Goed stoken - alles aan boord
Goed stoken - alles aan boord
Goed stoken - alles aan boord
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een stookhandleiding<br />
Uit ‘Kachels’ van Ruud Rook<br />
Een goed begin is het halve werk, en <strong>aan</strong> de basis<br />
van een schone verbranding staat een fiks<br />
opstartvuur. De kachel goed <strong>aan</strong>maken is een<br />
kunst. In tegenstelling tot wat vaak wordt<br />
gedacht, is de grote kunst evenwel niet zo weinig<br />
mogelijk <strong>aan</strong>maakmateriaal gebruiken om de zaak<br />
<strong>aan</strong> de gang te krijgen, maar voor een zo heet en<br />
fel mogelijk beginvuur te zorgen. Daarvoor kun je<br />
<strong>aan</strong>maakhoutjes, houtwol, een prop krantenpapier,<br />
houtskool en <strong>aan</strong>maakblokjes in diverse<br />
combinaties gebruiken.<br />
Zet de primaire luchttoevoer wijd open. Zorg er<br />
voor, door de rookgassencirculatie en trekregeling<br />
uit te schakelen (open te zetten), dat de rookgassen<br />
ongehinderd de schoorsteen in kunnen vliegen.<br />
Zet ook de secundaire luchttoevoer dicht om wat<br />
in dit stadium ‘valse trek’ heet te vermijden.<br />
Steek het <strong>aan</strong>maakmateriaal <strong>aan</strong>. Laat het vuurdeurtje<br />
op een kier st<strong>aan</strong> om voor een optimale<br />
beluchting te zorgen. Brandt de zaak goed, dan<br />
kan het deurtje helemaal dicht. Is het <strong>aan</strong>maakmateriaal<br />
in de gloeiende houtskoolfase beland,<br />
dan kun je een kleine hoeveelheid definitieve<br />
brandstof opbrengen.<br />
Een heet opstartvuur heeft als taak het opwekken<br />
van trek. Het moet de luchtkolom in de schoorsteen<br />
in beweging zetten en, behalve de kachel<br />
zelf, ook nog eens de schoorsteen opwarmen.<br />
Hiervoor is tijd nodig, bij een koude en vochtige<br />
schoorsteen veel tijd.<br />
Het vuur moet fel en heet worden gehouden -<br />
sterker nog, het moet nog veel feller en heter<br />
worden. Daartoe wordt geleidelijk <strong>aan</strong> nog een<br />
paar keer een bescheiden hoeveelheid brandstof<br />
opgeworpen. Is er eenmaal sprake van een volwassen<br />
vuur, dan kan de brandstofhoeveelheid<br />
worden bijgevuld tot de definitieve omvang. Dat<br />
wil zeggen, de houtkachel kan tot ruim de helft<br />
worden gevuld. De secundaire luchttoevoer kan<br />
open, want <strong>aan</strong>genomen mag worden dat de rookgassen<br />
inmiddels zo warm zijn dat naverbranding<br />
mogelijk is. Lukt het de rookgassen <strong>aan</strong> het branden<br />
te krijgen, dan koelt de secundaire lucht de<br />
schoorsteen niet meer af, zoals in een eerder sta-<br />
24<br />
dium het geval zou zijn. Door de naverbranding<br />
wordt de schoorsteentemperatuur nog hoger. De<br />
kachel brandt definitief.<br />
De kachel brandt inmiddels al een tijdje. Lijkt het<br />
gezien de temperatuur in het vertrek niet nodig<br />
dat de kachel tot verdere prestaties wordt opgejaagd,<br />
dan is dit het moment om te knijpen, dat<br />
wil zeggen om te temperen. De primaire en secundaire<br />
luchttoevoer worden helemaal of bijna helemaal<br />
dichtgezet en de trek kan worden verminderd<br />
via de trekregelaar. Zolang de brandstof in<br />
de vlamfase verkeert, leidt knijpen tot onvolledige<br />
verbranding. Maar als de vlam uit het vuur is,<br />
als er alleen nog gloeiende koolstof over is, kan<br />
een geknepen vuur nog uren gloeien zonder te<br />
roeten.<br />
Moet de warmteproductie hoog worden gehouden,<br />
dan dient er te worden bijgevuld. Er treedt door<br />
de nieuwe brandstof afkoeling op in de brandkamer.<br />
De zuurstofbehoefte is zeer groot, de kans<br />
op onvolledige verbranding ook. Zorg daarom<br />
eerst voor een heet vuur. Vul daartoe als het vuur<br />
te ver is afgezakt, na alle regelorganen open te<br />
hebben gezet, eerst een beetje brandstof bij. Een<br />
heet vuur is beter in staat een nieuwe hoeveelheid<br />
brandstof te ‘pakken’ dan een sloom, sluimerend<br />
vuurtje. Brandt die eerste geringe hoeveelheid<br />
brandstof goed, vul dan bij met een grotere<br />
partij brandstof.<br />
Verbranden van hout als groene energie<br />
(bron www.tigchelkachels.nl)<br />
Hout is geen fossiele brandstof zoals aardgas,<br />
kolen en olie. Bij het verbranden van hout komt<br />
ook CO2 vrij, maar dat is evenveel als de bomen<br />
tijdens hun groei hebben opgenomen. Met het verbranden<br />
van hout is er dus geen toename van CO2.<br />
We moeten er dan wel voor zorgen dat we zoveel<br />
mogelijk hout gebruiken dat nergens anders<br />
geschikt (meer) voor is, dat we de bossen duurzaam<br />
beheren en oorspronkelijke bossen niet voor<br />
dit doel worden gebruikt. Om CO2 in de atmosfeer<br />
weer te verlagen is het grootschalig <strong>aan</strong>planten<br />
van bomen de beste oplossing. Jonge bomen<br />
De kachel van de ‘Annigje’, een bergkachel, een Jotul en een tegelkachel<br />
nemen tijdens de groei grote hoeveelheden CO2 op.<br />
Onrendabele stukken grond kunnen eenvoudig<br />
worden <strong>aan</strong>geplant met snel groeiende houtsoorten<br />
die later geschikt zijn als brandhout.<br />
Volwassen bomen hebben een geringe opname van<br />
CO2 en kunnen hiervoor worden gebruikt. De CO2<br />
kringloop blijft zo helemaal gesloten.<br />
Tegelkachels en Fin-ovens<br />
Tegelkachels en Fin-ovens zijn de houtkachels met<br />
het hoogste rendement, zo’n 80%. De vuurkamer<br />
is omgeven door een grote massa speksteen, vurvast<br />
beton of chamotteklei. Hierin wordt de hitte<br />
van het vuur opgeslagen en vervolgens geleidelijk<br />
<strong>aan</strong> de omgeving afgegeven. Dit geeft een prettige<br />
stralingswarmte. In een tegelkachel stook je<br />
één of twee keer per dag met één vulling een<br />
flink vuur. Aanbevolen wordt om de stapel hout<br />
boven<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> te steken en het vuur zelf zijn weg<br />
naar onderen te laten vinden. Volledige verbranding<br />
kan plaatsvinden omdat je het vuur niet<br />
hoeft te temperen en omdat er dankzij de constructie<br />
van de kachel goede secundaire verbranding<br />
is. Daardoor wordt de energie uit de brandstof<br />
maximaal benut en is de uitstoot van schadelijke<br />
stoffen laag. Nadelen zijn er ook. Omdat het<br />
even duurt voordat de warmte wordt afgegeven,<br />
zijn tegelkachels minder geschikt als bijverwarming<br />
in de avonduren. Verder zijn ze groot, zwaar<br />
en relatief duur in <strong>aan</strong>schaf.<br />
Bronnen<br />
Ruud Rook, Kachels, Bruna Uitgeverij,<br />
ISBN 90 229 7672 6<br />
www.lne.be/themas/milieu-en-gezondheid<br />
/SlimmerStoken<br />
www.vrom.nl/docs/milieu/haarden_vragen.pdf<br />
www.bergkachel.nl<br />
www.de12ambachten.nl<br />
www.tigchelkachels.nl