EUROPA - Union des Entreprises de Bruxelles

De keerzijde van de medaille
De omvang van de aangekondigde herstructurering van de
Volkswagenfabriek in Vorst heeft ons allemaal verrast.
Enerzijds omdat het om een van de grootste industriële werkgevers
van het gewest gaat en anderzijds omdat zij dankzij
haar concurrentiekracht en fl exibiliteit een van de beste van
de Volkswagengroep was.
De beslissing van Volkswagen kwam des te onverwachter omdat
zij werd genomen na een reeks zware investeringen om
de productiviteit van de fabriek op te drijven, met name door
de ruimtelijke hergroepering van verschillende
onderaannemingen.
Tenslotte concentreerde VW Brussel
haar activiteiten op de assemblage van
de Golf, weliswaar het succesmodel van
het merk, maar waarvan de markt verzadigd
is. Er werden in de fabriek dus
te veel wagens gebouwd. In zekere zin
is dat de keerzijde van de medaille. Het
bedrijf moest dus wel beslissen om het
productievolume af te bouwen en zich toe
te spitsen op producten met een hogere
toegevoegde waarde die zich richten op
een stabieler marktsegment.
Wat in Vorst gebeurt is derhalve het gevolg van een industriële
logica die jammer genoeg niet uitzonderlijk is. Deze
logica komt des te harder aan omdat ze plaatsvindt tegen
een achtergrond van een verhevigde concurrentie en omdat
de gevolgen voor de werkgelegenheid zeer voelbaar zijn bij
diegenen die zich niet zullen kunnen aanpassen aan nieuwe,
groeiende industrietakken.
Het verdwijnen van arbeidsplaatsen in de industriële sector in
Brussel is een feit.
Moeten deze onweerlegbare evolutie en de sociale moeilijkheden
die eruit voortvloeien echter leiden tot het in vraag
stellen van de deugdelijkheid, of zelfs de mogelijkheid om een
beleid voor industriële ontwikkeling te voeren in het Gewest?
Moet men de herstructurering bij Volkswagen als illustratie
zien van de relatieve stabiliteit van de investeringen van de
buitenlandse beslissingnemers?
Op deze laatste vraag antwoorden wij resoluut met een
‘Neen’. Buitenlandse ondernemingen zijn goed voor meer dan
38% van de tewerkstelling in het gewest. Zij vertegenwoordigen
41% van de toegevoegde waarde. Hun aanwezigheid
is het gevolg van de internationaler wordende economische
activiteiten.
Wat betreft de mogelijkheid van een industrieel beleid in het
Gewest, moet de huidige industrie minstens bewaard blijven
en worden gesteund in haar inspanningen om uit te breiden
en zich aan te passen aan de concurrentie uit het buitenland.
Ze blijft een belangrijke leverancier van gekwalifi ceerde
De industrie
is vandaag
een essentieel deel
van de economische
toekomst
van Brussel.
Ten geleide
arbeiders en is zelfs een bron van kwalifi catie voor toekomstige
technici. Getuige hiervan de aanbiedingen van talrijke
bedrijven aan de arbeiders van Volkswagen, omwille van hun
erkende vaardigheden.
Anderzijds dient te worden benadrukt dat het soort industriele
activiteiten sterk evolueert naar activiteiten met een hoge
toegevoegde waarde of activiteiten die aanleunen bij de dienstensector,
hoewel ze toch verbonden blijven met fabrieksarbeid.
Het gaat hier bijvoorbeeld om logistiek, communicatie,
diensten aan bedrijven of om de technologische
industrie die 50% van de industriele
tewerkstelling in Brussel uitmaakt.
Deze activiteiten met een hoge toegevoegde
waarde zijn goed ingebed in het
Brusselse stedelijke weefsel. Zij vinden in
het Gewest een tewerkstelling van hoog
niveau, een universitair kader en onderzoekscentra
die steeds op zoek zijn naar
vernieuwing. Ze zijn een economische en
wetenschappelijke motor voor ontwikkeling.
Het antwoord is dus bevestigend. De industrie
is vandaag een essentieel deel
van de economische toekomst van Brussel. Maar ze is kwetsbaar
en moet optornen tegen een internationale concurrentie
die eist dat ze, zowel in Brussel als in het hele land, er alles
aan doet om concurrentieel te blijven.
Pierre Thonon
Secretaris-Generaal, VOB
nr 1 – JANUARI 2007 / Dynamiek 3