<br />
nathalie Troupée, assistente<br />
Ann Vasseur, directieassistente<br />
PRInT on DEMAnD Manufast-ABP vzw, een bedrijf voor aangepaste arbeid<br />
Wettelijk depot: D/2893/2009/09<br />
Deze uitgave kan gratis worden gedownload van onze website<br />
www.kbs-frb.be<br />
Een afdruk van deze electronische uitgave kan (gratis) besteld<br />
worden : on line via www.kbs-frb.be, per e-mail naar publi@kbsfrb.be<br />
of telefonisch bij het contactcentrum van de Koning Boudewijnstichting,<br />
tel +32-70-233 728, fax +32-70-233 727<br />
ISBn-13: 978-90-5130-642-2<br />
EAn: 9789051306422<br />
BESTElnUMMER: 1852
WooRD VooRAf<br />
De vergrijzing van de samenleving is een algemeen verschijnsel in onze<br />
samenleving en de uitdagingen zijn groot. Sinds vele jaren besteedt ook<br />
de Koning Boudewijnstichting aandacht aan deze problematiek en heeft<br />
vooral aandacht voor de levenskwaliteit van deze ouderen in de<br />
samenleving. 1<br />
oud worden en gezond zijn en blijven, is de hoop van velen, en is ook een<br />
realiteit voor vele ouderen in ons land. Toch komt voor veel bejaarden<br />
een moment van behoefte aan zorg. Vele diensten zoals thuiszorg,<br />
dagopvang, nachtopvang, kort verblijf, enz. bieden mogelijkheden om<br />
langer in de vertrouwde woonomgeving te leven. Voor velen komt toch<br />
het moment dat het verhuizen naar een woonzorgcentrum onvermijdelijk<br />
is. leven in een woonzorgcentrum betekent een nieuwe fase in een<br />
nieuwe leefomgeving. Hoe ziet die leefomgeving eruit? Hoe wordt die<br />
leefomgeving ervaren door bewoners, familie, personeel? Wat maakt dat<br />
je er graag bent? Is er een thuisgevoel? Hoe wordt er gezelligheid<br />
gecreëerd? Vooral deze vragen signaleerde het luisternetwerk van het<br />
actiedomein Armoede en Sociale Rechtvaardigheid, dat sinds 2002<br />
nieuwe of niet-onderkende vormen van sociale onrechtvaardigheid<br />
signaleert.<br />
De Stichting besloot in dit project te focussen op het aspect huiselijkheid<br />
van de woonzorgcentra. Er werd in 2007 een projectoproep ‘Thuis in het<br />
rusthuis’ gelanceerd voor een totaalbedrag van ongeveer € 400.000 voor<br />
25 geselecteerde projecten in de franse Gemeenschap en voor 34<br />
geselecteerde projecten in de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap. Belangrijk voor de<br />
jury was de omkadering van het project binnen een langetermijnvisie en<br />
de participatie van de bewoners zelf. De gesteunde projecten behandelen<br />
brede thema’s zoals de esthetiek en de inrichting van de ruimtes, de<br />
aankoop van specifiek meubilair, de buitenaanleg (wandelwegen, tuinen,<br />
serres, speelplaatsen); de aankoop van informaticamateriaal, de aanmaak<br />
van een krant, allerlei animatieactiviteiten, enz. 2<br />
In de woonzorgcentra leven hoofdzakelijk hoogbejaarden, de gemiddelde<br />
leeftijd is 85 jaar en meer. Het is een hele uitdaging om in de woonzorgcentra<br />
van vandaag en morgen de noodzakelijke zorg te bieden -<br />
tegen een redelijke prijs - en ook te zorgen dat het een huis is waar het<br />
aangenaam is te vertoeven zowel voor de bewoners, familie, bezoekers<br />
als voor het personeel.<br />
1 Voor een overzicht van alle initiatieven van de Koning Boudewijnstichting over ouderen ,<br />
zie www.kbs-frb.be<br />
2 In hoofdstuk 5 van deze publicatie worden een aantal geselecteerde projecten voorgesteld.<br />
Een volledig overzicht is te vinden op www.kbs-frb.be<br />
Koning Boudewijnstichting WeLk economiScH mig r at iebeLeid vo o r beLgië<br />
5
om de krachtlijnen van de ‘ideale’ woonzorgcentra te omschrijven, legde de Stichting haar oor te luisteren<br />
bij de belangrijkste participanten in het leven van een woonzorgcentrum. Zo gaven de bewoners,<br />
personeelsleden, directeurs, hoofdverpleegkundigen hun ervaring en ideeën mee tijdens individuele<br />
gesprekken of in focusgroepen. naast deze gesprekken is er gekeken naar enkele inspirerende<br />
woonzorgcentra binnen en buiten de geselecteerde projecten.<br />
Eén vaststelling kwam snel naar voren: de ideale voorziening als eenvormig en monolithisch concept<br />
bestaat niet. Wel zijn er opvallende factoren die het welzijn van de meeste mensen in een woonzorgcentrum<br />
kunnen bevorderen. Deze publicatie is de neerslag van al deze werkzaamheden.<br />
‘Het woonzorgcentrum van de 21ste eeuw: een gezellige woonomgeving, zorg incl.’ staat vol ideeën en<br />
suggesties voor het verbeteren van de leefkwaliteit en voor het verhogen van het gevoel van huiselijkheid<br />
en gezelligheid bij bewoners, familie, personeel. Kleine ingrepen maken soms al een groot verschil. De<br />
aangeboden ideeën en suggesties zijn niet pretentieus. Ze werden geformuleerd op basis van interviews<br />
met bewoners, focusgroepen en experts. De lezer kan deze inzichten, suggesties, beelden op zich laten<br />
inwerken en zich naargelang zijn positie, mogelijkheden, ambities laten inspireren.<br />
Deze publicatie werd voorgelegd aan een leescomitee dat bestond uit: André Henreaux, directeur Service<br />
maisons de repos, oCMW van Charleroi en Chantal Van Audenhove, professor, directeur-coördinator van<br />
lUCAS - Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy als voorzitters en als leden: Catherine Goor,<br />
directeur Résidence Augustin Brussel, Caroline Guffens, directeur Homes Saint-Joseph Temploux, Geert<br />
lemahieu, coördinator maatschappelijke integratie en vrijwilligerswerk Rust- en Verzorgingstehuis<br />
Immaculata Edegem, françoise De Keyser, sociologe bij de Service de Santé Mentale (SSM) louvain-laneuve,<br />
Bernard Ribourdouille, directeur rusthuis les heures Claires Spa, Geert Roggeman, directeur<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Het Heiveld oCMW Gent, Veerle Van der linden, verantwoordelijke team ouderenzorg,<br />
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap, Roel Van de Wygaert, stafmedewerker<br />
Zorgnet Vlaanderen en Elke Vastiau, stafmedewerker ouderenbeleid en ouderenvoorzieningen, Vereniging<br />
van <strong>Vlaamse</strong> Steden en Gemeenten (VVSG).<br />
Deze publicatie is een samenwerkingsproject van velen. De Stichting wenst de leden van het leescomité,<br />
de deelnemers aan de focusgroepen, de medewerkers van bezochte woonzorgcentra, directies van<br />
federaties en allen die een bijdrage aan dit project hebben geleverd, uitdrukkelijk en oprecht te danken<br />
voor hun bereidwillige en zeer constructieve medewerking. 3<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
april 2009<br />
Woord vooraf<br />
3 De personen die geparticipeerd hebben aan dit project en de bezochte woonzorgcentra, buiten de geselecteerde projecten, staan<br />
vermeld in bijlage 2<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
6
InHoUD<br />
Woord vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5<br />
Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11<br />
inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13<br />
Hoofdstuk 1 - de veroudering van de bevolking . . . . . . . . . . 15<br />
Deel 1 - Vergrijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16<br />
Deel 2 - overgang naar een woonzorg centrum . . . . . . . . . . . . . 19<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen 23<br />
Deel 1 - Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24<br />
Deel 2 - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. . . . . . . . . . . . . . . 31<br />
Deel 3 - Het Waalse Gewest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37<br />
Hoofdstuk 3 - Leven in een woonzorgcentrum: bevindingen<br />
van bewoners, personeel, directie, externe experts . . . . . . 45<br />
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen<br />
de vier doelgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47<br />
Deel 2 - Specifieke inbreng van sommige doelgroepen . . . . . . .63<br />
Hoofdstuk 4 - Leven in een woonzorgcentrum.<br />
overzicht van suggesties uit de focusgroepen . . . . . . . . . . . 65<br />
1. Wat de senioren en hun naasten kunnen doen . . . . . . . . . . .66<br />
2. Wat de mensen die vandaag in de woonzorgcentra<br />
werken kunnen (blijven) doen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67<br />
3. Wat de bijdrage van beleidsmensen kan zijn . . . . . . . . . . . . . 71<br />
4. Bouwheren en architecten kunnen belangrijke verlangens<br />
van de gebruikers van de toekomst realiseren! . . . . . . . . . . .73<br />
5. Wat de media kunnen doen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74<br />
6. Wat beroepsverenigingen, (koepel)organisaties<br />
en projecten die de woonzorgcentra in hun<br />
ontwikkeling ondersteunen kunnen doen . . . . . . . . . . . . . . . 74<br />
Hoofdstuk 5 - inspirerende initiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . 75<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96<br />
Bijlage 1 - Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113<br />
bijlage 2 - deelnemers aan focusgroepen<br />
en geïnterviewden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115<br />
bijlage 3 - methodologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 7<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
SAMEnVATTInG<br />
Deze publicatie is een vervolg op de projectoproep Thuis in het rusthuis,<br />
waarbij 59 initiatieven werden gesteund die meer huiselijkheid en<br />
gezelligheid in de woonzorgcentra beoogden.<br />
We leven steeds langer en het aantal senioren en hoogbejaarden neemt<br />
toe. Zorgbehoevende ouderen kunnen beroep doen op een ruim aanbod<br />
van diensten die het thuis wonen langer mogelijk maakt. Voor sommigen<br />
komt toch het moment dat het woonzorgcentrum de meest adequate<br />
woonomgeving wordt. Een goede voorbereiding is van cruciaal belang om<br />
de overstap naar een nieuwe leefomgeving vlot te laten verlopen. 42%<br />
van de 85plussers verblijven in een woonzorgcentrum, de gemiddelde<br />
leeftijd schuift verder op.<br />
De woongelegenheden voor zorgbehoevende ouderen behoren<br />
gedeeltelijk tot de bevoegdheden van de gewesten en zijn er verschillen.<br />
Het recente woonzorgdecreet in Vlaanderen legt veel nadruk op<br />
zorgcontinuïteit voor de gebruiker en de afstemming tussen de aanbieders<br />
van zorg. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er meer commerciële<br />
privé rusthuizen dan openbare rusthuizen en niet-commerciële privé<br />
rusthuizen. In Wallonië zijn er naast de traditionele woonvormen de<br />
Cantou huizen: kleine leefgemeenschappen, waar geestelijk verwarde<br />
personen leven en deelnemen aan alledaagse activiteiten.<br />
De bevraging van vier groepen van actoren – bewoners, personeel,<br />
directie, externe experts - leverde een veelheid van commentaren die<br />
ondergebracht zijn in 12 rubrieken:<br />
1. integrale benadering van de oudere zorgbehoevende<br />
persoon;<br />
2. zelfbepalend zorgbehoevend oud zijn - kunnen kiezen;<br />
3. individuele identiteit is het referentiepunt;<br />
4. respect voor de wijsheid en rijpheid van de persoon;<br />
5. een esthetische omgeving die verwijst naar een gewone<br />
woonomgeving;<br />
6. een open woonomgeving midden in de samenleving;<br />
7. een multi-generationele woonomgeving;<br />
8. een menselijk model met aangepaste medische zorg;<br />
9. waardig levenseinde;<br />
10. organisatie van het werk;<br />
11. responsabilisering van de ouderen;<br />
12. een positief beeld van het woonzorgcentrum scheppen.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 9<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Samenvatting<br />
Praktische tips en suggesties die de gezelligheid en de huiselijkheid in de woonzorgcentra kunnen<br />
bevorderen worden voorgesteld en geformuleerd per doelpubliek:<br />
• wat de senioren en hun naasten kunnen doen;<br />
• wat de mensen die vandaag in de woonzorgcentra werken kunnen (blijven) doen;<br />
• wat de bijdragen van beleidsmensen kan zijn;<br />
• wat bouwheren kunnen doen;<br />
• wat de media kunnen doen;<br />
• wat beroepsverenigingen, (koepel)organisaties en projecten die de woonzorgcentra in hun<br />
ontwikkeling ondersteunen, kunnen doen.<br />
Als uitsmijter worden 20 inspirerende initiatieven voorgesteld met situering van de context, de beschrijving<br />
van het initiatief, en de impact, het resultaat, de verkregen verandering.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
10
SUMMARy<br />
This publication is a continuation of the project appeal, ‘Thuis in het<br />
rusthuis’, which supported 59 initiatives intended to provide a more<br />
homely and cosy atmosphere in homes for the elderly.<br />
nowadays, we tend to live longer and thus the number of seniors and the<br />
very old is on the increase. old people in need of care can call upon a<br />
wide variety of services that make it possible to remain living longer at<br />
home. for some people there comes a time when moving to a care home<br />
is the best solution for them. Proper preparation is of crucial importance<br />
to ensure the move to new surroundings goes as smoothly as possible.<br />
42 % of the over-85s live in care homes, and the average age is now on<br />
the increase.<br />
Accommodation for old people in need of care falls partly under the<br />
competencies of the regions and here there is disparity. The recent care<br />
home decree in flanders lays a lot of emphasis on continuity of care for<br />
the user and agreement between those offering care. In the Brussels’<br />
Metropolitan Region there are more commercial privately-run rest homes<br />
than public rest homes and non-commercial rest homes. In Wallonia<br />
there are, besides the traditional homes, the Cantou homes: small<br />
communities where the mentally confused live and participate in everyday<br />
activities.<br />
A study conducted among the four groups of actors – residents, personnel,<br />
management and external experts – resulted in a variety of opinions that<br />
have been classified under 12 headings:<br />
1. integrated approach towards older people in need of care;<br />
2. being old and deciding themselves about what is required –<br />
freedom of choice<br />
3. individual identity is the reference point;<br />
4. respect for the wisdom and maturity of the person;<br />
5. an aesthetic environment that is reminiscent of normal<br />
housing;<br />
6. an open environment among society;<br />
7. a multi-generational environment;<br />
8. a human model with personalized medical care;<br />
9. a dignified end to one’s life;<br />
10. organisation of tasks;<br />
11. make old people take responsibility<br />
12. create a positive image of the care home.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 11<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Practical tips and suggestions that can lead to a more homely and cosy atmosphere in the care homes<br />
were proposed and drawn up per target group:<br />
• what the seniors and their close relatives can do<br />
• what the people working today in the care homes can (continue to) do<br />
• what contributions policy-makers can make<br />
• what the principals can do<br />
• what the media can do<br />
• what professional associations, (umbrella) organisations and projects that support the care homes<br />
in their development can do.<br />
And finally, 20 inspired initiatives were presented situating the context, the description of the initiative and<br />
the impact, result and the vested change.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
Summary<br />
12
InlEIDInG<br />
Deze publicatie ‘Het woonzorgcentrum in de 21 ste eeuw: een gezellige<br />
woonomgeving, zorg incl.’ heeft uitdrukkelijk als invalshoek leefkwaliteit<br />
en huiselijkheid in het woonzorgcentrum van de toekomst, en is gebaseerd<br />
op interviews met personen die betrokken zijn bij woonzorgcentra:<br />
bewoners, familie, personeel, directie, experten. Door te luisteren naar<br />
de bevindingen en verwachtingen van deze personen is een zeer<br />
gevarieerd geheel van bemerkingen, ideeën, suggesties ontstaan. Deze<br />
publicatie bevat die hele verzameling. om het geheel toch wat<br />
overzichtelijk te houden is volgende structuur toegepast:<br />
Hoofdstuk 1 geeft een algemene schets van de veroudering van de<br />
bevolking en de gevolgen daarvan. Het belang van de voorbereiding op<br />
het leven in een woonzorgcentrum wordt toegelicht.<br />
In hoofdstuk 2 worden woonvormen en diensten voor zorgbehoevende<br />
ouderen beschreven per Gewest: het <strong>Vlaamse</strong> Gewest, het Brussels<br />
Hoofdstedelijk Gewest, het Waalse Gewest. De reglementering en<br />
specifieke situaties komen in het kort aan bod.<br />
na de achtergrond informatie over vergrijzing en woonvormen wordt in<br />
hoofdstuk 3 de hoofdbrok van het verzamelde materiaal weer gegeven:<br />
de commentaren van de verschillen groepen ondervraagde actoren<br />
omtrent hun visie op het woonzorgcentrum van de toekomst. 4 In een<br />
eerste fase worden de bevindingen die in alle doelgroepen naar voren<br />
werden gebracht - bewoners, personeelsleden, directieleden en externe<br />
experts - gepresenteerd. De commentaren zijn gegroepeerd in 12<br />
thema’s. Aan het einde van het hoofdstuk worden specifieke opvattingen<br />
weer gegeven die geformuleerd werden door sommige groepen met<br />
betrekking tot hun eigen situatie, hun levenswijze in of rond het<br />
woonzorgcentrum, hun verantwoordelijkheden, enz.<br />
na de vele commentaren wordt in hoofdstuk 4 een overzicht gebracht van<br />
suggesties; op basis van het materiaal verzameld tijdens de bezoeken en<br />
interviews stellen de deelnemers aan de focusgroepen in dit hoofdstuk<br />
een reeks concrete acties voor, gericht naar verschillende actoren: het<br />
grote publiek, de professionele sector, de beleidsmakers. De suggesties<br />
zijn vrij uitgebreid en verwijzen naar financiële en organisatorische<br />
aspecten, het dagelijks leven en goede praktijken. Sommige kunnen<br />
vanzelfsprekend lijken, maar ze blijven belangrijk om te vermelden, om zo<br />
hun toepassing op het terrein te bespoedigen. De doelgroep naar wie de<br />
suggesties zijn geformuleerd, bepaalt ook de structuur van dit hoofdstuk.<br />
4 Voor alle duidelijkheid wordt in bijlage 3 nauwgezet de gevolgde methodologie beschreven<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 13<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
In hoofdstuk 5 worden twintig inspirerende projecten voorgesteld. Ze werden geselecteerd uit de<br />
projectoproep Thuis in het rusthuis. 5 Ze streven allemaal naar het scheppen van een huiselijke sfeer in het<br />
woonzorgcentrum, de participatie van de bewoners en hun optimale begeleiding. Ze mogen niet worden<br />
beschouwd als de enige en beste huidige initiatieven in de sector, maar veeleer als voorbeelden die tot<br />
nadenken aanzetten, boeiende projecten die de thema’s die tijdens de interviews zijn onderzocht<br />
illustreren. Deze initiatieven zijn stimulerende voorbeelden voor alle huidige of toekomstige woonzorgcentra.<br />
Het is niet de bedoeling ze hier aan kritiek of aan een evaluatie te onderwerpen.<br />
Deze publicatie kan als een werkboek beschouwd worden. Delen kunnen apart gelezen worden, er kan<br />
geschrapt en bijgevoegd worden. De lezer wordt uitgenodigd om er creatief mee om te gaan.<br />
5 Ze zijn geselecteerd volgens de methode beschreven in bijlage 3 Methodologie<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
Inleiding<br />
14
HoofdStuk 1<br />
de veroudering<br />
van de bevoLking<br />
Dit hoofdstuk beschrijft de demografische context waarin we de proble-<br />
matiek van de veroudering van de bevolking en de plaats van de hoog-<br />
bejaarden in onze samenleving moeten situeren. Een aantal statische<br />
gegevens en kenmerken worden weergegeven. Tenslotte geven we een<br />
overzicht van woonvormen voor zorgbehoevende ouderen en van de rol<br />
van het woonzorgcentrum.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 15<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
DEEl 1<br />
VERGRIJZInG<br />
De ‘vergrijzing van de bevolking’ verwijst naar een geleidelijke wijziging<br />
van de leeftijdspiramide. Er is een stijgend aandeel van de hogere<br />
leeftijden en een evenredige afname van het relatieve gewicht van de<br />
lagere leeftijden.<br />
Historisch gezien is de eerste oorzaak hiervan de dalende vruchtbaarheid.<br />
nadien is er een daling van het sterftecijfer opgetreden dat vooral de<br />
hoogste leeftijden ten goede komt. Dit proces is een opmerkelijke trend<br />
in de demografie van de geïndustrialiseerde landen. Het begon in België<br />
aan het einde van de negentiende eeuw en nam toe vanaf 1920. De<br />
situatie is nu zo geëvolueerd dat de ‘piramidevorm’ niet langer de juiste<br />
voorstellingswijze is. De demografen verkiezen de term ‘hooiberg’,<br />
gekenmerkt door een ‘uitgeholde basis en een uitgezette top’. 6<br />
De demografische vergrijzing vertaalt zich op twee verschillende manieren.<br />
Enerzijds verlengt de levensverwachting, wat betekent dat ouderen steeds<br />
langer leven en dus steeds ouder worden. Anderzijds nemen het aantal en<br />
het relatieve aandeel van de ouderen in de bevolking toe.<br />
We leven steeds langer<br />
Hoofdstuk 1 - De veroudering van de bevolking<br />
In slechts enkele decennia is de gemiddelde levensverwachting aanzienlijk<br />
toegenomen. In 2005 bedroeg de levensverwachting bij geboorte in<br />
België 82,36 jaar voor vrouwen en 75,64 jaar voor mannen. De<br />
levensverwachting bij de geboorte neemt gestadig toe en wordt in 2050<br />
geacht op 88,88 jaar voor de vrouwen en 83,90 jaar voor de mannen. 7<br />
De levensverwachtingen verschillen per gewest. Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<br />
heeft de hoogste levensverwachting: 83,32 bij de vrouwen en 78,08 bij<br />
de mannen. In het Waalse gewest is dat respectievelijk 81,64 en 75,09 en<br />
bij het Brussels Gewest 81,99 en 76,90. En dan beseffend dat in de eerste<br />
helft van de jaren ’70 de levensverwachting voor vrouwen 75,08 en bij de<br />
mannen 68,60 jaar was.<br />
Bij een Europese vergelijking valt op dat momenteel de mannen in<br />
Zweden de langste levensverwachting hebben namelijk 78,4 jaar en de<br />
Italiaanse vrouwen 83,8 jaar.<br />
6 CESRW, La Wallonie face aux défis démographiques,numéro 82, mars 2005, p. 36<br />
7 Alle gegevens, tenzij anders vermeld, zijn afkomstig van FOD Economie – Algemene<br />
Directie; Statistiek en Economische informatie, www.statbel.fgov.be<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 16<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Het aantal senioren en hoogbejaarden neemt toe<br />
Deel 1 - Vergrijzing<br />
ons land telt bijna 2,4 miljoen 60-plussers: ieder jaar komen er een kleine 20 000 bij. In het begin van de<br />
jaren ’90 waren er voor iedere 65-plusser vier personen van 20 tot 65 jaar, in 2020 zal de verhouding een<br />
op drie zijn en in 2040 zelfs een op twee. Binnen dertig jaar zullen er dus slechts twee ‘(mogelijke),<br />
actieven’ zijn per 65-plusser. We schrijven - mogelijke - omdat niet iedereen professioneel actief is tussen<br />
20 en 65 jaar.<br />
Het aantal hoogbejaarden stijgt ook snel: elk jaar met meer dan 8 000. op 1 januari 1991 waren er<br />
353 000 80-plussers, 16 jaar later waren er 484 000. Dat is een stijging met ruim een derde (plus 37%).<br />
Het Vlaams Gewest zal het meest te maken krijgen met de vergrijzing, het Brussels Hoofdstedelijk<br />
Gewest het minst. In het Vlaams Gewest groeide de groep hoogbejaarden met 42%, met 39% in het<br />
Waals Gewest en met 9% in het Brussels Gewest.<br />
Twee op drie hoogbejaarden is een vrouw, maar het is bij de mannen dat zich de sterkste toename voordoet.<br />
In 2007 waren er dubbel zoveel vrouwen 80-plussers dan mannen: 323 479 ten opzichte van 160 160.<br />
De verwachte leeftijd van overlijden stijgt - uiteraard - met de leeftijd. Zo schatten we dat een man die in<br />
2006 75 jaar was, gemiddeld 85 zal worden. Een vrouw van 75 zal gemiddeld bijna 88 jaar oud worden.<br />
Mannen en vrouwen van 75 jaar winnen ongeveer nog 2 maand per jaar.<br />
geluksgevoelens<br />
oudere mensen zijn gelukkiger dan jonge mensen. 8 De verschillen zijn significant en nog meer uitgesproken<br />
bij mannen dan bij vrouwen. Het gelukkigst zijn mensen in de leeftijdscategorie 66 tot 75 jaar. Daarna<br />
daalt het gelukgevoel weer een beetje. De onderzoekers verklaren deze cijfers door te wijzen op het feit<br />
dat senioren de ‘drukke leeftijd’ achter zich hebben gelaten. Dit heeft een gunstige invloed op de<br />
geluksgevoelens.<br />
Senioren zijn iets minder tevreden over hun sociale contacten dan de rest van de bevolking. Een op 10<br />
ouderen ziet niet elke week iemand. Het verblijf in een instelling en het wonen in een stad doet het aantal<br />
sociale contacten dalen.<br />
dementie 9<br />
Met het toenemend aantal (hoog)bejaarden in onze samenleving komt ook dementie vaker en vaker voor.<br />
Het aantal mensen met dementie in België werd in 2005 geschat tussen de 127 174 (ferri et al.) en de<br />
140 639 (Eurodem). Het hoogste aantal dementerenden is te vinden in de leeftijdsgroep van 80 en 84<br />
jaar, gevolgd door de leeftijdsgroepen van 75 tot 79 jaar. Dementie is overigens geen exclusief probleem<br />
8 Geluksonderzoek 2006 van de onderzoekdsgroep TOR-VUB Mark Elchardus en Windy Smits, overgenomen door statbel.fgov.be<br />
9 Zie eveneens de publicaties van de Koning Boudewijnstichting in de reeks ‘Naar een dementievriendelijke samenleving’;<br />
www.kbs-frb.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 17
van ouderen. De ziekte komt globaal genomen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. 63% van al de<br />
dementen in ons land zijn immers vrouwen en 37% mannen. Maar mannen worden vroeger getroffen<br />
door de ziekte. Tot en met de leeftijd van zeventig jaar lijden meer mannen dan vrouwen aan dementie.<br />
onwelbevinden<br />
23% van de bevolking van 65 jaar en ouder gebruikt slaapmiddelen, 13% gebruikt kalmeermiddelen en<br />
9% gebruikt antidepressiva (telkens in de voorbije twee weken). Een op 10 (11%) 65-plussers lijdt aan een<br />
depressieve aandoening. Bij vrouwen komt dit vaker voor dan bij mannen en er is ook een toename in<br />
functie van de leeftijd. Hoe lager het inkomen en hoe lager de opleiding, hoe groter de kans op depressieve<br />
problemen.<br />
verblijven in een woonzorgcentrum<br />
In België verblijft gemiddeld 8% van de 65-plussers en 42% van de 85-plussers in een voorziening. 10<br />
Volgens eigen berekeningen verblijven 21% van de 80-plussers in een voorziening. Een meerderheid van<br />
de 80-plussers verblijven dus nog thuis, soms met behulp van diensten voor thuishulp en thuiszorg. Zelfs<br />
boven de 85 jaar is het nog een minderheid die in een voorziening verblijft. De bewoners van een<br />
woonzorgcentrum zijn dus heel hoogbejaard, en er is een tendens naar een steeds hogere gemiddelde<br />
leeftijd.<br />
Het is opvallend dat de laatste 10 jaar het totaal aantal bejaarden die in een woonzorgcentrum verblijven,<br />
niet zo sterk is gestegen. Volgens cijfers van het RIZIV: 109 392 in 1999 en 122 857 in 2007, wat een<br />
stijging van 12% betekent. Daarnaast is de samenstelling gewijzigd: de gemiddelde leeftijd is gestegen,<br />
er zijn meer 85-plussers dan vroeger.<br />
Het profiel van de bejaarden die in een woonzorgcentrum verblijven is gewijzigd. De huidige bewoners<br />
hebben meer nood aan zorg, ze worden meer afhankelijk, ze hebben meerdere gezondheidsproblemen<br />
onder andere dementie. Bijgevolg zijn de diensten genoodzaakt zich aan te passen aan deze realiteit. De<br />
uitdaging is niet min, wil men een hoogstaande levenskwaliteit aanbieden aan de bewoners van de<br />
woonzorgcentra in de 21ste eeuw.<br />
10 studie KCE 2007<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 1 - De veroudering van de bevolking<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
18
DEEl 2<br />
oVERGAnG nAAR<br />
EEn WoonZoRG-<br />
CEnTRUM<br />
Veranderen van woonomgeving, in een voorziening leven … Is deze<br />
verandering het gevolg van een persoonlijke keuze, van een ‘plaatsing’,<br />
van een gedwongen opname of van een bewuste instemming?<br />
een proces van kiezen.<br />
In talrijke situaties is het voor de oudere moeilijk om een echte keuze te<br />
maken. Wat in elk geval dient vermeden te worden, is dat de oudere<br />
persoon, totaal onvoorbereid, opeens moet ‘geplaatst’ worden.<br />
Het niet voorbereid zijn op een verhuis veroorzaakt spanning en stress<br />
zeker bij de oudere, maar ook bij zijn directe omgeving en de dienstverlener.<br />
De ‘verhuis’ definiëren we hier als de verplaatsing naar een andere<br />
woning, een voorziening, van de ene voorziening naar de andere, of<br />
binnen eenzelfde voorziening.<br />
Sommige externe factoren kunnen de beleving van de verhuis gunstig of<br />
ongunstig beïnvloeden.<br />
• Wie zich vooraleer te verhuizen goed heeft voorbereid en ingelicht<br />
over de realiteit van de nieuwe woning, over de situatie en het<br />
dagelijkse leven erbinnen, zal zich beter voelen wanneer hij of zij<br />
er daadwerkelijk gaat wonen.<br />
• De toestemming van de betrokken persoon is ook een cruciale<br />
factor voor een geslaagde verhuis. De gedwongen opname in een<br />
voorziening wordt meestal heel slecht ervaren, zowel door de<br />
oudere als door de dienstverleners die hem/haar bijstaan en die<br />
vaak machteloos staan tegenover zijn of haar agressiviteit of<br />
gelatenheid.<br />
• ook de graad van verandering, de voorspelbaarheid van de nieuwe<br />
woonomgeving en de nabijheid bij de privéwoning spelen een<br />
cruciale rol in een geslaagde aanpassing.<br />
Daarnaast zijn er natuurlijk de persoonlijkheidskenmerken van de<br />
bejaarde persoon en de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand.<br />
De verandering van leefomgeving en de opname in een voorziening kan<br />
voor de betrokken oudere een bijzonder pijnlijk moment zijn, soms<br />
gekoppeld aan een verlies van controle, aan een rouwproces voor een<br />
vertrouwd levenskader, aan een verplicht samenleven met mensen die<br />
niet noodzakelijk dezelfde manier van denken of leven hebben, enz.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 19<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Hoe meer de nieuwe omgeving verschilt van de oorspronkelijke, hoe moeilijker de aanpassing blijkt te<br />
verlopen. 11 De spanningen zijn immers veel intenser. omgekeerd zal de aanpassing makkelijker zijn<br />
naarmate de nieuwe omgeving vertrouwd en voorspelbaar is en bij de oorspronkelijke omgeving aansluit.<br />
De graad van verandering houdt dus verband met de voorspelbaarheid en de voorbereiding: als de<br />
voorbereiding behoorlijk is, zal de bewoner zich het nieuwe milieu makkelijker eigen maken en zal het<br />
minder bedreigend lijken. De persoon heeft dan de indruk de omgeving al te kennen.<br />
De continuïteit tussen de verschillende woonomgevingen impliceert ook dat de nieuwe woning de persoon<br />
in staat stelt de levensstijl van vóór de opname zo goed mogelijk aan te houden. Dit houdt ook in: de<br />
activiteiten, het evenwicht tussen privésfeer en collectief leven, de participatie en de keuzemogelijkheden,<br />
de integratie in de maatschappij, ... die ze verwachten en die ze wensen. Voor anderen is de keuze of<br />
toestemming dan weer opgedrongen door gezondheidsproblemen of door hun isolement. Dan blijft er een<br />
soort heimwee naar vroeger bestaan dat sterker of zwakker kan zijn. Zelfs al weet de persoon dat het niet<br />
meer mogelijk was, niet meer leefbaar ... maar het was toch zijn of haar ‘thuis’!<br />
Verhuizen is het opgeven van een thuis en van de vertrouwde leefomgeving, een nieuwe thuis creëren,<br />
maar soms ook het doorbreken van eenzaamheid en opgenomen worden in een meer aangepaste en<br />
warme omgeving.<br />
Alvorens een oudere met zorgbehoeften een keuze kan maken waar hij/zij naar toe kan/wil moeten<br />
verschillende voorwaarden zijn voldaan en dienen een voor een bekeken te worden:<br />
• Er moet informatie beschikbaar zijn over alle keuzemogelijkheden. Aan de persoon in kwestie<br />
dienen alle keuzes gepresenteerd te worden, ook wanneer sommige alternatieven op een bepaald<br />
moment niet beschikbaar zijn. Dat er een brede waaier aan woonvormen voor ouderen bestaat, is<br />
weinig bekend. De mogelijkheden voor thuiszorg, dagverblijf, kortverblijf, nachtopvang, seniorflats,<br />
verschillende types van woonzorgcentra dienen een voor een bekeken. Zoniet blijft de keuze, op<br />
een totaal ‘verouderde’ manier, bijna altijd voorgesteld als een gebrek aan keuze: thuis, zo lang<br />
mogelijk, tot het niet meer gaat - de voorziening, het woonzorgcentrum, als laatste toevlucht.<br />
• De financiële mogelijkheden dienen bekeken te worden.<br />
• naar welke optie gaat de voorkeur? Hierbij dient men rekening te houden met het aanbod van<br />
voorzieningen, de familiale situatie, de gezondheidstoestand, enz.<br />
• Biedt de culturele context waarin de zorgbehoevende persoon en zijn /haar familie zich bevindt<br />
ruimte voor keuzemogelijkheden? Staat men open voor thuiszorg, voor een verhuis?<br />
• Heeft de oudere nog voldoende cognitieve vermogens om de keuzemogelijkheden te bekijken en<br />
een keuze te maken, te beslissen? De geestelijke aftakeling kan met de hoge leeftijd zo groot<br />
worden dat het nemen van elke autonome beslissing onmogelijk wordt. Toch moet men in de mate<br />
van het mogelijke de dementerende persoon daarin betrekken.<br />
De voorgaande beschrijving is duidelijk een illustratie van een rationeel proces en van een rationele<br />
aanpak. In veel situaties loopt het anders. De meerderheid van de mensen die naar een woonzorgcentrum<br />
gaan, hebben dermate problemen waardoor een thuissituatie niet meer mogelijk is. Meestal maakt men<br />
de overgang in de richting van een ‘eindstation’ en dit is een pijnlijk afscheid dat vaak onbespreekbaar is<br />
omwille van de emoties die ermee gepaard gaan en die veelal door de verschillende betrokkenen nog<br />
verschillend beleefd worden.<br />
11 M.A Lieberman., Institutionalization of the aged: Effects on behavior. Journal of Gerontology, 24, 1969<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 1 - De veroudering van de bevolking<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
20
naar een woonzorgcentrum<br />
De opname in een woonzorgcentrum heeft belangrijke gevolgen. Men moet veel opgeven: gekende<br />
handelingen, bepaalde vormen van vrijheid, de (volledige of gedeeltelijke) persoonlijke levenssfeer, allerlei<br />
elementen die verband houden met de persoonlijkheid of de levenswijze. Toch wil dit niet zeggen dat elke<br />
vorm van welzijn of geluk uitgesloten is. Voor sommige mensen betekent deze overgang het verlaten van<br />
de eenzaamheid en het isolement dat erg pijnlijk werd om dragen.<br />
Het is niet mogelijk alle wensen, ritmes, vroegere levenswijzen, routines, kleine gewoonten van elke<br />
bewoner samen en gelijktijdig een plaats te geven in een gemeenschappelijke levenswijze. Het collectieve<br />
samenleven is immers gebaseerd op de diplomatie van de menselijke verhoudingen, de noodzaak een<br />
plaats voor zichzelf te vinden en toch de anderen te respecteren, de hebbelijkheden van de enen en de<br />
pijn van de anderen te verdragen, enz.<br />
Voor sommige ouderen verloopt dit proces zonder schokken, soepel, met diplomatie en geduld. Voor<br />
anderen is de aanpassing pijnlijker en vereist ze meer financiële middelen dan beschikbaar zijn. Niet<br />
iedereen krijgt de tijd om zich aan te passen en niet iedereen krijgt steun van anderen.<br />
In april 2008 vond een studiedag plaats rond het thema: “Hoe gelukkig leven in een woonzorgcentrum?”<br />
De bijeenkomst trok meer dan 160 senioren, een dozijn studenten en enkele professionele zorgverleners,<br />
bijgestaan door actoren die rechtstreeks betrokken zijn bij de thematiek van het woonzorgcentrum. De<br />
studiedag zocht naar de voorwaarden voor een gelukkig leven in het woonzorgcentrum. 12<br />
om de inhoud van deze studiedag af te bakenen, kreeg elke geïnteresseerde een vraag voorgeschoteld:<br />
“wat zou ik nodig hebben om gelukkig te leven in het woonzorgcentrum?” Er werden 125 antwoordformulieren<br />
geanalyseerd, waarvan we hier de grote lijnen van de conclusies weergeven.<br />
Het aantal ouderen dat zich voorbereidt op een vertrek naar het woonzorgcentrum blijft beperkt. Ze<br />
blijven schrik hebben voor de overgang. Ze zien deze overgang als het enige alternatief wanneer op een<br />
dag blijkt dat ze door gezondheidsproblemen niet langer alleen thuis kunnen blijven. Ze hebben nog<br />
steeds veel stereotiepe en negatieve beelden over het woonzorgcentrum, want de meeste ouderen<br />
toonden er nooit echt belangstelling voor. Paradoxaal genoeg verwachten ze er toch veel van.<br />
Alle aanwezigen vermeldden volgende factoren als primordiaal voor het “goed leven en zich thuis voelen<br />
in het woonzorgcentrum” (de lijst is niet exhaustief):<br />
• gerespecteerd en als volwaardig individu beschouwd worden met een eigen levensgeschiedenis,<br />
• je mening mogen geven in de voorziening, gehoord worden,<br />
• een rol in de maatschappij blijven spelen.<br />
Uit de conclusies van de studiedag lezen we het volgende: “Wat de definitie van geluk betreft, daarover<br />
zijn de senioren het op enkele specifieke punten unaniem eens. Het onderhouden en verstevigen van<br />
bestaande banden draagt bij tot hun ontplooiing. nieuwe banden scheppen is ook primordiaal, in die zin<br />
dat elke relatie de persoon voor de buitenwereld openstelt, troost biedt, zin geeft om nieuwe dingen te<br />
blijven ontdekken. Het is niet omdat men oud is en problemen heeft, zeggen ze, dat de rationele<br />
12 www.enmarche.be/Mouvements/UCP/heureux_en_maison_de_repos.htm<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - overgang naar een woonzorg centrum<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 21
verwachtingen verdwijnen. Integendeel, ze blijven even sterk als voorheen. Relaties voeden het leven,<br />
kruiden het bestaan, versterken het gevoel nuttig te zijn in de maatschappij. ook het prikkelen van de vijf<br />
zintuigen wordt vermeld als een bijzonder goed middel om de oudere te steunen. De warmte van de zon<br />
voelen, de geur van de natte aarde na een regenbui opsnuiven, het bruisende leven in de omgeving horen,<br />
vertoeven in een aangename omgeving die uitgeeft op de wijk rond het woonzorgcentrum, het zijn de<br />
noodzakelijke natuurlijke stimulansen voor een rustig en sereen dagelijks leven.<br />
Externe personen bij het woonzorgcentrum betrekken, is noodzakelijk voor het welzijn van de bewoners.<br />
Dit biedt voordelen voor iedereen. Bewoners blijven op de hoogte van wat er rondom het woonzorgcentrum<br />
gebeurt en leeft. Een cafetaria, een restaurant, handelszaken, activiteiten vormen evenveel gelegenheden<br />
om naar het woonzorgcentrum te komen, om er mee te werken en het te verrijken met ieders inbreng.<br />
Het is een manier om het gevoel te doorbreken dat men opgesloten zit - wat de meeste respondenten ook<br />
beschrijven. Wanneer in de gemeenschappelijke ruimten van het woonzorgcentrum daarenboven plaats<br />
is voor kinderspelen, wanneer men de familie en vrienden kan ontvangen, dan is geluk geen ijdel woord<br />
meer.” 13<br />
Bie Hinnekint bracht in 2004 een publicatie14 uit als resultaat van een samenwerking tussen de drie<br />
<strong>Vlaamse</strong> federaties van woonzorgcentra. Hierin formuleren binnen- en buitenstaanders enkele kernpunten<br />
die het beeld van het woonzorgcentrum positiever kunnen maken en aan het welzijn ervan kunnen<br />
bijdragen:<br />
• Je blijft jezelf in het woonzorgcentrum, je bent uniek en verschillend van anderen.<br />
• Samenleven met anderen biedt je kansen, niet enkel beperkingen.<br />
• Geen elke dag is dezelfde, er is voldoende variatie.<br />
• Wonen en zorg vormen een éénheid.<br />
• Je woont hier en je kunt hier blijven tot het einde, het woonzorgcentrum is een ‘gerust-huis’.<br />
• Het woonzorgcentrum is voortdurend in ontwikkeling en evolueert mee met de mensen die er<br />
wonen, komen, werken.<br />
• Het woonzorgcentrum staat open voor iedereen, de samenleving is er welkom.<br />
• Je wordt uitgenodigd je droom te dromen en daar helpen we je bij.<br />
• Ga tijdig op zoek naar de zorg die bij je past.<br />
13 www.enmarche.be/Mouvements/UCP/heureux_en_maison_de_repos.htm<br />
14 Rusthuizen inspireren rusthuizen in Positieve Beeldvorming, Bie Hinnekint<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 1 - De veroudering van de bevolking<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
22
HoofdStuk 2<br />
Woonvormen voor<br />
zorgbeHoevende ouderen<br />
Dit rapport spitst zich toe op het klassieke aanbod van voorzieningen<br />
voor zorgbehoevende ouderen, onderverdeeld in: het rustoord voor<br />
ouderen (ROB), het rust- en verzorgingstehuis (RVT) en de serviceflat<br />
(SF). We gaan ook in op enkele zorgconcepten zoals de ‘kleinschalige<br />
woonvormen’. We beschrijven ook de transmurale zorg, zoals dagverzorgingscentra<br />
en centra voor kortverblijf. De voorzieningen kunnen<br />
worden uitgebaat door lokale besturen, vzw’s en private initiatiefnemers.<br />
Alle voorzieningen volgen de regelgeving opgelegd door de gewestelijke,<br />
gemeenschap en federale overheid.<br />
Het is niet onze bedoeling om de kenmerken van elk van deze woonvormen<br />
in detail te bespreken of ze op basis van verschillende criteria<br />
te vergelijken, en zeker niet om ze te classificeren. We willen de context<br />
schetsen van de institutionele woonvormen waarmee we tijdens<br />
onze zoektocht hebben kennis gemaakt. Daar werken de personeels- en<br />
directieleden die aan dit onderzoek hebben meegewerkt, en daar wonen<br />
ook de bewoners naar wie we geluisterd hebben.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 23<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
DEEl 1<br />
DE WoonZoRG-<br />
VoRMEn VooR<br />
ZoRGBEHoEVEnDE<br />
oUDEREn In HET<br />
VlAAMSE GEWEST<br />
bevoegdheidsverdeling en kwaliteitszorg<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
De diverse bestuursniveaus in ons land - federaal, gewesten en<br />
gemeenschappen, provincies en gemeenten - hebben elk hun specifieke<br />
bevoegdheidsdomeinen in de ouderenzorg.<br />
Zo is de federale overheid bevoegd voor de acute en chronische<br />
gezondheidszorg, meer bepaald de bepaling van de RVT-erkenningsnormen<br />
en de financiering van de zorg.<br />
De <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschap is bevoegd voor het welzijnsbeleid en het<br />
preventieve gezondheidsbeleid, waaronder de bijstand aan personen valt.<br />
Dit betekent concreet voor de ouderenzorg dat er meerdere beleidsniveau’s<br />
bevoegd zijn:<br />
• De vlaamse minister van Welzijn, volksgezondheid en<br />
gezin is bevoegd voor de bepaling van de erkenningsnormen<br />
voor de woonzorgcentra, de programmatie en de erkenning van<br />
en het toezicht op de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen.<br />
• De meeste rusthuizen beschikken over een bijkomende erkenning<br />
als rust- en verzorgingstehuis. De federale minister van<br />
volksgezondheid is bevoegd voor de bepaling van de<br />
erkenningsnormen van die rust- en verzorgingstehuizen.<br />
• De federale minister van Sociale zaken bepaalt de regels met<br />
betrekking tot de financiering van de zorg in de rusthuizen en de<br />
rust- en verzorgingstehuizen.<br />
Via protocolakkoorden maken de federale overheid en de<br />
gemeenschappen/gewesten afspraken over het te voeren ouderenbeleid,<br />
de budgetten, de programmatie... Momenteel geldt het derde<br />
protocolakkoord. Daarin is ondermeer afgesproken om één vijfde van de<br />
middelen die tussen 2005 en 2010 in dat kader vrijkomen, te besteden<br />
aan zorgvernieuwing. Daaronder worden o.a. alternatieve zorgvormen ter<br />
ondersteuning van de mantelzorger verstaan evenals een toegankelijk en<br />
kwalitatief hoogstaande dienstverlening, gekoppeld aan een doelmatig<br />
gebruik van het bestaande zorgaanbod. Integratie en continuïteit van de<br />
zorg is de teneur.<br />
naast deze drie ministers, leggen nog andere ministers regels op aan de<br />
woonzorgcentra, bijvoorbeeld inzake veiligheid, hygiëne, ruimtelijke<br />
ordening, leefmilieu, tewerkstelling, binnenlands bestuur... Voormalig<br />
federaal minister van Volksgezondheid telde ooit 12 bevoegde ministers.<br />
in vlaanderen is op 4 maart 2009 het Woonzorgdecreet<br />
goedgekeurd door het vlaams parlement. Het vervangt zowel het<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 24<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Deel 1 - De Woonzorg-vormen voor zorgbehoevende ouderen in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<br />
thuiszorgdecreet van 1998 als het ouderendecreet van 1985. In dit nieuwe decreet met als ondertitel<br />
‘naar een nieuw vlaams ouderenzorgbeleid’, worden bestaande en nieuwe vormen van thuiszorg,<br />
thuiszorgondersteunende en -aanvullende zorg en residentiële ouderenzorg gecombineerd. De<br />
zorgcontinuïteit voor de gebruiker en de afstemming tussen de aanbieders van zorg zijn twee heel<br />
belangrijke principes in dit nieuwe decreet. Woonzorgcentra krijgen als opdracht om niet enkel binnen hun<br />
muren zorg aan de bewoners te bieden, maar ook woonzorgnetwerken te ontwikkelen en verbindingen<br />
met de buitenwereld aan te gaan. De uitvoeringsbesluiten zijn momenteel in de maak.<br />
In Vlaanderen zijn alle woonzorgcentra verplicht een kwaliteitsbeleid te voeren en een kwaliteitshandboek<br />
te schrijven. Dit wordt geregeld in het decreet inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen<br />
(16.01.1997) en het Ministerieel Besluit (10.10.2001) inzake kwaliteitszorg in rusthuizen, centra voor<br />
dagverzorging, centra voor kortverblijf, serviceflats en woningcomplexen met dienstverlening, en het<br />
geïntegreerd kwaliteitsdecreet (17.10.2003).<br />
In het kwaliteitshandboek staat de volledige werking van het woonzorgcentrum beschreven en in<br />
procedures vastgelegd. Via dit handboek moeten de woonzorgcentra sedert 1 januari 2005 aantonen dat<br />
ze voldoen aan vijf grote Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen (SMK’s):<br />
• gebruikersgerichtheid (de mate waarin de organisatie, de gebouwen, de materialen, de<br />
hulpverleners, de procedures en de werkvoorschriften afgestemd zijn op de specifieke behoeften<br />
van de gebruikers van een welzijnsvoorziening, met het oog op hun welbevinden);<br />
• maatschappelijke aanvaardbaarheid (de hulp- en dienstverlening wordt aangeboden vanuit in<br />
consensus aanvaarde maatschappelijke waarden en rechten, die minimaal vervat liggen in de<br />
grondwet en de Internationale Verklaring van de Rechten van de Mens);<br />
• doeltreffendheid (de mate waarin de voorziening haar vooropgestelde doelen realiseert);<br />
• doelmatigheid (de hulp- en dienstverlening en de werking van de ouderenvoorziening wordt op een<br />
dermate wijze verleend en georganiseerd dat de middelen waarover men beschikt zich verhouden<br />
tot de resultaten);<br />
• continuïteit (de hulp- en dienstverlening van de ouderenvoorziening wordt ononderbroken en in<br />
samenhang aangeboden).<br />
om die kwaliteit te controleren, zijn er regelmatig inspectiebezoeken aan alle <strong>Vlaamse</strong> woonzorgcentra.<br />
Vanaf februari 2009 verloopt die rusthuisinspectie geïntegreerd en bovendien onaangekondigd. Dat<br />
betekent concreet dat er één inspectiebezoek en één inspectieverslag komen waarin zowel de RoB-,<br />
RVT- als kwaliteitsnormen worden geïnspecteerd.<br />
Het nieuwe inspectie-instrument is ingedeeld in thematische modules. Bij iedere inspectie komen<br />
minstens volgende basismodules aan bod: profiel en aantal gebruikers, personeel, hulp- en<br />
dienstverlening, facilitaire dienstverlening, infrastructuur en bejegening. Ieder jaar wordt er<br />
daarboven nog een focus vastgelegd, waarbij extra modules worden geïnspecteerd. Voor 2009 zijn<br />
deze extra modules: inspraak/klachten en management.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 25
transmuraal en residentieel zorgaanbod voor zorgbehoevende<br />
ouderen in vlaanderen<br />
1. dagopvang en dagverzorgingscentra<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
In het dagverzorgingscentrum krijgen de ouderen een maaltijd, gezelschap, verpleging, verzorging,<br />
psycho-sociale ondersteuning, toezicht of begeleiding bij alledaagse activiteiten, ook animatie en creatieve<br />
ontspanning staat op het programma. De ouderen hoeven niet alle dagen te komen, ook halve dagen zijn<br />
mogelijk. op vraag haalt de vervoerdienst van het dagverzorgingscentrum de ouderen ’s ochtends op en<br />
brengt hen ’s avonds weer thuis.<br />
De ganse dag kunnen ouderen die geen dringende medische behandeling nodig hebben in een<br />
dagverzorgingscentrum verblijven.<br />
In het dagverzorgingscentrum zijn ouderen welkom die nog volledig zelfstandig thuis wonen of inwonen<br />
bij familie of vrienden en eventueel al enige vorm van thuiszorg krijgen. Het zijn mensen die behoefte<br />
hebben aan (re)activering, verpleging, verzorging, toezicht en begeleiding bij de activiteiten van het<br />
dagelijkse leven. Er is ook bijzondere aandacht voor sociaal geïsoleerde ouderen en ouderen met een<br />
sociale en/of psychische problematiek.<br />
ouderen met zeer uiteenlopende problematieken kunnen er terecht: ouderen met dementie, vereenzaming,<br />
Chorea van Huntington, syndroom van Korsakov, mentale retardatie, CVA, verminderde algemene<br />
mobiliteit… De zorg en benadering verschilt daardoor sterk van persoon tot persoon. Gebruikers van<br />
dagverzorgingscentra zijn in principe 65 jaar of ouder. Van deze leeftijdsgrens die met het nieuwe<br />
woonzorgdecreet is ingevoerd, kan gemotiveerd worden afgeweken.<br />
om de kwaliteit te bewaken moet elk dagverzorgingscentrum verplicht erkend worden door de overheid.<br />
De meeste dagverzorgingscentra zijn verbonden aan een woonzorgcentrum (rusthuis), sommige zijn<br />
gehuisvest in een apart gebouw, andere zijn in het woonzorgcentrum geïntegreerd. De personeelsleden<br />
die in het dagverzorgingscentrum werken vormen een team van medewerkers met diploma’s uit de<br />
verzorgende, verpleegkundige of paramedische sector. Soms werken ook vrijwilligers mee.<br />
op 1 januari 2009 telde Vlaanderen 106 dagverzorgingscentra, gespreid over de vijf provincies, die<br />
dagelijks gemiddeld 11 bezoekers ontvangen.<br />
Een dagverzorgingscentrum kan de stap naar een opname in een woonzorgcentrum vaak uitstellen of<br />
zelfs vermijden en is een belangrijke steun voor mantelzorgers die hun (zorgbehoevende) partner, vader,<br />
moeder, tante… thuis willen blijven verzorgen.<br />
Wanneer ze hun (zorgbehoevende) familielid dagelijks of enkele dagen per week naar het<br />
dagverzorgingscentrum kunnen brengen, krijgen ze die tijd voor zichzelf. overdag kunnen ze hun eigen<br />
(werk)taken opnemen en meer aan zichzelf toekomen. ’s Avonds kunnen ze dan terug zelf de zorg voor<br />
de oudere op zich nemen. Bovendien kunnen ze op ondersteuning rekenen van de professionele<br />
medewerkers in het dagverzorgingscentrum en andere mantelzorgers.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
26
2. nachtopvang<br />
Bij nachtopvang komen ouderen ’s avonds logeren en vertrekken de dag nadien na het ontbijt. Belangrijk<br />
is dat de persoon ’s nachts onder toezicht staat en dat stelt de partner of kinderen gerust.<br />
De nachtopvang is er voor oudere personen die overdag thuis kunnen verblijven maar ‘s nachts extra<br />
verzorging (beginnende verwardheid, doolgedrag, valrisico’s) of begeleiding nodig hebben en voor<br />
personen waarvan de situatie voor de verzorger te zwaar is geworden. ‘s Avonds en ‘s nachts staan die<br />
mantelzorgers er immers vaak alleen voor, thuiszorgdiensten werken meestal van 8 tot 18 uur, uitzonderlijk<br />
soms tot 22 uur.<br />
Acht woonzorgcentra in Vlaanderen organiseren momenteel nachtopvang voor ouderen die thuis wonen<br />
maar ‘s nachts niet meer alleen gelaten kunnen worden.<br />
De acht goedgekeurde projecten liepen vanaf eind 2007 tot eind 2008 en zijn gevestigd in Zonnebloem<br />
Zwijnaarde, Centrum voor Senioren De Vijvers Gentbrugge, De Bezelaar leuven, Heilig Hart Montenaken,<br />
Sint-Vincentius Deinze, Sparke Viers Assebroek, RVT Mariaburcht Dentergem en De Korenaar in Moorslede.<br />
Het is de intentie van de <strong>Vlaamse</strong> minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin om nachtopvang in<br />
Vlaanderen uit te breiden. Het nieuwe woonzorgdecreet geeft in art. 27. aan dat in acute situaties een<br />
erkend dagverzorgingscentrum ook nachtopvang kan aanbieden. De <strong>Vlaamse</strong> Regering zal daarvoor nog<br />
de voorwaarden bepalen.<br />
Een gebrek aan nachtzorg is vaak de oorzaak van een opname in een rusthuis of in een verzorgingstehuis.<br />
ondersteuning tijdens de nachturen kan het vroegtijdig afbreken van het thuisverblijf voorkomen.<br />
3. kortverblijf<br />
Een centrum voor kortverblijf is verbonden aan een rusthuis en biedt aan zorgbehoevende personen de<br />
mogelijkheid om er gedurende een kortere periode dag en nacht door te brengen. Meestal zijn de woningen<br />
voor kortverblijf in een woonzorgcentrum gelegen. De oudere mag er gedurende maximum 60<br />
opeenvolgende dagen verblijven, en 90 dagen op jaarbasis. naast huisvesting omvat het hulp- en<br />
dienstverleningspakket van een centrum voor kortverblijf ook revalidatie, activering en verzorging.<br />
Kortverblijf kan voor herstel na een ziekenhuisopname maar is ook een oplossing in noodsituaties. De<br />
mantelzorger kan eens op vakantie gaan of even op adem komen. ook deze transmurale zorgvorm kan<br />
een opname in een voorziening uitstellen of vermijden.<br />
4. <strong>Woonzorgcentrum</strong><br />
Deel 1 - De Woonzorg-vormen voor zorgbehoevende ouderen in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<br />
De woonzorgcentra zijn ruim verspreid over heel het land. Bijna elke gemeente heeft zijn rusthuis. De<br />
benaming rusthuis wordt steeds meer en meer vervangen door het woord woonzorgcentrum.<br />
‘<strong>Woonzorgcentrum</strong>’ is de overkoepelende hedendaagse benaming voor rusthuis, RVT of RoB. Een<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 27
woonzorgcentrum is een bij decreet beschermde collectieve woonvorm waar zorgbehoevende ouderen<br />
permanent wonen en gebruik kunnen maken van de aangeboden gezins- en huishoudelijke zorg. Een<br />
multi-disciplinaire staf van verpleegkundigen, zorgkundigen, animatoren, kinesisten... draagt zorg voor<br />
de bewoners. Vanuit het oogpunt van bescherming verblijven dementerende ouderen vaak in extra<br />
beveiligde ruimtes.<br />
Begin 2008 telde Vlaanderen 741 erkende woonzorgcentra voor 308 steden en gemeenten.<br />
De federale overheid kende aan vele, maar niet alle woonzorgcentra, een aantal rust- en verzorgingsbedden<br />
toe. Deze RVT-bedden (die geen echte bedden zijn, maar een benaming om de overheidsfinanciën te<br />
reguleren) zijn bedoeld voor zwaar zorgbehoevende ouderen, die er van een intensieve verzorging kunnen<br />
genieten. Voor een RVT-bed betaalt de overheid een hoger zorgforfait, daardoor kan er meer personeel<br />
ingezet worden voor de verzorging en de verpleging.<br />
Eind 2006 beschikte 81% van de rustoorden over een erkenning als RVT. In de praktijk wonen zwaar<br />
zorgbehoevende en zorgbehoevende ouderen in hetzelfde woonzorgcentrum.<br />
naast deze ‘rusthuis-RVT’s’ bestaan ook nog 5 RVT’s gelegen in ziekenhuizen.<br />
De financiële tussenkomsten van de federale overheid zijn in functie van scores. De fysieke en/of<br />
psychische afhankelijkheidsgraad wordt sinds 1 april 1991 vastgesteld aan de hand van de categorieën<br />
die zijn gebaseerd op de ’Katz’-schaal. Op die manier wordt het bedrag berekend van de financiële<br />
tegemoetkoming die de verplichte verzekering aan die instellingen toekent voor de rechthebbenden die er<br />
verblijven. Die categorieën – 4 in het totaal – worden aangeduid met de letters o, A, B en C, die laatste<br />
stemt overeen met de hoogste afhankelijkheidsgraad.<br />
In het nieuwe <strong>Vlaamse</strong> woonzorgdecreet evolueren de bestaande ‘rusthuizen’ naar woonzorgcentra die<br />
een nieuwe dynamiek ontwikkelen en ook buiten hun muren zorg- en dienstverlening bieden.<br />
Woonzorgcentra moeten ook toegankelijk zijn voor niet-residenten en kunnen net zo goed een aanbod<br />
leveren voor ouderen die niet in het rusthuis verblijven. Aan de andere kant krijgen ook de diensten<br />
gezinszorg en aanvullende thuiszorg en andere thuiszorgvoorzieningen de kans om een aantal zorgtaken<br />
in het woonzorgcentrum op te nemen.<br />
5. Serviceflats en assistentiewoningen<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Serviceflats zijn bedoeld voor ouderen, alleenstaanden of koppels, die nog in staat zijn zelfstandig te<br />
wonen en geen continue verzorging of permanent toezicht nodig hebben. De dienstverlening is dezelfde<br />
als deze die thuis kan bekomen worden: maaltijden, gezins- en bejaardenhulp, poetshulp, thuisverpleging<br />
en dergelijke. Er is echter geen verzorgend of verplegend personeel permanent aanwezig.<br />
De flats zijn gegroepeerd binnen een eerder bescheiden appartementencomplex met een zeker autonoom<br />
of zelfstandig statuut, maar verbonden met een woonzorgcentrum.<br />
Om zich kandidaat te stellen voor een serviceflat of dienstenflat moet men zich, naargelang de aard van<br />
de maatschappelijk georganiseerde welzijnssituatie in zijn of haar woonomgeving, aanmelden bij de<br />
sociale dienst van bv. het oCMW, de mutualiteit, het ziekenhuis enz. of bij een woonzorgcentrum dat<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
28
eschikt over een dergelijke sociale infrastructuur.<br />
In een serviceflat of dienstenflat woont men in grote mate zelfstandig, ook inzake keuzevrijheid van<br />
diensten maar heeft men thuiszorg binnen onmiddellijk handbereik.<br />
De bewoners staan via een electronisch alarmsysteem rechtstreeks in contact of verbinding met een<br />
permanentiedienst zoals genoemd. Wanneer er zich een probleem voordoet, kan men dit eenvoudig<br />
signaleren en wordt men vrij snel geholpen door speciaal daartoe opgeleid personeel.<br />
De beheerder van een serviceflatgebouw biedt bepaalde diensten aan of brengt ze in het bereik van zijn<br />
bewoners, (warme maaltijden, onderhoud, verwarming, water…). Deze diensten zijn niet inbegrepen in de<br />
prijs en enkel te betalen bij effectief gebruik. De keuzevrijheid is aan de bewoner.<br />
Begin 2008 telde Vlaanderen 400 serviceflatgebouwen.<br />
In het nieuwe woonzorgdecreet zijn assistentiewoningen voorzien, die ‘meer dan de huidige serviceflats<br />
de zorg combineren met aandacht voor sociale cohesie’.<br />
De bedoeling is dat de bewoners, wanneer ze ernstig zorgbehoevend worden niet uit hun serviceflats<br />
moeten verhuizen naar een rusthuis. onder bepaalde voorwaarden, zal daarom een assistentiewoning<br />
tijdelijk erkend kunnen worden als een woongelegenheid in een woonzorgcentrum, zodat de oudere er<br />
dezelfde zorg kan krijgen als in een woonzorgcentrum.<br />
Mensen die in een assistentiewoning wonen, krijgen bovendien de zekerheid dat hen onmiddellijke hulp<br />
en zorg geboden wordt in noodsituaties én dat de sociale netwerkvorming bevorderd wordt.<br />
Dit is voorzien in het nieuwe woonzorgdecreet. Wat het wordt in de praktijk is voor de toekomst.<br />
6. kleinschalige woonvormen voor dementerende ouderen<br />
Deel 1 - De Woonzorg-vormen voor zorgbehoevende ouderen in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<br />
Personen met dementie en hun familieleden verkiezen meestal in hun vertrouwde omgeving te blijven tot<br />
het einde. Soms is dit niet (meer) mogelijk omdat de zorglast te intensief wordt of omdat de draagkracht<br />
van de mantelzorgers overschreden is. In dat geval verkiezen vele dementerende ouderen en hun<br />
familieleden een leefomgeving die zoveel mogelijk op de gewone thuissituatie gelijkt, waar men zo<br />
zelfstandig mogelijk kan leven en toch de verzorging en de steun kan krijgen die men wenst en nodig heeft.<br />
Het Beschermd Wonen in Essen (Iduna en Hestia) en Huis Perrekes in Geel zijn twee initiatieven in<br />
Vlaanderen die kunnen beschouwd worden als pioniers op het vlak van kleinschalig genormaliseerd wonen<br />
voor dementerende personen. Het door hen uit- en opgebouwde woon- en zorgconcept is het resultaat<br />
van een jarenlange weg van vallen en opstaan, van intens zoeken, overtuigen en vormen.<br />
De Wingerd verkreeg in juli 2005 van de <strong>Vlaamse</strong> overheid een subsidietoewijzing voor de totale<br />
nieuwbouw van alle voorzieningen, opgevat vanuit de nieuwste inzichten en normen inzake ouderenzorg.<br />
Het concept ‘kleinschalig genormaliseerd wonen’ wordt geïntroduceerd waarbij het groepswonen voor<br />
dementerenden georganiseerd wordt in kleinere entiteiten van acht personen.<br />
In Vlaanderen bestaat geen eigen wettelijk kader voor kleinschalige woonvormen voor dementerende<br />
ouderen. ondanks de heel moeilijke regelgevende context bestaan toch een viertal schitterende<br />
voorbeelden in Vlaanderen.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 29
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Wel is belangrijk onderzoek naar de voorwaarden om dergelijke woonvormen wettelijk te kaderen en te<br />
reguleren de afgelopen jaren gevoerd en zijn een aantal experimenten opgezet.<br />
In het kader van het protocolakkoord 2 met de federale overheid ontwikkelde zich het innovatieproject<br />
‘Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen’. Het onderzoekscentrum lucas15 onderzocht deze<br />
stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen in samenwerking met:<br />
• RVT Huis Perrekes vzw;<br />
• Goddelijke Voorzienigheid vzw – WZC floordam vzw;<br />
• RVT De Bijster vzw Beschermd Wonen in Essen (Iduna en Hestia)<br />
• RVT ’t Gulle Heem (oCMW Wevelgem) .<br />
Dit project, dat in maart 2007 werd voltooid, realiseerde vier doelstellingen:<br />
• De specifieke zorgkosten van het kleinschalig genormaliseerd wonen voor personen met dementie,<br />
in het kader van de geneeskundige verstrekkingen die worden gefinancierd in het raam van de<br />
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zijn geïnventariseerd.<br />
• Er is een voorstel uitgewerkt voor een nieuw kostendekkend RIZIV-forfait voor de zorg voor<br />
personen met dementie binnen een genormaliseerd woon- en zorgconcept.<br />
• Ten derde is een draaiboek opgemaakt om de specifieke zorgaspecten van het kleinschalig<br />
genormaliseerd wonen te integreren in de zorginfrastructuur en werking van een klassiek rusthuis.<br />
• Tenslotte omvat het draaiboek voorstellen van specifieke vormingsprogramma’s die de<br />
personeelsleden kunnen ondersteunen bij de succesvolle integratie van de zorgaspecten op de<br />
concrete werkvloer en is een intervisiemodel inzake het zorgconcept ‘genormaliseerd woon- en<br />
zorgconcept voor personen met dementie’ uitgewerkt.<br />
Dit eindrapport bevat een aantal interessante aanbevelingen, waar Minister Vanackere rekening heeft<br />
mee gehouden bij het verder uitwerken van een nieuw woon-, welzijns- en zorgbeleid voor ouderen in<br />
Vlaanderen.<br />
Momenteel zijn en worden een aantal rusthuizen gerealiseerd volgens het concept ‘genormaliseerd<br />
kleinschalig wonen’. Dergelijke woonvorm biedt onder andere de mogelijkheid dat dementerenden een<br />
geëigende zorg verkrijgen.<br />
15 Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen. Eindrapport, Lucas, maart 2007, www.kuleuven.be/lucas<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
30
DEEl 2<br />
WoonVoRMEn<br />
VooR<br />
ZoRGBEHoEVEnDE<br />
oUDEREn In<br />
HET BRUSSElS<br />
HoofDSTEDElIJK<br />
GEWEST<br />
bevoegdheidsverdeling en kwaliteitszorg<br />
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn drie gemeenschapscommissies<br />
bevoegd voor de huisvestings- en opvangvoorzieningen voor bejaarde<br />
personen:<br />
1. de Commission Communautaire française (CoCof)<br />
2. de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC)<br />
3. de <strong>Vlaamse</strong> Gemeenschapscommissie (VGC)<br />
Rusthuizen moeten voldoen aan de erkenningsvoorwaarden en de<br />
reglementering van de gemeenschapscommissie waarvan ze afhangen:<br />
de CoCof, de GGC of de VGC. De reglementering verschilt ook naargelang<br />
het rusthuis het statuut heeft van een RoB of een RVT (we hebben het<br />
hier enkel over de regeling voor de CoCof en de GGC, aangezien slechts<br />
erg weinig rusthuizen afhangen van de VGC).<br />
De bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de<br />
Gemeenschappen en de Gewesten bood de rusthuizen uit de privésector<br />
de gelegenheid om te kiezen voor een ‘monocommunautair’ statuut<br />
(CoCof of VGC). Rusthuizen die daar niet voor kozen, opteerden per<br />
definitie voor een ‘bicommunautair’ statuut en vallen onder de<br />
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Alle openbare<br />
rusthuizen (oCMW) hangen af van de GGC (zij mochten niet kiezen voor<br />
een monocommunautair statuut).<br />
In de praktijk was de CoCof eind 2007 bevoegd voor 52 rusthuizen met<br />
in totaal 3 978 bedden; 124 rusthuizen met 11 398 bedden vielen onder<br />
de GGC en 2 rusthuizen met 117 bedden hadden gekozen voor de VGC.<br />
Luxueuze seniories en gewone serviceflats (20 voorzieningen met 1 197<br />
bedden) vallen buiten deze regeling.<br />
Momenteel zijn de volgende regelingen van toepassing: voor de CoCof<br />
gaat het om het decreet van de franse Gemeenschap van 10 mei 1984<br />
betreffende de rustoorden voor bejaarden (RoB, BS 16.06.1984) uitgevoerd<br />
door het CoCof-reglement van 17 december 1993 dat de normen vastlegt<br />
waaraan rustoorden voor bejaarde personen moeten voldoen (BS van<br />
29.01.1994) en dat van 17 december 1993 dat de procedure vastlegt<br />
betreffende de voorlopige werkingstoelating, de erkenning, de afwijzing en<br />
de intrekking van de erkenning, en de sluiting van rustoorden voor bejaarden<br />
(BS van 29.01.1994), gewijzigd door het besluit van het College van de<br />
CoCof van 20 februari 1997 (BS van 15.04.1997).<br />
Voor de GGC gaat het om de ordonnantie van de GGC van 20 februari<br />
1992 betreffende de rustoorden voor bejaarden (BS van 28.05.92),<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 31<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
uitgevoerd door het arrest van 14 maart 1996 van het verenigde College van de GGC dat de<br />
erkenningsnormen vastlegt waaraan de rustoorden voor bejaarden moeten voldoen (BS van 04.04.1996)<br />
en het arrest van 7 oktober 1993 van het verenigde College van de GGC dat de procedure vastlegt<br />
betreffende de voorlopige werkingstoelating, de erkenning, de afwijzing en de intrekking van de erkenning,<br />
en de sluiting van rustoorden voor bejaarden (BS van 04.12.1993).<br />
De federale erkenningsnormen voor rust- en verzorgingstehuizen (RVT) die opgenomen zijn in het<br />
Koninklijk Besluit van 21 september 2004 dat de normen vastlegt voor de bijzondere erkenning als RVT<br />
of als centrum voor dagverzorging (BS van 28.10.1994), zijn eveneens van toepassing.<br />
De besluiten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (CoCof - GGC) bepalen alle normen die de rusthuizen<br />
moeten naleven. De normen hebben onder meer betrekking op:<br />
• de vrijheid van de bewoners, de eerbied voor hun overtuiging en hun participatie,<br />
• de invoering van een huishoudelijk reglement, een overeenkomst, een individueel dossier, een<br />
mededelingenbord, een bewonersraad,<br />
• een visietekst over het leven in het rusthuis,<br />
• de hygiëne, voeding en gezondheidszorg,<br />
• het personeel: aantal, opleiding, kwalificatie, zedelijk gedrag,<br />
• het gebouw en de veiligheid: onderhoud, verwarming, waarschuwingssysteem, gemeenschappelijke<br />
leefruimte,<br />
• de boekhouding,<br />
• het onthaal en de huisvesting,<br />
• de aanpassing van de verblijfsprijs.<br />
Binnenkort wordt de huidige regeling voor rusthuizen die afhangen van de CoCof en de GGC, gewijzigd.<br />
op dit ogenblik werkt men immers aan de uitvoeringsbesluiten voor een CoCof-decreet dat werd<br />
goedgekeurd in 2007 en voor een GGC-ordonnantie uit 2008 (bij de CoCof staan de werkzaamheden al<br />
iets verder dan bij de GGC, maar beide besluiten zouden ten laatste tegen de verkiezingen van 2009 klaar<br />
moeten zijn).<br />
1. Het CoCof-decreet van 22 maart 2007 betreffende het huisvestings- en opvangbeleid voor bejaarde<br />
personen werd gepubliceerd in het BS van 23 januari 2008. De uitvoeringsbesluiten zijn afgerond, op<br />
het advies van de Raad van State na, en zouden begin maart 2009 van kracht moeten worden. Volgens<br />
Pascale Pensis, adjunct-directrice van het kabinet van de minister die bevoegd is voor de CoCof, Emir<br />
Kir, wil het nieuwe decreet op de rusthuizen het reglementaire erkenningskader uitbreiden tot andere<br />
vormen van collectieve huisvesting (serviceflats, seniories, gemeenschapshuizen, Abbeyfield-huizen,<br />
gezinsopvang…). Het decreet voorziet eveneens in speciale erkenningsmogelijkheden voor<br />
’kortverblijfplaatsen’, bedoeld als tijdelijke huisvestingsmogelijkheden, en voor plaatsen voor<br />
nachtopvang, bestemd voor personen die nog thuis wonen, maar die toezicht of zorg nodig hebben die<br />
hun naasten hen ‘s nachts niet kunnen geven.<br />
Andere bepalingen van het decreet voorzien in de erkenning van niet-residentiële instellingen zoals<br />
dagopvangcentra, telebewaking (nu geregeld door een besluit van het College van 1995) en een<br />
hulpdienst voor mis(be)handelde bejaarden.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
32
Deel 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />
Een andere nieuwigheid: een visietekst over het leven in het rusthuis waarin de beheerder van de<br />
instelling meer uitleg geeft over de begunstigden tot wie de dienst zich richt, over het soort opvang<br />
dat hij biedt en over de concrete waarborgen voor een kwaliteitsvolle opvang en dienstverlening. Een<br />
dergelijke visietekst bestond al in de vroegere wetgeving, maar het nieuwe decreet bepaalt dat hij al<br />
moet worden uitgewerkt bij het ontwerpen of het uitbreiden van een rusthuis. Bovendien moet dit<br />
gecontroleerd worden tijdens de erkenningsprocedure en bij elke verlenging.<br />
Tot slot voorziet het decreet in strengere normen, vooral inzake architectuur, veiligheid, dagprijs… en<br />
in normen die de rechten van de bewoners beter beschermen. De normen hebben meer bepaald<br />
betrekking op het respecteren van de levensbeschouwelijke of religieuze overtuigingen, het affectieve<br />
en seksuele leven, het privéleven en de grondrechten, een vrije artsenkeuze, de participatie van de<br />
bewoners aan de organisatie van het rusthuis, het vrij gaan en staan van de bewoners, en de vrije<br />
toegang van naasten tot het rusthuis, maar ook op regels rond het bedwingen van agressieve personen<br />
in het belang van de veiligheid van andere bewoners… Al deze bepalingen staan in het decreet, en<br />
zullen in de uitvoeringsbesluiten precies afgebakend zijn.<br />
2. De GGC-ordonnantie van 23 april 2008 betreffende rusthuizen voor bejaarden werd gepubliceerd in<br />
het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2008 en momenteel wordt nog gewerkt aan de uitvoeringsbesluiten.<br />
Ook hier is het de bedoeling om de huisvestings- en opvangregeling uit te breiden tot serviceflats,<br />
seniories, dag- en nachtopvang, kortverblijf, alternatieve RoB- en RVT-formules...<br />
De ordonnantie voorziet in de ontwikkeling van een gediversifieerd aanbod in het hele Brusselse<br />
Gewest en bovendien krijgen de instellingen de kans om in een samenwerkingsverband of een fusie te<br />
stappen. Volgens de federale wetgeving moest de kwaliteit van de gebouwen (vooral van de Brusselse<br />
oCMW-rusthuizen) tegen 2005 worden verbeterd om te voldoen aan de nieuwe veiligheids- en<br />
comfortnormen. Die vervaldatum werd verschoven naar 2010. Maar ook die datum is niet haalbaar<br />
omdat de Brusselse OCMW’s en de GGC over te weinig financiële manoeuvreerruimte beschikken.<br />
Momenteel voldoen slechts acht van de 28 rusthuizen die afhangen van de 19 Brusselse oCMW’s (goed<br />
voor 3.900 bedden), aan de nieuwe normen. Het federale niveau zou echter bereid zijn om bijkomend<br />
uitstel te verlenen tot 2015 (naar verluidt zou er al een ontwerp-KB klaarliggen) op voorwaarde dat de<br />
GGC een concreet, gedetailleerd plan voor financiële subsidiëring uitwerkt.<br />
De ordonnantie legt de grondslag voor deze alternatieve financiering waarbij de GGC 110 miljoen euro<br />
uittrekt voor een subsidiëring aan 60 % van de investeringen die worden gedaan om de homes in<br />
overeenstemming te brengen met de nieuwe normen. De terugbetalingsregeling van de werken wordt<br />
gespreid over 20 jaar.<br />
Er is eveneens een budget uitgetrokken om vernieuwende projecten ten behoeve van bejaarden te<br />
steunen.<br />
Er is ook rekening gehouden met het respecteren van de rechten van de bewoners, de verbetering van<br />
de kwaliteit van het onthaal en de participatie van de bewoners in het rusthuis. De concrete bepalingen<br />
zullen worden opgenomen in de nieuwe uitvoeringsbesluiten.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 33
zorgaanbod voor zorgbehoevende ouderen in het brussels Hoofdstedelijk gewest<br />
1. Woonzorgcentra en serviceflats<br />
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de volgende gespecialiseerde instellingen actief: rustoorden<br />
voor bejaarden (ROB), rust- en verzorgingstehuizen (RVT) en serviceflats (SF).<br />
In Brussel zijn er ook seniories. Ze bieden opvang aan gezonde bejaarden. Het gaat om luxueuze serviceflats<br />
of appartementen voor een of twee personen en de bejaarden zijn eigenaar van hun eigen flat.<br />
Eind 2007 waren er 15 493 ’bedden’ in 178 ROB’s en RVT’s en 1 197 ’bedden’ in 20 seniories en serviceflats.<br />
Dat geeft 16 690 bedden in 198 instellingen.<br />
Uitgedrukt in percentages was eind 2007 15,17% van de rusthuizen in openbaar (exclusief seniories) en<br />
84,83% in privébezit. op 198 instellingen telden we ongeveer 27 openbare rusthuizen (vooral grote<br />
instellingen, met doorgaans minimum 80 bedden) en 151 privérusthuizen. Wat het aantal bedden betreft,<br />
bedraagt de verhouding 24,78% voor de openbare sector en 75,22% voor de privésector. In absolute<br />
cijfers gaat het om 3 839 openbare bedden en om 11 654 privébedden. De verhouding RoB/RVT bedraagt<br />
in de openbare sector 2 031 RoB-bedden en 1 808 RVT-bedden en in de privésector 8 292 RoB-bedden<br />
en 3 362 RVT-bedden.<br />
Binnen de privésector bestaat er een onderscheid tussen commerciële initiatieven (natuurlijke personen<br />
en vennootschappen) en niet-commerciële (vzw’s en stichtingen). Zo’n 85,43% van de rusthuizen is<br />
commercieel en 14,57% is niet-commercieel. Zo’n 82,43% van de bedden behoort tot de commerciële<br />
sector (hetzij 9 617 bedden) en 17,57% tot de niet-commerciële (hetzij 2 037 bedden). Seniories en<br />
serviceflats werden niet meegerekend.<br />
Betreffende de grootte van de rusthuizen: 9,09% van de rusthuizen heeft 2 tot 25 bedden (dit percentage<br />
daalt gestaag sedert tien jaar, omdat deze initiatieven niet rendabel genoeg zijn; tussen 1997 en 2007<br />
verdwenen 70 rusthuizen van dit type), 21,21% van de rusthuizen heeft 26 tot 50 bedden, 25,25% heeft<br />
51 tot 75 bedden, 14,65% heeft 76 tot 100 bedden, 16,16% heeft 101 tot 150 bedden en 13,64% van de<br />
rusthuizen heeft meer dan 150 bedden).<br />
We noteren ingrijpende veranderingen in de rusthuizen en andere opvanginitiatieven voor bejaarden, zegt<br />
Marie-Pierre Delcour, Directrice van Infor Homes16 : “Grote financiële groepen (privéfondsen, SICAF’s en<br />
beursgenoteerde investeringsvennootschappen) investeren vandaag in de huisvesting van bejaarden en<br />
bepalen de richting die de sector uitgaat. Ze kopen een hele reeks rusthuizen op en rationaliseren de<br />
organisatie. Op die manier besparen ze aanzienlijk op de facturatie, de keuken en gemeenschappelijke<br />
diensten. Daardoor ontstaat een onpersoonlijke dienstverlening en een totaal andere, gestandaardiseerde<br />
visie op de opvang van bejaarden”.<br />
De gemiddelde leeftijd van de bewoners in de Brusselse rusthuizen bedraagt 86 jaar en dit gemiddelde<br />
lijkt van jaar tot jaar achteruit te schuiven.<br />
16 interview in het kader van dit informatieonderzoek.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
34
2. dagopvang en dagverzorgingscentra<br />
Daarnaast bestaan er twee centra voor dagopvang die zich richten tot relatief gezonde bejaarden en<br />
vooral het isolement willen doorbreken. Er zijn ook negen dagverzorgingscentra die meer afhankelijke<br />
personen overdag opvangen. De centra bieden therapeutische verzorging door medisch personeel,<br />
tussenkomst van het RIZIV en een specialisatie die afgestemd is op de personen die de centra bezoeken,<br />
bijvoorbeeld op mentale pathologieën (type Alzheimer, ouderdomsdementie…) of op motorische<br />
pathologieën (bv. vanwege een vasculair herseninfarct).<br />
Er bestaan geen plaatsen voor nachtopvang of kortverblijf, die kunnen worden gezien als alternatieven<br />
voor een rusthuis. De nieuwe regulerende teksten voor de sector (zie hoger) willen het opzetten van<br />
dergelijke structuren aanmoedigen.<br />
3. minder traditionele voorzieningen<br />
naast deze klassieke rusthuizen bestaan er ook openbare en privé-initiatieven die de huisvesting van<br />
bejaarden enigszins anders bekijken. We denken bijvoorbeeld aan de Andromeda-bungalows in de<br />
gemeente Sint-lambrechts-Woluwe. Dit oCMW-initiatief bestaat uit zes bungalows die afgestemd zijn op<br />
de huisvesting van vijf bejaarden die een oplossing zoeken voor hun eenzaamheid zonder hun zelfstandigheid<br />
te verliezen. De formule bestaat sinds 1981: vijf bejaarden wonen samen in een appartement waarin elke<br />
persoon beschikt over een privékamer en een gedeelde gemeenschappelijke ruimte. Maatschappelijke<br />
werksters van het oCMW zorgen voor begeleiding, en er kan ook een beroep worden gedaan op een<br />
sociaal verpleegster en op gezinshulp.<br />
Een ander openbaar initiatief is ’Versailles Senior’, een vzw van de sociale huisvestingsmaatschappij<br />
lorebru van het oCMW van Brussel. Het gaat om 32 ingerichte woningen in een gebouw van vijf<br />
verdiepingen in neder-over-Heembeek. Het principe bestaat erin dat bejaarden de kans krijgen om<br />
zelfstandig te blijven wonen, maar toch een beroep kunnen doen op personenhulp en begeleidingsdiensten.<br />
Het initiatief richt zich tot mensen van de openbare vastgoedmaatschappij lorebru en van de stad Brussel,<br />
die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden voor een sociale woning. 17<br />
Een andere woonformule is het privé-initiatief het Abbeyfield-huis ’Entre voisins’ in Etterbeek: een concept<br />
voor groepswonen dat wordt versterkt door de inbreng van vrijwilligers die de ouderen helpen in hun<br />
nieuwe leefomgeving. De gemeente steunt dit initiatief door het ter beschikking stellen van gebouwen die<br />
eigendom zijn van de gemeentelijke regie van gebouwen die de renovatie ervan financierde. Door de<br />
toekenning van subsidies van het Brussels Gewest hebben ook bejaarden met een bescheiden inkomen<br />
toegang tot het huis. Het huis bestaat uit acht appartementen van elk 40 m2 , ruimtes voor gemeenschappelijk<br />
gebruik en een tuin. 18<br />
De Jardin du Béguinage is een intergenerationeel samenwoningsproject voor drie sociaal kwetsbare<br />
bevolkingsgroepen: jonge mama’s en hun kinderen, personen met aids en bejaarden. Het gaat om<br />
tweeëndertig aparte, gerenoveerde, belendende huizen: acht ervan zijn toegewezen aan ouderen (meer<br />
dan 60 jaar) met een bescheiden inkomen. Het is een solidair levensproject dat christelijk geïnspireerd is.<br />
17 www.lorebru.be, rubriek medewerkers, Versailles Seniors<br />
18 www.abbeyfield.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 35
Als privé-initiatief wordt het gesteund door overheden en privéstichtingen.<br />
Een ander concept: de kangoeroewoning waarbij een bejaarde en een gezin onder hetzelfde dak wonen,<br />
zodat er een solidaire band ontstaat en er diensten kunnen worden uitgewisseld. Het concept wordt al<br />
toegepast in Sint-Jans-Molenbeek in een cultureel erg verscheiden buurt, in twee kangoeroewoningen<br />
waarbij een Belgische bejaarde op het gelijkvloers woont en een allochtoon gezin op de bovenverdieping.<br />
Het toezicht over de woningen berust bij de vzw De foyer19 .<br />
Tot slot citeren we ook de leefomgeving ’les Trois Pommiers’ in Etterbeek. Dit project koppelt een rusthuis<br />
aan een tehuis voor ongehuwde moeders en een huis voor psychisch zwakke mensen. Het doel is het<br />
creëren van intergenerationele banden tussen deze verschillende bevolkingsgroepen. Het gebouw is<br />
opgedeeld in flats met een keukentje en een badkamer, en met gemeenschappelijke ruimtes. Het rusthuis<br />
’les Trois Pommiers’ is door de GGC erkend als een RoB voor 18 bewoners20 .<br />
Er bestaan ongetwijfeld ook zuivere privé-initiatieven in het Brussels Gewest: persoonlijke initiatieven die<br />
niet geregistreerd zijn en die ook niet worden gesubsidieerd door de overheid.<br />
19 www.foyer.be<br />
20 www.lestroispommiers.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
36
DEEl 3<br />
WoonVoRMEn<br />
VooR<br />
ZoRGBEHoEVEnDE<br />
oUDEREn In HET<br />
WAAlSE GEWEST<br />
bevoegdheidsverdeling en kwaliteitszorg<br />
De wetgeving bepaalt dat rusthuizen, serviceflats en dagopvangcentra<br />
niet mogen werken zonder een erkenning. De erkenning wordt verleend<br />
door gemeenschapsadministraties voor personenhulp. In het Waals<br />
Gewest wordt deze materie geregeld door het decreet van 5 juni 1997<br />
betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden<br />
en houdende oprichting van de ‘Conseil wallon du troisième âge’ (BS<br />
26.06.1997, p.17403), gewijzigd door het decreet van 6 februari 2003<br />
(bS 12.03.2003, p.11889), en het besluit van de Waalse<br />
regering van 3 december 1998 tot uitvoering van het decreet van 5<br />
juni 1997 betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra<br />
voor bejaarden en houdende oprichting van de ‘Conseil wallon du<br />
troisième âge’ (BS 27.01.1999, p.2221), gewijzigd door het<br />
uitvoeringsbesluit van 15.01.04 (BS 26.03.2004, p.17565).<br />
De specifieke erkenningsnormen voor RVT’s zijn opgenomen in het<br />
Koninklijk Besluit van 21 september 2004 houdende vaststelling van de<br />
normen voor de bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis of als<br />
centrum voor dagverzorging (BS van 28.10.1994).<br />
De besluiten van het Waals Gewest leggen een geheel van normen vast<br />
waaraan de instellingen moeten voldoen. Die normen hebben onder meer<br />
betrekking op:<br />
• de vrijheid van de bewoners, het respecteren van hun overtuiging<br />
en hun participatie,<br />
• de invoering van een huishoudelijk reglement, een overeenkomst,<br />
een individueel dossier, een mededelingenbord en een<br />
bewonersraad,<br />
• een visie op het leven in het rusthuis (ofwel een institutionele<br />
levensvisie die inspeelt op de noden van de bewoners om hun<br />
welzijn optimaal te verzekeren en hun zelfstandigheid te bewaren.<br />
Artikel 5 §2 punt 11° van het decreet van 06.02.03 van het Waals<br />
Gewest tot wijziging van het decreet van 05.06.97),<br />
• de hygiëne, voeding en gezondheidszorg,<br />
• het personeel: aantal, opleiding, kwalificatie, zedelijk gedrag,<br />
• het gebouw en de veiligheid: onderhoud, verwarming,<br />
waarschuwingssysteem, gemeenschappelijke leefruimte,<br />
• de boekhouding,<br />
• de opvang en huisvesting,<br />
• de aanpassing van de verblijfsprijs.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 37<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Wat de recente maatregelen betreft, heeft de Waalse regering in november 2008 verschillende maatregelen<br />
getroffen met betrekking tot de huisvesting van bejaarden:<br />
• Het Gewest zal een kadaster opstellen van het aanbod op het gebied van de huisvesting en opvang<br />
van bejaarden. Daarmee kunnen minder goed voorziene zones worden opgespoord en kunnen de<br />
behoeften en het aanbod beter op elkaar worden afgestemd.<br />
• Er komen 520 nieuwe bedden voor kortverblijf. De totale capaciteit zal stijgen van 680 tot 1200<br />
bedden voor kortverblijf. Deze bedden verzekeren een alternatieve bijstand en opvang van bejaarden<br />
door een verblijf in een rusthuis aan te bieden dat beperkt is in de tijd (maximum 3 maanden per<br />
jaar), om er te herstellen na een ziekte of om de naasten enig respijt te geven. De programmering<br />
van de bedden voor kortverblijf bedraagt 9,4 voor 10 000 inwoners ouder dan 60 jaar.<br />
• Het Gewest zal de beheerders van rusthuizen ook de mogelijkheid geven een publiek-private<br />
samenwerking aan te gaan om aldus in aanmerking te komen voor subsidies bij de aankoop van<br />
gebouwen. De regering kan op die manier projecten steunen voor infrastructuurwerken<br />
(brandbeveiliging, vervallen gebouwen, het gebrek aan comfort, de niet-naleving van bepaalde<br />
erkenningsnormen of de kwaliteit van vernieuwende projecten, meer bepaald wat betreft de<br />
duurzame ontwikkeling) van rusthuizen, RVT’s, serviceflats of dagopvangcentra. In maart<br />
jongstleden werden al veertig projecten geselecteerd voor een budget van 110 miljoen euro. In<br />
2009 zal nog eens 74 miljoen euro verdeeld worden.<br />
De Waalse regering wil eveneens de toegang tot overgangsformules voor zoveel mogelijk mensen<br />
bevorderen. Daartoe heeft ze een ontwerp van besluit goedgekeurd betreffende de subsidies voor<br />
investeringen in instellingen voor de huisvesting van bejaarden. Dit besluit van de Waalse regering<br />
verruimt de mogelijkheid voor het toekennen van subsidies aan instellingen en diensten bestemd voor<br />
bejaarden die geen rusthuizen zijn: serviceflats en dagopvangcentra. De formule kende al een zeker<br />
succes, maar bleef tot op heden moeilijk toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. om de gezinnen<br />
van bejaarden met een laag pensioen ook toegang tot dit alternatieve aanbod te geven, voorziet het plan<br />
voor sociale integratie in een bedrag van 15 miljoen euro bestemd voor de subsidiëring van deze<br />
alternatieve structuren.<br />
nog een andere maatregel getroffen door de Waalse regering: de gezinsopvang van bejaarden. Het doel<br />
hiervan is bejaarden op te nemen in opvanggezinnen en aldus een alternatief te bieden voor de rust- en<br />
verzorgingstehuizen, te meer daar deze structuren niet in staat zullen zijn alle bejaarden op te vangen die<br />
er de komende decennia zullen willen komen wonen. Deze gezinsopvang (die volgens Didier Donfut, Waals<br />
minster van Sociale Actie, een première is in het Waals Gewest) beoogt de huisvesting bij een privépersoon<br />
thuis van maximum drie bewoners die niet tot zijn familie tot en met de vierde graad behoren. De bewoner<br />
(ouder dan 60) krijgt er huisvesting, bijstand voor het organiseren van de vereiste verzorging, en hulp bij<br />
het uitvoeren van de dagelijkse taken in een gezinskader. Dit project is geïnspireerd op het franse model<br />
en is bestemd voor bejaarden die vanaf een bepaalde leeftijd vrezen in een isolement te belanden, maar<br />
hun leven niet in een instelling willen beëindigen (of die daartoe niet over de financiële middelen beschikken).<br />
Het voorziet in een overeenkomst tussen de drie partijen: het opvanggezin, de bewoner en het Waals<br />
Gewest, via een dienst voor sociale bijstand die de onthaalcapaciteiten van het opvanggezin moet<br />
beoordelen, zowel op het gebied van de onthaalinfrastructuur als op dat van de vorming.<br />
De regering heeft op 17 juli 2008, in eerste lezing, het ontwerpdecreet goedgekeurd dat de normen<br />
vastlegt waaraan de gezinsopvang moet voldoen om een werkingsvergunning te kunnen krijgen. naast<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
38
de persoonlijke bijdragen zal het Gewest de investeringen voor het initiatief subsidiëren (bijvoorbeeld de<br />
installatie van een lift).<br />
zorgaanbod voor zorgbehoevende ouderen in het Waalse gewest<br />
1. Woonzorgcentra en serviceflats.<br />
Rustoorden voor bejaarden (RoB) en rust- en verzorgingstehuizen (RVT) behoren tot de klassieke<br />
huisvestingsvormen voor bejaarden. Volgens cijfers van Infor Homes Wallonie waren er eind 2006 in het<br />
Waals Gewest 681 rusthuizen, met in totaal 45 238 bedden.<br />
Het Waals Gewest telde op 2 juli 2008 45 407 erkende rusthuisbedden en 2 139 bedden waarover een<br />
principeakkoord bestaat dat ze ten laatste over 3 jaar beschikbaar zullen zijn. Dat geeft een totaal van 47<br />
546 bedden wat overeenstemt met het moratorium dat werd vastgelegd in het protocolakkoord tussen de<br />
federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten.<br />
Daarnaast zijn er ook serviceflats (SF). Op 2 juli 2008 boden ze 1 302 plaatsen aan (cijfers Waals Gewest).<br />
op dat moment bestond er ook een principeakkoord over 1 569 woningen, wat betekent dat ze binnen<br />
drie jaar na die datum in gebruik moeten zijn genomen. Infor Homes Wallonie telde eind 2006 68<br />
serviceflats (met 1 205 bedden) en 21 seniories (met 1 283 ROB-bedden en 218 RVT-bedden). Opmerking:<br />
er werd rekening gehouden met seniories/homes als hun naam ernaar verwijst (bijvoorbeeld ’de seniorie<br />
van Val’). Deze voorzieningen zijn, net als het aantal bedden die ze aanbieden, al verrekend onder de<br />
RoB- en RVT-types.)<br />
2. kortverblijf<br />
Voor het Waals Gewest biedt de formule van het kortverblijf een passend antwoord op de noden van:<br />
• gezinnen die een bejaarde ten laste hebben en die wat ademruimte willen of die tijdelijk niet<br />
kunnen zorgen voor de bejaarde bijvoorbeeld omdat de hulpverstrekker opgenomen is in een<br />
ziekenhuis;<br />
• bejaarden met een verminderde zelfstandigheid, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname, die<br />
tijdelijk nog niet kunnen terugkeren naar huis.<br />
Het Waals Gewest schat het aantal ‘kortverblijfbedden’ op 530 eenheden. In samenspraak met het<br />
federale niveau zal dit aantal begin 2009 worden opgetrokken. op minder dan een jaar tijd zal het<br />
potentiële aantal kortverblijfbedden vrijwel worden verdubbeld tot 1 200 eenheden.<br />
3. dagopvang en dagverzorgingscentra<br />
Deel 3 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen in het Waalse Gewest<br />
Voor de opvang van bejaarden bestaan er dagverzorgingscentra die zich richten tot dezelfde categorie<br />
van personen als de RoB’s, met dien verstande dat de bejaarden enkel overdag in dit gespecialiseerd<br />
centrum verblijven. Het gaat om dagopvangplaatsen die omgezet zijn in dagverzorgingsplaatsen. op<br />
02.07.08 telde men 202 dagverzorgingsplaatsen, plus 24 plaatsen in de omschakelingsfase.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 39
Het centrum voor dagopvang, biedt bejaarden de mogelijkheid om thuis te blijven als ze overdag geen<br />
hulp kunnen krijgen van hun omgeving en als ze hun sociaal isolement willen doorbreken via ontmoetingen<br />
in het centrum en via de deelname aan activiteiten. Eind 2006 telde Infor Homes Wallonie 38 centra voor<br />
dagopvang (met 404 plaatsen). Volgens de laatste cijfers van het Waals Gewest (2.07.08) zijn er 414<br />
plaatsen beschikbaar en zijn er 167 plaatsen principieel goedgekeurd.<br />
Synthesetabellen (02.07.08) 21<br />
Per categorie:<br />
Soort aanbod index per<br />
categorie<br />
aantal in<br />
gebruik<br />
aantal<br />
volgens<br />
principieel<br />
akkoord<br />
Rustoordbedden RoB 31 088 2 139<br />
Rustoordbedden omgezet in rust- en<br />
verzorgingstehuisbedden<br />
RVT 14 319 *<br />
totaal<br />
Bedden voorbehouden voor kortverblijf KV 404 114 518<br />
Plaatsen dagopvangcentra DC 212 167<br />
Plaatsen dagopvangcentra omgezet in<br />
plaatsen voor dagverzorgingscentra<br />
DVC 202 *<br />
47 546<br />
Serviceflats Sf 1 302 1 569 2 871<br />
Zuivere rust- en verzorgingstehuisbedden zuivere RVT 1 196 32 1 228<br />
* bedden in RVT-omschakelingsfase (1 160 bedden) en plaatsen in omschakeling naar dagverzorging (24<br />
plaatsen) zijn niet opgenomen in de tabel omdat het eindresultaat van deze operatie niet verandert.<br />
Bijvoorbeeld: als het aantal RVT-bedden toeneemt met x eenheden, daalt het aantal RoB-bedden<br />
automatisch met x eenheden.<br />
21 cijfers Waals Gewest – kabinet van minister Donfut<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
581<br />
40
Aanbod beschikbaar op 2 juli 2008 per arrondissement:<br />
arrondissement rob rvt kv dc dvc Sf zuivere<br />
rvt<br />
nivelles 2.847 1.440 27 20 10 70 0<br />
ath 685 348 11 0 0 0 0<br />
charleroi 3.402 1.784 32 28 35 103 120<br />
mons 2.609 1.035 30 17 5 123 100<br />
mouscron 1.243 620 10 0 15 87 0<br />
Soignies 1.504 795 27 19 5 108 90<br />
thuin 1.661 687 15 0 10 106 128<br />
tournai 2.187 750 22 12 0 126 67<br />
Huy 1.125 528 7 3 13 69 20<br />
Liège 5.420 2.569 96 26 48 217 275<br />
verviers 1.967 961 29 10 13 49 199<br />
Waremme 561 261 14 6 6 29 25<br />
arlon 474 80 5 0 0 0 0<br />
bastogne 316 110 0 0 0 0 30<br />
marche 405 159 5 0 0 20 0<br />
neufchateau 578 244 6 0 0 0 0<br />
virton 387 167 3 30 0 19 54<br />
dinant 777 330 13 13 12 12 28<br />
namur 2.356 1.253 48 28 30 127 60<br />
Philippeville 584 198 4 0 0 37 0<br />
totaal 31.088 14.319 404 212 202 1.302 1.196<br />
geconsolideerd<br />
totaal<br />
45.407 414<br />
Deel 3 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen in het Waalse Gewest<br />
op 2 juli 2008 was 31,53% van het aantal bedden, evenals 48,79% van het aantal plaatsen voor<br />
dagopvang, concreet beschikbaar voor de meest afhankelijke bejaarden.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 41
Aanbod beschikbaar op 2 juli 2008 per sector:<br />
Sector rob rvt kv dc dvc Sf zuivere<br />
rvt<br />
openbaar 6.716 5.268 48 89 97 101 980<br />
Vereniging 5.856 4.020 139 83 62 561 216<br />
Commercieel 18.516 5.031 217 40 43 640 0<br />
totaal 31.088 14.319 404 212 202 1.302 1.196<br />
geconsolideerd<br />
totaal<br />
Er bestaan echter geen centra voor nachtopvang<br />
4. minder traditionele voorzieningen<br />
45.407 414<br />
Hoofdstuk 2 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen<br />
naast de klassieke structuren bestaan er ook alternatieve initiatieven waarbij de huisvesting van bejaarden<br />
enigszins anders wordt aangepakt. In de literatuur is er sprake van een alternatieve leefomgeving voor<br />
bejaarden:<br />
• In Wallonië bestaan er verschillende initiatieven die uitgaan van het principe van het<br />
groepswonen (persoonlijke of gemeenschapsprojecten waarover een consensus bestaat, los van<br />
de wet - definitie afkomstig van de vzw Habitat et Participation) met of zonder intergenerationele<br />
dimensie: in Waals-Brabant is er bv. le Petit Béguinage (Klein Begijnhof - een groep van zeven<br />
huisjes + een gemeenschappelijke ruimte voor mensen met een gedeelde levenshouding) en het<br />
Monticelli-huis (Villers-la-Ville - maakt deel uit van de vzw Abbeyfield). In de provincie Luik is er<br />
onder meer le Balloir (luik- Intergenerationeel project met twee plaatsen (1 RoB en 1 groepswoning)<br />
en verschillende bevolkingsgroepen (bejaarden, alleenstaande of door hun moeder begeleide<br />
kinderen)), het huis Jean-Remacle de la Tour (Lixhe - in de lijn van Abbeyfield) of ook het Collectif<br />
logement Hannut (intergenerationeel woonproject met een lage huurprijs en met mogelijkheden<br />
voor uitwisseling en collectieve activiteiten). In de provincie namen is er Vert Galant (groepswonen<br />
in zelfbeheer en mede-eigendom - Gembloux), een ander voorbeeld van groepswonen. Deze lijst<br />
is uiteraard niet volledig.<br />
• In Wallonië wordt ook het concept van de gezinsopvang toegepast. Sedert 1993 biedt het organisme<br />
provincial de l’Action sociale van namen (oPAS) een gezinsopvangdienst voor bejaarden aan. Het<br />
principe houdt in dat ouderen worden opgevangen in gezinnen waar ze een eigen kamer ter<br />
beschikking hebben. Dit model sluit aan bij experimenten in frankrijk en in Quebec. Het project<br />
botste echter op verschillende obstakels (tekort aan opvanggezinnen, aangeboden comfort dat<br />
niet beantwoordt aan de vraag van de ouderen…) en had niet het verwachte resultaat. ondanks<br />
deze moeilijkheden wil de Waalse minister van Sociale Actie deze opvangvorm promoten en heeft<br />
hij een ontwerpdecreet opgesteld om dit woningaanbod wettelijk te omschrijven (zie hoger).<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
42
5. Woonvormen voor dementerende ouderen<br />
Deel 3 - Woonvormen voor zorgbehoevende ouderen in het Waalse Gewest<br />
Speciale opvangplaatsen voor geestelijk verwarde bejaarden zijn volledig aan hen aangepast: ze<br />
bevorderen de collectieve en individuele zelfstandigheid door het scheppen van een leefomgeving die<br />
geïnspireerd is op een gewoon gezin. De opvang en huisvesting van geestelijk verwarde bejaarden kan<br />
worden georganiseerd binnen een rusthuis, maar ook binnen een speciaal aangepaste woning waarvoor<br />
een speciale erkenning bestaat indien het gaat om dementerenden. In dat geval bevordert de woning de<br />
collectieve en individuele zelfstandigheid dankzij het scheppen van een leefomgeving zoals in een gewoon<br />
gezin.<br />
Gespecialiseerde woningen voor geestelijk verwarde personen vonden inspiratie bij het concept van<br />
Cantou, dat in de jaren 60 opdook in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië en later, vanaf 1976, in<br />
frankrijk. In het occitaans verwijst de term ‘cantou’ naar de huiselijke haard, met verschillende connotaties:<br />
gezin, warmte, hulp, luisteren enz. Het concept heeft betrekking op een kleine gemeenschappelijke<br />
leefruimte die doet denken aan de sfeer rond een haardvuur, een thuis waar mensen deelnemen aan<br />
alledaagse activiteiten.<br />
In België wordt het Cantou-concept toegepast in Mariemont Village (gemeente Morlanwez) dat bestaat uit<br />
acht cantou-eenheden met elk 15 bedden. Voor de geldende reglementering verwijzen we naar het besluit<br />
van de Waalse regering van 3 december 1998 over specifieke normen inzake de opvang en huisvesting<br />
van geestelijk verwarde bejaarden in een aangepaste woning.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 43
HoofdStuk 3<br />
Leven in een<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong>:<br />
bevindingen van beWonerS,<br />
PerSoneeL, directie,<br />
externe exPertS<br />
In dit hoofdstuk stellen wij de commentaren voor van de verschillende<br />
groepen ondervraagde actoren omtrent hun visie op het woonzorgcentrum<br />
van de toekomst. Deze commentaren werden verzameld via<br />
het werken met focusgroepen. Deze focusgroepen bestonden elk uit<br />
een specifieke doelgroep: bewoners, personeelsleden, directieleden en<br />
externe experts.<br />
Aanvankelijk was het de bedoeling de ideeën van elke doelgroep afzon-<br />
derlijk voor te stellen. We werden al snel enthousiast over de grote over-<br />
eenkomst in verlangens en visie, zowel vanuit het gezichtspunt van de<br />
huidige gebruikers als bij projectie naar de toekomst. Deze hoge graad<br />
van gemeenschappelijkheid is een bijzonder positief punt en versterkt<br />
het belang van deze thema’s.<br />
Dit proces bracht ons tot de volgende structuur in dit hoofdstuk:<br />
In een eerste fase presenteren we de overeenkomsten tussen de verschillende<br />
doelgroepen – bewoners, personeelsleden, directieleden en<br />
externe experts.<br />
Sommige groepen formuleerden specifieke opvattingen met betrekking<br />
tot hun eigen situatie, hun levenswijze in of rond het woonzorgcentrum,<br />
hun verantwoordelijkheden, enz. Die beschrijven we aan het einde van<br />
dit hoofdstuk.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 45<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
We willen vooraf benadrukken dat niet alle groepen zich op dezelfde plaats bevinden op de schaal van tijd,<br />
ruimte of verantwoordelijkheden.<br />
Zo zijn de bewoners volledig ‘intern’ aan het woonzorgcentrum, ze wonen er elke dag en vertellen dan ook<br />
over hun dagelijkse leven, hun ingewilligde wensen of hun ongenoegen over wat ze meemaken, hun<br />
streven naar verandering, vandaag en in het slechtste geval morgen. Ze leven in het ’nu’, het heden … en<br />
het woonzorgcentrum van de toekomst is hun toekomst niet. Toch geven ze adviezen aan andere<br />
toekomstige bewoners vooraleer ze het woonzorgcentrum binnengaan, opdat ze zich zouden voorbereiden<br />
en vooruitkijken.<br />
omgekeerd kunnen de personeelsleden en de directies, hoewel ze ook deelnemen aan de interne werking<br />
van en het leven in de voorziening, zich wel verder in de toekomst plaatsen, een toekomst die ze misschien<br />
zelf ooit zullen meemaken! De personeelsleden willen hun huidige dagelijkse werk verbeteren maar<br />
kunnen er zich ook van losmaken om het toekomstige woonzorgcentrum te bedenken en uit te tekenen.<br />
De directieleden delen dit standpunt maar zitten meer gevangen in normen, regels en wetten die hun<br />
beslissingsvrijheid omkaderen, beperken of belemmeren. Hun blik op de toekomst verloopt dus op twee<br />
manieren: hun ideeën worden soms door de regels ingeperkt - “Ja, dat is allemaal heel mooi, maar de<br />
normen zijn er nu eenmaal ... En de beperkte financiële middelen ook!” - maar anderzijds ontvluchten<br />
deze ideeën de regels om de creativiteit de vrije loop te laten: “Laten we eens alle regels en centen onder<br />
tafel vegen … en ons inbeelden wat we zouden kunnen doen.”<br />
We willen er nogmaals op wijzen dat deze commentaren geenszins mogen worden veralgemeend. Het<br />
gaat om voorbeelden, ideeën en denksporen die niet als dusdanig verplicht of noodzakelijk aanwezig<br />
moeten zijn binnen het woonzorgcentrum van de toekomst. We geven hier enkel commentaren weer die<br />
aanzetten tot nadenken, tot reacties en tot nieuwe ideeën die we in hoofdstuk 4 in de vorm van suggesties<br />
uitschrijven.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
46
DEEl 1<br />
BESCHRIJVInG<br />
VAn DE<br />
oVEREEnKoMSTEn<br />
TUSSEn DE VIER<br />
DoElGRoEPEn<br />
na verschillende ontmoetingen met de vier groepen van actoren –<br />
bewoners, personeelsleden, directieleden en externe experts – volgens<br />
de methodologie beschreven in bijlage, brachten we alle commentaren<br />
samen in elf gemeenschappelijke thema’s:<br />
1. integrale benadering van de oudere zorgbehoevende persoon;<br />
2. zelfbepalend zorgbehoevend oud zijn - kunnen kiezen;<br />
3. individuele identiteit is het referentiepunt;<br />
4. respect voor de wijsheid en rijpheid van de persoon;<br />
5. een esthetische omgeving die verwijst naar een gewone<br />
woonomgeving;<br />
6. een open woonomgeving midden in de samenleving;<br />
7. een multi-generationele woonomgeving;<br />
8. een menselijk model met aangepaste medische zorg;<br />
9. waardig levenseinde;<br />
10. organisatie van het werk;<br />
11. responsabilisering van de ouderen;<br />
12. een positief beeld van het woonzorgcentrum scheppen.<br />
Wat unaniem in de vier groepen geformuleerd werd en dezelfde richting<br />
uitgaan, zijn onder meer:<br />
• de menselijke en architecturale aspecten,<br />
• de problemen die de personeelsleden ervaren,<br />
• de organisatorische elementen verbonden aan de verzorging of<br />
aan het leven van alledag.<br />
We stellen vast dat sommige aspecten die in een algemene thematiek vervat<br />
zitten, evengoed bij een ander thema thuis kunnen horen. Alle elementen<br />
zijn onderling nauw met elkaar verbonden. De volgorde waarin de thema’s<br />
worden voorgesteld, is niet bepaald door een graad van belangrijkheid. De<br />
commentaren die cursief zijn gedrukt, zijn de letterlijke woorden van de<br />
bewoners, personeelsleden, directieleden of externe experts.<br />
1. integrale benadering van de oudere zorgbehoevende<br />
persoon<br />
Een thema dat in de vier groepen terugkomt, betreft de manier waarop<br />
de oudere in het woonzorgcentrum wordt benaderd: ofwel als een som<br />
van (zorg-)fragmenten die bij elkaar worden opgeteld en ingepast in de<br />
verschillende ‘disciplines’ binnen de voorziening, ofwel als persoon<br />
beschouwd in zijn/haar totaliteit.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 47<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Wat stellen de geïnterviewde deelnemers voor om de integrale benadering van de zorgbehoevende oudere<br />
persoon te bevorderen?<br />
De eerste ideeën betreffen de ontwikkeling van een eigen uniek paradigma inzake holistisch personeelsbeleid<br />
in de zorg: het woonzorgcentrum van de toekomst moedigt de ‘natuurlijke’ samenwerking aan tussen de<br />
verschillende functies die - in plaats van elk apart ‘hun job’ te doen - als team samenwerken voor het<br />
welzijn van de bewoner.<br />
Er is onderling respect tussen de verschillende personeelsleden, ongeacht de sector of opleidingsachtergrond<br />
waartoe ze behoren. Elk personeelslid heeft zijn eigen plaats, rol en waarde in de integrale werking van<br />
het woonzorgcentrum, in de ruimste betekenis. Het technisch personeel is al even belangrijk en waardevol<br />
als het verzorgend personeel, en de troeven en mogelijkheden van iedereen worden ten volle benut.<br />
In deze context kiest het woonzorgcentrum voor een begeleidingsfilosofie die door alle actoren wordt<br />
gedeeld. Bewoners, personeelsleden, directies, vrijwilligers, enz. maken deel uit van een geheel.<br />
Het woonzorgcentrum verlaat de begane paden en ontgint de kwaliteiten van iedereen, ongeacht hun<br />
competenties, hun diploma (of gebrek daaraan) of de sector waaruit ze komen. Het woonzorgcentrum<br />
ontwikkelt een cultuur van flexibele sectoren. De zorgkundige die muzikaal talent heeft leidt samen met<br />
de animator een muziekworkshop of volgt een opleiding muziektherapie. Een verpleegster met een<br />
bijzondere aanleg voor lichamelijk contact, massage of relaxatie krijgt de kans de meest gedesoriënteerde<br />
bewoners te begeleiden tijdens ‘snoezelbaden’ of massages op het waterbed...<br />
opleidingen gericht op de persoonlijke competenties en kwaliteiten ondersteunen de persoonlijke<br />
ontwikkeling van de medewerkers en geven deze troeven een professioneel karakter. Zo worden onbewuste<br />
bekwaamheden verstevigd en in goede banen geleid.<br />
Het woonzorgcentrum kiest resoluut voor een variatie aan disciplines binnen de voorziening door een<br />
beter evenwicht te zoeken tussen de personeelsleden toegewezen aan de lichamelijke zorg en aan de nietzorgende<br />
taken. Het woonzorgcentrum staat open voor psychologen die de bewoners en de personeelsleden<br />
begeleiden. De psychologische bijstand helpt de oudere tijdens het scheidingsproces van zijn of haar huis,<br />
zonder tabula rasa met het verleden, zonder de banden met het vroegere leven door te knippen. Men<br />
poogt de geschiedenis van elkeen in de nieuwe woonplaats te integreren, zoals de schakels van één<br />
ketting die dag na dag langer wordt, zonder definitieve breuk.<br />
Zo wordt de oudere in zijn totaliteit benaderd, rekening houdend met specifieke problemen, uitdagingen,<br />
resterende capaciteiten en mogelijkheden, ongeacht of hij of zij al dan niet dementerend is.<br />
In een levenskader dat het individu ziet in zijn gebreken en zijn schoonheid, kunnen mensen die aan<br />
dementie lijden nog heel goed functioneren, leven en zich goed voelen.<br />
2. zelfbepalend zorgbehoevend oud zijn - kunnen kiezen<br />
Alle groepen zijn het erover eens dat de autonomie van de bewoner – zijn of haar vermogen om eigen<br />
keuzes te maken, welke die ook zijn – een van de prioriteiten van het woonzorgcentrum van de toekomst<br />
moet zijn.<br />
Hoe de zelfbepaling, keuzevrijheid en vrije uiting van mening, ideeën of reacties bevorderen?<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
48
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
Eerst en vooral zou die vrijheid van keuze en zelfbepaling best al aanwezig zijn vóór de opname in het<br />
woonzorgcentrum. De oudere van de toekomst zou zich hierop kunnen voorbereiden en zijn<br />
verantwoordelijkheid t.a.v. het nieuwe levenskader opnemen. Tijdens de focusgroep van externe experts<br />
formuleerde iemand het concept van ‘life coaches’ die de ouderen (de huidige of toekomstige bewoners<br />
van de voorzieningen) steunen en omringen, om ze te helpen hun keuzen te maken en hun eigen<br />
levensproject uit te werken.<br />
Deze thematiek komt gedetailleerd aan bod in punt 12 van deze analyse.<br />
In het dagelijkse ‘woonzorgleven’ wordt ‘zelfbepaling’ dus het uitgangspunt van waaruit de ganse<br />
organisatie vorm krijgt. Tijdsschema‘s worden versoepeld, de regels van het type “je moet op dit uur<br />
eten, je moet op dat uur opstaan …” (commentaar van een extern expert) worden afgeschaft. De nadruk<br />
ligt op vrijheid en flexibiliteit in de keuze van de uurregeling, aansluitend op de vroegere leefgewoonten<br />
van de betrokken persoon. Ieder is vrij te kiezen wat hij wenst te eten, met wie hij aan tafel wil zitten, hoe<br />
laat hij wil eten, of hij zijn dessert naar zijn kamer wil meenemen om het later op te eten, of hij alleen dan<br />
wel met anderen samen wil zijn, zonder enige verplichting.<br />
Een leefkader dat de autonomie bevordert, geeft ieder de kans zich uit te spreken over de manier waarop<br />
met zijn of haar afhankelijkheid wordt omgegaan, en of men al dan niet direct wenst samen te wonen met<br />
ouderen die aan dementie of zware psychische stoornissen lijden.<br />
om de zelfbepaling te stimuleren, is in het woonzorgcentrum van de toekomst ook een attitudewijziging<br />
zichtbaar. De paternalistische stijl in de trant van “Wij weten wat het beste is voor u”, “Wij zijn beroepsmensen<br />
en goede huisvaders, laat ons maar doen” (commentaar van externe experts) heeft plaatsgemaakt voor<br />
een mentaliteitswijziging waarbij de medewerkers de oudere persoon benaderen vanuit zijn resterende<br />
capaciteiten, troeven en potentieel en daarbij de beperkingen ook respecteren. (elementen die in punt 4<br />
aan bod komen). Het proces van “denken in de plaats van de andere, vooral wanneer hij afhankelijk of<br />
dementerend is” (commentaar van personeelslid) … heeft plaatsgemaakt voor een bevragende,<br />
contactgerichte houding.<br />
Alle groepen van geïnterviewde actoren, of ze nu intern of extern met het woonzorgcentrum zijn verbonden,<br />
onderstrepen het belang van meer overleg, meer ontmoetings- en discussiemomenten, kleine comités,<br />
vergaderingen over lopende projecten, met bijzondere aandacht voor wat de meest kwetsbare bewoners<br />
te zeggen hebben.<br />
De directie speelt een cruciale rol in deze autonomie door enerzijds model te staan voor het personeel en<br />
anderzijds beschikbaar te zijn, zowel in de tijd als qua ingesteldheid. Ze is bij alle bewoners bekend en<br />
kent elk van hen.<br />
Tegelijk hebben ook individuele bewoners een bepaalde uitstraling en wekken binnen het woonzorgcentrum<br />
energie, ideeën en zin op bij hun medebewoners. Wat betreft de mogelijkheden tot meningsuiting verplicht<br />
de wet het woonzorgcentrum nu al een bewonersraad op te richten waarin iedereen zijn wensen kan<br />
verwoorden, projecten kan aanmoedigen, zijn frustraties kan uiten. Dergelijke momenten bestaan dus al,<br />
maar ze lijken soms onvoldoende resultaat te geven. Het is inderdaad een feit dat sommigen de<br />
vergaderingen niet bijwonen, zich niet in het openbaar durven uitdrukken of daartoe de middelen niet<br />
hebben. Hun wensen en keuzen kunnen echter wel worden gehoord door de personeelsleden, tijdens<br />
intiemere momenten waarin elke vorm van communicatie die verder reikt dan de verbale expressie wordt<br />
aangemoedigd.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 49
De persoon die rustiger lijkt wanneer hij aan de wastafel wordt verzorgd in plaats van in de douche, de<br />
persoon die beter lijkt te eten samen met de andere bewoners dan alleen in zijn kamer, of de bewoner die<br />
lacht tijdens een animatieactiviteit, zelfs al kan hij niet zo goed meedoen als de anderen … het zijn<br />
allemaal tekenen die de personeelsleden herkennen als de wensen en verlangens van iedereen.<br />
Het woonzorgcentrum heeft nog andere mogelijkheden: een krant waaraan de bewoners meewerken<br />
volgens hun persoonlijke vaardigheden, een variatie aan activiteiten voor volwassenen waaraan “niemand<br />
moet deelnemen… Laten we tegen elke prijs vermijden er een verplichte Club Med voor iedereen van te<br />
maken!”<br />
In het woonzorgcentrum van de toekomst wordt elke vorm van dwang geëlimineerd en wordt ruimer<br />
nagedacht over de oorzaak van de problemen en de risico’s, over het potentiële gevaar voor de bewoner<br />
of de ongemakken voor het personeel, … In extreme gevallen waarin dringende situaties een vorm van<br />
zachte dwang noodzakelijk maken, moeten alle actoren (directie, personeel, de bewoner, familie) die<br />
dwang in de tijd beperken en de gevolgen en alternatieve benaderingen evalueren in een volwaardige<br />
reflectie over het welzijn, de autonomie en de vrijheid van de bewoner.<br />
Het is volgens de vier bevraagde doelgroepen van het allergrootste belang dat het woonzorgcentrum<br />
iedereen in staat stelt keuzes te maken, ongeacht de lichamelijke, intellectuele, emotionele of<br />
maatschappelijke vermogens of ongeacht de cultuur waartoe hij of zij behoort. Het gaat zowel om de<br />
algemenere keuzes met betrekking tot de grote principes, de krijtlijnen, de manier van leven binnen het<br />
woonzorgcentrum, als de specifiekere, intiemere keuzen met betrekking tot de dagelijkse leefwereld.<br />
Het woonzorgcentrum moet een levenskader bieden waarin de bewoners volwaardige actoren zijn, waar<br />
“ze hun zeg kunnen doen en waar men naar hen luistert!”<br />
3. individuele identiteit is het referentiepunt<br />
In dit gemeenschappelijke leefkader waarin men zijn buren, zijn levensgezellen niet kiest, is het belangrijk<br />
te opteren voor een benadering op maat van elke unieke persoon.<br />
Welke mogelijkheden zien de deelnemers?<br />
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Eerst en vooral moet er een grotere verscheidenheid van woonkaders komen die inspelen op de<br />
levenswijzen, tradities, culturen, gebruiken en gewoonten van zoveel mogelijk bewoners. Het<br />
woonzorgcentrum van de toekomst is geen monoliet, bepaald door één manier van werken, maar geeft<br />
een divers aanbod en kan zich soepel aanpassen aan de verscheidenheid van huidige of toekomstige<br />
bewoners. Het zijn de bewoners zelf die hun leefkader zo goed mogelijk moduleren. Daarbij zijn ze vrij de<br />
woonzorgvorm te kiezen die bij hen past en die hen op een zo geïndividualiseerd mogelijke manier<br />
begeleidt.<br />
Bestaande vernieuwende woonvormen, zoals de kangoeroewoningen of meegroeiwoningen, het<br />
groepswonen, de kleine leefeenheden, worden aangemoedigd met de bedoeling hun groei te stimuleren.<br />
Andere woonvormen, zoals begijnhoven, kunnen een nieuwe bestemming krijgen en worden tot<br />
woonzorgcentrum omgebouwd. ook volledig nieuwe woonvormen moeten worden aangemoedigd, om<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
50
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
“komaf te maken met de kloostersfeer met een klok die tot de orde roept”, “om de verplichte terugkeer<br />
naar het internaat te vermijden” (commentaar van externe experts) en in te spelen op de behoeften van<br />
de gehele groep.<br />
In een dergelijk woonzorgcentrum (dat als een waaier van woonvormen moet worden opgevat) ligt het<br />
accent op de wensen van de bewoners, wat niet gelijk staat met op anarchistische wijze ingaan op alle<br />
wensen en verlangens, zonder discussie of overleg met de andere actoren. Het komt er veeleer op aan<br />
hun wensen en hun welzijn centraal te stellen in alle beslissingen en in elke reflectie, als een te bereiken<br />
doel dat de toon zet.<br />
Het woonzorgcentrum van de toekomst verschaft geïndividualiseerde bijstand op maat, een beetje ‘geval<br />
per geval’:<br />
Douches, baden, toiletten zijn autonoom te gebruiken of voorzien van aangepaste hulpmiddelen, ouderen<br />
worden motorisch gestimuleerd, er is specifieke begeleiding van personen met dementie, met de<br />
mogelijkheid diverse communicatiewijzen te benutten, men organiseert er avondactiviteiten voor<br />
bewoners die niet kunnen slapen, de medewerkers kunnen even halt houden bij een bewoner die zijn of<br />
haar ideeën wil delen, er is een aanbod aan gediversifieerde voeding, zo zijn er bijvoorbeeld buffetten met<br />
verschillende keuzen. Men kan de maaltijden alleen in de kamer nemen of samen met de anderen,<br />
afhankelijk van de dagen en op wisselende tijdstippen, men kan gaan slapen en opstaan op het uur dat<br />
het beste past, men kan alleen naar buiten wanneer men dat wil, zonder toestemming te vragen of<br />
noodzakelijkerwijs iedereen te verwittigen ...<br />
De bewoners in de moeilijkste situaties, die het meest afhankelijk zijn en minst autonoom krijgen het<br />
meeste aandacht.<br />
Voor sommige bewoners zijn routines belangrijk: ze zijn geruststellend en ze bieden richtpunten die de<br />
breuk met de oude leefomgeving verzachten en de aanpassing vergemakkelijken. Het woonzorgcentrum<br />
kiest daarom voor het maximale behoud van deze routines, van de ‘kleine hebbelijkheden’. “Waarom aan<br />
de mensen vragen zich aan onze werking aan te passen en niet omgekeerd?”, vraagt een personeelslid zich<br />
af. “Kunnen zij zich nog aan dergelijke veranderingen aanpassen?”, voegt een ander personeelslid toe.<br />
De mogelijkheden voor individuele flexibiliteit en aanpassing worden eveneens bepaald door de mate<br />
waarin men de bewoners kent. De bewoner van de toekomst vertelt al dan niet met de hulp van naasten,<br />
over zijn leefwereld, gewoonten, frustraties, wensen, prioriteiten... Dit vindt plaats tijdens rustige<br />
gesprekken, met eerbied voor de vertrouwelijkheid van sommige aspecten, soms word een levensboek<br />
gemaakt, een individueel kunstwerk, een gedicht, een film. 22 ook na het overlijden blijft iets van de<br />
persoonlijkheid van de bewoner als souvenir achter in het woonzorgcentrum.<br />
Voor de personeelsleden betekent dit dat ze zich los maken van de veilige technische knowhow, om de<br />
weg in te slaan van het experiment, de ontmoeting met de anderen, de levenskunst en het menselijke.<br />
Een adequate en speciale opleiding die ruimte laat voor flexibiliteit, die hen in staat stelt zich aan iedereen<br />
aan te passen ondersteunt deze vaardigheden en attitude.<br />
22 Het genogram of sociogram is een grafische schematische voorstelling van een familie en haar leden (vaak over twee of drie<br />
generaties), de banden die hen verenigen en de bijbehorende biomedische en psychosociale gegevens.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 51
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Men vertrekt dus van de verscheidenheid van persoonlijkheden, gewoonten, gebruiken en verlangens van<br />
alle bewoners, zonder de institutionele beperkingen uit het oog te verliezen.<br />
4. respect voor de wijsheid en rijpheid van de persoon<br />
Dit thema verwijst naar het typische voorbeeld van de boom der wijsheid in Afrika. Deze boom staat in<br />
het centrum van een gemeenschap, waar de wijzen (de oudsten van het dorp) hun kennis en ervaring<br />
overdragen op de jongere generaties, die rondom hen zitten, luisterend en leergierig.<br />
De bevraagde doelgroepen vinden zich alledrie terug in deze metafoor, waarbij de oudere én het<br />
woonzorgcentrum letterlijk en figuurlijk in het midden van de gemeenschap staat. De ouderen nemen er<br />
hun plaats in van ‘wijze’ en worden uitgenodigd die wijsheid te tonen, ze worden aangesproken op hun<br />
krachten en troeven, als project van de gemeenschap binnen het woonzorgcentrum.<br />
De deelnemers beklemtonen het belang van de manier waarop bewoners worden aangesproken. Het<br />
woonzorgcentrum beschouwt de bewoner als een gelijkwaardige persoon, ongeacht gebreken, zwakten,<br />
lichamelijke of geestelijke toestand. Alle actoren benaderen de bewoners zoals alle andere volwassenen<br />
en vermijden elke infantiliserende stijl, het tutoyeren zonder toestemming, het gebruik van koosnaampjes<br />
zoals pappie, mammie, metertje, enz., het gebruik van onpersoonlijke toesprekingen: ‘bed 114’ of de<br />
‘demente van de eerste verdieping’, enz. Het personeel spreekt de bewoners aan met hun naam en<br />
voornaam, begroet hen hoffelijk in de gangen, klopt aan vooraleer de kamer binnen te gaan en wacht op<br />
een antwoord, stelt zich voor vooraleer om het even wat te doen, hoe beperkt ook, plaatst zich op<br />
dezelfde hoogte als de persoon om niet vanuit de hoogte te praten wanneer de bewoner neerzit, in bed<br />
ligt of in de zetel vastzit.<br />
In dezelfde optiek wordt de bewoner de regisseur van zijn of haar eigen bestaan. De bewoner reageert en<br />
stelt zijn organisatie van de dag voor, een eigen benadering en eigen oplossingen voor zijn of haar<br />
afhankelijkheid.<br />
Men spitst zich toe op wat iedereen nog aankan, alleen of met weinig of veel hulp, in overeenstemming<br />
met zijn of haar wensen. Ieder krijgt de kans “zelf datgene te doen wat hij nog kan doen”, of het nu om<br />
de intieme handelingen van alledag gaat zoals zich wassen, op een bepaalde manier kleden of eten, of om<br />
andere activiteiten zoals de familie ontvangen, de kamer inrichten en opruimen, muziek kiezen die men<br />
wil beluisteren, zich aan tafel bedienen, geld en medicijnen beheren, enz.<br />
Soms doen de personeelsleden voorstellen, wakkeren ze het vertrouwen aan of stimuleren de troeven die<br />
de persoon lijkt te zijn vergeten of waarover hij of zij denkt niet meer te beschikken. Er wordt echter geen<br />
activisme tegen elke prijs opgedrongen, als een kant-en-klare oplossing om het langer te kunnen<br />
volhouden. Het idee is veeleer dat “iedereen iets kan doen en iedereen iets weet, elk op zijn niveau”. De<br />
voorgestelde activiteiten zijn volwassen en valoriserend en spelen in op de maatschappij en haar<br />
ontwikkelingen (zoals informatica en leren omgaan met het internet), op het leven van alledag (zoals<br />
restauratieateliers) of op verbindende projecten met andere generaties.<br />
In het woonzorgcentrum is het personeel opgeleid om te observeren en te luisteren en de uitingen van de<br />
eigenheid en het potentieel van elkeen te bevorderen. In een klimaat van respect en empathisch luisteren,<br />
zoals rond de boom van de wijsheid, kunnen de rijkdommen die ieder in zich draagt aan het licht komen<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
52
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
en door de buitenwereld gehoord worden. De levensverhalen worden bewaard en getoond, samen met de<br />
verhalen en tradities van de stad of het dorp.<br />
Aan de familieleden wordt gevraagd mee te werken om de ontdekkingen te begeleiden, sporen uit te<br />
zetten voor het personeel en het te helpen bij zijn benadering van de persoon.<br />
5. een esthetische omgeving die verwijst naar een gewone woonomgeving<br />
Alle actoren die zich over dit thema hebben gebogen, onderstrepen de noodzaak binnen het<br />
woonzorgcentrum een huiselijke sfeer te scheppen, een woonkader dat goed lijkt op een gewoon interieur.<br />
Dankzij deze huiselijke omgeving kan men zich gemakkelijker zelfsturend voelen en een nieuw thuisgevoel<br />
scheppen. Medewerkers komen er gemakkelijker los van het medisch handelingsmodel.<br />
Hoe kan men een ruimte ontwikkelen die dicht bij de gewone omgeving van de persoon staat?<br />
De ondervraagden stellen unaniem dat alles wat aan het ziekenhuis doet denken, weg moet: structuren<br />
met meer dan 100 bewoners, lange witte gangen met onpersoonlijke kamerdeuren, maaltijden die in een<br />
refter op een plateau worden gebruikt, omringd door in het wit geklede personeelsleden. Men kiest voor<br />
kleur.<br />
Een grote verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de architecten, hun opleiding, hun houding tegenover de<br />
vergrijzing en het beeld dat ze van het woonzorgcentrum hebben. Architecten van de toekomst zijn<br />
adequaat opgeleid en geïnformeerd over de manier van leven binnen het woonzorgcentrum, over het feit<br />
dat het niet om ziekenhuizen gaat maar om gezellige woningen. Dit is wat een deelnemer voorstelt:<br />
“Vooraleer een woonzorgcentrum te ontwerpen, zouden de architecten zich er in een rolstoel moeten<br />
laten rondrijden om alle aspecten eens vanuit een andere gezichtshoek te bekijken!”<br />
Vooral de medewerkers wensen kleine leefeenheden, zelfs al maken die deel uit van een bredere structuur,<br />
eenheden op mensenmaat, voor een vijftiental personen. “Het ideale aantal bewoners stemt overeen met<br />
het aantal namen en voornamen die de personeelsleden makkelijk kunnen onthouden.”<br />
De bewoners worden er omringd door kleine groepjes personeel en het menselijke aspect primeert,<br />
zonder echter te raken aan de kwaliteitsvolle zorg. Het personeel draagt gewone, kleurrijke kleren.<br />
Daarnaast moet men kiezen voor architectuur die dichter aanleunt bij de leefwereld, de cultuur en de<br />
tradities van de bewoners. Dus misschien wat minder strakke structuren? Grote complexen worden<br />
afgewezen want vaak ontberen ze elke ziel en menselijke warmte. De keuze gaat naar gezellige plaatsen,<br />
zoals kleinere ruimten van het eetkamertype, waar ieder naar eigen believen naartoe kan, er kan eten<br />
samen met de personen met wie hij of zij de nauwste band heeft. Alle ruimten moeten worden ‘bezet’, er<br />
moeten korte en voldoende brede gangen zijn, liften waarin korte informele gesprekken plaats kunnen<br />
vinden, gezamenlijke buffetten, enz.<br />
Het noodzakelijke medische meubilair wordt zo ontworpen dat het verschillende functies combineert:<br />
praktisch, functioneel, esthetisch en discreet, met zoveel mogelijk gelijkenis aan gewoon huiselijk<br />
meubilair. ook ergonomie en domotica krijgen hier een plaats.<br />
De bewoners worden aangemoedigd hun persoonlijke stempel op hun nieuwe woonplek te drukken.<br />
Meubels uit hun vroegere woonplaats worden in de kamer of in de gangen geplaatst, versiering en foto’s<br />
geven de kamer een persoonlijker tint en vertellen het verhaal van de bewoner. “Het is heel belangrijk dat<br />
de bewoner zijn meubels en zijn souvenirs mee kan brengen, want elk voorwerp heeft een eigen<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 53
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
geschiedenis die ons nauw aan het hart ligt”, “Niets is mij hier vreemd”, “Ik heb zelf mijn interieur<br />
ingericht, zelfs het bed is van mij.”<br />
De bewoners krijgen de keuze voor de inrichting van hun nieuwe leefruimte: sommigen vinden het<br />
noodzakelijk tabula rasa met het verleden te maken – zij brengen geen meubels mee, ze keren niet meer<br />
naar hun oude woning terug – en een nieuw leven te beginnen. “Het doet te veel pijn dingen te zien die<br />
men vroeger had en nu niet meer heeft.” Zo omvat het woonzorgcentrum heel gezellige kamers die<br />
gelijken op miniatuurflats, warmte uitstralen en een ziel hebben. Andere kamers zijn eenvoudig versierd<br />
met wat spulletjes en foto’s.<br />
Het gaat dus om een mozaïek van leefruimten. De kamers zijn voldoende ruim om er verscheidene familieleden<br />
gastvrij te ontvangen zonder dat die automatisch op het bed moeten gaan zitten. Weg van de slaaphoek is<br />
een klein salonhoekje ingericht. Echtparen kunnen samenwonen, in dezelfde kamer met een andere<br />
salonruimte, ongeacht of de partner al dan niet aan de opnamecriteria van het woonzorgcentrum voldoet.<br />
Het woonzorgcentrum van de toekomst ligt in een tuin die voor iedereen toegankelijk is, beveiligd voor de<br />
meest gedesoriënteerde bewoners en waarin personen met een beperkte mobiliteit zich makkelijk voort<br />
kunnen bewegen. Deze groene ruimte wordt afgewisseld met schaduwhoekjes voor verpozing en met<br />
moestuintjes waar men kan tuinieren en lokale groenten of exotische kruiden kan telen. Een centrale kiosk<br />
biedt beschutting tegen de regen, terwijl her en der in de tuin banken, parasols en kinderspelen staan.<br />
ook de natuur is in het woonzorgcentrum aanwezig. Huisdieren zijn toegelaten als ze de andere bewoners<br />
niet storen: een kanarie in de kamer, een aquarium, konijnen, katten en kleine honden, rustig en vertrouwd.<br />
Planten die veel licht nodig hebben worden op de vensterbanken geplaatst, andere in de gangen, op het<br />
balkon of op de meubels.<br />
De bewoners ontvangen hun naasten en “kunnen hen iets aanbieden”. In de mate van het mogelijke<br />
zetten ze hun activiteiten en vrijetijdsbesteding van vroeger voort.<br />
Tot slot beschikken de bewoners over een eigen bel en een persoonlijke brievenbus om “verrast te worden<br />
dat ze post hebben ontvangen wanneer ze in de brievenbus kijken, de brief in het geheim te openen of te<br />
beslissen hem aan iedereen te laten zien …”.<br />
Ethiek en esthetiek liggen dicht bij elkaar. Het lijkt al even belangrijk om een esthetische omgeving te<br />
creëren waarin het aangenaam toeven is en die mooi is om te zien, te ruiken, te ademen …<br />
Daarom moeten kunstenaars toegang krijgen tot het woonzorgcentrum en er hun creatieve ideeën kunnen<br />
ontplooien. Men praat met hen best op vooraf over hun visie en zorgt ervoor dat de energie van het<br />
kunstwerk iets bijdraagt aan die van het woonzorgcentrum. De voorkeur kan uitgaan naar kunstwerken<br />
aangepast aan de vroegere culturen, tradities en levenswijzen van de personen die in het woonzorgcentrum<br />
wonen. Er kan een echte dialoog ontstaan tussen de kunstenaar, zijn of haar creatieve visie, de wensen<br />
van de bewoners en van de personeelsleden. Een mooie plaats om te leven, waarin kunst aanwezig is<br />
zonder de hele ruimte in te nemen.<br />
over de geuren, kleuren, vormen en geluiden wordt lang nagedacht. Een bewegwijzering, aangepast aan<br />
de vermogens van iedereen wordt op een esthetische manier uitgedacht (niet alleen medisch of<br />
onpersoonlijk).<br />
ook de akoestiek speelt een belangrijke rol, om te vermijden dat de leefplaatsen te lawaaierig worden,<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
54
door onder meer de karretjes die door lange gangen worden voortgereden of glazen tafels waarop de<br />
elementen van de maaltijd tegen elkaar botsen en vervelende geluiden produceren.<br />
Het woonzorgcentrum met aantrekkelijke ruimtes is een ware uitnodiging om op een goede manier oud<br />
te worden. Het is de plaats waar alles kan worden geprobeerd en uitgetest, waar van sommige regels kan<br />
worden afgeweken, maar met eerbied voor elk individu. Zo mogen de bewoners die dat willen de keuken<br />
binnen en zelf maaltijden helpen klaarmaken.<br />
6. een open woonomgeving midden in de samenleving<br />
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
Dit thema omvat zowel het openstellen van het woonzorgcentrum voor de naasten van de bewoners, als<br />
het openstellen in de ruimere betekenis, voor de andere leden van de gemeenschap en van de maatschappij.<br />
De ‘opname’ betekent vandaag nog al te vaak ‘aan de kant worden gezet’ in de maatschappij, afgezonderd<br />
raken, ‘alle oudjes samen’, terwijl de andere generaties elders gewoon verder leven.<br />
Het woonzorgcentrum wil openstaan voor de familieleden, de naasten en de vrienden van de bewoners, de<br />
belangrijkste actoren in het leven van de mensen, volgens hun wensen. De scheiding van de naasten wordt<br />
vaak als bijzonder pijnlijk ervaren, zowel voor de bewoner die van woonomgeving verandert als voor de<br />
familie, want die wordt naar de achtergrond verdrongen door de personeelsleden, die de fakkel als professionelen<br />
overnemen. De familieleden, die vaak schuldgevoelens koesteren omdat ze hun ouder niet bij zich hebben<br />
kunnen houden, moeten een belangrijke factor worden in de relatie die de bewoner met het woonzorgcentrum<br />
aangaat. Mantelzorgers zijn immers vaak ten einde raad omdat ze, verder dan hun eigen krachten reiken,<br />
proberen een persoon te verzorgen die afhankelijk is geworden of zijn autonomie verliest. Uiteraard zijn er<br />
familieleden die zich niet betrokken voelen bij hun naasten en zijn er bewoners die erg alleen zijn.<br />
Er worden dus nieuwe driehoeksverhoudingen uitgewerkt tussen de personeelsleden en de familieleden.<br />
Hoe de opening naar de familieleden bewerkstelligen?<br />
• Door vaste bezoekuren te vermijden - iedere bewoner kan mensen ontvangen wanneer dat hem<br />
of haar het best past, op het moment dat zij kunnen langskomen (aan het einde van de dag, na<br />
het werk en wanneer de kinderen slapen, om eventjes van een rustig moment te genieten, zelfs<br />
na 20 uur). En waarom niet tijdens de verzorging … met eerbied voor het werk van de anderen, en<br />
misschien kan men een handje toesteken?<br />
• Door de naasten toe te laten een nacht samen met hun ouder door te brengen, in de eigen kamer<br />
of in een speciaal daartoe ingerichte kamer (voor bezoekers die van ver komen, volgens het<br />
principe van de logeerkamer). De kamer is ruim en er kunnen verscheidene personen samen<br />
binnen zonder dat men op het bed moet gaan zitten. Een grotere ruimte met een kleine keuken of<br />
een salon is beschikbaar voor ontmoetingen met talrijker gasten.<br />
• Door de naasten toe te laten deel te nemen aan het leven in het woonzorgcentrum, door ze uit te<br />
nodigen op de bewoners- of familieraden, door projecten op te starten die worden gedragen door<br />
de bewoners en hun naasten, samen met dynamische professionelen.<br />
De familieleden onderstrepen dat het moeilijk is passief te blijven wanneer men een naaste<br />
bezoekt, te moeten blijven zitten, soms zonder verbale communicatie, niet meer dan vroeger<br />
trouwens! Vroeger, thuis, in de vorige woonomgeving, kon de persoon in zijn omgeving ingrijpen.<br />
Dat maakte een grotere interactie met de naasten mogelijk, want ze konden bijvoorbeeld<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 55
meehelpen bij de huishoudelijke taken. Het woonzorgcentrum laat de familieleden deelnemen aan<br />
het dagelijkse leven: de tafel dekken, meedoen aan animatie- of huishoudactiviteiten, tuinieren,<br />
hulp bij de verzorging, enz.<br />
De naasten krijgen opnieuw een eersterangsplaats door hen te vragen iets over hun oudere te vertellen<br />
en hem of haar voor te stellen (uiteraard met de instemming van de betrokken bewoner), te zeggen wat<br />
er goed ging thuis, wat ze hadden geprobeerd, enz. Hen eraan herinneren dat zij het best geplaatst zijn<br />
om hun familielid te helpen, liefde te geven en de professionelen bij te staan in hun menselijke begeleiding.<br />
Kortom, het woonzorgcentrum zorgt voor de naasten, vooral zij die een persoon met dementie begeleiden.<br />
De medewerkers in het woonzorgcentrum begeleiden hen naar de professionelen in de sector, de<br />
verenigingen van zieken of mantelzorgers die hen kunnen helpen en waar ze hun ervaringen met anderen<br />
kunnen delen.<br />
Toch mag men niet vergeten dat sommige bewoners erg alleen zijn en geen externe familieleden hebben<br />
buiten de relaties die binnen het woonzorgcentrum worden opgebouwd. Vrijwilligers zijn ook daarom<br />
essentieel voor een woonzorgcentrum, niet alleen brengen ze de buitenwereld binnen, maar ze leggen ook<br />
intieme banden met sommige eenzamere bewoners. Andere bewoners hebben dan weer een grote familie,<br />
talrijke naasten, ook kinderen of adolescenten die niet altijd zin hebben om naar het woonzorgcentrum te<br />
komen: “Het is al moeilijk de banden tussen de generaties thuis in stand te houden, en adolescenten<br />
zullen nog minder geneigd zijn hun grootouders te bezoeken.” (extern expert).<br />
... en de verbinding met de buitenwereld?<br />
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Het woonzorgcentrum wil ook openstaan voor de buitenwereld, voor de maatschappij in de ruimste<br />
betekenis, “zodat het leven buiten de muren er kan binnendringen”. De bewoners leven in leefgemeenschap<br />
die evengoed deel uitmaakt van het buurtleven, zij het misschien op een andere manier.<br />
Tweerichtingsverkeer primeert: het woonzorgcentrum moet de banden met de gemeenschap bevorderen<br />
door het burgerschap te behouden (bijvoorbeeld door een sociaal leven in stand te houden).<br />
Men kan de bewoners en de externe personen toelaten te komen en te gaan en alle ruimtes te gebruiken.<br />
Zo kan het woonzorgcentrum binnen zijn muren een bakkerij hebben, een café, een winkel, een<br />
wellnesscenter, een stemkantoor, ...<br />
ook activiteiten of animaties die ‘buiten de muren’ plaatsvinden of die een beroep doen op buitenstaanders<br />
worden aangemoedigd: bezoeken, markten, wandelingen, shopping, film, tentoonstellingen, restaurants,…<br />
‘net als vroeger!’<br />
Men droomt van kleine woonzorgconcepten, verspreid over de stad en verbonden met een centrale<br />
organisatie: “Ik heb nog een rol te spelen in het leven van de gemeenschap.” Dit kan de integratie in de<br />
wijk, de banden met de buren en de winkels in de buurt bevorderen. De ouderen die er wonen bevinden<br />
zich in het hart van de stad of het dorp, liefst waar ze vandaan komen, langs de straten of de velden,<br />
bereikbaar voor de kinderen die er komen aankloppen voor hun gesponsorde wandeling of tijdens de<br />
carnavalsfeesten; een moment van rust en een praatje wanneer de mis gedaan is, ontmoetingen met<br />
senioren die niet in het woonzorgcentrum wonen maar toch komen meehelpen in de moestuin, mee<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
56
komen eten of aan een of andere activiteit meedoen. Zo worden de ontmoetingen van de ouderen<br />
gevarieerder en blijven ze niet uitsluitend beperkt tot de verzorging.<br />
De deuren van het woonzorgcentrum staan altijd open, geen gesloten afdelingen en geen toegangscodes,<br />
zelfs voor de meest gedesoriënteerde bewoners. Iedereen moet solidair waakzaam zijn!<br />
De verzorging kan overal gebeuren, in het woonzorgcentrum maar ook in de vroegere woning, in het<br />
appartement, in de kleine leefeenheid die bij het woonzorgcentrum hoort, … De zorg verlaat het<br />
woonzorgcentrum en wordt flexibel.<br />
Het woonzorgcentrum werkt nauw samen met de lokale verenigingen, het oCMW, de kerkfabriek, om alle<br />
beschikbare leefplaatsen te gebruiken en zich in de levensruimte van de gemeenschap te integreren.<br />
Het vrijwilligerschap wordt aangemoedigd en omkaderd.<br />
Alle geïnterviewde deelnemers onderstrepen dat bijzondere aandacht moet uitgaan naar de bewoners<br />
met mobiliteitsproblemen. Ze hangen immers van anderen af om uit het woonzorgcentrum te komen, en<br />
dat geeft hen vaak het gevoel opgesloten te zitten.<br />
7. een multi-generationele woonomgeving<br />
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
over dit thema zijn heel wat controverses gerezen, niet zozeer tussen de groepen maar veeleer binnen<br />
de groepen zelf.<br />
Uit die discussies zijn drie belangrijke punten naar voor gekomen:<br />
• Bij de intergenerationele dimensie moeten alle andere generaties worden betrokken. De verlenging<br />
van de levensduur en de toename van het aantal ouderen hebben de waaier van generaties die<br />
een speciale plaats zou moeten krijgen, breder gemaakt. Er zijn de volwassenen, de adolescenten,<br />
de bruggepensioneerden, de jonge kinderen, de baby’s. In het algemeen onderstreept iedereen<br />
het belang van de kennisoverdracht en de verbinding (het idee van de boom van de wijsheid dat<br />
in punt 4 is uitgewerkt) en het bevorderen van het gevoel nuttig te zijn.<br />
• Het is echter essentieel dat ieder kan kiezen om al dan niet in contact te komen met andere<br />
generaties, en vooral de jongste. Deze gezamenlijke momenten mogen niet verplicht zijn maar<br />
moeten à la carte beschikbaar zijn, zonder dwang en op de lange termijn. Sommige momenten<br />
worden als dusdanig georganiseerd, andere zijn eenmalig en vinden toevallig plaats, na<br />
ontmoetingen in de gangen, liften of andere gemeenschappelijke ruimten. Er slaan vonken over en<br />
er worden nieuwe banden gesmeed, buiten elke controle van het personeel.<br />
“Omdat ik nooit getrouwd ben geweest en geen kinderen heb gehad, heb ik veel aan de aanwezigheid<br />
van jongeren en ook minder jongeren, ze zijn als een tweede familie voor mij. Ik denk ook dat wij<br />
oudjes deze jonge mensen en deze kwetsbare kinderen nog heel wat bij kunnen brengen<br />
(richtpunten, een luisterend oor, het delen van kennis…).”<br />
“Ik hou niet van feesten als er te veel kleine kinderen aanwezig zijn, ze maken te veel lawaai en<br />
dat is te vermoeiend op mijn leeftijd.”<br />
• Tot slot moeten de intergenerationele betrekkingen worden opgebouwd in een klimaat van<br />
uitwisseling tussen de groepen. ouderen zijn geen mensen die door anderen moeten worden<br />
‘geholpen of vermaakt’, wat slecht is voor hun gevoel van eigenwaarde.<br />
Als deze uitgangspunten worden gerespecteerd, dan kunnen de banden tussen generaties op verschillende<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 57
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
manieren worden bevorderd (zie ook de publicatie en de projectoproepen van de Koning Boudewijnstichting<br />
inzake de ‘Veroudering van de bevolking en de verhoudingen tussen de generaties’).<br />
De aanleg van een peutertuin, buitenspelen of een hoekje binnen het woonzorgcentrum, met voor<br />
iedereen toegankelijke spelen of een berijdbare piste die de tuin doorkruist.<br />
Het woonzorgcentrum moedigt projecten met kinderen, adolescenten en volwassenen aan. Zo sprak men<br />
van een woonzorgcentrum waar een fietsstraat voor kinderen tussen loopt!<br />
Er kan een jeugdherberg worden opgericht nabij het woonzorgcentrum, met de mogelijkheid de maaltijden<br />
samen met de bewoners te nemen, of men kan een kinderdagverblijf in het woonzorgcentrum inrichten.<br />
8. een menselijk model met aangepaste medische zorg<br />
In punt 5 hebben we benadrukt dat de bewoner in een gezellige en esthetische omgeving kan vertoeven,<br />
ver van het medische model met gemedicaliseerde architectuur.<br />
Deze architecturale benadering is de concrete vormgeving van het nieuwe paradigma van de ouderenzorg.<br />
Hierna groeperen we de commentaren over de relationele en menselijke aspecten die hiermee verband<br />
houden met de kennis van iedereen, personeels- en directielid, veeleer dan uitsluitend op de medische kennis.<br />
Een woonzorgcentrum is geen ziekenhuis! Het medicatiebeleid en de medische zorg van de toekomst is<br />
daarom, net als de verplichte lijst van ‘verpleegkundige handelingen’ niet meer op het ziekenhuissysteem<br />
geschoeid, maar op een eigen ‘woonzorgconcept voor ouderen’ en responsabiliseert de bewoners.“Minder<br />
pillen en meer woorden”, zo luidt de slogan van sommige personeelsleden.<br />
De omgang met de zorgbehoevende oudere is gericht op het ‘welzijn’ in het algemeen. Er zijn zeker zoveel<br />
handen betrokken bij het leef-aspect (vb. opvoeders, vrijwilligers, animatoren, muziektherapeuten,<br />
psychologen...) als het lichamelijke zorgaspect. Wonen en zorg worden duidelijk van elkaar gescheiden.<br />
om een zo normaal’ mogelijke woon- en leefomgeving te creëren, is het woonzorgcentrum een 50/50 mix<br />
van zwaar zorgbehoevende bewoners en ouderen die minder zorgbehoevend zijn, zij zorgen voor het<br />
‘normale’ in het dagelijks leven van de bewoners van de toekomst.<br />
De inhoud van de optie geriatrie totaal vernieuwen vs. klinische medische inhoud<br />
De louter verzorgende houding van de professionele ‘expert’ die alles weet ten opzichte van de persoon<br />
die zich laat doen verdwijnt uit woonzorgcentrum. De eenzijdig zorgende attitude “Er wordt zoveel<br />
gewassen”, zo formuleerde een directielid het. heeft plaats gemaakt voor een gezellige en gevarieerde<br />
begeleiding op maat<br />
Zonder deze ziekenhuissfeer geurt het woonzorgcentrum weer naar warm, ovenvers brood, zelfgemaakte<br />
soep, groenten en fruit die vers geoogst zijn of van de markt meegebracht. fris bier en goede wijn worden<br />
zoals voorheen geschonken, en de naasten en bezoekers krijgen koffie met koekjes en cake. Geen jam<br />
uit de obligate fabriekspotjes voor de rest van je leven, maar een keuze van charcuterie en maaltijden die<br />
bereid zijn zoals thuis.<br />
Het woonzorgcentrum wordt een ruimte voor welbevinden die externe personen zin geeft mee te genieten<br />
van een moment van ontspanning, een praatje te maken en te genieten van de positieve energie die het<br />
woonzorgcentrum en zijn bewoners uitstralen.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
58
9. Waardig levenseinde<br />
In het woonzorgcentrum is het thema van de dood en het levenseinde geen taboe. Het wordt ethisch<br />
benaderd en met eerbied voor de overtuigingen van iedereen. Daarbij wordt voorrang gegeven aan de<br />
autonomie van de bewoner over de manier waarop hij of zij wenst te sterven, en ook de familieleden<br />
worden hierbij betrokken.<br />
Daartoe moet het verplichte continuüm worden doorbroken, gaande van de oorspronkelijke privéwoning<br />
naar het ziekenhuis, dan van het ziekenhuis naar het woonzorgcentrum, en dan terug van de het<br />
woonzorgcentrum naar het ziekenhuis, om er te sterven, ver van huis.<br />
Zoals een personeelslid het stelt, een waardig levenseinde betekent “leven geven aan de dagen die resten,<br />
veeleer dan extra dagen aan het leven geven”.<br />
Alle deelnemers benadrukken het belang van te kunnen sterven alsof men thuis is, op zijn eigen manier,<br />
omringd door zijn naasten, in de eigen kamer, zelfs wanneer de toestand achteruitgaat, om te vermijden dat<br />
“van verdieping wordt veranderd naarmate de gezondheidstoestand verslechtert.” Daartoe is het belangrijk<br />
de wensen te kennen van elke bewoner en voor iedereen een ’advanced care planning’ op te stellen.<br />
na het overlijden worden de andere bewoners verwittigd en wordt aan de bezoekers gevraagd een<br />
ogenblik stilte in acht te nemen bij de overledene. Daarnaast wordt er een ruimte uitgerust om tijd te<br />
geven de overledene te gedenken en afscheid van hem te nemen.<br />
Het woonzorgcentrum kiest tot slot ook voor de bijstand door teams voor palliatieve zorg die de naasten<br />
en de personeelsleden begeleiden.<br />
foto’s, gedichten, handwerk, tuinaanleg, recept... dat door de overleden persoon in het woonzorgcentrum<br />
is gemaakt, blijven als souvenir en geschiedenis van een persoon en generatie aanwezig in het<br />
woonzorgcentrum.<br />
10. organisatie van het werk<br />
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
Alle groepen geven voorbeelden en aanwijzingen in de richting van een werkorganisatie en<br />
managementcontext die ‘warme gevoelens’ doet stromen.<br />
Hoe ziet de rol van de directie, de organisatie van het werk, het personeelsbeleid er in zo een<br />
woonzorgcentrum uit?<br />
De directeur zorgt voor iedereen: personeel, familie, bewoners, externen en heeft een zeer open<br />
ingesteldheid en ontmoetende, uitnodigende houding. ‘Management by walking around’ is dé leidinggevende<br />
methodiek van de directie. Hij/zij gaat op de werkvloer meewerken, trekt een schort aan, luistert, ervaart<br />
hoe het is en organiseert vanuit die ervaringen het beleid in het woonzorgcentrum: bottom-up vanuit de<br />
behoeften van de bewoners, familie en personeel.<br />
Hij/zij schept mogelijkheden voor vernieuwende projecten, kleine dingen en leuke uitdagingen waar<br />
medewerkers energie van krijgen. Communicatie is zijn sterkte.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 59
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
De directie stimuleert contacten met de bewoners in het kader van zowel technische handelingen als meer<br />
informele contactmomenten, zowel overdag als ’s nachts voor hen die niet kunnen slapen.<br />
Vanaf het begin worden bij de selectie van het personeel criteria op het vlak van attitude en persoonlijkheid<br />
gebruikt:<br />
De vereiste competenties zijn niet langer uitsluitend technisch of verbonden aan knowhow, ze betreffen<br />
evenzeer levenskunst, contacten, menselijke warmte, empathie, creativiteit, enz. “Men kan misschien wel<br />
een goed snelverband leggen, maar wat heeft men daaraan als het contact niet goed is?”<br />
Het personeel is geselecteerd op basis van competenties die essentieel zijn: respect in de omgang met<br />
bewoners, empatisch vermogen, heel creatief zijn, individuele gesprekken met bewoners kunnen voeren,<br />
een ont-moetende attitude zijn onmisbaar.<br />
Het personeel in het woonzorgcentrum voelt een echte roeping om met ouderen te werken, “anders is het<br />
zelfs de moeite niet!” (personeelslid). Het woonzorgcentrum onderhoudt nauwe banden met de scholen<br />
voor verpleegkundigen, zorgkundigen of andere personeelsleden en zet de studenten ertoe aan de<br />
woonzorgcentra te bezoeken om er het dagelijkse leven beter te leren kennen.<br />
Wat de manier betreft waarop het personeel de bewoners benadert, geeft het woonzorgcentrum de<br />
voorkeur aan een warme sfeer, maximale verbale en non-verbale communicatie en een flexibele organisatie<br />
van het werk die zuurstof geeft en levensruimte schept. Dat impliceert volgende aspecten:<br />
• Het team is multidisciplinair en omvat voldoende verzorgend en niet-verzorgend personeel.<br />
• Het werk dat elk personeelslid verricht omvat verschillende taken en past zich aan aan de sterke<br />
punten van de persoon (zie punt 1).<br />
ondankbare of routinetaken worden afgewisseld met positievere taken en monden uit in positieve<br />
ontmoetingen en momenten van samenzijn met de bewoners.<br />
• ook het onderhoudspersoneel wordt gevraagd aan deze ontmoetingen mee te werken, volgens<br />
het concept van de ‘huismoeder’ van vroeger die een belangrijke plaats in het gezin innam.<br />
• Het personeel draagt gewone, kleurrijke kleren die het makkelijker maken hen aan te spreken.<br />
• ontmoetingen tussen personeelsleden en bewoners worden aangemoedigd, zonder de wedren<br />
van de getimede verzorging. Er is ruimte voor momenten van samenzijn en gesprek: “Een rustige<br />
verzorger is een rustgevende verzorger ... en het omgekeerde geldt ook!”<br />
• Het personeel werkt in een architectuur die is uitgedacht met het oog op comfort voor het personeel.<br />
• De organisatie van het werk is flexibel en niet onderworpen aan strenge, monolithische regels: “De<br />
temperatuur wordt niet meer om 4 uur ’s nachts opgenomen”, het slapengaan en opstaan zijn niet<br />
langer aan tijdschema’s gebonden, de maaltijden mogen al eens wat langer duren, wie er zin in<br />
heeft kan ’s avonds blijven tafelen, sommigen gaan liever buiten eten, in de koelte van een<br />
zomeravond, enz.<br />
• Schema’s en afspraken worden regelmatig doorbroken in het belang van de bewoner. De bewoner die<br />
geen vis eet, krijgt naast vlees ook andere mogelijkheden en wie geen charcuterie eet, krijgt evengoed<br />
een variatie aan alternatieven. Centralisatie en ‘eenheidsworst’ maken plaats voor maatwerk.<br />
Tot slot vermelden alle geïnterviewde groepen van actoren aspecten die verband houden met bijscholing<br />
en permanente vorming. Zo kan de draagkracht van de medewerkers positief blijven, wordt burn-out<br />
vermeden en blijft men zijn werk geïnspireerd en met liefde doen.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
60
Een voortgezette opleiding aangepast aan de noden van de personeelsleden en de huidige<br />
bevolkingsontwikkeling, is noodzakelijk. De praktijk wordt er op een concrete, flexibele, bruikbare en<br />
evalueerbare manier benaderd. De personeelsleden leren er zich o.a. aan nieuwe bevolkingsgroepen aan<br />
te passen, aan andere culturen, aan moeilijke relaties met familieleden...<br />
De personeelsleden nemen deel aan praatgroepen om hun last even van zich af te werpen en hun<br />
positieve momenten zowel als hun frustraties met anderen te delen.<br />
Daarenboven worden supervisiegroepen opgericht om feedback op de praktijk te geven, advies van externe<br />
professionelen in te winnen, genomen beslissingen te evalueren en de eigen praktijk aan te passen.<br />
11. responsabilisering van de ouderen<br />
Deel 1 - Beschrijving van de overeenkomsten tussen de vier doelgroepen<br />
Hoewel de commentaren enigszins uiteenlopen van groep tot groep, benadrukt men toch het belang van<br />
het responsabiliseren van de ouderen, zodat ze in staat zijn te kiezen, hun eigen toekomst uit te bouwen<br />
en later datgene te krijgen wat ze nodig hebben … “Dit is een verantwoordelijkheid van de maatschappij.”<br />
Responsabiliseren wil ook zeggen dat het volle gewicht van de verantwoordelijkheid niet komt te liggen<br />
bij het woonzorgcentrum, dat verantwoordelijk wordt geacht voor alle mislukkingen en misstappen …<br />
Iedereen moet kunnen zeggen: “Mijn leven, dat is geen kwestie van afhaken maar van een keuze maken!”<br />
Deze responsabilisering begint in elk geval vooraleer men het woonzorgcentrum binnengaat. Het<br />
woonzorgcentrum moet dus deel uitmaken van een bredere maatschappelijke context die aanzet tot<br />
reflectie over de ouderdom en de toekomst van iedereen.<br />
Vóór de opname in een woonzorgcentrum moet de voorbereiding op een eventuele verandering van<br />
woonomgeving zo vroeg mogelijk beginnen.<br />
In dit stadium van de voorbereiding zijn het vooral de externe experts die hierover het meeste nadenken.<br />
Zelfs al dringen de maatschappij en de reclame het beeld op van de jeugd tegen elke prijs en tonen ze<br />
geen positief beeld van de ouderdom, toch beklemtonen de experts dat we moeten nadenken over de<br />
ouderdom, onszelf in de toekomst zien en die toekomst uitwerken: “De enige manier om oud te leven, is<br />
oud te worden. Als men vijftig wordt moet men met ‘ouderdom’ kennis maken.” “Ontkenning plaatst ons<br />
voor de ergst mogelijke situatie.”<br />
De maatschappij moet dus aanzetten tot nadenken over het ouder worden door een betere verspreiding<br />
en toegankelijkheid van informatie via professionele partners die over een waaier van mogelijke<br />
antwoorden beschikken (“voor eenzelfde situatie zijn verschillende antwoorden mogelijk”), in samenspraak<br />
met alle mogelijke actoren.<br />
Zijn toekomst voorbereiden en opbouwen gebeurt nu nog altijd op een ogenblik dat zo dicht mogelijk bij<br />
de opname in het woonzorgcentrum ligt.<br />
De bewoners benadrukken dat het noodzakelijk is de beslissing tijdig te nemen en tegen elke prijs te<br />
vermijden dat de opname in het woonzorgcentrum dringend gebeurt. Ze worden hierin gesteund door de<br />
personeelsleden en directieleden, die de ravages onderstrepen die een gedwongen opname kan aanrichten,<br />
na hospitalisatie en zonder voorafgaande verkenning van de nieuwe woonomgeving. Men kan verschillende<br />
woonomgevingen bezoeken, deelnemen aan overgangsmomenten (samen eten of meedoen aan een<br />
activiteit), kiezen voor een kort verblijf of een proefverblijf.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 61
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Het woonzorgcentrum vervult een echte onthaalmissie door een referentiepersoon aan te duiden die de<br />
band is tussen alle betrokken partijen, die de persoon bezoekt vóór zijn of haar aankomst, thuis of in het<br />
ziekenhuis, en die helpt bij het aanvaarden van de beslissing het uitwerken van het verdere levensproject.<br />
Het woonzorgcentrum is niet de enige optie. De actoren en de referentiepersonen bespreken samen met<br />
de betrokken oudere en zijn naasten de alternatieven voor een opname in een voorziening, de opties voor<br />
thuishulp die de overgang van het ene systeem naar het andere kan vertragen of vergemakkelijken,<br />
alternatieve woonvormen, mogelijkheden voor kortverblijf, enz. Al te vaak wordt het woonzorgcentrum<br />
beschouwd als iets onvermijdelijks waarop men nauwelijks vat heeft en dat onherroepelijk tot<br />
afhankelijkheid en een verlies van autonomie leidt. Men moet het debat opentrekken naar een nieuw soort<br />
woonzorgcentrum, een nieuwe geschiedenis, een nieuw levensproject.<br />
Een extern expert waarschuwt voor het machtsmisbruik van artsen die soms beslissen dat een opname<br />
in het woonzorgcentrum noodzakelijk is, terwijl dat hun taak niet is. “De dokter heeft gezegd dat ik naar<br />
een woonzorgcentrum moest.” Kortom, het woonzorgcentrum is slechts een van de vele mogelijkheden.<br />
Het staat ter beschikking van iedereen en speelt in op de verscheidenheid van zijn toekomstige bewoners.<br />
Eén negatief punt wordt door alle geïnterviewde groepen aangegeven: ouderen responsabiliseren is niet<br />
voor iedereen weggelegd en is enkel mogelijk voor wie ondernemingszin heeft. Toch moet men iedereen,<br />
ongeacht zijn intellectuele, financiële, materiële of relationele middelen, in staat stellen zijn plaats ten<br />
opzichte van zijn toekomst te bepalen, niet af te haken, plaats te geven aan zijn innerlijke leven, zijn<br />
mening te geven en zijn keuzen te maken.<br />
12. een positief beeld van het woonzorgcentrum scheppen<br />
Tot slot onderstrepen alle geïnterviewde deelnemers in de vier groepen het belang van het beeld dat de<br />
buitenwereld heeft van het woonzorgcentrum, van de ouderen die er wonen, van de personen met dementie.<br />
Het woonzorgcentrum van de toekomst stimuleert de positieve beeldvorming door een grotere nadruk te<br />
leggen op de momenten van uitwisseling en op eenieders troeven. Elke dag bevorderen de actoren de<br />
positieve beeldvorming van het woonzorgcentrum door de verschillende thema’s van dit hoofdstuk samen<br />
te brengen. ook de taal verandert, en termen zoals ‘plaatsing’, ‘zorgobject’, ‘aantal bedden’, ‘gevangenissen’<br />
of ‘crepeerhokken’ verdwijnen. Woonzorgcentra worden echte leefhuizen.<br />
De buitenstaander die het woonzorgcentrum binnenkomt, wordt er getroffen door de rust en het leven. De<br />
bewoners tonen er zich op hun best, de gemoedelijkheid voel je in de gangen, in de leefruimtes. Meubels,<br />
planten, muziek, spelen en versiering zijn verankerd in de verschillende culturen en tradities en bevorderen<br />
aldus het gevoel van thuis te zijn. Het woonzorgcentrum maakt deel uit van de stad en wordt een ruimte<br />
van rijkdom en ontmoetingen.<br />
Het woonzorgcentrum verandert ook de manier waarop de media het vroeger benaderde. Die moeten nu<br />
eens niet wijzen op wat fout loopt, op wat niet goed werkt. Integendeel, het zijn de positieve projecten, de<br />
inspirerende en creatieve taferelen, de warme momenten uit het leven van alledag die worden getoond. Ze<br />
maken komaf met opvattingen en vooroordelen en geven zin om te komen kijken, te delen, te ontmoeten…<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
62
DEEl 2<br />
SPECIfIEKE<br />
InBREnG VAn<br />
SoMMIGE<br />
DoElGRoEPEn<br />
om de punten van overeenkomst uit het vorige deel aan te vullen,<br />
vermelden we hier de commentaren die uitsluitend door een specifieke<br />
doelgroep zijn geformuleerd, meestal de groep van de externe experts.<br />
Dat betekent niet dat de andere groepen het er niet mee eens zouden<br />
zijn, maar eerder dat ze zich niet spontaan over deze kwestie hebben<br />
uitgesproken, of dat de discussietijd of de besproken thema’s hen daartoe<br />
de gelegenheid niet hebben geboden.<br />
1. de bewoners<br />
De verschillende groepen bewoners die we hebben ontmoet, zitten vooral<br />
vast in het ‘hier en nu’. Het is voor hen moeilijk om zich het ‘toekomstige’<br />
woonzorgcentrum voor te stellen, omdat dit hun toekomst niet meer is.<br />
Wanneer men de bewoners vraagt zich in de plaats van de directie te<br />
stellen en de veranderingen of verbeteringen aan te geven die zij graag<br />
zouden zien in hun dagelijkse leven, dan laten ze zich weinig horen.<br />
Ze zijn in het algemeen tevreden over hun manier van leven, ze hebben<br />
zich aangepast of bij de situatie neergelegd, en slechts weinigen nemen<br />
de verantwoordelijkheid hun mening te geven.<br />
Hun voorstellen zijn zeer concreet: een badkuip installeren, de menu’s<br />
aanpassen, meer activiteiten organiseren, enz.<br />
over de organisatie van het personeel zeggen de bewoners al even weinig.<br />
Ze hebben problemen met de tijdschema’s en zouden liever meer personeel<br />
hebben, om meer vakantie te gunnen aan diegenen die constant aanwezig<br />
zijn en van her naar der hollen zonder een moment van verpozing.<br />
2. de personeelsleden<br />
De personeelsleden wensen gewaardeerd te worden voor hun kwaliteiten,<br />
hun competenties en het werk dat ze leveren, via positieve evaluaties, en<br />
dat hun verjaardagen moeten worden gevierd net als die van de bewoners.<br />
In het woonzorgcentrum van de toekomst voelen de personeelsleden<br />
zich overal goed. “We zijn verwend door de sereniteit van de ruimten, het<br />
kader en de openheid van het woonzorgcentrum. Of beter, ik gebruik de<br />
gangen, de open haard, het Snoezelen met verscheidene personen<br />
tegelijk om herinneringen op te halen, om tot rust te komen en samen te<br />
zijn. Ik ga binnenkort met pensioen en dat zal niet makkelijk zijn!” “Daar<br />
werken betekent uitwisselingen, empathie, symbiose. Het is het geluk.”<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 63<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
3. de directieleden<br />
De directieleden (administratief en financieel directeur, hoofdverpleegkundige, geneesheer-coördinator,<br />
andere personeelsleden die de functie van directeur uitoefenen, enz.) leggen vooral nadruk op de normen<br />
die hun dagelijkse werk belemmeren.<br />
Ze geven aan hoe moeilijk het is zich het woonzorgcentrum van de toekomst voor te stellen in de context<br />
van de excessieve normen, de verplichting de structuren uit te breiden, de bewoners te classificeren op<br />
basis van hun gebreken, ze in categorieën onder te brengen zoals koopwaar, en om financiële hulp te<br />
bedelen.<br />
Momenteel gaat de grootste financiële steun naar de meest afhankelijke personen (op basis van de zgn.<br />
Katz-schaal). Als gevolg hiervan worden die personen bevoordeeld, ten koste van diegenen wier vermogens<br />
zouden kunnen worden gestimuleerd en behouden door een intensievere verzorgende begeleiding of door<br />
de aanwezigheid van meer gediversifieerd niet-verzorgend personeel.<br />
Ze zijn de gevangenen van administratieve dossiers, van het personeelsbeleid en van budgettaire<br />
beperkingen, en daardoor missen ze menselijke contacten met hun personeel of collega’s. Ze willen meer<br />
en betere momenten van samenzijn en gesprek.<br />
4. de externe experts<br />
Hoofdstuk 3 - leven in een woonzorgcentrum: bevindingen van bewoners, personeel, directie, externe experts<br />
Dit zijn de punten die uitsluitend of specifiek vermeld zijn door de groep van externe experts.<br />
Iets aan de gemeenschap kunnen bieden, een evenwicht vinden tussen geven en nemen, de onderlinge<br />
hulp tussen de bewoners bevorderen, iedereen die zijn steentje tot het bouwwerk bijdraagt, dat geeft een<br />
goed gevoel.<br />
We moeten nadenken over de doelgroepen van het woonzorgcentrum (de oudsten? de zwaksten?) en over<br />
de rol en de missie van een woonzorgcentrum, ’een ruimte voor private en collectieve huisvesting die het<br />
privéleven binnen een collectief evenwicht moet verzekeren.’<br />
Er is de suggestie samen het institutionele project te ontwikkelen en op te stellen, het levensproject dat<br />
is ontworpen als een ’handvest voor leven en werk dat door iedereen samen wordt opgesteld en<br />
ondertekend en dat de rechten en plichten van eenieder vastlegt volgens de mogelijkheden en functies.’<br />
We moeten vermijden personen met te uiteenlopende behoeften onder één dak samen te brengen: “Voor<br />
sommigen is dit een echte vorm van geweld opgelegd door de manier van maatschappelijk functioneren.<br />
Wie is zomaar bereid dagen, maanden, jaren samen door te brengen met mensen die aan dementie lijden?<br />
Voor de zogenoemde cognitieve personen is dit bijzonder zwaar.”<br />
Tenslotte moeten we uitkijken naar alternatieven, dorpen, woongemeenschappen van het begijnhoftype,<br />
kangoeroewoningen of meegroeiwoningen, om te ontsnappen aan het o zo Belgische concept van het<br />
’huis voor het hele leven’.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
64
HoofdStuk 4<br />
Leven in een<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong>. overzicHt<br />
van SuggeStieS uit de<br />
focuSgroePen<br />
Op basis van het materiaal verzameld tijdens de bezoeken en interviews<br />
stellen de deelnemers aan de focusgroepen in dit hoofdstuk een reeks<br />
concrete acties aan verschillende actoren voor:<br />
• het grote publiek, m.a.w. de huidige en toekomstige bewoners en<br />
hun familieleden,<br />
• de professionele sector van de voorzieningen of de personen die<br />
er beroepshalve bij betrokken zijn (personeel, directie, bemiddelaars,<br />
architecten, enz.),<br />
• de beleidsmakers.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 65<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
Deze suggesties zijn vrij uitgebreid en verwijzen naar financiële en organisatorische aspecten, het<br />
dagelijkse leven en goede praktijken. Sommige kunnen vanzelfsprekend lijken, maar ze blijven belangrijk<br />
om te vermelden, om zo hun toepassing op het terrein te bespoedigen.<br />
De doelgroep van de aanbevelingen bepaalt ook de structuur van de tekst (zo zijn de aanbevelingen voor<br />
de beleidsmakers samen geplaatst).<br />
Het woonzorgcentrum van de toekomst impliceert enerzijds los komen van het verleden, een nieuw begin,<br />
nieuwe bouwconcepten, nieuwe manieren om senioren te begeleiden en samen te leven. Anderzijds wordt<br />
rekening gehouden met de geaccumuleerde ervaringen, de sterke en de zwakke punten, de fouten die<br />
niet meer mogen worden gemaakt en de bestaande initiatieven die we moeten aanmoedigen.<br />
Het gaat dus niet om een volledig nieuwe toekomst in de zin van een futuristisch en modern woonzorgcentrum<br />
dat ex nihilo wordt gemaakt, maar om een toekomst gevestigd op stevige grondslagen, die van de<br />
ervaringen en van de beleving van een reeks actuele actoren.<br />
We willen nog eens beklemtonen dat de suggesties ingebed zijn in het thema van de gezelligheid, de<br />
huiselijkheid van het woonzorgcentrum, in de context van het project zoals het werd vastgelegd. Veel<br />
aspecten van de woonzorgcentra (bv. financieel beheer, veiligheid, geneesmiddelengebruik, enz.) die<br />
ontzettend belangrijk zijn, maar die niet direct een band hebben met gezelligheid of huiselijkheid komen<br />
hier niet voor.<br />
1. Wat de senioren en hun naasten kunnen doen<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Een dringende opname in het woonzorgcentrum zoveel mogelijk vermijden, door zich vooraf te<br />
informeren over de diversiteit van woonomgevingen, na te denken over de eigen keuzecriteria,<br />
over de belangrijke punten waaraan aandacht moet worden besteed.<br />
• Bij dringende opname, voldoende aandacht en tijd besteden aan het verwerkingsproces.<br />
• Het woonzorgcentrum verkennen, bezoeken, deelnemen aan projecten, gezamenlijke momenten,<br />
meehelpen, indrukken opdoen.<br />
• Zich voldoende en tijdig voorbereiden, en zeker vóór het pensioen, om verantwoordelijkheid<br />
tegenover de eigen veroudering op te nemen.<br />
• niet langer en tegen elke prijs toegeven aan de chantage van het ’jeunisme’ (het steeds-jongmoeten-zijn),<br />
de veroudering met al haar voor- en nadelen aanvaarden.<br />
• Deelnemen aan alle vormen van gemeenschappelijke reflectie, lokaal of in de hele maatschappij,<br />
met andere senioren of andere generaties.<br />
• Deelnemen aan het leven in het woonzorgcentrum in het verlengde van het vroegere leven, er zijn<br />
plaats innemen.<br />
• Afscheid nemen van dit vroegere leven, m.a.w. zich losmaken van de drang om het vroegere leven<br />
over te doen, er afstand van nemen om geleidelijk te aanvaarden dat het woonzorgcentrum niet<br />
precies de ’thuis van vroeger’ is, maar een andere thuis die ook een bron van welzijn kan zijn.<br />
• Zijn naasten aanmoedigen zich te informeren zodat ze de actoren van hun eigen leven kunnen zijn,<br />
hen aanmoedigen te luisteren naar hun wensen en verlangens; zo kan men schuldgevoelens<br />
vermijden, alsook de eenzaamheid van een beslissing die in iemand anders plaats is genomen.<br />
• Zichzelf organiseren als belangenorganisatie binnen het woonzorgcentrum, zelf een aanbod<br />
creëren.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
66
2. Wat de mensen die vandaag in de woonzorgcentra werken kunnen (blijven) doen<br />
de toekomstige bewoner en zijn naasten gastvrij en open verwelkomen<br />
• Het woonzorgcentrum openstellen en activiteiten voor de toekomstige bewoners organiseren,<br />
opdat die zich vertrouwd kunnen maken met deze nieuwe omgeving; zo kan de plotse breuk van<br />
een onvoorbereide opname worden vermeden.<br />
• De persoon thuis, nog vooraleer die het woonzorgcentrum binnengaat, voorbereiden op de<br />
verandering van woonomgeving.<br />
• De familieleden een plaats geven in de voorbereiding van de opname in het woonzorgcentrum en<br />
bij de opname zelf.<br />
• De kennismaking met het woonzorgcentrum aanmoedigen, het delen van gemeenschappelijke<br />
momenten, de deelname aan activiteiten als vrijwilliger of als partner.<br />
• De ‘onderdompeling’ in het woonzorgcentrum aanmoedigen, de deelname aan gemeenschappelijke<br />
momenten, aan activiteiten als partners.<br />
• De mogelijkheid aanbieden om een levensverhaal met de persoon en zijn naasten op te stellen:<br />
zoveel mogelijk informatie verzamelen over het verleden met het oog op de toekomst door een<br />
beroep te doen op alle beschikbare middelen.<br />
de individuele benadering en de gepersonaliseerde begeleiding aanmoedigen<br />
• Een verzorging en begeleiding op maat aanbieden: de bewoner in elk geval datgene laten doen<br />
waartoe hij of zij nog in staat is en helpen bij alles wat hij of zij niet langer goed kan doen.<br />
• Rekening houden met de moeilijkheden van sommige bewoners, met de resterende capaciteiten<br />
en troeven die men ten volle moet benutten en soms stimuleren, maar steeds in samenspraak met<br />
de betrokken persoon zelf.<br />
• Weg met de eenheidsworst voor elke bewoner, vb. samen in de refter eten.<br />
• Meer personeel bij bewoners met dementie om de maatzorg te kunnen realiseren.<br />
• Ervoor zorgen dat het ruimtegevoel en het leven in het centrum het samenleven tussen min of<br />
meer autonome mensen stimuleert.<br />
de oudere zorgbehoevende persoon integraal benaderen<br />
• De persoon in zijn totaliteit benaderen door hem of haar niet als een gewone optelsom van losse<br />
elementen te beschouwen maar als een geheel van lichamelijk, sociaal en geestelijk welbevinden.<br />
• Grote flexibiliteit en afstemming van de verschillende disciplines en vertrouwen hebben in de<br />
globale doelstellingen van het multidisciplinair team.<br />
Het personeelsbeleid en de werkorganisatie ‘menselijker’ maken<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
Het woord ‘menselijk’ kwam in twee focusgroepen regelmatig terug. Men verwijst naar de ontevredenheid<br />
over de vele regels en systemen die in de werkorganisatie een eigen leven beginnen te leiden en waarin<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 67
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
een personeelslid als het ware een nummer wordt, waar persoonlijk initiatief en bezieling door dit systeem<br />
wordt bemoeilijkt.<br />
• Gemotiveerd personeel aanwerven dat een volwassen en emancipatorische kijk heeft op de<br />
begeleiding van de ouderen, ondanks een arbeidsmarkt die op dit vlak weinig aanbod heeft.<br />
• De mogelijkheden van elk personeelslid benutten, los van functie of opleiding, om de competenties<br />
en de kernkwaliteiten, de troeven van eenieder ten volle aan te wenden.<br />
• De samenwerking tussen de verschillende disciplines aanmoedigen en teamwerk stimuleren om te<br />
zorgen dat ze verbindend en versterkend werken, met nu eens gezamenlijke momenten en dan<br />
weer andere momenten waarop ieder zijn eigen werk doet; een terugkoppeling tussen disciplines<br />
die gewoonlijk niet samenwerken of die weinig kansen krijgen om met elkaar te praten, hoewel ze<br />
samen aan het dagelijkse werk deelnemen.<br />
• Het personeel emotioneel en naar deskundigheid ondersteunen door supervisiegroepen en<br />
focusgroepen op te richten.<br />
• Ruimte geven aan het personeel om de dagelijkse planning te versoepelen door de eisen op het<br />
gebied van timing te beperken en het dagverloop anders te regelen (waarom zich enkel ’s ochtends<br />
met lichaamsverzorging bezighouden?).<br />
• Een voortgezette opleiding aanbieden en aanmoedigen, met een verankering in het dagelijkse<br />
werk en een regelmatige evaluatie.<br />
• Zowel de activiteiten als de verzorging inpassen in een levensproject, een globale en samenhangende<br />
levensfilosofie.<br />
• Management dat ten dienste staat van het welzijn van personeel en bewoners, een organisatie<br />
waardoor bewoners bijvoorbeeld ’s avonds kunnen blijven tafelen zolang ze er zin in hebben,<br />
creatief nadenken om situaties te vermijden waarbij op een fiche ingevuld staat dat de bewoner<br />
geen vlees eet en voor de rest van zijn dagen dus enkel vis te eten krijgt, geen charcuterie en<br />
enkel nog confituur ... Afwijken van ‘gewoontes’ zoals systematisch om 4u. ’s nachts temperatuur<br />
opnemen ...<br />
• De directie die op de werkvloer meewerkt, ‘management by walking around’, die vanuit de praktijk<br />
de systemen vermenselijkt.<br />
• Een personeelsbeleid voeren dat gericht is op het welzijn van de bewoners en van het personeel.<br />
Het woonzorgcentrum als open woonomgeving midden in de samenleving openstellen<br />
• Bezoek aanmoedigen van gasten, stagiairs, kinderen, buren en familieleden, gebruikmakend van<br />
alle denkbare mogelijkheden, middelen en vormen van samenwerking.<br />
• De opening naar andere generaties aanmoedigen.<br />
• De zorg vanuit het woonzorgcentrum moet men overal kunnen geven, in de zorgflat, het begeleid<br />
wonen, ...<br />
• De rol en de plaats van de familieleden tijdens het hele verblijf maximaliseren (bijvoorbeeld door<br />
familieleden toe te staan mee te helpen met technische handelingen, verzorging, animatie, …<br />
zonder de verantwoordelijkheid van het woonzorgcentrum als voorwendsel te gebruiken om<br />
sommige taken niet te delegeren).<br />
• open staan voor zinvolle activiteiten van familieleden om de verveling tijdens de bezoeken tegen<br />
te gaan. ook voor kinderen: zorgen dat ze ‘iets om handen hebben’ bijvoorbeeld een biljart,<br />
computer, ...<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
68
• Meedoen met de activiteiten in de samenleving, zowel lokaal als breder.<br />
• De bewoner is een burger, dus een stemkantoor in het woonzorgcentrum inrichten en systematische<br />
getuigschriften vermijden.<br />
• Vrijwilligerswerk aanmoedigen voor activiteiten die geen specifieke professionele vaardigheden<br />
vooronderstellen, dit kaderen in een vrijwilligersbeleid.<br />
• De beschikbare gemeenschappelijke leefruimtes in de woonzorgcentra (ook ’s avonds) ten volle<br />
benutten door ze beschikbaar te stellen aan externen uit de gemeenschap.<br />
een multi-generationele woonomgeving scheppen<br />
• Ervoor zorgen dat bewoners door verschillende generaties kunnen benaderd worden.<br />
• Projecten organiseren tussen jongeren van alle leeftijden en de bewoners, zoals een fietsstraat<br />
door het woonzorgcentrum.<br />
eerbied hebben voor de zelfbepaling van de bewoners<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Iedereen in staat stellen keuzes te maken, ongeacht de lichamelijke, intellectuele, emotionele of<br />
maatschappelijke vermogens, ongeacht de cultuur waarvan hij of zij deel uitmaakt. Bijv. zelf<br />
kunnen kiezen wat men eet, wanneer, waar, ...<br />
• Een breed en gevarieerd aanbod met diverse, gevarieerde keuzemogelijkheden.<br />
• Vrijheid en flexibiliteit aanmoedigen bij het bepalen van tijdschema’s, in overeenstemming met de<br />
vroegere leefgewoonten van de betrokken persoon.<br />
• Talrijker en frequenter gespreksmogelijkheden aanbieden en zich niet beperken tot de<br />
driemaandelijkse vergadering van het bewonerscomité.<br />
• Alle mogelijke hedendaagse communicatiemiddelen gebruiken (internet, krant, radio, enz.).<br />
• Een mentaliteitswijziging teweegbrengen door af te stappen van de paternalistische stijl van het<br />
type “Wij weten wat het best voor u is, laat ons maar doen”, niet denken in de plaats van de<br />
oudere.<br />
respect hebben voor de wijsheid van de oudere persoon en het stimuleren van de kracht van<br />
de persoon<br />
• De wijsheid en de rijpheid van de bewoner eerbiedigen door hem of haar in de zorgafhankelijkheid<br />
nog steeds als een volwassene te beschouwen.<br />
• De attitude van het ‘verkleuteren’ van bewoners radicaal verbannen.<br />
• Ervoor zorgen dat de bewoners nog iets kunnen betekenen voor de samenleving, iets kunnen<br />
geven; hun verhaal kunnen vertellen, bijv. in een samenwerking met de heemkundige kring, in een<br />
leesproject voor kinderen, ...<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 69
een huiselijke sfeer scheppen die lijkt op een gewone woonomgeving<br />
• De persoon en zijn naasten de middelen en mogelijkheden verschaffen om de nieuwe leefomgeving<br />
te personaliseren, ‘een nagel in de muur mogen slaan’.<br />
• In gewone kledij werken, weg met de witte schort.<br />
• Het refterachtige eten en de plateaus van plastic moeten verdwijnen.<br />
• Een leefruimte waar de medewerkers met ‘hun mensen’ kunnen genieten van de gezelligheid van<br />
een maaltijd.<br />
• Kleinschaligheid,<br />
• Kunstenaars die een aangepaste visie op senioren hebben in het woonzorgcentrum laten werken.<br />
• Ruimten en momenten voor gezelligheid scheppen.<br />
• Het gevoel van verlies van ’thuis’ begeleiden om een nieuw levensproject binnen het<br />
woonzorgcentrum op te bouwen.<br />
• niet enkel zorgvragers en zorgverleners zien in de woon- en zorgomgeving.<br />
Het levenseinde bespreekbaar maken<br />
• luisteren naar en eerbied betonen voor de wensen van bewoners ter zake, bijvoorbeeld via<br />
voorafgaande richtlijnen.<br />
• Een levenseinde in de voorziening mogelijk maken, zonder systematische doorverwijzing naar het<br />
ziekenhuis.<br />
• De familieleden een plaats geven en hen bijstaan.<br />
• Samenwerken met teams voor palliatieve zorg.<br />
• Beschikken over een stille ruimte, waar men op alle momenten naartoe kan.<br />
de eigen professionaliteit van de ouderenzorg opnemen<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Ervaring en wijsheid van medewerkers inzetten bij het concipiëren van een nieuw woonzorgcentrum.<br />
• Toepassen en handelen naar die waarden en praktijken waar de woon- en zorgsector zelf vanuit<br />
deskundigheid in gelooft en borgen wat deze sector heeft opgebouwd als eigen cultuur, die een<br />
mix is van wonen-leven-zorg.<br />
• Het beleid informeren en suggesties formuleren.<br />
• Elke dag zelf werken aan de eigen beeldvorming, door bijvoorbeeld woorden als ‘gesloten afdeling’,<br />
‘vastzetten’... te vermijden.<br />
• Bewoners zo mooi mogelijk kleden, gevoelig zijn voor een esthetisch beeld van hoogbejaarden, in<br />
zonderheid dementerende personen.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
70
3. Wat de bijdrage van beleidsmensen kan zijn<br />
Het medisch-klinische ziekenhuismodel verlaten voor een nieuw concept<br />
• Aanpassen van de regelgeving die op de ziekenhuiswetgeving is gebaseerd, van de modellen van<br />
organisatie en functioneren zoals die in het ziekenhuis gelden, gericht op de levenssfeer van<br />
huisvesting van ouderen, zonder daarom in te boeten op de kwaliteit van de technische zorgacties.<br />
• De ziekenhuissfeer moet weg, de klinische gebouwen, de medicatieverdeling die op het<br />
ziekenhuissysteem is geschoeid...<br />
• Een evenwichtige verdeling tussen de zwaar zorgbehoevende en andere ouderen die in het<br />
woonzorgcentrum wonen.<br />
• De eenzijdig zorgende attitude moet ruimte maken voor evenveel handen die betrokken zijn bij het<br />
woon- en leefaspect (opvoeders, vrijwilligers, muziektherapeuten, ...).<br />
de reglementering versoepelen<br />
• De voorschriften herzien op het gebied van hygiëne en veiligheid (onder meer de HACCP-normen),<br />
veiligheid en brandpreventie, zodat men een pannenkoek kan bakken met eieren uit het eigen<br />
kippenhok, dat een fontein in de binnentuin niet gesloten wordt omdat er gevaar is voor bacteriën,<br />
kerstlampjes in de kerstboom mogen hangen, enz..<br />
• De mogelijkheid scheppen om over de infrastructuurregels een dialoog met de inspecteurs en de<br />
beleidsmakers aan te gaan om een benadering ’op maat’.<br />
• De Katz-schaal mag niet de enige referentie zijn om de kosten van de globale begeleiding te<br />
financieren.<br />
• De verdelingscriteria inzake categorieën van bewoners herbekijken.<br />
• Alternatieven stimuleren voor personen die niet beantwoorden aan het profiel van een doorsneebewoner<br />
van een woonzorgcentrum (zoals verslaafde ouderen).<br />
• overwegen om de normen die de samenstelling van de rusthuispopulatie regelen te verbreden<br />
zodat de woonzorgcentra op termijn geen palliatieve eenheden worden<br />
• Mogelijk maken dat ouderen met emotionele problemen en die sociaal geïsoleerd zijn ook in een<br />
woonzorgcentrum kunnen wonen.<br />
• Het verlichten van te zware administratieve procedures.<br />
• Het rolsysteem en de pauzes;<br />
• Voldoende financiële middelen, in gelijke mate met wat andere sectoren krijgen, bijv. de<br />
gehandicaptenzorg.<br />
• De kosten van de reële lasten van de bewoner financieren.<br />
De disciplines diversifiëren<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Het beroep van zorgverlener promoten door de competenties aan te moedigen, en niet alleen de<br />
diploma’s, bijv. door een systeem van erkenning voor verworven competenties.<br />
• Een beter evenwicht mogelijk maken tussen het aantal personeelsleden toegewezen aan de<br />
medisch-lichamelijke zorg en aan de begeleiding van het sociaal-emotioneel welbevinden van<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 71
ewoners (kiné, ergo, logopedie, animator, diëtiste, pedicurist, ...).<br />
• Ruimte laten voor het instromen en opleiden van nieuwe disciplines in de ouderensector zoals<br />
opvoeders - life-coaches.<br />
• De basisopleidingen die zich richten naar werk in de ouderenzorg grondig herformuleren naar<br />
inhoud en profiel, eventueel een totaal nieuwe opleiding creëren.<br />
• De voorzieningen openstellen voor psychologen om de bewoners, hun naasten en de personeelsleden<br />
te begeleiden,<br />
• Aan elk woonzorgcentrum een professionele medewerker (maatschappelijk werker of psycholoog)<br />
toewijzen die bijstand kan bieden aan de senioren (voorbereiding van de opname) en aan de<br />
familieleden (steun bij het afscheid, schuldgevoelens, oplossen van problemen van de bewoner).<br />
• Partnerschappen voorstellen met verenigingen die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van<br />
ouderen met dementie.<br />
de voorbereiding van de senioren aanmoedigen<br />
• Meer financiële steun geven aan seniorenverenigingen of aan verenigingen die voor hen en met<br />
hen werken.<br />
• Vanaf de leeftijd van vijftig seminaries organiseren voor de voorbereiding op het pensioen en op<br />
de positieve veroudering, in de bedrijven, de gemeenten, enz.<br />
• ’Life coaches’ financieren die de ouderen (de huidige of toekomstige bewoners van de voorzieningen)<br />
steunen en omringen, en hen helpen keuzes te maken en hun eigen levensproject uit te werken.<br />
de opleiding reorganiseren<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Bezoeken, retraites, stages in woonzorgcentra of ziekenhuizen opnemen in de opleiding in het<br />
secundair onderwijs.<br />
• Tijdens de beginopleiding streven naar een groter evenwicht tussen knowhow en levensvisie om<br />
de toekomstige professionelen te helpen de begane paden te verlaten.<br />
• Het aantal stages in het opleidingsprogramma uitbreiden en de kwalitatieve beroepsinleving<br />
bevorderen.<br />
• De voortgezette opleiding financieren, ze verplicht stellen en haalbaar maken door de<br />
opleidingsinstellingen te steunen, door te voorzien in vervangingspools of door de mogelijkheid te<br />
bieden mensen die een opleiding volgen te vervangen.<br />
• Bewustmakingscampagnes organiseren om de houding tegenover de beroepen die betrekking<br />
hebben op de ouderenzorg te veranderen.<br />
• Vrijwilligerswerk aanmoedigen voor die activiteiten waarvoor geen specifieke professionele<br />
vaardigheden nodig zijn.<br />
• De architecten opleiden met het oog op de specifieke kenmerken van ouderen.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
72
de woonzorgcentra openstellen<br />
• Stemkantoren in het woonzorgcentrum inrichten.<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Het woonzorgcentrum fysiek integreren in de maatschappij door initiatieven die dit beogen<br />
financieel te steunen (bijv. een bakkerij, een postkantoor of een theesalon, café, kruidenierswinkel).<br />
• Samenwerken met lokale verenigingen, vb. bouwen op de grond van het oCMW, het gebouw is<br />
eigendom van een vzw en de serviceflats van de kerkfabriek.<br />
de waaier van mogelijkheden en de diversiteit aan woon- en zorgconcepten voor ouderen<br />
vergroten<br />
• De verscheidenheid aan woonomgevingen stimuleren en de oprichting van vernieuwende<br />
woonomgevingen bevorderen, kunnen kiezen in wat voor zorgomgeving men wil wonen; al dan<br />
niet samen met ouderen met dementie, ouderen met psychische problemen, in een homogene<br />
groep met verstandssterke ouderen, intiemer of liever grootschalig, ...<br />
• Een globale en lokale gerontologische politiek ontwikkelen.<br />
• De oprichting van kleine leefeenheden bevorderen om beter in te spelen op de levenswijzen, de<br />
tradities, de culturen, de gebruiken en de gewoonten, van de diversiteit aan senioren.<br />
• Mogelijk maken dat vriendengroepen kiezen om samen te gaan wonen, cfr. Abbeyfield.<br />
• De overdreven commercialisering van de sector, van de inrichtende machten en van de grote<br />
ondernemingen vermijden die winst als belangrijkste oogmerk hebben.<br />
• Alternatieve woonomgevingen stimuleren voor bijvoorbeeld psychiatrische patiënten of veel<br />
jongere personen.<br />
• De vermenging van leeftijden bevorderen door de normen aan te passen en op het terrein van het<br />
woonzorgcentrum kinderdagverblijven, scholen, taakscholen, jeugdherbergen, vrijetijdscentra<br />
voor alle leeftijden, ... te integreren.<br />
4. bouwheren en architecten kunnen belangrijke verlangens van de gebruikers van<br />
de toekomst realiseren!<br />
• De bouw van kleine woonsites aanmoedigen, verspreid over de stad en met elkaar verbonden via<br />
een centrale organisatie om de integratie in de wijk en de banden met de buren en de buurtwinkels<br />
te bevorderen.<br />
• De architecten bij hun ontwerp laten vertrekken van een goed, met alle betrokken actoren<br />
doordacht concept en visie op het woonzorgcentrum, de organisatie van het wonen en zorgen en<br />
de gewenste sfeer.<br />
• De architecten naar het woonzorgcentrum uitnodigen vooraleer ze hun ontwerp tekenen, om ze<br />
kennis te laten maken met het dagelijkse leven van de toekomstige bewoners van hun gebouwen.<br />
• Medewerkers hun ervaring en wijsheid inzetten bij het concept van een nieuw gebouw of bij<br />
renovaties.<br />
• oog hebben voor de esthetische impact op de omgeving door de nieuwe gebouwen een meerwaarde<br />
voor de lokale gemeenschap en sfeer van het dorp/de buurt te laten zijn.<br />
• Woonzorgcentra vestigen tussen lokale gebouwen en dicht bij de diensten en het leven.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 73
• In de mate van het mogelijke de langwerpige vorm van ziekenhuizen vermijden (lange gangen met<br />
anonieme deuren op verschillende niveaus, wat een opsplitsing in sectoren bevordert), voorzien in<br />
ruimere kamers, de gemeenschappelijke en de persoonlijke ruimten in evenwicht brengen,<br />
voorzien in plaatsen om te wandelen, tuinen, de mogelijkheid om makkelijk binnen te komen en<br />
buiten te gaan, enz.<br />
• natuurlijke lichtinval behouden.<br />
• De deuren van het woonzorgcentrum moeten open blijven: geen gesloten afdelingen en geen<br />
toegangscodes, zelfs niet voor de meest gedesoriënteerde bewoners. De waakzaamheid van<br />
iedereen is geboden!<br />
• De praktische en ergonomische aspecten enerzijds en de esthetiek en de schoonheid anderzijds<br />
met elkaar verzoenen.<br />
• Systematisch voorzien in kamers voor koppels, kamers voor familieleden, gastenkamers.<br />
5. Wat de media kunnen doen<br />
Hoofdstuk 4 - leven in een woonzorgcentrum. overzicht van suggesties uit de focusgroepen<br />
• Een ander beeld van het woonzorgcentrum verspreiden, niet stigmatiseren wat fout loopt maar de<br />
positieve initiatieven benadrukken.<br />
• De positieve beeldvorming van ouderen in het algemeen belichten.<br />
• En maatschappelijk discours over woonzorgcentra ondersteunen.<br />
6. Wat beroepsverenigingen, (koepel)organisaties en projecten die de woonzorgcentra<br />
in hun ontwikkeling ondersteunen kunnen doen<br />
• De sector aanzetten tot het organiseren van momenten van uitwisseling en intervisie.<br />
• De directies aanzetten ’buiten de begane paden te treden’ en bij hun collega’s te informeren naar<br />
ondernomen initiatieven, stimulerende denksporen.<br />
• Op gemeentelijk niveau een grondige reflectie op gang brengen over de rol van het woonzorgcentrum<br />
in de eigen en naburige gemeenten, door na te denken over een ’kwalitatief gemeentelijk<br />
ouderenplan’ dat een meerwaarde voor de gemeenschap biedt.<br />
• Informatie verstrekken over alle mogelijke diensten die aangeboden worden om mantelzorgers en<br />
familieleden te ondersteunen.<br />
• Dezelfde methodologie voor informatievergaring toepassen die in deze studie is gebruikt, door de<br />
mensen aan te spreken ( in focusgroepen) die rechtstreeks en van op afstand bij de sector van de<br />
residentiële ouderenzorg betrokken zijn, maar ook op andere niveaus (gemeentelijk of gewestelijk).<br />
• Binnen het woonzorgcentrum rekening houden met de genderdimensie en een brede diversiteit<br />
aanbieden aan activiteiten, benaderingen en begeleiding voor mannen en vrouwen.<br />
• De benaming van de woonzorgcentra veranderen om beter de positieve invalshoeken en de missievisie<br />
te weerspiegelen.<br />
• Aan het personeel een houding aanleren die in crisissituaties nodig is.<br />
• Zich verzekeren van een evenwicht tussen de behoeften van de specifieke oudere en de<br />
veiligheidsbehoeften van de naasten.<br />
• Een aanbod dat de plotse breuken vermijdt die het gevolg zijn van velerlei verhuizingen, en dat<br />
zachte overgangen toelaat.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
74
HoofdStuk 5<br />
inSPirerende initiatieven<br />
In dit hoofdstuk stellen we twintig inspirerende projecten voor. Ze streven<br />
allemaal naar het scheppen van een huiselijke sfeer in het woonzorgcentrum,<br />
de participatie van de bewoners en hun optimale begeleiding.<br />
Ze zijn geselecteerd volgens de methode beschreven in bijlage 3 Methologie.<br />
Ze mogen niet worden beschouwd als de enige en beste huidige<br />
initiatieven in de sector, maar veeleer als voorbeelden die tot nadenken<br />
aanzetten, boeiende projecten die de thema’s die tijdens de interviews<br />
zijn onderzocht illustreren. Sommige opteren voor een individuele begeleiding<br />
of een wisselwerking tussen de bewoners en andere generaties,<br />
andere mikken op het scheppen van esthetische en gezellige leefruimtes,<br />
nog andere voorzien in de aanleg van tuinen, moestuintjes of externe<br />
woonruimten.<br />
Het gaat dus om blijvende initiatieven die stoelen op een diepgaande<br />
reflectie die deze woonzorgcentra hebben gevoerd en via hun projecten<br />
gestalte hebben gegeven. De begeleidingsfilosofie wordt door de hele<br />
woongemeenschap gedeeld.<br />
Deze initiatieven zijn stimulerende voorbeelden voor alle huidige of toekomstige<br />
woonzorgcentra. Het is niet de bedoeling ze hier aan kritiek of<br />
aan een evaluatie te onderwerpen.<br />
We beginnen met tien Nederlandstalige initiatieven, gevolgd door tien<br />
Franstalige. We stellen telkens het project in zijn totaliteit voor, gevolgd<br />
door de uitgangspunten, de doelstellingen en de middelen die worden<br />
ingezet om ze te bereiken, de sterke punten en de punten die speciale<br />
aandacht verdienen in het geval van projecten die nog niet volledig<br />
voltooid zijn. Ook sommige sleutelwoorden die belangrijk zijn voor het<br />
project en de onderliggende filosofie hebben we benadrukt.<br />
We hopen dat deze projecten een bron van ideeën, verlangens, welzijn<br />
en positieve visies zullen zijn voor elke actor in het woonzorgcentrum!<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 75<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
DEEl 1<br />
nEDERlAnDSTAlIGE<br />
InITIATIEVEn<br />
1. reizende sfeerkoffers vol herinneringen en aangename<br />
ontmoetingen<br />
woonzorgcentrum Ter Meeren, neerijse<br />
context<br />
Het woonzorgcentrum (WZC) Ter Meeren werkt samen met twee andere<br />
WZC’s, Dijlehof en De Wingerd, beide in Leuven. Het doel is om zo efficiënt<br />
en economisch mogelijk te werken voor een duurzame en kwaliteitsvolle<br />
omkadering voor de bewoners.<br />
Het project van de sfeerkoffers past binnen deze samenwerking. Met het<br />
project wil de initiatiefnemer aandacht geven aan huiselijkheid op de<br />
afdeling voor bewoners met dementie. Patris Wagemans, stafmedewerker<br />
in Ter Meeren: “Deze mensen voelen zich vaak onveilig, angstig ook. Ze<br />
hebben herkenningspunten nodig die hen rust brengen. Daarom is een<br />
aangename en herkenbare leefomgeving voor hen zo belangrijk.”<br />
beschrijving van het project<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
De koffers bevatten allerlei voorwerpen, geuren, muziekattributen, foto’s<br />
enz. uit de tijd van toen. De materialen werden via rommelmarkten en<br />
tweedehandswinkels aangekocht. “Deze zoektocht leverde echt<br />
fantastische materialen”, zegt Patris.<br />
Elke koffer is samengesteld rond een bepaald thema. Zo is er de<br />
Schoolkoffer, met onder meer oude schoolkaarten, een lei, inktpotten,<br />
catechismussen, boeken over het schoolleven van vroeger. De<br />
Speelgoedkoffer bevat o.a. tollen, oude gezelschapsspelen, puzzels,<br />
stripverhalen. De feestkoffer verzamelt foto’s van allerlei feesten, oude<br />
gedrukte menukaarten, een aangeklede pop met trouwjurk, ... Patris:<br />
“We plannen nog meer koffers: thema’s zijn o.m. de keuken en<br />
kooktoestanden, gezondheid en hygiëne, vervoer en reizen, media, het<br />
huishouden. De voorwerpen en thema’s zijn niet lukraak gekozen. Ze<br />
komen uit de leefwereld van 80-jarigen. Dat hebben ze tijdens<br />
praatgroepen zelf aangegeven.”. Veel aandacht gaat naar een verzorgde<br />
en stevige voorstelling van het materiaal.<br />
Met de koffers creëert men op een afdeling een sfeerhoekje. na enkele<br />
weken of maanden kan dan een andere koffer worden geopend en een<br />
nieuw thema aangeboord. De koffers reizen tussen de drie organisaties.<br />
“Het is de bedoeling dat de koffers zo dicht mogelijk aansluiten bij de<br />
belevingswereld van de bewoner”, vertelt Patris. “Het ligt in het verlengde<br />
van de reminiscentieactiviteiten die we reeds opzetten. Het aangename<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 76<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
van de attributen is dat ze telkens aanleiding vormen voor een praatje tussen de bewoner en om het even<br />
wie er langs loopt. We nemen de inhoud ook mee tijdens de praatgroepen. De verhalen van vroeger<br />
komen dan snel naar boven en zo breken ze de routine van de dag.”<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
“Gezelligheid en sfeer staan voorop”, zegt Patris Wagemans. “Praten over herinneringen doet immers<br />
deugd, zowel voor de bewoners als voor het personeel én de familieleden. Deze krijgen nu mooie<br />
aanleidingen om bij moeilijk gaande gesprekken de draad terug op te pikken. Uit onderzoek blijkt immers<br />
hoe moeilijk het is om als familielid een bezoek aan een dementerende persoon als zinvol te ervaren. ons<br />
project legt het accent ook op wat de bewoner kán, in plaats van wat er allemaal niet meer gaat.”<br />
Soms geven de thema’s aanleiding tot verrassende taferelen. “Zo voelde een dame zich erg aangetrokken<br />
door de poppenwagen die tijdens de weken van speelgoed deel uitmaakte van de sfeerhoek. Een andere<br />
dame was graag bezig met het goed zetten van het servies op de tafel. Alles moest immers netjes liggen<br />
en staan. Tijdens een praatje bleek dat mevrouw in haar jeugdig leven dienstmeisje in een zeer rijke<br />
familie was geweest.”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> ter meeren, Wolfshaegen 186, 3040 neerijse<br />
contactpersoon: Patris Wagemans, 016-47 13 51, p.wagemans@termeeren.be, www.termeeren.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 77
2. de sterkte van het dorp, de kracht van de stad<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Sint-Rochus, Aarschot<br />
context<br />
Het woonzorgcentrum Sint-Rochus ligt in het centrum van Aarschot, Vlaams-Brabant. De meeste van de<br />
bijna 160 bewoners zijn zwaar zorgbehoevend. Sedert jaar en dag is het woonzorgcentrum begaan met<br />
het verleggen van het medische zorgaccent naar het wonen en leven als kernpunt. De werking berust op<br />
drie pijlers: autonomie, privacy en respect. En aangezien de populatie van een woonzorgcentrum<br />
evolueert, moet ook de voorziening zichzelf regelmatig kritisch bevragen. Directeur Marc Dierick: “een<br />
woonzorgcentrum combineert het beste van beide: het dorp met zijn warm samenhorigheidsgevoel, de<br />
stad met het private en geborgene van de eigen plek. We willen dat elke afdeling een eigen karakter krijgt,<br />
weg van de uniforme gangen, kamers en deuren. Daar speelt ons project op in. De kamers van de<br />
bewoners zijn nu al privé, zij kunnen dit naar believen inrichten.”<br />
beschrijving van het project<br />
Het project wil de huiselijkheid verfijnen. Om het dorpskarakter te versterken, plant men een centraal<br />
terras, met banken, reclamezuilen, bloembakken en boompjes. “In een straatbeeld hoort ook een<br />
winkeltje, een kapsalon en een café.” Het café bestaat al en is ingericht als een echte herberg. Het draait<br />
op vrijwilligers en is gelegen aan de straatkant, zodat iedereen die wil kan binnenstappen.<br />
De kamers krijgen een eigen karakter. Marc: “Aan de deur komt een persoonlijk huisnummer, een<br />
naamplaatje en brievenbus. Dat moet aan iedereen, familie en personeel, duidelijk maken: dit is privéterrein!”<br />
De komende maanden zal er dus duchtig getimmerd en geverfd worden. Elke afdeling komt aan de beurt,<br />
want alles ineens is onmogelijk. Zowel de planning als de uitvoering van het project gebeuren in<br />
samenspraak met de betrokkenen: personeel, bewoners, vrijwilligers, familie. Marc: “Uiteraard is dit een<br />
trager proces dan mocht ik alles op m’n eentje beslissen. De hele werking moet die inspraak en<br />
betrokkenheid uitstralen. Zodra een nieuwe bewoner binnenkomt, vragen wij hem of haar wat we kunnen<br />
doen, welke de vragen en de verwachtingen zijn. En daar spelen we op in. Vroeger gaf men een reglement<br />
af: ‘zo leven wij hier’. Dat is voltooid verleden tijd.”<br />
Heb je dus als bewoner zin om langer te slapen, later te eten en het bad over te slaan, dan kan dat. “Dat<br />
vraagt van onze medewerkers een andere houding, de vaardigheid om uit de routine te kunnen stappen.<br />
Maar op den duur zien ze er ook de voordelen van in om niet iedereen op hetzelfde moment te moeten<br />
verzorgen.”<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Het project kan slechts slagen als het woonzorgcentrum voortdurend blijft vragen wat de bewoner wil en de<br />
creativiteit heeft om daar op in te spelen. “De privacy en de zorg op maat kunnen we heel ver doortrekken.<br />
Het bed komt waar de bewoner wil. De maaltijden komen heel gepersonaliseerd op de afdeling aan, rekening<br />
houdend met ieders dieet en verlangens. Het ontbijt telt 24 verschillende soorten brood.”<br />
Een mooi voorbeeld is de ‘kwestie van de frieten’. De ‘centraal aangemaakte’ frieten kwamen slap en lauw<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
78
aan in de afdelingen. nu hebben bewoners en personeel samen beslist om op elke afdeling een friteuse<br />
te plaatsen. Marc: “En hoewel dit extra werk meebrengt, klagen ze er niet over. omdat ze het zélf hebben<br />
beslist”.<br />
Het is niet evident om zowel bewoners als personeel uit te nodigen in dit overlegmodel te stappen. “Het<br />
vooroordeel over het woonzorgcentrum dat er alles voor jou geregeld wordt, is taai”, zegt Marc. “De<br />
opleidingen zijn vooralsnog op medische zorgtechnieken gericht. Er is dus bij alle betrokkenen een ‘klik’<br />
in de geesten nodig.” Een dergelijk veranderingsproces begint op het moment dat je inspraak geeft.<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Sint-rochus, Albertlaan 2, 3200 Aarschot<br />
contactpersoon: Marc Dierick, 016-55 07 50, marc.dierick@ocmw-aarschot.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 79
3. de kunst van het wonen<br />
Voorzieningen voor ouderen (VVo) vzw, Rust- en Verzorgingstehuis Sint-Anna, Bulskamp - Veurne<br />
context<br />
Bulskamp is een klein dorpje met 700 zielen, deelgemeente van Veurne, op enkele kilometers van de<br />
noordzee. Het rust- en verzorgingstehuis Sint-Anna ligt pal in het dorpscentrum. Het heeft al jaren een<br />
stevige traditie in wat men in deze sector het ‘kleinschalig genormaliseerd wonen’ noemt. Vele RVT’s<br />
moeten puzzelen om de bestaande gebouwen om te vormen tot woonruimtes die beantwoorden aan de<br />
nieuwe visie inzake wonen voor ouderen. Sint-Anna kon dit al sinds 2004 realiseren. “onze ogen gingen<br />
open na een werkbezoek aan een Waals project in Morlanwelz nabij la louvière”, vertelt zorgcoördinator<br />
Ann Portier, “Daar werd kleinschalig wonen reeds toegepast. We hebben terstond onze bouwplannen<br />
aangepast.” Het resultaat mag er zijn: mooie en ruime leefruimtes voor elke leefgroep, d.i. twee groepen<br />
van ouderen met dementie (15 personen per groep) en drie groepen met zwaar fysisch hulpbehoevende<br />
mensen (15 – 15 - 22 bewoners).<br />
De woonruimtes en de inrichting moeten ‘zo normaal mogelijk’ zijn, dit wil zeggen, ‘bijna net als thuis’.<br />
“Dat wil ook zeggen dat het leven hier zich afspeelt zoals thuis”, zegt algemeen directeur Karolien louf.<br />
“Er zijn niet meer leefregels nodig dan die van een groot gezin. Er is een flexibel tijdschema, dat tot stand<br />
komt in overleg met de bewoners. Zij hebben veel keuzevrijheid en inspraak.”<br />
beschrijving van het project<br />
Het project dat Sint-Anna heeft uitgewerkt, ligt dan ook in het verlengde van wat reeds bezig is: nog meer<br />
een huiselijk kader, een nog beter wooncomfort aanbieden. De leefkamer moet nog meer een uitstraling<br />
van een huis krijgen, weg van de sfeer van een ‘residentiële zorgvoorziening’. Karolien: “Het zit in honderden<br />
kleine dingen die voor deze uitstraling kunnen zorgen. De bewoners zelf kwamen op onze vraag met tal<br />
van suggesties. Men koos voor kussens voor de zetels, fruitmanden voor op de eettafels, boeken voor in<br />
het vaste meubilair, een duidelijk leesbare klok, fleurige tafelkleedjes voor de eettafels, schilderijen,<br />
speelgoed voor de (achter)kleinkinderen, schilderijen en fotokaders, materiaal om te bakken, iets voor<br />
bloemetjes, parasols, een soepterrine, een mandje fruit, een staande klok, schilderijen, een vogelkooi, een<br />
wafelijzer, een paraplubak, bijzettafeltjes, borrelglaasjes, ... Het zijn elementen die prikkelen tot samenzijn.”<br />
Bij de rondvraag kwamen heel wat verhalen van vroeger naar boven. Sommige bewoners beschreven alle<br />
opschik van hun vroegere keuken of living en herbeleefden zowat hun ‘goede oude tijd’. Het project heeft<br />
enkele families aangezet om mee te denken over de opschik van de woonkamers. Karolien: “Men stelde<br />
zelfs voor om bepaalde spullen mee te brengen die nog ergens in een verloren hoekje lagen op zolder.<br />
Sommigen brengen spontaan bloemen mee van uit hun tuin om ze te schikken met de bewoners.”<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
“Deze manier van werken verfijnen en vervolmaken, dat is de uitdaging voor de komende jaren”, zegt<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
80
Karolien. “We willen meegroeien met wat de ‘nieuwe’ bewoners zullen wensen. Misschien wil de volgende<br />
generatie vooral verwend worden, en zullen we moeten nadenken over broebelbaden en sauna’s! Ik hoop<br />
dat we dan meer middelen kunnen aanwenden voor een nog individueler begeleiding, voor meer materiaal,<br />
voor meer uitstappen. Weet je, we zitten hier zo dicht bij de zee, en toch zijn er hier bewoners die de zee<br />
nog nooit hebben gezien ...”<br />
rvt Sint-anna vvo vzw, Bulskampstraat 39, 8630 Bulskamp - Veurne<br />
contactpersoon: Karolien Louf, 058-28 08 90, karolien.louf@gvo.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 81
4. ontbijt, aangenaam begin van de dag<br />
Rust- en Verzorgingstehuis Immaculata, Edegem<br />
context<br />
Het rust- en verzorgingstehuis Immaculata in Edegem bij Antwerpen werkt de laatste jaren een nieuwe<br />
visie uit omtrent de dienstverlening aan de bewoners. In die visie staat het doel ervan vermeld: “dat<br />
familie en bezoekers tevreden zijn over de wijze waarop wij ons hebben aangepast aan de resident”. Dat<br />
wil zeggen dat het hele team, alle verschillende disciplines én vrijwilligers, mee op dit spoor moeten zitten.<br />
“De interactie tussen die disciplines moeten we versterken”, zegt directeur Myriam Claus. “Dit is een<br />
noodzakelijke voorwaarde om projecten als dit nieuwe ontbijtgebeuren mogelijk te maken.”<br />
beschrijving van het project<br />
Het project wil alvast het ontbijt – later misschien de andere maaltijden – anders organiseren. “Vroeger<br />
zetten we de ‘valide’ mensen samen, in een andere ruimte dan die van de zorgbehoevende mensen”, zegt<br />
Myriam. “Maar daar kwamen spanningen van. Je voelde je als bewoner bij de ‘goeie’ of de ‘slechte’. En<br />
samen eten met erg hulpbehoevende mensen stimuleert de eetlust niet. We hebben dit met hen besproken<br />
en we kwamen terug naar éénzelfde ruimte, maar met aparte zones voor de drie verschillende groepen:<br />
de zorg-onafhankelijke, zij die hulp nodig hebben en een tussengroep. Die eerste groep zit per zes<br />
bewoners samen aan tafel en moet zichzelf kunnen beredderen. Voor hen bleek het aanvankelijk een<br />
aanpassing om niet meer bediend worden! Maar zo wilden we de cultuur van het samenleven stimuleren.<br />
En: zelfstandig als het kan.”<br />
De hele sfeer van het ontbijt evolueerde naar een restaurantgevoel, met buffet en ‘lounge’-ruimte. De<br />
meubels werden vernieuwd en de muren geschilderd. De kleinschaliger eetruimtes met kleurrijke paravans<br />
zorgen voor een betere appetijt. In het deel van de eetruimte voor de zorgafhankelijke bewoners staat<br />
een buffetwagen met bediening. “We werkten meerdere details uit”, vertelt Myriam, “een huiselijker<br />
servies, stoffen tafelkleden, weg met de ontbijtplateaus, ... ook de bediening gebeurt nu in aangepaste<br />
kelnerkledij. En de chef-kok komt uit zijn keuken om een praatje te slaan met de gasten.”<br />
Tegelijk zorgt men voor een betere presentatie van de maaltijden. De voedingsassistenten kregen een<br />
vorming rond garneertechnieken voor een broodmaaltijd. De bewoners die nog kunnen kiezen wat ze<br />
willen eten, wijzen dan één van de demonstratieschotels aan.<br />
“Zo komt het maaltijdgebeuren meer dan vroeger in de thuissfeer”, zegt Myriam. “Dienbladen serveren<br />
per kamer met hulpverleners die al dan niet assisteren, vraagt weinig creativiteit en inspanning.” In het<br />
verlengde van deze omschakeling kunnen de bewoners nu ook zelf kiezen hoelang ze slapen en willen<br />
tafelen. De marktevolutie inzake nieuwe methoden van voeding bereiden volgt men op de voet. Die<br />
bieden immers mogelijkheden om nog meer op maat van de bewoner de maaltijden (voor) te bereiden.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
De nieuwe setting en organisatie maken de eetmomenten voor iedereen aangenamer. Het personeel<br />
neemt meer tijd om de zorgbehoevende bewoners rustig te helpen. familie komt aanschuiven en blijft<br />
langer hangen. De relaties tussen de bewoners gaan erop vooruit. “nu zie je dat buren elkaar stimuleren”,<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
82
vertelt Myriam. “Ze moedigen elkaar aan en helpen elkaar bij het uitschenken van de koffie. Er ontstaan<br />
nieuwe vriendschappen. Alles bij elkaar genomen is hier sprake van een omslag in de huiscultuur.”<br />
rust- en verzorgingstehuis immaculata, oude Godstraat 110, 2650 Edegem<br />
contactpersoon: Myriam Claus, 03-450 84 00, myriam.claus@publilink.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 83
5. Huiselijkheid door koken<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Het Heiveld, Sint-Amandsberg - Gent<br />
context<br />
Het Heiveld is een woonzorgcentrum van het oCMW in de Gentse deelgemeente Sint-Amandsberg. Het<br />
complex bestrijkt een grote oppervlakte, telt twee afdelingen met elk een 50-tal bewoners en twee<br />
afdelingen met elk 36 bewoners. Tussen de afdelingen liggen grote stukken groen die Het Heiveld nu wil<br />
herinrichten. Elke binnentuin krijgt een welbepaalde uitstraling: een mediterrane, een tuin met<br />
waterpartijen, met een volière, met planten die vogels en vlinders aantrekken, ...<br />
Geert Roggeman is er nu drie jaar directeur en het huiselijke binnenbrengen is één van zijn dada’s.<br />
“Er is hier veel glas en metaal en het witte van de muren straalt een klinische sfeer uit”, zegt hij.<br />
“Daarom brengen we nu systematisch in alle afdelingen kleuren aan. Kleur heeft een invloed op de<br />
mensen, stimulerend of juist rustgevend. Het project rond groenten kweken en koken past in<br />
diezelfde doelstelling: de bewoners uitdagen om ‘uit hun kot te komen’, en om sociale contacten te<br />
onderhouden.”<br />
beschrijving van het project<br />
Het project bestaat uit drie delen: de aanleg van een groenten- en kruidentuin, het bundelen van Gentse<br />
streekgerechten in een kookboek, en het ontwikkelen van een mobiel kookeiland.<br />
“De moestuin heeft een sociale functie,” zegt Geert. “Met de oogst willen we onze bewoners aan het werk<br />
zetten om zelf gerechten klaar te maken of ze te garneren. Maar omdat dit in een grootkeuken niet altijd<br />
mogelijk is, willen we tegelijk met het mobiele kookeiland naar de mensen zelf toestappen.”<br />
Iedere bewoner heeft doorheen de jaren ook een schat aan recepten verzameld. Die actief naar boven<br />
brengen en bundelen geeft mogelijkheden voor allerlei activiteiten.<br />
Trees is hoofdverpleegkundige en bezielster van de groene zorg. Samen met Simonne en enkele andere<br />
bewoners verzorgt zij de kruiden- en groentebakken. Die zijn op redelijke hoogte gebouwd om het bukken<br />
te vermijden. “Je kunt niet geloven wat enkele vierkante meters moestuin aan sociale contacten<br />
teweegbrengen”, vertelt ze. “De bewoners met dementie aan de overkant houden de tuiniers goed in de<br />
gaten, de bewoners van de aanpalende wijk komen nieuwsgierig kijken of brengen zelf bloemen en<br />
planten mee.” De tuin brengt dus leven in huis, ook met alle kleine wrevels van dien, bijvoorbeeld over<br />
waar en wanneer de tomaten moeten geluisd en getopt worden. “Maar ze nemen ook zelf initiatief.<br />
Iemand kwam kruiden halen om in azijn te laten trekken. En een vrouw was dolblij dat ze terug verse<br />
saliethee kon maken, zoals ze al heel haar leven had gedaan.”<br />
Samen met de diëtiste wordt bekeken welke kruiden voor welke gerechten kunnen dienen. “En je mag het<br />
effect van de geuren niet onderschatten bij het klaarmaken”, zegt Trees. “onze droom is om de tuin uit<br />
te breiden met een serre en een echt neerhof, met kippen en eventueel een geit”.<br />
resultaat/impact/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
“De groene zorg brengt niet alleen onze bewoners dichter bij elkaar”, zegt Geert, “maar zorgt er ook<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
84
voor dat mensen gaan praten over vroeger en volkswijsheid gaan uitwisselen. Ze bewegen dus meer<br />
én ze komen tot meer autonomie. Ze halen ook veel voldoening ook uit iets kunnen klaarmaken voor<br />
een ander.”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Het Heiveld, Antwerpsesteenweg 776, 9040 Sint-Amandsberg<br />
contactpersoon: Geert Roggeman, 09-266 31 10, geert.roggeman@ocmwgent.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 85
6. oost West, tuin best<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Heilig Hart, Montenaken - Gingelom<br />
context<br />
In de dorpskern van Montenaken, deelgemeente van het Zuid-limburgse Gingelom, ligt het<br />
woonzorgcentrum Heilig Hart. Het is een landelijk gebied en ook rondom het centrum zelf is er heel wat<br />
groen. Toch kwamen de bewoners van het zorgcentrum, vooral fysisch hulpbehoevende mensen, zelden<br />
buiten uit schrik om te vallen, of omdat er niks te beleven was. “Het project van de activiteitentuin heeft<br />
dit snel gekeerd”, zegt Carla langie, ergotherapeute en projectcoördinator. “Het stuk grond rond het<br />
centrum is omgetoverd tot een wandel- en doetuin, aangepast aan rolstoelgebruikers.”<br />
beschrijving van het project<br />
De tuin heeft tot doel de bewoners (en hun familie) naar buiten te lokken, ze te activeren. Carla: “We<br />
wilden iets creëren opdat ze ook zelfstandig en zonder begeleiding naar buiten durven en kunnen, ook al<br />
gaat het om mensen die vrij afhankelijk zijn van hulp bij het stappen. De meerwaarde zit ook in het<br />
prikkelende aanbod dat we doorheen de tuin hebben uitgewerkt.”<br />
De tuin heeft verschillende zones. Zo is er de ‘reminiscentie’-zone met vooral oude boerderijplanten (geraniums,<br />
frambozen- en braambesstruiken, ...). Er is de ‘mobiliteits-oefentuin’ met aangepaste trappen en hellende vlakken<br />
zodat de bewoners hun gangrevalidatie kunnen oefenen. Een kleine moestuin is aangepast aan rolstoelgebonden<br />
bewoners, met kruid-, fruit- en groentebakken op aangepaste hoogte voor het tuinieren. En verder zijn er ook de<br />
zones met oude spelletjes, met een waterpartij inclusief fontein en vissen, het voel- en doepad, ...<br />
De tuin is in juni 2008 geopend en het doel is eigenlijk al bereikt. “De reacties van de bewoners zijn erg<br />
positief”, vertelt Carla. “Ze komen nieuwsgierig naar buiten om te zien hoe het met de visjes in het water<br />
is gesteld, of het gras niet te lang staat, of er geen nieuwe bloemen zijn uitgekomen.”<br />
Voor dit project is samengewerkt met ondermeer twee scholen. Met de Tuinbouwschool is het hele<br />
tuinplan ontworpen en uitgevoerd, een heel praktijkgerichte oefening voor de toekomstige tuiniers. “Het<br />
Koninklijk Atheneum landen afdeling Personenzorg hield een enquête bij de bewoners”, zegt Carla, “om<br />
de bewoners uit te vragen wat er vroeger in hun tuin stond en wat ze nu graag in de tuin hadden gewenst.<br />
op basis van deze antwoorden kochten we al een deel van de struiken, bloembollen, fruitsoorten en<br />
groenteplantjes aan. later komen daar nog andere fruitsoorten zoals rode bessen bij. We gaan immers<br />
na de oogst samen met de bewoners confituur maken, uit de eigen tuin en van zelfgekweekte fruitsoorten!”<br />
ook de dorpsverenigingen, de lagere scholen, de seniorenorganisaties worden uitgenodigd om de tuin te<br />
bezoeken. “We gebruiken alle mogelijke kanalen opdat de mensen zouden weten dat ze hier welkom zijn. Er<br />
is al een speeltuin en een zandbak, dus de kinderen kennen de weg al. Maar bijvoorbeeld fietstoeristen<br />
kunnen hier ook komen pauzeren.”<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
“De suggesties ter verbetering blijven komen”, lacht Carla. “ ‘Moesten we hier nu eens een petanquebaan<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
86
aanleggen, of hier een windscherm plaatsen tegen die frisse wind uit het noorden, of hier rabarberstruiken<br />
plaatsen, of ...’ We zien ook dat bezoekers met kinderen sneller naar buiten trekken, bijvoorbeeld om een<br />
spelletje te spelen. Er is het tafelkegelspel, mikado, het klankenorgel... Ik zie ze hier al in de winter samen<br />
een sneeuwman maken ...”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Heilig Hart, Hellebronstraat 8, 3890 Montenaken - Gingelom<br />
contactpersoon: Carla Langie, 011-69 33 50, carla.langie@wzcheilighart.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 87
7. island hopping<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Dijlehof, leuven<br />
context<br />
In hartje leuven bevindt zich het Dijlehof, met serviceflats, een woonzorgcentrum, een<br />
dagverzorgingscentrum en kortverblijf. Het beleid van Dijlehof probeert in te spelen op de groeiende<br />
noden van de bewoners op het vlak van zorg en woonondersteuning. Veel bewoners hebben het moeilijk<br />
om overdag lang alleen op de kamer te verblijven, hun vrije tijd zelfstandig in te vullen en/of sociale<br />
contacten te onderhouden. Karin Vandoorne, ergotherapeute: “In de loop der jaren organiseerden we om<br />
die reden wooneenheden waar we de bewoners meer veiligheid, comfort en onderlinge contacten kunnen<br />
bieden. Het is niet evident om voor deze mensen met beperkte mogelijkheden stimulerende activiteiten<br />
te ontwikkelen. Het project van de ‘wooneilanden’ kan daarbij helpen.”<br />
beschrijving van het project<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
De wooneilanden brengen een ruime keuze aan zinvolle dagbestedingen tot vlak bij de (minder mobiele)<br />
bewoners. Een wooneiland is een verplaatsbaar meubeltje dat rond een thema is opgebouwd. Karin: “De<br />
mobiele eilanden zijn in de eerste plaats activiteiten waarbij we de bewoners – en ook de bezoekers – uit<br />
het isolement willen halen. Het zijn prikkels tot contact, een praatje, aanleidingen voor samenhorigheid.”<br />
De thema’s voor de eilanden komen uit de verhalen van de bewoners zelf. Zo is er al enkele jaren de ijskar<br />
in omloop. Elke dinsdag komt dit nostalgische wagentje in elke afdeling langs. Het kookeiland, recent in<br />
gebruik, laat toe om kleinschalige kookactiviteiten te organiseren. Het multimedia-eiland heeft een kleine<br />
bibliotheek van oude en recentere films, tv-programma’s en reportages van ‘het leven zoals het is in het<br />
Dijlehof’. Het verweneiland is een soort ‘minibeauty’-salon met een tafel aangepast aan rolstoelgebruikers<br />
en voorzien van spiegel, pedicuremateriaal, nagellak, voetbadje, massageolie, ... Het koffie-eiland is<br />
voorzien van een koffiemachine met vele mogelijkheden: cappuccino, espresso, warme melk …. We<br />
kunnen dus ter plekke een koffie naar keuze en smaak aanbieden. Of met een oude koffiemolen zelf de<br />
bonen malen en koffie opgieten.<br />
Het verlanglijstje voor de toekomst is schier oneindig. Karin: “We dromen van een leeseiland met allerlei<br />
boeken, luistercassettes en tijdschriften, van een fruitboer-kar om vers fruit en melkproducten te<br />
promoten, van een snoep- en koekeiland, van een soepboer, van een lP-eiland met plaatjes van toen...”<br />
Er zijn ook thema’s die aanleiding kunnen geven om andere groepen erbij te betrekken. Eén idee in dit<br />
verband is het spelcomputereiland met de ‘Wii’ van nintendo. “Dit spel maakt het mogelijk beweeglijk te<br />
zijn zonder dat je zelf vrij mobiel moet zijn. Het zou schitterend zijn mochten we jonge mensen vinden die<br />
dit met de bewoners willen uitproberen.”<br />
ook het ‘gewone’ computereiland - met pc, draadloze internetverbinding en fototoestel - kan sociale<br />
contacten bevorderen: mailen naar de (klein)kinderen, foto’s verzenden, ...<br />
opvallend is telkens hoe belangrijk aankleding en details zijn bij deze activiteiten: de koksmutsen en het<br />
mooi opgehangen bestek bij het kookeiland, de verschillende soorten koffiekopjes (in plaats van de<br />
uniforme stapel), de openklappende spiegel in het verweneiland om jezelf te schminken.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
88
impact/resultaat/verandering<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
“We merken dat de eilanden echt een meerwaarde betekenen,” vertelt Karin, “dat het een charmante<br />
afwisseling in de dag is, tot interactie stimuleert en de eigenwaarde van de bewoners verhoogt. ook de<br />
familieleden stellen bij het bekijken van foto’s aan de inkom verrast vast hoe hun vader of moeder actief<br />
betrokken was bij de activiteit.”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> dijlehof, Minderbroederstraat 9b, 3000 leuven<br />
contactpersoon: Karin Vandoorne, 016-29 31 42, karin.vandoorne@dijlehof.be, www.dijlehof.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 89
8. de smaak van vroeger voor de keuken van nu<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Biezenheem, dienstencentrum De Vlaskapelle en serviceflats Rietveld,<br />
Bissegem - Kortrijk<br />
context<br />
Het oCMW van Kortrijk heeft in de deelgemeente Bissegem één ouderencentrum. Het centrum huisvest<br />
het woonzorgcentrum Biezenheem, het dienstencentrum De Vlaskapelle en de serviceflats Rietveld, wat<br />
de onderlinge samenwerking ten goede komt. De bezoekers van het dienstencentrum en de bewoners<br />
van het woonzorgcentrum en flats kennen elkaar, mede omdat ze veelal uit hetzelfde dorp komen, en door<br />
spontane onderlinge solidariteit.<br />
Uit de bewonersraad is gebleken dat voeding erg belangrijk is, dat koken en eten sleutelmomenten in de<br />
dagindeling zijn. Caroline Dewaele, dagelijks verantwoordelijke van Biezenheem: “Zo gaven de bewoners<br />
aan dat de grootkeuken bepaalde gerechten minder of niet klaarmaakt, zoals ‘versgeschilde’ frieten of<br />
garnaalkroketten, karnemelkstampers. Zo begonnen we kleinschalig te koken en het project vloeide<br />
daaruit voort.”<br />
beschrijving van het project<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Het project omhelst een mobiele keuken, als middel om het kleinschalig koken te stimuleren voor<br />
verschillende groepen bewoners. Het doel is een grotere betrokkenheid bij het kiezen en klaarmaken van<br />
de maaltijden. Dat zal het welbevinden van de bewoners doen groeien. “Samen eten klaarmaken, samen<br />
eten is gezelliger”, zegt Caroline. “De kookmomenten zullen plaatsvinden in groepen van 16 bewoners.”<br />
Het is de bedoeling dat de mobiele keuken maximaal wordt ingezet en gebruikt. Caroline: “Zo willen we<br />
ook kookmomenten organiseren voor bewoners van de serviceflats als alternatief voor de maaltijden in<br />
het dienstencentrum of de thuisleveringen. We zullen de mobiele keuken inschakelen om kooklessen te<br />
organiseren in het dienstencentrum.”<br />
De vraag naar kooklessen blijft groot. “Dat kan nu met de mobiele keuken meer en beter worden<br />
georganiseerd. We hopen ook om vrijwilligers hierin te betrekken, zodat die later zin krijgen om mee te<br />
koken samen met en voor onze bewoners. ook de familieleden willen we hiervoor stimuleren.”<br />
De verplaatsbare keuken kan een handig middel zijn bij speciale gelegenheden: verjaardagen, feestdagen,<br />
speciale evenementen zoals de jaarlijkse barbecue. “Zo kan er op deze momenten eens speciaal gekookt<br />
worden met en door de feestgangers. Verdere projecten zijn mogelijk met andere organisaties of met de<br />
nabijgelegen lagere school.”<br />
Dit project veronderstelt een andere manier van werken dat ook een grote inzet vraagt aan de begeleiding.<br />
De werkdruk zal toenemen, maar daartegenover staat dat het aangenamer werken is met mensen die<br />
zich beter en gelukkiger voelen. “Ideaal zou zijn: geen grootkeuken meer, alles op de afdeling zelf, in en<br />
voor kleinere groepen. Maar zoals op meerdere plaatsen laat de infrastructuur dit niet toe.” Voor de<br />
bewoners van het woonzorgcentrum biedt dit project de mogelijkheid om hun kookkunsten te onderhouden<br />
en ook mee te delen aan anderen, wat hun zelfbeeld en sociale contacten ten goede komt. Bovendien<br />
worden ze betrokken bij de keuze van de menu’s en de manier van bereiden.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
90
impact/resultaat/verandering<br />
“De mobiele keuken heeft heel wat neveneffecten”, vertelt Caroline, “het aangename bereiden van een<br />
eigen maaltijd, zelf keuzes hierin maken, taken verdelen, actief participeren. Dit is een meerwaarde in hun<br />
leven. Als je bij mensen de zelfredzaamheid verhoogt, zie je de tevredenheid toenemen. En je hoeft<br />
daarom niet zo actief te zijn: je kunt ook ‘passief’ genieten van de geuren, andere mensen aan het werk<br />
zien, ...”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> biezenheem, Hendrik Dewildestraat 10, 8501 Bissegem - Kortrijk<br />
contactpersoon: Caroline Dewaele, 056-24 45 02, caroline.dewaele@ocmwkortrijk.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 91
9. meer thuis in huis en tuin<br />
Rust- en Verzorgingsinstelling Zorgvlied, Molenbeersel - Kinrooi<br />
context<br />
Het woonzorgcentrum Zorgvlied bevindt zich vlak bij het centrum van Molenbeersel in het uiterste<br />
noordoosten van de provincie limburg. Alle bewonerskamers liggen op de gelijkvloerse verdieping zodat<br />
iedereen uitkijkt op een mooi stukje tuin. Toch wilden de medewerkers méér uit de tuinen halen. En ook<br />
in het woonzorgcentrum zelf wou men de huiselijke sfeer nog versterken. “De twee projecten zijn erg<br />
concreet”, zegt directeur Michiel Doumen, “een hobbytuin die uitnodigt tot wat tuinieren en passief<br />
genieten, en een huiselijkere inkleding van onze cafetaria en de livings. Dit laatste onder meer met<br />
herinneringsmuren die zorgen voor een persoonlijker inrichting. Dit geeft prikkelende gespreksstof.”<br />
beschrijving van het project<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
“De serre en de paadjes in de hobbytuin zijn toegankelijk voor zoveel mogelijk bewoners”, zegt animator<br />
Els Janssen, “met zitbanken en bloem- en plantenbakken op de gepaste hoogte. De tuin zelf ligt tussen<br />
de gebouwen in en is via drie deuren bereikbaar. Zestien bewonerskamers en twee livings geven erop uit.<br />
naast de uitgebreide cafetaria hebben we er nu een nieuwe ontmoetingsruimte bij”.<br />
“We schakelen ook onze vrijwilligers in”, zegt Michiel. “We hebben een ‘tuinvrijwilligster’ en die staat<br />
samen met enkele bewoners in voor tuinactiviteiten.” Maar ook voor bewoners die niet zo snel aan<br />
activiteiten deelnemen, kan de tuin prikkelen om naar buiten te komen. “Ze hoeven daarom niet mee te<br />
tuinieren”, zegt Els. “Ze kunnen ook gewoon nieuwsgierig komen kijken of op de zitbank genieten van de<br />
bezigheden van de tuiniers.”<br />
Bewoner nelis is zo enthousiast over de serre dat hij er liefst voortdurend vertoeft. Hij komt er zitten om<br />
er vredig zijn krant te lezen. Bewoner Jos geniet met volle teugen. “Ik heb hier met enkele ‘collega’s’ al<br />
plantjes uitgezet, ook bloemetjes. Het water wordt opgevangen in de regenwaterton. En ik heb een<br />
luxeserre: het dakvenstertje opent en sluit automatisch naargelang de temperatuur!”<br />
De hobbytuin werd ‘officieel’ voorgesteld tijdens een kennismakingsweek. “De verhalen over vroeger<br />
kwamen snel naar boven”, lacht Els, “over hoe men vroeger tomaten kweekte en over de ‘inmaak’<br />
bijvoorbeeld. Even staan deze mensen dan zelf in het middelpunt, en dat krikt hun zelfbeeld enorm op.”<br />
ook de herinneringsmuren willen een aanleiding zijn tot ontmoeting en een praatje. Het idee is vrij<br />
eenvoudig: aan de bewoners en/of familie wordt gevraagd één of twee zaken aan die muren op te hangen,<br />
een trouwfoto, foto’s van de kleinkinderen, een spreuk, een barometer, ... “Alleen al het verzamelen van<br />
de voorwerpen geeft aanleiding tot gesprekken”, zegt Els. “Zo vertelde iemand met veel trots dat hij<br />
verantwoordelijk was voor de jeugdvoetbal, van een andere bewoner kregen we zijn duivenmelkerdiploma.<br />
Verder hebben we in de cafetaria een knusse zithoek ingericht en plaatsten we er een gezellige lange<br />
leestafel. We stellen er spellen en literatuur ter beschikking.”<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
92
impact/resultaat/verandering<br />
Hobbytuin, inrichting en herinneringsmuren zijn onderdelen van een gehele visie omtrent huiselijkheid.<br />
“We trekken de lijn door in alle facetten van de werking”, zegt Michiel. “Er is de doordachte architectuur<br />
voor een gezellige accommodatie. We hebben geen refters maar wel eethoeken, we dragen geen<br />
ziekenhuiskledij, we richten ons op een warmmenselijke houding, ... Dat is voor iedereen aangenaam,<br />
zowel voor bewoners en personeel als voor familie en vrijwilligers.”<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> zorgvlied - rvt, Zandbosstraat 4, 3640 Molenbeersel – Kinrooi<br />
contactpersoon: Els Janssen, 089-70 36 40, els.janssen@publilink.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 93
10. ménage à douze<br />
Hof ten IJzer, lo-Reninge<br />
context<br />
Hof ten IJzer is een woonzorgcentrum voor 107 ouderen met fysische zorgbehoevendheid, ouderen met<br />
dementie en ouderen met ernstige psychische zorgnoden. Het ligt in het landelijke Reninge in de Westhoek,<br />
een dunbevolkte streek tegen de kust en frankrijk aan.<br />
beschrijving van het project<br />
Het project ’Ménage à douze’ (‘menage’ is in het West-<strong>Vlaamse</strong> dialect een ‘huishouden’) wil voor een<br />
kleine groep verstandsterke ouderen een huiselijker wooneenheid opzetten. Volgens directeur Katrien<br />
Servayge past dit in de visie om het woonzorgcentrum zo huiselijk mogelijk te maken. “In het project<br />
wordt een grote woonruimte ingericht ‘zoals het was’. De 12 bewoners, die volledig bewust kiezen om<br />
eraan deel te nemen, zullen maximaal betrokken worden bij en inspraak hebben in de dagelijkse ‘ménage’.”<br />
De begeleiding van de leefgroep gebeurt door een vast team, de ‘huismoeders’. Het aangeboden<br />
woonprogramma omvat activiteiten waarin de autonomie en maximale participatie van de bewoner<br />
gestimuleerd worden.<br />
om deze vernieuwing uit te testen, kwam er een dag-op-proef. “De resultaten waren zeer verhelderend”,<br />
zegt Katrien. “Zo bleek dat het bepalen van de juiste doelgroep van essentieel belang is. De deelnemende<br />
bewoners moeten het goed met elkaar kunnen vinden. Bewoners die reeds jaren gewoon zijn om op vrij<br />
individuele basis hun dag vorm te geven, zijn vaak moeilijker te motiveren om nog aan een groepsgebeuren<br />
deel te nemen. De huidige en toekomstige bewoners voor deze formule motiveren, wordt een van de<br />
uitdagingen.”<br />
Een andere uitdaging betreft de infrastructuur. Katrien: “Zoals andere woonzorgcentra is Hof ten IJzer niet<br />
meer volledig aangepast aan kleinschaliger en huiselijker wonen. Er zijn verbouwingen gepland, maar<br />
ondertussen hebben we een vrije ruimte kunnen creëren die we ombouwden tot een living.” Die ruimte<br />
kreeg een nieuwe glazen buitendeur om de bewoners met rolwagen toe te laten zich naar de binnentuin<br />
te begeven. In die tuin komt later ook een terras met zitmeubelen, conform de sfeer van de living zelf.<br />
ook de keuken is volledig aangepast en maakt het mogelijk zelfstandig te koken (onderrijdbare afwasbak<br />
en uitschuifbaar werkblad, uittrekbare douchekraan, ...). De volledige ruimte, van keuken tot behangpapier,<br />
werd in samenspraak met de bewoners ingericht.<br />
Met de installatie van een eigen keukentje in deze ruimte is het project klaar. “De 12 bewoners die in dit<br />
kleinschalige huishouden stappen, namen vroeger niet veel deel aan de animatieactiviteiten”, vertelt<br />
Katrien. “na een voorstelling van het project maakten zij allemaal de keuze om deel te nemen.”<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
De bewoners tonen nu een grotere betrokkenheid en stellen spontaan voor om bepaalde taken op te<br />
nemen. En dat heeft op zijn beurt een effect op hun welbevinden: ze klagen minder over fysische of<br />
psychische probleempjes. De activiteiten in en met deze groep zorgen er ook voor dat ze langzaam<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
94
evolueren naar een hechte groep, en ze worden ook meer op maat van de mensen opgesteld. Ze kunnen<br />
ook zelf kiezen wat ze willen doen: samen soep of een dessert bereiden, koffie zetten, een herstelwerkje<br />
uitvoeren, de was plooien, een gezelschapsspel spelen, ... ook de tijdsschema’s worden soepeler: opstaan<br />
en ontbijten wanneer je wil, apart of samen, ... Katrien: “Uiteindelijk zou de meerwaarde moeten liggen<br />
in het feit dat je als bewoner zelf meer kunt beslissen hoe je je dag invult.”<br />
centrum voor ouderenzorg en dienstverlening - campus Hof ten iJzer,<br />
Dorpplaats 14, 8647 lo-Reninge<br />
contactpersoon: Katrien Servayge, 057-40 90 90, k.servayge@hoftenijzer.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 1 - nederlandstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 95
DEEl 2<br />
fRAnSTAlIGE<br />
InITIATIEVEn<br />
1. muziektherapie - zang- en ritmegroepen<br />
Centre Hospitalier Peltzer - la Tourelle - RVT Philippe Wathelet,<br />
Stoumont<br />
context<br />
Het Rust- en Verzorgingstehuis Philippe Wathelet ontvangt hoofdzakelijk<br />
zwaar zorgbehoevende ouderen. Het wil de bewoners de handelingen<br />
teruggeven waarover ze de controle zijn verloren, hun zelfredzaamheid<br />
bevorderen en hun herintegratie in de maatschappij aanmoedigen door<br />
hun potentieel te ontwikkelen.<br />
In 2002 ontstond een project onder impuls van een gepensioneerde<br />
verpleegster, nu een vrijwilligster. Het wil elke bewoner, ongeacht zijn<br />
medisch profiel en zijn lichamelijke of geestelijke vermogens, in staat<br />
stellen momenten van samenzijn en emotie te delen via de muziek.<br />
beschrijving van het project<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Het atelier voor muziektherapie, een zang- en ritmegroep die ‘les<br />
troubadours’ is gedoopt, vindt plaats in een grote verlichte, verluchte en<br />
versierde zaal waarin iedereen in een grote cirkel plaatsneemt. Er zijn<br />
vier animatrices aanwezig: de bedenker van het project (een vrijwilligster)<br />
die zingt, de teksten voorbereidt en de melodieën op haar synthesizer<br />
speelt, de ergotherapeute die de bewoners stimuleert en bij hen blijft, de<br />
zorgkundige die zingt en danst, en de dochter van een bewoonster die<br />
zingt en de microfoon aan de deelnemers doorgeeft.<br />
Men was begonnen met een gitaar, een klein groepje, een bescheiden<br />
ruimte, enkele melodieën van vroeger … maar geleidelijk nam het succes<br />
van het initiatief toe. De groep werd groter en groter en al snel kampte<br />
men met plaatsgebrek! Dankzij de financiële steun van de Koning<br />
Boudewijnstichting kon de groep zich beter geluidsmateriaal en nieuwe<br />
instrumenten aanschaffen en een meer aangepaste ruimte inrichten.<br />
Elke maandagnamiddag worden de bewoners nu op het atelier uitgenodigd,<br />
ze zijn gemiddeld met 25 deelnemers. nadat ze in een cirkel plaats<br />
hebben genomen, begint de magie. Eerst komt het introductielied – het<br />
lied van de troubadours – dat iedereen van buiten kent en meezingt. Dit<br />
wordt gevolgd door oudere liedjes die tot het collectieve geheugen<br />
behoren, en een nieuw lied dat wordt aangeleerd en waarvan men het<br />
refrein moet onthouden na verscheidene repetities in groep. Alle<br />
voorstellen zijn trouwens welkom!<br />
na de zangsessie voeren de deelnemers om beurten een ritme uit op het<br />
instrument dat ze krijgen, volgens hun aanvoelen en hun wensen,<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 96<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
aangemoedigd door de toehoorders. Tot slot brengen de deelnemers, op basis van verschillende melodieën<br />
die de animatrice voorstelt, geluiden voort met hun instrument door de ritmes en toonhoogtes van de<br />
melodie te volgen. Het gezamenlijke effect is overweldigend! Tijdens elke sessie wordt een bewoner voor<br />
het voetlicht geplaatst en begint hij of zij een ritme uit te voeren op het instrument, al snel gevolgd door<br />
de anderen.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
De dynamische sfeer die door de muziek wordt geschapen, is een verrijking voor de levensruimte van de<br />
deelnemers en de vriendschapsbanden die ze onderling smeden. Voor heel oude en zieke personen is dit<br />
mooie moment een essentieel nonverbaal communicatiemiddel – hun glunderende blik drukt het geluk uit<br />
van deze personen met dementie.<br />
Binnen de groep wordt de toeschouwer al snel overweldigd door de overgedragen gevoelens, de<br />
expressiviteit, de positieve sfeer en de vreugde die alle deelnemers uitstralen. De regels voor de valorisatie<br />
van, het luisteren naar en de eerbied voor de anderen wekken innerlijke krachten op en stellen iedereen<br />
in staat hun gebreken te overstijgen. De muziek, de motor van het leven, schept richtpunten die uiteindelijk<br />
een gunstige weerslag hebben op de leefsfeer in het hele woonzorgcentrum.<br />
mrS Philippe Wathelet, Borgoumont 103, 4987 la Gleize - Stoumont<br />
contactpersoon: de heer Absil en mevrouw Polis, 080-89 27 64<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 97
2. een koel buffet<br />
Home la Concille, florenville<br />
context<br />
Home la Concille, het woonzorgcentrum van het oCMW van florenville, heeft een project uitgewerkt dat<br />
de valide en semivalide bewoners wat meer vrijheid en huiselijkheid verschaft door de maaltijden anders<br />
te organiseren.<br />
Volgens het oude schema moesten alle bewoners aanwezig zijn op een vast moment dat voor iedereen<br />
gelijk was. Bijvoorbeeld, ’s ochtends moesten ze allemaal tegen 8u30 klaar zijn (gewassen en gekleed).<br />
Er werd dus geen rekening gehouden met de wensen van de individuele bewoners, hun vroegere ritmes<br />
en gewoonten.<br />
beschrijving van het project<br />
om hieraan iets te doen, besliste de voorziening een gekoelde wagen aan te schaffen en de maaltijden in<br />
de vorm van een buffet aan te bieden. Zo kan iedereen wanneer hij of zij dat wil naar het restaurant<br />
komen binnen een ruimer tijdskader (tussen 8u30 en 10u voor het ontbijt), en er wordt ook een grotere<br />
keuze aan gerechten aangeboden. Elkeen stelt zijn eigen bord samen door de ingrediënten te kiezen die<br />
hij of zij wil en in de gewenste hoeveelheid. Deze organisatie zorgt voor een grotere soepelheid, de<br />
medewerking van de bewoners en hun uitdrukking van keuzen en smaken.<br />
Het buffet staat opgesteld in het midden van een grote eetzaal. Het staat op wielen zodat het ook naar<br />
buiten kan worden gereden voor een maaltijd op het terras bij mooi weer.<br />
Het buffet is nog maar onlangs aangekocht en men heeft het nog niet vaak ingezet. Daarenboven denken<br />
de personeelsleden en de bewoners samen na over hoe ze het precies in de toekomst kunnen gebruiken.<br />
Tot slot zou er geleidelijk meer onderling hulp moeten komen tussen de valide en andersvalide bewoners,<br />
waarbij de validen de anderen naar het buffet begeleiden en hen helpen hun keuze te maken. Zo wordt<br />
vermeden dat uitsluitend op het personeel een beroep wordt gedaan.<br />
op langere termijn wil men met de hulp van de ergotherapeute activiteiten rond het buffet organiseren<br />
of het ook gebruiken ter gelegenheid van feesten.<br />
Tot slot wordt elke maand een bijeenkomst met de bewoners georganiseerd: het ‘comité van de<br />
fijnproevers’. Het personeel luistert er naar de culinaire wensen van de bewoners, en op sommige dagen<br />
van de week bereiden ze een specialiteit die de bewoners graag zouden proeven (gerechten ‘zoals thuis’,<br />
of meer geraffineerde gerechten zoals sint-jakobsschelpen of oesters), uiteraard binnen de grenzen van<br />
het redelijke in termen van prijs en haalbaarheid. Dit is een heel concrete manier om de bewoners, die<br />
het vaak niet eens zijn met of ontevreden over de inhoud van de maaltijden, te responsabiliseren.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
om de kansen op succes zo groot mogelijk te maken, heeft de directie een inhuldigingsdag voor het buffet<br />
gepland waarop de zelfbedieningslunch in de tuin wordt opgediend. Tijdens deze inhuldiging is er een<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
98
petanquetornooi, “en er zal koele pastis worden geschonken”!<br />
Wij wensen hen nu al smakelijk eten, allemaal gezellig samen rond hun buffet!<br />
Home la concille, Rue des Eperires 71, 6820 florenville<br />
contactpersoon: Florence Duvivier, directrice, 061-31 24 65, florence.duvivier@publilink.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 99
3. Luisteropleiding voor vrijwilligers<br />
Rust- en Verzorgingstehuis Saint Joseph, Blegny<br />
context<br />
Het Rust- en Verzorgingstehuis Saint Joseph van Blegny staat open voor ouderen met een verminderde<br />
zelfredzaamheid. Het bevindt zich in het centrum van Blegny, nabij een lagere school.<br />
Al enkele jaren geleden deed de directie, die op de hulp van vrijwilligers een beroep wou doen, een oproep<br />
naar mensen van goede wil door een aankondiging te plaatsen in de lokale pers. Sindsdien neemt een<br />
tiental vrijwilligers dagelijks deel aan het leven van het woonzorgcentrum door mee te helpen met de<br />
verschillende diensten. Deze vrijwilligers waren aanvankelijk nauwelijks opgeleid maar compenseerden<br />
hun gebrek aan kennis door veel goede wil. Ze stonden onder toezicht van de maatschappelijk werkster.<br />
Geleidelijk werd de directie zich bewust van het belang van de opvang van de vrijwilligers binnen het<br />
woonzorgcentrum, van de noodzaak ze zo goed mogelijk te superviseren en oog te hebben voor hun<br />
motivering en hun wensen ten opzichte van het team, de bewoners en zichzelf. Als echte koppeltekens<br />
tussen de bewoners en het personeel, kunnen ze meer tijd aan de ouderen besteden en hen op een<br />
persoonlijker manier begeleiden.<br />
om ze in hun taak bij te staan en hen in staat te stellen beter op de noden van de bewoners in te spelen,<br />
is hen een luisteropleiding gegeven, deels met de financiële steun van de Koning Boudewijnstichting en<br />
deels door de verkoop van kalenders, sleutelhangers, enz.<br />
De vrijwilligers en sommige personeelsleden hebben deze volledige opleiding gedurende vier maanden<br />
gevolgd, waarbij theorie, case studies en een groot aantal praktische oefeningen elkaar afwisselden.<br />
beschrijving van het project<br />
na deze opleiding, door de deelnemers als heel interessant bestempeld, bemerkte iedereen de positieve<br />
veranderingen in de praktijk: “De opleiding helpt me beter te communiceren met de familieleden, de juiste<br />
woorden te vinden, de gebaren die helpen en geruststellen.” “Met bedroefde en gedeprimeerde bewoners<br />
bemerk ik een verschil wanneer ik met hen communiceer, ik vind makkelijker de woorden en de houdingen<br />
die hen helpen en hen af en toe doen glimlachen.” “Sinds ik deze opleiding heb gevolgd, ben ik me ervan<br />
bewust geworden dat ik vroeger niet echt naar de bewoners luisterde; ik nam hen te vaak mee naar waar<br />
ik wou dat ze gingen, zonder echt met hun wensen en behoeften rekening te houden. Ik was te opdringerig<br />
in de relatie en gunde hen te weinig ruimte.”<br />
Regelmatig worden een bijeenkomst en gespreksmomenten tussen de vrijwilligers en de maatschappelijk<br />
werkster georganiseerd om ervaringen uit te wisselen en indien nodig de praktijken te verbeteren. Tot slot<br />
wonen de vrijwilligers samen met de rest van het personeel de lezingen bij die door de geneesheercoördinator<br />
worden gegeven en waarin verschillende thema’s aan bod komen met betrekking tot de<br />
begeleiding van de ouderen in het woonzorgcentrum.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
De vrijwilligers voelen zich beter gesteund in wat ze doen, terwijl de bewoners een meer geïndividualiseerde<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
100
egeleiding krijgen, met iemand die meer tijd met hen besteedt en inspeelt op behoeften waarbij geen<br />
verzorging komt kijken. Daarenboven spitsen de personeelsleden die de opleiding ook hebben gevolgd,<br />
hun begeleiding meer op het relationele toe. Ze dragen alles wat ze hebben geleerd aan de anderen over<br />
en voelen zich minder gefrustreerd tegenover het tijdsvoordeel dat de vrijwilligers genieten.<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Saint Joseph, Rue de l’institut 30, 4670 Blegny<br />
contactpersoon: Céline Hoeters, ergotherapeute, 04-387 96 30, celine-hoeters@hotmail.com<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 101
4. de tuin van Jozef<br />
Rust- en Verzorgingstehuis Saint Joseph, oCMW van Gembloers<br />
context<br />
Het Rust- en Verzorgingstehuis Saint Joseph van het oCMW van Gembloers telt 62 bewoners en wil hun<br />
levenskader verbeteren, met name door te tuinieren.<br />
Vooraleer dit specifieke project uit te werken, hadden de personeelsleden bemerkt dat de bewoners de<br />
tuin, die naast het woonzorgcentrum ligt, heel weinig gebruikten. Men moest ze dus de tuin in krijgen, in<br />
veilige omstandigheden, en ervoor zorgen dat ze ook graag in de tuin werkten.<br />
Dankzij de financiële steun van de Koning Boudewijnstichting heeft het project geleidelijk vaste vorm<br />
gekregen: een hellend vlak om makkelijker van de veranda naar de tuin te kunnen, hoge bakken waar ook<br />
mensen in een rolstoel makkelijk aan kunnen, paadjes in stervorm die naar de drie moestuinbakken<br />
leiden, en voor de veiligheid van iedereen werd de tuin (die langs een weg ligt) afgesloten.<br />
beschrijving van het project<br />
nu omvat de kleine tuin een eerste verhoogde bak, die grond en planten bevat (peterselie, kool, tomaten,<br />
sla, snijbonen, …). In de komende maanden zullen er nog andere bakken bijkomen.<br />
Regelmatig (een à twee keer per week) trekt een groep van zes bewoners samen met de ergotherapeute<br />
de tuin in om er verschillende groenten te zaaien, enten, planten en oogsten. Iedereen krijgt de kans de<br />
handen in de aarde te steken met de hulp van het tuingereedschap dat hen ter beschikking wordt gesteld:<br />
hark, kleine emmer, gieter, enz. De ergotherapeute omkadert en adviseert de groep maar laat iedereen<br />
tuinieren zoals hij of zij gewoon was en moedigt het delen van ervaringen met de anderen aan.<br />
Daarnaast hebben sommige bewoners de verantwoordelijkheid op zich genomen de groenten regelmatig<br />
te besproeien, ook buiten de tuinieractiviteiten.<br />
Voor anderen is het kijken naar ‘hoe het met de groenten gesteld is’ een voorwendsel om eens naar buiten<br />
te gaan, het doel van een wandeling.<br />
Met de geteelde groenten bereiden de bewoners samen met de ergotherapeute gerechten: soep en een<br />
voorgerecht die ’s middags of ’s avonds worden geserveerd. De fijne geur trekt nieuwsgierigen aan die<br />
verbaasd staan over de resultaten van deze kleine moestuin.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Algemeen gesproken stelt dit project de bewoners, zowel mannen als vrouwen, in staat deel te nemen<br />
aan een buitenactiviteit in de onmiddellijke omgeving waarvoor niet voortdurend de aanwezigheid van een<br />
personeelslid vereist is. Daarenboven maakt het tuinieren voor velen deel uit van hun vroegere leven en<br />
kunnen ze nu dus aangename momenten en herinneringen herbeleven.<br />
later zullen ook intergenerationele activiteiten rond de moestuin worden georganiseerd.<br />
maison de repos et de soins Saint Joseph, Rue de la Marache 22, 5031 Grand-leez.<br />
Contactpersoon: contactpersoon: Karin De Clercq, ergothérapeute, 081-62 72 34, ergo.cpasgembloux@gmail.com<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
102
5. de woonzorgcentrum-krant<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Sacré-Cœur en la Chatellenie, oCMW van Komen-Waasten<br />
context<br />
In de gemeente Komen-Waasten beschikt het oCMW over een woonzorgcentrum met twee vestigingen<br />
die 6 kilometer van elkaar verwijderd liggen, Sacré-Cœur en la Chatellenie, elk met 40 bewoners.<br />
om een relationeel web tussen de twee vestigingen te weven, werd een plan voor een woonzorgcentrum-<br />
krant opgevat, als middel om de levenskwaliteit van de bewoners, het personeel en de omgeving te<br />
verbeteren.<br />
Al enkele jaren werd een driemaandelijks krantje uitgegeven. Maar helaas bleek het weinig lezers aan te<br />
trekken. Het oogde niet echt mooi (geen kleurendruk, bijvoorbeeld) en de inhoud was vrij mager.<br />
om de bewoners actiever te betrekken bij de verwezenlijking van hun krant, stelde de directie voor een<br />
beroep te doen op een uitgeverij om de kwaliteit van het drukwerk te verbeteren (meer pagina’s,<br />
kleurenfoto’s) en op twee professionele animatoren van het centrum voor leesbevordering van Komen.<br />
beschrijving van het project<br />
Eén keer per maand wordt een praatgroep georganiseerd met de bewoners en vier animatoren. Samen<br />
overlopen ze de gebeurtenissen die zich in de twee vestigingen hebben afgespeeld of gepland zijn:<br />
verjaardagen, nieuwe bewoners, overlijdens, verslagen van lopende projecten (snoezelen), werkzaamheden,<br />
uitleg bij de belastingsaangifte, animatie en feesten, de aankomst of het vertrek van een personeelslid,<br />
enz. Andere onderwerpen, zoals een driemaandelijkse horoscoop, de feestdagen, de seizoenen, het<br />
tuinieren, gedichten, spelen, commentaren op een gelezen verhaal of een nieuwsbericht, vullen het geheel<br />
aan.<br />
De krant wordt dan verspreid onder het hele personeel, alle bewoners en ook de toekomstige bewoners,<br />
om hun een eerste indruk te geven van de werking van hun toekomstige levensruimte. Elke bewoner mag<br />
ook twee naasten voorstellen die het woonzorgcentrum niet regelmatig kunnen bezoeken. De dienst voor<br />
socio-professionele inschakeling van het oCMW verspreidt de krant onder de personen van de entiteit, en<br />
een internetpublicatie vult deze grote oplage nog aan.<br />
Dankzij deze activiteit kunnen de bewoners zich uitdrukken en hun mening te kennen geven over<br />
verschillende onderwerpen.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Er werd door alle bewoners naar deze krant uitgekeken, en ze werd een overdonderend succes! De<br />
bewoners voelen zich beter geïntegreerd in het woonzorgcentrum en worden herkend door de buren. Ze<br />
zijn beter geïnformeerd over wat zich op de twee vestigingen afspeelt en ze vinden het leuk om in hun<br />
eigen naam iets naar hun naasten te kunnen opsturen.<br />
Het personeel werkt mee aan de verwezenlijking van de krant door ideeën of thema’s voor te stellen. En<br />
ook de directie draagt haar steentje bij! Ze verzamelt en ordent alle artikels om de krant samen te stellen<br />
vooraleer ze naar de drukker wordt gestuurd.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 103
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Deze krant heeft de contacten tussen de bewoners en het personeel van de twee vestigingen bevorderd<br />
en het aantal gezamenlijke activiteiten doen toenemen.<br />
ocmW van komen-Waasten, Rue de Ten Brielen 160, 7780 Komen-Waasten<br />
contactpersoon: Frédérique Mahieu, maatschappelijk werker van de twee vestigingen, 056-58 81 47,<br />
frederique.mahieu@publilink.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
104
6. de tastzin als middel voor zelfrespect<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> la Villette, Gembloers<br />
context<br />
Het woonzorgcentrum la Villette in Gembloers telt momenteel een veertigtal bewoners. Het heeft een<br />
project opgezet voor baden, massages en persoonlijke schoonheidszorg en het overbrengen van gevoelens.<br />
In het verleden konden de bewoners al deelnemen aan activiteiten om hun fysieke of mentale vermogens<br />
te stimuleren, maar weinige daarvan bevorderden het comfort of versterkten het zelfbeeld. De animatrice<br />
organiseerde af een toe een manicuresessie voor de vrouwen die dat wensten. Maar de directie, in<br />
samenspraak met de bewoners en de animatrice, wilde verder gaan en de bewoners meer comfort en<br />
welbevinden verschaffen.<br />
beschrijving van het project<br />
Het woonzorgcentrum besliste toen een snoezelruimte in te richten waar de zintuigen op verschillende<br />
manieren worden geprikkeld, via lichteffecten, de verspreiding van geuren, massage, warmte, rustige<br />
muziek, enz. Deze ruimte is uitgerust met een bad bestemd voor alle bewoners, ongeacht hun problemen<br />
op motorisch of intellectueel gebied. Dit moet worden aangevuld met voldoende materieel voor esthetische<br />
verzorging en een bubbelbad voor de voeten.<br />
De badruimte is nog niet af, maar de animatrice en de kinesitherapeute organiseren wel al tweemaal per week<br />
een namiddag van ontspanning en welzijn die ze ‘zelfrespect’ hebben gedoopt. Er zijn een tiental deelnemers,<br />
overwegend vrouwen maar toch ook enkele mannen. Het lokaal wordt afgesloten om storende geluiden uit de<br />
gangen te vermijden, en er klinkt rustige muziek. De bewoners nemen plaats in gemakkelijke, verstelbare<br />
zetels. De twee of drie begeleiders gaan van de ene persoon naar de andere en stellen verschillende<br />
verzorgingen voor. Sommige deelnemers laten zich schminken of het gezicht, de armen of de handen<br />
masseren. Anderen laten hun nagels lakken of genieten van een weldadig bubbelbad voor de voeten! De<br />
sessie duurt ongeveer twee uur en brengt ontspanning, sereniteit en rust. ook de meest verwarde personen<br />
zijn welkom, en dankzij het welbevinden dat ze hier ervaren, verstoren ze de groepsactiviteiten minder.<br />
Dit jaar hebben de kinderen uit de kleuterschool al enkele keren aan deze sessies deelgenomen, en het<br />
resultaat was een ontmoeting vol tederheid en lachende gezichten.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Dankzij dergelijke diensten kunnen de bewoners zich ontspannen in een andere sfeer dan in hun<br />
slaapkamer, en dit versterkt hun positief zelfbeeld. Voor de meest verwarde personen bieden deze<br />
aanrakingen de mogelijkheid om hun lichaam erkend te weten en gevoelens over te dragen op een andere<br />
manier dan de louter verbale. Deze activiteit geeft de vrouwen de kans onder elkaar te praten over hun<br />
vrouwelijkheid, die ze misschien al te lang vergeten waren!<br />
mr/mrS La villette, Chaussée de Charleroi 191, 5030 Gembloers<br />
contactpersoon: Yves Lardinois, 081-62 58 00, residencelavillette@hotmail.com<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 105
7. een moestuin voor iedereen<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Chateau de Ramioul, loncin<br />
context<br />
Een moestuin aanleggen en onderhouden op het terrein van het woonzorgcentrum, met de hulp van de<br />
kinderen uit het dorp, leerlingen uit het zesde lagere, dat is het project dat het woonzorgcentrum van<br />
loncin heeft gelanceerd. Het beschikte al over een moestuin op grondniveau, maar het team wou<br />
architecturale veranderingen aanbrengen om het ook toegankelijk te maken voor mensen met een<br />
beperkte mobiliteit en om ontmoetingen tussen generaties te bevorderen.<br />
beschrijving van het project<br />
om dit doel te bereiken, werden in een apart deel van de tuin verscheidene moestuintjes aangelegd: een<br />
traditionele moestuin op grondniveau toegankelijk voor iedereen die kan hurken, zich rechtstellen en<br />
tuingereedschap met een steel kan gebruiken; een hoger gelegen moestuin voor personen die probleemloos<br />
kunnen staan maar het moeilijker hebben om te hurken; en een tweede hoger gelegen moestuin voor<br />
personen met een beperkte mobiliteit. Tussen deze drie moestuinen bevindt zich een verpottingstafel die<br />
toegankelijk is voor rolstoelgebruikers enerzijds en voor staande personen anderzijds.<br />
om intergenerationele ontmoetingen aan te moedigen, is aan de kinderen gevraagd mee te werken aan<br />
de inrichting van de moestuinen, die vooraf door het technisch personeel van het woonzorgcentrum<br />
waren aangelegd. Het project duurde het hele schooljaar lang en er vonden tal van ontmoetingen plaats.<br />
nu neemt een vijftiental bewoners deel aan de tuinieractiviteiten, samen met een twintigtal kinderen. Ze<br />
worden omkaderd door het animatiepersoneel en de lerares van de klas, en ze worden over de verschillende<br />
moestuinen verspreid. De uitwisselingen verlopen spontaan, zonder enige verplichting of vooraf vastgelegd<br />
stramien. De ouderen observeren de kinderen terwijl ze in de moestuin aan het werk zijn en tonen hen<br />
hoe het moet.<br />
Aan het einde van het schooljaar organiseren deze intergenerationele tuiniers een ‘natuuraperitief’ met<br />
spiesjes van groenten uit de moestuin. De lerares maakt ook goed gebruik van wat de kinderen doen en<br />
leren tijdens deze uitwisselingen en legt een verband met haar lessen over de voeding, de natuur, enz.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
De ouderen krijgen de kans hun kennis te delen met de kinderen en ze bewust te maken van het belang<br />
van verse producten en van het plezier ze zelf te kweken.<br />
De naasten van de bewoners komen vaak meedoen met de tuinieractiviteiten, waardoor een nog bredere<br />
waaier van generaties aanwezig kan zijn. Ze wandelen ook graag in de moestuin samen met hun familielid.<br />
En tot slot gebruikt het keukenpersoneel regelmatig groenten uit de tuin om de maaltijden te bereiden!<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> chateau de ramioul, rue des Héros 50, 4431 loncin<br />
contactpersoon: Delphine Oger, zorgkundige en psychologe, 0473-67 40 48<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
106
8. inrichting van een snoezelruimte<br />
Résidence ‘no P’tit nid’, Gilly<br />
context<br />
omdat het heel moeilijk is ontspanningsmomenten te organiseren voor ouderen die zich in een vergevorderd<br />
stadium van dementie bevinden, voelden de ergotherapeuten van residentie no P’tit nid zich wat<br />
gefrustreerd in hun begeleiding van deze personen binnen de beveiligde afdeling van de voorziening.<br />
op zoek naar nieuwe projecten probeerden ze eerst om samen met de bewoners de gangen in te<br />
richten. Ze waren echter niet tevreden over het bekomen resultaat en klopten toen aan bij de Koning<br />
Boudewijnstichting voor financiële hulp om het project professioneler aan te pakken. Er werd een<br />
beroep gedaan op de Club Théo Van Gogh, een kunstencentrum voor gehandicapten of sociaal<br />
achtergestelde personen.<br />
beschrijving van het project<br />
Dankzij deze samenwerking konden drie vleugels van de beveiligde afdeling worden ingericht en<br />
gedecoreerd volgens de Snoezelfilosofie. Elke vleugel heeft een eigen thema: licht, water en natuur. De<br />
drie vleugels vormen een harmonisch geheel, zonder in het kinderlijke te vervallen, en zijn gemaakt van<br />
edele materialen (mozaïek, houtschors, glasramen, enz.). De bewoners kunnen nu makkelijker hun kamer<br />
terugvinden en ze bewegen zich tussen visuele en auditieve prikkels (bijvoorbeeld, het geluid van water<br />
in een zeilschip dat aan de muur hangt). Dat stimuleert de zintuigen!<br />
De geplande snoezelzaal zal worden uitgerust met aangepast materieel: watermatras, bubbelzuil,<br />
spiegelbol, geurverspreider, projector.<br />
De jongeren van het kunstencentrum komen op vrijwillige basis langs en het woonzorgcentrum financiert<br />
het benodigde materiaal. De bewoners zijn aanwezig tijdens de bezoeken van de jongeren en zien hen<br />
graag aan het werk. Ze geven advies en discussiëren met hen. Slechts weinig bewoners willen weliswaar<br />
de handen zelf in de verf steken, maar toch waarderen ze de ontmoetingen.<br />
In afwachting dat de snoezelzaal klaar is, hebben de ergotherapeuten een passende opleiding gevolgd en<br />
hebben ze aan de overige leden van het team informatiesessies hieromtrent gegeven.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Zo wil het team de personen met dementie op de beveiligde verdieping meer aangename momenten<br />
laten beleven door in de woonomgeving hun zintuigen te prikkelen. Het team past dus een relationele<br />
methode toe die haar deugdelijkheid al heeft bewezen en die zich toespitst op de expressie en de nonverbale<br />
communicatie via het prikkelen van de secundaire zintuigen (vibratorisch, vestibulair en<br />
somatisch).<br />
Dit project, dat een positieve en creatieve energie bij de bewoners vrijmaakt, stelt de personeelsleden in<br />
staat om zich op een andere manier gewaardeerd te voelen dan via technische handelingen en om in een<br />
esthetisch kader te werken.<br />
Voor de jongeren van het kunstencentrum vormen deze ontmoetingen boeiende uitwisselingen waarin ze<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 107
de kans krijgen om te ontdekken wat het betekent te leven in een woonzorgcentrum en om nauwere<br />
banden met sommige bewoners aan te knopen.<br />
résidence ‘no P’tit nid’, Rue Impasse Major 1, 6060 Gilly<br />
contactpersoon: Gérard Drugmand, directeur, 0473-96 42 21, mrsgilly@cpascharleroi.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
108
9. een therapeutische keuken<br />
<strong>Woonzorgcentrum</strong> Au Bon Air, Sprimont<br />
context<br />
In het woonzorgcentrum Au Bon Air, dat 93 bewoners telt, heeft de dienst ergotherapie op verzoek van<br />
de bewoners een grote keuken ingericht waarin regelmatig kookateliers worden georganiseerd.<br />
Vroeger organiseerde de dienst culinaire workshops in het kader van hun activiteitenprogramma, vooral aan<br />
de vooravond van verjaardagsfeesten (een grote taart of verscheidene kleinere taarten die een honderdtal<br />
personen de dag nadien opsmulden). Helaas konden de recepten niet in de oven worden klaargemaakt omdat<br />
de toegang tot de keuken verboden was … door de hygiënevoorschriften! nochtans vertelden de bewoners<br />
waarin ze zin hadden en welke ideeën voor gerechten ze hadden, en ze wilden veel actiever meewerken.<br />
Het team van ergotherapeuten vatte toen het idee op van een functionele therapeutische keuken die voor<br />
iedereen toegankelijk was. Ze moest alle bewoners, ongeacht hun lichamelijke of geestelijke<br />
gezondheidstoestand, in staat stellen om op hun manier aan culinaire activiteiten mee te werken.<br />
beschrijving van het project<br />
De keuken is heel functioneel opgevat: een grote verlichte ruimte, volledig ingericht en aangepast, met een<br />
tafel die plaats biedt aan een tiental personen met beperkte mobiliteit (met rolstoel of looprek). De<br />
toegankelijkheid voor iedereen wordt verzekerd door de aanwezigheid van verscheidene lege ruimten<br />
onder de wastafel en de werkbladen, naast een hogere tafel met discrete poten en een draairuimte tussen<br />
de keuken, de tafel en de muren die voldoende groot is om verplaatsingen vlot te laten verlopen. Vermits<br />
de keuken altijd voor alle bewoners openstaat, is voorzien in een systeem voor het sluiten van de kasten<br />
waarin potentieel gevaarlijk keukengerei (messen) wordt opgeborgen, om te vermijden dat gedesoriënteerde<br />
personen zich zouden kwetsen. De keuken is nog maar onlangs geopend… maar er werd al meteen<br />
gebruik van gemaakt voor een activiteit met zoutdeeg. Dankzij deze oven en de beschikbare ruimte<br />
hebben alle geïnteresseerden in deze activiteit er een aangenaam en gezellig moment kunnen doorbrengen.<br />
De bewoners hebben, samen met de ergotherapeuten, de taak de nieuwe keuken zodanig aan te kleden<br />
dat ze gelijkt op wat ze vroeger kenden (behangselpapier of schilderijen aan de muren, wandbekleding,<br />
schorten, schotels, pannenlappen).<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Dankzij deze infrastructuur krijgen de bewoners de kans opnieuw de activiteiten uit hun vroegere<br />
dagelijkse leven te beoefenen: koken, bereiden, bedenken, poetsen, opbergen, proeven en delen!<br />
De herinneringen die tijdens deze activiteiten opborrelen geven hen de kans hun eigen verhaal te vertellen<br />
en de anderen beter te leren kennen.<br />
Iedereen wordt gewaardeerd, ongeacht zijn rol, de dames evengoed als de heren!<br />
maison de repos au bon air, Rue de lillé 2, 4140 Sprimont<br />
contactpersoon: Luca Martinovic, 043-84 08 00, home.bonair@skynet.be<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 109
10. “iets te vertellen…?”<br />
Home Sainte Gertrude - vzw ’Reg’Art nouveau sur l’écriture’ - École Charles Buls, Sint-Gillis<br />
context<br />
om ontmoetingen tussen de ouderen en de kinderen uit de Marollenwijk in Sint-Gillis te bevorderen,<br />
heeft de vzw ’Reg’Art nouveau sur l’écriture’ een project gelanceerd waarin de twee generaties een<br />
ganzenbordspel spelen met het leven in hun wijk als thema. Vooraleer dit project aan te vatten, had de<br />
vzw hoofdzakelijk in scholen gewerkt, om kinderen op een creatievere manier te leren schrijven zonder<br />
zich te beperken tot spraakkunst- of spellingsoefeningen. Hun wens om het actieterrein tot andere<br />
generaties uit te breiden, vond gehoor in de projectoproep van de Koning Boudewijnstichting, en zo<br />
ontstond het project “Des choses à nous dire…”!<br />
beschrijving van het project<br />
Het project ontwikkelde zich geleidelijk dankzij de hoofdrolspelers zelf. Zo stelde de vzw in een eerste fase<br />
aan de kinderen voor een tijdschrift voor de ouderen te maken. Aan de ouderen werd dan weer gevraagd<br />
een tijdschrift te maken dat zich tot de kinderen richtte. na rijp beraad en een gedachtewisseling stelden<br />
de ouderen een nieuwe koers voor: ze wilden een spel bedenken dat volgens hen de kinderen meer zou<br />
kunnen boeien. Zo groeide het idee van een ganzenbord over het thema van het leven in de Marollenwijk.<br />
De kinderen bedachten een verhaal waarin het hoofdpersonage (Diego, een kind van hun leeftijd) de<br />
verschillende ouderen op de rommelmarkt tegenkomt. Ze ontwierpen ook het bord.<br />
De ouderen maakten de boekjes met de spelregels en verzonnen de opdrachten bij elk vakje van het spel.<br />
Ze hebben ook een verhaaltje verzonnen met een ander personage, Pitchescramouille.<br />
De voorbereiding van het project, de keuzen voor het spel, de vakjes, de personages, de concrete<br />
verwezenlijking van het spel kwamen tot stand tijdens diverse ontmoetingen tussen de bewoners en de<br />
kinderen in het woonzorgcentrum.<br />
Gesteund door hun lerares namen de kinderen het project al heel snel ter harte. Elke twee weken kwamen<br />
ze in kleine groepen samen om een kort verhaal te bedenken over Diego, over de ouderen die ze hadden<br />
ontmoet en over wat zij hen hadden verteld over het leven in de wijk.<br />
ondanks de schrijfproblemen die sommigen hebben, werden de ouderen sterk gesteund door de animatrice<br />
van de vzw, en ze apprecieerden hun ontmoetingen en uitwisselingen met de kinderen.<br />
impact/resultaat/verandering<br />
Hoofdstuk 5 - Inspirerende initiatieven<br />
Door dit spel voor kinderen te bedenken, hebben de bewoners het gevoel gekregen dat ze gewaardeerd<br />
worden, en ze willen hen er zo snel mogelijk kennis mee laten maken. Sindsdien hebben een kind en zijn<br />
ouders de gewoonte aangenomen een bewoner te bezoeken met wie ze een speciale band hebben<br />
aangeknoopt. Sommige relaties overleven het specifieke project, en er groeien hechte banden.<br />
Het ontwerpen van het spel begon in januari en zal aan het begin van het nieuwe schooljaar worden<br />
hervat. logischerwijze zou het spel tegen december klaar moeten zijn … Er bestaat geen twijfel over dat<br />
er nog spannende partijtjes zullen worden gespeeld! Maar wie zal winnen?<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
110
vzw reg’art nouveau sur l’écriture, Wafelaertsstraat 66, 1060 Brussel<br />
Deel 2 - franstalige initiatieven<br />
contactpersoon: Laurence Van Berchem, 02-33 39 74 en Nancy Lefranc, voorzitter, 0475-64 33 65<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 111
BIJlAGE 1<br />
BIBlIoGRAfIE<br />
• Amyot, J.-J. et Mollier, A., Mettre en œuvre le projet de vie dans<br />
les établissements pour personnes âgées, Dunod, Paris, 2002,<br />
242 p.<br />
• Carlson, A., Du ‘vivre chez soi’ à l’institution : des solutions<br />
alternatives en réponse aux besoins diversifiés d’une population<br />
vieillissante en Europe, 1998.<br />
• Charlot, V. et Guffens, C., Où vivre vieux ?, L’habitat groupé<br />
pour personnes âgées, fondation Roi Baudouin, 2005.<br />
• Charlot, V. et Guffens, C., Où vivre entouré ? L’accueil<br />
des personnes âgées atteintes de démence en lieux de vie<br />
collectifs résidentiels, fondation Roi Baudouin, 2007.<br />
• CM-studie uitgevoerd bij de leden, Geneesmiddelengebruik<br />
in rusthuizen: grote verschillen, mei 2007<br />
• Conseil Economique et Social de la Région Wallonne, La Wallonie<br />
face aux défis démographiques, numéro 82, mars 2005.<br />
• federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.<br />
Geneesmidellelengebruik in de Belgische rusthuizen en rust-en<br />
verzogingstehuizen, KCE reports 47 A, 2006.<br />
• federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, 2007<br />
• Hinnekint, B., Rusthuizen inspireren rusthuizen in Positieve<br />
Beeldvorming, 2004, 95 p.<br />
• Koning Boudewijnstichting, Garant, Tussen autonomie en<br />
geborgenheid: dementerende ouderen en hun omgeving,<br />
1998, 96 p.<br />
• lemyre, l., Stress psychologique et appréhension cognitive.<br />
Thèse de doctorat non publiée, Université laval, Sainte-foy,<br />
Québec, Canada, 1986.<br />
• lieberman, M.A., Institutionalization of the aged : Effects on<br />
behavior. Journal of Gerontology, 24, 1969.<br />
• lucas, Stapstenen naar kleinschalig genormaliseerd wonen.<br />
Eindrapport, lucas, maart 2007<br />
• Pacolet, Deliège & al., Vieillissement aide et soins de santé, rapport<br />
pour le SPf Sécurité sociale, UCl-KUl, 2004.<br />
• Van Andenhove e.a., 2002, Petites communautés de vie normalisées<br />
pour personnes atteintes de démences séniles, recherche sur<br />
ordre du ministre fédéral en flamand et Cera fondation, Leuven.<br />
• Van Audenhove Chantal e.a., Kleinschalig genormaliseerd wonen<br />
voor personen met dementie, publicatie als resultaat van een<br />
onderzoek uitgevoerd door het onderzoekscentrum lUCAS,<br />
K.U.leuven, Garant, 2006, 116 p.<br />
• Vanderhaegen J.-C., Handicaps et vieillissement<br />
démographique, des défis pour la ville, Confédération<br />
Construction Bruxelles-Capitale, 2003, p.15.<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 113<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
geconsulteerde internetsites:<br />
• www.abbeyfield.be<br />
• www.cantous.be<br />
• www.dimension-consultance.be<br />
• www.enmarche.be/Mouvements/UCP/heureux_en_maison_de_repos.htm<br />
• www.foyer.be<br />
• www.kcwz.nl/kenniscentrum.html<br />
• www.kuleuven/lucas<br />
• www.lestroispommiers.be<br />
• www.lorebru.be, onglet Partenaires, Versailles Seniors<br />
• www.statbel.fgov.be/<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Bijlage 1 - Bibliografie<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
114
BIJlAGE 2<br />
DEElnEMERS AAn<br />
foCUSGRoEPEn En<br />
GEïnTERVIEWDEn<br />
uit de vlaamse gemeenschap<br />
de bewoners<br />
• <strong>Woonzorgcentrum</strong> Booghuys, oCMW leuven<br />
• H. Hart rustoord, Putte<br />
• Woon- en zorgcentrum Betlehem, Herent<br />
• <strong>Woonzorgcentrum</strong>, Kapucijnenhof, campus Booghuys, leuven<br />
• Warmhof, Maldegem<br />
• <strong>Woonzorgcentrum</strong> leiehome, Drongen<br />
• <strong>Woonzorgcentrum</strong> Het Heiveld, oCMW, Gent - Sint-Amandsberg<br />
Personeelsleden<br />
• Chantal Bleyaert, animatrice, Woon- en Zorgcentrum het<br />
Warmhof, Maldegem<br />
• Jo De Klerck, kinesist comfortzorg, Woon- en Zorgcentrum De<br />
Wingerd, leuven<br />
• nele De Mulder, dienst EKA, Woon- en Zorgcentrum Kapucynenhof,<br />
Campus Booghuys, oCMW leuven<br />
• Ingrid Maximus, bejaardenhelpster dienst dementerende ouderen,<br />
Rust- en Verzorgingstehuis Immaculata, Edegem<br />
• Gina neyrinck, teamcoach, Woon- en zorgcentrum het Warmhof,<br />
Maldegem<br />
• lut Reniers, verpleegkundige, Rusthuis Sint-Elisabeth, Sint-<br />
Katelijne-Waver<br />
• lut Uytgeerts, verpleegkundige, Rusthuis Sint-Elisabeth, Sint-<br />
Katelijne-Waver<br />
• Kathleen Van den Bos, zorgcoördinator, Rustoord Heilig Hart, vzw<br />
Consolata, Putte<br />
• Vander Cruyssen, ergotherapeut, Woon- en Zorgcentrum Sint-<br />
Vincentius, lochristi - Zaffelare<br />
• Chris Van Eck, logistiek medewerker, Rust- en Verzorgingstehuis<br />
Immaculata, Edegem<br />
• Hein Vanhuyse, animator, Rusthuis ter lembeek, Wielsbeke<br />
• Jan Van Velthoven, beleidsmedewerker De Kleine Kasteeltjes vzw,<br />
Brecht<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 115<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
directieleden<br />
• Piet Allewaert, directeur Woon- en zorgcentrum het Warmhof, Maldegem<br />
• Kris Breugelmans, algemeen directeur Woon- en Zorgcentrum lindelo, lille<br />
• Marian Claeys, directeur Psychogeriatrisch Centrum Ter Berken, Roeselare<br />
• Marc Dierick, waarnemend directeur Rusthuis Sint-Rochus, Aarschot<br />
• Danny Geutjens, directeur Woon- en Zorgcentrum Edouard Remy, leuven<br />
• Willem Hentzen, algemeen directeur, Woon- en Zorgcentrum Betlehem, Herent<br />
• Pascale Hulpiau, directeur ouderen- en Thuiszorgbeleid, oCMW Gent<br />
• Karolien louf, algemeen directeur Voorzieningen voor ouderzorg, Veurne - Bulskamp<br />
• Carla Molenbergs, directeur Huis Perrekens, Geel - oosterlo<br />
• Marc Peeters, coördinator Akapella Woon- en Zorgcentrum voor ouderen, Kapelle-op-den-Bos<br />
• Maddy Van den Bergh, directeur Rusthuis Sint-Elisabeth, Sint-Katelijne-Waver<br />
• Jules Van der flaas, dagelijks verantwoordelijke Woon- en Zorgcentrum De Bijster, Essen<br />
• Wim Vleeshouwers, Dienst Welzijn Provinciebestuur Antwerpen<br />
externe experts<br />
• Jeanine ferket, ouderenteam - CGGZ Brussel - Deelwerking Brussel-oost<br />
• Ria Grommen, opleidingsverantwoordelijke seniorenconsulent - Hoger Instituut voor<br />
Gezinswetenschappen, Schaarbeek<br />
• leen Gyssels, gezondheidspromotor - Wijkgezondheidscentrum Brugse Poort, Gent<br />
• frie Hermans, stafmedewerker Algemeen Beleid - federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen<br />
• freya Janssen, Wit-Gele Kruis van Antwerpen<br />
• luk Vanloon, reportagecoördinator - Milo<br />
• Eric Verstraete, Ir-architect - AIKo cvba, Maldegem<br />
• Michiel Verstraete, Architect - AIKo cvba, Maldegem<br />
de federaties van de vlaamse woonzorgcentra<br />
Bijlage 2 - Deelnemers aan focusgroepen en geïnterviewden<br />
• foS, federatie van onafhankelijke Seniorenzorg – luc Griep, directeur<br />
• VVSG, Vereniging van <strong>Vlaamse</strong> Steden en Gemeenten - Elke Vastiau, stafmedewerkster<br />
ouderenzorgbeleid en ouderenvoorzieningen (lid van het leescomité)<br />
• Zorgnet Vlaanderen - Roel Van de Wygaert, stafmedewerker (lid van het leescomité)<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
116
uit de franse gemeenschap:<br />
de bewoners(in groep of individueel)<br />
• Résidence St Jean, Mettet<br />
• Résidence des Trois Vallées, Viroinval<br />
• Résidence les Sorbiers, Bolinne<br />
• CH Peltzer - la Tourelle - MRS, Stoumont<br />
• Résidence les trois Pommiers, Etterbeek<br />
• Maison de repos Sainte famille, Timister<br />
Personeelsleden<br />
• Maria Alvarez fernandez, zorgverlener Résidence le Palatin, franières<br />
• Marguerite Bihoyubusa, zorgverlener Résidence Senior Watermaal-Bosvoorde<br />
• Benoît Caussin, keukenchef Résidence Bergamote, Schaarbeek<br />
• Marie Dubois, animatrice Résidence Senior, Watermaal-Bosvoorde<br />
• Charlotte Dufour, animatrice Résidence Bergamote, Schaarbeek<br />
• Sandra Gysemberghe, ergotherapeute Val des Roses, Vorst<br />
• Marian Hamidile, animatrice Résidence Val des Roses, Vorst<br />
• Carole laurent, animatrice Résidence la Villette, Gembloers<br />
• Brigitte Vroman, hoofdverpleegster Résidence Senior Watermaal-Bosvoorde<br />
directieleden<br />
• Joël Baguet, coördinerend arts Résidence la Cerisaie, Brussel<br />
• Chantal Buchet, hoofdverpleegster Résidence Rinsdelle, Etterbeek<br />
• Caroline Guffens, directrice Résidence Saint Joseph, Temploux<br />
• Daisy Hambursin, hoofdverpleegster Résidence Saint Joseph, Temploux<br />
• Christian leclercq, directeur Résidence Auteuil, Brussel<br />
• françoise Mottart, hoofdverpleegster Résidence les sources, fernelmont<br />
• Michèle Pierssens, sociaal assistent Résidence Van Hellemont, Anderlecht<br />
• Denis Wathier, directeur Résidence De Thibault, Etterbeek<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Bijlage 2 - Deelnemers aan focusgroepen en geïnterviewden<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 117
externe experts<br />
• Marie-Thérèse Casman, Panel Démographie familiale, Université de liège<br />
• Marie-Pierre Delcour, Infor Homes, Brussel<br />
• Robert Devillers, Cantous vzw, Anderlecht<br />
• Jacqueline Dreze, Bureau d’Architecture Quadra, Bassenge<br />
• André Henreaux, oCMW Charleroi<br />
• florence lippens, Interface St-luc, Brussel<br />
• Anne Jaumotte, UCP, Brussel<br />
• Karin Rondia, freelance journalist, Moha<br />
• Jean-Marc Rombeaux, Union des Villes et Communes de Wallonie, Brussel<br />
• Christian Van Rompaey, En marche, Brussel.<br />
de federaties van de rusthuizen<br />
Bijlage 2 - Deelnemers aan focusgroepen en geïnterviewden<br />
• ADMR - Association des Directeurs de Maisons de Repos, Jean-Paul Potvin - voorzitter<br />
• CBI - Coordination Bruxelloise des Institutions Sociales et de Santé, Chrisitan Dejaer - directeur<br />
• fEMARBEl - fédérations des Maisons de Repos Privées en Belgique, Michel Damoiseaux - voorzitter<br />
• fIH-W - fédéréation des Institutions Hospitalières de Wallonie, Chantal Casterman - directrice<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
118
BIJlAGE 3<br />
METHoDoloGIE<br />
De bevraging die we voor deze publicatie organiseerden, vond gelijktijdig<br />
in de <strong>Vlaamse</strong> en franse Gemeenschap plaats en liep van mei tot juli<br />
2008. Het gaat hier niet om een representatief onderzoek naar of analyse<br />
van de verschillende leefomgevingen die aan ouderen worden aangeboden<br />
We willen ideeën, suggesties en elementen voor het dagelijkse leven in<br />
de centra aanreiken. De projectoproep ’Thuis in het rusthuis’ lag aan de<br />
oorsprong, waarin het verhogen van de gezelligheid en het thuis gevoelen<br />
centraal stond.<br />
We kozen voor een steekproef van voorzieningen en betrokken actoren.<br />
We brengen hun belangrijke denkwijzen, visies en voorstellingen onder<br />
de aandacht, niet noodzakelijkerwijs door alle nederlandstalige of<br />
franstalige voorzieningen of bewoners gedeeld.<br />
1. de basisvragen van het onderzoek<br />
Het uitgangspunt was een constructieve visie op het woonzorgcentrum<br />
van de toekomst ontwikkelen (met als onderliggende bedoeling een brede<br />
waaier van mogelijkheden voor te stellen). We willen ons dus focussen op<br />
de belangrijkste aandachtspunten die van het woonzorgcentrum een<br />
echte woonomgeving maken. Uit deze doelstellingen distilleerden we de<br />
volgende vragen:<br />
• Waaraan moet men speciale aandacht schenken?<br />
• Welke bestaande aspecten moeten veranderen of weggewerkt<br />
worden?<br />
• Welke denksporen en initiatieven moeten we aanmoedigen?<br />
Samengevat komt het hierop neer:<br />
Welke belangrijke kenmerken moet een leef-woonomgeving voor ouderen in<br />
haar dagelijkse praktijk vertonen om een bepaalde levens- of arbeidskwaliteit<br />
te waarborgen voor alle betrokkenen (bewoners, personeelsleden, directie,<br />
familie, vrijwilligers, buren, enz.)?<br />
2. methode: diepte-interview en focusgroepen<br />
Het materiaal dat we in het analysehoofdstuk (hoofdstuk 3) gebruiken,<br />
komt tot stand door een kwalitatieve methodologie: niet-cijfermatige<br />
informatie wordt vergaard op basis van open gesprekken, individueel of<br />
in groep.<br />
Voor elke ontmoeting stelden we een gespreksschema op. Dit omvat de<br />
volgende thema’s:<br />
Koning Boudewijnstichting Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 119<br />
Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.
voorbereiding en onthaal, zich thuis voelen in het woonzorgcentrum, het evenwicht tussen privé en<br />
collectief, verplichtingen en vrijheden, architectuur, eerbied voor de autonomie, ieders verantwoordelijkheden,<br />
beschikbare emotionele steun, toekomst van de voorziening in haar huidige of veranderde vorm, contacten<br />
met de buitenwereld, intergenerationele projecten, heterogeniteit van de inwoners en de personeelsleden,<br />
participatie van de inwoners, banden met de naasten, opleiding van het personeel, al dan niet voldoende<br />
personeel, levenseinde.<br />
Deze thema’s werden gekozen op basis van een voorafgaande bijeenkomst met de initiatiefnemers van<br />
de geselecteerde projecten naar aanleiding van de oproep van de Stichting. Tijdens deze ontmoeting<br />
werden zij ondervraagd over wat ze storend vinden aan de woonzorgcentra voor zorgbehoevende ouderen,<br />
wat ze willen behouden of aanpassen, en wat hen ertoe bracht hun specifieke project op te zetten. Na<br />
deze ontmoeting zijn we ons bewust geworden van de talrijke ideeën die in de sector leven en van het<br />
belang aan deze mensen het woord te verlenen.<br />
op basis van deze ideeën hebben we de nederlandstalige en franstalige rapporten samengevoegd om de<br />
terugkerende thema’s, die we hieronder beschrijven, vast te leggen.<br />
3. de ondervraagde doelgroepen<br />
De lijst van doelgroepen voor dit onderzoek hebben we beperkt omwille van beschikbaarheid en praktische<br />
uitvoerbaarheid. De keuze kwam tot stand op basis van de verantwoordelijkheden en de rol in het<br />
woonzorgcentrum maar ook vanuit de optiek van de ‘man in de straat’. We hebben hen gevraagd zich het<br />
woonzorgcentrum van de toekomst voor te stellen, niet alleen vanuit hun professionele ervaring maar ook<br />
als man of vrouw die nadenkt over een mogelijke toekomst, voor zichzelf of voor anderen. Deze laatste<br />
invalshoek was sterk aanwezig in de discussiegroep met de externe experts. We merkten dat het niet<br />
evident is voor professionelen die dagelijks in een woonzorgcentrum werken om zich uit hun rol los te<br />
maken en als buitenstaander te denken.<br />
de voorzieningen<br />
De voorzieningen waar de interviews zijn afgenomen en waar we het personeel en de directie hebben<br />
ondervraagd, werden gekozen op basis van criteria die een maximale verscheidenheid konden garanderen:<br />
omvang (groot en klein), ligging (stad of platteland), statuut (privaat of publiek) en doelgroep (RoB, RVT<br />
of beide).<br />
de bewoners<br />
Bijlage 3 - Methodologie<br />
We interviewden een 90-tal bewoners (franstalige en nederlandstalige) van verschillende woonzorgcentra.<br />
De bewoners werden door de personeelsleden voorgesteld. In sommige gevallen stelden de directie, de<br />
animator of de ergotherapeut aan iedereen voor deel te nemen en sommigen meldden zich vrijwillig aan.<br />
Elders maakte het personeel een selectie op basis van verschillende criteria: verbaal kunnen communiceren<br />
en zijn mening duidelijk kunnen formuleren (hoewel een persoon met afasie - een taalstoornis ontstaan<br />
door hersenletsel - aanwezig was die zich door de anderen liet bijstaan), niet te verward zijn (hoewel<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
120
verscheidene Alzheimerpatiënten betrokken waren), en ermee akkoord gaan deel te nemen, individueel<br />
of in groep.<br />
Een tiental bewoners nam individueel deel aan een diepgaand gesprek (90 min.) over het onderwerp ‘zich<br />
thuis voelen in het woonzorgcentrum’, soms met hun partner die ook in het woonzorgcentrum woont.<br />
We hebben dus geen rechtstreekse invloed gehad op de keuze van de bewoners, en we vermoeden dat<br />
er een zekere positieve selectie is geweest. Het is dus van belang de ideeën die hier worden voorgesteld<br />
niet te veralgemenen tot het geheel van de bewoners, zij het RoB of RVT.<br />
de personeelsleden<br />
De personeelsleden zijn gekozen door de directies waarmee contact is opgenomen. We wilden alle<br />
sectoren binnen een voorziening vertegenwoordigd zien (verpleging, verzorging, animatie, maatschappelijk<br />
werk, onderhoudspersoneel, keukenploeg, technisch personeel, vrijwilliger, paramedicus, enz.) om een zo<br />
breed mogelijk beeld te krijgen van de thematiek van het woonzorgcentrum van de toekomst. Aan deze<br />
wens is niet volledig tegemoetgekomen.<br />
• De medewerking van de personeelsleden voor gesprekken buiten de voorzieningen bleek moeilijk.<br />
Tijdsgebrek, een te beperkt team om een of twee personen vrij te maken, de afstand naar Brussel<br />
en andere onuitgesproken redenen hebben onze waaier van deelnemers (vooral in de franstalige<br />
groep) beperkt.<br />
• In Vlaanderen was er een vlotte bereidheid bij de gecontacteerde woonzorgcentra om hun<br />
medewerkers aan een focusgroep te laten deelnemen. Men beschouwt dit zelfs als een prikkel<br />
naar hun medewerkers toe en een kans om invloed te hebben op het woonzorgcentrum van de<br />
toekomst.<br />
de directies<br />
De directieleden waarmee contact is opgenomen in de franse Gemeenschap, werden vertegenwoordigd<br />
hetzij door de administratief of medisch directeur, hetzij door de hoofdverpleegkundige of door een ander<br />
personeelslid dat de functie van directeur of adjunct-directeur uitoefent.<br />
In Vlaanderen hebben directies persoonlijk aan de focusgroep deelgenomen. Deze bijeenkomst was<br />
bijzonder motiverend en ondersteunend (‘mag zelfs vaker gebeuren’, was de reactie). Men verplaatste<br />
zich graag naar de Koning Boudewijnstichting om open en breed ideeën en verlangens over ‘het<br />
woonzorgcentrum van de toekomst’ te formuleren, zo bleek uit de evaluatie.<br />
de externe experts<br />
op aanbeveling van een extern consulent 23 , tevens leider van de focusgroepen, streefden we naar een<br />
grote verscheidenheid van personen, op basis van de volgende criteria: een groep van 8 à 10 personen,<br />
mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, gekozen volgens hun band met de thematiek: socioloog,<br />
23 www.dimension-consultance.be - Joseph Fleron<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Bijlage 3 - Methodologie<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 121
journalist, directeur van een informatiecentrum over de sector, architect, enz., of met het creatieve<br />
proces: personen die vernieuwend werk leveren op het gebied van diensten voor andere mensen dan<br />
bewoners van een woonzorgcentrum, personen werkzaam in een sector voor maatschappelijk onderzoek,<br />
personen die vernieuwend werk leveren in een woonzorgcentrum.<br />
We vroegen experts vanuit de media, de thuiszorg, domotica, palliatieve zorg, geestelijke gezondheidszorg<br />
voor ouderen en architecten.<br />
4. Proceskenmerken van de interviews, focusgroepen en case-beschrijvingen<br />
onze werkzaamheden zijn progressief verlopen, via een reeks uitwisselingen met de actoren uit de<br />
sector: groeps- of individuele interviews met de bewoners binnen hun voorziening, focusgroepen met de<br />
personeels- of directieleden van de verschillende woonzorgcentra, en een focusgroep met de experts.<br />
We vermelden graag dat dit proces van informatievergaring waarschijnlijk ook een impact op de<br />
verschillende groepen heeft gehad. Het proces was ook vrij intensief: tijd vrijmaken om te luisteren,<br />
gedachtewisselingen tussen deelnemers die niet gewend zijn elkaar te ontmoeten, laten aanvoelen dat<br />
hun inbreng, hun dagelijkse beleving en hun gevoelens van belang zijn... Dit alles was niet altijd eenvoudig<br />
maar het versterkte het proces. ook de uitwisseling van ideeën en vaststellingen en de erkenning die men<br />
elkaar gaf was bijzonder stimulerend voor de informatieverzameling.<br />
interviews met de bewoners<br />
Bijlage 3 - Methodologie<br />
In mei 2008 werden zes groepen bewoners (RoB-RVT) in hun leefomgeving geïnterviewd. Deze interviews<br />
werden met individuele gesprekken aangevuld. In Vlaanderen hebben we om praktische redenen de<br />
voorkeur gegeven aan individuele interviews of dubbelinterviews. Deze twee benaderingen vullen elkaar<br />
goed aan en hebben voor- en nadelen. In de individuele aanpak konden we discussiepunten uitdiepen in<br />
een intieme en empathische sfeer, maar dit nam veel tijd in beslag voor een klein aantal deelnemers. De<br />
groepsaanpak heeft deze beperking niet en zet de groepsleden ertoe aan op elkaars uitspraken te<br />
reageren. Toch belet de groep soms dat schuchtere of gereserveerde deelnemers hun mening geven.<br />
Er werd een interviewgids opgesteld om een open gesprek aan te moedigen, rekening houdend met de<br />
mogelijkheden en beperkingen van iedereen. Het systeem van vraag en antwoord werd bewust achterwege<br />
gelaten zodat iedereen vrijuit kon praten. Alle vragen die in bijlage 1 zijn opgenomen, werden niet direct<br />
aan alle groepen of deelnemers gesteld, wel zijn alle thema’s overal aan bod gekomen. Afhankelijk van de<br />
groepen werd over sommige onderwerpen van gedachten gewisseld, over andere niet.<br />
In sommige groepen was een ergotherapeut of animator aanwezig, wat de deelnemers niet lijkt te hebben<br />
afgeremd.<br />
Bij het begin van het gesprek leken de mensen wat geïntrigeerd, ongerust over wat we hen zouden<br />
vragen: “Zal ik op de vragen kunnen antwoorden?” Maar al snel groeide het vertrouwen, en de bewoners<br />
leken bijzonder trots dat ze hun zeg konden doen, ervaringen uitwisselen, sommige gangbare opvattingen<br />
rechtzetten. De enen praatten veel, de anderen luisterden, sommigen corrigeerden en anderen<br />
nuanceerden. Alle groepen of individuele gesprekken leverden heel veel informatie op, elk op zijn manier.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL.<br />
122
de drie focusgroepen<br />
Elke groep bestond uit een tiental deelnemers.<br />
Het verloop van de eerste twee focusgroepen (personeels- en directieleden) omvatte twee stadia:<br />
• Een ronde waarin iedereen zichzelf voorstelde, de precieze functie in de voorziening, ieders manier<br />
om bij te dragen tot het welzijn in het woonzorgcentrum (voor zover die mogelijkheid bestond);<br />
• Een open gesprek over de elementen die volgens hen in het woonzorgcentrum van de toekomst,<br />
waarin iedereen zich goed voelt, aanwezig moeten zijn, welke men wenst te verbeteren of te<br />
verwijderen.<br />
na elke focusgroep was het opvallend dat de deelnemers volledig ‘opgeladen’ waren. Men formuleerde dit<br />
trouwens tijdens de evaluatie als deugddoend om over dit thema vrij te denken met anderen die ook in<br />
de ouderenzorg werken. “Dergelijke bijeenkomsten zouden meer mogen plaatsvinden”, was de teneur.<br />
Externe experts formuleerden hun ideeën in de derde focusgroep. om een zo groot mogelijke creativiteit<br />
bij de deelnemers aan te moedigen, werden volgende technieken toegepast:<br />
• De ’mind map’ rond het thema ’het ideale woonzorgcentrum’. De gespreksleider schrijft het<br />
centrale thema op en elke deelnemer geeft, na vrije associatie rond dit woord, de eerste term op<br />
die hem of haar voor de geest komt; iedereen blijft vrij associëren en geeft aan aan welke vorige<br />
term het voorgestelde woord gekoppeld is.<br />
• De persoonlijke analogie bestaat uit een identificatie met de bewoner en/of een familielid en heeft<br />
tot doel reacties voor en tegen de aangereikte voorstelling los te weken.<br />
• De ‘SCAMPER’: een activiteit die erin bestaat de deelnemers in kleine groepen te laten reageren<br />
op de volgende vraag: “Als je het woonzorgcentrum op korte of lange termijn wil verbeteren, wat<br />
moet je dan vervangen - Subsitute, samenvoegen – Combine, aanpassen - Adapt, wijzigen -<br />
Modify, een ander gebruik geven - Put to other uses, weglaten – Eliminate, omkeren – Reverse ?”<br />
Aan het einde van de oefening werden de ideeën gerangschikt volgens verschillende criteria: aanraders,<br />
concrete ideeën, te verkennen, denkpistes, enz.<br />
voorbeelden van goede praktijken<br />
Bijlage 3 - Methodologie<br />
De twintig initiatieven (10 nederlandstalige en 10 franstalige) die in hoofdstuk 5 worden voorgesteld, zijn<br />
voorbeelden van goede praktijken, originele experimenten die getuigen van ideeën, unieke antwoorden,<br />
discussiepunten, enz.<br />
Ze zijn gekozen onder de projecten geselecteerd door een onafhankelijke jury van experts in het kader<br />
van de in 2007 door de Stichting gelanceerde projectoproep rond het thema ’Thuis in het woonzorgcentrum’.<br />
In onze ontmoetingen hebben we vooral gelet op het uiteenlopende karakter van de projecten en op de<br />
algemene filosofie die achter de specifieke initiatieven schuilgaat. Sommige projecten stonden nog in het<br />
ontwerpstadium, daar was een bezoek nog niet relevant.<br />
Het spreekt voor zich dat er naast de hier voorgestelde initiatieven ongetwijfeld ook tal van andere<br />
initiatieven en uitstekende experimenten bestaan die niet voor de projectoproep werden geselecteerd en<br />
die we niet allemaal konden bezoeken, om evidente redenen van tijd en inzetbaarheid.<br />
Koning Boudewijnstichting<br />
Het <strong>Woonzorgcentrum</strong> in de 21 Ste eeuW: een gezeLLige Woonomgeving, zorg incL. 123
www.kbs-frb.be<br />
Meer info over onze projecten,<br />
evenementen en publicaties vindt u op<br />
www.kbs-frb.be.<br />
Een e-news houdt u op de hoogte.<br />
Met vragen kunt u terecht op<br />
info@kbs-frb.be of 070-233 728<br />
Koning Boudewijnstichting,<br />
Brederodestraat 21, B-1000 Brussel<br />
02-511 18 40,<br />
fax 02-511 52 21<br />
Giften vanaf 30 euro<br />
zijn fiscaal aftrekbaar.<br />
000-0000004-04<br />
IBAN BE10 0000 0000 0404<br />
BIC BPOTBEB1<br />
De Koning Boudewijnstichting is een onafhankelijke en pluralistische stichting<br />
in dienst van de samenleving. We willen op een duurzame manier bijdragen<br />
tot meer rechtvaardigheid, democratie en respect voor diversiteit. De Stichting<br />
steunt jaarlijks zo’n 2.000 organisaties en individuen die zich engageren voor<br />
een betere samenleving. Onze actiedomeinen voor de komende jaren zijn:<br />
armoede & sociale rechtvaardigheid, democratie in België, democratie in de<br />
Balkan, erfgoed, filantropie, gezondheid, leiderschap, lokaal engagement,<br />
migratie, ontwikkeling, partnerschappen of uitzonderlijke ondersteuningen. De<br />
Stichting werd opgericht in 1976 toen Koning Boudewijn 25 jaar koning was.<br />
We werken met een jaarbudget van 48 miljoen euro. Naast ons eigen kapitaal<br />
en de belangrijke dotatie van de Nationale Loterij, zijn er de Fondsen van<br />
individuen, verenigingen en bedrijven. De Koning Boudewijnstichting ontvangt<br />
ook giften en legaten.<br />
De Raad van Bestuur van de Koning Boudewijnstichting tekent de krachtlijnen<br />
uit en zorgt voor een transparant beleid. Voor de realisatie doet ze een beroep<br />
op een 50-tal medewerkers. De Stichting werkt vanuit Brussel en is actief op<br />
Belgisch, Europees en internationaal niveau. In België heeft de Stichting zowel<br />
lokale, regionale als federale projecten lopen.<br />
Om onze doelstelling te realiseren, combineren we verschillende werkmethodes.<br />
We steunen projecten van derden of lanceren eigen acties, bieden een forum voor<br />
debat en reflectie, en stimuleren filantropie. De resultaten van onze projecten en<br />
acties worden verspreid via diverse mediakanalen. De Koning Boudewijnstichting<br />
werkt samen met overheden, verenigingen, ngo’s, onderzoekscentra, bedrijven<br />
en andere stichtingen. We hebben een strategisch samenwerkingsverband met<br />
het European Policy Centre, een denktank in Brussel.