Eisen aan bouwkasten in het voorzieningsgebied van Cogas.pdf

Meer weten?
Wilt u meer weten over tijdelijke aansluitingen?
Dan kunt u bellen met Cogas Infra & Beheer, telefoon 0546-836666.
Cogas Infra & Beheer B.V.
Postbus 71
7600 AB Almelo
Telefoon 0546-83 66 66
(bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur)
www.cogas.nl
Rohofstraat 83 • Postbus 71 • 7600 AB Almelo • T 0546 - 83 66 66 • F 0546 - 81 12 67 • E info@cogas.nl • www.cogas.nl
Eisen aan bouwkasten
in het voorzieningsgebied
van Cogas
www.cogas.nl

De eisen in deze brochure gelden voor bouwkasten
die zijn ingericht voor directe energiemeting bij een
tijdelijke aansluiting en die een maximale doorlaatwaarde
van 3 x 80 A op het laagspanningsnet van
Cogas hebben. Tot deze bouwkasten behoren hoofd -
aansluitkasten gecombineerd met een groepenkast
of met een schakelkast met groepsbeveiliging tegen
overstroom.
Algemene veiligheidseisen
De volgende algemene veiligheidseisen zijn van
toepassing:
• De bouwkast moet door KEMA of een andere keurings -
instantie zijn goedgekeurd.
• De bouwkast moet voldoen aan de veiligheidsbepalingen
voor laagspanningsinstallaties NEN-EN-IEC 60439-4 (2005).
• In normale gebruikstoestand met gesloten deuren en
deksels moet de bouwkast regen- en spatwaterdicht zijn
(beschermingsgraad IP44).
• Als de bouwkast is geopend mogen actieve delen niet
aanraakbaar zijn.
• Tegen het binnendringen van water moet de
beschermingsgraad in de bouwkast tenminste IP22 zijn.
Wat is een bouwkast?
Een bouwkast is een behuizing met daarin, van elkaar
gescheiden ondergebracht, een compartiment voor
Cogas en een compartiment voor de aannemer.
Wie is voor de bouwkast
verantwoordelijk?
De aanvrager is te allen tijde verantwoordelijk voor de
bouwkast en de installatie die daarin is geplaatst.
Plaatsing bouwkast
• Bij een tijdelijke (bouw)aansluiting moet de plaats van
de kast liggen in de lijn vanaf de hoofdkabel naar de
toekomstige meterkast en nabij de openbare weg.
De plaats moet zodanig zijn gekozen dat beschadiging
c.q. aanrijden door (werk)verkeer uitgesloten is.
• Bouwkasten moeten een permanente plaats hebben en
deugdelijk zijn verankerd aan de ondergrond, waardoor
verplaatsing in aangesloten toestand niet mogelijk is.
• Kasten die van een draagframe zijn voorzien, moeten
zo zijn opgesteld dat de onderzijde van de kasten zich
tenminste 0,70 m boven het maaiveld bevindt.
• Het draagframe van kasten moet een deugdelijke
bevestigingsmogelijkheid hebben voor een beschermbuis
voor de voedingskabel.
Selectiviteit
De installatiebeveiligingen moeten selectief zijn ten
opzichte van de hoofdbeveiliging van het energiebedrijf.
Inrichting en constructie
• Bouwkasten moeten stelselmatig en overzichtelijk zijn
ingericht.
• Het compartiment voor Cogas moet geheel gesloten zijn
en gescheiden zijn uitgevoerd van de schakelveiligheden
of groepenkasten die tot de installatie behoren.
• In dit compartiment moeten de volgende zaken zijn of
kunnen worden aangebracht:
• de voedingsleiding;
• een zekeringhouder voor zekeringen van het type
DIN00;
• de hoofdbeveiliging;
• de kWh-meter;
• een bevestigingsinrichting bestaande uit een
meterbord of een meterkruis;
• de aansluitklemmen voor de voedingskabel. Deze
moeten geschikt zijn voor het aansluiten van de
voedingskabel met kernen van aluminium of ze
moeten kunnen worden voorzien van de benodigde
overgangsklemmen. Bij deze klemmen moet
voldoende ruimte aanwezig zijn.
• Het compartiment moet tenminste de volgende
afmetingen hebben: 0,70 m hoog, 0,45 m breed en
0,20 m diep.
• De aanvrager moet een deugdelijke aarding verzorgen.
• Schakelaars, beveiligingstoestellen, stopcontacten e.d.
die tot de installatie behoren, moeten kunnen worden
bediend, terwijl het Cogas-compartiment gesloten is.
• De bouwkast moet volledig gesloten zijn. Zowel het
Cogas-compartiment als het aannemercompartiment
moeten zijn voorzien van een afzonderlijke deur of deksel
die door een (hang)slot kan worden afgesloten, waardoor
beveiligingstoestellen en bedieningsorganen van
schakelaars niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.
• Deuren die voor het bedienen van schakelaars,
beveiligingstoestellen of stopcontacten moeten worden
geopend, moeten blijvend met een hoofddeel van de
kast zijn verbonden.
• De meterstanden moeten goed kunnen worden
afgelezen zonder dat hiervoor het Cogas-compartiment
geopend hoeft te worden.
• Afschermdeksels van de aansluitkast en de meter moeten
eenvoudig gemonteerd kunnen worden.
• Als contactdozen achter een deur van de bouwkast zijn
geplaatst, moet de kast zo zijn uitgevoerd dat de kabels,
die hierop door middel van contactstoppen worden
aangesloten, niet tussen de deur en de kast bekneld
kunnen raken.
• De elektrische verbindingen van externe kabels die vast
op een bouwkast worden aangesloten, moeten zijn
ontlast van krachten die door trekken aan of wringen
van de leidingen kunnen optreden. Daarom moet nabij
de invoeropening van de bouwkast voor zulke kabels een
passende trekontlasting aanwezig zijn, waarin de leiding
met de mantel deugdelijk kan worden bevestigd.
Bescherming tegen indirecte
aanraking
• Metalen gestellen en vreemde geleidende delen die door
een defect onder spanning kunnen komen, moeten met
de beschermingsleiding zijn verbonden.
• In bouwkasten moeten voldoende aansluitklemmen
aanwezig zijn om de aardleidingen en/of beschermings -
leidingen afzonderlijk en op deugdelijke wijze te kunnen
aansluiten.
• Delen die met de beschermingsleiding worden
verbonden, moeten van een deugdelijke aansluitklem of
schroef zijn voorzien.
• Bouwkasten moeten zijn voorzien van aardlekschakelaars
met een nominale aanspreekstroom van ten hoogste
0,3 A in de voeding of in de uitgaande groepen.
• De nulklem voor de voedingskabel van het energie -
leverende bedrijf moet een afzonderlijke aansluitmogelijkheid
hebben voor een eventueel aan te brengen verbinding
met de aardklem van de installatie. De aardlitze van de
aansluit kabel moet deugdelijk zijn afgeschermd.