26.09.2013 Views

criptie - Evelien Andree Wiltens

criptie - Evelien Andree Wiltens

criptie - Evelien Andree Wiltens

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De Prinzhorn-collectie in de<br />

<strong>Evelien</strong> Andrée <strong>Wiltens</strong><br />

Begeleider: Claire Goedman<br />

Academiejaar: 2012-2013<br />

24 juni 2013


De Entartete kunst tentoonstelling in het Haus der Kunst, 1938, Berlijn. Werken aan<br />

de muur van onder andere Beckmann, Dix en Skade 1 .<br />

1 Barron S. (1991) p 82.


Inhoudsopgave<br />

Motivatie<br />

Inleiding<br />

Hoofdstuk 1: Het interbellum<br />

Hoofdstuk 2: De Prinzhorn Collectie<br />

2.1 Prinzhorn<br />

2.2 Bildernei der Geisteskranken<br />

2.3 De collectie<br />

2.4 De collectie na<br />

Hoofdstuk 3: Entartete Kunst<br />

de dood van Prinzhorn<br />

3.1 De kunstpolitiek van de nationaal socialisten<br />

3.2 Entartete Kunst<br />

3.3 De tentoonstelling Entartete Kunst in 1937<br />

3.4 Ontaarde kunstenaars<br />

4. 1 De Prinzhorn collectie in Entartete Kunst<br />

<br />

Hoofdstuk 5: Conclusie<br />

Literatuurlijst


Motivatie<br />

Het onderwerp gekte fascineert me al een langere tijd. In mijn eigen werk is het onderwerp<br />

gekte een belangrijk onderwerp. Ik heb in het derde jaar onderzoek gedaan naar mijn eigen<br />

manieren ben ik er mee omgegaan en heb ik het<br />

expressiemiddel en als zelfbedachte zelftherapie.<br />

De dunne scheidslijn tussen gek en geniaal vind ik<br />

in dit kader een interessant gegeven omdat hoe<br />

meer ik alle gevoelens uitte, (dus hoe gekker ik<br />

mocht zijn) hoe beter het werk werd.<br />

zighield. Op allerlei<br />

Toen ik vorige zomer het boek Vaslav van Artur Japin las bedacht ik me dat dit onderwerp<br />

heel interessant is als onderwerp voor een s<strong>criptie</strong>. Het boek gaat over een de balletdanser<br />

dansen en zegt voor de rest van zijn leven geen woord meer.<br />

-<br />

Om mijn interesse te voeden ben ik naar het Dr. Guislan museum in Gent geweest. Er was<br />

er een expositie van Louis Marcussen. Hij verbleef 56 jaar in de psychiatrische instelling van<br />

wereld vol schoonheid.<br />

Omdat ik nog niet klaar ben met het onderwerp gekte in mijn beeldend werk en hiermee wil<br />

afstuderen leek het me een goed idee om wat meer te weten te komen over het onderwerp. Op<br />

deze manier breng ik verdieping aan in mijn beeldend werk en kies ik een s<strong>criptie</strong>onderwerp<br />

over iets wat me fascineert.


Inleiding<br />

Tijdens de zoektocht naar een interessant onderwerp ben ik gaan zoeken naar kunstenaars in<br />

de kunstgeschiedenis die gek waren. Ook deed ik onderzoek naar Outsider Art en de<br />

geschiedenis van de psychiatrie. Outsider Art is een term bedacht door kunstcriticus Roger<br />

Cardinal in 1972 als synoniem voor Art Brut (een label bedacht door kunstenaar Jean<br />

Dubuffet voor het omschrijven van kunst dat buiten de kunstwereld viel, zoals kunst van<br />

psychiatrische patiënten en kinderen) Een andere belangrijke figuur uit de geschiedenis van de<br />

waardering van de kunst van psychiatrische patiënten is de psychiater Hans Prinzhorn, hij<br />

verzamelde tekeningen, schilderijen en beelden uit psychiatrische ziekenhuizen door heel<br />

vond voor zijn collectie. Het bijzondere aan zijn boek was, dat hij interesse in de kunst had en<br />

niet puur de beeldaspecten van het werk koppelde aan een psychische aandoening. Vijftien<br />

gevonden kunst belachelijk te maken. Hitler had een hekel aan expressionisten, surrealisten<br />

en het impressionisme. Eigenlijk alle stromingen met een isme op het einde. Bron<br />

vermelden In de tentoonstelling werden werken van bijvoorbeeld Klee, Picasso en Kokoschka<br />

naast werken uit de Prinzhorn-collectie gehangen om zo aan te tonen dat een<br />

expressionistisch werk lijkt op het werk van een gek en dat deze kunst dus duidelijk ontaard is.<br />

Maar waarom is de Prinzhorn-collectie daar bela<br />

leidde tot de volgende hoofdvraag:<br />

Waarom en met welk doel maakte de collectie van<br />

Prinzhorn onderdeel uit van de tentoonstelling<br />

Entartete Kunst in München, 1937?<br />

2 Prinzhorn, H. (1972)<br />

2


Om de hoofdvraag te beantwoorden behandel ik de volgende deelvragen:<br />

1. Hoe keek men rond 1922 naar mensen in een psychiatrische<br />

inrichting, wat speelde er in de kunstwereld en wat gebeurde<br />

er in de politiek?<br />

2. Wat beteke nt<br />

3.<br />

deze term voor hun kunstpolitiek?<br />

4. Hoe kwam de Prinzhorn collectie terecht in de<br />

5.<br />

tentoonstelling Entartete Kunst en waarom?<br />

Hoofdstuk 1<br />

Hoofdstuk 2<br />

Hoofdstuk 3<br />

Hoofdstuk 4<br />

Hierna hoop ik een duidelijk beeld te hebben van waarom de collectie van Prinzhorn ooit (in<br />

bannen. Het is iets vreemds dat het<br />

werk van een psychiatrische patiënt<br />

te tonen dat een bepaalde groep<br />

kunstenaars ontaard is. En dit om het<br />

volk via de kunstpolitiek volledig in<br />

hun macht te hebben, de kunst te<br />

zuiveren en het volk te leren wat goede<br />

Duitse kunst is.<br />

Hoofdstuk 1 gaat o


psychiatrische inrichting, wat speelde er in de kunstwereld en wat gebeurde er in de politiek?<br />

In hoofdstuk 2 ga ik zowel<br />

1922 schreef, als op de collectie werken van psychiatrische patiënten die Prinzhorn aanlegde.<br />

Hierdoor wordt duidelijk hoe de collectie in elkaar zit, waarom de collectie zoveel invloed had<br />

in deze tijd en wat er met de collectie gebeurde na de dood van Prinzhorn. In het derde<br />

organiseerden de nationaal socialisten onder leiding van Adolf Hitler de tentoonstelling<br />

elkaar zat, wat Entartete Kunst inhield en waarom de tentoonstelling werd georganiseerd. In<br />

het vierde hoofdstuk wordt verder duidelijk waarom de Prinzhorn-collectie gebruikt werd en<br />

dit hoofdstuk komen de verschillende antwoorden van de deelvragen bij elkaar en wordt de<br />

hoofdvraag beantwoord.


Werken uit de collectie van de Heidelberg psychiatrische kliniek en moderne kunst zoals<br />

3 Hitler, A. (1937)<br />

(Berlijn 1938)<br />

3


Hoofdstuk 1<br />

Het interbellum<br />

wereldoorlog dus. Om goed te begrijpen waarom het boek veel invloed had op het denken<br />

over psychiatrische patiënten en op kunstenaars in heel Europa moeten we eerst begrijpen<br />

hoe het tijdsbeeld eruit zag. De periode tussen de twee wereldoorlogen(1918-1939) heet het<br />

Interbellum.<br />

De Eerste Wereld oorlog begon op 28 juni 1914 met de moord van de kroonprins van<br />

Oostenrijk-Hongarije door een Servische nationalist 4 . Duitsland en het Oost-Hongaarse rijk,<br />

later gevolgd door Bulgarije en Turkije, samen ook wel de zogenaamde centrale<br />

mogendheden, vielen België, Frankrijk, Rusland en Servië aan. Later zouden ook Groot-<br />

Brittannië, Japan, Italië, Roemenië, China en de Verenigde Staten zich bij de Entente<br />

voegen 5 . In de Europese steden riep de oorlog aanvankelijk veel enthousiasme op omdat veel<br />

soldaten ervan overtuigd waren dat ze vochten voor een hoger doel, namelijk dat van hun<br />

staten, en dat de overwinning snel zou komen 6 . Doordat de oorlog zo onverwacht lang duurde<br />

en doordat het aantal doden veel hoger lag dan verwacht, begon er toch twijfel te komen bij<br />

de bevolking over het doel van de oorlog 7 . De Eerste Wereldoorlog staat bekend als een<br />

oorlog van loopgraven, waarin eigenlijk nauwelijks terrein gewonnen kon worden door de<br />

partijen en waar gebiedsuitbreidingen enkel konden gebeuren door middel van zeer grote<br />

verliezen. Reeds half september 1914 liep de strijd vast in deze loopgravenoorlog. De<br />

loopgraven strekten zich uit van aan de Belgische kust tot aan de Frans-Zwitserse grens. De<br />

oorlog had tot gevolg dat mensen een complete desoriëntatie en ontworteling ervoeren.<br />

4 . Broccola S (1999) p. 259<br />

5 Broccola S. (1999) p. 259<br />

6 Broccola S. (1999) p. 260<br />

7 Broccola S. (1990) p. 260<br />

rste


Prinzhorn werkte zelf tijdens de oorlog als arts in een veldhospitaal en maakte de oorlog van<br />

dichtbij mee. 8<br />

Vlak na de oorlog richtten de Europeanen al hun hoop op Woodrow Wilson, de Amerikaanse<br />

president. Hij had veel inspirerende ideeën over een betere wereld maar het lukte hem niet ze<br />

uit te voeren. Wilson had het idee om van de verschillende naties in Europa één eenheid te<br />

maken, het mislukken daarvan liet zien dat er een mentaliteitsverandering gaande was 9 . De<br />

oorlog werkte als een grote versneller van gebeurtenissen 10 . In 1914 vond men nog dat een<br />

oorlog gerechtvaardigd was, na de oorlog zagen ze het als aanslag op de mensheid. Veel<br />

mensen hadden verschrikkelijke dingen gezien of familie verloren. Er was inflatie,<br />

werkloosheid en een tekort aan huizen. Duitsland werd zwaar getroffen, ze waren verplicht<br />

om herstelbetalingen te doen. Er werd veel gestaakt en gedemonstreerd, niet alleen op<br />

economisch en politiek vlak. De emancipatie van de vrouw kwam op gang. De technische<br />

vooruitgang van de jaren ervoor werd anders bekeken nu de keerzijde (wapens) te zien was.<br />

Ook versplinterden de morele en religieuze waarden. Dit komt onder andere tot uiting in de<br />

theorieën van Karl Marx en Friedrich<br />

dit naar voren, Prinzhorn laat zich uit over de bourgeoise en de tragedie en akeligheid van zijn<br />

tijdsgewricht 11 . Prinzhorn zag het expressionisme als een middel om te zorgen voor<br />

verandering in de cultuur die hij als negatief ervoer. Er waren veel denkers en kunstenaars die<br />

over<br />

een betere wereld, het onderwerp utopie werd populair. Le Corbusier en Frank Lloyd<br />

Wright waren bezig met stadsvernieuwingen. In 1919 werd in Weimar het Bauhaus<br />

opgericht 12 .<br />

Dada en surrealisme bepaalden de jaren na de oorlog. De dadaïsten dreven de spot met alle<br />

gevestigde waarden, alle traditionele opvattingen van goede smaak in kunst en literatuur, die<br />

zij beschouwden als de culturele symbolen van een samenleving die berustte op hebzucht en<br />

8 WEBER, M. (1984) p. 3<br />

9 Broccola S. (1999) p.260<br />

10 Honour&Flemming (2007) p. 802<br />

11 Prinzhorn, H. (1972) p.272<br />

12 Honour&Flemming (2007) p. 823


materialisme en die nu in de laatste fase van haar doodsstrijd verkeerde 13 . Moderne<br />

kunstenaars waren fel tegen de traditionele methoden en manieren om te schilderen. De<br />

traditionele academische stijl die jarenlang de standaard was geweest in de kunstwereld werd<br />

door moderne kunstenaars ervaren als star en te formeel. De traditionele kunst ging over<br />

realisme en een elitaire goede smaak. Sinds de opkomst van de fotografie was er behoefte aan<br />

iets nieuws. Hoe realistisch je ook kan schilderen, fotografie wint het toch. Kunstenaars<br />

gingen experimenteren met kleur, vorm, compositie en expressie. Vanuit het experimenteren<br />

surrealisme, symbolisme en expressionisme. Het expressionisme had zijn oorsprong in<br />

Duitsland waar twee invloedrijke groepen deze stroming aandreven: Die Brucke (1905-1913)<br />

waar onder meer Erich Heckel, Ernst Ludwig Kirchner, Emil Nolde en Otto Mueller lid van<br />

waren, en Der Blaue Reiter (1911-1914) met leden als Wassily Kandinsky, Franz Marc en<br />

Paul Klee 14 . De nieuwe stromingen werden de avant-garde (Franse militaire term voor<br />

voorhoede) genoemd. Kunstenaars haalden hun inspiratie uit tekeningen van kinderen, niet-<br />

westerse kunst en het werk van psychiatrische patiënten.<br />

In de psychiatrie was er veel concurrentie tussen verschillende gestichten. Daardoor waren er<br />

veel ontwikkelingen in visie op de kunst van psychiatrische patiënten 15 . Artsen onderzochten<br />

in hoeverre geestesziekten een gevolg waren van genetica, sneden hersenen open van<br />

overleden psychiatrische patiënten om de oorzaak te zoeken van de ziekte en er kwam meer<br />

aandacht voor de kunst van psychiatrische patiënten. 16<br />

Het is niet gek dat Prinzhorn zijn boek met het werk van psychiatrische patiënten in 1922<br />

publiceerde. Na de eerste wereld oorlog veranderde het mensbeeld, de kunst veranderde mee.<br />

Ook veranderde de visie op psychiatrische patiënten.<br />

13 Honour&Flemming (2007) p. 802<br />

14 Barron S. (1991) p. 13<br />

15 Schorter E. (1998) p. 55<br />

16 Schorter E. (1996)p. 57


Hoofdstuk 2<br />

De Prinzhorn-collectie<br />

Dit hoofdstuk gaat over Hans Prinzhorn en zijn collectie werken van psychiatrische patiënten.<br />

Eerst wordt in het kort het leven van Hans Prinzhorn beschreven. In paragraaf 2.1 wordt zijn<br />

boek beschreven en in paragraaf 2.2 de collectie. Ten slotte gaat paragraaf 2.3 over de<br />

collectie na de dood van Hans Prinzhorn in 1937.<br />

Hans Prinzhorn werd geboren in 1886 in Duitsland. Hij studeerde filosofie en<br />

kunstgeschiedenis. Na een eerder mislukt huwelijk trouwde hij in 1912 met Erna Hoffman.<br />

Erna had een trauma overgehouden aan de zelfmoord van haar eerste man en bleek al vroeg in<br />

het huwelijk psychische problemen te hebben. Prinzhorn besloot geneeskunde te gaan<br />

studeren om haar te kunnen helpen. 17 Dankzij deze studie en zijn eerdere studie<br />

kunstgeschiedenis kreeg hij een baan bij het universitaire psychiatrische ziekenhuis<br />

Heidelberg. Hij kreeg de opdracht van zijn manager Karl Wilmanns de bestaande kleine<br />

collectie kunst van de Heidelberg kliniek uit te breiden, contacten te maken met andere<br />

psychiatrische ziekenhuizen en de kunstwerken in een wetenschappelijk studie te evalueren 18 .<br />

Hij nam de opdracht aan en stond erop dat hij de studie zelf zou doen en publiceren.<br />

In 1922 scheidde hij van Erna, in het zelfde jaar bracht hij de wetenschappelijke publicatie<br />

Bildernei der Geisteskranken<br />

kunst 19 .<br />

A contribution to the psychology and psychopathology<br />

Daarna werkte hij een paar jaar in Dresden als assistent psychiater, zette hij een eigen<br />

psychiatrische praktijk op in Frankfurt die niet heel succesvol werd en zijn verdere artikelen<br />

werden niet zo goed ontvangen als zijn eerste boek. Hij gaf lezingen aan universiteiten en<br />

correspondeerde met schrijvers, filosofen en kunstenaars. In 1932 werkte hij samen met<br />

17 WEBER, M. (1984) p. 5<br />

18 Officiële Website Prinzhorn<br />

19 BRAND-CLAUSSEN, B (1996)p. 13


tijdschriften waarin hij het nationaal socialisme verdedigde, ook werkte hij mee aan de<br />

psycholog<br />

longembolie ten gevolgen van tyfus.<br />

2.1 Bildnerei der Geisteskranken<br />

kwam in 1922 uit, zoals de titel al aangeeft gaat het over de<br />

beeldende werken van psychiatrische patiënten. Prinzhorn koos bewust voor het woord<br />

Bildnerei omdat hij het woord kunst te zwaar vond 20 . Het woord kunst impliceert dat er ook<br />

niet-kunst bestaat, en is daarom een waardeoordeel. Hij wilde de werken bekijken vanuit de<br />

psychiatrische invalshoek. Toch ligt de nadruk in het boek op de formele aspecten van de<br />

werken van psychologische patiënten. In de kunstwereld waren het vooral de expressionisten<br />

en de dadaïsten die beïnvloed werden door het boek van Prinzhorn. Het boek werd vooral<br />

populair om de plaatjes, minder om de theorie die hij erachter had. Dat kwam ook omdat veel<br />

lezers uit Frankrijk kwamen en geen Duits konden lezen. 21<br />

Het eerste deel van het boek is het theoretische deel. Hierin beschrijft hij zes impulsen die<br />

speelse impuls, de ornamente impuls, de tendens om te ordenen, de tendens tot imiteren en<br />

de noodzaak aan symboliek. Al deze impulsen zijn allemaal tegelijkertijd aanwezig in elke<br />

creatieve daad 22<br />

het laatste deel beschrijft hij de observaties, vergelijkt hij de creaties van patiënten met<br />

tekeningen van kinderen, kunst van primitieven en ongeschoolde volwassenen.<br />

Ook maakt hij een vergelijking met moderne kunstenaars, vooral expressionisten. Hij<br />

benadrukt dat het niet zo is dat hij daarmee wil zeggen dat deze kunstenaars geestesziek zijn,<br />

deze oppervlakkige fout moeten we niet maken 23 . Uiteindelijk baseerde hij zijn visie op de<br />

analogieën tussen expressionistische kunstenaars en psychiatrische patiënten 24 . Prinzhorn<br />

20 Prinzhorn H. (1972) p. 1<br />

21 Krajewski M. (2003) p. 137<br />

22 Prinzhorn H. (1972) p. 11<br />

23 Prinzhorn H. (1972) p. 4<br />

24 Brand-Clausen, B.(2003/2004) p. 10


maakte zelf dus ook de vergelijking tussen het expressionisme en de kunst van psychiatrische<br />

patiënten.<br />

2.2 De Prinzhorn-collectie<br />

Toen Prinzhorn in 1918 de taak overnam van de hoofdpsychiater Karl Wilmanns, verder te<br />

gaan met het onderzoek en de collectie uit te breiden had Willmans al een begin gemaakt met<br />

het verzamelen van werken en hij had al een aantal psychiatrische ziekenhuizen<br />

aangeschreven. Prinzhorn accepteerde de opdracht op voorwaarde dat de collectie uitgebreid<br />

werd 25 . Toen hij in 1922 zijn boek publiceerde na 4 jaar onderzoek bevatte de Heidelberg<br />

collectie ongeveer 4500 tekeningen en schilderijen van psychiatrische patiënten uit<br />

verschillende instellingen. Prinzhorn zorgde ervoor dat ze allemaal geïnventariseerd,<br />

geëtiketteerd en gefotografeerd werden 26 . Om een beter onderzoek te kunnen doen vermeldde<br />

hij ook bij elk van de werken welke diagnose de maker ervan had 27 . De meest voorkomende<br />

Lombrosso, die in 1889 een boek over het kunstzinnige genius schreef, legde ook een<br />

verzameling kunstwerken aan uit psychiatrische klinieken. Toch was veel van deze kunst<br />

gewoon gemaakt door kunstenaars die toevallig in een psychiatrische kliniek waren<br />

opgenomen. Dit deed Prinzhorn niet, het vernieuwende aspect van Prinzhorn is volgens<br />

hemzelf dat zijn collectie heel uitgebreid is en internationaal is. Hierdoor geeft het een beter<br />

beeld van het onderwerp 29 . Het was aanvankelijk ook de bedoeling om een pathologisch<br />

museum in te richten, dit is nooit gebeurd 30 .<br />

Eén van de donkerste momenten uit de geschiedenis van de collectie is het misbruik om de<br />

doctrines van de raciale superioriteit te ondersteunen en diende als aanvalswapen tegen de<br />

25 Brand B. (1995) p. 14<br />

26 Brand-Clausen, B. (2003/2004) p.11<br />

27 Brand-Clausen, B. (2003/2004) p.11<br />

28 Brand-Clausen, B. (2003/2004) p.11<br />

29 Prinzhorn H. (1972) p.2<br />

30 Brand B. (1995) p. 17<br />

28 .


moderne kunst van die tijd 31<br />

vonden de avantgardistische stromingen die na de tweede wereld oorlog ontstonden maar<br />

niets. De Prinzhorn-<br />

tentoonstelling over ontaarde kunst.<br />

2.3 De collectie na de dood van Prinzhorn<br />

Vlak na de dood van Prinzhorn in 1933 werd de collectie in dozen opgeborgen en onder<br />

slechte condities opgeslagen. Karl Willmanns, de baas van Prinzhorn, die hem in 1919 de<br />

opdracht gaf om de verzameling uit te breiden en voort te zetten bij de Heidelberg, werd vlak<br />

verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de collectie voor het gebruik in de<br />

met het wetenschappelijke onderzoek waarbij hij zich richtte op het onderzoeken van de<br />

probleem toegang tot de<br />

Prinzhorn collectie. Nog tot twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog bleef de collectie<br />

vergeten op de zolder van Heidelberg. In 1967 werd er weer een eerste tentoonstelling<br />

georganiseerd van een aantal van de werken van de collecte, waarbij de invloed van de collectie<br />

op de moderne kunst pas echt zichtbaar werd 32 .<br />

31 Macgregor J. (1989) p. 237<br />

32 Gisbourne M. (1992)p. 188


Hoofdstuk 3<br />

Kunstpolitiek van de nazi’s<br />

kunstpolitiek georganiseerd werd doo<br />

kunst uitgelegd en in 3.3 is meer te lezen over entartete kunstenaars.<br />

Daseinsberechtigung erst eine schwulstige Gebrauchsanweisung<br />

benötigen, um endlich jenen eingeschüchtert zu finden, der einen so<br />

dummen oder frechen Unsinn geduldig ausnimmt, werden von jetzt ab<br />

Adolf Hitler, 1933<br />

Zo kondigde Hitler in 1933 aan iets ging doen aan de kunstwereld, binnen vier jaar zou hij<br />

Weimar jaren zou breken. Hitler hield absoluut niet van de abstracte, experimentele en<br />

vernieuwende kunst van de avant- Haus der<br />

3.1 Kunstpolitiek<br />

in zomer 1933, kondigde hij aan dat hij deze onzin niet meer zou pikken. 33<br />

Kunstenaars moesten voortaan lid worden van de Reichskulturkammer. Dit instituut werd<br />

opgericht in 1933 en onder leiding van propagandaminister Goebbels werden alle<br />

kunstsectoren onder de nationaalsocialistische loep genomen. Goebbels had inzicht in de<br />

psychologische toestand van het Duitse volk. Hij vond dat propaganda primitief moest zijn<br />

omdat het volk primitief en simpel denkt 34 . Je mocht niet joods zijn of een<br />

´cultuurbolsjewiek´. Goebbels had 3 maatregelen om de kunstenaar te stoppen:<br />

33 S. Barron (1991) p. 364<br />

34 Lochner L.P.(1948) p. 9


onderwijsbevoegdheid intrekken, exposeer licentie intrekken en het Malverbot (een verbod om<br />

te mogen schilderen).<br />

Kunst speelde een grote en complexe rol in de politiek van Hitler. De aandacht en tijd die<br />

besteed werd aan het organiseren en het beheersen van de kunsten tijdens het Derde Rijk is<br />

groot geweest. Iedere kunststijl die afweek van het verheerlijkende reali<br />

ogen hadden werd bestempeld als ontaard.<br />

Kunst speelde een grote en complexe rol in het regime van Hitler. De aandacht die besteed<br />

werd aan het organiseren en het beheersen van de kunsten tijdens het Derde Rijk was groot.<br />

De nationaalsocialisten lieten kunst, politiek en leven met elkaar samenvallen. Iedere<br />

geassocieerde levensstijl - werd veroordeeld als gedegenereerd.<br />

- en de daarmee<br />

Kunst is een afspiegeling van de samenleving, Hitler wilde dat de Duitse kunst superioriteit<br />

en nationaliteit uitstraalde. De kunstpolitiek was een onderdeel van de propaganda die de<br />

middel van propaganda konden ze het volk bespelen en hun macht<br />

behouden. De propaganda was zo effectief dat ze het voor elkaar kregen een oorlog te voeren<br />

en het volk daarvoor te enthousiasmeren 35 .<br />

Ernst Ludwig Kirchner Self-Portrait as a Soldier, 1915, Oil on canvas, 69 x<br />

61 cm<br />

Dit is een schilderij nadat Kirschner 1 jaar in het leger zat op<br />

“onvrijwillige vrijwillige” basis. Na zijn tijd in dienst van het leger werd hij<br />

opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. In 1938 pleegde hij<br />

zelfmoord nadat hij door de Nazi’s werd bestempeld als ontaarde<br />

kunstenaar en een “malverbot” opgelegd kreeg 36 .<br />

35 S. Barron( 1991) p. 8<br />

36 Website GHDI


3.2 Entartete kunst<br />

Entartete in het Nederlands<br />

Oorspronkelijk was het een medische term die<br />

halverwege de negentiende eeuw werd gebruikt<br />

voor het aanduiden van mensen die niet in een<br />

Entartet. Ook werd het voor planten of dieren<br />

gebruikt die niet meer tot hun eigen soort<br />

behoorden en mensen die lichamelijk mismaakt<br />

waren. In deze tijd was er een groeiende interesse<br />

voor de ideeën van Darwin en het zijn evolutie<br />

theorie 37 .<br />

Entartung in 1882, een boek waarin hij impressionisten en symbolisten bekritiseerde. Nog een<br />

patiënten en het werk van moderne kunstenaars. Nordau overleed in 1923 en Prinzhorn in<br />

aangekeken.<br />

wetenschappelijke onderbouwing boden voor hun racistische ideeënleer waren er nog meer<br />

eutsche Kunstgesellschaft die<br />

te verdedigen en moderne kunst te bestrijden. De leider<br />

van de groep was Bettina Feistel-Rohmeder. In 1905 sprak zij al racistisch over abstracte<br />

37 B. Hinz, (1979) p.45


samen te brengen. De völkische gemeenschap moest een alternatieve kunstvereniging<br />

oprichten waarbij kunst als wapen kon worden ingezet in de strijd om de ziel van het Duitse<br />

volk. Voor de vereniging was de stelregel dat een ware Duitser zich automatisch verbonden<br />

voelde met een puur Duits schilderij. Wanneer iemand zich kon identificeren met een<br />

modernistisch schilderij, was deze persoon noodzakelijkerwijs gedegenereerd. Iemands<br />

kunstzinnige smaak was dus al raciaal bepaald. 38 Hiermee gaat het Deutsche Kunstgesellschaft<br />

een stap verder dan Hitler ging: mensen die naar de moderne kunst keken waren zelf ook<br />

ontaard. Het Deutsche Kunstgesellschaft organiseerde tussen 1933 en 1937 dertien<br />

tentoonstellingen over Entartete Kunst met namen als Schreckenkammern der Kunst<br />

(gruwelkamers met horrorkunst) en de Schandausstellungen (smaadtentoonstellingen). Het<br />

wordt vaak aangenomen dat Hitler de pionier was in het raciaal bestrijden van moderne kunst.<br />

De strijd om kunst leefde al tientallen jaren in Duitsland. Het waren de nationaalsocialisten<br />

die er voor het eerst een nationaal politiek twistpunt van maakten omdat ze wisten dat er veel<br />

te winnen viel. Zij begrepen dat zij hiermee het Duitse volk konden bespelen en zo nog meer<br />

macht konden genereren 39 .<br />

3.3 De tentoonstelling<br />

In 1937 liet Hitler twee tentoonstellingen organiseren in München: de Grosse Deutsche<br />

Kunstausstellung en de tentoonstelling van Entartete Kunst. De ene tentoonstelling liet zien<br />

hoe kunst hoorde te zijn en de ander hoe het niet moest.<br />

Door Hitler goedgekeurde Duitse kunst gaat over sprookjesachtige Duitse landschappen,<br />

hardwerkende Duitse boeren, heroïsche portretten van historische personen, dieren in het<br />

woud en niet te vergeten: heroïsche portretten van de Führer zelf. Het doel van deze<br />

tentoonstelling was volgens Hitler om kunstenaars een platform te geven en het volk een<br />

mogelijkheid te geven de kunst te aanschouwen en aan te schaffen. Wat hij er niet bij zegt is<br />

dat hij de kunst streng controleerde en dat het een onderdeel was van de propaganda. In de<br />

kunst is namelijk precies te zien hoe een Duitser zich moet gedragen en eruit moet zien.<br />

38 Clinefelter, J. (2005)p. 25-45<br />

39 Clinefelter, J. (2005),p.25-45


Gezond, sterk, Arisch, hardwerkend en gedisciplineerd. Een kunstenaar was volgens Hitler<br />

een spiritueel leider die het vermogen had het bewustzijn van het volk te beïnvloeden en de<br />

menselijke ziel te beïnvloeden 40 .<br />

Tot de eerste wereldoorlog was Adolf<br />

Hitler zelf kunstenaar. Hij deed twee keer<br />

toelating aan de kunstacademie van Wenen<br />

maar werd afgewezen, hij was niet<br />

ongetalenteerd maar wel beperkt. Hij<br />

concentreerde zich voornamelijk op<br />

aquarellen van stadsgezichten en<br />

gebouwen. Hij noemde zichzelf<br />

Architekturmaler, bedacht sprookjesachtige<br />

huizen en stortte zich van tijd tot tijd op<br />

het herontwerpen van hele binnensteden.<br />

Hij werd afgewezen omdat zijn talent meer ligt bij architectuur dan bij beeldende kunst 41 .<br />

Tot zijn diensttijd in de Eerste Wereldoorlog. Daarna vond hij zichzelf opnieuw uit en<br />

schreef hij in Mein Kampf de omineuze zin: 'Ich aber beschloss Politiker zu werden' 42 . Toen<br />

was hij geen beeldend kunstenaar mee, hij had besloten politicus te worden.<br />

Zelf denk ik dat het werk van Hitler vrij conservatief is en dat hij nog wel eens afgewezen zou<br />

kunnen zijn om deze reden. Hij moest in ieder geval niets hebben van het impressionisme en<br />

andere nieuwe stromingen. Zijn afwijzingen aan de academie zouden kunnen verklaren<br />

moderne kunst voerde. In Hitler als kunstenaar.<br />

Wenen 1907 - München schrijft de Nederlandse historicus Lamert Giebels op een<br />

feitelijke manier over Hitlers opvattingen en daden op schildergebied. Aan de ontsluiering van<br />

'het raadsel Hitler' is Giebels niet meer toegekomen. Daardoor ontbreekt het weldadig aan<br />

40 Golomstock L. (2011) p. 202-3<br />

41 Giebels, L. (2012)<br />

42 Giebels, L. (2012)<br />

Perchtoldsdorf kasteel en kerk, Adolf Hitler


gepsychologiseer en houdt Giebels het bij een feitelijke bespreking van Hitlers opvattingen en<br />

daden op schilderkunstig gebied.<br />

, de tentoonstelling over<br />

goede Duitse kunst, kunnen hangen, ware het niet dat de door hem geschilderde idyllische<br />

landschappen in Oostenrijk lagen en dat Hitler niets meer wilde horen over zijn<br />

kunstenaarschap toen hij politicus werd.<br />

Tijdens was er in dezelfde stad, München, een<br />

tentoonstelling over ontaarde kunst: Entartete Kunst.<br />

Op 30 juni 1937 gaf minister van volkspropaganda Joseph Goebbels, namens Adolf Hitler, de<br />

Duitse schilder Adolf Ziegler schriftelijke volmacht om alle Duitse ontaarde kunst van na<br />

1910 uit de Duitse musea in beslag te nemen om hiermee een expositie te organiseren. Drie<br />

weken later opende de tentoonstelling al. Om het zo snel voor elkaar te krijgen benoemde hij<br />

vijf commissieleden: Wolfgang Willrich, Hans Schweitzer, Robert Scholz en Walter Hansen.<br />

In tien dagen reisden ze rond Duitsland om langs alle musea en galerieën te gaan om alle<br />

in beslag te nemen. Ze namen het bevel niet al te serieus. Er zat namelijk ook<br />

kunst van voor 1910 tussen en niet alleen het werk van Duitse of in Duitsland werkende<br />

kunstenaars. Ziegler en zijn vijf commissieleden namen werken mee van onder anderen: Max<br />

Beckmann, Marc Chagall, Otto Dix, Paul Gauguin, Vincent van Gogh, Wassily Kandinsky,<br />

Ernst Ludwig Kirchner, Paul Klee, Oskar Kokoshka, Kathe Köllwitz, El Lissitzky, Frans<br />

Marc, Piet Mondriaan, Edvard Munch, Emil Nolde en Pablo Picasso. 43 In totaal waren er<br />

van 1.400 kunstenaars bijna 16.000 kunstwerken. Voor de tentoonstelling werden er daar 740<br />

(van 112 verschillende kunstenaars) van geselecteerd voor in de tentoonstelling. Qua<br />

bezoekersaantallen was de tentoonstelling een ongekend succes. Gedurende de vier maanden<br />

dat de tentoonstelling te zien was in München kwamen er meer dan twee miljoen mensen<br />

kijken. In de drie jaar dat de tentoonstelling door Duitsland reisde kwam daar nog eens een<br />

43 Barron S. (1991) p. 364


miljoen bij. De Entartete Kunstausstellung trok uiteindelijk drie maal zoveel bezoekers als de<br />

Grosse Deutsche Kunstausstellung.<br />

3.4 Ontaarde kunstenaars<br />

In de tentoonstellingscatalogus staan negen verschillende groepen ontaarde kunst. Het 32<br />

pagina tellende boekje kwam echter pas uit na de expositie in München om mee te gaan met<br />

de reizende expositie. Elke groep werd in een aparte zaal geëxposeerd, daarbij werden teksten<br />

op de muur geschreven over de werken en waarom dit ontaarde kunst is. Een kwart van de<br />

collectie. 44<br />

De volgende groepen ontaarde kunstenaars:<br />

Groep 1: Barbaars afgebeelde kunst: vreemde kleur en vorm, vreemde keuze van<br />

<br />

onderwerp.<br />

mag worden en verbeeldingen van expliciet het oude testament (joods).<br />

Groep 3: Sociaal kritische onderwerpen: honger, armoede en gebreken.<br />

Groep 4: Marxistische propaganda: dronken Duitse soldaten en propaganda tegen<br />

militaire dienst.<br />

Groep 5: Pornografische afbeeldingen<br />

Groep 6: Andere rassen ( negers)<br />

Groep 7: Zelfportretten als idioten. Hét bewijs dat moderne kunstenaars echt<br />

krankzinnig waren omdat ze zich portretteerden als idioten en dwazen. De figuren in<br />

wezens.<br />

Gro roep<br />

Groep 9: Consumate Madness, het toppunt van ontaarding. 45<br />

44 Barron S. (1991) p. 364<br />

45 Hitler, A. (1937)<br />

-


Deze negen groepen waren verschillende categorieën ontaarde kunst. Om een beeld te krijgen<br />

van de verschillende groepen wordt bij elke groep een voorbeeld gegeven. Daarna gaan we<br />

dieper in op groep 9, deze groep werd vergeleken met het werk van psychiatrische patiënten.<br />

Groep 1: Barbaars afgebeelde kunst: vreemde kleur en vorm, vreemde<br />

keuze van onderwerp.<br />

Links: Grosz, texasbild für meinen Freund Chingachgook, 1915/16 46<br />

Rechts: Schmidt- Rottluff, Pommersche Mondlandsschaft, 1931 47<br />

46 Barron S. (1991)<br />

47 Barron S. (1991)


Groep 2: Religieuze kunst op zo’n manier geschilderd dat het als<br />

godslasterend gezien mag worden en verbeeldingen van expliciet het<br />

oude testament (joods).<br />

Beckmann, Christus und die Ehebrecherin, 1917 48<br />

Groep 3: Sociaal kritische onderwerpen: honger, armoede en gebreken<br />

Links: Hofer, Schlafende Menschen, 1919 49<br />

Rechts: Rohlfs, Elias, wird vom Raben gespeist, 1921 50<br />

48 Barron S. (1991)<br />

49 Barron S. (1991)<br />

50 Barron S. (1991)


Groep 4: Marxistische propaganda: dronken Duitse soldaten en<br />

propaganda tegen militaire dienst.<br />

Links: Dix, Kriegskrüppel, 1920 51<br />

Rechts: Dix, Mahlzeit in der Sappe, Lorettohöbe 196 x 29 cm 52<br />

Chagall, Dorfszene, 1916/1918 53<br />

51 Barron S. (1991)<br />

52 Barron S. (1991)<br />

53 Barron S. (1991)


Groep 5: Pornografische afbeeldingen<br />

Links: Hofer, Freundinnen, 1923/24 54<br />

Groep 6: Andere rassen ( negers)<br />

Links: Mueller, Zigeuner vor dem Zelt, 1925<br />

Rechts: Nolde, Mulattin, 1913<br />

54 Barron S. (1991)<br />

55 Hitler, A. (1937)<br />

55


Groep 7: Zelfportretten als idioten. Hét bewijs dat moderne<br />

kunstenaars echt krankzinnig waren omdat ze zich<br />

portretteerden als idioten en dwazen. De figuren in deze<br />

kunstwerken hadden volgens de nazi’s meer weg van gorilla’s<br />

dan van menselijke wezens.<br />

Beckmann, Selbstbildnis mit rotem Schal, 1917 56<br />

56 Barron S. (1991)


Groep 8: “Troep van joodse kunstenaars”.<br />

57 Hitler, A. (1937)<br />

57


Groep 9: Consumate Madness, het toppunt van ontaarding.<br />

Links: Kirchner, Das Wohnzimmer, 1923 58<br />

Rechts: Baumeister, Eidos V, 1939<br />

Pure krankzinnigheid, dat is de beste manier om de werken van de negende groep te<br />

omschrijven. Deze vertegenwoordigde het toppunt van degeneratie. In de negende kamer<br />

hing abstracte en constructivistische kunst van onder meer Willi Baumeister en Jean<br />

Metzinger 59 . Op de laatste pagina van de catalogus werden twee werken van Kokoscha<br />

vergeleken met een tekening van een verstandelijk gehandicapte. In de begeleidende tekst<br />

kreeg de tekening van de gehandicapte een hogere artistieke waarde toegekend 60<br />

Hieronder vind je een stuk uit de expositie catalogus uit 1938 waarin beschreven staat wat<br />

N<br />

58 Barron S. (1991)<br />

59 Barron, S. (1991) P. 380<br />

60 Barron, S. (1991) P. 389


61<br />

Group 9<br />

This section none can only give the heading “Consumate Madness.” It occupies the<br />

greatest area of the exhibition and contains a sample of the monsters of all<br />

‘ism’ which Flechtheim, Wollheim, and [Jewish] accomplices concocted, promoted,<br />

and sold dirt cheap over the course of the years.<br />

From the paintings and drawing in this chamber of horrors there is really<br />

nothing more to perceive than what hovers before disturbed minds as they take<br />

brush or pencil to hand. Ultimately one of these “paints” only with the contents<br />

of trashcans. Another satisfies himself with three black lines and a chunk of<br />

wood on a large white background. A third had the inspiration to paint “a few<br />

circles” on two square yards of linen. A fourth requires for three self-<br />

portraits one after the other six pounds of paint, since he cannot decide<br />

whether his head is green or sulphur yellow, round or angular, or whether his<br />

eyes are red or sky blue or something else.<br />

In this collection of insanities, exhibition goers are given only to shaking<br />

their heads and to laughing. Certainly not without justification. But when one<br />

considers that all these “art objects” also have been dragged out, not by chance<br />

from dusty corners of deserted studios, but from the art collections and museums<br />

of the major German cities where, to some extent even in the first years after<br />

the take-over of power, they hung and were offered to the astonished present<br />

generation, then one can no longer laugh; then one can only struggle with rage<br />

over the fact that such an upright people as the Germans could at any time ever<br />

have been made such cruel sport of.<br />

De negende kamer van de tentoonstelling<br />

Entartete Kunst<br />

61 Hitler, A. (1937)


Hoofdstuk 4<br />

Prinzhorn en de nazi’s<br />

4.1 De Prinzhorn collectie in Entartete Kunst<br />

Carl Schneider gaf namens de Heidelberg kliniek toestemming voor het gebruik van de<br />

Prinzhorn-collectie 62 . Schneider was lid van de nationaal socialistische partij van Hitler en<br />

werd de nieuwe directeur van de Heidelberg kliniek in 1937. Hij verving Karl Willmanns, de<br />

voormalige baas en opdrachtgever van Prinzhorn. Carl Schneider was later tijdens de oorlog<br />

verantwoordelijk als wetenschappelijk directeur van het exterminatie programma van de<br />

psychiatrische patiënten voor Degenerate Art and Art of the<br />

In dit boek beschrijft hij zijn brute visie op de psychiatrie 63 .<br />

Tegenstellingen tussen de ontaarde werken van Karl Schmid-Rottluff and Amedeo Modigliani en foto’s van<br />

misvormde gezichten. Uit het boek Kunst und Rasse van Paul Schultze-Naumburg, 1928<br />

62 Harris JC (2006)<br />

63 Brand-Claussen, B.(1996) p. 19


De vraag voor het gebruik van de collectie kwam vanuit Harmut Pistauer, hij wilde de<br />

Prinzhorn-collectie gebruiken om een techniek toe te passen in de tentoonstelling Entartete<br />

Kunst, die Schulze-Naumburg eerder gebruikte.<br />

Schulze-Naumburg was de man die namens de<br />

Bauhaus. Al in 1925 schreef Schultze-<br />

bouwen) als aanval op het Bauhaus en in 1928 Kunst und Rasse (Kunst en ras) dat een grote<br />

invloed had op de visie van de<br />

De Schulze-Naumburg tste hij voorbeelden<br />

ze model gestaan hebben voor de schilderijen van Modigliani, Schmidt-Rottloff en Dix of een<br />

zogenaamd verwantschap aan te tonen. 65<br />

Hitler zou deze techniek van vergelijken, bedoeld om een groep mensen te vernederen, later<br />

in zijn strijd om de macht graag aanwenden, weten wij inmiddels.<br />

4.2 De band Prinzhorn en Nazi’s<br />

“Er is kritiek dat Prinzhorn vandaag de dag geroemd wordt om het aanleggen<br />

van de collectie, niemand kent deze schaduwkant van hem”. 66<br />

Het lijkt alsof Prinzhorn met zijn ideeën over kunst van psychiatrische patiënten lijnrecht<br />

1922 vol lof over het expressionisme.<br />

rubriek ´Über den Nationalsozialismus<br />

64 .<br />

ek Bildnerei der Geisteskranken in<br />

. Hij begint met schrijven voor de<br />

aardige naamsbekendheid opgebouwd met zijn boek en zijn essays als en hij kreeg veel<br />

aandacht voor zijn artikelen. Vooral zijn laatste stukken Zur problematik des nationalen<br />

64 Barron S. (1991) p. 12<br />

65 Grosshans, H. (1983) p. 9<br />

66 Wahn Welt Bild, Heidelberger Jahrbücher Volume 46 (2002) p. 31-39


Radikalismus (problematiek van het nationale radicalisme moralische Verpflichtungen<br />

(Moralistische verplichtingen Psychologie over het<br />

leiderschap) . In deze artikelen behandelt hij aspecten van het Nationaal Socialisme vanuit<br />

psychologisch perspectief, reagerend op actuele gebeurtenissen.<br />

Hij bekritiseert de kortzichtigheid van partijleden waarbij hij zich afzet tegen<br />

andersdenkenden in de partij. Ook zet hij zich af tegen de conformerende cultuurpolitiek van<br />

waarbij hij zijn eigen antisemitische sympathieën niet verzwijgt.<br />

Tenslotte bindt hij altijd weer in en verontschuldigt zich voor zware ingrepen van de Fascisten<br />

in de vrijheid van anderen:<br />

eens met de kernideeën van de beweging, hij verklaart aanhanger te zijn van het nationaal<br />

socialisme 67 .<br />

Prinzhorn<br />

het Nationaal Socialisme. Prinzhorn overleed in 1933, vier jaar voor de tentoonstelling. Wel<br />

heeft hij hoogstwaarschijnlijk de speech gehoord van Hitler in 1933 over de nieuwe esthetiek<br />

en het breken met de corrupte Weimar kunst. Verder weten we niet hoe hij tegenover het<br />

gebruik van de collectie in de Entartete Kunst tentoonstelling zou hebben gestaan.<br />

67 Wahn Welt Bild, Heidelberger Jahrbücher Volume 46 (2002) p. 31-39


Hoofdstuk 5 Conclusie<br />

In het Interbellum veranderde het mensbeeld door de alomvattendheid van de eerste wereld<br />

oorlog. De kunst veranderde mee, er ontstonden veel nieuwe stromingen die stuk voor stuk de<br />

conventionele kunst ontkrachtten ntartete om deze nieuwe<br />

stromingen aan te duiden als ontaard. In negen groepen werd in de tentoonstelling Entartete<br />

Kunst getoond aan het volk welke kunstenaars niet voldeden aan het ideaalbeeld van Duitse<br />

kunst. De werken werden dicht naast elkaar gehangen en er werden beledigende leuzen op de<br />

muur tussen de schilderijen geschreven om te verduidelijken hoe vreselijk de kunst was. In de<br />

tentoonstellingscatalogus werden werken van moderne kunstenaar volgens de Schulze-<br />

bekende kunstenaars vergeleken met het werk van psychiatrische patiënten. Hiervoor werd de<br />

Prinzhorn-collectie gebruikt.<br />

De hoofdvraag van dit werkstuk luidt:<br />

Waarom en met welk doel maakte de collectie van Prinzhorn<br />

onderdeel uit van de tentoonstelling Entartete Kunst in<br />

München, 1937?<br />

Adolf Hitler wilde de Duitse kunst zuiveren en daarom liet hij een expositie organiseren om<br />

de avant-garde belachelijk te maken In het Derde Rijk van Hitler waren kunst en politiek<br />

onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Kunst was een manier om het publiek snel voor je te<br />

winnen en tevens een soort sluipreclame-<br />

superieur ras. Goede Duitse kunst was realistisch en ging over het prachtige landschap, het<br />

hardwerkende Arische Duitse volk en verheerlijkte de nationaalsocialisten. Kunstenaars die<br />

ontaard waren schilderden over<br />

armoede, bolsjewieken, joden en naakte vrouwen en<br />

gebruikten vreemde kleuren en onrealistische vormen.<br />

an<br />

-collectie. Aan de ene<br />

kant werden de kunstenaars effectief belachelijk gemaakt. Door de werken van mensen, die<br />

lijden aan schizofrenie, te


Schulzen-Naumberg<br />

igen van hun kunstpolitiek.<br />

zieke mensen om de suggestie dat ze model hebben gestaan en om zo de analogie ertussen aan<br />

te tonen. Deze techniek heet de Schulzen-Naumberg techniek en werd later gebruikt door<br />

Harmut Pistauer, die de Prinzhorn-collectie regelde voor de tentoonstelling Entartete Kunst.<br />

De id<br />

en versterkt door onder anderen de Schulzen-Naumberg techniek. De ontaarde kunstenaars<br />

werden onderverdeeld in negen groepen. Eén van deze negen groepen was de kunst van<br />

moderne kunstenaars, die wel gek moesten zijn om zulke rare dingen te schilderen. Een kwart<br />

collectie.<br />

Ook bevestigde de vergelijking van beeldend werk nogmaals dat psychiatrische patiënten<br />

Dit gebruikten ze om hun rassenleer te onderbouwen.<br />

Tijdens de expositie Entartete Kunst in 1937 werd het werk van bekende avant-garde<br />

kunstenaars naast werken uit de collectie van Prinzhorn-collectie geëxposeerd om zo aan te<br />

tonen dat er veel gelijkenissen zijn tussen de kunst van psychiatrische patiënten en de kunst<br />

van de avant-garde. Harmut Pistauer vroeg toestemming voor het gebruikt van de Prinzhorn-<br />

collectie aan Carl Schneider, de nieuwe nationaal socialistische directeur van de Heidelberg<br />

kliniek.<br />

In Bildnerei der Geisteskranken gaf Prinzhorn aan dat hij geïnspireerd is door moderne<br />

kunstenaars, in het bijzonder de expressionisten. Dit werkte ook andersom, het boek<br />

Bildnerei der Geisteskranken was populair onder avant-gardisten uit heel Europa en vooral<br />

vanwege de afbeeldingen van werken van psychiatrische patiënten. Prinzhorn sluit zijn boek af<br />

met een stuk over zijn voorliefde voor het expressionisme en waarschuwt om niet de<br />

oppervlakkige vergelijking te maken tussen kustwerken van patiënten en gezonde kunstenaars<br />

met als doel deze gezonde kunstenaars gek te laten verklaren.


Literatuurlijst<br />

Boeken:<br />

Barron S. (1991) Catalogue of an exhibition examining and documenting the Nazi’s exhibition, Entartete Kunst<br />

Barron S. (1991) Degenerate Art: The Fate of the Avant-Garde in Nazi Germany, Los Angeles County Museum<br />

of Art, 1991<br />

Brand, B. (1996) La collection d’oeuvres de malades mentaux de la clinique universitaire de Heidelberg, des<br />

origines jusqu’en 1945<br />

Brocola S. (1999) The Art of Modernism. Art, Culture and Society from Goya to the Present Day<br />

Clinefelter, J. (2005) Artists for the Reich: Culture and race from Weimar to Nazi- Germany<br />

Hitler, A. (1937), Degenerate Art, the exhibition catalogue (Ausstellungsführer entartete Kunst)<br />

Hugh Hounour& John Fleming(2007) Algemene kunstgeschiedenis<br />

Hinz. B. (1979) Art in the Third Reich<br />

Prinzhorn, H. (1922) Bildnerei der Geisteskranken<br />

Gilman, S (1996) Seeing the insane<br />

Giebels, L. (2012) Hitler als Kunstenaar. Wenen 1907- München 1919<br />

Grosshans, H. (1983) Hitler and the Artists<br />

Mans, I (1998) Zin der zotheid<br />

Macgregor, J. (1989) The discovery of the art the insane<br />

Schmitt, E. (2010) Adolf H. Twee levens<br />

Artikelen:<br />

Brand-Clausen, B. (1996), The collection of works of art in the in the psychiatric clinic, Heidelberg- from the<br />

beginnings until 1945<br />

Harris, JC (2006) Archives of General Psychiatry<br />

Levi, N. (1998), “Judge for yourselves!”- The “Generate Art ”Exhibition as Political Spectacle<br />

Knape, L. (2012), Moderne kunst- Duitse kunst. De kunstpolitiek in het Derde Rijk: 1933-1945<br />

Krajewski,M. (2003) Jean Dubuffet, Studien zu seinen Frühwerk und zur Vorgeschichte des Art Brut<br />

Schneider, C. (1939), Degenerate Art and the Art of the Insane.<br />

Schorter E., Een geschiedenis van de psychiatrie. Van gesticht tot prozac, Amsterdam, Ambo, 1998<br />

De Witte, M. (2009) De perceptie van het kunstenaarschap van psychiatrische patiënten door Prinzhorn en<br />

Dubuffet.<br />

Oosterlink, K (2011) The price of degenerate Art<br />

Bastien, D (2009) Spaanse surrealisten in exile 1937- 1945<br />

Meerdink, M. (2007) Esthetische vernieuwing als ongenoegen over de moderne tijd<br />

Weber, M. (1984) ‘Prinzhorn, L’homme, la collection, le livre<br />

Wahn Welt Bild, Heidelberger Jahrbücher Volume 46, 2002, pp 31-39<br />

Hans Prinzhorn — ein „Sinnender“ in der Weimarer Republik<br />

Websites:<br />

GHID: German History in Documents and Images (GHDI) is a comprehensive collection of original historical<br />

materials documenting German history from the beginning of the early modern period to the present.<br />

http://germanhistorydocs.ghi-dc.org/index.cfm<br />

De officiële website van Prinzhorn: http://prinzhorn.ukl-hd.de/index.php?id=79<br />

Hulp vertaling Duitse artikelen:<br />

Brigitta Groenland

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!