24.09.2013 Views

Handreiking schoolexamen natuurkunde havo/vwo 2007 - Slo

Handreiking schoolexamen natuurkunde havo/vwo 2007 - Slo

Handreiking schoolexamen natuurkunde havo/vwo 2007 - Slo

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Herziening<br />

examenprogramma's<br />

<strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong><br />

<strong>Handreiking</strong> <strong>schoolexamen</strong><br />

<strong>natuurkunde</strong> <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong><br />

Tweede fase<br />

Lambert Heijnen<br />

Enschede, maart <strong>2007</strong>


Verantwoording<br />

© <strong>2007</strong> Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede<br />

Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder<br />

voorafgaande toestemming van de uitgever deze uitgave geheel of gedeeltelijk te<br />

kopiëren dan wel op andere wijze te verveelvoudigen.<br />

Auteur: Lambert Heijnen<br />

Redactie: ZonneveldMarks, Deventer<br />

Ontwerp omslag en productie: Axis media-ontwerpers, Enschede<br />

In opdracht van: Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappen<br />

De handreikingen zijn ook te downloaden.<br />

U vindt ze op www.slo.nl ☞ sector <br />


Inhoud<br />

Voorwoord 5<br />

1. Natuurkunde in de nieuwe tweede fase 7<br />

1.1 Plaats van het vak 7<br />

1.2 Veranderingen in het examenprogramma vanaf <strong>2007</strong> 7<br />

1.3 Globaal geformuleerde subdomeinen 8<br />

1.4 Aanpassing examenprogramma aan nieuwe omvang vak 8<br />

1.5 Toewijzing van het deel van het programma voor het <strong>schoolexamen</strong> 9<br />

1.6 Gespecificeerde subdomeinen voor het centraal examen 9<br />

1.7 Examinering 9<br />

1.8 Leermiddelen 10<br />

1.9 Practicum en experimenteel onderzoek 10<br />

1.10 Nieuwe Natuurkunde rond 2010 10<br />

2. De programma's voor <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> 13<br />

2.1 Inleiding 13<br />

2.2 De programma's <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> 13<br />

2.3 Overeenkomsten en verschillen 14<br />

3. Het centraal examen en het <strong>schoolexamen</strong> 15<br />

3.1 De complete examenprogramma's en de toewijzing aan CE en/of SE 15<br />

3.2 Het centraal examen 18<br />

3.3 Het <strong>schoolexamen</strong> 18<br />

4. De eindtermen van het <strong>schoolexamen</strong> 19<br />

4.1 Inleiding 19<br />

4.2 Niet-bindende interpretatie van globale subdomeinen 19<br />

4.3.1 Toelichting <strong>vwo</strong> 20<br />

4.3 Toelichting op de geglobaliseerde subdomeinen 20<br />

4.3.2 Toelichting <strong>havo</strong> 31<br />

4.4 ANW binnen het <strong>natuurkunde</strong>programma van <strong>havo</strong> 43<br />

5. Mogelijkheden voor toetsing en weging (PTA) 45<br />

5.1 Inrichting van het PTA 45<br />

5.2 Overwegingen bij het opstellen van een PTA 45<br />

5.3 Weging 47<br />

6. Afstemming met andere vakken 49<br />

6.1 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en biologie 49<br />

6.2 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en scheikunde 49<br />

6.3 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en wiskunde 50<br />

6.4 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en natuur, leven en technologie 50<br />

6.5 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en ANW op <strong>vwo</strong> 51<br />

6.6 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en Nederlands 51<br />

6.7 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en Engels/Duits 52


7. Onderdelen naar keuze van de school 53<br />

7.1 Ruimte in het programma 53<br />

7.2 Practicum, eigen onderzoek, ontwerp 53<br />

7.3 Olympiade en andere wedstrijden 54<br />

7.4 Vernieuwende projecten 54<br />

7.5 Nieuwe Natuurkunde 57<br />

8. Vernieuwing examinering 61<br />

8.1 Centraal examen 61<br />

8.2 Schoolexamen 61<br />

8.3 Kwaliteitszorg <strong>schoolexamen</strong> 62<br />

Bijlage 1 Examenprogramma <strong>natuurkunde</strong> <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong> 65<br />

Bijlage 2 Basiskennis voor het centraal examen 73<br />

Bijlage 3 Syllabus voor het centraal examen 75


Voorwoord<br />

De <strong>Handreiking</strong> voor het <strong>schoolexamen</strong> die voor u ligt, hoort bij de vernieuwingen die<br />

in <strong>2007</strong> zullen ingaan in de tweede fase van het voortgezet onderwijs.<br />

Basis voor deze vernieuwingen is de ministeriële nota Ruimte laten en keuzes bieden<br />

in de tweede fase <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> (2003), waarvan de leidende gedachte is dat scholen<br />

meer vrijheid en keuzemogelijkheden moeten krijgen voor de invulling van hun<br />

onderwijs in de tweede fase.<br />

Daartoe zijn de examenprogramma’s voor alle vakken geglobaliseerd, wat wil zeggen<br />

dat ze minder eindtermen en minder detaillering van eindtermen bevatten dan<br />

voorheen het geval was.<br />

Ook zijn alle vormvoorschriften voor het <strong>schoolexamen</strong> geschrapt. Docenten zijn nu,<br />

binnen de wettelijke kaders, vrij hun <strong>schoolexamen</strong>s naar eigen inzicht in te richten.<br />

Bij dit laatste biedt SLO, op verzoek van OCW, steun in de vorm van handreikingen<br />

per vak, waarvan dit er één is. De handreikingen bevatten suggesties en adviezen voor<br />

de inrichting van het <strong>schoolexamen</strong>, die gezien het bovenstaande een nietvoorschrijvend<br />

karakter dragen.<br />

Zij zijn gebaseerd op de expertise van de vakinhoudelijk medewerkers van SLO, en in<br />

veel gevallen ook op overleg met de vakinhoudelijke vereniging en/of raadpleging van<br />

het veld via Veldadvisering.<br />

Iedere handreiking opent met een beschrijving van de positie van het vak in de<br />

vernieuwde tweede fase, en een weergave van de veranderingen ten opzichte van het<br />

nu nog vigerende examenprogramma.<br />

Daarna wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen tussen het <strong>havo</strong>- en het<br />

<strong>vwo</strong>-programma, en op de verdeling van de leerstof over het centraal examen en het<br />

<strong>schoolexamen</strong>. (Dit bij de vakken waar het van toepassing is).<br />

Vervolgens worden de eindtermen voor het <strong>schoolexamen</strong> uitgelegd en toegelicht.<br />

De mogelijkheden voor toetsing van de eindtermen in het <strong>schoolexamen</strong> worden<br />

geschetst, en suggesties worden gedaan voor weging van de verschillende toetsen.<br />

Tenslotte wordt ingegaan op afstemmingsmogelijkheden met andere vakken in de<br />

tweede fase, en wordt besproken welke mogelijkheden scholen vanaf <strong>2007</strong> hebben om<br />

eigen onderdelen toe te voegen aan de onderdelen die in het <strong>schoolexamen</strong> wettelijk<br />

voorgeschreven zijn.<br />

We hopen dat onze handreikingen de weg naar de scholen zullen vinden, en dat ze<br />

voor docenten een steun zullen zijn bij het zelf vormgeven van de inrichting van hun<br />

<strong>schoolexamen</strong>.<br />

Helge Bonset<br />

projectleider Herziening examenprogramma’s <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong><br />

Hetty Mulder<br />

programmamanager tweede fase<br />

⏐ 5


1. Natuurkunde in de nieuwe<br />

tweede fase<br />

1.1 Plaats van het vak<br />

Het vak <strong>natuurkunde</strong> is een verplicht profielvak in het profiel Natuur en Techniek. Het<br />

neemt daar een plaats in naast wiskunde B, scheikunde en één profielkeuzevak, te<br />

kiezen uit wiskunde AB, biologie, informatica of het nieuwe bètavak natuur, leven,<br />

technologie (NLT). In het profiel Natuur en Gezondheid is <strong>natuurkunde</strong> een<br />

profielkeuzevak. In de profielen Economie en Maatschappij en Cultuur en<br />

Maatschappij is <strong>natuurkunde</strong> een keuze-examenvak. Het is aan een school toegestaan<br />

om het vak <strong>natuurkunde</strong> (of gedeelten daarvan, bijvoorbeeld in de vorm van modulen)<br />

ook in het vrije deel aan te bieden.<br />

1.2 Veranderingen in het examenprogramma vanaf <strong>2007</strong><br />

Bij de invoering van de tweede fase in 1998/1999 werd voor <strong>natuurkunde</strong> <strong>vwo</strong> een<br />

nieuw examenprogramma vastgesteld voor <strong>natuurkunde</strong> 1, gebaseerd op 360 slu, en<br />

voor <strong>natuurkunde</strong> 1,2, gebaseerd op 560 slu. Voor <strong>natuurkunde</strong> <strong>havo</strong> was dat een<br />

nieuw examenprogramma voor <strong>natuurkunde</strong> 1, gebaseerd op 240 slu, en voor<br />

<strong>natuurkunde</strong> 1,2, gebaseerd op 440 slu.<br />

Bij het invoeren van de geherstructureerde tweede fase vanaf <strong>2007</strong> is de<br />

deelvakstructuur opgeheven. Dit geeft aanleiding tot aanpassingen van het bestaande<br />

programma. Kort samengevat gaat het om:<br />

1. Het zogenaamde ‘globaliseren’ van de subdomeinen. In plaats van de<br />

gedetailleerde beschrijving in eindtermen van 1998 zijn er vanaf <strong>2007</strong><br />

subdomeinen waarin met een globale, overkoepelende formulering de inhoud van<br />

meerdere eindtermen is samengevat in één overkoepelende zin (zie verder<br />

paragraaf 1.3).<br />

2. Het aanpassen van het examenprogramma aan de omvang van het vak in <strong>2007</strong>.<br />

Het herziene programma gaat uit van het programma van <strong>natuurkunde</strong> 1,2,<br />

waarbij door het schrappen of inperken van subdomeinen de omvang is aangepast<br />

(zie verder 1.4).<br />

3. Het toewijzen van een deel van het herziene programma aan het centraal examen.<br />

Vanaf <strong>2007</strong> wordt slechts ongeveer 75% van het programma alleen in het centraal<br />

examen getoetst. Het <strong>schoolexamen</strong> dient in elk geval de niet aan het centraal<br />

examen toegewezen subdomeinen te omvatten. Daarnaast hebben scholen veel<br />

meer vrijheid om te bepalen welke andere stof er in het <strong>schoolexamen</strong> komt en hoe<br />

hun <strong>schoolexamen</strong> eruit zal zien (zie verder 1.5).<br />

4. Het specificeren van de subdomeinen voor het centraal examen. In een syllabus<br />

van CEVO (zie voor de inhoudsopgave bijlage 2) zijn de globaal geformuleerde<br />

subdomeinen voor het centraal examen gespecificeerd uitgaande van de<br />

eindtermen uit het programma van 1998. Ook worden de veranderingen in het CE<br />

programma in vergelijking met het programma van 1998 duidelijk aangegeven<br />

(zie verder 1.6).<br />

⏐ 7


1.3 Globaal geformuleerde subdomeinen<br />

De meest opvallende verandering is dat het nieuwe <strong>natuurkunde</strong>-examenprogramma<br />

minder, en veel globalere subdomeinen bevat, evenals trouwens de<br />

examenprogramma’s van alle andere vakken. Dit om docenten en scholen meer<br />

keuzevrijheid te bieden bij de invulling van het examenprogramma. Zie onderstaand<br />

voorbeeld van het geglobaliseerde <strong>vwo</strong> domein E: ‘Golven en Straling’.<br />

Domein E: Golven en straling<br />

Subdomein E1: Trilling en golf (CE)<br />

De kandidaat kan golf- en trillingsverschijnselen beschrijven en analyseren,<br />

resonantie- en interferentieverschijnselen verklaren.<br />

Subdomein E2: Licht (CE)<br />

De kandidaat kan de eigenschappen van licht en toepassingen daarvan beschrijven en<br />

analyseren.<br />

Subdomein E3: Elektromagnetisch spectrum (SE)<br />

De kandidaat kan het elektromagnetisch spectrum en toepassingen daarvan<br />

beschrijven, absorptie en emissie van licht in verband brengen met de spectraallijnen<br />

van atomen, het foto-elektrisch effect en de golf-deeltje dualiteit toelichten.<br />

Subdomein E4: Radioactiviteit (CE)<br />

De kandidaat kan eigenschappen en ontstaan van de drie soorten ioniserende straling<br />

beschrijven, toepassingen daarvan verklaren en de effecten beschrijven van<br />

ioniserende straling op mens en milieu. Daarnaast kan hij kernreacties beschrijven, de<br />

werking van een kerncentrale bespreken.<br />

1.4 Aanpassing examenprogramma aan nieuwe omvang vak<br />

Bij de herstructurering tweede fase <strong>2007</strong> hebben we te maken met een nieuwe<br />

vakkenstructuur en een nieuwe verdeling van de studielast. Voor <strong>natuurkunde</strong><br />

betekent dit dat er geen deelvak <strong>natuurkunde</strong> 1 meer zal bestaan.<br />

Voor het gehele vak <strong>natuurkunde</strong> <strong>vwo</strong> wordt de omvang gereduceerd van 560 slu naar<br />

480 slu. Hiervan is 40 slu niet ingevuld; dat is vrije ruimte die nodig is voor o.a. het<br />

practicum. Van de resterende 440 slu beslaat het CE deel ongeveer 330 slu (75%).<br />

Voor het gehele vak <strong>natuurkunde</strong> <strong>havo</strong> wordt de omvang gereduceerd van 440 slu<br />

naar 400 slu. Hiervan is 40 slu niet ingevuld; dat is vrije ruimte die nodig is voor o.a.<br />

het practicum. Van de resterende 360 slu beslaat het CE deel ongeveer 270 slu (75%).<br />

Eind 2004 gaf een ingestelde CEVO-commissie de minister advies over een<br />

conceptprogramma, bestaande uit delen van het gehele vak <strong>natuurkunde</strong> 1,2. Bij het<br />

tot stand komen van dit advies werd ook een veldraadpleging betrokken. Uit het<br />

programma <strong>natuurkunde</strong> 1,2 van 1998 zijn een aantal subdomeinen 1998 geschrapt<br />

en andere subdomeinen ingeperkt. Het overzicht in hoofdstuk 3 geeft deze wijzigingen<br />

gedetailleerd weer.<br />

⏐ 8


1.5 Toewijzing van het deel van het programma voor het<br />

<strong>schoolexamen</strong><br />

Voor <strong>natuurkunde</strong> is het tot <strong>2007</strong> gebruikelijk dat het gehele programma zowel in het<br />

<strong>schoolexamen</strong> als in het centraal examen wordt getoetst. Vanaf <strong>2007</strong> is een deel van<br />

het programma aangewezen dat niet meer in het centraal examen wordt getoetst, maar<br />

wel in het <strong>schoolexamen</strong>. 25% Van het programma valt buiten het centrale examen en<br />

wordt alleen in het <strong>schoolexamen</strong> geëxamineerd. Zie hiervoor het overzicht in het<br />

volgende hoofdstuk. Het centraal te examineren deel beslaat een studielast van<br />

ongeveer 330 slu voor <strong>vwo</strong> en ongeveer 270 slu <strong>havo</strong>.<br />

De uitgebreide vormvoorschriften voor het <strong>schoolexamen</strong> van 1998 zijn vervangen<br />

door een veel beperktere aanwijzing, te weten:<br />

Het <strong>schoolexamen</strong> heeft betrekking op domein A en:<br />

- de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft:<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen<br />

waarop het centraal examen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat<br />

kunnen verschillen.<br />

De examenstof, zoals vermeld in hoofdstuk 2, dient geheel te worden onderwezen. Het<br />

is dus niet zo dat het bevoegd gezag in de school vrij is een gedeelte van de<br />

<strong>schoolexamen</strong>stof te laten vervallen, omdat deze niet centraal geëxamineerd wordt.<br />

1.6 Gespecificeerde subdomeinen voor het centraal examen<br />

In de syllabus van de CEVO voor het centraal examen zijn de globale subdomeinen<br />

gespecificeerd uitgaande van eindtermen uit het programma van 1998. In het<br />

volgende hoofdstuk van deze handreiking staat in een overzicht vermeld om welke<br />

subdomeinen en eindtermen het gaat. Een enkele eindterm uit een vervallen<br />

subdomein is toegevoegd aan een voor het centraal examen aangewezen subdomein.<br />

Voor de exacte formulering verwijzen we naar de CEVO-syllabus. In hoofdstuk 3 van<br />

de CEVO-syllabus staat het totale examenprogramma geformuleerd in domeinen en<br />

subdomeinen met een globale beschrijving van elk subdomein. Vervolgens worden in<br />

hoofdstuk 4 de subdomeinen voor het CE nader door CEVO gespecificeerd. Aan het<br />

begin van een domein is een subdomein '0' toegevoegd, waar basiskennis vanuit de<br />

onderbouw, alsmede kennis uit het SE wordt aangegeven. In de toelichting aan het<br />

einde van elk subdomein wordt steeds aangegeven welke veranderingen er zijn ten<br />

opzichte van het oude programma. Domein A: 'Vaardigheden' is in zijn geheel ook in<br />

de CEVO-syllabus opgenomen, omdat de vakinhoudelijke domeinen gekend moeten<br />

zijn in combinatie met de daarbij behorende vaardigheden uit domein A (<strong>havo</strong> A1).<br />

1.7 Examinering<br />

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

Het centraal examen gaat over de voor het centraal examen aangewezen subdomeinen<br />

met inbegrip van domein A en de basiskennis. De CEVO stelt het aantal en de<br />

tijdsduur van de zittingen van het centraal examen vast en maakt indien nodig een<br />

nadere specificatie bekend van de examenstof van het centraal examen.<br />

De inhoud en wijze van examinering van het <strong>schoolexamen</strong> wordt door de school<br />

vastgelegd in het Programma voor Toetsing en Afsluiting (PTA).<br />

⏐ 9


1.8 Leermiddelen<br />

Uitgangspunt bij de herziening voor <strong>2007</strong> is dat voor het onderwijs van het nieuwe<br />

programma de bestaande leermiddelen toereikend moeten zijn. Daartoe zal aan alle<br />

leerlingen met behulp van bijvoorbeeld studiewijzers bij de bestaande leerboeken voor<br />

<strong>natuurkunde</strong> 1,2 verduidelijkt moeten worden welke paragrafen en bladzijden<br />

corresponderen met de vervallen subdomeinen en eindtermen. Indien de school<br />

gebruik maakt van de vrijheid om vakonderdelen buiten het examenprogramma in het<br />

SE op te nemen, dan zullen ook bijbehorende leermiddelen gezocht moeten worden.<br />

Uitdrukkelijk valt daarbij te denken aan de mogelijkheden die ICT en internet op dit<br />

gebied te bieden hebben. Zie hiervoor ook het overzicht in paragraaf 7.<br />

1.9 Practicum en experimenteel onderzoek<br />

In het <strong>natuurkunde</strong>programma is ruimte geschapen voor o.a. practicum. Zowel<br />

illustratief klassikaal practicum als onderdeel van het <strong>natuurkunde</strong>onderwijs, als<br />

praktische opdrachten waarbij leerlingen zelfstandig of in groepjes experimenteel<br />

onderzoek doen, vormen volgens breed gedragen opvattingen in het docentenveld een<br />

elementair onderdeel van goed <strong>natuurkunde</strong>onderwijs en een noodzakelijke<br />

voorbereiding op het profielwerkstuk.<br />

Het aantal lessen <strong>natuurkunde</strong> in de lessentabel staat veelal op gespannen voet met<br />

het belang dat docenten en leerlingen aan practicum en experimenteel onderzoek in<br />

praktische opdrachten hechten. Bij de invoering van de tweede fase gaf de<br />

Nederlandse Vereniging van Onderwijs in Natuurwetenschappen scholen hierover een<br />

advies.<br />

1.10 Nieuwe Natuurkunde rond 2010<br />

Door OC&W is de Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs VO in het leven<br />

geroepen. Deze commissie onder voorzitterschap van Prof. dr. Ch.G. van Weert heeft<br />

de opdracht te adviseren over een fundamentele vernieuwing van het vak<br />

<strong>natuurkunde</strong> in de natuurprofielen van <strong>vwo</strong> en <strong>havo</strong>. De vernieuwing moet erop<br />

gericht zijn het <strong>natuurkunde</strong>onderwijs voor leerlingen in het voortgezet onderwijs<br />

aantrekkelijker te maken met aandacht voor het vervolgonderwijs en de<br />

beroepspraktijk. Het nieuwe onderwijs dient in samenhang ontwikkeld te worden met<br />

de in gang gezette vernieuwing van de andere natuurwetenschappelijke vakken<br />

biologie en scheikunde.<br />

De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs brengt advies uit over de<br />

kernconcepten en de kernvaardigheden <strong>natuurkunde</strong> die in de nieuwe natuurprofielen<br />

<strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> onderwezen moeten gaan worden, zowel wat betreft de inhoud, de<br />

examens als de didactiek.<br />

In het projectvoorstel van de commissie wordt de aanleiding tot vernieuwing als volgt<br />

verwoord:<br />

“De belangrijkste tekortkomingen van het huidige <strong>natuurkunde</strong>onderwijs op de<br />

middelbare school zijn de overladenheid en het negatieve imago van het<br />

lesprogramma <strong>natuurkunde</strong> in de natuurprofielen NG en NT. Het schoolvak geeft de<br />

leerlingen geen uitdagend beeld van het vak <strong>natuurkunde</strong> en de beroepsperspectieven<br />

na een natuurwetenschappelijke opleiding. Het ontbreken van actuele contexten in de<br />

eindtermen van <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> betekent ook dat leerlingen die andere vervolgstudies<br />

kiezen, het begrip van een aantal voor de kennissamenleving cruciale<br />

natuurwetenschappelijke ontwikkelingen ontberen. ”<br />

⏐ 10


De commissie formuleert de mogelijkheden voor vernieuwing en verbetering zoals in<br />

onderstaand citaat weergegeven:<br />

“Om een brede groep leerlingen aan te spreken zal het nieuwe lesprogramma daarom<br />

anders ingericht moeten worden. De <strong>natuurkunde</strong> en de daarmee verbonden<br />

technologie zullen moeten worden ingebed in aansprekende maatschappelijke,<br />

beroepsgerichte, experimentele en theoretische contexten. De basisconcepten van de<br />

<strong>natuurkunde</strong> vormen hiervoor de grondslag. Het is het kenmerk van de <strong>natuurkunde</strong><br />

als wetenschappelijke discipline dat deze gedragen wordt door een betrekkelijk klein<br />

aantal robuuste basisconcepten zoals deeltje, golf, massa, lading, wisselwerking, etc.<br />

Het begrijpen van de kernconcepten die aan het vak <strong>natuurkunde</strong> ten grondslag liggen<br />

vormt het kader voor de kennisopbouw over de leerjaren heen.”<br />

In het projectvoorstel staat als indicatie voor het tijdstip van afronding:<br />

”Na validatie door het veld wordt het definitieve examenprogramma uiterlijk per<br />

1 december 2009 aangeboden aan OCW ter vaststelling door de minister.”<br />

⏐ 11


De (sub)domeinen voor <strong>vwo</strong><br />

Domein A<br />

Vaardigheden<br />

Domein B<br />

Elektriciteit en<br />

magnetisme<br />

Domein C<br />

Mechanica<br />

Domein D<br />

Warmteleer<br />

2. De programma's voor <strong>havo</strong> en<br />

<strong>vwo</strong><br />

2.1 Inleiding<br />

De examenstof is gebaseerd op de domeinen en subdomeinen in het programma van<br />

<strong>natuurkunde</strong> 1,2 van 1998. Voor het <strong>vwo</strong> had dit programma een omvang van 560 slu<br />

en voor de <strong>havo</strong> van 440 slu. Op basis daarvan is een beperking van 120 slu voor <strong>vwo</strong><br />

en 80 slu voor <strong>havo</strong> ten opzichte van het huidige programma bereikt. Door deze<br />

beperking is de omvang van het examenprogramma nu voor <strong>vwo</strong> 440 uur en voor<br />

<strong>havo</strong> 360 uur. Bij een studiebelasting van 480 respectievelijk 400 uren blijven er zo<br />

voor zowel <strong>havo</strong> als <strong>vwo</strong> 40 uren vrij door de school te besteden.<br />

De globale eindtermen die aan het examenprogramma ten grondslag liggen zijn in<br />

deze publicatie toegevoegd als bijlage 1.<br />

2.2 De programma's <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong><br />

1. Taalvaardigheden<br />

2. Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

3 Informatievaardigheden<br />

4. Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

5. Ontwerpvaardigheden<br />

6. Onderzoeksvaardigheden<br />

7. Maatschappij, studie en beroep<br />

1. Elektrische stroom<br />

2. Signaalverwerking<br />

3. Elektromagnetisme<br />

4. Inductie en wisselstromen<br />

1. Rechtlijnige beweging<br />

2. Kracht en moment<br />

3. Arbeid en energie<br />

4. Kromlijnige beweging<br />

1. Gas en vloeistof<br />

2. Thermische processen<br />

⏐ 13<br />

De (sub)domeinen voor <strong>havo</strong><br />

Domein A1<br />

Vaardigheden<br />

Domein A2<br />

Analyse van<br />

en reflectie op<br />

natuurwetenschap<br />

en<br />

techniek<br />

Domein B<br />

Elektrische<br />

processen<br />

Domein C<br />

Licht en geluid<br />

Domein D<br />

Kracht en<br />

beweging<br />

1. Taalvaardigheden<br />

2. Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

3. Informatievaardigheden<br />

4. Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

5. Ontwerpvaardigheden<br />

6. Onderzoeksvaardigheden<br />

7. Maatschappij, studie en beroep<br />

1. Kennisvorming<br />

2. Toepassing van kennis<br />

3. De invloed van natuurwetenschap en<br />

techniek<br />

1. Elektriciteit<br />

2. Regelsystemen en signaalverwerking<br />

3. Elektromagnetisme<br />

4. Opwekking en transport van<br />

elektrische energie<br />

1. Licht<br />

2. Trillingen en golven<br />

1. Beweging<br />

2. Kracht, arbeid en energie


De (sub)domeinen voor <strong>vwo</strong><br />

Domein E<br />

Golven en<br />

straling<br />

1. Trilling en golf<br />

2. Licht<br />

3. Elektromagnetisch spectrum<br />

4. Radioactiviteit<br />

⏐ 14<br />

De (sub)domeinen voor <strong>havo</strong><br />

Domein E<br />

Materie en<br />

energie<br />

2.3 Overeenkomsten en verschillen<br />

1. Energie<br />

2. Straling, gezondheid en kernenergie<br />

Vwo heeft voor <strong>natuurkunde</strong> 80 slu meer aan beschikbare studietijd dan <strong>havo</strong>. Dit<br />

verschil leidt in het vakinhoudelijk deel tot een differentiatie op het gebied van het<br />

aantal subdomeinen dat aan de orde gesteld wordt. Op de <strong>havo</strong> is de diepgang van een<br />

aantal onderwerpen beduidend beperkter.<br />

Een opvallend verschil tussen het <strong>havo</strong> en het <strong>vwo</strong> programma is dat in het <strong>havo</strong><br />

programma 40 slu is ingeruimd voor domein A2: 'Analyse van en reflectie op<br />

natuurwetenschap en techniek'. Omdat ANW als vak op <strong>havo</strong> is verdwenen is er nu bij<br />

<strong>natuurkunde</strong>, scheikunde en biologie ruimte ingebouwd voor dit voormalige ANW<br />

domein.<br />

In domein A (<strong>havo</strong> A1): 'Vaardigheden' zijn er ogenschijnlijk geen verschillen. Uit de<br />

specificatie voor het centraal examen blijken er echter wel verschillen bij A2-3 voor<br />

wat betreft de reken-/wiskundige vaardigheden.<br />

Doordat er verder vanuit het vakinhoudelijk deel eindtermen naar de subdomeinen<br />

A3: 'Informatievaardigheden', A4: 'Technisch-instrumentele vaardigheden', A5:<br />

'Ontwerpvaardigheden' en A6: 'Onderzoeksvaardigheden' verplaatst zijn, zijn deze<br />

genoemde subdomeinen bij <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> ook verschillend geworden voor wat betreft<br />

de contexten voor deze vaardigheden. Zo is bijvoorbeeld in het <strong>vwo</strong>-programma het<br />

onderwerp modelleren toegevoegd aan het subdomein Informatievaardigheden als<br />

eindterm A3-9.<br />

Voor het overige onderscheiden de programma’s van <strong>havo</strong> en <strong>vwo</strong> zich op meer<br />

traditionele punten die ook al in de programma’s van 1998 aanwezig waren.<br />

In het algemeen valt te stellen dat het <strong>vwo</strong>-programma in het vakinhoudelijk deel<br />

meer diepgang kent en er meer beroep wordt gedaan op het abstraherend vermogen<br />

van de leerling. Bij het onderwerp licht kent het <strong>havo</strong>-programma alleen de<br />

geometrische optica, terwijl bij <strong>vwo</strong> ook facetten van de golfoptica behandeld worden.<br />

In het <strong>havo</strong>-programma komt een aantal meer concrete uit het leven van alledag en<br />

uit de wereld van de beroepen afkomstige onderwerpen en contexten voor.<br />

In het <strong>vwo</strong> programma ligt meer nadruk op een meer theoretische aanpak en<br />

onderwerpen en contexten die afkomstig zijn uit de natuurwetenschappen. Zo komen<br />

bijvoorbeeld bij elektromagnetische straling in het <strong>havo</strong>-programma alleen de<br />

belangrijkste (waarneembare) eigenschappen aan de orde terwijl bij het <strong>vwo</strong>programma<br />

veel dieper op de aard en het ontstaan van elektromagnetische straling<br />

wordt ingegaan.<br />

In het <strong>havo</strong>-programma wordt er vaker naar een kwalitatieve verklaring gevraagd,<br />

terwijl voor het <strong>vwo</strong> vaker een kwantitatieve aanpak vereist is. Bij een <strong>vwo</strong>-leerling<br />

zijn er ook hogere eisen te stellen op het gebied van reflectie en argumentatie.


3. Het centraal examen en het<br />

<strong>schoolexamen</strong><br />

3.1 De complete examenprogramma's en de toewijzing aan CE<br />

en/of SE<br />

De examenprogramma’s bestaan uit onderstaande domeinen/subdomeinen.<br />

De nummers tussen haakjes in onderstaande tabellen verwijzen naar de nummers van<br />

de eindtermen uit de publicatie van mei 1998. In de rechter kolom is aangegeven of<br />

een domein/subdomein thuishoort in het CE, SE of in beide.<br />

3.1.1 De toedeling van het <strong>vwo</strong> programma aan CE en SE<br />

Domeinen Subdomeinen<br />

Domein A Vaardigheden 1. Taalvaardigheden (1-8)<br />

2. Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

(9-14)<br />

3. Informatievaardigheden (15-22,<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

eindterm 34 en 38)<br />

4. Technisch-instrumentele<br />

vaardigheden 23-27)<br />

5. Ontwerpvaardigheden (28-34,<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

eindterm 8 )<br />

6. Onderzoeksvaardigheden (35-43<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

eindterm 4, 21 en 30)<br />

7. Maatschappij, studie en beroep (44-<br />

47)<br />

Domein B Elektriciteit en<br />

magnetisme<br />

⏐ 15<br />

1. Elektrische stroom (1-3)<br />

2. Signaalverwerking (5-7)<br />

3. Elektromagnetisme (9-12)<br />

4. Inductie en wisselstromen (13-15)<br />

Domein C Mechanica 1. Rechtlijnige beweging (17-20)<br />

2. Kracht en moment (22-26, 31)<br />

3. Arbeid en energie (27-29)<br />

4. Kromlijnige beweging (35-37)<br />

1. CE/SE<br />

2. CE/SE<br />

3. CE/SE<br />

4. CE/SE<br />

5. CE/SE<br />

6. CE/SE<br />

7. CE/SE<br />

1. CE<br />

2. SE<br />

3. CE<br />

4. SE<br />

1. CE<br />

2. CE<br />

3. CE<br />

4. CE


Domein D Warmteleer 1. Gas en vloeistof (39-41)<br />

2. Thermische processen (43-44)<br />

Domein E Golven en<br />

straling<br />

⏐ 16<br />

1. Trilling en golf (48-53 en een<br />

deel van 54)<br />

2. Licht (56-59 en deel van 60)<br />

3. Elektromagnetisch spectrum<br />

(60-62,67-69)<br />

4. Radioactiviteit (63-66, 70-72)<br />

1. SE<br />

2. SE<br />

1. CE<br />

2. CE<br />

3. SE<br />

4. CE


3.1.2 De toedeling van het <strong>havo</strong> programma aan CE en SE<br />

Domein<br />

A1<br />

Domein<br />

A2<br />

Domein<br />

B<br />

Domein<br />

C<br />

Domein<br />

D<br />

Domein<br />

E<br />

⏐ 17<br />

Vaardigheden 1. Taalvaardigheden (1-8)<br />

2. Reken-/wiskundige vaardigheden (9-<br />

14)<br />

3. Informatievaardigheden (15-22,<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

eindterm 8)<br />

4. Technisch-instrumentele<br />

vaardigheden 23-27)<br />

5. Ontwerpvaardigheden (28-34,<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

eindterm 11)<br />

6. Onderzoeksvaardigheden (35-43,<br />

alsmede uit het vakinhoudelijk deel<br />

de eindtermen 4, 6, 17, 45 en 58)<br />

7. Maatschappij, studie en beroep (44-<br />

47)<br />

Analyse van en<br />

reflectie op<br />

natuurwetenschappen<br />

en techniek<br />

1. Kennisvorming<br />

2. Toepassing van kennis<br />

3. De invloed van natuurwetenschap<br />

en techniek<br />

Elektrische processen 1. Elektriciteit (1-3 en 5)<br />

2. Regelsystemen en signaalverwerking<br />

7, 9 en 10)<br />

3. Elektromagnetisme (13-16)<br />

4. Opwekking en transport van<br />

elektrische energie (18-21)<br />

Licht en geluid 1. Licht (22-27)<br />

2. Trillingen en golven (28-33)<br />

Kracht en beweging 1. Beweging (39, 40, 41, 42, 50, delen<br />

van 47 en 48)<br />

2. Kracht, arbeid en energie (34, 35,<br />

38, 39, 44, 46, delen van 47 en 48)<br />

Materie en energie 1. Energie (54 - 57)<br />

2. Straling, gezondheid en kernenergie<br />

(60-65, 67 en 69)<br />

1. CE/SE<br />

2. CE/SE<br />

3. CE/SE<br />

4. CE/SE<br />

5. CE/SE<br />

6. CE/SE<br />

7. CE/SE<br />

1. SE<br />

2. SE<br />

3. SE<br />

1. CE<br />

2. CE<br />

3. SE<br />

4. SE<br />

1. CE<br />

2. CE<br />

1. CE<br />

2. CE<br />

1. SE<br />

2. CE


3.2 Het centraal examen<br />

Het centraal examen heeft voor <strong>vwo</strong> betrekking op de subdomeinen B1, B3, C1, C2,<br />

C3, C4, E1, E2 en E4, voor <strong>havo</strong> op B1, B2, C1, C2, D1, D2 en E2, in combinatie met de<br />

daarbij behorende vaardigheden uit domein A1 van <strong>havo</strong> en domein A van <strong>vwo</strong>.<br />

De CEVO kan bepalen, dat het centraal examen ten dele betrekking heeft op andere<br />

subdomeinen, mits de subdomeinen van het centraal examen tezamen dezelfde<br />

studielast hebben als de in de vorige zin genoemde.<br />

De CEVO stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen<br />

vast.<br />

De CEVO maakt indien nodig een specificatie bekend van de examenstof van het<br />

centraal examen.<br />

3.3 Het <strong>schoolexamen</strong><br />

Het <strong>schoolexamen</strong> heeft betrekking op domein A1 van <strong>havo</strong> en A van <strong>vwo</strong>, en:<br />

- de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen<br />

waarop het centraal examen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat<br />

kunnen verschillen.<br />

⏐ 18


4. De eindtermen van het<br />

<strong>schoolexamen</strong><br />

4.1 Inleiding<br />

Vwo<br />

Tot het <strong>schoolexamen</strong> <strong>vwo</strong> behoren tenminste de subdomeinen:<br />

B2 Signaalverwerking<br />

B4 Inductie en wisselstromen<br />

D1 Gas en vloeistof<br />

D2 Thermische processen<br />

E3 Elektromagnetisch spectrum.<br />

De hierboven genoemde subdomeinen worden geëxamineerd in combinatie met de<br />

eindtermen uit het domein A: 'Vaardigheden'.<br />

In paragraaf 4.3.1 worden de (sub)domeinen A, B2, B4, D1, D2, en E3 toegelicht.<br />

Bovenaan elk subdomein staat de globale eindterm, daarna volgt een toelichting.<br />

Tenslotte volgen er enkele suggesties voor mogelijke uitvoering en toetsing. Waar<br />

nodig wordt een vergelijking met het oude programma uit 1998 gemaakt.<br />

Havo<br />

Tot het <strong>schoolexamen</strong> behoren tenminste de subdomeinen:<br />

A2-1 Kennisvorming<br />

A2-2 Toepassing van kennis<br />

A2-3 De invloed van natuurwetenschap en techniek<br />

B3 Elektromagnetisme<br />

B4 Opwekking en transport van elektrische energie<br />

E1 Materie en energie.<br />

De hierboven genoemde subdomeinen worden geëxamineerd in combinatie met de<br />

eindtermen uit het domein A1: 'Vaardigheden'. In paragraaf 4.3.2 worden de<br />

(sub)domeinen A1, A2-1, A2-2, A2-3, B3, B4, en E1 toegelicht. Bovenaan elk<br />

subdomein staat de globale eindterm, daarna volgt een toelichting. Tenslotte volgen er<br />

enkele suggesties voor mogelijke uitvoering en toetsing. Waar nodig wordt een<br />

vergelijking met het oude programma uit 1998 gemaakt.<br />

4.2 Niet-bindende interpretatie van globale subdomeinen<br />

Bij de herziening van het examenprogramma voor <strong>2007</strong> is het uitdrukkelijk de<br />

bedoeling de mogelijkheden voor scholen, vaksecties en docenten te verruimen om<br />

een eigen invulling aan het <strong>schoolexamen</strong> te geven door het toewijzen van<br />

subdomeinen aan het CE en/of het SE. De aan het CE toegewezen subdomeinen zijn in<br />

de CEVO syllabus heel precies gespecificeerd.<br />

Het is belangrijk te beseffen dat onderstaande toelichting op de eindtermen voor het<br />

<strong>schoolexamen</strong> niet bindend is. De gepresenteerde voorstellen hebben het karakter van<br />

voorbeelden, suggesties, advies - kortom: van een handreiking. Dat geldt voor dit<br />

hoofdstuk, maar ook voor alle hierna volgende.<br />

⏐ 19


Door het toelichten van de geglobaliseerde subdomeinen met eindtermen uit het<br />

examenprogramma van 1998 beogen we duidelijk te maken wat de mogelijke inhoud<br />

van de geglobaliseerde subdomeinen van het <strong>schoolexamen</strong> kan zijn.<br />

Tevens geven we enkele suggesties voor een alternatieve vakinhoudelijke invulling<br />

van de betreffende subdomeinen. Deze ontlenen we in de eerste plaats aan de<br />

voorstellen tot verandering van de eindtermen die in de jaren 2000 tot en met 2003<br />

zijn gedaan door docenten, leerlingen, methodeschrijvers en uitgevers,<br />

toetsontwikkelaars, didactici en vakinhoudelijke verenigingen, in het kader van de<br />

door SLO uitgebrachte Vakdossiers Natuurwetenschappen en ANW.<br />

De suggesties zijn bedoeld als illustratie van de keuzeruimte die scholen in de tweede<br />

fase na <strong>2007</strong> hebben. Ook dienen ze als inspiratie voor de <strong>natuurkunde</strong>secties voor het<br />

uitwerken van het <strong>natuurkunde</strong>programma voor het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

4.3 Toelichting op de geglobaliseerde subdomeinen<br />

In subparagraaf 4.3.1 staat de toelichting voor <strong>vwo</strong> en in subparagraaf 4.3.2 volgt de<br />

toelichting voor <strong>havo</strong>. Elk subdomein begint met de titel van het subdomein met<br />

daarna de globale formulering van de inhoud van het subdomein volgens het<br />

examenprogramma van <strong>2007</strong>. Hierna volgt een toelichting van de subdomeinen voor<br />

het <strong>schoolexamen</strong> door het geheel of gedeeltelijk overnemen van de eindtermen uit de<br />

corresponderende subdomeinen van het examenprogramma van 1998. In een enkel<br />

geval is de formulering aangescherpt. Meteen na de toelichting staat, waar van<br />

toepassing, een vergelijking met het programma uit 1998. Vervolgens geven we enkele<br />

suggesties voor een alternatieve uitwerking en suggesties voor de wijzen van<br />

examineren in het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

4.3.1 Toelichting <strong>vwo</strong><br />

Domein A: Vaardigheden<br />

Subdomein A1: Taalvaardigheden<br />

De kandidaat kan adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over<br />

natuurwetenschappelijke onderwerpen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan zowel mondeling als schriftelijk<br />

1 correct formuleren.<br />

2 conventies hanteren bij tekst- en alinea- opbouw, tekstsoort en uiterlijke<br />

presentatie.<br />

3 beknopt formuleren.<br />

4 taalgebruik afstemmen op het doel en het publiek.<br />

5 informatie inhoudelijk logisch presenteren.<br />

6 op adequate wijze informatie overbrengen.<br />

7 een standpunt beargumenteren en verdedigen.<br />

8 verslag doen.<br />

Suggesties<br />

Zowel in schriftelijke toetsen, practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen<br />

schriftelijke taalvaardigheden geëxamineerd worden.<br />

⏐ 20


Bij praktische opdrachten kan gedacht worden aan:<br />

- een natuurwetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd in school en/of een instelling<br />

voor het vervolgonderwijs;<br />

- een technisch ontwerp, uitgevoerd in school en/of een instelling voor het<br />

vervolgonderwijs;<br />

- een literatuuronderzoek;<br />

- een kritische analyse van de berichtgeving over natuurkundige onderwerpen in de<br />

media;<br />

- een andersoortige opdracht.<br />

De presentatie van het verrichte werk in praktische opdrachten kan op één van de<br />

volgende wijzen plaatsvinden:<br />

- een geschreven verslag (onderzoeksverslag, verhalend verslag, recensie, verslag<br />

van een enquête of weergave van een interview);<br />

- een essay of artikel (uiteenzetting, beschouwing of betoog);<br />

- een mondelinge voordracht (uiteenzetting, rapportage, beschouwing of betoog,<br />

forumdiscussie);<br />

- een reeks stellingen met onderbouwing;<br />

- een posterpresentatie met toelichting;<br />

- een productpresentatie van een ontwerpopdracht en de bijbehorende documentatie;<br />

- een presentatie met gebruik van media (bijvoorbeeld audio, video, internet, ICT).<br />

Bij een aantal presentatievormen kunnen de mondelinge taalvaardigheden worden<br />

geëxamineerd. Hierbij kunnen o.a. medeleerlingen, vakdeskundigen uit het<br />

vervolgonderwijs of bedrijfsleven of docenten van andere vakken worden betrokken.<br />

Subdomein A2: Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

De kandidaat kan een aantal voor het vak relevante reken-/wiskundige vaardigheden<br />

toepassen om natuurwetenschappelijke problemen op te lossen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 basisrekenvaardigheden uitvoeren:<br />

- een (grafische) rekenmachine gebruiken;<br />

- rekenen met verhoudingen, procenten, machten, wortels;<br />

- de oppervlakte berekenen van een driehoek, cirkel en een bol;<br />

- het volume berekenen van een cilinder en een bol;<br />

- absolute waarde toepassen.<br />

2 berekeningen uitvoeren met bekende grootheden en relaties en daarbij de juiste<br />

formules en eenheden hanteren:<br />

- formules zoals vermeld bij de vakinhoudelijke subdomeinen.<br />

3 wiskundige technieken toepassen:<br />

- omwerken van eenvoudige wiskundige betrekkingen;<br />

- rekenen met evenredigheden (recht en omgekeerd);<br />

- oplossen van lineaire en tweedegraadsvergelijkingen;<br />

- twee lineaire vergelijkingen met twee onbekenden oplossen;<br />

- stelling van Pythagoras toepassen;<br />

- sinus-, cosinus- en tangensfunctie toepassen;<br />

- vectoren optellen, aftrekken, ontbinden en vermenigvuldigen met een scalar;<br />

berekeningen bij ontbinden alleen bij twee onderling loodrechte richtingen;<br />

berekeningen van grootte en richting bij samenstellen van vectoren alleen bij<br />

twee onderling loodrechte assen;<br />

- grafieken tekenen met behulp van een functievoorschrift;<br />

⏐ 21


- interpoleren en extrapoleren in grafieken, tabellen en diagrammen;<br />

- de grafiek tekenen en het functievoorschrift opstellen bij rechtevenredige<br />

verbanden;<br />

- raaklijn tekenen aan een kromme en de richtingscoëfficiënt bepalen;<br />

- de oppervlakte onder een grafiek schatten, benaderen of door integreren<br />

bepalen;<br />

- relaties van de vorm y = ax 2 , y = ax -1 , y = ax -2 , y=ax ½ door<br />

coördinatentransformatie weergeven als grafieken met een rechte lijn;<br />

- radiaal als hoekmaat;<br />

- benadering van sinus en tangens voor kleine hoeken;<br />

- log x, ln x, e -ax , e ax , a x , en x a .<br />

4 afgeleide eenheden herleiden tot eenheden van het SI.<br />

5 uitkomsten schatten en beoordelen.<br />

6 uitkomsten van berekeningen weergeven in een aanvaardbaar aantal significante<br />

cijfers:<br />

- een uitkomst mag één significant cijfer meer of minder bevatten dan op grond<br />

van de nauwkeurigheid van de vermelde gegevens verantwoord is.<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Vervallen uit de oude eindterm A-11:<br />

“het differentiëren van polynomen, e- machten, goniometrische functies en rationale<br />

functies”;<br />

“Gebruik van enkel- en dubbel- log- papier”.<br />

“x -1 + y -1 = constant”.<br />

Toegevoegd aan A2-3:<br />

y=ax ½ .<br />

Suggesties<br />

Examinering van reken- en wiskundige vaardigheden kan plaatsvinden in:<br />

- schriftelijke toetsen;<br />

- verslagen van experimenteel onderzoek;<br />

- digitale presentaties van onderzoeksresultaten;<br />

- bewerking van meetresultaten in coach, exel of andere geschikte<br />

computerprogramma's .<br />

Subdomein A3: Informatievaardigheden<br />

De kandidaat kan, mede met behulp van ICT, informatie selecteren, verwerken,<br />

beoordelen en presenteren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 informatie verwerven en selecteren uit schriftelijke, mondelinge en audiovisuele<br />

bronnen, mede met behulp van ICT.<br />

2 informanten kiezen en informanten bevragen.<br />

3 benodigde gegevens halen uit grafieken, tekeningen, simulaties, schema's,<br />

diagrammen en tabellen en deze gegevens interpreteren, mede met behulp van ICT:<br />

- onder andere het in tabellen opzoeken van grootheden, symbolen, eenheden en<br />

formules.<br />

4 gegevens weergeven in grafieken, tekeningen, schema's, diagrammen en tabellen,<br />

mede met behulp van ICT.<br />

5 hoofd- en bijzaken onderscheiden.<br />

6 feiten met bronnen verantwoorden.<br />

⏐ 22


7 informatie en meetresultaten analyseren, schematiseren en structureren, mede met<br />

behulp van ICT.<br />

8 de betrouwbaarheid beoordelen van informatie en de waarde daarvan vaststellen<br />

voor het op te lossen probleem of te maken ontwerp.<br />

9 gebruik maken van computermodellen om bewegingen te beschrijven.<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Uit het oude domein C zijn de eindtermen 34 “met een computermodel de invloed van<br />

wrijving op bewegingen onderzoeken” en 38 “gebruik maken van computermodellen<br />

om bewegingen te beschrijven" toegevoegd als A3-9.<br />

Suggesties<br />

Zowel in practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen de<br />

informatievaardigheden geëxamineerd worden. Naast de bij het subdomein<br />

Taalvaardigheden genoemde voorbeelden van praktische opdrachten kan ook worden<br />

gedacht aan:<br />

- opdrachten met computermodellen;<br />

- computersimulaties van processen en verschijnselen;<br />

- gebruik van interactieve applets;<br />

- gebruik van digitale databases;<br />

- verzamelen van meetgegevens, datalogging;<br />

- videometing;<br />

- actualiteitsopdrachten;<br />

- webquests.<br />

Subdomein A4: Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

De kandidaat kan op een verantwoorde manier omgaan met voor het vak relevante<br />

organismen en stoffen, instrumenten, apparaten en ICT-toepassingen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 gebruik maken van stoffen, instrumenten en apparaten:<br />

- voor het in de praktijk uitvoeren van experimenten en technische ontwerpen<br />

met betrekking tot de in de domeinen B t/m E genoemde vakinhoud, voor<br />

zover veiligheid, milieueisen, kosten en beschikbaar instrumentarium dit<br />

toelaten;<br />

- specificatie apparatuur:<br />

- krachtmeter, hefboom, katrol en tandwiel;<br />

- videocamera (videometen);<br />

- sensor en computer, lichtpoortje, reedcontact, stroboscopische foto;<br />

- stemvork, toongenerator, luidspreker, microfoon, oscilloscoop;<br />

- prisma, filters, optische bank, optische schijf, brekingslichamen, positieve<br />

lens, glasvezels, fototoestel, diaprojector, overhead- projector;<br />

- vloeistofthermometer, meetlint, maatglas, stopwatch en weegschaal;<br />

- elektroscoop, batterij, voedingsapparaat, schuifweerstand, stroommeter,<br />

spanningsmeter, kWh- meter, ohmse weerstand, LDR, NTC, LED,<br />

permanente magneten, stroomspoel, dynamo, transformator;<br />

- GM- teller.<br />

2 bij het raadplegen, verwerken en presenteren van informatie en bij het inzichtelijk<br />

maken van processen gebruik maken van toepassingen van ICT.<br />

3 gebruik maken van micro- elektronica systemen voor het sturen, meten en regelen<br />

van grootheden.<br />

⏐ 23


4 aangeven met welke technieken en apparaten de belangrijkste grootheden uit de<br />

natuurwetenschappen worden gemeten.<br />

5 verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten en organismen, zonder daarbij<br />

schade te berokkenen aan mens, dier en milieu.<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Uit de oude eindterm A-23 is 'decibelmeter' vervallen.<br />

Uit de oude eindterm C-21 is 'plaatssensor en computer, lichtpoortje, reedcontact,<br />

stroboscopische foto' toegevoegd aan A4-1.<br />

'Meetlint, maatglas, stopwatch en weegschaal' en 'videocamera (videometen)'<br />

toegevoegd aan A4-1.<br />

Eindterm 3 geldt alleen voor het SE. Aan deze eindterm is 'sturen' toegevoegd voor<br />

'meten en regelen'.<br />

Suggesties<br />

Technisch-instrumentele vaardigheden kunnen worden geëxamineerd bij o.a.:<br />

- practicumopdrachten en experimenteel natuurwetenschappelijk onderzoek<br />

uitgevoerd in school en/of in een instelling voor het vervolgonderwijs;<br />

- het gebruik van simulatieprogramma's als bijvoorbeeld Coach;<br />

- deelname aan stralingspracticum van de RUU;<br />

- experimenteel onderzoek en behoeve van een ontwerpplan;<br />

- tijdens een presentatie in de vorm van praktische demonstraties aan<br />

medeleerlingen.<br />

Subdomein A5: Ontwerpvaardigheden<br />

De kandidaat kan een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 een technisch probleem herkennen en specificeren.<br />

2 een technisch probleem herleiden tot een ontwerpopdracht.<br />

3 prioriteiten, mogelijkheden en randvoorwaarden vaststellen voor het uitvoeren van<br />

een ontwerp.<br />

4 een werkplan maken voor het uitvoeren van een ontwerp.<br />

5 een ontwerp bouwen.<br />

6 ontwerpproces en -product evalueren, rekening houdende met ontwerpeisen en<br />

randvoorwaarden.<br />

7 voorstellen doen voor verbetering van het ontwerp.<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Onderstaande oude eindterm B-8, die uit het vakinhoudelijk deel is weggehaald,<br />

behoort aandacht te krijgen als context voor ontwerpvaardigheden:<br />

een eenvoudig geautomatiseerd meet-, stuur- of regelsysteem ontwerpen en bouwen:<br />

- blokschema;<br />

- aansturen van actuatoren;<br />

- terugkoppeling.<br />

Suggesties<br />

Ontwerpvaardigheden kunnen worden geëxamineerd in o.a.<br />

- deelopdrachten als productanalyse, cyclus zooming, omgekeerd ontwerpen;<br />

- opdrachten voor herontwerp bijvoorbeeld duurzaam herontwerp, opschaling van<br />

een productieproces;<br />

⏐ 24


- volledige ontwerpopdrachten;<br />

- schrijfopdrachten met behulp van tot artikelen over het ontwerp van innovatieve<br />

producten en processen uit de huidige industrie en technisch-wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

Subdomein A6: Onderzoeksvaardigheden<br />

De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren, de<br />

verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit conclusies trekken.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 een natuurwetenschappelijk probleem herkennen en specificeren.<br />

2 verbanden leggen tussen probleemstellingen, hypothesen, gegevens en aanwezige<br />

natuurwetenschappelijke voorkennis.<br />

3 een natuurwetenschappelijk probleem herleiden tot een onderzoeksvraag.<br />

4 hypothesen opstellen en verwachtingen formuleren.<br />

5 prioriteiten, mogelijkheden en randvoorwaarden vaststellen om een<br />

natuurwetenschappelijk onderzoek uit te voeren.<br />

6 een werkplan maken voor het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk<br />

onderzoek ter beantwoording van een onderzoeksvraag.<br />

7 relevante waarnemingen verrichten en (meet) gegevens verzamelen.<br />

8 conclusies trekken op grond van verzamelde gegevens van uitgevoerd onderzoek.<br />

9 oplossing, onderzoeksgegevens, resultaat en conclusies evalueren.<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Onderstaande oude eindtermen B-4, C-21 en C-30, die uit het vakinhoudelijk deel zijn<br />

weggehaald, behoren aandacht te krijgen als contexten voor onderzoeksvaardigheden:<br />

proeven doen met elektrische schakelingen:<br />

- onderzoek naar de invloed van licht en van temperatuur op componenten;<br />

- meting van stroom, spanning en weerstand;<br />

- toepassing van eenvoudige schakelingen bij alarmsystemen en bij bewaking van<br />

het milieu.<br />

met een aantal technieken verplaatsing, snelheid en tijd meten:<br />

- plaatssensor en computer;<br />

- lichtpoortje, reedcontact;<br />

- stroboscopische foto.<br />

proeven doen om het rendement van energie- omzettingen te onderzoeken:<br />

- knikkergoot, stuiterbal, kar van helling, gedempte trilling;<br />

- manieren om energie op te slaan;<br />

- manieren om wrijvingsarbeid te verkleinen.<br />

Suggesties<br />

Onderzoeksvaardigheden kunnen worden geëxamineerd via o.a:<br />

- praktische opdrachten voor eigen experimenteel onderzoek (EXO);<br />

- schrijfopdrachten o.a. een artikel of reportage over natuurwetenschappelijk<br />

onderzoek aan universiteiten, bij overheids- en kennisinstellingen.<br />

Subdomein A7: Maatschappij, studie en beroep<br />

De kandidaat kan toepassingen en effecten van natuurwetenschappen en techniek in<br />

verschillende maatschappelijke situaties herkennen en benoemen. Tevens kan hij een<br />

verband leggen tussen de praktijk van verschillende beroepen en de eigen kennis,<br />

vaardigheden en attitude.<br />

⏐ 25


Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 toepassingen van de natuurwetenschappen herkennen in verschillende<br />

maatschappelijke situaties.<br />

2 maatschappelijke effecten benoemen van natuurwetenschappelijke en<br />

technologische toepassingen in verschillende maatschappelijke situaties.<br />

3 een relatie leggen tussen natuurwetenschappelijke kennis en vaardigheden en de<br />

praktijk van verschillende beroepen.<br />

4 een relatie leggen tussen eigen vaardigheden, kennis en attitudes èn de eisen van<br />

opleidingen en beroepsuitoefening.<br />

Suggesties<br />

Vaardigheden met betrekking tot maatschappij, studie en beroep kunnen worden<br />

geëxamineerd via o.a.:<br />

- schrijfopdrachten o.a. een artikel of reportage over natuurwetenschappelijk<br />

onderzoekers aan universiteiten, bij overheids- en kennisinstellingen;<br />

- verslagen en presentaties over bedrijfsbezoeken en studiedagen aan wo-hbo<br />

instellingen;<br />

- deelname aan conferenties over mondiale milieuproblemen t.g.v.<br />

natuurwetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.<br />

Domein B: Elektriciteit en magnetisme<br />

Subdomein B2: Signaalverwerking<br />

De kandidaat kan een geautomatiseerd systeem ontwerpen en de werking van de<br />

componenten beschrijven.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 de werking van gegeven meet-, stuur- en regelsystemen beschrijven:<br />

- interpretatie van blokschema's;<br />

- signaalwaarden.<br />

2 natuurkundige grootheden via de computer meten met een sensor:<br />

- aansluiting op voedingsspanning en verwerker;<br />

- interpretatie van het in- en uitgangssignaal;<br />

- de geschiktheid van een sensor beoordelen op grond van bereik, gevoeligheid<br />

en nauwkeurigheid (testexperimenten en fabrieksgegevens).<br />

3 bij het doen van proeven de elektronische verwerkers bepalen die bij gegeven<br />

signalen de gewenste actie uitvoeren:<br />

- omzetting van analoge in digitale signalen;<br />

- EN/OF-poort, invertor, comparator;<br />

- geheugenelement, teller;<br />

- AD-omzetter.<br />

4 een eenvoudig geautomatiseerd meet-, stuur- of regelsysteem ontwerpen en<br />

bouwen:<br />

- blokschema;<br />

- aansturen van actuatoren;<br />

- terugkoppeling.<br />

⏐ 26


Suggesties<br />

Mogelijkheden voor examinering:<br />

- kennis over signaalverwerking kan prima getoetst worden in combinatie met<br />

ontwerpopdrachten over technische automatisering. Voor ideeën hierover kunt u<br />

terecht op de website van techniek 15 plus (http://www.techniek15plus.nl/);<br />

- in plaats van complete ontwerpopdrachten is het ook goed mogelijk om aan een<br />

bestaand werkend systeem (kleine) veranderingen aan te brengen, zodanig dat er<br />

nieuwe functionaliteit bereikt wordt;<br />

- in recente CE’s zijn grote aantallen voorbeelden van schriftelijke examinering te<br />

vinden.<br />

Subdomein B4: Inductie en wisselstromen<br />

De kandidaat kan het principe van elektromagnetische inductie toepassen, het gedrag<br />

van wisselspanningen en –stromen beschrijven en analyseren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 het principe van elektromagnetische inductie kwalitatief toepassen:<br />

- bewegende magneet in een spoel;<br />

- draaiend draadraam in homogeen magneetveld;<br />

- dynamo;<br />

- in- en uit-schakelverschijnselen.<br />

2 stroom door en spanning over de spoelen van een transformator berekenen:<br />

- formules voor de ideale transformator;<br />

- creëren van zeer hoge spanningen of stromen;<br />

- energietransport over lange afstand;<br />

- scheiden van circuits met het oog op veiligheid en ontkoppeling.<br />

3 wisselspanningen en wisselstromen meten en gelijkrichten:<br />

- oscilloscoop, multimeter en computer;<br />

- diodebrugcel;<br />

- maximale waarde van de wisselspanning;<br />

- effectieve waarde van de wisselspanning;<br />

- periode en frequentie.<br />

4 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

Φ= Uind = N ,<br />

⏐ 27<br />

BA n ,<br />

max<br />

ΔΦ<br />

Δt<br />

U N<br />

U N<br />

p<br />

=<br />

p<br />

, Pp= Ps<br />

, = max<br />

s s<br />

I() t = I sin(2π ft),<br />

U 2 U ,<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Vervallen B-16:<br />

de functie van de condensator onderzoeken:<br />

- opladen en ontladen;<br />

- rekenen met RC-tijden;<br />

- eenvoudig filter;<br />

- computermodel.<br />

Ut () U sin(2π ft),<br />

1<br />

eff 2 max = 1 Ieff I 2 max =<br />

2 ,<br />

Pnuttig<br />

η = ⋅ 100%, .<br />

P<br />

in


Suggesties<br />

Over inductie en wisselstromen zijn er in recente CE’s voldoende aanknopingspunten<br />

voor schriftelijke examinering te vinden. Ook praktisch gerichte opdrachten, die tevens<br />

aansluiten bij A6: 'Onderzoeksvaardigheden' en A4: 'Technisch- instrumentele<br />

vaardigeheden' bieden ruime mogelijkheden voor examinering.<br />

Domein D: Warmteleer<br />

Subdomein D1: Gas en vloeistof<br />

De kandidaat kan macroscopische verschijnselen verklaren aan de hand van de<br />

eigenschappen en wisselwerking van moleculen en de algemene gaswet toepassen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 macroscopische verschijnselen in stoffen verklaren aan de hand van de<br />

eigenschappen van moleculen en hun wisselwerking:<br />

- ideale en reële gassen;<br />

- vloeistoffen, vaste stoffen;<br />

- fase en faseovergangen;<br />

- kinetische opvatting van druk, inwendige energie en temperatuur.<br />

2 beschrijven hoe druk wordt gemeten en hoe drukverschillen stroming kunnen<br />

veroorzaken:<br />

- manometer, barometer, bloeddrukmeter;<br />

- overdruk, onderdruk.<br />

3 de algemene gaswet voor een ideaal gas toepassen:<br />

- absolute temperatuurschaal;<br />

- berekenen van druk, volume of temperatuur;<br />

- diagram van druk en volume;<br />

- diagram van druk en temperatuur.<br />

4 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

p<br />

⏐ 28<br />

F<br />

,<br />

A<br />

pV<br />

= + = nR = constant.<br />

T<br />

= Tkelvin Tcelsius<br />

273,15,<br />

Vervallen de oude eindterm D-42:<br />

Experimenteel onderzoek doen in een situatie waarbij de wet van Bernoulli een rol<br />

speelt:<br />

- stroomsnelheid;<br />

- liftkracht.<br />

Subdomein D2: Thermische processen<br />

De kandidaat kan de hoeveelheid warmte berekenen die bij verwarming en afkoeling<br />

tussen systemen wordt uitgewisseld, de vormen van energietransport bij warmte<br />

beschrijven.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 de hoeveelheid warmte berekenen die bij verwarming en afkoeling wordt<br />

uitgewisseld tussen systemen:<br />

- soortelijke warmte, warmtecapaciteit;<br />

- verbrandingswarmte;


- warmteopslag.<br />

2 de verschillende vormen van energietransport beschrijven en uitleggen hoe<br />

energieverlies kan worden beperkt:<br />

- geleiding, stroming, straling;<br />

- isolatie;<br />

- afvalwarmte.<br />

3 het rendement van energieomzettingen berekenen.<br />

4 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

⏐ 29<br />

Q = cmΔT<br />

, Q CΔT<br />

P<br />

nuttig<br />

= , η = 100%<br />

P<br />

in<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

Vervallen de oude eindterm D-45 en D-47:<br />

- de eerste hoofdwet van de warmteleer kwalitatief toepassen bij smelten, verdampen<br />

en expanderen:<br />

. uitwendige arbeid;<br />

. adiabatische processen;<br />

. isotherme processen.<br />

- het kwaliteitsverlies bij energieomzettingen en de gevolgen daarvan voor de<br />

energievoorziening kwalitatief beschrijven:<br />

. tweede hoofdwet;<br />

. warmtekracht koppeling;<br />

. functie koelwater en gevolgen voor het milieu.<br />

Suggesties<br />

De in dit subdomein beschreven kennis en toepassing ervan lijkt misschien zeer<br />

triviaal voor <strong>vwo</strong>.<br />

Door het onderwerp te plaatsen in de context van duurzame ontwikkelingen op het<br />

gebied van energieproductie en klimaatbeheersing binnen gebouwen kan dit onderdeel<br />

echter leiden tot een verbreding van het programma.<br />

Voor de examinering kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan het ontwerpen van<br />

een energiezuinige woonwijk of iets dergelijks en de presentatie van dit ontwerp aan<br />

een panel van bestuurders die over het bouwen van die wijk moeten beslissen. De<br />

voorstellen moeten met betrekking tot het energieverbruik kwalitatief onderbouwd<br />

worden.<br />

Domein E: Golven en straling<br />

Subdomein E3: Elektromagnetisch spectrum<br />

De kandidaat kan het elektromagnetisch spectrum en toepassingen daarvan<br />

beschrijven, absorptie en emissie van licht in verband brengen met de spectraallijnen<br />

van atomen, het foto-elektrisch effect en de golfdeeltje dualiteit toelichten.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 een overzicht geven van het elektromagnetisch spectrum met voorbeelden en<br />

toepassingen:<br />

- verband tussen stralingssoort en frequentie;<br />

- lichtsnelheid, golflengte, frequentie;


- frequentie en kleur.<br />

2 uitleggen dat emissie en absorptie van licht samenhangen met<br />

energieveranderingen in een atoom:<br />

- gloeilampen; gasontladingsbuizen (waterstof, kwik, helium, neon, natrium);<br />

- de werking van fluorescentiepoeders;<br />

- spectrum van keukenzout in gasvlam;<br />

- fraunhoferlijnen in het spectrum van de zon.<br />

3 uitleggen hoe eigenschappen van laserlicht worden gebruikt in de<br />

gezondheidszorg, de telecommunicatie en voor de bewerking van materialen:<br />

- coherentie, intensiteit;<br />

- evenwijdige bundel;<br />

- monochromatische lichtbron.<br />

4 de uitkomst van experimenten met de fotocel verklaren met de fotonhypothese:<br />

- fotonstroom en remspanning;<br />

- fotonenergie en de uittree-energie;<br />

- bepaling van de constante van Planck;<br />

- historische betekenis voor de moderne <strong>natuurkunde</strong>.<br />

5 met behulp van gegeven energieschema's golflengtes en frequenties van<br />

spectraallijnen berekenen:<br />

- atoommodel van Bohr kwalitatief;<br />

- ionisatie-energie;<br />

- emissie- en absorptiespectra.<br />

6 de dualiteit van golf en deeltje toelichten op grond van de buigings- en<br />

interferentie-verschijnselen die worden waargenomen in elektrondiffractieexperimenten:<br />

- de Broglie-golflengte;<br />

- elektronenmicroscoop.<br />

7 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

c<br />

E = hf = h , Δ E = hf.<br />

λ<br />

Vergelijking met het programma uit ‘98<br />

De eindtermen F-67, F-68 en F-69 uit het oude subdomein: Atoomfysica zijn<br />

hierboven toegevoegd aan subdomein E3: Elektromagnetisch spectrum. Behalve bij<br />

E3-5 is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om leerlingen aan het rekenen te zetten,<br />

maar een en ander vooral kwalitatief te benaderen.<br />

Suggesties<br />

Dit subdomein biedt erg veel aanknopingspunten voor aansluiting bij de<br />

ontwikkelingen op het gebied van de moderne fysica en de technologische<br />

toepassingen van natuurwetenschappelijke ontdekkingen. De onderwerpen zijn zeer<br />

aansprekend voor leerlingen en kunnen interesse en motivatie voor het vak<br />

bevorderen. Zonder alleen maar rekenkundig aan de slag te gaan met formules<br />

kunnen de leerlingen hier hun kennis van de moderne fysica verbreden. Met name<br />

het gebied van toepassingen in de gezondheidszorg kan voor leerlingen met een NGprofiel<br />

zeer betekenisvol zijn.<br />

Voor de examinering valt naast schriftelijke toetsen onder meer te denken aan<br />

presentaties en voordrachten over gedane literatuurstudie betreffende de moderne<br />

fysica.<br />

⏐ 30


4.3.2 Toelichting <strong>havo</strong><br />

Domein A1: Vaardigheden<br />

Subdomein A1.1: Taalvaardigheden<br />

De kandidaat kan adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over<br />

natuurwetenschappelijke onderwerpen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan zowel mondeling als schriftelijk:<br />

1 correct formuleren.<br />

2 conventies hanteren bij tekst- en alinea- opbouw, tekstsoort en uiterlijke<br />

presentatie.<br />

3 beknopt formuleren.<br />

4 taalgebruik afstemmen op het doel en het publiek.<br />

5 informatie inhoudelijk logisch presenteren.<br />

6 op adequate wijze informatie overbrengen.<br />

7 een standpunt beargumenteren en verdedigen.<br />

8 verslag doen.<br />

Suggesties<br />

Zowel in schriftelijke toetsen, practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen<br />

schriftelijke taalvaardigheden geëxamineerd worden.<br />

Bij praktische opdrachten kan gedacht worden aan:<br />

- een natuurwetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd in school en/of een instelling<br />

voor het vervolgonderwijs;<br />

- een technisch ontwerp, uitgevoerd in school en/of een instelling voor het<br />

vervolgonderwijs;<br />

- een literatuuronderzoek;<br />

- een kritische analyse van de berichtgeving over natuurkundige onderwerpen in de<br />

media;<br />

- een andersoortige opdracht.<br />

De presentatie van het verrichte werk in praktische opdrachten kan op één van de<br />

volgende wijzen plaats vinden:<br />

- een geschreven verslag (onderzoeksverslag, verhalend verslag, recensie, verslag<br />

van een enquête of weergave van een interview);<br />

- een essay of artikel (uiteenzetting, beschouwing of betoog);<br />

- een mondelinge voordracht (uiteenzetting, rapportage, beschouwing of betoog,<br />

forumdiscussie);<br />

- een reeks stellingen met onderbouwing;<br />

- een posterpresentatie met toelichting;<br />

- een productpresentatie van een ontwerpopdracht en de bijbehorende documentatie;<br />

- een presentatie met gebruik van media (bijvoorbeeld audio, video, internet, ICT).<br />

Bij een aantal presentatievormen kan de mondelinge taalvaardigheden worden<br />

geëxamineerd. Hierbij kunnen o.a. medeleerlingen, vakdeskundigen uit het<br />

vervolgonderwijs of bedrijfsleven of docenten van andere vakken worden betrokken.<br />

⏐ 31


Subdomein A1.2: Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

De kandidaat kan een aantal voor het vak relevante reken-/wiskundige vaardigheden<br />

toepassen om natuurwetenschappelijke problemen op te lossen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 basisrekenvaardigheden uitvoeren:<br />

- een (grafische) rekenmachine gebruiken;<br />

- rekenen met verhoudingen, procenten, machten, wortels;<br />

- de oppervlakte berekenen van een driehoek, cirkel en een bol;<br />

- het volume berekenen van een cilinder en een bol;<br />

- absolute waarde toepassen.<br />

2 berekeningen uitvoeren met bekende grootheden en relaties en daarbij de juiste<br />

formules en eenheden hanteren:<br />

- formules zoals vermeld bij de vakinhoudelijke subdomeinen.<br />

3 wiskundige technieken toepassen:<br />

- omwerken van eenvoudige wiskundige betrekkingen;<br />

- rekenen met evenredigheden (recht en omgekeerd);<br />

- oplossen van lineaire en tweedegraadsvergelijkingen;<br />

- twee lineaire vergelijkingen met twee onbekenden oplossen;<br />

- stelling van Pythagoras toepassen;<br />

- sinus-, cosinus- en tangensfunctie toepassen;<br />

- vectoren optellen, aftrekken, ontbinden en vermenigvuldigen met een scalar;<br />

- berekeningen bij ontbinden alleen bij twee onderling loodrechte richtingen;<br />

- berekeningen van grootte en richting bij samenstellen van vectoren alleen<br />

bij twee onderling loodrechte assen;<br />

- grafieken tekenen met behulp van een functievoorschrift;<br />

- interpoleren en extrapoleren in grafieken, tabellen en diagrammen;<br />

- de grafiek tekenen en het functievoorschrift opstellen bij rechtevenredige<br />

verbanden;<br />

- raaklijn tekenen aan een kromme en de richtingscoëfficiënt bepalen;<br />

- de oppervlakte onder een grafiek schatten, benaderen.<br />

4 afgeleide eenheden herleiden tot eenheden van het SI.<br />

5 uitkomsten schatten en beoordelen.<br />

6 uitkomsten van berekeningen weergeven in een aanvaardbaar aantal significante<br />

cijfers:<br />

- een uitkomst mag één significant cijfer meer of minder bevatten dan op grond<br />

van de nauwkeurigheid van de vermelde gegevens verantwoord is.<br />

Suggesties<br />

Examinering van reken- en wiskundige vaardigheden kan plaatsvinden in:<br />

- schriftelijke toetsen;<br />

- verslagen van experimenteel onderzoek;<br />

- digitale presentaties van onderzoeksresultaten;<br />

- bewerking van meetresultaten in coach, excel of andere geschikte<br />

computerprogramma’s.<br />

Subdomein A1.3: Informatievaardigheden<br />

De kandidaat kan, mede met behulp van ICT, informatie selecteren, verwerken,<br />

beoordelen en presenteren.<br />

⏐ 32


Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 informatie verwerven en selecteren uit schriftelijke, mondelinge en audiovisuele<br />

bronnen, mede met behulp van ICT.<br />

2 informanten kiezen en informanten bevragen.<br />

3 benodigde gegevens halen uit grafieken, tekeningen, simulaties, schema's,<br />

diagrammen en tabellen en deze gegevens interpreteren, mede met behulp van ICT:<br />

- onder andere het in tabellen opzoeken van grootheden, symbolen, eenheden en<br />

formules.<br />

4 gegevens weergeven in grafieken, tekeningen, schema's, diagrammen en tabellen,<br />

mede met behulp van ICT.<br />

5 hoofd- en bijzaken onderscheiden.<br />

6 feiten met bronnen verantwoorden.<br />

7 informatie en meetresultaten analyseren, schematiseren en structureren, mede met<br />

behulp van ICT.<br />

8 de betrouwbaarheid beoordelen van informatie en de waarde daarvan vaststellen<br />

voor het op te lossen probleem of te maken ontwerp.<br />

9 natuurkundige grootheden via de computer meten met een sensor.<br />

Suggesties<br />

Zowel in practicumverslagen als in praktische opdrachten kunnen de<br />

informatievaardigheden geëxamineerd worden. Naast de bij het subdomein<br />

Taalvaardigheden genoemde voorbeelden van praktische opdrachten kan ook worden<br />

gedacht aan:<br />

- computersimulaties van processen en verschijnselen;<br />

- gebruik van interactieve applets;<br />

- gebruik van digitale databases;<br />

- verzamelen van meetgegevens, datalogging;<br />

- videometing;<br />

- actualiteitsopdrachten;<br />

- webquests.<br />

Subdomein A1.4: Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

De kandidaat kan op een verantwoorde manier omgaan met voor het vak relevante<br />

organismen en stoffen, instrumenten, apparaten en ICT-toepassingen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 gebruik maken van stoffen, instrumenten en apparaten:<br />

- voor het in de praktijk uitvoeren van experimenten en technische ontwerpen<br />

met betrekking tot de in de domeinen genoemde vakinhoud, voorzover<br />

veiligheid, milieu- eisen, kosten en beschikbaar instrumentarium dit toelaten.<br />

- specificatie apparatuur:<br />

- krachtmeter;<br />

- stemvork, toongenerator, luidspreker, microfoon, oscilloscoop;<br />

- prisma, filters, optische bank, optische schijf, brekingslichamen, positieve<br />

lens, glasvezels, fototoestel, diaprojector, overhead- projector;<br />

- vloeistofthermometer, meetlint, maatglas, stopwatch en weegschaal;<br />

- elektroscoop, batterij, voedingsapparaat, schuifweerstand, stroommeter,<br />

spanningsmeter, kWh- meter, ohmse weerstand, LDR, NTC, LED;<br />

- permanente magneten, stroomspoel, transformator;<br />

- GM- teller.<br />

⏐ 33


2 bij het raadplegen, verwerken en presenteren van informatie en bij het inzichtelijk<br />

maken van processen gebruik maken van toepassingen van ICT.<br />

3 gebruik maken van micro-elektronicasystemen voor meten, sturen en regelen.<br />

4 aangeven met welke technieken en apparaten de belangrijkste grootheden uit de<br />

natuurwetenschappen worden gemeten.<br />

5 verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten en organismen, zonder daarbij<br />

schade te berokkenen aan mensen, dieren en milieu.<br />

Vergelijking met het programma uit ’98<br />

Bij A1.4-1 zijn 'Hefboom, katrol, tandwiel, en decibelmeter' en 'dynamo' weggelaten.<br />

'permanente magneten, stroomspoel, transformator' behoren tot het SE..<br />

Aan A1.4-1 zijn 'Meetlint,maatglas, stopwatch en weegschaal' toegevoegd.<br />

Bij A1.4-3 is 'Sturen' toegevoegd tussen 'meten en regelen'.<br />

De oude eindterm B-21: "wisselspanningen en wisselstromen meten met een<br />

oscilloscoop, een multimeter en een computer (maximale waarde van de<br />

wisselspanning, effectieve waarde van de wisselspanning, periode en frequentie)”<br />

wordt geacht te behoren tot dit subdomein.<br />

Suggesties<br />

Technisch-instrumentele vaardigheden kunnen worden geëxamineerd bij o.a.:<br />

- practicumopdrachten en experimenteel natuurwetenschappelijk onderzoek<br />

uitgevoerd in school en/of in een instelling voor het vervolgonderwijs;<br />

- het gebruik van simulatieprogramma's als bijvoorbeeld Coach;<br />

- deelname aan stralingspracticum van de RUU;<br />

- experimenteel onderzoek ten behoeve van een ontwerpplan;<br />

- tijdens een presentatie in de vorm van praktische demonstraties aan<br />

medeleerlingen.<br />

Subdomein A1.5: Ontwerpvaardigheden<br />

De kandidaat kan een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 een technisch probleem herkennen en specificeren.<br />

2 een technisch probleem herleiden tot een ontwerpopdracht.<br />

3 prioriteiten, mogelijkheden en randvoorwaarden vaststellen voor het uitvoeren van<br />

een ontwerp.<br />

4 een werkplan maken voor het uitvoeren van een ontwerp.<br />

5 een ontwerp bouwen.<br />

6 ontwerpproces en -product evalueren, rekening houdende met ontwerpeisen en<br />

randvoorwaarden.<br />

7 voorstellen doen voor verbetering van het ontwerp.<br />

Vergelijking met het programma uit ’98<br />

Onderstaande oude eindterm B-11, die uit het vakinhoudelijk deel is weggehaald, kan<br />

aandacht krijgen als context voor ontwerpvaardigheden:<br />

een deel van een geautomatiseerd meet-, stuur- of regelsysteem ontwerpen en<br />

bouwen:<br />

- signalen verwerken met elektronische verwerkers;<br />

- aansturen van actuatoren;<br />

- blokschema van regelapparatuur.<br />

⏐ 34


Suggesties<br />

Ontwerpvaardigheden kunnen worden geëxamineerd via o.a.<br />

- deelopdrachten als productanalyse, cyclus zooming, omgekeerd ontwerpen;<br />

- opdrachten voor herontwerp bijvoorbeeld duurzaam herontwerp, opschaling van<br />

een productieproces;<br />

- volledige ontwerpopdrachten;<br />

- schrijfopdrachten met behulp van artikelen over het ontwerp van innovatieve<br />

producten en processen uit de huidige industrie en technisch-wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

Subdomein A1.6: Onderzoeksvaardigheden<br />

De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren, de<br />

verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit conclusies trekken.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 een natuurwetenschappelijk probleem herkennen en specificeren.<br />

2 verbanden leggen tussen probleemstellingen, hypothesen, gegevens en aanwezige<br />

natuurwetenschappelijke voorkennis.<br />

3 een natuurwetenschappelijk probleem herleiden tot een onderzoeksvraag.<br />

4 hypothesen opstellen en verwachtingen formuleren.<br />

5 prioriteiten, mogelijkheden en randvoorwaarden vaststellen om een<br />

natuurwetenschappelijk onderzoek uit te voeren.<br />

6 een werkplan maken voor het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk<br />

onderzoek ter beantwoording van een onderzoeksvraag.<br />

7 relevante waarnemingen verrichten en (meet)gegevens verzamelen.<br />

8 conclusies trekken op grond van verzamelde gegevens van uitgevoerd onderzoek.<br />

9 oplossingen, onderzoeksgegevens, resultaten en conclusies evalueren.<br />

Vergelijking met het programma uit ’98<br />

Onderstaande oude eindtermen, die uit het vakinhoudelijk deel zijn weggehaald,<br />

kunnen aandacht krijgen als contexten voor onderzoeksvaardigheden:<br />

B-4 “Schakelingen bouwen met behulp van elektrische schema's”<br />

B-6 “Proeven doen met eenvoudige schakelingen en componenten (kwalitatief<br />

onderzoek naar de invloed van licht, druk en van temperatuur op<br />

componenten; meting van stroom, spanning en weerstand; toepassing van<br />

eenvoudige schakelingen bij alarmsystemen en bij bewaking van het milieu.)”<br />

B-17 “Het rendement onderzoeken van de energieomzetting van elektromotoren.”<br />

D-45 “Onderzoek doen aan energieomzettingen en krachten bij werktuigen, fietsen,<br />

modellen van auto's of in situaties van sport of conditietraining.”<br />

E-58 “Onderzoeken op welke wijze het rendement van energieomzettingen kan<br />

worden verhoogd.”<br />

Suggesties<br />

Onderzoeksvaardigheden kunnen worden geëxamineerd in o.a.:<br />

- praktische opdrachten voor eigen experimenteel onderzoek (EXO);<br />

- schrijfopdrachten o.a. een artikel of reportage over natuurwetenschappelijk<br />

onderzoek aan universiteiten, bij overheids- en kennisinstellingen.<br />

⏐ 35


Subdomein A1.7: Maatschappij, studie en beroep<br />

De kandidaat kan toepassingen en effecten van natuurwetenschappen en techniek in<br />

verschillende maatschappelijke situaties herkennen en benoemen. Tevens kan hij een<br />

verband leggen tussen de praktijk van verschillende beroepen en de eigen kennis,<br />

vaardigheden en attitude.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 toepassingen van de natuurwetenschappen herkennen in verschillende<br />

maatschappelijke situaties.<br />

2 maatschappelijke effecten benoemen van natuurwetenschappelijke en<br />

technologische toepassingen in verschillende maatschappelijke situaties.<br />

3 een relatie leggen tussen natuurwetenschappelijke kennis en vaardigheden en de<br />

praktijk van verschillende beroepen.<br />

4 een relatie leggen tussen eigen vaardigheden, kennis en attitudes èn de eisen van<br />

opleidingen en beroepsuitoefening.<br />

Suggesties<br />

Vaardigheden met betrekking tot maatschappij, studie en beroep kunnen worden<br />

geëxamineerd in o.a.:<br />

- schrijfopdrachten o.a. een artikel of reportage over natuurwetenschappelijk<br />

onderzoekers aan universiteiten, bij overheids- en kennisinstellingen;<br />

- verslagen en presentaties over bedrijfsbezoeken en studiedagen aan wo-hbo<br />

instellingen;<br />

- deelname aan conferenties over mondiale milieuproblemen ten gunste van<br />

natuurwetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.<br />

Domein A2: Analyse van en reflectie op natuurwetenschap en<br />

techniek<br />

A2.1 Subdomein: Kennisvorming<br />

De kandidaat kan weergeven hoe natuurwetenschappelijke kennis ontstaat, welke<br />

vragen natuurwetenschappelijke onderzoekers kunnen stellen en hoe ze aan<br />

betrouwbare antwoorden komen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

A2.1.1 met voorbeelden uitleggen hoe natuurwetenschappelijke kennis tot stand komt<br />

en hierbij het cyclisch karakter van onderzoek aangeven:<br />

- theorieën als basis voor onderzoek;<br />

- uitvoering van experimenteel onderzoek;<br />

- aanpassing van de theorie op basis van de geïnterpreteerde resultaten.<br />

en een uitspraak doen over de betrouwbaarheid van een gegeven<br />

natuurwetenschappelijk onderzoek door het beoordelen van:<br />

- de bronnen en gegevens;<br />

- de werkwijze;<br />

- de interpretatie van de resultaten;<br />

- de presentatie van de conclusies.<br />

A2.1.2 met voorbeelden het gebruik en de ontwikkeling toelichten van methoden,<br />

technieken, instrumenten en materialen en hierbij aangeven hoe deze<br />

⏐ 36


ontwikkeling en de vakinhoudelijke kennisvorming van invloed zijn op elkaar,<br />

waar het gaat om:<br />

- onderzoeksmethoden en experimenteertechnieken;<br />

- methoden voor analyse en interpretatie;<br />

- instrumenten en materialen.<br />

A2.1.3 met voorbeelden uitleggen wanneer onderzoek in interdisciplinair of<br />

multidisciplinair verband wordt opgezet en welke eisen deze samenwerking<br />

stelt aan de omgang met begrippen, modellen en onderzoek.<br />

A2.1.4 met voorbeelden toelichten dat bij onderzoek van persoonlijke en<br />

maatschappelijke vragen kennis gebruikt kan worden uit meerdere<br />

vakgebieden, ook uit niet-natuurwetenschappelijke vakgebieden.<br />

A2.1.5 met voorbeelden uitleggen hoe waarneming en theorievorming met elkaar<br />

samenhangen.<br />

In de lespraktijk wordt dit domein weergeven met de zogenaamde ANW-vragen:<br />

1. Hoe ontstaat kennis?<br />

2. Hoe weet je wat waar is?<br />

3. Hoe is de wisselwerking tussen natuurwetenschap, techniek en maatschappij?<br />

De eerste vraag leidt tot het uitwerken van het eerste deel van eindterm A2 1.1, de<br />

tweede vraag tot een uitwerking van het tweede deel van deze eindterm.<br />

In A2 1.2 gaat het om de ontwikkeling van onderzoeksmethoden en<br />

experimenteertechnieken o.a. door steeds geavanceerdere instrumenten en<br />

analysemethoden. Dit is een aspect van de wisselwerking tussen natuurwetenschap en<br />

techniek, de derde ANW-vraag.<br />

Eindtermen A2.1.3, A.2.1.4 en A.2.1.5 kunnen alle drie worden gezien als een<br />

uitwerking van de eerste ANW-vraag over kennisvorming, waarbij de<br />

uitwerkingsrichting steeds verschilt.<br />

Voor het uitwerken van dit subdomein heeft het de voorkeur om te kiezen voor<br />

contexten die aansluiten bij het programma voor het <strong>schoolexamen</strong>. Het is ook goed<br />

mogelijk om aan te sluiten bij de wetenschappelijke actualiteit, recente<br />

onderzoeksresultaten en interdisciplinaire raakvlakken tussen de disciplines waar de<br />

grootste ontwikkelingen plaatsvinden zoals life sciences en nanotechnologie.<br />

Contexten uit het programma voor het centraal examen zijn ook goed in te passen,<br />

maar vergen dan zowel examinering in het <strong>schoolexamen</strong> voor wat betreft de analyse<br />

van en reflectie op de kennisvorming en examinering in het centraal examen voor wat<br />

betreft de natuurwetenschappelijke inhoud.<br />

Suggesties<br />

Voor het uitwerken van eindterm A2.1.1 (Hoe ontstaat kennis?) kan worden gedacht<br />

aan:<br />

- een praktische opdracht waarbij de theorie gegeven is en de leerling de opdracht<br />

krijgt een experiment te ontwerpen voor het toetsen van deze theorie. Dit gebeurt<br />

veelal al in het illustratief practicum. In het verslag volgt dan een paragraaf over<br />

de analyse van en reflectie op de kennisvorming en een beoordeling van de<br />

betrouwbaarheid van de conclusie op grond van de vermelde punten in de<br />

eindterm;<br />

- een verificatie van een onderzoeksmethode en onderzoeksresultaten van een<br />

profielwerkstuk, inclusief een analyse van en reflectie op de kennisvorming en een<br />

beoordeling van de betrouwbaarheid;<br />

- een artikel over een recent gepubliceerd onderzoeksresultaat uit secundaire bron<br />

(krant, Kennislink, populaire wetenschappelijke bladen) waarin de eerste twee<br />

ANW-vragen worden uitgewerkt.<br />

⏐ 37


Bij contexten die aansluiten bij het programma voor het <strong>schoolexamen</strong> valt te denken<br />

aan een analyse van en reflectie op:<br />

- studies naar de invloed van CO 2 uitstoot door het verkeer en de gevolgen hiervan<br />

voor de opwarming van de aarde. Interessant is om resultaten van<br />

overheidsinstellingen en milieugroeperingen te vergelijken;<br />

- onderzoek naar alternatieve vormen van energiewinning, -transport en -opslag,<br />

bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie, bio-energie, getijdenenergie;<br />

- onderzoek naar mogelijke toepassingen van de nanotechnologie in de<br />

ontwikkeling van nieuwe materialen.<br />

Voor het examineren kan worden gedacht aan een practicumverslag met een<br />

paragraaf analyse en reflectie, een literatuuronderzoek of een artikel. Ook een<br />

mondelinge presentatie van de analyse en reflectie is goed mogelijk, zeker in verband<br />

met recente ontwikkelingen in de natuurwetenschap.<br />

Voor het uitwerken van eindterm A.2. 1.2 valt te denken aan:<br />

- een schets van de ontwikkeling van natuurkundige onderzoekstechnieken en de<br />

invloed daarvan op de ontwikkeling van nieuwe natuurkundige kennis;<br />

- een bezoek aan een bedrijfslab of instelling voor vervolgonderwijs, waarbij de<br />

leerling de aldaar aanwezige onderzoekstechnologie vergelijkt met de<br />

instrumentele uitrusting van de practicumruimte op school.<br />

Bij al deze suggesties draait het om de wisselwerking tussen natuurwetenschap en<br />

techniek.<br />

Voorbeelden hiervan zijn er te over:<br />

- nieuwe stralingstechnieken vergroten de mogelijkheden bij medisch onderzoek.<br />

MRI en PET scan zijn hier voorbeelden van met vele toepassingen in de biofysica;<br />

- de hele computertechnologie zorgt ervoor dat welk wetenschapsgebied dan ook<br />

effectiever data kan verzamelen en verwerken. Voor <strong>natuurkunde</strong> interessant en<br />

relevant;<br />

- communicatietechnologie;<br />

- nanotechnologie.<br />

A2.2 Subdomein: Toepassing van kennis<br />

De kandidaat kan analyseren hoe natuurwetenschappelijke en technische kennis wordt<br />

toegepast en kan reflecteren op de wisselwerking tussen natuurwetenschap, techniek<br />

en samenleving.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

A2.2.1 met voorbeelden uitleggen hoe natuurwetenschappelijke kennis toegepast<br />

wordt om maatschappelijk relevante producten en technieken te ontwikkelen,<br />

en aangeven hoe samenleving en technologische ontwikkelingen elkaar<br />

beïnvloeden.<br />

A2.2.2 met voorbeelden toelichten dat de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke<br />

kennis niet vanzelf leidt tot nieuwe relevante toepassingen maar dat bij de<br />

ontwikkeling voldaan moet worden aan:<br />

- functionele criteria;<br />

- sociaal-economische criteria;<br />

- ethische criteria.<br />

⏐ 38


Bij eindterm A2.2.1 gaat het om producten en technieken waarin<br />

natuurwetenschappelijke kennis wordt toegepast. Deze producten en technieken<br />

kunnen een enorme invloed hebben op de maatschappij, denk bijvoorbeeld aan de<br />

digitale revolutie. Andersom kan de maatschappij ook de toepassing van nieuwe<br />

technologie aan banden leggen, bijvoorbeeld bepaalde vormen van biotechnologie.<br />

Eindterm A2.2.2 beoogt leerlingen inzicht te geven in criteria voor duurzaam<br />

ontwerpen.<br />

In de lespraktijk wordt dit subdomein uitgewerkt vanuit de ANW-vragen:<br />

ANW-vraag 3. Hoe is de wisselwerking tussen natuurwetenschap, techniek en de<br />

maatschappij?<br />

ANW-vraag 4. Hoe wordt kennis toegepast?<br />

Suggesties<br />

Voor het uitwerken van dit subdomein zijn ontwerpopdrachten die aansluiten op de<br />

vakinhoudelijke subdomeinen. In de leermethodes en op www.techniek15plus.nl zijn<br />

deze te vinden<br />

Naast het zelf uitvoeren van een ontwerpopdracht is het ook goed mogelijk om<br />

leerlingen verslag te laten doen van het ontwerpproces van nieuwe producten of<br />

ontwikkeling van nieuwe technieken. Dit naar aanleiding van secundaire bronnen<br />

(dagbladen, publieksbladen op het gebied van technologie en innovatie).<br />

Voor examinering kan worden gedacht aan een productpresentatie na een<br />

ontwerpopdracht.<br />

A2.3 Subdomein: De invloed van natuurwetenschap en techniek<br />

De kandidaat kan oordelen over de betrouwbaarheid van toegepaste<br />

natuurwetenschappelijke kennis en een eigen mening over maatschappelijknatuurwetenschappelijke<br />

vraagstukken vormen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

A2.3.1 een oordeel geven over de betrouwbaarheid van beweringen – waaronder ook<br />

de eigen beweringen- door passende criteria te hanteren bij het beoordelen<br />

van:<br />

- bronnen;<br />

- de kwaliteit van een product of techniek of behandeling;<br />

- de kwaliteit van onderzoek waaraan de bewering refereert.<br />

A2.3.2 met voorbeelden de invloed -in verleden, heden en toekomst- toelichten van:<br />

- culturele, economische, maatschappelijke en politieke belangen op de<br />

ontwikkeling van natuurwetenschap en techniek;<br />

- natuurwetenschappelijke kennis en techniek op het dagelijks leven;<br />

- natuurwetenschappelijke kennis en techniek op het beeld dat mensen<br />

hebben van de natuur en hun eigen rol daarin.<br />

A2.3.3 een standpunt innemen en beargumenteren over:<br />

- toepassingen van natuurwetenschap of techniek in de maatschappij;<br />

- het eigen leerproces in het omgaan met natuurwetenschappelijke kennis en<br />

techniek.<br />

Bij eindterm A2.3.1 beoordelen leerlingen de betrouwbaarheid van beweringen over<br />

producten, technieken of behandelingen, waarbij ze reflecteren op de wijze waarop die<br />

bewering wordt onderbouwd. In eindterm A 2.3.2. zijn een aantal mogelijke aspecten<br />

⏐ 39


opgenomen van de uitwerking van de wisselwerking tussen natuurwetenschap,<br />

techniek en maatschappij.<br />

Eindterm A 2.3.3 gaat over het innemen van standpunten in vraagstukken met<br />

maatschappelijke, natuurwetenschappelijke en technische aspecten.<br />

In de klas is dit subdomein te benaderen vanuit de volgende ANW-vragen:<br />

ANW-vraag 2. Hoe weet je wat waar is?<br />

ANW-vraag 3. Hoe is de wisselwerking tussen natuurwetenschap, techniek en<br />

maatschappij?<br />

ANW-vraag 5. Wat vind jij? En welke natuurwetenschappelijke kennis gebruik je<br />

bij het onderbouwen van je mening?<br />

Suggesties<br />

Beweringen over recent ontwikkelde technieken of nieuwe producten vormen een<br />

goede basis voor uitwerking van dit subdomein, dat is samen te vatten in de ANWvraag<br />

over betrouwbaarheid. Te denken valt aan beweringen over:<br />

- gevaar van straling;<br />

- ontwikkelingen van communicatie-technologie;<br />

- ontwikkeling van medische technologie;<br />

- duurzaamheid van producten, technieken, processen.<br />

Voor de examinering in het <strong>schoolexamen</strong> kan worden gedacht aan een kritische<br />

beschouwing, een kritische schriftelijke reactie op een publicatie waarin de bewering<br />

wordt gedaan, een mondelinge presentatie.<br />

De ANW-vraag over de wisselwerking tussen natuurwetenschap, techniek en<br />

maatschappij kan met de aspecten uit eindterm A2.3.2 nog in veel verschillende<br />

richtingen worden uitgewerkt. Hierbij moet worden voorkomen dat het in de<br />

uitwerking 'overal en nergens' over gaat. Het is aan te bevelen om een keus te (laten)<br />

maken en vervolgens de gekozen aspecten met enige diepgang uit te werken. Voor<br />

<strong>havo</strong>-leerlingen is het goed te doen om aan de hand van voorbeelden uit te werken<br />

hoe de invloed is van natuurwetenschap en techniek op het dagelijks leven. Hierbij is<br />

eerder aan te bevelen om hen zelf een eigentijds voorbeeld te laten kiezen dat met<br />

scheikunde te maken heeft dan als docent zelf te bepalen welk voorbeeld moet worden<br />

uitgewerkt.<br />

Ook de invloed van natuurwetenschappelijke kennis en techniek op het beeld dat<br />

mensen hebben van de natuur en hun eigen rol daarin is voor <strong>havo</strong>-leerlingen goed<br />

uit te werken aan de hand van voorbeelden.<br />

Deze eindterm kan ook aanleiding geven tot een analyse van de ontwikkeling van<br />

grote Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld Philips, Thales, KPN enz., waarbij ook de<br />

economische belangen aan bod kunnen komen.<br />

Ook bij eindterm A2.3.3 is het aan te bevelen om voor de uitwerking van de ANWvraag<br />

'Wat vind jij?'. De leerlingen zelf voorbeelden van de toepassing van<br />

natuurwetenschap en techniek te laten kiezen, waarbij wel als randvoorwaarde kan<br />

worden gesteld dat deze raakvlakken hebben met <strong>natuurkunde</strong>. Hierbij hebben actuele<br />

en toekomstgerichte voorbeelden in het algemeen meer belangstelling dan<br />

voorbeelden uit de vorige eeuw.<br />

Om leerlingen te laten reflecteren op het eigen leerproces in het omgaan met<br />

natuurwetenschappelijke kennis en techniek kan het handig zijn om hen voor en na<br />

een lestaak of praktische opdracht te laten opschrijven welke mening ze innemen.<br />

Vervolgens lichten ze toe of hun standpunt is veranderd en waarom dat wel of niet is<br />

gebeurd.<br />

⏐ 40


Suggesties<br />

Voor toepassingen van natuurwetenschap en techniek die aansluiten bij het<br />

<strong>natuurkunde</strong>programma kan worden gedacht aan communicatiemiddelen als mobiele<br />

telefoons enzovoort.<br />

Voor het examineren kan worden gekozen voor:<br />

- een debat;<br />

- een discussie aan de hand van stellingen;<br />

- een ethische discussie.<br />

Zie voor een verdere uitwerking van het domein A2 de handreiking voor het<br />

<strong>schoolexamen</strong> ANW <strong>vwo</strong> van SLO. Daarin vindt u het domein 'Analyse van en<br />

reflectie op natuurwetenschap en techniek' als domein B. Met name subdomein C2<br />

Mens en gezondheid, D2 Duurzame ontwikkeling, subdomein E2 Productie van<br />

materialen en subdomein F2 Zonnestelsel en heelal in het dagelijks leven van het<br />

ANW-programma voor <strong>vwo</strong> bieden inspiratie voor interdisciplinaire contexten.<br />

Subdomein B3: Elektromagnetisme<br />

De kandidaat kan elektromagnetische verschijnselen verklaren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 magnetische verschijnselen verklaren in termen van magneetpolen,<br />

magneetvelden, magnetische kracht, permanente magneten, stroomvoerende<br />

draden, spoelen en elektro-magneten:<br />

- luidspreker, microfoon, magneetband;<br />

- elektromagneet;<br />

- aardlekschakelaar en relais;<br />

- aardmagnetisme en kompas.<br />

2 bij elektromotor, luidspreker en microfoon, de werking uitleggen met behulp van<br />

de begrippen elektrische stroom, magnetisch veld en lorentzkracht.<br />

3 beschrijven hoe de afbuiging van een bundel elektronen in een magnetisch veld<br />

plaatsvindt in:<br />

- beeldvorming bij de beeldbuis van een TV of monitor.<br />

4 de grootte bepalen van de lorentzkracht op een stroomvoerende draad, als de<br />

stroom loodrecht staat op de richting van het magneetveld.<br />

5 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

Pnuttig<br />

FL = BIl<br />

, η = ⋅ 100%.<br />

P<br />

⏐ 41<br />

in<br />

Vergelijking met het programma uit ’98<br />

De oude eindterm B-17: “het rendement onderzoeken van de energie-omzetting van<br />

elektromotoren met behulp van literatuur of experimenten.” wordt geacht te behoren<br />

tot subdomein A1.6: 'onderzoeksvaardigheden'<br />

Suggesties<br />

Over elektromagnetisme zijn er in recente CE’s voldoende aanknopingspunten te<br />

vinden voor schriftelijke examinering.<br />

Ook praktisch gerichte opdrachten, die tevens aansluiten bij A1.6:<br />

'Onderzoeksvaardigheden' en A1.4: 'Technisch- instrumentele vaardigheden' bieden<br />

ruime mogelijkheden voor examinering van elektromagnetische onderwerpen.


Subdomein B4: Opwekking en transport van elektrische energie<br />

De kandidaat kan de opwekking en het transport van elektrische energie en de<br />

werking van de benodigde onderdelen uitleggen.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 uitleggen hoe in ons eigen land, maar ook elders in de wereld, de<br />

elektriciteitsvoorziening wordt gerealiseerd:<br />

- verschillende soorten energiecentrales;<br />

- hoogspanningsnet;<br />

- rendement van energieopwekking en transport;<br />

- milieu-effecten.<br />

2 de opwekking van wisselspanning kwalitatief uitleggen in termen van<br />

fluxverandering, tijdsduur en inductiespanning:<br />

- bouw en werking van dynamo.<br />

3 de functie en toepassing van de transformator aangeven:<br />

- toepassing van de regels voor spanning, stroom en vermogen bij een ideale<br />

transformator;<br />

- uitleggen waarom een transformator gebruikt wordt bij transport en distributie<br />

van elektrische energie;<br />

- de functie aangeven van een transformator bij het scheiden van circuits in<br />

verband met de veiligheid;<br />

- elektrisch lassen.<br />

4 ten minste de volgende formules toepassen:<br />

UpNp = , Pp= Ps<br />

.<br />

U N<br />

⏐ 42<br />

s s<br />

Vergelijking met het programma uit ’98<br />

De oude eindterm B-21: “wisselspanningen en wisselstromen meten met een<br />

oscilloscoop, een multimeter en een computer (maximale waarde van de<br />

wisselspanning, effectieve waarde van de wisselspanning, periode en frequentie.)”<br />

wordt geacht te behoren tot subdomein A1.4: 'Technisch- instrumentele<br />

vaardigheden'.<br />

Suggesties<br />

Over elektromagnetisme zijn er in recente CE’s voldoende aanknopingspunten te<br />

vinden voor schriftelijke examinering.<br />

Bij eindterm B4-1 valt er zeker te denken aan vormen van examinering die aansluiten<br />

bij de subdomeinen A1.1: 'Taalvaardigheden', A1.3: 'informatievaardigheden', en<br />

A1.7: 'maatschappij, studie en beroep'. Niet in de laatste plaats kan er hier aandacht<br />

geschonken worden aan het begrip 'duurzaamheid'.<br />

Subdomein E1: Materie en energie<br />

De kandidaat kan eigenschappen van materie en energie beschrijven en met behulp<br />

van modellen verklaren.<br />

Toelichting<br />

De kandidaat kan<br />

1 macroscopische verschijnselen verklaren met behulp van modellen van de materie:<br />

- temperatuur en warmtetransport (atomen en moleculen);<br />

- elektromagnetische straling (atomen);<br />

- ioniserende straling (atoomkernen).


2 berekeningen maken met de energiebalans:<br />

- soortelijke warmte, warmtecapaciteit;<br />

- verwarming van ruimtes;<br />

- warmtehuishouding van het menselijk lichaam.<br />

3 de werking van warmte-isolerende maatregelen verklaren aan de hand van de<br />

verschillende vormen van warmtetransport:<br />

- geleiding en stroming;<br />

- straling;<br />

- isolatiemateriaal, thermoskan, ruimteverwarming.<br />

4 het rendement van energieomzettingen berekenen.<br />

5 onderzoeken op welke wijze het rendement van energie-omzettingen kan worden<br />

verhoogd:<br />

- wet van behoud van energie;<br />

- rendement van energie-omzettingen.<br />

6 aan de hand van verzamelde informatie factoren bespreken die een rol spelen bij<br />

het duurzamer gebruik maken van energie in situaties van verkeer en vervoer:<br />

- opslag van energie in een vliegwiel;<br />

- energiegebruik en massa;<br />

- hergebruik van materialen;<br />

- dilemma tussen energiegebruik en veiligheid.<br />

7 tenminste de volgende formules toepassen<br />

Q = cmΔ T,<br />

Q = CΔ T.<br />

Suggesties<br />

Over 'materie en energie' zijn er in recente CE’s voldoende aanknopingspunten te<br />

vinden voor schriftelijke examinering.<br />

Bij eindterm E1-6 valt er zeker te denken aan vormen van examinering die aansluiten<br />

bij de subdomeinen A1.1: 'Taalvaardigheden', A1.3: 'Informatievaardigheden', en<br />

A1.7: 'Maatschappij, studie en beroep'. Niet in de laatste plaats kan er hier aandacht<br />

geschonken worden aan het begrip 'duurzaamheid'.<br />

4.4 ANW binnen het <strong>natuurkunde</strong>programma van <strong>havo</strong><br />

Het onderbrengen van het ANW-domein "Analyse van en reflectie op<br />

natuurwetenschap en techniek' vormt een onderdeel van het aanpassen van het<br />

<strong>natuurkunde</strong>programma voor <strong>havo</strong>. In het <strong>havo</strong>-programma voor scheikunde en<br />

biologie is ook 40 slu aangewezen voor dit ANW-domein.<br />

Er is niet voor gekozen om dit domein onder een aparte letter in het<br />

examenprogramma te vermelden maar om het in domein A te plaatsen. Hierdoor zou<br />

de misvatting kunnen ontstaan dat domein A bestaat uit twee subdomeinen (A1:<br />

Vaardigheden en A2: Analyse en Reflectie). Dit is niet zo.<br />

Onder A zijn vanaf <strong>2007</strong> dus twee domeinen geplaatst, domein A1 en A2.<br />

Onder A1 vallen de zeven geglobaliseerde subdomeinen van het oorspronkelijke<br />

domein A Vaardigheden uit het programma van 1998. Onder domein A2 vallen de<br />

drie geglobaliseerde subdomeinen van het oorspronkelijke B-domein uit het ANWprogramma<br />

voor <strong>havo</strong> van 1998. Zie hiervoor ook het overzicht in paragraaf 3.1.2. In<br />

paragraaf 4.3.2 is het ANW-domein A2 uitgebreid toegelicht en worden suggesties<br />

gegeven voor het integreren van dit domein met een aantal vakinhoudelijke<br />

subdomeinen voor het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

⏐ 43


5. Mogelijkheden voor toetsing<br />

en weging (PTA)<br />

5.1 Inrichting van het PTA<br />

Volgens het examenbesluit <strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong> dient het PTA jaarlijks vóór 1 oktober te worden<br />

vastgesteld en moet het in elk geval betrekking te hebben op het desbetreffende<br />

schooljaar.<br />

In het PTA zijn ten minste de volgende onderdelen opgenomen:<br />

- de onderdelen van het examenprogramma die in het <strong>schoolexamen</strong> worden<br />

getoetst;<br />

- de inhoud van de onderdelen van het <strong>schoolexamen</strong>;<br />

- de wijze van examinering van de verschillende onderdelen van het <strong>schoolexamen</strong>;<br />

- de mogelijkheden tot herkansing van de verschillende onderdelen van het<br />

<strong>schoolexamen</strong>;<br />

- de weging van de verschillende onderdelen van het <strong>schoolexamen</strong>;<br />

- het herexamen van het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

In het examenprogramma van 1998 is een aantal vormvoorschriften voor het<br />

<strong>schoolexamen</strong> opgenomen.<br />

Vanaf <strong>2007</strong> zijn deze vormvoorschriften vervallen. De formulering is nu als volgt:<br />

“Het <strong>schoolexamen</strong> heeft betrekking op domein A1 van <strong>havo</strong> en A van <strong>vwo</strong>, en:<br />

1. de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft.<br />

2. indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen<br />

waarop het centraal examen betrekking heeft.<br />

3. indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat<br />

kunnen verschillen.”<br />

De keuzemogelijkheden voor scholen zijn dus verruimd. Nieuw is bijvoorbeeld de<br />

mogelijkheid voor de school om eigen onderdelen toe te voegen aan het<br />

<strong>natuurkunde</strong>programma en deze op te nemen in het <strong>schoolexamen</strong>. Deze onderdelen<br />

mogen zelfs van leerling tot leerling verschillen. Alhoewel de gedetailleerde<br />

vormvoorschriften vervallen zijn, kan de formulering uit het programma van 1998<br />

scholen en secties inspiratie bieden bij het opstellen van het PTA.<br />

5.2 Overwegingen bij het opstellen van een PTA<br />

Voorafgaand aan het opstellen van een PTA voor het vak <strong>natuurkunde</strong> behoort het tot<br />

de verantwoordelijkheid van de vaksectie om zich goed te informeren over het formele<br />

karakter van het PTA.<br />

De vaksectie moet zich ook een goed beeld vormen van de randvoorwaarden<br />

waarbinnen het vak <strong>natuurkunde</strong> op de eigen school wordt onderwezen.<br />

⏐ 45


Belangrijke vragen waarover eerst duidelijkheid moet bestaan zijn o.a.:<br />

- Hoe wordt de 440 slu voor <strong>natuurkunde</strong> verdeeld over het vierde, vijfde en zesde<br />

leerjaar van <strong>vwo</strong>?<br />

- Hoeveel lessen <strong>natuurkunde</strong> staan er in de opeenvolgende schooljaren op het<br />

rooster?<br />

- Werkt de school met perioden? Is periodisering mogelijk/wenselijk?<br />

- Welke ruimte is er voor studiebegeleidingsuren, Z-uren en keuzewerktijd?<br />

- Welke practicumfaciliteiten en TOA-ondersteuning zijn beschikbaar?<br />

- Hoe is het schooljaar gestructureerd? Drie, vier of meer perioden?<br />

- Zijn er wel/geen lesvrije toetsweken?<br />

- Hoe is de herkansing van onderdelen van het <strong>schoolexamen</strong> schoolbreed geregeld?<br />

Wanneer vindt dat plaats?<br />

- Hoe is de voortgangsrapportage geregeld? Hoeveel rapporten, wanneer?<br />

- Op welke gronden vindt bevordering naar een volgend schooljaar plaats?<br />

- Hoe verhouden de <strong>schoolexamen</strong>onderdelen zich tot voortgangstoetsen?<br />

- Welke lesmethode gebruiken de leerlingen, welke overige informatiebronnen en<br />

hoe is de verhouding tussen de leerstof in het schoolboek en nietmethodegebonden<br />

lesmateriaal?<br />

Vervolgens is het wenselijk dat er tussen de natuurwetenschappelijke vaksecties en<br />

met ANW afspraken worden gemaakt over o.a.:<br />

- het toetsen van de natuurwetenschappelijke vaardigheden. Omdat <strong>natuurkunde</strong><br />

geen verplicht profielvak meer is bij het profiel N&G, zullen deze afspraken per<br />

profiel gemaakt moeten worden;<br />

- afstemming over de aard van de toetsen en praktische opdrachten;<br />

- afstemming op de inhoud en inroostering van het nieuwe bètavak;<br />

- afstemming op de inhoud en wijze van toetsing van ANW;<br />

- vakoverstijgende onderdelen van het schoolprogramma.<br />

Tevens is het in het belang van de leerlingen gewenst dat binnen de jaarlaag<br />

afstemming is over o.a.:<br />

- spreiding van schriftelijke toetsen en praktische opdrachten over het schooljaar;<br />

- koppeling met examenonderdelen van andere vakken;<br />

- het aantal dagen lesuitval door schoolgebonden buitenschoolse activiteiten als<br />

werkweken, internationale uitwisseling, cultuurreizen, sporttoernooien, excursies,<br />

verlof voor eigen bijscholing, vergaderingen et cetera;<br />

- het toetsen van de algemene vaardigheden uit domein A zoals taalvaardigheden,<br />

informatievaardigheden, et cetera;<br />

- de organisatie van oriëntatie op studie en beroep en de rol van de vakken daarin.<br />

Al deze factoren hebben invloed op de beslissing over:<br />

- de verdeling van de leerstof over de opeenvolgende jaren;<br />

- de voorbereiding op de <strong>schoolexamen</strong>onderdelen en het centraal examen;<br />

- het al of niet opnemen van voor het centraal examen aangewezen subdomeinen in<br />

het <strong>schoolexamen</strong>, hoeveel en wanneer;<br />

- de invulling van de door de school te bepalen onderdelen van het<br />

<strong>natuurkunde</strong>programma en de wijze van examinering.<br />

De gewenste detaillering in de beschrijving van de onderdelen van het PTA wordt op<br />

schoolniveau aangegeven. Het PTA dient een raamdocument te zijn, waarbinnen later<br />

door middel van gedetailleerde studiewijzers de precieze inhoud en werkwijze aan<br />

leerlingen duidelijk gemaakt wordt. Daarom verdient een korte typering en een globale<br />

⏐ 46


omschrijving van de vakinhoud de voorkeur boven een gedetailleerde beschrijving, die<br />

in de loop van het schooljaar kan leiden tot knelpunten voor leerlingen en docenten<br />

en zelfs een officiële wijziging van het PTA tot gevolg kan hebben.<br />

De vakinhoud voor een schriftelijke toets kan in het PTA globaal beschreven worden<br />

als 'door vaksectie te bepalen onderdelen over het subdomein: Gas en vloeistof'.<br />

In de studiewijzer kan dan gedetailleerd worden opgenomen welke pagina's, opgaven,<br />

schema's uit het leerboek, welke video's, aantekeningen en andere bronnen tot de stof<br />

voor deze toets behoren.<br />

Bij een praktische opdracht volstaat de omschrijving 'door vaksectie te bepalen<br />

praktische opdracht'.<br />

Als de school kiest voor het opnemen van andere vakonderdelen volstaat het om dat<br />

in het PTA te typeren als bijvoorbeeld 'door vaksectie te bepalen thema' of<br />

'actualiteitsopdracht' of 'verbredingsopdracht' of 'verdiepingsopdracht'. Het is niet<br />

aan te bevelen om in het PTA op te nemen 'door leerling te bepalen thema' , ook al is<br />

de school voornemens om leerlingen de ruimte te geven hierin eigen keuzes te maken.<br />

Het PTA is een wettelijke regeling en het zou niet zo moeten zijn dat ouders en/of<br />

leerlingen met het PTA in de hand de weg naar de rechter zoeken om wettelijk af te<br />

dwingen dat hun zoon of dochter een thema voor een <strong>schoolexamen</strong>onderdeel kiest<br />

dat niet aan de criteria van de vaksectie/docent voldoet.<br />

5.3 Weging<br />

De school mag zelf bepalen hoe de weging is tussen de verschillende onderdelen van<br />

het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

⏐ 47


6. Afstemming met andere<br />

vakken<br />

6.1 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en biologie<br />

Bij het centraal examen biologie kunnen vragen worden gesteld waarbij leerlingen<br />

natuurkundige begrippen moeten kunnen hanteren die niet in het biologieprogramma<br />

zijn opgenomen. Over de behandeling van deze onderwerpen is afstemming nodig.<br />

Voor een goede afstemming over het onderwijs en de toetsing van subdomeinen voor<br />

het <strong>schoolexamen</strong> die inhoudelijk in elkaars verlengde liggen en elkaar zelfs kunnen<br />

overlappen is overleg nodig tussen de vaksecties biologie en <strong>natuurkunde</strong>. Hierbij kan<br />

ook besloten worden om deze subdomeinen in één opdracht te toetsen, waarvan een<br />

gedeelte onderdeel is van het <strong>schoolexamen</strong> <strong>natuurkunde</strong> en een ander gedeelte<br />

onderdeel van het <strong>schoolexamen</strong> biologie.<br />

Als de school er voor kiest om zelf onderdelen van het programma <strong>natuurkunde</strong> aan te<br />

wijzen, is een breed scala aan onderwerpen denkbaar uit het grensgebied tussen<br />

biologie en <strong>natuurkunde</strong>. Hierbij kan dan bijvoorbeeld worden gekozen voor thema's<br />

uit de interdisciplinaire biomedische technologie dan wel thema's waarbij de<br />

natuurkundige en biologische aspecten apart worden uitgewerkt.<br />

De volgorde van de domeinen en subdomeinen in het programma <strong>natuurkunde</strong> is een<br />

opsomming van vaardigheden en vakinhoud en geenszins een volgorde waarin deze in<br />

het onderwijs aan de leerlingen worden aangeboden. Het is aan te bevelen om met de<br />

gekozen leermiddelen voor biologie en <strong>natuurkunde</strong> een zodanige volgorde te bepalen,<br />

dat bij <strong>natuurkunde</strong> natuurkundige begrippen geïntroduceerd kunnen worden die in<br />

het biologieprogramma voorkomen. Omgekeerd biedt het biologieprogramma<br />

contexten, waarop bij <strong>natuurkunde</strong> kan worden aangesloten en voortgebouwd. Na<br />

<strong>2007</strong> is voor leerlingen in het profiel Natuur & Gezondheid <strong>natuurkunde</strong> ook geen<br />

verplicht profielvak meer, maar een van de profielkeuzevakken. Dat neemt niet weg<br />

dat leerlingen er baat bij hebben als docenten biologie en <strong>natuurkunde</strong>:<br />

- voor de natuurkundige begrippen dezelfde definities gebruiken;<br />

- bij <strong>natuurkunde</strong> refereren aan de contexten waarbinnen leerlingen de betreffende<br />

begrippen bij biologie kregen aangereikt.<br />

6.2 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en scheikunde<br />

Tussen het programma <strong>natuurkunde</strong> en scheikunde is geen directe<br />

'afhankelijkheidsrelatie'.<br />

Na <strong>2007</strong> is voor leerlingen in het profiel Natuur & Gezondheid <strong>natuurkunde</strong> ook geen<br />

verplicht profielvak meer, maar een van de profielkeuzevakken.<br />

⏐ 49


Dat neemt niet weg dat leerlingen er baat bij hebben als docenten scheikunde en<br />

<strong>natuurkunde</strong>:<br />

- voor de natuurkundige begrippen dezelfde definities gebruiken;<br />

- bij <strong>natuurkunde</strong> refereren aan de contexten waarbinnen leerlingen de betreffende<br />

begrippen bij scheikunde kregen aangereikt.<br />

Als de school er voor kiest om zelf onderdelen van het programma <strong>natuurkunde</strong> aan te<br />

wijzen, is een breed scala aan onderwerpen denkbaar uit het grensgebied tussen<br />

<strong>natuurkunde</strong> en scheikunde. Hierbij kan dan bijvoorbeeld worden gekozen voor<br />

thema's uit de interdisciplinaire fysische, dan wel biofysische chemie dan wel thema's<br />

waarbij de scheikundige en fysische aspecten apart worden uitgewerkt. Interessant zijn<br />

ook contexten uit de chemische technologie en duurzaamheidsvraagstukken, vooral<br />

als daarbij energetische berekeningen en beschouwingen een rol spelen.<br />

Ook een verdere verkenning van de fysische eigenschappen van o.a. synthetische<br />

polymeren biedt mogelijkheden voor afstemming tussen scheikunde en <strong>natuurkunde</strong>.<br />

Te denken valt aan geleidende polymeren, nanomaterialen, kogelwerende materialen<br />

enzovoort.<br />

6.3 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en wiskunde<br />

Voor het juist verwerken van meetresultaten in grafieken en statistieken is wiskundige<br />

basiskennis nodig. Naarmate een kwantitatieve aanpak belangrijker is, zal ook de<br />

vertaling van meetresultaten via grafieken naar formules meer aandacht krijgen. Met<br />

de grafische rekenmachine zijn dergelijke berekeningen geautomatiseerd. Meerdere<br />

computerprogramma’s, waaronder Coach-5, bieden mogelijkheden om meetresultaten<br />

te analyseren en verwerken.<br />

Het gebruik maken van numerieke modellen om fysische processen te simuleren is een<br />

belangrijk raakvlak met wiskunde.<br />

Het is dan ook zeker een zinvolle bezigheid om op schoolniveau met de sectie<br />

wiskunde om tafel te gaan om tot afstemming te komen. Afstemming op inhoud, op<br />

tijdsplanning en taalgebruik.<br />

6.4 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en natuur, leven en<br />

technologie<br />

Natuur, leven en technologie zal als profielkeuzevak kunnen worden gekozen door<br />

leerlingen met de profielen Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek. Alle scholen<br />

kunnen het vak aanbieden vanaf 1 augustus <strong>2007</strong>. De ontwikkeling van het vak vindt<br />

plaats door de Stuurgroep Natuur, Leven en Technologie en het Landelijk<br />

Ontwikkelpunt NLT. Informatie over het vak kunt u vinden op de website<br />

www.betavak-nlt.nl en in de handreiking die voor dit vak zal verschijnen.<br />

Het vak wordt modulair van opzet. Het Landelijk Ontwikkelpunt NLT coördineert de<br />

ontwikkeling van diverse NLT-modules. De modules worden geschreven door docenten<br />

uit voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. In de modules is veel aandacht voor<br />

samenwerking met het hoger onderwijs. De invulling van het vak kan, wanneer de<br />

school daarvoor kiest, van leerling tot leerling verschillen.<br />

Afstemming met <strong>natuurkunde</strong> kan plaatsvinden op verschillende manieren. Enerzijds<br />

kunnen NG-leerlingen zonder <strong>natuurkunde</strong> in de vrije ruimte van NLT relevante<br />

onderdelen uit het <strong>natuurkunde</strong>-curriculum volgen. Anderzijds zullen diverse NLTmodules<br />

verdieping en verbreding van het <strong>natuurkunde</strong>-programma bieden.<br />

⏐ 50


Bijvoorbeeld op het gebied van hoge energiefysica, elementaire deeltjes fysica,<br />

kosmische straling, astrofysica, biomedische wetenschappen, milieuwetenschappen en<br />

aardwetenschappen.<br />

6.5 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en ANW op <strong>vwo</strong><br />

Vanaf <strong>2007</strong> gaat de omvang van het vak ANW op <strong>vwo</strong> terug van 200 naar 120 slu.<br />

Sedert 2000 heeft de school een zeer grote vrijheid bij het bepalen van inhoud en<br />

wijze van examinering in het <strong>schoolexamen</strong> van ANW.<br />

De inhoud van het ANW-programma heeft overlap met enkele subdomeinen. Het<br />

betreft uit Domein A: 'Vaardigheden' de volgende subdomeinen:<br />

Subdomein A1: Taalvaardigheden<br />

Subdomein A3: Informatievaardigheden<br />

Subdomein A5: Ontwerpvaardigheden<br />

Subdomein A6: Onderzoeksvaardigheden<br />

Subdomein A7: Maatschappij, studie en beroep.<br />

Bij ANW biedt het kerndomein 'Domein B: Analyse van en reflectie op natuurwetenschap<br />

en techniek' brede mogelijkheden om in te zoomen op historische, actuele<br />

en toekomstige ontwikkelingen in de natuurwetenschappen en technologie o.a.:<br />

- ontwikkeling van biomedische toepassingen, diagnostisch, therapeutisch en<br />

revaliderend;<br />

- ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en milieu;<br />

- hstorische ontwikkeling van het wereldbeeld in het perspectief van de periode.<br />

Als de school kiest voor ANW-klassen met leerlingen van de Maatschappijprofielen of<br />

Natuurprofielen kunnen natuurkundige contexten binnen ANW per profiel<br />

verschillend worden uitgewerkt. Hiermee kan voor leerlingen uit de Natuurprofielen<br />

een overlap met het <strong>natuurkunde</strong>programma worden voorkomen.<br />

Vanaf <strong>2007</strong> zijn de eindtermen ANW domein B voor <strong>havo</strong> identiek opgenomen in het<br />

vak <strong>natuurkunde</strong>, scheikunde en biologie. Bij elk van de 3 vakken is er 40 slu<br />

gereserveerd voor dit domein A2. Uiteraard dienen de drie vakken de vakinhoud en de<br />

wijze van behandeling en toetsing op elkaar af te stemmen. Het is voor de hand<br />

liggend dat elk van de 3 vakken de ANW-stof zal integreren in de eigen<br />

kennisgebieden van het betreffende vak.<br />

6.6 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en Nederlands<br />

Voor een goede afbakening van de bijdrage van het vak <strong>natuurkunde</strong> aan de<br />

taalvaardigheden van de leerling is afstemming met Nederlands wenselijk. Daarbij is<br />

het van belang dat:<br />

- docenten <strong>natuurkunde</strong> weten hoe bij Nederlands leesvaardigheden (intensief en<br />

extensief lezen) worden aangeboden en welke begrippen en strategieën daarbij<br />

voorkomen;<br />

- docenten Nederlands weten op welke problemen allochtone leerlingen kunnen<br />

stuiten bij het bestuderen van natuurkundige vakteksten en het gebruiken van<br />

vakgerichte bronnen als vakliteratuur, natuurwetenschappelijk- journalistieke<br />

artikelen;<br />

- docenten zo mogelijk afspraken maken over examinering en beoordeling van de<br />

taalvaardigheden en informatievaardigheden in het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

⏐ 51


6.7 Afstemming tussen <strong>natuurkunde</strong> en Engels/Duits<br />

Als leerlingen zelfstandig bronnen zoeken en raadplegen komen ze al gauw bij<br />

Engelstalige bronnen terecht, zeker als ze op zoek zijn naar animaties, schema's en<br />

afbeeldingen. Het is aan te bevelen dat ze bij <strong>natuurkunde</strong> vertrouwd raken met het<br />

verwerken van informatie uit goed geïllustreerde Engelse en Duitse websites. Ook als<br />

voorbereiding op het vervolgonderwijs, vooral omdat veel vakliteratuur hoofdzakelijk<br />

in het Engels en Duits gepubliceerd wordt, is kennis van deze moderne vreemde talen<br />

onontbeerlijk.<br />

Voor docenten <strong>natuurkunde</strong> is het wenselijk dat ze zich een goed beeld vormen van<br />

het type Engelse en Duitse teksten waaruit <strong>vwo</strong>-leerlingen informatie moeten kunnen<br />

halen en verwerken in de vreemde taal of in het Nederlands.<br />

Uit vernieuwende <strong>natuurkunde</strong>projecten in Duitsland en Groot-Brittannië<br />

(twentyfirstcentury science) komt volop leerlingenmateriaal beschikbaar dat zo<br />

duidelijk is dat het zonder vertaling in het Nederlandse onderwijs kan worden ingezet.<br />

Veel lesmateriaal dat is ontwikkeld voor internationale scholen is via internet<br />

wereldwijd beschikbaar. Ook Nederlandse docenten en leerlingen kunnen hiervan<br />

gebruik maken.<br />

⏐ 52


7. Onderdelen naar keuze van de<br />

school<br />

7.1 Ruimte in het programma<br />

Het herziene examenprogramma <strong>natuurkunde</strong> is gebaseerd op 440 slu, maar voor<br />

<strong>natuurkunde</strong> in de tweede fase na <strong>2007</strong> zijn 480 slu beschikbaar. Dan is er dus 40 slu<br />

niet ingevuld – dat is de ruimte voor onderdelen naar keuze van de school. Deze<br />

onderdelen vallen onder het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

Voor de keuze-onderdelen heeft de school een aantal opties, die in de volgende<br />

paragrafen kort worden uitgewerkt. Het is niet noodzakelijk dat de onderdelen naar<br />

keuze van de school voor alle leerlingen hetzelfde zijn. In de vormvoorschriften voor<br />

het <strong>schoolexamen</strong> staat uitdrukkelijk vermeld dat deze voor leerlingen verschillend<br />

kunnen zijn.<br />

Aan het einde van hoofdstuk 3 zagen we al dat de vrijheid van scholen om het<br />

<strong>schoolexamen</strong> vorm te geven in het nieuwe tweede-fase-programma in drie opzichten<br />

is vergroot.<br />

- Ten eerste kunnen scholen domeinen waarop het centraal examen betrekking heeft<br />

laten terugkeren in het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

- Ten tweede kunnen scholen ervoor kiezen vakonderdelen op te nemen in het<br />

<strong>schoolexamen</strong> die niet als domein in het examenprogramma genoemd staan.<br />

- Deze kunnen bovendien per leerling verschillen, wat keuzemogelijkheden voor de<br />

individuele leerling inhoudt.<br />

7.2 Practicum, eigen onderzoek, ontwerp<br />

Uit de onderzoeken van het Tweede Fase Adviespunt en de inspectie komt naar voren<br />

dat docenten <strong>natuurkunde</strong> binnen het programma van 1998 te weinig ruimte zien<br />

voor practicum, met name voor leerlingen die Natuurkunde 1 doen.<br />

Met het geglobaliseerde programma voor het <strong>schoolexamen</strong>, de beperking van het<br />

centraal examen tot ongeveer 75% van het programma én de 40 slu die niet zijn<br />

ingevuld kan het practicum de aandacht krijgen die in het schoolbeleid past.<br />

Het practicum kan daarbij meerdere functies hebben:<br />

1. voorbereiding op het aanleren van theorie;<br />

2. illustratie van de theorie;<br />

3. oefening in het kunnen toepassen van de theorie;<br />

4. aanleren technisch-, instrumentele vardigheden;<br />

5. aanleren onderzoeksvaardigheden;<br />

6. examinering.<br />

Deze vormen van practicum kenmerken zich door een nogal gesloten karakter, met<br />

duidelijke handelingsinstructies en een beperkt aantal uitwerkingsrichtingen.<br />

Voor de invoering van de tweede fase in 1998 was er in het <strong>natuurkunde</strong>veld een<br />

breed palet aan 'good practice' voor het eigen experimenteel onderzoek. Daarbij<br />

bepaalt de leerling zelf de onderzoeksvraag, ontwerpt hij experimenten ter verificatie<br />

⏐ 53


of falsificatie van de hypothese, bespreekt hij kritisch de resultaten en hun<br />

betrouwbaarheid, trekt hij conclusies en evalueert hij alle fasen van het onderzoek. Als<br />

voorbereiding op het profielwerkstuk is het wenselijk dat leerlingen in kleinere<br />

onderzoeken in de vorm van praktische opdrachten ervaring opdoen met voorbeelden<br />

van eigen experimenteel onderzoek.<br />

Pas na de invoering van de tweede fase hebben docenten en leerlingen uit projecten<br />

als Techniek 15+ een aantal handvatten uit de wereld van technisch ontwerpers<br />

aangereikt gekregen, waarmee leerlingen binnen natuurkundige contexten o.a.<br />

- kennismaken met de fasen van het ontwerpproces;<br />

- delen van het ontwerpproces zelfstandig leren uitvoeren;<br />

- alle fasen van een ontwerp van probleemanalyse tot en met het testen van het<br />

prototype en evaluatie van het ontwerpvoorstel zelfstandig uitvoeren.<br />

Wie als docent eenmaal over de drempel van technisch ontwerpen heen is, raakt<br />

enthousiast en gemotiveerd door het enthousiasme, de motivatie, creativiteit en<br />

resultaten van de leerlingen. Ook in de onderbouw al kan technisch ontwerpen in<br />

samenhang met het vak techniek binnen het leergebied Mens en Natuur aangeleerd<br />

worden (www.techniek12plus.nl). Het is aan te bevelen dat leerlingen bij de<br />

natuurwetenschappelijke profielvakken zoveel ervaring en inzicht in ontwerpen<br />

opdoen, dat ze bij hun profielwerkstuk de keuze voor een onderzoek cq. ontwerp op<br />

een gelijkwaardige basis kunnen maken.<br />

7.3 Olympiade en andere wedstrijden<br />

Al vanaf 1982 wordt de Nederlandse Natuurkunde Olympiade (NNO) georganiseerd. Op<br />

deze plek willen we deelname van leerlingen (eventueel klassikaal) aan deze<br />

olympiade nog eens extra onder de aandacht van vakdocenten en scholen brengen. Op<br />

een steeds groter aantal scholen kiezen docenten bewust voor deze mogelijkheid. Ze<br />

nemen dit op in hun PTA, zien het in voorkomende gevallen als een praktische<br />

opdracht, geven bonuspunten indien de score van een leerling boven een bepaalde<br />

drempel komt of bouwen een compensatie in voor andere programma onderdelen als<br />

een leerling deelneemt.<br />

Steeds meer docenten zien het ook als een gelegenheid om het niveau van de<br />

leerlingen te meten met andere scholen (zie ook 8.4 kwaliteitszorg), maar ook het<br />

schoolinterne wedstrijdelement kan interessant zijn.<br />

European Union Science Olympiad (EUSO) is een wedstrijd voor leerlingen onder de 17<br />

jaar uit alle EU landen. Elk EU-land kan een team afvaardigen dat multidiscilplinair is<br />

samengesteld uit <strong>natuurkunde</strong>, scheikunde en biologie studenten<br />

(http://www.euso.dcu.ie/euso/home/index.htm).<br />

7.4 Vernieuwende projecten<br />

Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat docenten het examenprogramma als een<br />

keurslijf ervaren en vernieuwende projecten niet in de <strong>natuurkunde</strong>klassen kunnen<br />

landen. De geglobaliseerde eindtermen voor het <strong>schoolexamen</strong> en de 40 slu ruimte<br />

bieden vanaf <strong>2007</strong> deze projecten volop nieuwe kansen. In onderwijsvaktijdschriften<br />

is de laatste jaren veel aandacht besteed aan vernieuwende projecten voor<br />

<strong>natuurkunde</strong>onderwijs. Er zijn tal van 'good practices' te vinden. Om deze reden geven<br />

we een projectenoverzicht in deze handreiking. Er is zeker niet gestreefd naar een<br />

⏐ 54


volledig overzicht. Onderstaande projecten zijn vaak ontwikkeld binnen het<br />

programma van 1998 en zijn niet aangepast aan het programma van <strong>2007</strong>. Er is ook<br />

niet gestreefd naar een volledig overzicht. Omdat URL's in de loop van de tijd kunnen<br />

wijzigen kan het voorkomen dat het voorkomen dat onderstaande verwijzingen niet<br />

meer actief zijn. Meestal is de nieuwe URL via een zoekmachine te vinden.<br />

Overzicht van vernieuwende activiteiten en projecten bij <strong>natuurkunde</strong> <strong>havo</strong>-<strong>vwo</strong><br />

Natuurkunde.nl<br />

De community voor <strong>natuurkunde</strong><br />

Salters Advanced Physics Project<br />

England<br />

is a context-led course placing<br />

students' learning in the environment<br />

and in situations in which physics is<br />

met in real life<br />

Actualiteit<br />

Sonate Centrum voor Bèta-Didactiek<br />

(CD-ß) van de Universiteit Utrecht<br />

Technologie & Samenleving<br />

Technologie & Duurzaamheid<br />

Techniek 15+, ontwerpopdrachten<br />

<strong>natuurkunde</strong><br />

CMA Centrum voor Microcomputer<br />

Applicaties<br />

Toepassingen op het gebied van<br />

technische automatisering,<br />

meetgegevens verzamelen en<br />

verwerken.<br />

AMSTEL Instituut<br />

Het AMSTEL Instituut onderzoekt en<br />

verbetert het onderwijs in wiskunde,<br />

natuurwetenschappen en techniek<br />

Project moderne <strong>natuurkunde</strong> op <strong>vwo</strong><br />

Computerondersteund modelleren<br />

Digitaal Overzicht Praktische<br />

Opdrachten <strong>natuurkunde</strong>,<br />

www.pieternieuwland.nl (Vakken –<br />

DOPO)<br />

⏐ 55<br />

www.<strong>natuurkunde</strong>.nl<br />

http://digischool.kennisnet.nl/community_na<br />

http://www.york.ac.uk/org/seg/salters/physics<br />

www.stepnet.nl<br />

http://www.cdbeta.uu.nl/vo/sonate<br />

http://www.techniek12plus.nl<br />

http://www.techniek12plus.nl<br />

www.techniek15plus.nl<br />

http://www.cma.science.uva.nl/<br />

http://www.science.uva.nl/amstelinstituut/<br />

home.cfm<br />

http://www.phys.uu.nl/~wwwpmn/<br />

http://www.cdbeta.uu.nl/vo/modelleren/<br />

default.php<br />

http://www.pieternieuwland.nl/Menu_Items/<br />

Vakken/dopo-nieuw/index.html


Ecodesign, duurzame<br />

ontwerpopdrachten<br />

VWO Bovenbouwpracticum<br />

Natuurkunde<br />

Science across the World,<br />

Students are exchanging information,<br />

opinions and ideas on a variety of<br />

science topics with young people in<br />

every continent<br />

Twentyfirstcenturyscience<br />

Natuurkundig onderzoek voor<br />

profielwerkstukken<br />

Physik im Kontext (piko)<br />

möchte die naturwissenschaftliche<br />

Grundbildung junger Menschen<br />

verbessern und setzt dabei am<br />

Physikunterricht der allgemein<br />

bildenden Schule an<br />

TUD<br />

Je kunt de TU Delft vragen je te helpen<br />

bij moeilijke vraagstukken of<br />

experimenteel onderzoek of een<br />

onderwerp voor een werkstuk opdoen<br />

Platform Bèta/Techniek<br />

Er wordt gestreefd naar aantrekkelijk<br />

en eigentijds onderwijs in bèta en<br />

techniek en aantrekkelijke banen in het<br />

bèta/techniek domein<br />

Leerlingen van het <strong>vwo</strong> werken<br />

zelfstandig aan verschillende<br />

onderdelen uit het examenprogramma<br />

voor <strong>natuurkunde</strong><br />

Kennisbank Techniek<br />

Jet-Net, Jongeren en Technologie<br />

Netwerk Nederland, is een<br />

samenwerkingsverband tussen<br />

bedrijfsleven, onderwijs, intermediaire<br />

organisaties en de ministeries van<br />

OCW en EZ<br />

Natuurwetenschap in het Nieuws<br />

⏐ 56<br />

www.itdg.org (Education)<br />

http://www.cdbeta.uu.nl/natdid/bbp/<br />

www.scienceacross.org<br />

http://www.twentyfirstcenturyscience.com/<br />

http://www.nat.vu.nl/edu/<strong>vwo</strong>practicum.html<br />

http://www.uni-kiel.de/piko/<br />

http://www.scholierenlab.tudelft.nl/doc/<br />

links.asp<br />

http://www.deltapunt.nl/<br />

http://home01.wxs.nl/~ouwer273/<br />

docenten.htm<br />

http://www.platform-axis.nl/<br />

http://www.jet-net.nl/<br />

http://www.phys.uu.nl/~natunws/


Geschiedenis in ANW, technologie en<br />

het dagelijks leven.<br />

NVON<br />

Nederlandse Vereniging voor het<br />

Onderwijs in de Natuurwetenschappen<br />

Kennislink<br />

wetenschappelijke informatie<br />

toegankelijk voor scholieren<br />

Bètasteunpunt RU Groningen, o.a. voor<br />

pws-ondersteuning<br />

Exo-steunpunt Radboud Universiteit<br />

Nijmegen<br />

VWO-campus Wageningen<br />

Universiteit, voor pws- ondersteuning<br />

en experimenten<br />

⏐ 57<br />

http://www.utwente.nl/elan/elan/nieuws/<br />

ANW.doc/<br />

http://www.nvon.nl<br />

www.kennislink.nl<br />

http://www.rug.nl/scholieren/<br />

profielwerkstukken/betasteunpunt/index<br />

http://www.ru.nl/exo/<br />

www.<strong>vwo</strong>-campus.net<br />

Studiekiezers Universiteit Utrecht http://stage1.phys.uu.nl/studiekiezers/<br />

(kijk bij activiteiten)<br />

Werkstuklab Universiteit van<br />

Amsterdam<br />

Bètasteunpunt aard- en<br />

levenswetenschappen Vrije Universiteit<br />

Bètasteunpunt exacte wetenschappen<br />

Vrije Universiteit<br />

Pre-university college Leiden: studeren<br />

voor scholieren<br />

Pre-university college Utrecht<br />

Aarde.nu,<br />

lesmateriaal en pws-ondersteuning<br />

over geofysische onderwerpen<br />

7.5 Nieuwe Natuurkunde<br />

http://www.studeren.uva.nl/<br />

profielwerkstukken/<br />

http://www.vu.nl/go.cfm/linkID/C2E15AAA-<br />

A203-42AC-A4BA2A7360039E21<br />

http://www.vu.nl/go.cfm/linkID/777EE581-<br />

0A62-4B30-90502C722D2E27F0<br />

http://www.studereninleiden.leidenuniv.nl/<br />

index.php3?m=9&c=947<br />

http://w3.tue.nl/nl/diensten/stu/puc<br />

http://www.aarde.nu<br />

In het projectvoortsel van de KNAW, Nederlands platform Natuurkunde vinden we<br />

onderstaande beschrijving van het werk van de Commissie Vernieuwing<br />

Natuurkundeonderwijs:<br />

"De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs brengt advies uit over de<br />

kernconcepten en de kernvaardigheden <strong>natuurkunde</strong> die in de nieuwe natuurprofielen<br />

HAVO en VWO onderwezen moeten gaan worden, zowel wat betreft de inhoud, de


examens als de didactiek. Op basis van dit advies ontwerpt de commissie een integraal<br />

examenprogramma en een implementatietraject. De looptijd van het project is 5 jaar<br />

(1 januari 2005 - 31 december 2009) met externe audits na twee jaar en vier jaar.<br />

De commissie zal werken in drie fasen: in de eerste fase tot midden 2005 zal de<br />

commissie bezig zijn met het opstellen van een visiedocument en een conceptexamenprogramma<br />

op hoofdlijnen. Deze twee documenten worden afgestemd met het<br />

onderwijsveld door middel van een webforum en door raadpleging van een<br />

klankbordgroep. In de volgende fase worden een aantal proefprojecten met nieuw<br />

materiaal voor leerlingen en docenten gestart op scholen, te beginnen in klas 3. De<br />

resultaten hiervan worden gevalideerd en op basis hiervan wordt door de commissie<br />

midden 2006 een concept-examenprogramma gepubliceerd. In de derde fase wordt het<br />

integrale examenprogramma beproefd, geëvalueerd en bijgesteld in een cyclisch proces<br />

van veldexperimenten op proefscholen in samenhang met de andere binasvakken.<br />

Na validatie door het veld wordt het definitieve examenprogramma uiterlijk per 1<br />

december 2009 aangeboden aan OC&W ter vaststelling door de minister."<br />

Over de opdracht aan en de samenstelling van de commissie zegt het projectvoorstel<br />

het volgende:<br />

”De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs ontwikkelt een visie op het<br />

lesprogramma van het vak <strong>natuurkunde</strong> in de natuurprofielen HAVO en VWO. Deze<br />

visie omvat de kernconcepten en de kernvaardigheden <strong>natuurkunde</strong> die in de nieuwe<br />

natuurprofielen HAVO en VWO onderwezen moeten gaan worden, en dient als richtlijn<br />

bij het ontwerpen van een concept-examenprogramma. In een cyclisch proces van<br />

testen in veldexperimenten en bijstellen wordt het examenprogramma ontwikkeld in<br />

samenwerking met het onderwijsveld, zowel wat betreft de inhoud, als de examenvorm.<br />

De praktische uitvoerbaarheid van de voorstellen is daarbij een expliciet aandachtpunt.<br />

Het examenprogramma en de vernieuwing van het vak <strong>natuurkunde</strong> moeten bijdragen<br />

aan het aantrekkelijker maken van het bètaonderwijs en de belangstelling voor<br />

vervolgopleidingen in de sector natuur en techniek en de levenswetenschappen<br />

stimuleren.<br />

De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs:<br />

- werkt vanuit een visie op de plaats van het vak <strong>natuurkunde</strong> in het geheel van de<br />

natuurwetenschappen en de maatschappelijke toepassingen in de moderne<br />

samenleving;<br />

- benoemt vanuit deze visie de kernconcepten en de kernvaardigheden <strong>natuurkunde</strong><br />

die in de nieuwe natuurprofielen HAVO en VWO onderwezen moeten gaan worden;<br />

- plaatst deze concepten en vaardigheden in voor leerlingen aansprekende<br />

maatschappelijke, beroepsgerichte, experimentele en theoretische contexten;<br />

- toetst het integrale examenprogramma op doelstellingen en praktische<br />

uitvoerbaarheid in een cyclisch innovatieproces op proefscholen;<br />

- doet na validatie door het veld voorstellen voor de examenprogramma’s en de<br />

examinering van het vak <strong>natuurkunde</strong> in HAVO en VWO, ter vaststelling door de<br />

minister.<br />

⏐ 58


De commissie betrekt daarbij:<br />

- de samenhang met de andere natuurwetenschappelijke vakken;<br />

- de samenhang met de profielgerichte wiskunde;<br />

- de relatie met de onderbouw en het derde leerjaar;<br />

- de resultaten van didactisch onderzoek en relevante buitenlandse voorbeelden;<br />

- de aansluiting bij een breed scala van vervolgopleidingen in de sectoren bèta en<br />

techniek.<br />

De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs is verantwoordelijk voor de<br />

uitvoering van de hierboven beschreven opdracht. De commissie heeft de opdracht een<br />

integraal examenprogramma te ontwerpen en te toetsen in een innovatietraject. De<br />

looptijd van het project is 5 jaar (1 januari 2005 - 31 december 2009) met externe<br />

audits na twee jaar en vier jaar. Het definitieve examenprogramma wordt uiterlijk per<br />

1 december 2009 aangeboden aan OCW ter vaststelling door de minister.<br />

De Commissie moet zo samengesteld zijn dat expertise op het gebied van de<br />

<strong>natuurkunde</strong> en het <strong>natuurkunde</strong> onderwijs evenwichtig aanwezig is. De hoofdgebieden<br />

in de <strong>natuurkunde</strong>, waaronder ook de sterrenkunde wordt gerekend, moeten herkenbaar<br />

zijn met een substantiële inbreng door actieve HAVO/VWO-docenten. Er zal ook een<br />

balans moeten zijn tussen leden met een WO en HBO achtergrond.”<br />

Informatie over de ontwikkelingen rond Nieuwe Natuurkunde vindt u op de website<br />

http://www.nieuwe<strong>natuurkunde</strong>.nl/.<br />

⏐ 59


8. Vernieuwing examinering<br />

8.1 Centraal examen<br />

In de uitwerkingsnotitie Examens Koers VO worden een aantal voorstellen voor<br />

vernieuwing gedaan. Zie voor de volledige tekst van het voorstel<br />

http://www.minocw.nl/brief2k/2004/doc/59215b.pdf .<br />

- Onderzocht wordt of het mogelijk is om meerdere examenmomenten per jaar in te<br />

voeren. Hiervoor start in 2005/2006 een pilot waarin drie volwaardige tijdvakken<br />

worden opengesteld, te weten in mei, augustus en januari. De leerling krijgt dan<br />

het recht om drie keer per jaar in één of meer vakken centraal examen af te<br />

leggen. Tijdens de pilot (2005-2008) wordt ook onderzocht hoe en of tussentijdse<br />

instroom in het hoger onderwijs mogelijk is.<br />

- Ook wordt voorgesteld om het mogelijk te maken dat leerlingen in het voorlaatste<br />

jaar een centraal examen afleggen. Leerlingen kunnen dan, binnen het aanbod van<br />

de school, één of meer vakken in het voorlaatste jaar afsluiten met een centraal<br />

examen.<br />

- Een derde voorstel is het mogelijk maken dat <strong>havo</strong>-leerlingen in een of meer<br />

vakken op <strong>vwo</strong>-niveau examen doen. In het kader van de aanpassingen van de<br />

tweede fase per <strong>2007</strong> wordt de wet op het voortgezet onderwijs gewijzigd. In het<br />

wetsvoorstel daartoe wordt geregeld dat <strong>havo</strong>-leerlingen op <strong>vwo</strong>-niveau examen<br />

mogen doen, nu niet alleen in het vrije deel, maar ook in het gemeenschappelijk en<br />

het profieldeel. Het diploma blijft echter een <strong>havo</strong>-diploma.<br />

Alle leerlingen moeten in de toekomst bij hun centraal examen laten zien dat zij in<br />

staat zijn op nuttige wijze de computer te gebruiken.<br />

Voor <strong>natuurkunde</strong> 1,2 en biologie lopen tegelijkertijd experimenten met ComPex-<br />

examens (centraal examen per computer). Meer informatie hierover vindt u op<br />

http://www.citogroep.nl/vo/ce/compex/ en www.cevo.nl.<br />

Deze wijzigingsvoorstellen hebben invloed op de keuzes, die scholen als geheel,<br />

bètasecties of de vaksectie <strong>natuurkunde</strong> maken over de invoering van de nieuwe tweede<br />

fase in <strong>2007</strong>.<br />

8.2 Schoolexamen<br />

Vernieuwing van de examinering speelt zich nu in eerste instantie af binnen de<br />

<strong>schoolexamen</strong>s. Met het perspectief dat als uiteindelijk bij Nieuwe Natuurkunde het<br />

grootste deel van het eindcijfer wordt bepaald door het <strong>schoolexamen</strong> het ook logisch<br />

is, dat hier het zwaartepunt van de vernieuwing komt te liggen.<br />

Voor vernieuwing van de <strong>schoolexamen</strong>s mogen we veel verwachten van uitwisseling<br />

van scholen met universiteiten en hogescholen. Darnaast kan op andere manieren aan<br />

vernieuwing van <strong>schoolexamen</strong>s worden gewerkt.<br />

⏐ 61


Daarbij valt te denken aan:<br />

- openboektoetsen;<br />

- projecten;<br />

- modules gevolgd en getoetst binnen het vervolgonderwijs;<br />

- groepstoetsen;<br />

- praktijktoetsen o.a. van een stage;<br />

- practicumtoetsen;<br />

- nationale Natuurkunde Olympiade;<br />

- digitale toetsen, eventueel met meerdere afnamemomenten per jaar;<br />

- schriftelijke toets met bronnenmateriaal dat een week voor de toets aan leerlingen<br />

wordt uitgereikt.<br />

8.3 Kwaliteitszorg <strong>schoolexamen</strong><br />

In de huidige lespraktijk wordt bij <strong>schoolexamen</strong>s veel gebruik gemaakt van vragen<br />

uit centrale examens van voorgaande jaren. Dit heeft natuurlijk de functie om<br />

leerlingen voor te bereiden op het maken van een centraal examen. Anderzijds beperkt<br />

dit de ruimte om binnen het <strong>schoolexamen</strong> met andere vormen van toetsing en<br />

afsluiting gedifferentieerder dan met schriftelijke toetsen te beoordelen welke kennis<br />

en vaardigheden leerlingen hebben verworven en op verschillende niveaus kunnen<br />

hanteren. Na <strong>2007</strong> wordt een deel van de stof alleen in het <strong>schoolexamen</strong> getoetst en<br />

kan de school kiezen voor een korter traject als voorbereiding op het centraal examen.<br />

De vormvoorschriften voor het <strong>schoolexamen</strong> zijn beperkt, waardoor de vraag ontstaat<br />

wie de kwaliteit van de <strong>schoolexamen</strong>s bewaakt. Informatie hierover is in het<br />

docentenveld nog onvoldoende verspreid.<br />

De schoolleiding is verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de<br />

<strong>schoolexamen</strong>s. Veel informatie over kwaliteitszorg wordt gebundeld op<br />

www.kwaliteitsring.nl.<br />

Hiervoor is o.a. het instrument 'Scan Kwaliteitszorg Schoolexamens VO’ ontwikkeld,<br />

dat ook een handreiking biedt voor verbetering van het bestaande<br />

kwaliteitszorgszorgsysteem voor <strong>schoolexamen</strong>s binnen de school. Dit kunt u<br />

downloaden op http://www.schoolmanagersvo.nl.<br />

De Commissie Van Koten concludeert in het rapport 'Chemie tussen context en<br />

concept, ontwerpen voor vernieuwing' dat er instrumenten nodig zijn voor<br />

kwaliteitsbepaling en kwaliteitsmeting van <strong>schoolexamen</strong>s. Het rapport vermeldt<br />

hierover het volgende:<br />

"Het is van groot belang dat de kwaliteit van de <strong>schoolexamen</strong>s geborgd is. Daarom<br />

moeten instrumenten worden ontwikkeld voor de beoordeling en kwaliteitsverbetering<br />

van <strong>schoolexamen</strong>s. Kwaliteitsborging komen ook tegemoet aan de behoefte van docent,<br />

schoolleiding, leerling en ouders aan een vorm van extern gelegitimeerde beoordeling.<br />

Daarvoor zijn verschillende opties denkbaar. Zo valt te denken aan benchmarking<br />

(kwaliteitsbepaling door vergelijking met andere scholen) of intercollegiale consultatie<br />

bij de ontwikkeling van <strong>schoolexamen</strong>s."<br />

Dit advies is uiteraard ook van toepassing op <strong>schoolexamen</strong>s voor <strong>natuurkunde</strong>.<br />

⏐ 62


Met hbo- en w.o.- instellingen in de regio kunnen afspraken worden gemaakt over het<br />

aanbieden van modules die mee kunnen wegen in het SE enerzijds, maar die<br />

anderzijds vrijstelling opleveren binnen de betreffende instelling als de leerling daar<br />

zijn vervolgopleiding gaat doen. De modules zouden door de school, maar ook door de<br />

vervolgopleiding (voor meerdere toeleveringsscholen tegelijk) aangeboden kunnen<br />

worden.<br />

In het bedrijfsleven is sinds enkele decennia het begrip ISO-norm een ingeburgerd<br />

begrip. Hierbij beschrijft en publiceert een bedrijf zijn eigen bedrijfsproces en<br />

kwaliteitszorg. Het bedrijf garandeert daarmee aan derden dat het altijd volgens de<br />

zich zelf gestelde normen zal werken. Externe gecertificeerde bureaus voeren op<br />

gezette tijden audits. Bij positief resultaat van zo’n audit wordt de ISO-certificering<br />

verlengd. Een soortgelijk kwaliteitsborgingsysteem zou ook voor scholen denkbaar<br />

zijn.<br />

⏐ 63


Bijlage 1<br />

Examenprogramma <strong>natuurkunde</strong><br />

<strong>havo</strong>/<strong>vwo</strong><br />

Havo<br />

Het eindexamen<br />

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:<br />

Domein A1 Vaardigheden<br />

Domein A2 Analyse van en reflectie op natuurwetenschap en techniek<br />

Domein B Elektrische processen<br />

Domein C Licht en geluid<br />

Domein D Kracht en beweging<br />

Domein E Materie en energie.<br />

Het centraal examen<br />

Het centraal examen heeft betrekking op de subdomeinen B1, B2, C1, C2, D1, D2 en<br />

E2, in combinatie met de vaardigheden uit domein A1.<br />

De CEVO kan bepalen, dat het centraal examen ten dele betrekking heeft op andere<br />

subdomeinen, mits de subdomeinen van het centraal examen tezamen dezelfde<br />

studielast hebben als de in de vorige zin genoemde.<br />

De CEVO stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen<br />

vast.<br />

De CEVO maakt indien nodig een specificatie bekend van de examenstof van het<br />

centraal examen.<br />

Het <strong>schoolexamen</strong><br />

Het <strong>schoolexamen</strong> heeft betrekking op domein A1 en:<br />

- de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen<br />

waarop het centraal examen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat<br />

kunnen verschillen.<br />

⏐ 65


De examenstof<br />

Domein A1: Vaardigheden<br />

Subdomein A1-1: Taalvaardigheden<br />

1. De kandidaat kan adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over<br />

natuurwetenschappelijke onderwerpen.<br />

Subdomein A1-2: Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

2. De kandidaat kan een aantal voor het vak relevante reken-/wiskundige<br />

vaardigheden toepassen om natuurwetenschappelijke problemen op te lossen.<br />

Subdomein A1-3: Informatievaardigheden<br />

3. De kandidaat kan, mede met behulp van ICT, informatie selecteren, verwerken,<br />

beoordelen en presenteren.<br />

Subdomein A1-4: Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

4. De kandidaat kan op een verantwoorde manier omgaan met voor het vak relevante<br />

organismen en stoffen, instrumenten, apparaten en ICT-toepassingen.<br />

Subdomein A1-5: Ontwerpvaardigheden<br />

5. De kandidaat kan een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en<br />

evalueren.<br />

Subdomein A1-6: Onderzoeksvaardigheden<br />

6. De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren,<br />

de verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit conclusie trekken.<br />

Subdomein A1-7: Maatschappij, studie en beroep<br />

7. De kandidaat kan toepassingen en effecten van natuurwetenschappen en techniek<br />

in verschillende maatschappelijke situaties herkennen en benoemen. Tevens kan hij<br />

een verband leggen tussen de praktijk van verschillende beroepen en de eigen<br />

kennis, vaardigheden en attitude.<br />

Domein A2: Analyse van en reflectie op natuurwetenschap en techniek<br />

Subdomein A2-1: Kennisvorming<br />

8. De kandidaat kan weergeven hoe natuurwetenschappelijke kennis ontstaat, welke<br />

vragen natuurwetenschappelijke onderzoekers kunnen stellen en hoe ze aan<br />

betrouwbare antwoorden komen.<br />

Subdomein A2-2: Toepassing van kennis<br />

9. De kandidaat kan analyseren hoe natuurwetenschappelijke en technische kennis<br />

wordt toegepast en kan reflecteren op de wisselwerking tussen natuurwetenschap,<br />

techniek en samenleving.<br />

Subdomein A2-3: De invloed van natuurwetenschap en techniek<br />

10. De kandidaat kan oordelen over de betrouwbaarheid van toegepaste<br />

natuurwetenschappelijke kennis en een eigen mening over maatschappelijknatuurwetenschappelijke<br />

vraagstukken vormen.<br />

⏐ 66


Domein B: Elektrische processen<br />

Subdomein B1: Elektriciteit<br />

11. De kandidaat kan toepassingen van het gebruik van elektriciteit beschrijven, de<br />

bijbehorende schakelingen en de onderdelen daarvan analyseren en de volgende<br />

formules toepassen:<br />

Q<br />

I = , U = IR,<br />

U = U1+ U2<br />

+ ..., Rv = R1+ R2<br />

+ ..., I = I1+ I2<br />

+ ...,<br />

t<br />

⏐ 67<br />

1 1 1<br />

l E<br />

= + + ..., R = ρ , P = , P = UI,<br />

R R R<br />

A t<br />

v 1 2<br />

2<br />

P = I R.<br />

Subdomein B2: Regelsystemen en signaalverwerking<br />

12. De kandidaat kan een geautomatiseerd systeem ontwerpen en de werking van de<br />

componenten beschrijven.<br />

Subdomein B3: Elektromagnetisme<br />

13. De kandidaat kan elektromagnetische verschijnselen verklaren en ten minste de<br />

volgende formules toepassen:<br />

Pnuttig<br />

FL = BIl<br />

, η = ⋅ 100%.<br />

P<br />

in<br />

Subdomein B4: Opwekking en transport van elektrische energie<br />

14. De kandidaat kan de opwekking en het transport van elektrische energie en de<br />

werking van de benodigde onderdelen uitleggen en ten minste de volgende<br />

formules toepassen:<br />

UpNp = , Pp= Ps<br />

.<br />

U N<br />

s s<br />

Domein C: Licht en geluid<br />

Subdomein C1: Licht<br />

15. De kandidaat kan de eigenschappen van licht analyseren en toepassen op<br />

technieken om beelden vast te leggen en de volgende formules toepassen:<br />

sini<br />

n,<br />

sin r =<br />

1 1<br />

sin g = , S = ,<br />

n f<br />

1 1 1 b beeldgrootte<br />

= + , N = = .<br />

f b v v voorwerpgrootte<br />

Subdomein C2: Trillingen en golven<br />

16. De kandidaat kan het elektromagnetisch spectrum en de eigenschappen van<br />

trillingen en golven beschrijven en toepassen op resonantie- en<br />

interferentieverschijnselen en de volgende formules toepassen:<br />

1<br />

f = , λ = vT,<br />

v = fλ,<br />

2π ,<br />

T<br />

m l 1<br />

T = T = 2π , l = n⋅ λ ( n = 1, 2, ... ),<br />

2 C g<br />

1<br />

l = (2n−1) ⋅ λ ( n=<br />

1, 2, ... ) .<br />

4


Domein D: Kracht en beweging<br />

Subdomein D1: Beweging<br />

17. De kandidaat kan bewegingen beschrijven en analyseren en de volgende formules<br />

toepassen:<br />

Δs<br />

Δv<br />

1 2 2π<br />

r<br />

s() t = vt,<br />

vgem<br />

= , a = , s() t = at , v = .<br />

2<br />

Δ t Δ t<br />

T<br />

Subdomein D2: Kracht, arbeid en energie<br />

18. De kandidaat kan krachten weergeven als vectoren en bij systemen in rust of<br />

eenparige beweging de eerste wet van Newton toepassen. Tevens kan hij de tweede<br />

en derde wet van Newton, de relaties tussen de begrippen kracht, arbeid en<br />

vermogen, de wet van behoud van energie en de volgende formules toepassen:<br />

1 2<br />

Fz = mg,<br />

m= ρV,<br />

Fres = ma,<br />

Ez = mgh,<br />

Ek= mv , W = Fs,<br />

2 tot k , W = Δ E<br />

ΔE<br />

P = , ,<br />

Δ t<br />

W<br />

Enuttig<br />

Pnuttig<br />

P = P = Fv,<br />

η = ⋅ 100%, η = ⋅ 100%,<br />

t<br />

Ein<br />

Pin<br />

Wuit<br />

η = ⋅ 100%.<br />

E<br />

⏐ 68<br />

in<br />

Subdomein D3: Versnellen en vertragen<br />

19. Verplaatst<br />

Subdomein D4: Cirkelbeweging<br />

20. Vervallen<br />

Domein E: Materie en energie<br />

Subdomein E1: Materie en energie<br />

21. De kandidaat kan eigenschappen van materie en energie beschrijven en met behulp<br />

van modellen verklaren en ten minste de volgende formules toepassen:<br />

Q = cmΔ T,<br />

Q = CΔ T.<br />

Subdomein E2: Straling en gezondheid<br />

22. De kandidaat kan eigenschappen en ontstaan van ioniserende straling beschrijven,<br />

toepassingen daarvan verklaren en de effecten beschrijven van ioniserende straling<br />

op mens en milieu. Daarnaast kan hij de energieproductie in een kerncentrale<br />

beschrijven en de volgende formule toepassen:<br />

A = N + Z,<br />

H = QD,<br />

Estr<br />

D = ,<br />

m<br />

Subdomein E3: Kernenergie en techniek<br />

23. Vervallen<br />

2<br />

E = mc .


Vwo<br />

Het eindexamen<br />

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het <strong>schoolexamen</strong>.<br />

Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen:<br />

Domein A Vaardigheden<br />

Domein B Elektriciteit en magnetisme<br />

Domein C Mechanica<br />

Domein D Warmteleer<br />

Domein E Golven en straling.<br />

Het centraal examen<br />

Het centraal examen heeft betrekking op de subdomeinen B1, B3, C1, C2, C3, C4, E1,<br />

E2 en E4, in combinatie met de daarbij behorende vaardigheden uit domein A.<br />

De CEVO kan bepalen, dat het centraal examen ten dele betrekking heeft op andere<br />

subdomeinen, mits de subdomeinen van het centraal examen tezamen dezelfde<br />

studielast hebben als de in de vorige zin genoemde.<br />

De CEVO stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen<br />

vast.<br />

De CEVO maakt indien nodig een specificatie bekend van de examenstof van het<br />

centraal examen.<br />

Het <strong>schoolexamen</strong><br />

Het <strong>schoolexamen</strong> heeft betrekking op domein A en:<br />

- de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: een of meer domeinen of subdomeinen<br />

waarop het centraal examen betrekking heeft;<br />

- indien het bevoegd gezag daarvoor kiest: andere vakonderdelen, die per kandidaat<br />

kunnen verschillen.<br />

De examenstof<br />

Domein A: Vaardigheden<br />

Subdomein A1: Taalvaardigheden<br />

1. De kandidaat kan adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over<br />

natuurwetenschappelijke onderwerpen.<br />

Subdomein A2: Reken-/wiskundige vaardigheden<br />

2. De kandidaat kan een aantal voor het vak relevante reken-/wiskundige<br />

vaardigheden toepassen om natuurwetenschappelijke problemen op te lossen.<br />

Subdomein A3: Informatievaardigheden<br />

3. De kandidaat kan, mede met behulp van ICT, informatie selecteren, verwerken,<br />

beoordelen en presenteren.<br />

⏐ 69


Subdomein A4: Technisch-instrumentele vaardigheden<br />

4. De kandidaat kan op een verantwoorde manier omgaan met voor het vak relevante<br />

organismen en stoffen, instrumenten, apparaten en ICT-toepassingen.<br />

Subdomein A5: Ontwerpvaardigheden<br />

5. De kandidaat kan een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en<br />

evalueren.<br />

Subdomein A6: Onderzoeksvaardigheden<br />

6. De kandidaat kan een natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren,<br />

de verzamelde onderzoeksresultaten verwerken en hieruit conclusie trekken.<br />

Subdomein A7: Maatschappij, studie en beroep<br />

7. De kandidaat kan toepassingen en effecten van natuurwetenschappen en techniek<br />

in verschillende maatschappelijke situaties herkennen en benoemen. Tevens kan hij<br />

een verband leggen tussen de praktijk van verschillende beroepen en de eigen<br />

kennis, vaardigheden en attitude.<br />

Domein B: Elektriciteit en magnetisme<br />

Subdomein B1: Elektrische stroom<br />

8. De kandidaat kan elektrische schakelingen ontwerpen en analyseren en de<br />

volgende formules toepassen:<br />

ΔQ<br />

I = , U = IR,<br />

U = U1+ U2<br />

+ ..., Rv = R1+ R2<br />

+ ..., I = I1+ I2<br />

+ ...,<br />

Δ t<br />

1 1 1<br />

l ΔE<br />

= + + ..., R = ρ , P = , P = UI.<br />

R R R<br />

A Δ t<br />

⏐ 70<br />

v 1 2<br />

Subdomein B2: Signaalverwerking<br />

9. De kandidaat kan een geautomatiseerd systeem ontwerpen en de werking van de<br />

componenten beschrijven.<br />

Subdomein B3: Elektromagnetisme<br />

10. De kandidaat kan elektrische en magnetische velden beschrijven,<br />

elektromagnetische verschijnselen verklaren en analyseren en de volgende<br />

formules toepassen:<br />

NI<br />

Fel = qE,<br />

Δ Ek= qU,<br />

FL = BIl<br />

, FL = Bqv,<br />

B = μ 0 .<br />

l<br />

Subdomein B4: Inductie en wisselstromen<br />

11. De kandidaat kan het principe van elektromagnetische inductie toepassen, het<br />

gedrag van wisselspanningen en –stromen beschrijven en analyseren en ten minste<br />

de volgende formules toepassen:<br />

ΔΦ UpNp Φ= BA n , Uind = N , = , Pp= Ps<br />

, Ut () = Umax sin(2π ft),<br />

Δt<br />

U N<br />

I() t = I sin(2π ft),<br />

max<br />

U U<br />

s s<br />

1<br />

eff 2 2 max,<br />

= 1 Ieff I 2 max =<br />

Pnuttig<br />

2 , η = ⋅ 100%, .<br />

P<br />

in


Domein C: Mechanica<br />

Subdomein C1: Rechtlijnige beweging<br />

12. De kandidaat kan rechtlijnige bewegingen beschrijven en analyseren en ten minste<br />

de volgende formules toepassen:<br />

Δx<br />

Δv<br />

1 2<br />

vgem<br />

= , s() t = vt,<br />

a = , s() t = at . 2<br />

Δ t<br />

Δ t<br />

Subdomein C2: Kracht en moment<br />

13. De kandidaat kan krachten weergeven als vectoren en de eerste, tweede en derde<br />

wet van Newton en de volgende formules toepassen:<br />

∑ F = ma,<br />

r r<br />

Fz = mg,<br />

M = Fr,<br />

Fveer = Cu.<br />

Subdomein C3: Arbeid en energie<br />

14. De kandidaat kan het begrip arbeid bij energieomzettingen en de wet van behoud<br />

van energie toepassen, het rendement van energieomzettingen bepalen en de<br />

volgende formules toepassen:<br />

W = Fscos α,<br />

tot k ,<br />

ΔE<br />

W<br />

1 2<br />

W = Δ E P = = = Fv,<br />

Ek= mv , 2 t t<br />

⏐ 71<br />

Ez= mgh,<br />

1 2<br />

veer = , 2<br />

E Cu<br />

Wuit<br />

η = ⋅ 100%.<br />

E<br />

in<br />

Subdomein C4: Kromlijnige beweging<br />

15. De kandidaat kan de kenmerken van een eenparige cirkelbaan beschrijven en de<br />

daarbij optredende krachten analyseren, de beweging van voorwerpen in een<br />

gravitatieveld beschrijven en modelleren en de volgende formules toepassen:<br />

1 2<br />

2π<br />

x() t = vxt en y() t = gt , st () = ϕ() t rmet ϕ()<br />

t in rad, ϕ() t = ωt,<br />

ω = ,<br />

2<br />

T<br />

2<br />

v 2<br />

v = ωr,<br />

ampz r,<br />

r ω<br />

2<br />

mv 2 mm 1 2<br />

= = Fmpz = = mωr, Fg= G .<br />

2<br />

r<br />

r<br />

Domein D: Warmteleer<br />

Subdomein D1: Gas en vloeistof<br />

16. De kandidaat kan macroscopische verschijnselen verklaren aan de hand van de<br />

eigenschappen en wisselwerking van moleculen en de algemene gaswet en ten<br />

minste de volgende formules toepassen:<br />

F<br />

pV<br />

p = , Tkelvin = Tcelsius<br />

+ 273,15, = nR = constant.<br />

A<br />

T<br />

Subdomein D2: Thermische processen<br />

17. De kandidaat kan de hoeveelheid warmte berekenen die bij verwarming en<br />

afkoeling tussen systemen wordt uitgewisseld, de vormen van energietransport bij<br />

warmte beschrijven en ten minste de volgende formules toepassen:<br />

Q = cmΔ T,<br />

Q = CΔ T,<br />

Pnuttig<br />

η = ⋅<br />

100%.<br />

P<br />

in


Domein E: Golven en straling<br />

Subdomein E1: Trilling en golf<br />

18. De kandidaat kan golf- en trillingsverschijnselen beschrijven en analyseren,<br />

resonantie- en interferentieverschijnselen verklaren en de volgende formules<br />

toepassen:<br />

1 2π A t<br />

f = , ut () = Asin(2π ft),<br />

vmax<br />

= , ϕ ,<br />

T<br />

T T<br />

Δ<br />

Δ = Fv =− Cu,<br />

⏐ 72<br />

1 2 1 2<br />

Emax = CA = mv<br />

2 2 max,<br />

2π ,<br />

m<br />

T = T = 2π<br />

C<br />

l Δx<br />

, λ = vT,<br />

Δ ϕ = ,<br />

g<br />

λ<br />

1<br />

1<br />

l = n⋅ λ ( n = 1, 2, ... ), l = (2n−1) ⋅ λ ( n = 1, 2, ... ).<br />

2 4<br />

Subdomein E2: Licht<br />

19. De kandidaat kan de eigenschappen van licht en toepassingen daarvan beschrijven<br />

en analyseren en de volgende formules toepassen:<br />

sini<br />

n,<br />

sin r =<br />

1 1<br />

sin g = , S = ,<br />

n f<br />

1 1 1 b beeldgrootte c<br />

= + , N = = , f = ,<br />

f b v v voorwerpgrootte λ<br />

nλ<br />

sin α = ( n = 1, 2,...).<br />

d<br />

Subdomein E3: Elektromagnetisch spectrum<br />

20. De kandidaat kan het elektromagnetisch spectrum en toepassingen daarvan<br />

beschrijven, absorptie en emissie van licht in verband brengen met de<br />

spectraallijnen van atomen, het foto-elektrisch effect en de golf-deeltje dualiteit<br />

toelichten en ten minste de volgende formule toepassen:<br />

c<br />

E = hf = h , Δ E = hf.<br />

λ<br />

Subdomein E4: Radioactiviteit<br />

21. De kandidaat kan eigenschappen en ontstaan van ioniserende straling beschrijven,<br />

toepassingen daarvan verklaren en de effecten beschrijven van ioniserende straling<br />

op mens en milieu. Daarnaast kan hij kernreacties beschrijven, de werking van een<br />

kerncentrale bespreken en ten minste de volgende formules toepassen:<br />

A N Z,<br />

t<br />

1 t<br />

2<br />

= + ( ) 1<br />

Nt = N<br />

2<br />

Domein F: Moderne fysica<br />

() (0) ,<br />

−ΔNt<br />

()<br />

At () = ,<br />

Δt<br />

Subdomein F1: Atoomfysica<br />

22. Vervallen. (Kwalitatief toegevoegd aan E3.)<br />

Subdomein F2: Kernfysica<br />

23. Vervallen. (Gedeeltelijk toegevoegd aan E4.)<br />

Subdomein F3: Astrofysica<br />

24. Vervallen.<br />

( ) 1<br />

x<br />

1 d<br />

2<br />

I( x) = I(0)<br />

,<br />

2<br />

2<br />

E = mc .


Bijlage 2<br />

Basiskennis voor het centraal<br />

examen<br />

Havo<br />

Basiskennis B0<br />

De kandidaat heeft kennis van:<br />

- positieve en negatieve lading;<br />

- kracht tussen ladingen;<br />

- geleiders en isolatoren;<br />

- stroomgeleiding door vrije elektronen.<br />

Basiskennis C0<br />

De kandidaat heeft kennis van:<br />

- lichtbundels, schaduwvorming;<br />

- spiegelende en diffuse terugkaatsing;<br />

- convergerende werking van een positieve lens;<br />

- geluidssnelheid, echo;<br />

- regelen toonhoogte snaarinstrument: invloed lengte en spanning.<br />

Vwo<br />

Basiskennis B0<br />

De kandidaat heeft kennis van:<br />

- eenvoudig atoommodel;<br />

- stroomgeleiding door vrije elektronen;<br />

- geleiders en isolatoren;<br />

- geleiding in vloeistoffen;<br />

- het omrekenen van kWh in joule en omgekeerd.<br />

Basiskennis C0<br />

De kandidaat heeft kennis van:<br />

- remweg, veilige snelheid, stopafstand.<br />

Basiskennis E0<br />

De kandidaat heeft kennis van:<br />

- divergente, convergente en evenwijdige bundels;<br />

- schaduwvorming;<br />

- spiegelende en diffuse terugkaatsing;<br />

- convergerende werking van een positieve lens.<br />

⏐ 73


Bijlage 3<br />

Syllabus voor het centraal examen<br />

In een syllabus van CEVO wordt het programma voor het centraal examen<br />

<strong>natuurkunde</strong> gespecificeerd. Dit ter ondersteuning van scholen bij hun onderwijs en<br />

examenvoorbereiding.<br />

In de specificatie voor het centraal examen komen o.a. de volgende zaken aan de<br />

orde:<br />

- de positie van het vak <strong>natuurkunde</strong> in de vernieuwde tweede fase en de<br />

veranderingen ten opzichte van het programma tot <strong>2007</strong>;<br />

- de verdeling van de stof over het centraal examen en het <strong>schoolexamen</strong>;<br />

- specificatie van de domeinen voor het centraal examen;<br />

- de basiskennis;<br />

- een toelichting op de toegestane hulpmiddelen bij het centraal examen.<br />

De syllabus voor het centraal examen is te downloaden op www.cevo.nl.<br />

⏐ 75

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!