24.09.2013 Views

Goed stoken - alles aan boord

Goed stoken - alles aan boord

Goed stoken - alles aan boord

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Goed</strong> <strong>stoken</strong><br />

Eva de Jong<br />

Tegen de tijd dat deze<br />

Bokkepoot u bereikt, is de<br />

herfst in <strong>aan</strong>tocht en zal<br />

menig scheepsbewoner de<br />

houtkachel weer in gebruik<br />

hebben genomen. Aan <strong>boord</strong><br />

van woonschepen wordt er<br />

flink op los gestookt; vaak is<br />

de kachel de enige bron van<br />

warmte. Maak op een winterdag<br />

maar eens een wandeling<br />

door een willekeurige stadshaven<br />

en je zult overal rookpluimen<br />

omhoog zien kringelen.<br />

Soms blijft het niet bij<br />

pluimen en zijn de zwarte<br />

walmen al van veraf te zien<br />

en te ruiken. Het zal geen verbazing<br />

wekken dat omwonenden<br />

dit niet weten te waarderen<br />

en dat klachten op sommige<br />

plaatsen geleid hebben tot<br />

een stookverbod. Zo ver hóeft<br />

het niet te komen, want door<br />

goed stookgedrag is de overlast<br />

tot een minimum te beperken.<br />

Dat is niet alleen welwillendheid<br />

richting uw buren of<br />

het milieu, maar ook noodzakelijk<br />

om het draagvlak voor<br />

historische stadshavens te<br />

behouden.<br />

22<br />

Schone verbranding<br />

Bij verbranding van hout of kolen<br />

komen allerlei stoffen vrij. De voornaamste<br />

en onschuldigste (het broeikaseffect<br />

even buiten beschouwing gelaten)<br />

is koolstofdioxide (CO 2 ). Maar met<br />

name bij onvolledige verbranding worden<br />

ook stoffen als koolmonoxide (CO)<br />

en polycyclische aromatische koolwaterstoffen<br />

(PAKs) uitgestoten. Dit zijn<br />

schadelijke stoffen voor mens en milieu.<br />

Daar komt nog eens een flinke hoeveelheid<br />

fijnstof bij, in het geval van het<br />

<strong>stoken</strong> van een kachel te herkennen als<br />

roet. Langdurige blootstelling <strong>aan</strong> fijnstof<br />

is slecht voor ieders gezondheid,<br />

maar mensen met astma kunnen er<br />

direct ademhalingsmoeilijkheden van<br />

krijgen. Dat klinkt allemaal niet best,<br />

maar het goede nieuws is dat door de<br />

juiste manier van <strong>stoken</strong> de hoeveelheid<br />

schadelijke stoffen tot een minimum<br />

beperkt kan worden. <strong>Goed</strong> <strong>stoken</strong> betekent<br />

schoon en zuinig <strong>stoken</strong>. Bij een<br />

schone verbranding haal je de maximale<br />

warmte uit de brandstof, slibt het<br />

rookkanaal niet dicht en hebben de<br />

buren weinig reden tot klagen. De rook<br />

uit de kachelpijp is dan kleurloos of wit.<br />

Bij donkergrijze of zwarte rook is er<br />

sprake van onvolledige verbranding en<br />

hoge concentraties schadelijke stoffen.<br />

In dat geval doe je iets verkeerd en veroorzaak<br />

je onnodige overlast voor de<br />

omgeving.<br />

De basis<br />

Open deur nummer één: om vuur te<br />

maken zijn drie dingen nodig: een<br />

brandbare stof, zuurstof en een voldoende<br />

hoge temperatuur. Bij blussen<br />

leer je dat door het weghalen van één<br />

van deze basisvoorwaarden het vuur<br />

dooft. <strong>Goed</strong> <strong>stoken</strong> is het omgekeerde:<br />

je moet ervoor zorgen dat de drie<br />

basisvoorwaarden in voldoende mate<br />

<strong>aan</strong>wezig zijn.


Een volledige verbranding gaat in twee stappen. Eerst verbrandt<br />

de vaste brandstof, dit is de primaire verbranding.<br />

Bij dit proces komen vluchtige stoffen vrij, zoals CO en teerachtige<br />

verbindingen. Deze stoffen kunnen op hun beurt ook<br />

verbranden, dit heet naverbranding of secundaire verbranding<br />

en ook hierbij komt warmte vrij. Zonder secundaire verbranding<br />

haal je niet de maximale energie uit de brandstof en<br />

zetten de niet naverbrande stoffen zich af in de schoorsteen<br />

(als roet of creosoot) of worden uitgestoot de buitenlucht in.<br />

De kachel<br />

Kachels zijn er in veel verschillende ontwerpen. Open deur<br />

nummer twee: in een houtkachel stook je hout, in een kolenkachel<br />

kolen. De ontwerper van de kachel heeft deze geoptimaliseerd<br />

voor een bepaald type brandstof, andere brandstoffen<br />

branden <strong>aan</strong>zienlijk slechter en kunnen de levensduur<br />

van de kachel verminderen. Bedenk dus eerst welke<br />

brandstof je wilt gebruiken en kies dan een geschikte<br />

kachel. Laat je er niet inluizen met een ‘<strong>alles</strong>brander’, want<br />

dan krijg je een kachel <strong>aan</strong>gesmeerd die geen enkele<br />

brandstof optimaal verbrandt. Omdat er op schepen nog<br />

maar weinig op kolen gestookt wordt, beperken we ons<br />

hier tot de houtkachel.<br />

Eén van de belangrijkste eigenschappen waar je bij <strong>aan</strong>schaf<br />

van een kachel op moet letten is het rendement.<br />

Moderne houtkachels en dan met name de tegelkachels of<br />

Fin-ovens kunnen een rendement van 80% bereiken. Ter vergelijking:<br />

een stalen of gietijzeren houtkachel zit op zo’n<br />

60%. Een kachel met een hoog rendement verbrandt het<br />

hout zo volledig mogelijk en is daardoor zuiniger en schoner<br />

in het gebruik. Verder moet een kachel afgestemd worden<br />

op de grootte van de te verwarmen ruimte. Een te kleine<br />

kachel betekent voortdurend bijvullen of in de kou zitten.<br />

Met een te grote kachel gebruik je onnodig veel brandstof<br />

en krijg je de neiging om de kachel teveel te knijpen.<br />

Zowel een te grote als een te kleine kachel leiden in de<br />

praktijk tot een hoger brandstofgebruik.<br />

De luchtinlaat van de kachel waar de verbrandingslucht<br />

wordt <strong>aan</strong>gezogen moet goed regelbaar zijn. Dit is gekoppeld<br />

<strong>aan</strong> het perfect sluiten van de kachel, zodat hij geen<br />

valse lucht door kieren <strong>aan</strong> kan trekken. Veel kachels hebben<br />

twee luchtinlaten: de onderste voor de primaire verbranding,<br />

de bovenste voor de secundaire.<br />

Een goed rookkanaal is essentieel voor de werking van de<br />

kachel, omdat de rook moet worden afgevoerd en er voor<br />

trek gezorgd moet worden. Het rookkanaal mag nooit horizontaal<br />

lopen, bevat zo min mogelijk bochten, mag niet lekken<br />

en niet kunnen inregenen. Ook moet het regelmatig<br />

schoongemaakt worden.<br />

De brandstof<br />

Als brandbare stof gebruik je droog en onbehandeld hout.<br />

Nat hout brandt slecht en veroorzaakt veel roet. Het kan<br />

wel drie jaar duren voordat hout voldoende gedroogd is,<br />

dat wil zeggen naar maximaal 20% vocht. Geverfd of verlijmd<br />

hout (multiplex) kan allerlei giftige rookgassen afgeven<br />

en dat mag je daarom nooit in de kachel stoppen. Papier<br />

en karton geven veel roetvorming, maar kunnen in kleine hoeveelheden<br />

wel gebruikt worden om de kachel <strong>aan</strong> te maken.<br />

Wat betreft de houtsoort zijn de hardere inlandse soorten als<br />

eiken, essen, beuken en appel het meest geschikt. Zachthout<br />

zoals vuren geeft weinig warmte en kan spatten, bij tropisch<br />

hardhout kunnen schadelijke stoffen vrijkomen. Voor alle houtsoorten<br />

geldt dat het soortelijk gewicht bepaalt hoeveel<br />

warmte er bij verbranding vrijkomt. Eén kilo eiken geeft ongeveer<br />

evenveel warmte als één kilo vuren, maar heeft een kleiner<br />

volume. Dat betekent minder opslagruimte en minder vaak<br />

de kachel bijvullen.<br />

Zuurstof<br />

Om genoeg zuurstof bij het vuur te krijgen moet er voldoende<br />

<strong>aan</strong>voer via de luchtinlaat en voldoende trek via de kachelpijp<br />

zijn. Knijpen, dus het verminderen van de zuurstoftoevoer,<br />

mag nooit tijdens de vlamfase van een houtvuur omdat<br />

dit onvolledige verbranding veroorzaakt. Alleen bij voldoende<br />

zuurstof kan naverbranding van de rookgassen plaatsvinden,<br />

daarom moet de secundaire luchttoevoer (indien <strong>aan</strong>wezig)<br />

geopend worden zodra het opstartvuur goed brandt. Zie de<br />

‘stookhandleiding’ voor meer informatie. Ook moet de ruimte<br />

waarin de kachel staat geventileerd worden, want de voor<br />

het vuur benodigde zuurstof wordt daar <strong>aan</strong> onttrokken.<br />

Trek speelt een essentiële rol in het <strong>aan</strong>zuigen van zuurstof.<br />

Door bij het <strong>stoken</strong> eerst een goed opstartvuur te maken, verwarm<br />

je de kachelpijp voor en verbeter je de trek. Wind<br />

bevordert de trek, <strong>stoken</strong> bij volledige windstilte is af te<br />

raden. Veel kachels hebben in de rookafvoeropening een<br />

trekregelaar of ‘sleutel’ zitten. Dit is een draaibaar klepje<br />

waarmee de trek verminderd kan worden, bijvoorbeeld als<br />

het hard waait. Te ver dicht draaien (3/4 of meer) brengt het<br />

risico van koolmonoxidevergiftiging met zich mee.<br />

Temperatuur<br />

Een brandstof heeft een bepaalde ontstekingstemperatuur, bij<br />

hout is deze 250°C. Voor volledige verbranding is een nog<br />

hogere temperatuur nodig, omdat de verschillende stoffen<br />

waaruit de rookgassen best<strong>aan</strong> pas verbranden bij 250 tot<br />

600°C. Deze temperaturen worden bereikt door de combinatie<br />

van een goed geconstrueerde kachel en de juiste manier<br />

van <strong>stoken</strong>. Afkoeling in de brandkamer kan ontst<strong>aan</strong> door<br />

teveel secundaire luchttoevoer of door teveel in één keer of te<br />

vaak bijvullen, met onvolledige verbranding tot gevolg.<br />

De laatste open deuren<br />

Open deur nummer drie: goed <strong>stoken</strong> begint met goed isoleren.<br />

Want des te minder je hoeft te <strong>stoken</strong>, des te minder<br />

rookgassen je de buitenlucht in jaagt en des te minder je de<br />

omgeving tot last bent. Stoken bij windstilte en mist veroorzaakt<br />

veel overlast, omdat de rook laag blijft hangen. Bij<br />

deze weersomstandigheden kun je de kachel beter niet<br />

gebruiken. En laat het vuur altijd vanzelf uit g<strong>aan</strong>, een brandende<br />

kachel uitmaken geeft veel rook.<br />

23


Een stookhandleiding<br />

Uit ‘Kachels’ van Ruud Rook<br />

Een goed begin is het halve werk, en <strong>aan</strong> de basis<br />

van een schone verbranding staat een fiks<br />

opstartvuur. De kachel goed <strong>aan</strong>maken is een<br />

kunst. In tegenstelling tot wat vaak wordt<br />

gedacht, is de grote kunst evenwel niet zo weinig<br />

mogelijk <strong>aan</strong>maakmateriaal gebruiken om de zaak<br />

<strong>aan</strong> de gang te krijgen, maar voor een zo heet en<br />

fel mogelijk beginvuur te zorgen. Daarvoor kun je<br />

<strong>aan</strong>maakhoutjes, houtwol, een prop krantenpapier,<br />

houtskool en <strong>aan</strong>maakblokjes in diverse<br />

combinaties gebruiken.<br />

Zet de primaire luchttoevoer wijd open. Zorg er<br />

voor, door de rookgassencirculatie en trekregeling<br />

uit te schakelen (open te zetten), dat de rookgassen<br />

ongehinderd de schoorsteen in kunnen vliegen.<br />

Zet ook de secundaire luchttoevoer dicht om wat<br />

in dit stadium ‘valse trek’ heet te vermijden.<br />

Steek het <strong>aan</strong>maakmateriaal <strong>aan</strong>. Laat het vuurdeurtje<br />

op een kier st<strong>aan</strong> om voor een optimale<br />

beluchting te zorgen. Brandt de zaak goed, dan<br />

kan het deurtje helemaal dicht. Is het <strong>aan</strong>maakmateriaal<br />

in de gloeiende houtskoolfase beland,<br />

dan kun je een kleine hoeveelheid definitieve<br />

brandstof opbrengen.<br />

Een heet opstartvuur heeft als taak het opwekken<br />

van trek. Het moet de luchtkolom in de schoorsteen<br />

in beweging zetten en, behalve de kachel<br />

zelf, ook nog eens de schoorsteen opwarmen.<br />

Hiervoor is tijd nodig, bij een koude en vochtige<br />

schoorsteen veel tijd.<br />

Het vuur moet fel en heet worden gehouden -<br />

sterker nog, het moet nog veel feller en heter<br />

worden. Daartoe wordt geleidelijk <strong>aan</strong> nog een<br />

paar keer een bescheiden hoeveelheid brandstof<br />

opgeworpen. Is er eenmaal sprake van een volwassen<br />

vuur, dan kan de brandstofhoeveelheid<br />

worden bijgevuld tot de definitieve omvang. Dat<br />

wil zeggen, de houtkachel kan tot ruim de helft<br />

worden gevuld. De secundaire luchttoevoer kan<br />

open, want <strong>aan</strong>genomen mag worden dat de rookgassen<br />

inmiddels zo warm zijn dat naverbranding<br />

mogelijk is. Lukt het de rookgassen <strong>aan</strong> het branden<br />

te krijgen, dan koelt de secundaire lucht de<br />

schoorsteen niet meer af, zoals in een eerder sta-<br />

24<br />

dium het geval zou zijn. Door de naverbranding<br />

wordt de schoorsteentemperatuur nog hoger. De<br />

kachel brandt definitief.<br />

De kachel brandt inmiddels al een tijdje. Lijkt het<br />

gezien de temperatuur in het vertrek niet nodig<br />

dat de kachel tot verdere prestaties wordt opgejaagd,<br />

dan is dit het moment om te knijpen, dat<br />

wil zeggen om te temperen. De primaire en secundaire<br />

luchttoevoer worden helemaal of bijna helemaal<br />

dichtgezet en de trek kan worden verminderd<br />

via de trekregelaar. Zolang de brandstof in<br />

de vlamfase verkeert, leidt knijpen tot onvolledige<br />

verbranding. Maar als de vlam uit het vuur is,<br />

als er alleen nog gloeiende koolstof over is, kan<br />

een geknepen vuur nog uren gloeien zonder te<br />

roeten.<br />

Moet de warmteproductie hoog worden gehouden,<br />

dan dient er te worden bijgevuld. Er treedt door<br />

de nieuwe brandstof afkoeling op in de brandkamer.<br />

De zuurstofbehoefte is zeer groot, de kans<br />

op onvolledige verbranding ook. Zorg daarom<br />

eerst voor een heet vuur. Vul daartoe als het vuur<br />

te ver is afgezakt, na alle regelorganen open te<br />

hebben gezet, eerst een beetje brandstof bij. Een<br />

heet vuur is beter in staat een nieuwe hoeveelheid<br />

brandstof te ‘pakken’ dan een sloom, sluimerend<br />

vuurtje. Brandt die eerste geringe hoeveelheid<br />

brandstof goed, vul dan bij met een grotere<br />

partij brandstof.<br />

Verbranden van hout als groene energie<br />

(bron www.tigchelkachels.nl)<br />

Hout is geen fossiele brandstof zoals aardgas,<br />

kolen en olie. Bij het verbranden van hout komt<br />

ook CO2 vrij, maar dat is evenveel als de bomen<br />

tijdens hun groei hebben opgenomen. Met het verbranden<br />

van hout is er dus geen toename van CO2.<br />

We moeten er dan wel voor zorgen dat we zoveel<br />

mogelijk hout gebruiken dat nergens anders<br />

geschikt (meer) voor is, dat we de bossen duurzaam<br />

beheren en oorspronkelijke bossen niet voor<br />

dit doel worden gebruikt. Om CO2 in de atmosfeer<br />

weer te verlagen is het grootschalig <strong>aan</strong>planten<br />

van bomen de beste oplossing. Jonge bomen<br />

De kachel van de ‘Annigje’, een bergkachel, een Jotul en een tegelkachel<br />

nemen tijdens de groei grote hoeveelheden CO2 op.<br />

Onrendabele stukken grond kunnen eenvoudig<br />

worden <strong>aan</strong>geplant met snel groeiende houtsoorten<br />

die later geschikt zijn als brandhout.<br />

Volwassen bomen hebben een geringe opname van<br />

CO2 en kunnen hiervoor worden gebruikt. De CO2<br />

kringloop blijft zo helemaal gesloten.<br />

Tegelkachels en Fin-ovens<br />

Tegelkachels en Fin-ovens zijn de houtkachels met<br />

het hoogste rendement, zo’n 80%. De vuurkamer<br />

is omgeven door een grote massa speksteen, vurvast<br />

beton of chamotteklei. Hierin wordt de hitte<br />

van het vuur opgeslagen en vervolgens geleidelijk<br />

<strong>aan</strong> de omgeving afgegeven. Dit geeft een prettige<br />

stralingswarmte. In een tegelkachel stook je<br />

één of twee keer per dag met één vulling een<br />

flink vuur. Aanbevolen wordt om de stapel hout<br />

boven<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> te steken en het vuur zelf zijn weg<br />

naar onderen te laten vinden. Volledige verbranding<br />

kan plaatsvinden omdat je het vuur niet<br />

hoeft te temperen en omdat er dankzij de constructie<br />

van de kachel goede secundaire verbranding<br />

is. Daardoor wordt de energie uit de brandstof<br />

maximaal benut en is de uitstoot van schadelijke<br />

stoffen laag. Nadelen zijn er ook. Omdat het<br />

even duurt voordat de warmte wordt afgegeven,<br />

zijn tegelkachels minder geschikt als bijverwarming<br />

in de avonduren. Verder zijn ze groot, zwaar<br />

en relatief duur in <strong>aan</strong>schaf.<br />

Bronnen<br />

Ruud Rook, Kachels, Bruna Uitgeverij,<br />

ISBN 90 229 7672 6<br />

www.lne.be/themas/milieu-en-gezondheid<br />

/SlimmerStoken<br />

www.vrom.nl/docs/milieu/haarden_vragen.pdf<br />

www.bergkachel.nl<br />

www.de12ambachten.nl<br />

www.tigchelkachels.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!