Hoe ervaren scholieren het VO? - Stichting voor Persoonlijk Onderwijs

2. Doelen
Persoonlijk onderwijs kan soms individueel zijn, zoals in het geval een leerling bijles
nodig heeft om het tempo van de klas te kunnen volgen. Het kan ook klassikaal zijn, als
een leerling makkelijk meekomt met een bepaald vak op een hoger schoolniveau kan
volgen (bijvoorbeeld een VMBO’er laten meedraaien in een HAVO-klas). Het kan tenslotte
ook sub-klassikaal zijn, als enkele leerlingen het hoogste schoolniveau ontstijgen en zij
een uitbreiding van lesstof of vakkenpakket krijgen (vaak in een kleine klas – denk aan
VWO’ers die er bijvoorbeeld Spaans bij doen).
De nieuwe scholen willen bovendien sport en hobby’s op school aanbieden, opdat
scholieren na schooltijd echt klaar zijn met alles: huiswerk, sport en hobby’s.
Om voor de nieuwe scholen een optimale organisatie op te stellen, is inzicht vereist in
leerprestaties en tempoverschillen. Dit is wat de rapportage deel A verschaft:
1. In hoeveel vakken halen scholieren goede tot uitmuntende resultaten?
2. Hoeveel leerlingen zouden die vakken op een hoger niveau willen volgen?
3. In hoeverre sluit het tempo van de leerling al dan niet aan op het tempo van de klas?
4. Hoe worden tussenuren en zelfstudie uren besteed?
Dit deel B van de rapportage behandelt de logistiek van leerlingen. Dit is voor de nieuwe
scholen van belang om te kunnen berekenen hoeveel tijd scholieren kunnen overhouden
in een efficiëntere organisatie – en daarmee voor hoeveel tijd extra vakken, sporten en
andere activiteiten aangeboden kunnen worden.
1. Hoe ziet een het weekrooster van scholieren er uit?
2. Hoeveel tussenuren en lesuitval hebben scholieren?
3. Hoeveel reistijd hebben scholieren van huis naar school en weer terug?
4. Hoeveel tijd vergt de gang van klaslokaal naar klaslokaal?
5. Hoeveel zijn scholieren kwijt aan school?
Deel C van de rapportage behandelt de waardering van leerlingen voor hun huidige
onderwijs en hun ervaringen met persoonlijk onderwijs.
1. Hoe ervaren scholieren de omvang van hun school?
2. Gaan scholieren met plezier naar school?
3. Wat vinden scholieren van persoonlijk onderwijs?
4. In hoeverre is het Studiehuis ingevoerd?
5. Wat is de mening over het Studiehuis?
3. Alweer een onderzoek?
Er wordt veel opinieonderzoek gedaan in het onderwijs, onder meer door het ministerie
van OCW. Helaas hebben we om uiteenlopende redenen weinig aan bestaand onderzoek:
1. Onderzoek onder ouders zoals de Onderwijsmeter is begrijpelijk vanuit het idee dat
ouders verantwoordelijk zijn en de school voor hun kind kiezen, maar het is voor
onze doelen niet voldoende. Wij zijn primair geïnteresseerd in de scholieren zelf, niet
in hun ouders. Het is in elk geval niet zondermeer duidelijk dat ouders voldoende op
de hoogte zijn van de ervaringen van hun pubers. Volgens de Onderwijsmeter 2007
gaat bijvoorbeeld 92% van de kinderen met plezier naar school, maar daar hebben
ouders maar zeer beperkt inzicht in. Uit de rapportage deel A bleek al dat scholieren
zelf minder positief zijn: 63% zegt met plezier naar school te gaan.
2. Onderzoek onder scholieren vindt vaak plaats onder auspiciën van de school. Een
voorbeeld is de Veiligheidsmonitor. Dit is methodologisch problematisch. Durven
kinderen in een enquête op school eerlijk te melden dat ze vinden dat hun leraren
hen onvoldoende begeleiden? Of dat ze gepest worden en er niets aan gedaan wordt?
3. Er is weinig bekend over lopende resultaten van scholieren. Alleen examenresultaten
zijn bekend, maar wat de prestaties zijn in tussenliggende leerjaren is nauwelijks
bekend.
Hoe ervaren scholieren het VO? 24-1-2008 Pagina 2 van 12