27.09.2013 Views

Audiotour voor families - Kasteel van Gaasbeek

Audiotour voor families - Kasteel van Gaasbeek

Audiotour voor families - Kasteel van Gaasbeek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Audiotour</strong> <strong>voor</strong> <strong>families</strong><br />

1. De binnentuin<br />

[Muziek]<br />

Arnoldus XVI: Beste luistervriend ... Zoals je hoort, euh, ben ik een beetje aan het rennen, waar<strong>voor</strong><br />

excuus. Pa?<br />

Arnoldus XV: Ja?<br />

Arnoldus XVI: Komt ge? Ja, ze zitten achter ons aan. Als muis zijt ge nooit veilig <strong>voor</strong> de mensen. Ah<br />

ja, ik ben Arnoldus, muis te <strong>Gaasbeek</strong>, aangenaam. Kom pa, pa, snel, we verstoppen ons hier, in die<br />

spleet tussen de stenen!<br />

Jean Jardin: Goh, die zijn hier allemaal weg, dat is toch ongelooflijk. Ah, excuseer, dat staat hier al op.<br />

Goeiendag! Mijn naam is Jean Jardin. Ik ben tuinman <strong>van</strong> het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>.<br />

Jeanine: Jean! Jean!<br />

Jean Jardin: Ja?<br />

Jeanine: D’er zit er hier nog ene hè.<br />

Jean Jardin: Maar nee, Jeanine, die zijn allemaal weg! Zeg! Excuseer, dat is mijn vrouw Jeanine. Maar<br />

ik ben dus de tuinman <strong>van</strong> het kasteel, Jean Jardin. Mijn taak is eigenlijk om er<strong>voor</strong> te zorgen dat<br />

de tuinen er hier prachtig bij liggen. Mijn taak is eigenlijk om er<strong>voor</strong> te zorgen dat de tuinen er hier<br />

prachtig bijliggen. Nu moet u eens kijken na al die struiken in al die verschillende vormen. Die vormen<br />

die zijn <strong>van</strong> mij. Die struiken die zijn <strong>van</strong> hun zelf [lacht]. Ze noemen dat hier ook wel ‘het Toscane <strong>van</strong><br />

Vlaanderen’. Toscane dat is zo’n mooie streek in Italië met allemaal prachtige landschappen. Voila, u<br />

kan dus wel graag geloven hoe graag dat ik dat compliment …<br />

Jeanine: Jean, Jean kom zien! Rap! Ik heb der hier nog ene gevonden zé. Ik hem gezien.<br />

Jean Jardin: Jeanine, alstublieft! Ik zeg u toch: ze zijn allemaal weg! De mensen leuren niet zé!<br />

Jeanine: Pardon!?<br />

Jean Jardin: We zatten hier dus met euh, euh, muizen. Ja. Allé, we vinden dat niet zo erg zenne. Allé, nu<br />

niet meer, maar daar<strong>voor</strong> zat het kasteel zat hier bomvol muizen hè zeg. Maar, tot achter de lambriseringen<br />

en onder het parket. [Walgt] Die muizendrollereitjes, euh, muizenharen, pootjes … [Walgt]<br />

Muizen overal! Maar nu zijn ze weg! [Lacht] Want ik heb ze ge<strong>van</strong>gen. Ik heb namelijk een speciaal<br />

fluitje. Hier! [Fluit] En die beestjes komen daar op af alsof dat dat kaas is hè.<br />

Jeanine: Jean, hoe zit het jong? We moeten vertrekken hè.<br />

Jeanine: Ja, ja ik kom Jeanine. Euh, da’s mijn vrouw, ja.<br />

Arnoldus XVI: [Lacht] En hij maar denken dat alle muizen weg zijn.<br />

[Auto rijdt weg]<br />

Arnoldus XVI: Awel, ik heb nieuws <strong>voor</strong> hem: wij zitten hier nog altijd en we zijn met véél.


[Plop plop]<br />

Arnoldus XVI: Euh, papa, papa! Euh, ik heb mijn ooropkes uit. Ge kunt uw oordopkes ook uit doen hé.<br />

Arnoldus XV: Euh, ik versta u niet. Ik heb mijn oordopkes nog in.<br />

Arnoldus XVI: [Zucht]<br />

[Plop plop]<br />

Arnoldus XV: Jean Jardin met zijn fluitje, wie denkt hij dat hij is zeg? De muizen<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>?<br />

Ik hoop dat we niet teveel last <strong>van</strong> stoelspringers gaan hebben <strong>van</strong>daag.<br />

Arnoldus XVI: Stoelspringers? Hoe bedoelt ge juist?<br />

Arnoldus XV: Awel, tweevoeters die als ze muizen zoals wij zien <strong>van</strong> paniek op ne stoel springen.<br />

Arnoldus XVI: Ah!<br />

Arnoldus XV: Ja maar dat kunnen we <strong>van</strong>daag missen als de pest hè.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Ah ja, euh, beste luistervriend, het is <strong>van</strong>daag een heel speciale dag <strong>voor</strong> mijn zoon<br />

Arnoldus XVI.<br />

Arnoldus XVI: Pa, ik kan u wel horen hé. Maar inderdaad, ik kan <strong>van</strong>daag portier <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

worden.<br />

Arnoldus XV: Ja.<br />

Arnoldus XVI: Ik ga u rondleiden in het kasteel. Maar euh, je moet zeker niet bang zijn <strong>van</strong> ons hoor.<br />

Wij knabbelen niet aan tweevoeters, euh, alleen maar aan hun afval.<br />

Arnoldus XV: Mmm … [Smikkelt] Ja, euh, Vandaag wordt het een memorabele dag.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Het vak <strong>van</strong> portier wordt al eeuwen lang <strong>van</strong> generatie op generatie doorgegeven bij<br />

ons Arnoldussen.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: En <strong>van</strong>daag, mijn jongen, kunt gij als 16de Arnoldus uw brevet halen.<br />

Arnoldus XVI: Yes!<br />

Arnoldus XV: Maar … Daar<strong>voor</strong> moet ge de gidsenproef succesvol afleggen.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: In elke kamer krijgt ge een vraag.<br />

Arnoldus XVI: Ja.


Arnoldus XV: En onthoud goed: ge moogt in totaal maar drie fouten maken. OK?<br />

Arnoldus XVI: Ja papa, ik weet het. Ik doe mijn best.<br />

Arnoldus XV: Okee, tot seffens hè, als we binnen zijn.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

[Muizengetrippel]<br />

2. De gang<br />

[Muziek, muizengetrippel, gediscussieer]<br />

Arnoldus XVI: Jongens, jongens, jongens, komaan hè seg! Allé, maak eens dat jullie wegkomen. Ik<br />

moet hier gasten ont<strong>van</strong>gen. [Ts ts ts ts] Maar raap die kaaskorstjes eens op. En die vuile pootjes<br />

hier op de grond, kuis dat op hè seg! En allé … [Ssht ssht ssht ssht ssht] Niet zoveel lawaai maken.<br />

[Ssht] Allé, hop, kom.<br />

Muizen: Daag! Daag!<br />

Arnoldus XVI: Ja, daag! Ah, ah! [Lacht] Beste luistervrienden, euh, jullie zijn hier al. Euh euh, welkom,<br />

euh, en vraag aan degene achter jou om goed aan te sluiten, want het is hier niet zo groot. [Lacht] Ja,<br />

deze gang is niet de echte inkomhal, euh, waarlangs de belangrijke gasten vroeger binnenkwamen.<br />

Euh, nee, die is ergens anders in het kasteel. Nu, als portier behoor je dat natuurlijk te …<br />

Arnoldus XV: [Schraapt keel]<br />

Arnoldus XVI: Euh ja, euh, als toekomstig portier behoor je dat natuurlijk te weten. OK, euh, papa,<br />

euh, stel de eerste vraag maar.<br />

Arnoldus XV: Arnoldus VI, bent u klaar <strong>voor</strong> … vraag nummer een?<br />

Arnoldus XVI: Ah, ge hebt uw deejay-setje meegebracht zie ik.<br />

Arnoldus XV: Ja.<br />

Arnoldus XVI: Hip.<br />

Arnoldus XV: Bon, enfin, eerste vraag dus: Wie was Marie Peyrat?<br />

Arnoldus XVI: Ah, dat weet ik, dat is een makkelijke. Euh, Marie Peyrat, dat was de laatste eigenares<br />

<strong>van</strong> dit kasteel.<br />

Arnoldus XV: Ja.<br />

Arnoldus XVI: Ja, beste luistervriend, je ziet <strong>voor</strong> u een foto <strong>van</strong> haar hangen. Zie je? Ja, Marie dat was<br />

een speciale vrouw. Ze was misschien wel een beetje tuut in haar hoofd.<br />

Arnoldus XV: Tuut?<br />

Arnoldus XVI: Awel ja, dus euh, hé, euh … [Maakt gekke geluiden]


Arnoldus XV: Aha, een beetje zot. [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Ja, dat dus.<br />

Arnoldus XV: Ja.<br />

Arnoldus XVI: Ja, ze verkleedde zich bij<strong>voor</strong>beeld soms in een man en dan nodigde ze al haar vrienden<br />

uit en dan deden ze alsof ze in de middeleeuwen leefden. Euh, zelf woonde ze maar in drie kamers<br />

<strong>van</strong> het kasteel. De laatste drie kamers die we zullen bezoeken. Euh, ze was getrouwd met markies<br />

Giammartino Arconati Visconti, de eigenaar <strong>van</strong> het kasteel. Vandaar dus al de letters AV die je in<br />

het kasteel tegenkomt: dat komt dus <strong>van</strong> Arconati Visconti. Nu, de markies is snel gestorven en toen<br />

werd Marie eigenares. Euhm, is het juist?<br />

Arnoldus XV: En, beste kandidaat, uw antwoord is …<br />

Arnoldus XVI: Oh, spannend ...<br />

Arnoldus XV: Juist!<br />

Arnoldus XVI: Yes!<br />

Arnoldus XV: [Lacht] Goed gedaan jongen, goed! Kom, op naar de eerste kamer.<br />

Arnoldus XVI: Ja, OK!<br />

3. De Infantekamer<br />

Arnoldus XVI: Dit is de Infantekamer. Da’s een rare naam hé. Infante wil zeggen kind. Euh, kijk eens<br />

naar dat schilderij daar met die madam met haar grote kraag. Dat is Isabella. Op het schilderij is zij al<br />

volwassen, maar zij was het kind <strong>van</strong> De koning <strong>van</strong> Spanje. Da’s waar hé, papa.<br />

Arnoldus XV: Ja, ja, inderdaad, ja, daarom dus dat ze de Infante werd genoemd.<br />

Arnoldus XVI: Isabella leefde 400 jaar geleden! Euh, zie je die rok die ze draagt? Daar woonde toen<br />

een hele circusfamilie muizen onder: ‘Cirque du Souris.’<br />

[Geluid rewind, circusmuziek]<br />

Regisseursmuis: Trapezemuis, hou je klaar! Jartel 1 naar beneden … nu! Ja! En salto en doorzwieren<br />

en afsprong! Prima! Koorddanseressen, hou jullie klaar! Hup!<br />

[Applaus]<br />

Arnoldus XVI: [Lacht] Oh, da was daar nogal iets onder die rok. Die, die circusmuizen die hadden<br />

plezier, da was ongelooflijk. Oh, dat moet wat …<br />

Arnoldus XV: Arnoldus!<br />

Arnoldus XVI: Ja?<br />

Arnoldus XV: Arnoldus, genoeg over Isabella haar rok.<br />

Arnoldus XVI: Ja.


Arnoldus XV: Ik wil iets horen over het schilderij daarnaast.<br />

Arnoldus XVI: Papa.<br />

Arnoldus XV: Ja, sorry.<br />

Arnoldus XVI: OK, dus de WMR, de ‘Wijze Muizen Raad’, noemde dit schilderij ‘De Moddertaart’, omdat<br />

het eruit ziet als een, euh, ja, een moddertaart. Tot iemand op het idee kwam, dat het ook een toren<br />

zou kunnen uitbeelden. Het verhaal ging dat de mensen een toren wilden bouwen tot in de hemel<br />

waar hun god juist was gaan wonen. Dat vond die god helemaal niet leuk natuurlijk. En toen de toren<br />

hoger en hoger werd, werd hij altijd maar bozer en bozer. En hij kwam op een geniaal idee: hij gaf de<br />

tweevoeters allemaal verschillende talen, zodat ze elkaar niet meer verstonden. Ja, de bouw <strong>van</strong> de<br />

toren liep geweldig veel vertraging op, euh, dat kan je je wel <strong>voor</strong>stellen.<br />

Werkman 1: [West-Vlaams] Seg hej, wo kunk ek die seule zettn?<br />

Werkman 2: [Antwerps] Wa seit em?<br />

Werkman 3: [Limburgs] Ich verstee dich nich und dich ook nich!<br />

Werkman 1: [West-Vlaams] Seg hej gen orn oan joun kop miskien! Die seule, wo kunk ek die zettn?<br />

Arnoldus XVI: Tot de mensen het opgaven en de toren dus nooit afraakte.<br />

Arnoldus XV: OK, mijn jongen. Tijd <strong>voor</strong> vraag nummer twee!<br />

Arnoldus XVI: [Zucht] Ik weet nie of dat wel zo’n goei plan was om hem die micro cadeau te doen<br />

<strong>voor</strong> zijn vaderkesdag.<br />

Arnoldus XV: Wat is de naam <strong>van</strong> die onvoltooide toren op het schilderij?<br />

Arnoldus XVI: Euh, wacht hoor, euh, ja, ik weet het, euh, euh, de toren <strong>van</strong> euh, euh, Ba, Babel?<br />

Arnoldus XV: Juist!<br />

Arnoldus XVI: Ja!<br />

Arnoldus XV: [Lacht] Zoon <strong>van</strong> zijn vader, hé.<br />

[Muziek]<br />

4. De Rubenskamer<br />

[Geluid <strong>van</strong> water]<br />

Kindermuis: Een, twee, drie, bommeke! [Gejoel]<br />

Arnoldus XVI: Dit is een speciale kamer. Hier woont de muizenfamilie <strong>van</strong> Baron de la Petite Commission.<br />

Ze verblijven in de schoonste residentie <strong>van</strong> het hele kasteel.<br />

Muis: Heeft er iemand mijne handdoek gezien?<br />

Arnoldus XVI: Ze wonen namelijk in ‘Résidence La chaise’, daar, die die die houten troon. Het zitvlak


<strong>van</strong> de stoel is hun dakterras, met zicht op ‘L’armoire’, de kast, en met een privé-zwembad!<br />

Arnoldus XV: [Schraapt keel]<br />

Arnoldus XVI: Wat?<br />

Arnoldus XV: Kom eens even hier. [Fluistert]<br />

Arnoldus XVI: Een pispot?!<br />

Arnoldus XV: [Ssht] [Ssht] [Ssht]<br />

Arnoldus XVI: Euh, er zit dus een pispot in die stoel?! En de familie de la Petite Commission denkt dat<br />

het een zwembad is? Muizen toch!<br />

Arnoldus XV: Enfin, genoeg over die stoel. Wat er zo speciaal is aan het schilderij daarnaast, met die<br />

familie, is dat het het enige portret is met de oorspronkelijke eigenaar: Paul Arconati. En daarover<br />

gaat uw volgende vraag, mijne jongen. Vraag nummer …<br />

Grégoire: [Getrippel] Ligt dat hier?<br />

Arnoldus XV: Pardon?<br />

Grégoire: Dat stukske beschimmelde salami, ligt dat hier? Ik heb dat ergens gelegd en nu ben ik da<br />

kwijt.<br />

Arnoldus XV: Maar nee, nee, Grégoire. Enfin, waar was ik?<br />

Grégoire: Als ge dat tegenkomt, wilt ge dat dan opzij leggen <strong>voor</strong> mij, alstublieft?<br />

Arnoldus XV: Ja, okee! Bon, ja ...<br />

Grégoire: Nie zelf opeten hé.<br />

Arnoldus XV: Nee, Grégoire, allé weg! [Jaagt weg, getrippel] Dus, vraag nummer ... [Storing]<br />

Arnoldus XVI: Oh, Drie!<br />

Arnoldus XV: Ja, drie. Wie is nu eigenlijk die Paul Arconati op het schilderij?<br />

Arnoldus XVI: Oei, dat weet ik nie. Euh, ik zal moeten raden. Euh, euh, die lelijke daar in het midden?<br />

Euhm …<br />

Arnoldus XV: Is dat je definitieve antwoord?<br />

Arnoldus XVI: Pa, kom zeg het nu maar al.<br />

Arnoldus XV: ’t Is fout!<br />

Arnoldus XVI: Hé?<br />

Arnoldus XV: ’t Is die kleine jongen helemaal rechts.<br />

Arnoldus XVI: Wat? Die kleine tweevoeter met zijn blozende kaakjes?


Arnoldus XV: Ja! Op die leeftijd was hij natuurlijk nog geen eigenaar. Dat kwam pas later. Arnoldus,<br />

ge hebt uw eerste foute antwoord gegeven. [Muziek] Ge weet da ge niet meer dan drie foute antwoorden<br />

moogt geven.<br />

Arnoldus XVI: Ja, papa, ik weet het. Oh, dan kan ik geen portier worden. [Zucht] Ik weet het.<br />

Grégoire: D’er lag ook nog een oudbakken korstje <strong>van</strong> een klein bruin gesneden bij. Da’s lekker met<br />

beschimmelde salami. Hedde da echt nie gezien?<br />

Arnoldus XV & Arnoldus XVI: Néé Grégoire!<br />

5. Graaf <strong>van</strong> Egmond en <strong>van</strong> Hoorn<br />

Arnoldus XV: In deze doorgang, beste luistervriend, hangen twee schilderijen <strong>van</strong> de graven<br />

[spookgeluiden] <strong>van</strong> Egmond en <strong>van</strong> Hoorn. Zij werden in 1568 onthoofd.<br />

Arnoldus XVI: Ja, de Spanjaarden waren hier baas en die dachten dat Egmont en Hoorn tegen hen<br />

waren.<br />

Arnoldus XV: En op dat kleinere schilderij daar ziet ge ze allebei liggen op een bed.<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: [Spookgeluiden] Meneer Egmond? Meneer Egmond?<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Euh, ja?<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Bent u daar nog?<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Ja, [lacht] nog een klein eeuwigheidje, ja.<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Ah, ma nee, Egmond, weet u wat er heel de tijd door mijn hoofd spookt? Is dat ik het<br />

zo beu ben om altijd die ‘wooh wooh’ te doen. Ik wil, ik wil pit, ik wil vreugde, ik wil muziek, ik wil Julie<br />

Andrews! [Zingt: The ‘woohs’ are alive with the sound of ‘wooh’]<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Mijnheer Hoorn, mijnheer Hoorn. Euh, stilletto’s, een rokje vol pailletten, pluimen<br />

<strong>van</strong>achter en dan zingen?<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Ah, da’s toch leuk?<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Is dat wel een goed idee?<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Goh, ideeën …<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Ja, door wie hebt ge uw kop nu weer zot laten maken?<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Och, mijnheer Egmond, misschien klink ik te zweverig, maar ik had zo graag een<br />

musicalopleiding gedaan. Maar ja, in onze eeuw bestond dat allemaal nog niet. Het was toen hup,<br />

het saaie leger in, en dan de politiek natuurlijk en dan de carrière, maar nooit iets creatiefs. En ik heb<br />

dat echt gehad, mijnheer Egmond, ik wil sprankel.<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: [Ssht] [Ssht] [Ssht] Mijnheer Hoorn, Mijnheer Hoorn, hou uw kop er eens bij. D’er<br />

komen weer mensen aan. We moeten gaan spoken!<br />

Graaf <strong>van</strong> Hoorn: Oh, daar gaan we weer! [Zucht]


Arnoldus XV: Zoon, uw vraag hier is …<br />

Arnoldus XVI: Ja?<br />

Arnoldus XV: Welke man staat er afgebeeld op het grote schilderij?<br />

Graaf <strong>van</strong> Egmond: Graaf <strong>van</strong> Egmond<br />

Arnoldus XVI: Hé?! Wa wa was da? He, hebt gij iets gehoord?<br />

Arnoldus XV: Euh, nee, maar ik voel opeens een koude tocht. [Rilt] Allé, wat is uw antwoord, euh,<br />

Arnoldus?<br />

Arnoldus XVI: Euh, de man op de stoel is de Graaf <strong>van</strong> Egmond! Mijne kop eraf als da niet juist is. Oei,<br />

[lacht] dat was misschien nie gepast. Euh, kom, we zijn hier weg.<br />

Arnoldus XV: Ja!<br />

[Getrippel]<br />

6. De Keizer Kareltrap<br />

[Spannende muziek]<br />

Arnoldus XVI: [Angst] Zie je die grote ijzeren tralies daar? [Angst] Dat is de ingang naar het ‘Grote<br />

Gapende Gat’.<br />

Arnoldus XV: Ja, daar beneden woont ‘Het monster <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>’.<br />

Arnoldus XVI: [Angst]<br />

Arnoldus XV: Dat is een gigantisch beest met tanden zo groot als een volwassen muis.<br />

Arnoldus XVI: [Angst] En klauwen zo groot als nen bol Brugse blommekaas.<br />

[Miauw]<br />

Arnoldus XVI: Oh nee, het monster!<br />

Arnoldus XV & Arnoldus XVI: [Gillen]<br />

7. De Keuken<br />

Marktkramer 1 (man): Kaas! Kaas! Verse stukjes kaas! Nog maar net <strong>van</strong> tafel gevallen! Boterhammekes<br />

waar maar nog den helft <strong>van</strong> gegeten is!<br />

Marktkramer 2 (vrouw): Vers graan, nog in de zak, met <strong>voor</strong>gebeten gaatje! Nog enen beet en ’t<br />

malse graan stroomt eruit! Da kunt ge niet laten staan! Komaan zenne! Twee kopen is ene gratis hè!<br />

Marktkramer 3 (man): Camembert, stinkt gelijk als de beste! Verras uw moeder, verras uw vrouw!<br />

Pakt hem mee, pakt hem mee, komaan!


Arnoldus XVI: [Snuffelt] Oh, ruik je dat? Oh, mmm … dat zijn kruiden. Oh, dat is de geur <strong>van</strong> het, <strong>van</strong><br />

het paradijs.<br />

Marktkramer 4 (vrouw): Volkorenbrood, volkorenbrood aan halve prijs!<br />

Arnoldus XVI: Oh, de geur <strong>van</strong>, <strong>van</strong> eten! Oh, mmm … dit is <strong>voor</strong> ons, muizen, zo’n beetje de, de allerbelangrijkste<br />

plaats <strong>van</strong> het kasteel. Oh! [Snuffelt] We zijn hier in de, in de keuken.<br />

Marktkramer 4 (vrouw): Allé, pruimenpitten met nog wat vruchtvlees aan! ’t Zijn de laatste hè,<br />

muizenmannekes!<br />

Arnoldus XVI: Euh, ziet je die grote groene flessen op de kast? Uh, zo’n fles heet een ‘Dame Jeanne’.<br />

Arnoldus XV: En jawel, dat brengt ons naadloos naar de volgende vraag! Vraag nummer vijf!<br />

Arnoldus XVI: [Zucht]<br />

Arnoldus XV: Waar<strong>voor</strong> diende zo’n Dame Jeanne?<br />

Arnoldus XVI: Goh, hoe stond dat nu weer in mijne cursus? Euh, eerst fruit geplukt, dan sap <strong>van</strong> fruit<br />

in de fles gedaan. Da begint te gisten, alcohol wordt gevormd en zo wordt het sap wijn. Oh, lekker, oh!<br />

Dat, ja, dat is het!<br />

Arnoldus XV: En het antwoord is ... juist!<br />

Arnoldus XVI: Joehoe! [Blije kreten]<br />

Arnoldus XV: Arnoldus!<br />

8. De eetkamer<br />

[Geroezemoes]<br />

Karel V: Goeiedag! [Kucht] Euh, goeiedag en welkom! Ja, die staat weer naar de verkeerde kant te<br />

kijken. Hier! Hallo, hier ben ik. Joehoe, boven de schouw. Hallo, in mijn zondags kostuum hier. Ja? Ja!<br />

Goeiedag. Mijn naam is de vijfde, Karel V.<br />

Dronken man: Eh, <strong>van</strong> ’t bier, ja!<br />

Karel V: Ja, <strong>van</strong> het bier, ja. Welkom! Ik hang hier in de eetkamer en dit was de eetkamer <strong>van</strong> Marie.<br />

Slechte manieren: [Boer] [Gelach]<br />

Karel V: Allé, allé. Jongen! Ja, ja …<br />

Slechte manieren: [Zingen: ‘Zo ne goeie hebben wij nog ni gehad hej hej (2x)] [Scheet] [Gelach]<br />

Karel V: Allé, hier gaan we weer. Daar tegenover mij hangt het schilderij <strong>van</strong> de slechte manieren.<br />

[Gelach, gejoel] Ja, ja, ja, ja mannen, ’t is goed, ’t is goed, ‘t is goed. Het is goed! En hier naast mij, dat is<br />

het schilderij <strong>van</strong> de goede manieren.<br />

Goede manieren: Hallo!


Karel V: In het midden, gezeten op een troon, zie je Marie, en rechts <strong>van</strong> haar, die een beetje bleke<br />

man daar, dat is haar papa.<br />

Alphonse Peyrat: Messieurs dames, la bienvenue!<br />

Karel V: Voilà.<br />

Slechte manieren: [Boer] [Gelach]<br />

Karel V: Alstublieft zeg.<br />

Goede manieren: Wij hier aan de tafel <strong>van</strong> de goeie manieren, wij vinden jullie onbeleefderikken.<br />

Slechte manieren: [Gelach] Wij, wij amuseren ons tenminste. Ja, da kunde <strong>van</strong> olle nie zeggen.<br />

Goede manieren: Ja maar, euh, euh, euh, euh, ja …<br />

Slechte manieren: [Gelach]<br />

Karel V: Allé jongens, hé, alstublieft …<br />

Slechte manieren: [Gelach] [Zingen: ’t Is stil aan de overkant (2x)]<br />

Karel V: Heren! Heren! Heren! Heren!<br />

Vrouw 1: Hé zeg, helaba, en wij dan?<br />

Vrouw 2: Sexist!<br />

Karel V: Ja, dames ook, ja. Dames ook!<br />

Vrouw: Dank u!<br />

Arnoldus XVI: Amai papa, er is wel veel lawaai <strong>van</strong>daag hé zeg.<br />

Arnoldus XV: Ja, ja, dat is hier altijd zo’n zottekesspel. Kom we blijven hier niet te lang. Uw vraag is de<br />

volgende.<br />

Arnoldus XVI: Uhuh.<br />

Arnoldus XV: Op de tegels op de grond staat wel duizend maal 'Ung seul désir'. Wat wilt da zeggen?<br />

Arnoldus XVI: 'Ung seul désir' is, euh, Frans.<br />

Arnoldus XV: Uhuh.<br />

Arnoldus XVI: En het betekent letterlijk, euh, ‘één enkel verlangen’.<br />

Arnoldus XV: Uhuh.<br />

Arnoldus XVI: Dat wil eigenlijk zeggen: iets wat heel heel belangrijk is <strong>voor</strong> u.<br />

Arnoldus XV: Uhuh.


Arnoldus XVI: Iets dat ge uzelf of iemand anders toewenst.<br />

Arnoldus XV: Ja, ja en wat is dat dan?<br />

Arnoldus XVI: Ah, euh, kaas.<br />

Arnoldus XV: Tadaa! Dat is goe geantwoord! [Lacht]<br />

9. Zaal <strong>van</strong> de wacht<br />

[Muziek]<br />

Arnoldus XVI: Pas op vrienden! Dit is de gevaarlijkste plek <strong>van</strong> heel het kasteel. Hier staan, oh, de<br />

metalen reuzen. De mensen noemen dat ‘een harnas’. Rare kerels, die stalen gevallen. Ze bewegen<br />

niet, maar ze zijn groot, koud, ze blinken en je kan je er als muis best niet in verstoppen, want als je<br />

een geluid maakt, hoe klein ook … [Luikje] [Boe] [BOE], dan klinkt er een enorme galm die door heel<br />

je lijf dendert. [Luikje] Goed, euh, beste luistervriend, jij bent daarstraks langs een andere ingang<br />

binnengekomen hé. Wel, dit is de echte, officiële inkomhal die gebruikt werd in de tijd <strong>van</strong> Marie<br />

Peyrat. Juist hé, papa?<br />

Arnoldus XVI: [Lacht] Hij weet veel hé, mijne zoon! Maar kent hij ook het antwoord op de volgende<br />

vraag, die luidt: waar<strong>voor</strong> dient het kleine luikje in de grote <strong>voor</strong>deur?<br />

Arnoldus XVI: Hoppa, weeral een makkie! Dat was een … kijkluikje! En nu zal je zeggen, haha, die muis<br />

heeft het fout, want dat luikje hangt toch veel te laag. Maar ons Marie was eigenlijk een hele kleine<br />

dame. Om wat groter te lijken stak ze haar haar heel hoog op. Maar dat veranderde natuurlijk niks aan<br />

de hoogte <strong>van</strong> haar ogen, ah nee. Dus dat kijkluikje was speciaal <strong>voor</strong> haar wat lager geplaatst.<br />

Arnoldus XV: Ja! Hij heeft het hé. [Lacht] Juist, juist, jouw antwoord is juist!<br />

Arnoldus XVI: Papa!<br />

Arnoldus XV: Hé, euh, ja!<br />

Arnoldus XVI: OK<br />

10. Galerijzaal<br />

[Muziek]<br />

Arnoldus XVI: [Getrippel] Oh, de muziekmuizen zijn hier juist aan het optreden. Ja, Marie deed dat<br />

ook, die speelde theater op dat podiummeke daar in de hoek.<br />

Muziekmuis: Hé Arnoldus!<br />

Arnoldus XVI: Ja?<br />

Muziekmuis: Zeg, komt ge nie mee zingen?<br />

Arnoldus XVI: Ah ja, graag! Waarover?<br />

Muziekmuis: Awel, over het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>.


Arnoldus XVI: Ah, het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>. Ja, da’s goed! Euh, beste muizenvrienden, wat is het<br />

<strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>?<br />

Muis 1 (vrouw): Cultureel!<br />

Arnoldus XVI: Ja, euh, absoluut, en wat nog?<br />

Muis 2 (man): Geschiedkundig interessant!<br />

Arnoldus XVI: Correct, maar bovenal is het [Zingt] lekker, lekker, lekker, lekker, lekker.<br />

Zangmuizen:<br />

Welkom in ’t <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

<strong>voor</strong> een lekker stukje kaas of een heerlijk sneetje cake.<br />

Wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong><br />

Leve hesp met witloof of een vette T-bone steak<br />

Muis: Ja, maar ik heb het niet zo <strong>voor</strong> vlees eigenlijk …<br />

Arnoldus XVI: Wie was de eerste eigenaar <strong>van</strong> het kasteel?<br />

Bertrand: Oh, dat weet kik. Dat was mijn bedbedbedbedovergrootmoeder, euh Muis Wilhelmina!<br />

Arnoldus XVI: Ja maar Betrand, we hebben het hier wel over de tweevoeters hé.<br />

Muis (vrouw): Ah, was dat niet Godfried <strong>van</strong> Leuven?<br />

Arnoldus XVI: Inderdaad!<br />

Muis (man): Volgens mij gaat hem beginnen zingen.<br />

Arnoldus XVI en andere muizen: [Zingen]<br />

Godfried <strong>van</strong> Leuven dat was een flinke eter<br />

zijn buik had een omtrek <strong>van</strong> wel anderhalve meter<br />

Godfried at elke ochtend twee kilootjes spek<br />

Hij zakte door zijn knieën en ging plat op zijn bek<br />

[Gelach]<br />

Allen: [Refrein]<br />

Welkom in ‘t <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

Je komt hier echt niet buiten als een culinaire leek<br />

Wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

‘k Had een vriend in Gullegem<br />

Die at tot hij bezweek<br />

Muis (vrouw): Oh nee, da’s is bruut.<br />

Arnoldus XVI: En pijnlijk! Goed jongens, euh, nog eigenaars <strong>van</strong> het kasteel?<br />

Muis (man): De graaf <strong>van</strong> Egmond!<br />

Arnoldus XVI: OK, de graaf <strong>van</strong> Egmond!


Muis (man): Ja!<br />

Arnoldus XVI: Daar gaan we!<br />

Arnoldus XVI en andere muizen: [Zingen]<br />

De graaf <strong>van</strong> Egmond, dat was ne magere vent<br />

Hij liet ons altijd restjes en zo werden wij verwend<br />

Wij hielden <strong>van</strong> Egmond, die gulle knaap<br />

Tot zijn kop eraf ging. Ja, het was een arm schaap<br />

Muis (vrouw): Oh, da’s erg!<br />

Arnoldus XVI: Ja maar ‘ts wel echt gebeurd hoor!<br />

Muis (man): Dikke pech!<br />

Allen: [Refrein]<br />

Welkom in ‘t <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

Neem alvast wat bloem terwijl ik een eitje breek, mmm<br />

Wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong><br />

En bij een indigestie moet u naar de apotheek<br />

Muis (man): Da’s waar!<br />

Arnoldus XVI: Wie waren er nog eigenaren <strong>van</strong> het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>?<br />

Muis (man): De familie Arconati Visconti!<br />

Nonkel Lapperre: Oe just?<br />

Muis (man): Arconati Visconti!<br />

Nonkel Lapperre: Oe?<br />

Muis (man): Arcon… Ja, lot mo.<br />

Muizen: [Zingen]<br />

Uit Italië kwam de familie Arconati Visconti<br />

Een tomaat met mozarella of een ton of twee linguini<br />

Giammartino, da was een markies<br />

En als ‘t ne Fransman was geweest, dat heette ‘m Maurice<br />

Allen: [Refrein]<br />

Welkom in ’t <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

Bananen dansen hier de bananenmilkshake<br />

Wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong> <strong>Gaasbeek</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

en <strong>voor</strong> ne lek’re kookboek moet ge naar de bibliotheek<br />

en nen hoed dwars op uwe kop da noemen ze ne steek<br />

zeg moette gij nie iets eten, want gij zie percies wat bleek<br />

Ja, wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong><br />

Nonkel Lapperre: Seg kan da nie wa stiller, da’s precies een discotheek!


11. Het Chinees paviljoen<br />

[Gong, Oosterse muziek]<br />

Waarzegger: [R = L] Hai, hallo! Jullie staan hier al. Ik had het nog niet gezien. Ik zit hier, in die witte<br />

ivoren toren. Helemaal bovenaan, op de zolder. Ik ben een schrijver <strong>van</strong> fortune cookies. Fortune<br />

cookies zijn spreuken in cookies. Muizenwijsheden als het ware. Bij<strong>voor</strong>beeld – ik zal eentje lezen …<br />

[Papiergeritsel]<br />

‘Wilt ge eens praten met de kat, dan ben je beter eerst wat zat.’ [Lacht] Hé, snap je?<br />

‘Hebt u last <strong>van</strong> uw blaas? Drink dan wat minder, eet meer kaas.’ [Lacht] Zo eigenlijk, dat doe ik.<br />

Of wensen, die doe ik ook, zoals deze …<br />

‘Voor mij is het mooiste muizenboek gemaakt <strong>van</strong> peperkoek.’<br />

Marie Peyrat, de eigenares <strong>van</strong> dit kasteel, had wel een heel grote wens, want dat liet ze overal<br />

opschrijven: ‘Ung seul désir’. En ze heeft wel niet erbij verteld wat die wens dan wel mocht zijn. Dat is<br />

ook niet zo slim hé.<br />

Maar misschien, beste luistervriend, heb jij ook wel een wens, die je graag ergens zou opschrijven.<br />

Dat kan! Want jij hebt een papiertje gekregen, waar je je wens kan opschrijven. Iets wat jij het liefste<br />

wilt <strong>van</strong> de hele wereld. Bij<strong>voor</strong>beeld dat jouw pingpongploeg kampioen wordt of dat jouw oma haar<br />

heup snel geneest. En op het einde <strong>van</strong> de rondleiding mag je die wens dan ophangen. Maar niet vergeten<br />

hé! Sajonala!<br />

[Oosterse muziek, gong]<br />

12. De Egmondkamer<br />

Arnoldus XV: In deze kamer staat een groot standbeeld <strong>van</strong> de heilige Katharina met een zwaard en<br />

een kroon. Zie je ‘t? Ja! Lang geleden hebben de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong> Katharina de bijnaam ‘Chocolatte<br />

Cathy’ gegeven. Ze dachten dat het beeld <strong>van</strong> chocolade gemaakt was. Om dit verder te onderzoeken<br />

is er een expeditie naar Chocolatte Cathy ondernomen.<br />

[Rewind]<br />

Expeditielid 1 (vrouw): [Hijgt] Ja, we zijn er.<br />

Expeditielid 2 (vrouw): Ja …<br />

Expeditielid 1: OK!<br />

Expeditielid 2: Allé, proef maar. Alle!<br />

Expeditielid 1: OK! [Bijt, gilt]<br />

Expeditielid 2: Oei, wat is ‘t?<br />

Expeditielid 1 (vrouw): Mijnen tand!<br />

Expeditielid 2: Wa?<br />

Expeditielid 1: Ik heb mijnen tand kapot gebeten.<br />

Expeditielid 2: Oh nee!<br />

Expeditielid 1: Dat is nie <strong>van</strong> chocolat, nondepiep, da beeld! [Gilt]


Expeditielid 2: Oh nee, da’s veel te hard hé. Da’s nie <strong>van</strong> chocolat! Ja, wie zet er nu ook meteen zijn<br />

tanden in.<br />

Expeditielid 1: Seg! [Huilt]<br />

Expeditielid 2: Da’s is niet slim hé. Dommerik!<br />

Arnoldus XV: [Lacht] En zo bleek dus dat Chocolatte Cathy dus helemaal niet <strong>van</strong> chocolade was,<br />

maar <strong>van</strong> hout. Arnoldus, de volgende vraag …<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Weet gij waarom Catharina altijd met een wiel wordt getoond?<br />

Arnoldus XVI: [Aarzelt] Is da mijn vraag?<br />

Arnoldus XV: Ja!<br />

Arnoldus XVI: Awel, dat is echt een keistraf verhaal, da gelooft ge nooit. Euh, Keizer Maxentius die<br />

vroeg Katharina ten huwelijk en zij zei ‘nee’. Want ze wilde liever nonneke worden. Nu, als wraak<br />

veroordeelde de keizer haar tot de dood. Ze zou verpletterd worden door een wiel. Maar het wiel<br />

maakte haar niet kapot, het sprong zelf kapot! Da moet zo cool geweest zijn. Echt graaf! Euh, <strong>van</strong>daar<br />

dus, euh, dat wiel hé.<br />

Arnoldus XV: [Lacht] Mijne zoon maakt ge niks wijs hé.<br />

Arnoldus XVI: ’t Is juist hé?<br />

Arnoldus XV: Ja, ja!<br />

Arnoldus XVI: Aha, ik weet alles!<br />

Arnoldus XV: Ja, ow, ow, ow, gene dikke nek krijgen hé, jongen. Nen dikke nek da past nie bij een muis.<br />

Maar inderdaad, het is juist!<br />

Arnoldus XVI: Ik wist het!<br />

[Muziek]<br />

13. De blauwe kamer<br />

Nonkel Lapperre: [Niest]<br />

Arnoldus XVI: Gezondheid, Nonkel Lapperre! Ja, Nonkel Lapperre die woont in deze kamer, in de<br />

matras <strong>van</strong> het bed daar. De Blauwe kamer is de kamer <strong>van</strong> Marie. Hier kwam ze gezellig op haar bed<br />

een boek lezen. Euh, euh, weet u dat nog, Nonkel Lapperre? ... Ja, euh, Nonkel Lapperre heeft een<br />

gehoorprobleem.<br />

Nonkel Lapperre: Watte? Diadeem?<br />

Arnoldus XVI: Euh, nee, een gehoorprobleem!<br />

Nonkel Lapperre: Eczeem? Ja, dat jeukt hé!


Arnoldus XVI: Nee, nee, nee, nee, een gehoorpro ... Ja, euh, nikske, laat maar.<br />

Nonkel Lapperre: [Kreunt]<br />

Arnoldus XVI: Euh, euh, dit was de kamer waar de markiezin ...<br />

Nonkel Lapperre: Verkiezing? Weeral?<br />

Arnoldus XVI: Marie Peyrat, ja, euh, ja, u weet het to … , die kwam hier altijd lezen!<br />

Nonkel Lapperre: Ah ja, de markiezin, ja, dat weet ik nog goe.<br />

[Rewind]<br />

[Geroezemoes]<br />

Jonge Nonkel Lapperre: Pas op, pas op! De markiezin gaat nu zitten op het bed. Pas op <strong>voor</strong> de poep.<br />

Ja! Allemaal uiteen ... OK, wooh … Ja, ze gaat liggen nu. Ze gaat liggen. Allemaal naar het hoofdeinde.<br />

Ja! Naar boven, naar boven. Wooh, nee, nee, ze gaat draaien. Ah, pas op, pas op. Allemaal naar links,<br />

naar links, ze gaat draaien. Naar links naar links!<br />

Arnoldus XV: Zoon, de vraag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag: waarom noemen we dit de blauwe kamer?<br />

Arnoldus XVI: Goh, wat een saaie vraag! Ja, euh, omdat blauw haar lievelingskleur was zeker?<br />

Arnoldus XV: Nee! [Kwade geluiden] Neeje, neeje, neeje, neeje! Niet omdat het haar lievelingskleur<br />

was, maar omdat het behangpapier hier blauw is, allé, was. Je ziet dat niet meer zo goed, want het is<br />

gebleekt door de zon, maar het was blauw!<br />

Arnoldus XVI: Ja en waarom was dat behangpapier blauw? Omdat het haar lievelingskleur was!<br />

Arnoldus XV: Da kunt gij niet weten!<br />

Arnoldus XVI: Jawel!<br />

Arnoldus XV: Hoe, hoe dan?<br />

Arnoldus XVI: Gij hebt het mij verteld!<br />

Arnoldus XV: Ma da zal niet zijn!<br />

Arnoldus XVI: Jawel, pa!<br />

Arnoldus XV: Nee en daarbij en daarbij, ge moet uw bronnen beter checken.<br />

Arnoldus XV: Kom, hier met die microfoon da’k zelf mijn antwoord goedkeur.<br />

Arnoldus XV: Nee, ge blijft eraf!<br />

Arnoldus XVI: Jommo, dat is <strong>van</strong> mij.<br />

Arnoldus XV: Dat is mijne microfoon!<br />

Arnoldus XVI: Ik heb hem u gegeven!


Arnoldus XV: Nee, ja, dat maakt niet uit!<br />

Arnoldus XVI: Ja, zeg pa, nie wijzen, dat is onbeleefd! Hebt ge mij geleerd!<br />

14. De gotische kamer<br />

[Kermisgeluiden]<br />

Foorkramer: Allé, allé, allé, roulez, roulez! Altijd prijs, altijd gewonnen!<br />

Arnoldus XVI: André!<br />

Foorkramer: Roule, ah, …<br />

Arnoldus XVI: André Roulez! André Roulez! Ah, stopt maar, pakt uw kermiskraam maar in. Ons<br />

welkomstfeestje gaat niet door.<br />

[Muziek stopt]<br />

André Roulez Allé, waarom nie?<br />

Arnoldus XVI: Nee, ze zijn weer weg, onze nieuwe huurders, de familie Roma. Ik heb ze juist zien vertrekken.<br />

Ze zijn weg.<br />

André Roulez: Hoe, ze waren hier juist!<br />

Arnoldus XVI: Ja, da’s spijtig hè. We, we hebben ze nie eens kunnen leren kennen.<br />

Arnoldus XV: Euh, beste luistervrienden, het is misschien allemaal een beetje verwarrend. Luistert.<br />

Wij, muizen <strong>van</strong> het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>, wij houden altijd kermis, als verwelkoming <strong>voor</strong> nieuwe<br />

muizen.<br />

Arnoldus XVI: De familie Roma.<br />

Arnoldus XV: Ja, voilà, en jammer dat het niet is kunnen doorgaan, want onze kermis is altijd heel<br />

erg plezant. Veel ambiance, veel muziek en kramen vol smoutebollen en lacquemants en [smikkelt]<br />

kramen met frietjes en [smikkelt] hamburgers en hotdogs en barbapapa en suikerwafels en …<br />

Arnoldus XVI: Euh, papa, hallo, euh, papa, ja, ’t is goed hé. Euh, waar is mijn vraag hier?<br />

Arnoldus XV: Euh, euh, de vraag, ja.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Euh, allé, vertelt eens iets over die wandtapijten die hier hangen.<br />

Arnoldus XVI: Iets vertellen? Euh, awel, er hangen hier drie wandtapijten. En op twee wandtapijten<br />

tegenover het bed zie je zigeuners afgebeeld. Je herkent ze aan hun gestreepte kleren. Op het linkse<br />

wandtapijt zie je een kermis afgebeeld waar de zigeuners muziek maken en dansen. En als je heel<br />

goed kijkt, zie je in de rechter benedenhoek hoe een zigeunermensenkind danst om de aandacht af<br />

te leiden, zodat haar vriendje ondertussen ongestoord kan stelen. Erg hè! Ja, zo, euh, heb ik nu iets<br />

verteld over de wandtapijten?


Arnoldus XV: Ja, ja, jongen, ja, ja. Da’s helemaal goed geantwoord, ja, ja, ja.<br />

Arnoldus XVI: Allé papa, dan moet ge die kamer hier weer te huur zetten.<br />

Arnoldus XV: Ja. [Zucht] Ja, straf hè, dat die familie Roma hier niet langer wilde blijven?<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Zo’n exclusieve omgeving!<br />

Arnoldus XVI: Ah ja.<br />

Arnoldus XV: Welke muis wilt er nu nie in een kasteel wonen?<br />

Arnoldus XVI: Ja, de familie Roma, hé.<br />

Arnoldus XV: Ja, blijkbaar hé.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

15. De Scockaertkamer<br />

Arnoldus XVI: Zie je die oude houten ovalen tobbe staan? Jullie tweevoeters noemen dat een bad,<br />

maar ik vind dat wel een beetje raar, want als dat een bad is, waar is dan de kraan? En waar is het<br />

putteke?<br />

Arnoldus XV: Awel, zoon, luistert. Vroeger vulden de tweevoeters hun bad met emmers. Zij zetten<br />

het dicht bij een haardvuur. Maar tweevoeters namen niet vaak een bad toen. Ze waren bang dat ze<br />

ziek zouden worden. En als ze dan al in bad gingen, dan hielden ze soms hun kleren aan.<br />

Arnoldus XVI: Met hun kleren aan in bad?<br />

Arnoldus XV: Aha.<br />

Arnoldus XVI: Dat is ook raar.<br />

Arnoldus XV: [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Dan kunt g’u toch nie wassen? Ik vind die tobbe veel geschikter <strong>voor</strong> onze wedstrijd<br />

kaasbolrollen.<br />

[Rewind] [Applaus]<br />

Commentator: Ja, welkom iedereen op de alweer driehonderdste editie <strong>van</strong> het jaarlijks festijn ‘kaasbolrollen’.<br />

Op de glimmende badrand <strong>van</strong> het houten bad verschijnen dit jaar weer drie spetterende<br />

teams. [Schot] Ja, ja, ja daar komt de jonge Gouda in beweging. Hij komt al bijna aan de steile afdaling<br />

<strong>van</strong> het bad, nog een klein duwtje en ho, ho, ho, daar gaat de bol in vliegende vaart de helling af.<br />

Arnoldus XVI: Seg pa?<br />

Arnoldus XV: Ja, jongen?<br />

Arnoldus XVI: Maar, als dat <strong>voor</strong> de tweevoeters een bad is, waar bleven die met het water als ze zich


gewassen hadden?<br />

Arnoldus XV: Ah, ze kieperden dat door het venster.<br />

Arnoldus XVI: Oei!<br />

Arnoldus XV: Zeg, maar ik moet hier geen vragen beantwoorden hé. Dat is uw taak. Hier komt uw<br />

vraag, luister … Waarom staat het bed in deze kamer op rails?<br />

Arnoldus XVI: Ah, dat is een puur praktische ingreep geweest, papa. Het is een pak makkelijker om te<br />

poetsen achter een bed dat ge even naar voren kunt schuiven.<br />

Arnoldus XV: [Lacht] Prima geantwoord.<br />

[Muziek]<br />

16. De archiefzaal<br />

Anabella: [Huilt]<br />

Arnoldus XVI: Anabella?<br />

Anabella: Ja? [Huilt]<br />

Arnoldus XVI: Ma wat doede gij hier? Gij moogt hier helemaal niet komen.<br />

Anabella: Ik weet het, maar het is zo vreselijk. [Huilt]<br />

Arnoldus XVI: Wat is er vreselijk?<br />

Anabella: Ik ben bezeten door de duivel.<br />

Arnoldus XVI: Uh? Ma, Anabella, ge vergist u, er staat een duivel op dat wandtapijt hier, ge zult er<br />

over gedroomd hebben en denken dat dat echt is.<br />

Anabella: Nee, nee, d’er zit echt een duivel in mij en die gaat heel mijn toekomst verpesten.<br />

Arnoldus XVI: Ma nee, nee, nee, nee, nee, dat is een droom. Beste luistervrienden, in deze kamer<br />

hangen er drie wandtapijten. Op het tapijt het dichtst bij de deur waarlangs jullie zijn binnengkomen,<br />

staat het verhaal afgebeeld <strong>van</strong> Tobias en Sarah. Zij gaan trouwen. Tobias heeft een rode cape aan<br />

en Sarah zit daar rechts <strong>van</strong>boven in het hemelbed. Ze is vervloekt, bezeten door de duivel.<br />

Anabella: Nee, zij ook al. Het spookt hier in ‘t kasteel. [Huilt]<br />

Arnoldus XVI: Kleenex’ke?<br />

Anabella: [Snuit neus] Dank u.<br />

Arnoldus XVI: Allé! Sarah is al een aantal keer getrouwd, maar telkens sterft haar kersverse man<br />

tijdens de huwelijksnacht. En nu is het Tobias z’n beurt.<br />

Anabel: Oh nee, dat arm schaap!


Arnoldus XVI: Maar wacht, wacht, wacht, het komt goed hoor.<br />

Anabel: Oh, echt? Da zou wel fijn zijn.<br />

Arnoldus XVI: Tobias die wordt namelijk bijgestaan door een engel. Hij moet de ingewanden <strong>van</strong> een<br />

vis offeren aan God.<br />

Anabel: Vis?<br />

Arnoldus XVI: Door de stank zal de duivel uit het lichaam <strong>van</strong> Sarah komen en de engel zal de duivel<br />

een kopje kleiner maken.<br />

Anabel: Goh, en ze leefden nog lang en gelukkig?<br />

Arnoldus XVI: En ze leefden nog lang en gelukkig!<br />

Anabel: Ik heb vis nodig!<br />

Arnoldus XVI: Uh?<br />

Anabel: Waar kan ik vis vinden? Vis, vieze, rotte vis. Vis, vis, vis, vis, vis, vis, vis, vis, vis … [Getrippel]<br />

Arnoldus XV: [Snuift] Oh, nee!<br />

Arnoldus XVI: Ja, euh, ontroerend hé, pa.<br />

Arnoldus XV: Nee, nee, nee, nee, ma da stinkt hé, die vis.<br />

Arnoldus XVI: Ja, ja, allé, kom, euh, stel uw vraag maar.<br />

Arnoldus XV: Ja. [Schraapt keel] Bon, mijn vraag is: wat staat er op het wandtapijt, ja, ma dat hebt ge<br />

dus al goed geantwoord hé.<br />

Arnoldus XVI: Hopla! Da’s ookal in het sacoche!<br />

Arnoldus XV: [Snuift]<br />

Arnoldus XVI: Toch een Kleenex’ke?<br />

Arnoldus XV: Ja, merci.<br />

17. De bibliotheek<br />

[Iemand schrijft] [Muziek]<br />

Prof. Dr. Jamembert: [Schraapt keel] [Frans accent] Hooggeëerde muismajesteit, Edelmuis Albertus<br />

de driehonderdste …<br />

Arnoldus XVI: [Ssht] Hier moeten we stil zijn, vrienden. Dit is een plek <strong>van</strong> studie en concentratie: de<br />

bibliotheek. Daar zit onze professormuis net te schrijven.<br />

Prof. Dr. Jamembert: Ik, le Professeur Jamembert, richt mij aan uw doortrippelde hoogheid, sire, in<br />

naam <strong>van</strong> de wetenschap. Vive la science!


Arnoldus XV: Kom, langs hier, zoon, dan kan ik je aan de andere kant <strong>van</strong> de kamer je vraag stellen.<br />

Prof. Dr. Jamembert: Decennia heb ik mij profondément verdiept in een problème dat ons, muizen,<br />

al zo lang bezighoudt: de gaten <strong>van</strong> de kaas, ‘les trous du fromage’. Wie zijn ze? Wat is hun nut? En<br />

waarom zijn ze er? ‘Point d’interrogation!’ […]<br />

Arnoldus XV: Voilà, Arnoldus, hier komt uw vraag: wat is het geheim ...<br />

Arnoldus XVI: Papa, papa, misschien moet dat deze keer niet door uwe micro.<br />

Arnoldus XV: Ah ja, ja, ja, ja, ja, dat is waar. Wat is het geheim <strong>van</strong> deze kamer?<br />

Arnoldus XVI: Euh, in een <strong>van</strong> de kasten bevindt zich een deurtje, met daarachter een geheime trap.<br />

Dit was een soort <strong>van</strong>, ja, <strong>van</strong> geheime vluchtroute die tot in de gang naast de blauwe kamer leidt.<br />

Arnoldus XV: Juist!!!<br />

Arnoldus XVI: [Ssht]<br />

[Iemand schrijft]<br />

Prof. Dr. Jamembert: Avec mes salutations les plus fromageuses, Prof. Dr. Ir. Odeur Jamembeurre, euh,<br />

-bert. [Schraapt keel] ‘Point.’<br />

18. Ridderzaal<br />

Arnoldus XVI: OK, klaar, euh, volgende vraag graag.<br />

Arnoldus XV: [Schraapt keel] [Papier] Kunt ge de vuilbakken buiten zetten?<br />

Arnoldus XVI: Hé, pardon? Euh, is dat mijn vraag?<br />

Arnoldus XV: Uh, ah ja, oh, oh, nee, nee, nee, nee, nee, dat is een vraag <strong>van</strong> uw moeder <strong>voor</strong> mij, <strong>voor</strong><br />

<strong>van</strong>avond. Ja, sorry. Ja, ja, hier is ‘t: euh, kunt ge mij vertellen <strong>van</strong> waar de naam ‘kiekenfretters’ komt?<br />

Arnoldus XVI: De naam kiekenfretters’, ja. Euh, we zitten hier in de ridderzaal, beste luistervriend.<br />

En hoog rondom rond zie je schilderijen die de geschiedenis <strong>van</strong> het <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong> vertellen,<br />

een beetje zoals in een stripverhaal. Het verhaal <strong>van</strong> de kiekenfretters staat afgebeeld op een<br />

<strong>van</strong> de schilderijen. Het schilderij met de boogschutters. In die tijd bestond het land België nog niet,<br />

maar Brussel al wel en <strong>Gaasbeek</strong> ook. Er staat 1387, maar eigenlijk moet dat 1388 zijn. [Trompetgeschal]<br />

De Brusselaars vielen <strong>Gaasbeek</strong> aan, want ze wilden <strong>Gaasbeek</strong> en het kasteel veroveren.<br />

[Geroezemoes] Ze waren heel goed <strong>voor</strong>bereid en hadden een berg eten bij, want ze dachten dat de<br />

slag weken kon duren. Maar na enkele dagen was het kasteel al veroverd en daar zaten ze dan met<br />

honderden kippen. Ze hebben dan maar een reuze barbecue gehouden waar ze alle kippen tegelijk<br />

op roosterden en opaten. Vandaar hun naam ‘kiekenfretters’.<br />

[Kanonschot]<br />

Soldaat 1: [Brussels accent] Hey ket!<br />

Soldaat 2: [Brussels accent] Wad is ‘t?<br />

Soldaat 1: [Brussels accent] Moede gij nog een beke kieken hebbe jong?<br />

Soldaat 2: [Brussels accent] Nee, merci, echt, merci.<br />

Soldaat 1: [Brussels accent] Allé, da’s toch goe jong, mé compot en al en zo …<br />

Soldaat 2: [Brussels accent] Nee, merci, k’em echt al te veul kiek gefret.


Arnoldus XV: [Brussels accent] Dad es just! [Lacht] [Smikkelt]<br />

19. Arrivabene kamer<br />

Cindy: Geef me een S!<br />

Sonja: S!<br />

Cindy: Geef me een O!<br />

Sonja: O!<br />

Cindy: Geef me een N!<br />

Sonja: N!<br />

Cindy: Geef me een J!<br />

Sonja: Sonjaa!<br />

Cindy: Zeg, ik moest de A wel nog doen hé.<br />

Sonja: Goh, Cindy, zeg dat duurt altijd keilang bij u.<br />

Cindy: Oh, wees dan zelf de lead ch, ch, de lead ch, ch, cheerleader hé zeg!<br />

Sonja: Awel, ’t is goe! Ik zal in ’t vervolg wel zelf cheerleaden!<br />

Arnoldus XV: Ja, dag dames!<br />

Cindy & Sonja: [Giechelen] Dag Arnoldus! Geef me een A, een R, een N, een O, een L, een ...<br />

Arnoldus XV: Dames, dames! [Lacht] Mijn zoon Arnoldus XVI moet hier iets vertellen over de koning<br />

<strong>van</strong> Thule.<br />

Sonja: T, H, U, L, E, ...<br />

Cindy & Sonja: Thulee!<br />

Arnoldus XVI: Euh, juffrouwen, mag ik? Euh, ik heb al twee foute antwoorden gegeven. Dus ik moet<br />

mij echt goed concentreren.<br />

Cindy: Saai!<br />

Sonja: Ja, nee, nee, tuurlijk, doe maar, ja.<br />

Grégoire: Hé, zeg, zeg, heeft er iemand mijn, mijn beboterde beschuit gezien. Ik had he nog juist in<br />

mijn pootjes en nu ben ik hem kwijt.<br />

Arnoldus XVI: Goh, Grégoire, gij weer. Nee, nu nie, we zijn bezig!<br />

Grégoire: OK!<br />

Arnoldus XVI: Goed! Op het eiland Thule woonde een koning samen met zijn koningin. Hun hele


leven lang hielden ze <strong>van</strong> elkaar, zo intens en hevig, dat ze elkaar nauwelijks konden loslaten.<br />

Sonja: [Gemurmel] Hoe kan kik die nu kenne?<br />

Cindy: [Gemurmel] Ik weet da nie!<br />

Arnoldus XVI: Meisjes!<br />

Cindy & Sonja: Sorry!<br />

Arnoldus XVI: OK, de koning en koningin werden samen oud. Maar op een dag voelde de koningin<br />

als eerste haar einde naderen. Op haar sterfbed schonk ze haar man een beker. En even later was ze<br />

dood.<br />

Cindy: D, O, O, D!<br />

Cindy & Sonja: Dood! [Gegiechel]<br />

Arnoldus XVI: Meisjes!!!<br />

Cindy & Sonja: Wooh, sorry! Zeg!<br />

Arnoldus XVI: Uit liefde en trouw <strong>voor</strong> zijn vrouw, dronk de koning elke dag uit die beker.<br />

Cindy: O, m, g.<br />

Sonja: Uh? O, m, g?<br />

Cindy: Ja, oh my God.<br />

Cindy & Sonja: [Gegiechel]<br />

Arnoldus XVI: En aan het einde <strong>van</strong> zijn eigen leven besloot de koning de beker in zee te gooien,<br />

zodat niemand anders er ooit nog uit zou kunnen drinken.<br />

Cindy: En toen?<br />

Arnoldus XVI: En toen niks. Die beker ligt nog altijd ergens op de bodem <strong>van</strong> de zee.<br />

Sonja: E, i, n, d, e. Einde. [Zucht]<br />

Cindy: Oh, ik had op een grotere climax gehoopt.<br />

Sonja: Ja, ik ook eigenlijk. Kom we zijn weg.<br />

Cindy: Oh, w, e g …<br />

Cindy & Sonja: Weg!<br />

[Getrippel]


20. De kamer met groot glasraam<br />

[Muziek]<br />

Arnoldus XV: OK, Arnoldus, volgende vraag … Waarom …<br />

Arnoldus XVI: Is een micro met effect stom?<br />

Arnoldus XV: Nee! Waarom zijn de bedden hier zo kort?<br />

Arnoldus XVI: Ah, in die tijd hadden de tweevoeters korte bedden omdat ze al zittend sliepen. Liggen<br />

was <strong>voor</strong> mensen die doodgingen, dacht men. In die tijd hadden ze ook meer last <strong>van</strong> ademhalingsproblemen,<br />

omdat er nog geen krachtige medicamenten bestonden. Daarom sliepen de mensen<br />

zittend en hadden dus geen lange bedden nodig.<br />

Arnoldus XV: Juist! [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Yes!<br />

Arnoldus XV & Arnoldus XVI: High five! [Klap]<br />

Arnoldus XVI: Aw, pa! Oh, nie zo hard!<br />

Arnoldus XV: Flauwe!<br />

Arnoldus XVI: Ja zeg …<br />

21. De kamer met erker<br />

Arnoldus XVI: Hier komen Georgette en Mia altijd op de koffieklatsh. Die twee oude muizenmadammen<br />

dat zijn echt twee pootjes op ene buik, zo dik bevriend dat ze een keer per jaar samen op<br />

vakantie gaan.<br />

[West-Vlaams]<br />

Georgette: Ik heb hem aan mijnen bikini. En nu Mia?<br />

Mia: Awel, j’hebt hier nog ne zonnenbril en ne strooien hoed hé. Allé kom, Georgetteje, gaat liggen,<br />

kom, toe, dan smeer ik je pootjes en je snuitje in me zonnencrème hé.<br />

Georgette: Eik, dat ruikt naar kokosnoten. Ik mag geen kokosnoten.<br />

Mia: Ma Georgetteje, ga je een keer zwijgen alstublieft! Dat is <strong>voor</strong> in de sfeer te komen, hé?<br />

Georgette: Ja, en tons, Mia?<br />

Mia: Awel, en tons, Georgette, ga je moet’n kijken naar dat schilderij daar.<br />

[Zuiderse muziek]<br />

Georgette: Naar dien kerel op dien dromedaris daar.<br />

Mia: Ja, ja, kijkt een keer, kijkt er een keer naar toe? Voilà, wat vind je daar<strong>van</strong>?


Georgette: Ja, zeg, zo kan ‘kik daar niks <strong>van</strong> vinden hé. Kunnen we ons niet gewoon verstoppen op ne<br />

charter naar Sharm-el-Sheikh, in plaats <strong>van</strong> hier te zitten doen alsof?<br />

Mia: Ja, kijkt hé, luistert hé, Georgette. Gaan wij Egypte wel plezant vinden? Ikke durf da nie garanderen<br />

hé. Op onze leeftijd? Dat is daar … allé … Ik vind da veiliger om dat eerst een keer te test’n hé.<br />

Arnoldus XV: Ah, dames, waarnaartoe dit jaar?<br />

Mia: Ah, zij wil naar Egypte.<br />

Georgette: Ja, en zij wil naar Benidorm, zoals elk jaar. Maar ik ben dat een beetje beu. Ja!<br />

Arnoldus XV: Giammartino, hé, de man <strong>van</strong> Marie, die hield ook <strong>van</strong> reizen.<br />

Georgette & Mia: Ah?<br />

Arnoldus XV: Arnoldus?<br />

Arnoldus XVI: Euh, euh, ja pa?<br />

Arnoldus XV: Uw vraag is: wat was de lievelingsplek <strong>van</strong> Giammartino en waarom?<br />

Arnoldus XVI: Ja maar hé hé, da’s een dubbele vraag hé. Dat is nie eerlijk!<br />

Arnoldus XV: Jongen, nie zagen hé.<br />

Arnoldus XVI: Ja, ik vind da niet eerlijk. Maar, allé, hier, hier is mijn antwoord. Euh, de lievelingsplek<br />

<strong>van</strong> Giammartino was het nabije en verre Oosten, landen zoals Turkije en Egypte en zelfs het continent<br />

Azië. En waarom? Omdat hij zich graag liet portretteren met een exotische achtergrond, zoals<br />

bij<strong>voor</strong>beeld op dat schilderij daar met die dromedaris.<br />

Arnoldus XV: Goed gedaan! Woehoe!<br />

Arnoldus XVI: Yes!<br />

Georgette: Mia?<br />

Mia: Hé?<br />

Georgette: ‘K hem kou!<br />

Mia: Zie je ‘t? We mogen wieder niet naar Egypte gaan hé!<br />

Georgette: Ah nee?<br />

Mia: Ah ma neent gie. Georgette, dat is daar veel te koud. Wij moeten hé naar Benidorm gaan.<br />

Georgette: Ah ja?<br />

Mia: Je gaat ’t wel zien!


22. De rode kamer<br />

[Vegen met borstel]<br />

Soda: Ammonia?<br />

Ammonia: Ja, Soda?<br />

Soda: [Oost-Vlaams]: Zouden wij de badkamerbalzaal niet nog ne keer kuisen met nat?<br />

Ammonia: Soda, astemblieft hé, begin nie hé! W’hemmen z’al dra kie helemaal gekuist.<br />

Soda: Ja.<br />

Ammonia: Ah, hé, zeg, en daarbij, euh, da volk begint binnen te komen hé. Alle muizen uit de wijden<br />

omtrek zijn uitgenodigd hé.<br />

Soda: De wijden omtrek, waar ligt da?<br />

Ammonia: Da weet ik nie, zeg, hé, maar 't is veel volk zenne!<br />

Soda: Toen da kik sanitair managementmuis werd, werd er nie a zo'n feest gegeven.<br />

Ammonia: Ah, ja ma, dat is omdat kuisen op zijn eigen al een feest is hé. Ja, weet je wat dat triestig is,<br />

jong? Portier zijn: dat is triestig. Maar a zo ne keer, a zo ne keer goe kuisen hé, jong, oh, jongens, da<br />

kan deugd doen hé!<br />

[Getrippel]<br />

Arnoldus XV: Ah, hier zie, de kuismuizen.<br />

Ammonia & Soda: Ah, dag Arnoldussen!<br />

Arnoldus XV: Soda, Ammonia!<br />

Arnoldus XVI: Dag dames!<br />

Arnoldus XV: Luistervrienden, hier komen ze in de enige drie kamers waar Marie Peyrat ook echt<br />

in woonde en sliep, toen ze in het kasteel verbleef. Niemand mocht hier komen. ’t Is haar eigen<br />

privévertrekje.<br />

Arnoldus XVI: Goh, ik verschiet er altijd <strong>van</strong> hoe mooi en romantisch het is in deze kamer.<br />

Soda: Ja, wacht maar tot je verder gaat. De badkamerbalzaal is helegans gereed <strong>voor</strong> uw grote finale<br />

hé.<br />

Ammonia: Ja!<br />

Arnoldus XVI: Grote finale?<br />

Arnoldus XV, Ammonia & Soda: Ja!<br />

Arnoldus XV: Je finale opdracht straks in de badkamerbalzaal. Je krijgt daar als laatste proef vier<br />

vragen die je in dertig seconden moet beantwoorden.


Arnoldus XVI: Oei. Dat klinkt serieus!<br />

Arnoldus XV: Ja, mo da gaat allemaal wel lukken.<br />

Ammonia: Ja wadde, jong! Kom, Soda jong, wij gaan voesj kuisen. We klimmen wij daar in diene<br />

plumeau jong. Pakt diene pluimezwabber, kom!<br />

Arnoldus XV: Euh, maar eerst nog de vraag <strong>van</strong> deze kamer. Tegenover de schouw hangen twee<br />

foto’s. Links zie je de foto <strong>van</strong> Marie Peyrat. Maar hoe heet de dame op de rechtse foto?<br />

Arnoldus XVI: Sarah Bernhardt! Da's een bekende actrice <strong>van</strong> vroeger uit Marie haar tijd. Euh, zeg, die<br />

hadden precies dezelfde kleermaker, niet?<br />

Arnoldus XV: Inderdaad, ja, ja, dat kwam omdat Marie een hele grote fan was <strong>van</strong> Sarah Bernhardt.<br />

Jouw antwoord is helemaal goed, goed, goed!<br />

Arnoldus XVI: Ja! En ik heb gehoord dat de dweil <strong>van</strong> de kuismuizen gemaakt is uit een kostuum dat<br />

ooit <strong>van</strong> Sarah Bernhardt was.<br />

Arnoldus XV: [Lacht] Jongen, jongen, als ge die kuismuizen moet geloven zijn hé, dan zijn de veren<br />

uit hunne plumeau nog afkomstig <strong>van</strong> een Pterosauriër.<br />

Arnoldus XVI: Ah, da, da's ook niet waar of wat?<br />

Arnoldus XV: Mo nee!<br />

Arnoldus XVI: Oh, dat is spijtig!<br />

Arnoldus XV: [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Oh, da wist ik nie!<br />

Arnoldus XV: Zotte wijven!<br />

23. De slaapkamer<br />

Arnoldus XVI: Beste luistervrienden, wij zijn nu in de slaapkamer.<br />

[Muziek]<br />

Arnoldus XVI: Euh, papa?<br />

Arnoldus XV: Euh?<br />

Arnoldus XVI: Wa staat ge daar zo naar buiten te kijken? Euh, voelt ge u nie lekker?<br />

Arnoldus XV: Jawel, jawel, jawel, ik, ik voel me prima.<br />

Arnoldus XVI: Euh, ge ziet er ander nie gelukkig uit. Wilt ge de sleutel misschien niet doorgeven?<br />

Arnoldus XV: Natuurlijk wel, mijn jongen, dat wil ik meer dan wat ook.<br />

Arnoldus XVI: Maar ge vraagt u af wat ge hierna gaat doen. Is het dat?


Arnoldus XV: Nee, nee, dat vraag ik me nie af. Da weet ik.<br />

Arnoldus XVI: Ja?<br />

Arnoldus XV: Ja.<br />

Arnoldus XVI: Ah, euh, en wat is dat dan?<br />

Arnoldus XV: De zee.<br />

Arnoldus XVI: Uh?<br />

Arnoldus XV: Ja, ik wil graag de zee zien. Weet ge, ik ben nog nooit uit het kasteel geweest. En ik heb<br />

gehoord dat de zee blauw is. En soms grijs met wit. En soms groen!<br />

Arnoldus XVI: Pa, da komt in orde, echt. Als ik portier ben en alles hier gesmeerd loopt, dan kunt gij op<br />

reis … naar de zee.<br />

Arnoldus XV: Oh, goh, als da zou kunnen. [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Kapitein Arnoldus XV.<br />

Arnoldus XV & Arnoldus XVI: [Lachen]<br />

24. De badkamer<br />

[Geroezemoes]<br />

Commentator 1 (man): Ja, en we zenden nog steeds live uit …<br />

Commentator 2 (man): Live!<br />

Commentator 1: … <strong>van</strong>op de kast in de Badkamerbalzaal.<br />

Commentator 2: Ja, het gaat om kandidaat portier Arnoldus XVI. Hij komt op dit ogenblik het badrandpodium<br />

op gewandeld. [Applaus] Euh, hij heeft de gidsentour door het kasteel tot nog toe succesvol<br />

afgelegd.<br />

Commentator 1: Absoluut, en hij is klaar <strong>voor</strong> de grote finale!<br />

Commentator 2: Finale, ja.<br />

Commentator 1: Die finale, zoals u weet, bestaat uit het correct beantwoorden <strong>van</strong> vier vragen in<br />

dertig seconden.<br />

Commentator 2: Correct, Willem. Euh, ja, de vragen worden dus ook gesteld door zijn <strong>voor</strong>ganger en<br />

zijn vader, Arnoldus XV. En ze gaan er nu aan beginnen, denk ik.<br />

Arnoldus XV: Arnoldus, zoon …<br />

Arnoldus XVI: Ja?<br />

Arnoldus XV: Je hebt momenteel twee vragen fout beantwoord.


Arnoldus XVI: Dat klopt.<br />

Arnoldus XV: Dat wil zeggen dat je nog maar één fout mag maken.<br />

Arnoldus XVI: OK.<br />

Arnoldus XV: Ben je er klaar <strong>voor</strong>?<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Goed, dan gaan we er aan beginnen.<br />

Arnoldus XVI: Ja.<br />

Arnoldus XV: Concentratie!<br />

Arnoldus XVI: Uhu.<br />

Arnoldus XV: Start de klok! [Getik] Wie was de allereerste poortwachter <strong>van</strong> het kasteel?<br />

Arnoldus XVI: Euh, euh, Arnoldus de, euh, eerste?<br />

Arnoldus XV: Correct!<br />

Arnoldus XVI: Yes!<br />

Arnoldus XV: Hoeveel weken per jaar was Marie Peyrat hier?<br />

Arnoldus XVI: Euh, drie!<br />

Arnoldus XV: Goed! Wie was de enige, buiten Marie, die in deze badkamer mocht komen?<br />

Arnoldus XV: Euh, haar, euh, goh, euh, Griekse buurjongen!<br />

Arnoldus XV: Nee, nee, haar Italiaanse kamermeisje. Stop de klok!<br />

Publiek: Oh!<br />

Commentator 1: Ja, de spanning is te snijden. Zo'n zenuwslopende finale hebben we niet meer<br />

gezien sinds Arnoldus XII.<br />

Commentator 2: Klopt, Willem, en iedereen houdt ook de adem in. Komaan Arnoldus!<br />

Commentator 2: Komaan Arnoldus!<br />

Arnoldus XV: Nog een vraag te gaan.<br />

Arnoldus XVI: Ja!<br />

Arnoldus XV: Je hebt nog vijf seconden.<br />

Arnoldus XVI: OK.<br />

Arnoldus XV: Je mag geen fout meer maken.


Arnoldus XVI: Nee, nee …<br />

Arnoldus XV: Hier komt de laatste vraag.<br />

Arnoldus XVI: Ja!<br />

Arnoldus XV: Start de klok.<br />

Arnoldus XVI: Oh, oh!<br />

Arnoldus XV: In welk kostuum liet Marie Peyrat zich het liefst fotograferen?<br />

Arnoldus XVI: In dat <strong>van</strong> een ridderknecht!<br />

Arnoldus XV: An, ander woord, ander woord <strong>voor</strong> ridder, ridderknecht!<br />

Arnoldus XVI: Euh, een page!<br />

Arnoldus XV: Ja!!! [Gejuich] Yes! Yes! Yes!<br />

Commentator 1: Ja, het is gebeurd!<br />

Commentator 2: Het is gebeurd!<br />

Commentator 1: Damesmuizen en herenmuizen, we hebben een nieuwe portiermuis!<br />

Commentator 2: Arnoldus XVI!<br />

Commentator 1: Ja, en Arnoldus krijgt nu de sleutels <strong>van</strong> het kasteel overhandigd door z’n vader en<br />

<strong>voor</strong>ganger Arnoldus XV.<br />

Arnoldus XV: Ik ben fierste vader <strong>van</strong> de hele wereld! [Lacht]<br />

Arnoldus XVI: Pa!<br />

Arnoldus XV: Ja, ja, sorry, zeg, da’s <strong>van</strong> de emoties hé.<br />

Commentator 1: Een mooi moment, dames en heren. En het muizenfeest kan bij deze afgetrapt<br />

worden.<br />

Commentator 2: Absoluut!<br />

Zangmuizen:<br />

Welkom in ’t <strong>Kasteel</strong> <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

Bananen dansen hier de bananenmilkshake<br />

Wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong> <strong>Gaasbeek</strong> <strong>Gaasbeek</strong><br />

en <strong>voor</strong> ne lek’re kookboek moet ge naar de bibliotheek<br />

en nen hoed dwars op uwe kop da noemen ze ne steek<br />

zeg moette gij nie iets eten, want gij zie percies wat bleek<br />

Ja, wij zijn de muizen <strong>van</strong> <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong>, <strong>Gaasbeek</strong><br />

Nonkel Lapperre: Seg kan da nie wa stiller, da’s precies een discotheek!<br />

Zangmuizen: Nee!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!