24.09.2013 Views

Preek 24 maart - Grote Kerk Muiden

Preek 24 maart - Grote Kerk Muiden

Preek 24 maart - Grote Kerk Muiden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

EERSTE LEZING 2 Samuel 12, 1 – 14;<br />

TWEEDE LEZING 2 Samuël 12, 15-25<br />

GROTE OF ST. NICOLAASKERK MUIDEN<br />

Zondag <strong>24</strong> <strong>maart</strong>, 6e zondag 40-dagentijd PALM OF PASSIEZONDAG<br />

PREEK: Jedidja, lieveling van God<br />

Gemeente van Christus, Drie maanden geleden, met Kerst begonnen we in Samuel te lezen. We lazen over het<br />

huis van David en over de zoon van David. We stelden ons daar het mooiste bij voor. De hemel ging open, ‘een<br />

plek’, zo zongen we, ‘er is een plek zijn waar de doden leven, een plaats waar recht wordt gedaan aan de<br />

verworpenen der aarde’. En allemaal dank zij deze zoon, weliswaar een verre nazaat van David, maar toch niet<br />

voor niets zijn naamdrager: zoon van David. De naam klonk als een belofte. En iedereen van ons, niemand<br />

uitgezonderd, raakte opgetogen over David, wat wij allemaal over hem hoorden. Hoe hij door God zelf werd<br />

uitverkoren, door de profeet gezalfd, dat hij het geweld wist te bedwingen met nagenoeg niets, een steentje in<br />

zijn slinger; hoe hij Saul troostte met zijn harpspel; vorige week nog: hoe hij Saul spaarde toen deze hem wilde<br />

doden. We hebben het nog net binnen kunnen houden, maar bijna hadden we David op de uitbundige tonen van<br />

het orgel als de eeuwige held toegezongen. En dan nu ineens, so shocking, dat verhaal over Batseba. We<br />

hebben het gebeuren zelf niet gelezen, ik dacht: we kennen het allemaal. Maar in de spiegel die Nathan ophoudt,<br />

lichtte het des te feller op: het liefste van die arme man, het lammetje, dat hij zich ternauwernood had kunnen<br />

verwerven, dat hij op zijn schoot verzorgde als een dochter, was opgeofferd aan de hebzucht van de rijke. Die<br />

harteloze man ben jij, is het oordeel van de profeet. Want dat is het: David heeft Batseba genomen (een hard<br />

klinkend woord staat daar), nadat David het zo geregeld had dat haar man Uria in de oorlog is gedood.. Ineens is<br />

de held David gevallen. De grote koning David, de gezalfde van God. En is, kun je dat zo stellen? is daarmee de<br />

afkomst van Jezus dubieus geworden, besmet?<br />

Maar voordat wij daar iets over zouden kunnen zeggen – wie zijn wij trouwens? In het lied dat wij zojuist zongen<br />

worden wij hoogdravend genoemd en dat wij om wraak zouden roepen: tand om tand. Maar wraak leert ons de<br />

Bijbel niet. Het is daar steeds weer een poging tot verzoening. De verzoening begint er steeds mee, dat de<br />

goedheid en het verrouwen van God worden uitgesproken. Als gloeiende kolen op het hoofd van de zondaar,<br />

zoals Paulus zegt. In dit geval zijn het de zegeningen die David ten deel zijn gevallen. Ik was het die je tot koning<br />

zalfde, laat God via Nathan horen, die je redde uit de hand van Saul, die have en goed en vrouwen in je schoot<br />

hebt geworden, en heerschappij over Israël en Juda. En als je dat nog niet genoeg was geweest, had Ik je meer<br />

gegeven.<br />

2


Als je zo rijkelijk bedeeld wordt, ja, dan kan het bijna niet anders – zou je denken - dan dat jij op jouw beurt die<br />

zegen doorgeeft, de trouw en de goedheid verder brengt. Maar dat is juist waarin David de fout in is gegaan. Het<br />

stolt, het bevriest. Het is niet zozeer ontucht die David pleegt. Nee, het gaat net als in de Tien geboden om<br />

echtbreuk, om het kapot maken van het huwelijk van een ander en dat nog wel met het meest gruwelijke middel<br />

door Uria uit de weg te ruimen, de man van Batseba. Het is opvallend, in het hele stuk over de schanddaad van<br />

David, alleen aan het begin en aan het eind de naam van Batseba wordt genoemd,enkel als David haar voor het<br />

eerst ziet en navraag naar haar laat doen, en dan na de dood van het kind. Voor de rest wordt zij steeds ‘die<br />

vrouw’, of nog vaker: ‘de vrouw van Uria’ genoemd, tot in het Evangelie aan toe, in de geslachtslijst van Jezus.<br />

Steeds is zij ‘de vrouw van Uria, waarmee de schanddaad niet verdoezeld wordt, maar steeds opgerakeld wordt.<br />

Er is in de Bijbel wel degelijk sprake van vergeven, maar vergeten is er niet bij. Nee, het moet herinnerd blijven,<br />

hoe pijnlijk dat ook is, want als je deze verschrikkelijke dingen vergeet, zul je het zeker opnieuw moeten<br />

meemaken. En zo blijft de daad van David in de herinnering. Maar wat ook in herinnering blijft is de<br />

schuldbelijdenis van David. Dat van de grootste koning die Israël gekend heeft, niet alleen zijn misstappen, maar<br />

ook het erkenenn van zijn schuld open en bloot vermeld staan, is wel heel bijzonder.<br />

Voortaan, zegt Nathan, zullen moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen. Het klinkt als een<br />

voorspelling. En het gebeurt ook nog, want in vier van zijn kinderen krijgt David met dood en verderf te maken: bij<br />

3<br />

het kind van hem en Batseba, bij Thamar, bij Ammon, en bij Absalom. Het rijmt op zijn antwoord op de vertelling<br />

van Nathan: die man die dat lam heeft weggenomen moet het lam viervoudig vergoeden.<br />

David valt op zijn knieën: ik heb gezondigd, zegt hij. En Nathan antwoordt dat God hem vergeeft, maar dat de<br />

zoon die uit de verbintenis van David met de vrouw van Uria geboren is, moet sterven. Een kind dat part noch<br />

deel aan de misdaad van zijn vader heeft gehad, moet het wel met de dood bekopen. Het druist waarschijnlijk in<br />

tegen alles wat wij in ons aan rechtvaardigheidsgevoel hebben. Zo kan het niet zijn. En zo is het ook niet. Net zo<br />

min als de moord op Uria, de oorzaak is van de vier verschrikkingen in zijn huis. Want zo liggen de verbanden<br />

niet. De gruwelijkheden op Tamar, de moordpartijen van Amnon en Absalom en de dood van het kind zijn geen<br />

straffen van God. Jawel, zo worden verschrikkingen en catastrofes door de Bijbelschrijvers wel gezien, dat is<br />

zelfs een vast patroon. God straft de zonde, God straft onmiddellijk en als HIj niet onmiddellijk straft, dan wacht je<br />

op het eind wel het eeuwige vuur. Maar dat is niet zo. Jezus heeft die straffende God al van de hand gewezen<br />

bij de genezing van de blindgeborene. Jezus kiest voor het goede voorbeeld, Hij stapelt gloeiende kolen op<br />

iemands hoofd. Gedenk al zijn weldaden en vergeet er niet een. En met die weldaden eindigt deze episode ook.<br />

Want de dood van het kind is het einde niet. David troost Batseba. Hier wordt haar naam weer genoemd. Nu is<br />

zij niet enkel de vrouw van Uria, maar gaat het om haar en haar verdriet. Zij wordt getroost en David sliep met<br />

haar. En de zoon die daar uit voortkomt krijgt maar liefst twee namen: Salom, dwz vrede, sjaloom, en Jedidja,<br />

4


lieveling van de Heer. Een naam hem door God zelf gegeven. Zo kan de geschiedenis doorgaan. Niet als een<br />

fatum, maar een geschiedenis waarin mensen van vlees en bloed hun rol spelen. De bedoeling is: troostend, vol<br />

goedheid en zegen. En zo is het meestal ook.<br />

Amen.<br />

Ds. Jeroen Bellwinkel<br />

5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!