Goed stoken - alles aan boord
Goed stoken - alles aan boord
Goed stoken - alles aan boord
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een volledige verbranding gaat in twee stappen. Eerst verbrandt<br />
de vaste brandstof, dit is de primaire verbranding.<br />
Bij dit proces komen vluchtige stoffen vrij, zoals CO en teerachtige<br />
verbindingen. Deze stoffen kunnen op hun beurt ook<br />
verbranden, dit heet naverbranding of secundaire verbranding<br />
en ook hierbij komt warmte vrij. Zonder secundaire verbranding<br />
haal je niet de maximale energie uit de brandstof en<br />
zetten de niet naverbrande stoffen zich af in de schoorsteen<br />
(als roet of creosoot) of worden uitgestoot de buitenlucht in.<br />
De kachel<br />
Kachels zijn er in veel verschillende ontwerpen. Open deur<br />
nummer twee: in een houtkachel stook je hout, in een kolenkachel<br />
kolen. De ontwerper van de kachel heeft deze geoptimaliseerd<br />
voor een bepaald type brandstof, andere brandstoffen<br />
branden <strong>aan</strong>zienlijk slechter en kunnen de levensduur<br />
van de kachel verminderen. Bedenk dus eerst welke<br />
brandstof je wilt gebruiken en kies dan een geschikte<br />
kachel. Laat je er niet inluizen met een ‘<strong>alles</strong>brander’, want<br />
dan krijg je een kachel <strong>aan</strong>gesmeerd die geen enkele<br />
brandstof optimaal verbrandt. Omdat er op schepen nog<br />
maar weinig op kolen gestookt wordt, beperken we ons<br />
hier tot de houtkachel.<br />
Eén van de belangrijkste eigenschappen waar je bij <strong>aan</strong>schaf<br />
van een kachel op moet letten is het rendement.<br />
Moderne houtkachels en dan met name de tegelkachels of<br />
Fin-ovens kunnen een rendement van 80% bereiken. Ter vergelijking:<br />
een stalen of gietijzeren houtkachel zit op zo’n<br />
60%. Een kachel met een hoog rendement verbrandt het<br />
hout zo volledig mogelijk en is daardoor zuiniger en schoner<br />
in het gebruik. Verder moet een kachel afgestemd worden<br />
op de grootte van de te verwarmen ruimte. Een te kleine<br />
kachel betekent voortdurend bijvullen of in de kou zitten.<br />
Met een te grote kachel gebruik je onnodig veel brandstof<br />
en krijg je de neiging om de kachel teveel te knijpen.<br />
Zowel een te grote als een te kleine kachel leiden in de<br />
praktijk tot een hoger brandstofgebruik.<br />
De luchtinlaat van de kachel waar de verbrandingslucht<br />
wordt <strong>aan</strong>gezogen moet goed regelbaar zijn. Dit is gekoppeld<br />
<strong>aan</strong> het perfect sluiten van de kachel, zodat hij geen<br />
valse lucht door kieren <strong>aan</strong> kan trekken. Veel kachels hebben<br />
twee luchtinlaten: de onderste voor de primaire verbranding,<br />
de bovenste voor de secundaire.<br />
Een goed rookkanaal is essentieel voor de werking van de<br />
kachel, omdat de rook moet worden afgevoerd en er voor<br />
trek gezorgd moet worden. Het rookkanaal mag nooit horizontaal<br />
lopen, bevat zo min mogelijk bochten, mag niet lekken<br />
en niet kunnen inregenen. Ook moet het regelmatig<br />
schoongemaakt worden.<br />
De brandstof<br />
Als brandbare stof gebruik je droog en onbehandeld hout.<br />
Nat hout brandt slecht en veroorzaakt veel roet. Het kan<br />
wel drie jaar duren voordat hout voldoende gedroogd is,<br />
dat wil zeggen naar maximaal 20% vocht. Geverfd of verlijmd<br />
hout (multiplex) kan allerlei giftige rookgassen afgeven<br />
en dat mag je daarom nooit in de kachel stoppen. Papier<br />
en karton geven veel roetvorming, maar kunnen in kleine hoeveelheden<br />
wel gebruikt worden om de kachel <strong>aan</strong> te maken.<br />
Wat betreft de houtsoort zijn de hardere inlandse soorten als<br />
eiken, essen, beuken en appel het meest geschikt. Zachthout<br />
zoals vuren geeft weinig warmte en kan spatten, bij tropisch<br />
hardhout kunnen schadelijke stoffen vrijkomen. Voor alle houtsoorten<br />
geldt dat het soortelijk gewicht bepaalt hoeveel<br />
warmte er bij verbranding vrijkomt. Eén kilo eiken geeft ongeveer<br />
evenveel warmte als één kilo vuren, maar heeft een kleiner<br />
volume. Dat betekent minder opslagruimte en minder vaak<br />
de kachel bijvullen.<br />
Zuurstof<br />
Om genoeg zuurstof bij het vuur te krijgen moet er voldoende<br />
<strong>aan</strong>voer via de luchtinlaat en voldoende trek via de kachelpijp<br />
zijn. Knijpen, dus het verminderen van de zuurstoftoevoer,<br />
mag nooit tijdens de vlamfase van een houtvuur omdat<br />
dit onvolledige verbranding veroorzaakt. Alleen bij voldoende<br />
zuurstof kan naverbranding van de rookgassen plaatsvinden,<br />
daarom moet de secundaire luchttoevoer (indien <strong>aan</strong>wezig)<br />
geopend worden zodra het opstartvuur goed brandt. Zie de<br />
‘stookhandleiding’ voor meer informatie. Ook moet de ruimte<br />
waarin de kachel staat geventileerd worden, want de voor<br />
het vuur benodigde zuurstof wordt daar <strong>aan</strong> onttrokken.<br />
Trek speelt een essentiële rol in het <strong>aan</strong>zuigen van zuurstof.<br />
Door bij het <strong>stoken</strong> eerst een goed opstartvuur te maken, verwarm<br />
je de kachelpijp voor en verbeter je de trek. Wind<br />
bevordert de trek, <strong>stoken</strong> bij volledige windstilte is af te<br />
raden. Veel kachels hebben in de rookafvoeropening een<br />
trekregelaar of ‘sleutel’ zitten. Dit is een draaibaar klepje<br />
waarmee de trek verminderd kan worden, bijvoorbeeld als<br />
het hard waait. Te ver dicht draaien (3/4 of meer) brengt het<br />
risico van koolmonoxidevergiftiging met zich mee.<br />
Temperatuur<br />
Een brandstof heeft een bepaalde ontstekingstemperatuur, bij<br />
hout is deze 250°C. Voor volledige verbranding is een nog<br />
hogere temperatuur nodig, omdat de verschillende stoffen<br />
waaruit de rookgassen best<strong>aan</strong> pas verbranden bij 250 tot<br />
600°C. Deze temperaturen worden bereikt door de combinatie<br />
van een goed geconstrueerde kachel en de juiste manier<br />
van <strong>stoken</strong>. Afkoeling in de brandkamer kan ontst<strong>aan</strong> door<br />
teveel secundaire luchttoevoer of door teveel in één keer of te<br />
vaak bijvullen, met onvolledige verbranding tot gevolg.<br />
De laatste open deuren<br />
Open deur nummer drie: goed <strong>stoken</strong> begint met goed isoleren.<br />
Want des te minder je hoeft te <strong>stoken</strong>, des te minder<br />
rookgassen je de buitenlucht in jaagt en des te minder je de<br />
omgeving tot last bent. Stoken bij windstilte en mist veroorzaakt<br />
veel overlast, omdat de rook laag blijft hangen. Bij<br />
deze weersomstandigheden kun je de kachel beter niet<br />
gebruiken. En laat het vuur altijd vanzelf uit g<strong>aan</strong>, een brandende<br />
kachel uitmaken geeft veel rook.<br />
23