27.09.2013 Views

Techniekenbundel pioniers & seniors - Scouts Waarschoot

Techniekenbundel pioniers & seniors - Scouts Waarschoot

Techniekenbundel pioniers & seniors - Scouts Waarschoot

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

B Pioniers/Seniors


Technieken<br />

Hier krijg je een duidelijk overzicht welke technieken er gegeven worden bij de Pioniers & Seniors. In<br />

beide takken zal je dezelfde technieken krijgen, ze worden op dezelfde manier uitgelegd en<br />

opgevraagd. In de praktijk zal je alle technieken aanleren bij de Pioniers. Het hangt immers van je<br />

Seniorjaar af of daar nog een echte techniekenwerking gegeven wordt. Maar wees gerust, indien je<br />

bij de Seniors nog een Totem, Bij-Totem, Teervoet wil halen, zal de leiding je met alle plezier die<br />

technieken uitleggen en ondervragen.<br />

Het is altijd perfect mogelijk dat je op een latere leeftijd bij de <strong>Scouts</strong> bent gekomen en dus om<br />

praktische redenen nooit bij de JV of Verkenners hebt gezeten. Dit wil echter niet zeggen dat je geen<br />

Totemnaam of Teervoet eerste klas meer kan krijgen. Nee, je kan deze technieken nog altijd bij de<br />

Pioniers, Seniors en zelfs leiding uitvoeren. Omdat het echter te veel tijd zou vergen van de leiding<br />

worden enkel de technieken eigen aan de tak uitgelegd tijdens het jaar. Indien je extra hulp nodig<br />

hebt bij andere technieken kan je die natuurlijk altijd vragen.<br />

Pioniers en Seniors zijn onze oudste leeftijdsgroepen en het spreekt dus ook voor zich dat je hier de<br />

twee allerhoogste doelstellingen kunt halen uit je scoutscarrière: Bij-Totem en Teervoet tweede klas.<br />

Bij-Totem: hier opgelet hiervoor moet je even teruggaan naar de verkenners, de technieken waarvan<br />

de tittel in het Grijs staat moet je ook kunnen.<br />

1. Bijl, mes, schop en zaag<br />

2. Vuren<br />

3. Rugzak<br />

4. Knopen II<br />

5. Kaart en Kompas II<br />

6. Sjorren II<br />

7. Visgraat<br />

8. ><strong>Scouts</strong> II<br />

Teervoet tweede klas:<br />

Omdat dit de créme de la créme is onder de scoutsonderscheidingen (die je bij <strong>Scouts</strong> <strong>Waarschoot</strong><br />

kunt halen). Geldt er hier een totaal apart regime. Het is immers niet zo dat je er nieuwe technieken<br />

voor moet kennen. Je moet immers alle voorgaande technieken opnieuw doen. Maar meer uitleg<br />

hieronder.


Bij-Totem


1 Knopen II<br />

Dit moet je kennen/kunnen<br />

• Knopen op zicht benoemen<br />

• Functie van knopen kunnen geven<br />

• Knopen kunnen leggen<br />

• Touw oprollen<br />

1.1 Weversknoop<br />

Opbouw: identiek als paalsteek maar met 2<br />

touwen<br />

Deze knoop wordt dikwijls als zeer moeilijk<br />

omschreven. Dit is hij echter niet als je volgend<br />

ezelsbruggetje onder de knie hebt.<br />

Maak een vijvertje met je touw, de kruising van<br />

je twee touwen stelt de boom voor. Een slag<br />

komt uit de vijver, gaat rond de boom heen en<br />

gaat dan terug in het vijvertje.<br />

1.2 Paalsteek<br />

Opbouw: identiek als weversknoop maar met 1<br />

touw<br />

Deze knoop wordt dikwijls als zeer moeilijk<br />

omschreven. Dit is hij echter niet als je volgend<br />

ezelsbruggetje onder de knie hebt.<br />

Maak een vijvertje met je touw, de kruising van<br />

je twee touwen stelt de boom voor. Een slag<br />

komt uit de vijver, gaat rond de boom heen en<br />

gaat dan terug in het vijvertje.<br />

1.3 De vissersknoop<br />

Opbouw:<br />

De twee te verbinden touwen worden naast<br />

elkaar gelegd. Maak nu met de tamp (= het<br />

uiteinde) van het linkertouw een marlsteek (zie<br />

tekening) om het rechtertouw en dan met de<br />

tamp van het rechtertouw een marlsteek om het<br />

Functie:<br />

Deze knoop wordt gebruikt om twee touwen van<br />

ongelijke dikte aan elkaar te verbinden. Het kan<br />

ook gebruikt worden voor twee touwen van<br />

gelijke dikte voor langere periodes aan elkaar te<br />

verbinden.<br />

Functie:<br />

Deze knoop wordt gebruik om een lus rond een<br />

paal te leggen die te hoog is om erop te kruipen<br />

(bv. een boot vastleggen aan een boom)<br />

Hij kan ook gebruikt worden om de vaste lus te<br />

vervangen, hij is minder stevig, maar zal wel veel<br />

makkelijker losgemaakt kunnen worden.<br />

Functie:<br />

Twee natte touwen van gelijke dikte met elkaar<br />

verbinden, maken van een halsketting.


linkertouw. Trek vervolgens aan de vaste parten<br />

van beide trossen zodat de knopen naar elkaar<br />

toe glijden en naast elkaar komen te liggen.


1.4 De constrictorknoop<br />

Opbouw:<br />

Dit is bijna dezelfde knoop als de mastworp. het<br />

enigste verschil is dat je met de constrictorknoop<br />

een extra krulletje legt.<br />

1.5 De Galeisteek<br />

Opbouw:<br />

De werkwijze is eerder simpel. Je legt een<br />

gewone knoop in een touw, je steekt door de lus<br />

het stuk hout. En trek het aan. Let wel op de<br />

richting van de kracht.<br />

1.6 De Strop<br />

Opbouw:<br />

Volg de stappen in de afbeelding<br />

Functie:<br />

Zelfde functies als de mastworp, met dit verschil<br />

dat waar de mastwrop nog enigsinds makkelijk<br />

los komt, je bij de constrictorknoop al wat meer<br />

moeite zult moeten doen.<br />

Functie:<br />

Stuk hout waar een last op moet komen tijdelijk<br />

vast maken aan een touw. (bv. touwladder)<br />

Functie:<br />

Iets vast te stroppen, maar toch nog makkelijk<br />

terug los te krijgen. Wordt zeer dikwijls ook<br />

gebruikt als een soort van sierknoop.


2 Kaart en kompas 2<br />

Dit moet je kennen/kunnen<br />

• Kompaslopen<br />

• Marsrichting bepalen<br />

• Positiebepalen op een kaart<br />

• Roomer en hoogtelijnen worden opgevraagd (worden niet opnieuw gegeven bij uitleg)<br />

2.1 Kompaslopen<br />

Wanneer je onder een bepaalde hoek moet lopen, die door de leiding gegeven is, ga je als volgt te<br />

werk. Je houdt het kompas vlak tot de naald met het rode uiteinde naar het noorden wijst en<br />

stilstaat. Je stelt de gevraagde hoek in door de schijf van je kompas te draaien tot de gevraagde hoek<br />

aan de kompasnaald is. Nu moet je het kompas zelf draaien tot de kompasnaald weer wijst naar het<br />

noorden ‘N’ op de schijf. De pijl vooraan op het kompas wijst nu in de richting waarin je moet<br />

stappen. Deze richting noemt men de mars richting.<br />

2.2 Bepalen van een mars richting<br />

Deze techniek gebruik je indien de omgeving het niet toelaat om enkel op basis van<br />

landschapskenmerken te navigeren vb. omdat er weinig herkenningspunten zijn (ondergesneeuwd of<br />

monotoon landschap), de weersomstandigheden slecht zijn (mist), het pad verdwenen is… .Alvorens<br />

hiermee te starten, moet je zeker zijn waar je je op de kaart bevind.<br />

Stap 1: Marsrichting bepalen op de kaart<br />

Leg het kompas zo dat:<br />

• De aanlegkant met het meetlatje op de lijn ligt tussen de huidige locatie (punt 1) en het punt<br />

waar je naartoe wilt (punt 2)<br />

De richtingspijl wijst naar het doel (punt 2).<br />

• Druk het kompas stevig op de kaart, terwijl je het ronde kompashuis ronddraait, tot de<br />

noord/zuidlijnen van het kompashuis (dat zijn de strepen in het huisje waarin de naald zit)<br />

evenwijdig liggen met de noord/zuidlijnen van de kaart (de verticale X-coördinaatlijnen dus).<br />

• Nu is op je kompas de juiste hoek aangeduid (in graden).<br />

Stap 2: Marsrichting in het landschap gebruiken<br />

Houd het kompas nu horizontaal en draai met heel je lichaam rond tot het rode gedeelte van de<br />

kompasnaald (die naar het noorden wijst) het noordpunt om het kompas aanwijst. De richtingspijl op<br />

het kompas duidt de goede richting aan.


2.3 Positiebepaling<br />

Dit is de moeilijkste techniek van kaart en kompas, ook wel ‘azimutschieten’ genaamd. Deze techniek<br />

kan je gebruiken als je helemaal niet meer weet waar je bent.<br />

Je moet in staat zijn om minstens één markant punt in het landschap te herkennen en te benoemen<br />

(bergtop, kerktoren) en te lokaliseren op de kaart. Het liefst herken je er 2 of 3 voor een preciezere<br />

bepaling.<br />

Stap 1: Bepalen van richting naar markante punten<br />

Houd het kompas horizontaal in de hand en ongeveer op ooghoogte en richt het kompas met behulp<br />

van de pijl of het vizier naar het markante punt.Draai het kompashuis nu rond tot de kompasnaald<br />

die het noorden aanwijst (rode gedeelte) naar het noordteken wijst en lees de waarde in graden af.<br />

Stap 2: Teken de richting uit op de kaart:<br />

Leg het kompas nu op de kaart, zodat een van de zijkanten langs het object ligt en de pijl in de<br />

richting wijst van het object. Roteer het gehele kompas (niet het kompashuis!) totdat de<br />

noord/zuidlijnen van het kompas evenwijdig zijn met die van de kaart.<br />

Trek tenslotte een (denkbeeldige) lijn langs de zijkant van het kompas. Ergens op deze lijn bevind je<br />

je. Het is mogelijk dat je hiermee voldoende hebt, omdat je bijvoorbeeld weet op welk pad of langs<br />

welke rivier je je bevindt.<br />

Indien je dezelfde handeling voor nog een ander punt doet (tweepuntsmeting of kruismeting) bevind<br />

je je (ongeveer) op het kruispunt van de 2 lijnen. Let erop dat de hoek tussen de twee punten best<br />

ongeveer 90° is.<br />

Wanneer je 3 punten gebruikt (driepuntsmeting of driehoeksmeting) zullen de lijnen door<br />

meetfouten meestal niet perfect snijden in één punt. Je positie ligt dan ergens in het driehoekje dat<br />

door de lijnen wordt gevormd.


3 Sjorren 2<br />

Dit moet je kennen/kunnen<br />

• Diagonaalsjorring leggen + functie weten<br />

• Driepikkel kunnen sjorren + functie weten<br />

3.1 Diagonaalsjorring<br />

De diagonaalsjorring wordt gebruikt om twee balken die niet loodrecht op elkaar liggen vast te<br />

maken aan elkaar. Op de onderstaande afbeelding liggen de balken wel op elkaar. Maar dit is omdat<br />

de werking dan beter zichtbaar is.<br />

3.2 Driepikkelsjorring<br />

Voor sommige bouwwerken is het<br />

aangewezen om een driepikkel te maken.<br />

Je legt de drie balken naast elkaar met<br />

enige tussenruimte. Het is gemakkelijk om<br />

een balkje net naast de sjorring onder de<br />

balken te steken, zo kan er beter met je<br />

touw onder gaan. Je start met een<br />

gewoonlijke mastworp of<br />

timmermanssteek en je moet nu een vijftal<br />

windingen maken zigzag rond alle balken.<br />

Nadien komen de woelingen, terug drie<br />

maal maar dan tussen de twee spleten. Nu<br />

kun je eindigen met een mastworp. De<br />

driepikkel moet nu enkel nog rechtgezet<br />

worden. Indien je nog vragen hebt kan je<br />

altijd bij de leiding terecht.<br />

1. Leg een timmersteek over de grootste<br />

hoeken. De timmersteek wordt hier vaker<br />

gebruikt dan een mastworp omwille van<br />

praktische redenen.<br />

2. Vervolgens legt men een drietal wikkelingen<br />

rond beide hoeken, te beginnen met de<br />

grootste hoeken(dus over de al gelegde<br />

timmersteek.<br />

3. Daarna worden eveneens een drietal<br />

woelingen gelegd tussen beide balken. Deze<br />

woelingen moeten sterk aangespannen<br />

worden.<br />

4. Tot slot legt men een mastworp rond één van<br />

beide balken.


4 Visgraat<br />

Dit moet je kennen/kunnen<br />

• Visgraat kunnen hanteren<br />

• Visgraat kunnen opstellen<br />

Visgraat is één van de manieren om een tocht te maken.<br />

De visgraat wordt dikwijls als iets moeilijks gezien terwijl het dit na enige oefening helemaal niet is.<br />

Een visgraat wordt voorgesteld als een lijn, maar dit kan evengoed een cirkel zijn of een lijnstuk met<br />

allerhande haken en bochten. De manier waarop de lijn getrokken is heeft echter niets met de te<br />

volgen route te maken.<br />

Op de lijn zal je verschillende zijdelingse streepjes vinden. Dit zijn de lijn die je de weg tonen. Je volgt<br />

de weg altijd in de richting van de pijl. Elk streepje opzij stelt een weg voor die je niet mag inslaan.<br />

Een volle lijn is een verharde weg en een stippellijn is een onverharde weg.<br />

Het voorbeeld hiernaast ter verduidelijking:<br />

1. we laten 1 straat rechts liggen<br />

2. op een kruispunt laten we twee straten<br />

links liggen<br />

3. we laten 1 straat links liggen<br />

4. we laten een onverharde weg rechts<br />

liggen<br />

5. we laten een straat links liggen<br />

In de praktijk hebben wij gemerkt dat de visgraat één van de grootste pijnpunten is bij een tocht. De<br />

oorzaak hiervan is niet ver te zoeken, we gebruiken ze immers te weinig en als we ze gebruiken is het<br />

maar voor een paar kilometer. Om langer tochten draagbaarder te kunnen maken kan de leiding ook<br />

altijd extra symbolen op de visgraat aanduiden. Dit kunnen allerhande zaken zijn zoals: Straatnamen,<br />

herkenningspunten, rivieren, … . Dit moet jullie in staat stellen om langere visgraten te gebruiken.<br />

Het kan soms zeer verleidelijk zijn om deze extra info te gebruiken om gewoon de weg te vragen. Je<br />

vraag bv. gewoon de weg naar de Kerkstraat. Dit doe je niet, want op deze manier wijk je te veel af<br />

van de te volgen route, en ben je bij verkeerd rijden hopeloos verloren. En het is immers ook zo dat<br />

in veel gemeentes eenzelfde straatnaam terugkomt, met als risico dat je in een andere gemeente<br />

terechtkomt.


5 Scout II<br />

Dit moet je kennen/kunnen<br />

• De takgebonden kennis van Scout I herhalen, je zit immers in een andere tak<br />

• Kampsignalen herkennen<br />

5.1 Takgebonden kennis Scout I<br />

Grote kans dat je nu in een andere tak zit dan in de tijd dat je techniek scout I hebt gekregen. Wij<br />

vonden het indertijd belangrijk dat je wist welke leider je kon aanspreken voor bepaalde vragen. En<br />

wij vinden dit nog steeds, daarom moet je deze kennis kort herhalen en is deze dus ook te kennen<br />

voor deze techniek.<br />

5.2 Kampsignalen<br />

Aandacht<br />

Opstaan<br />

Verzameling<br />

Fourage<br />

Inspectie<br />

Stilte<br />

EHBO<br />

PL’s<br />

Break<br />

.<br />

---<br />

----<br />

..-.<br />

..<br />

...<br />

....<br />

.--.<br />

-.-


Teervoet 1 e klas<br />

De Teervoet 2 e klas op zich is geen techniek, het is net zoals de Totemnaam, Bij-Totem en 1 e klas een<br />

soort van beloning voor het behalen van bepaalde technieken. Vroeger was het voldoende om een<br />

aantal extra technieken te doen om deze te halen. Maar door de nogal simpele aard van die te<br />

behalen technieken is er besloten de 2 e klas naar een hoger level te halen. Dit omdat dit wel een vrij<br />

speciale badge is die je met enige trots mag dragen. Door de zware aard van de proef is hij dan ook<br />

enkel en alleen voor laatstejaars Pioniers en Seniors.<br />

Om deze badge te behalen moet je de op de hoogte stellen van je ambitie. Eenmaal je dit gedaan<br />

hebt zal je onderworpen worden aan zowel je theoretische kennis als je praktische kennis.<br />

De theoretische proef bestaat eruit om alle technieken uitgeschreven in de boekje te bestuderen.<br />

Daarna zal je op een afgesproken datum een soort van theoretische proef krijgen waarbij je die<br />

kennis moet toepassen. Hoewel het er zeer sterk op lijkt is dit geen examen, dit is immers een zeer<br />

doorgedreven en correcte voorbereiding op de eigenlijke praktijk proef. Want deze is van een vrij<br />

hoog niveau en wij willen vermijden dat je hier onbezonnen aan begint.<br />

De praktijkproef bestaat eruit dat je voor 2 dagen (1 overnachting) samen met een aantal leiders op<br />

pad gaat op een onbekende locatie. Tijdens deze tocht zal je constant onderworpen worden aan het<br />

praktisch omzetten van je theoretische kennis (begrijp je nu waarom we deze eerste getest hebben).<br />

Deze tocht zal doorgaan op een op voorhand afgesproken moment in de weken na je kamp.<br />

Of je de Teervoet al dan niet zal halen hangt af van verschillende factoren, wij zullen immers niet<br />

alleen kijken naar het eindresultaat, ook je inzet en doorzetting zullen van doorslaggevend vermogen<br />

zijn.<br />

Het is ook perfect mogelijk dit initiatief te nemen met enkele leden samen. Wij gaan hier geen aantal<br />

op stellen, maar zullen geval per geval bespreken. Maar het lijkt ons evident dat dit enkel mogelijk is<br />

een niet al te grote groepen.<br />

Indien je hierover vragen hebt aarzel niet om contact op te nemen met de techniekenleider van je<br />

tak. Eens je deze pagina bereikt hebt, mag je die toch wel weten!


C Aanvulling constructietechniek


1 Inleiding<br />

Deze techniek bouwt verder op de traditionele knopen en sjortechnieken, deze worden dus<br />

verondersteld als gekend. De techniek zelf is echter een aanvulling, hij dient niet gekend te worden<br />

voor je naam, bij-totem of één van de teervoeten.<br />

Hieronder gaan we deze technieken uitbreiden en toepassen met als doel het bouwen van een<br />

constructie.<br />

Eerst doen we aantal algemene principes rond knopen en steken uit de doeken, vervolgens leren we<br />

een aantal knopen die van nut kunnen zijn bij het bouwen van een constructie, vervolgens hebben<br />

we het over de sjorringen en hun gebruik, en tenslotte geven we een aantal algemene principes die<br />

van belang zijn bij het bouwen van een constructie.<br />

2 Algemene principes rond knopen, steken, worpen en hun gebruik<br />

Er zijn heel veel soorten knopen, steken en worpen bekend. Het is dan ook moeilijk om precies aan te<br />

geven wat de verschillen zijn tussen een knoop, een steek en een worp. Wel kunnen we aantal<br />

kenmerken geven. Een knoop maak je als je een blijvende verdikking in een touw of een blijvende<br />

verdikking tussen twee touwen wilt hebben. Een knoop kun je na gebruik niet gemakkelijk losmaken.<br />

Meestal is een knoop er niet op voorzien om blijvend onder spanning te staan. Een steek of een worp<br />

is niet blijvend en kun je na gebruik wel gemakkelijk losmaken. Een steek is er meestal op voorzien<br />

om onder spanning te blijven staan.<br />

Het uiteinde van een touw noemen we een tamp.<br />

Het is nuttig de breekknopen te onderscheiden: nadat er spanning gestaan heeft op deze knopen,<br />

zijn deze nog gemakkelijk los te krijgen. Onder meer de (al dan niet dubbele) achtsteek, de platte<br />

knoop, de weversknoop en de paalsteek zijn breekknopen. De vaste lus is allerminst een breekknoop,<br />

deze krijg je meestal niet meer los. Een mastworp kan men enkel breken wanneer geen spanning<br />

meer op het touw zit.<br />

breken van een platte knoop


Wanneer je een knoop maakt, moet je beseffen dat de toelaatbare spankracht in het touw sterk<br />

kan verminderen. Een gewone ouwe wijvenknoop ook wel halve knoop genoemd, reduceert de<br />

sterkte met meer dan de helft. Een platte knoop geeft een reductie van 60%, weversknoop<br />

vermindert de sterkte van het dunste touw met meer dan 60% afhankelijk van de dikte van het<br />

dunste touw (hoe dunner hoe slechter). Andere knopen zijn over het algemeen beter, hier is een<br />

resterende sterkte van 90% van toepassing. Een achtknoop is een veilige knoop om te leggen in<br />

een klimtouw, deze behoudt nog beter de sterkte van het basistouw. Een strop geeft geen enkele<br />

vermindering van de sterkte van een touw.<br />

de halve knoop<br />

Je moet er ook rekening mee houden dat gladde touwen bij zware trek kunnen loskomen<br />

wanneer je een platte knoop of een weversknoop gebruikt. Een alternatief kan hier een<br />

vissersknoop zijn.<br />

Bij gebrek aan trek of bij een gladde of dunne koord, kunnen mastworpen of timmermanssteken<br />

loskomen; het gebruik van een constrictorknoop kan hieraan weerhelpen.<br />

3 Enkel bijkomende knopen<br />

3.1 De topreeksteek<br />

Opbouw:<br />

Leg twee enkele knopen op een kleine afstand<br />

van elkaar in het lopende part. Vervolgens steek<br />

je de tamp eerst door de halve knoop, die het<br />

verst is verwijderd van de tamp. Tenslotte steek<br />

je de tamp door de andere halve knoop. Door<br />

het uiteinde (met de pijl aangegeven) gepast aan<br />

te trekken kan je het geheel goed doen spannen,<br />

want dan schuiven de halve knopen dicht en de<br />

lus ligt vast.<br />

Functie:<br />

Om een tijdelijke scheerlijn of stormlijn te<br />

maken, bv. om een volleybalnet aan te<br />

bevestigen of een stormlijn te maken voor een<br />

tent (de bevestiging van de stormlijn aan het<br />

zeil gebeurt met een paalsteek).


3.2 Paalsteek<br />

Zie knopen II<br />

3.3 Het apevuistje<br />

Opbouw:<br />

Leg eerst drie lussen om je hand (zie eerste<br />

figuur). Daarna leg je drie slagen in het midden<br />

om de lussen (figuren 2 en 3), en vervolg je met<br />

drie slagen om de slagen, binnen de lussen door<br />

(figuur 4). Tenslotte trek je de slagen aan, en<br />

bekom je een afgewerkt apevuistje. Het<br />

aantrekken moet lusje voor lusje gebeuren, met<br />

kleine rukjes. Let op dat de drie cirkels elk even<br />

strak aangetrokken worden, zodat de touwen<br />

netjes naast elkaar komen te liggen.<br />

Functie:<br />

Het apevuistje wordt gebruikt om een dun touw<br />

ver weg te kunnen werpen.


3.4 De muilslag<br />

Opbouw:<br />

Je legt de basis knoop (in afbeelding een<br />

timmermansteek) en gaat met het losse eind<br />

nogmaals rond de balk en draai het onder zijn<br />

eigen lichaam door.<br />

3.5 De dubbele achtsteek<br />

Opbouw:<br />

Zelfde opbouw als de gewone achtsteek, met dit<br />

verschil dat je he touw nu dubbel neemt.<br />

Functie:<br />

Dit is een extra les die je kan leggen als je een<br />

zwaar voorwerp wilt verplaatsen. Het is ook<br />

daarom dat deze meestal gebruikt wordt bij<br />

hijsknopen zoals: mastworp, timmermansteek,<br />

vaste lus, … . Het stabiliseert en vermijdt dat de<br />

gelegde knoop zal los schieten tijdens het<br />

proces.<br />

Functie:<br />

Een dubbele achtsteek is een erg eenvoudig<br />

alternatief voor een vaste los die makkelijk los te<br />

maken is. Deze knoop is erg veilig omdat deze de<br />

sterkte van het touw nagenoeg niet doet<br />

verminderen.<br />

4 Sjorringen en hun gebruik<br />

Besteed tijd aan het maken van een sjorring. Leg de slagen nauwkeurig naast elkaar om de palen en<br />

trek ze steeds aan. De woelingen zijn niet bestemd om slappe slagen op te spannen.<br />

Als je met het sjorren nog niet goed vertrouwd bent, kan je een sjorring best met twee personen<br />

maken. De ene houdt in het begin de twee palen op zijn plaats. De ander maakt met het touw de<br />

sjorring. Als er gewoeld gaat worden, zorgt de ene persoon ervoor dat de woeling sterk aangetrokken<br />

blijft, terwijl de ander de volgende woeling legt.<br />

Het aantal windingen en woelingen van een sjorring staat in functie van de belasting van de sjorring.<br />

Een minimaal aantal is drie, een ideaal aantal voor frequent belasten sjorringen zoals bij tafels of<br />

constructies is vier, uitzonderlijk voor zeer zwaar belaste punten in contructies kan men tot vijf gaan.


4.1 KRUISSJORRING<br />

Een kruissjorring wordt gebruikt om dwarskracht op te vangen tussen twee palen die niet meer van<br />

stand hoeven te veranderen. Je kunt deze sjorring ook gebruiken als de palen niet echt loodrecht op<br />

elkaar staan. Let op dat de mastworp of timmermanssteek steeds op de vaste paal gelegd wordt,<br />

onder de losse paal. Het touweind van de mastworp dat onder spanning komt, moet het best<br />

ingeklemde touw van de mastworp zijn, dit is belangrijk omdat deze anders kan loskomen.<br />

kruissjorring<br />

4.2 De diagonaalsjorring<br />

De diagonaalsjorring kun je gebruiken om twee palen met elkaar te verbinden die elkaar onder<br />

een rechte of bijna rechte hoek kruisen maar elkaar ter hoogte van het kruispunt niet raken. Vb:<br />

diagonale verbindingen in vierkanttorens en zwaarbelaste constructies. Let op dat je de<br />

mastworp om mee te starten, om beide palen heen legt, maar dan daar waar de palen elkaar het<br />

scherpst kruisen. Het touweind van de mastworp dat onder spanning komt, moet het best<br />

ingeklemde touw van de mastworp zijn, dit is belangrijk omdat deze anders kan loskomen.<br />

diagonaalsjorring<br />

4.3 De vorksjorring<br />

De vorksjorring is bestemd om twee palen zo aan elkaar te binden dat ze onder een scherpe hoek uit<br />

elkaar kunnen gezet worden.<br />

plaats voor een vorksjorring


Je begint met een mastworp om één van de twee palen. Daarna maak je ongeveer 7 slagen om de<br />

beide palen heen. Na het leggen van de slagen maak je een aantal woelingen. Tot slot eindig je met<br />

een mastworp om de andere paal en aan de andere kant dan waar de eerste mastworp ligt. Een hulp<br />

om het woelen te bevorderen is vooraf tussen de palen twee stukjes hout (tak) te plaatsen. Vergeet<br />

ze dan ook niet weg te nemen als je begint te woelen. Bij dun touw kan de sjorring breken wanneer<br />

men de palen onder een hoek probeert te zetten. In dit geval is het interessanter de palen voor het<br />

woelen eerst onder hoek te zetten en dan pas te woelen.<br />

de vorksjorring<br />

4.4 De achtvormige sjorring<br />

De achtvormige sjorring wordt gebruikt om drie of vier palen zo aan elkaar te verbinden dat ze tot<br />

een drie- of vierpikkel kunnen uiteengezet worden.<br />

plaats voor een achtvormige sjorring<br />

Voordat je gaat beginnen, leg je de palen naast elkaar en je zorgt ervoor dat de onderkanten van de<br />

palen op gelijke hoogte liggen. Het is handig om een hulppaaltje onder de palen te leggen, zodat je<br />

meer ruimte hebt om de sjorring te maken.


onderkanten op gelijke hoogte met hulppaaltje<br />

Je begint met een mastworp om één van de buitenste palen. Vervolgens sla je het touw afwisselend<br />

over en onder de palen door. Drie tot maximum zesmaal volstaat. Daarna leg je tussen elke twee<br />

palen een aantal woelingen. Je eindigt met een mastworp om de andere uiterste paal.<br />

achtvormige sjorring<br />

Bij dun touw kan de sjorring breken wanneer men de palen onder hoek probeert te zetten. Let er dus<br />

op wanneer je de pikkel openzet dat de palen niet tegen elkaar gewrongen worden. Het is niet nodig<br />

om houtjes tussen de palen te steken, aangezien de kruising van de slagen de palen genoeg uit elkaar<br />

houden om later te kunnen woelen.<br />

4.5 De steigersjorring<br />

De steigersjorring wordt gebruikt om twee palen die in elkaars verlengde liggen met elkaar te<br />

verbinden. Vb: verlengen van sjorhout, verbinden van ruwe natte steigervoeten met droog te<br />

houden sjorhout.<br />

Leg de palen op de gewenste afstand overlappend naast elkaar, met een minimum van ongeveer één<br />

meter. Begin met een mastworp rond beide palen aan het ene uiteinde van een paal. Draai je touw 7<br />

tot 8 slagen rond de palen. Telkens stevig aangetrokken en net naast elkaar. Woel nu tussen beide<br />

palen en rond de slagen twee tot driemaal, en trek iedere woeling stevig aan. Eindig ook deze<br />

sjorring met een mastworp rond één van beide palen. Leg een tweede steigersjorring aan het eind<br />

van de andere paal.<br />

steigersjorring<br />

Het woelen wordt onmogelijk indien je de windingen te strak hebt aangetrokken of indien de palen<br />

te glad (effen) zijn. In beide gevallen kan je een dun stokje (takje) tussen beide palen steken dat bij<br />

het woelen weg kan genomen worden. Naast de woeling kan je de spanningen tussen de windingen<br />

verhogen door een spie of wig tussen de palen en naast de sjorring te slaan.


Een steigersjorring is moeilijk goed te maken. Vaak zal de sjorring zich loswerken door de krachten<br />

die erop komen te staan. Als het even kan, moet je het verlengen van de palen zien te voorkomen<br />

door bijvoorbeeld langere palen te nemen. Gebruik je toch steigersjorringen, controleer dan regelmatig<br />

of de woelingen nog strak aangetrokken zijn of dat de wiggen nog strak tussen de palen<br />

zitten.<br />

5 Ontwerp- en constructietechnieken<br />

Hoe goed je een sjorring uitvoert, altijd is er wel enige beweging in de palen die door de sjorring zijn<br />

verbonden. Als dat maar een klein beetje is, is dat niet erg. Het is wel belangrijk dat je onthoudt dat<br />

een sjorring een scharnierende verbinding is.<br />

scharnierendeverbinding<br />

Als je een stevige constructie wilt krijgen, houdt dat in dat je niet zomaar een paar palen aan elkaar<br />

kunt sjorren. Een goede constructiemethode is het gebruik maken van driehoeken. Daarmee krijg<br />

een stevig en niet bewegend object. Als voorbeeld nemen we een toren. Als je de toren zou maken<br />

zoals is weergegeven in de tekening, dan zal deze toren gaan "wringen". Er zit teveel beweging in de<br />

toren. De toren is nog niet "stijf" genoeg.<br />

Beweegbaarpunt ten opzichte van vast<br />

Door er nu steeds schuinliggende palen bij te sjorren, krijg je een toren die niet meer kan bewegen.<br />

De hele constructie wordt er een stuk steviger. Het opbouwen van constructies met driehoeken, de<br />

zogeheten "vakwerkconstructies" is een veel toegepaste manier van construeren. Dit soort<br />

constructies kom je op veel plaatsen tegen. Kijk maar eens naar hoogspanningsmasten.


vakwerkconstructie<br />

Een ander aandachtspunt is dat palen, die je wilt gaan verbinden met andere palen, zoveel<br />

mogelijk moeten steunen op andere palen.<br />

Paal- op paalprincipe<br />

Sjor nooit met natte touwen. Na droging lost de sjorring onherroepelijk.<br />

Zorg er bij het bouwen van dergelijke constructies voor dat je je steeds beveiligt met een touw en<br />

een klimbroekje wanneer je hoger gaat dan twee meter, anders kun je je bij een val zeer ernstig tot<br />

dodelijk bezeren!<br />

Om je met een klimbroekje ergens aan vast te haken kun je klimtouw en musketons gebruiken en je<br />

beveiligen via een persoon die beneden staat. Je kan ook aan een paal een machardknoop maken en<br />

je daarin aanpikken. De machardknoop gaat als volgt: je maakt van een stuk klimtouw een lus door<br />

een vissersknoop te leggen. De wikkelt deze lus minstens twee maal rond een paal, zó dat de<br />

vissersknoop op het einde zit van de lus en telkens rond de paal gewikkeld wordt. Nadien haal je de<br />

eindlus met de vissersknoop erin, door de startlus. Een musketon kan nu in deze eindlus ingehaakt<br />

worden.<br />

In plaats van rond een paal kan je de machardknoop ook rond een klimkoord leggen.


Marchardknoop voor beveiliging

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!