definitieve convenant - Agentschap Ondernemen
definitieve convenant - Agentschap Ondernemen
definitieve convenant - Agentschap Ondernemen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
BROWNFIELDCONVENANT<br />
met betrekking tot<br />
het Brownfleldproject nr 55 “Wevelgem - De Posthoom”<br />
tussen<br />
DE VLAAMSE REGERING<br />
en<br />
de Actoren bij het voomoemde Brownfieldproject, met name:<br />
IMMO DE POSTHOORN NV<br />
MITISKA VENTURES NV<br />
en<br />
de Regisseurs bij het voornoemde Brownfieldproject, met name:<br />
DE GEMEENTE WEVELGEM<br />
OVAM<br />
december 2011<br />
~
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
Inhoudstafel:<br />
ARTIKEL 1. DEFINITIES 8<br />
ARTIKEL 2. OMSCHRIJVING VAN HET BROWNFIELDPROJECT 10<br />
ARTIKEL 3. OMSCHRIJVING VAN DE BROWNFIELD EN HET EIGENDOMSSTATUUT OP<br />
DE BETROKKEN GRONDEN DAN WEL ANDERE ZAKELIJKE - EN/OF<br />
PERSOONLIJKE RECHTEN DIE EROP GELDEN 12<br />
ARTIKEL 4. AARD VAN DE OVEREENKOMST 12<br />
ARTIKEL 5. BASISVERBINTENISSEN INZAKE SAMENWERKING 12<br />
ARTIKEL 6. VERBINTENISSEN VAN DE ACTOREN 13<br />
ARTIKEL 7. VERBINTENISSEN VAN DE REGISSEURS 14<br />
ARTIKEL 8. VERBINTENISSEN VAN DE VLAAMSE REGERING 15<br />
ARTIKEL 9. VERBINTENISSEN VAN DE PARTIJEN 16<br />
ARTIKEL 10.<br />
ARTIKEL 11.<br />
ARTIKEL 12.<br />
ARTIKEL 13.<br />
ARTIKEL 14.<br />
ARTIKEL 15.<br />
ARTIKEL 16.<br />
ARTIKEL 17.<br />
ARTIKEL 18.<br />
ARTIKEL 19.<br />
ARTIKEL 20.<br />
ARTIKEL 21.<br />
ARTIKEL 22.<br />
ARTIKEL 23.<br />
ARTIKEL 24.<br />
DUUR 17<br />
SLUITEN VAN REALISATIECONVENANTEN 18<br />
STUURGROEP 18<br />
INFORMATiE-UITWISSELING 20<br />
RAPPORTERING 20<br />
WIJZIGINGEN 20<br />
TOETREDING 20<br />
OVERDRACHT 21<br />
UITTREDING 21<br />
OVERMACHT 22<br />
ONTBINDING 22<br />
VERZOENINGSCOMMISSIE 23<br />
SPLITSBAARHEID 23<br />
KENNISGEVINGEN 24<br />
VERTROUWELIJKHEID 24
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
ARTIKEL 25. GEHELE OVEREENKOMST 25<br />
ARTIKEL 26. TOEPASSELIJK RECHT EN GESCHILLENBESLECHTING 25
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
BROWN1?IELDCONVENANT betreffende het Brownfieldproject nr 55 “De Posthoorn”<br />
TUSSEN DE HIERNA VERMELDE PARTIJEN:<br />
1/ de Vlaamse Regering, hier vertegenwoordigd door<br />
EN:<br />
- Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie,<br />
Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, met kabinet te 1000 Brussel,<br />
Martelaarsplein 19,<br />
- Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en<br />
Sport, met kabinet te 1210 Brussel, Koning Albert 11-laan 19,<br />
- Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, met kabinet te 1000<br />
Brussel, Koolstraat 35, bus 5.<br />
2) De NV Immo De Posthoorn, met maatschappelijke zetel te 8560 Wevelgem, Menenstraat<br />
506, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nr 0821.667.105, hier<br />
vertegenwoordigd door de BVBA D’heygere Philippe, gedelegeerd bestuurder, met als vaste<br />
vertegenwoordiger Philippe D’heygere;<br />
hierna “Immo De Posthoorn” genoemdz<br />
3) De NV Mitiska Ventures, met maatschappelijke zetel te 1702 Groot-Bijgaarden,<br />
Pontbeekstraat 2, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nr<br />
0449.790.681, hier vertegenwoordigd door een gedelegeerd bestuurder en een bestuurder, samen<br />
handelend overeenkomstig de statuten, te weten:<br />
EN:<br />
- Despriet Management bvba, gedelegeerd bestuurder, met als vaste vertegenwoordiger Axel<br />
despriet,<br />
- Dubore bvba, bestuurder, met als vaste vertegenwoordiger Jan Du Bois,<br />
hierna “Mitiska Ventures” genoemd;<br />
Immo De Posthoorn en Mitiska Ventures worden hierna gezamenlijk tevens “Actoren” genoemd,<br />
of elk afzonderlijk een “Actor”;
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
4/ de gemeente Wevelgem, waarvoor optreedt het College van burgemeester en schepenen,<br />
waarvan de kantoren gevestigd zijn in 8560 Wevelgem, Vanackerestraat 16, hier<br />
vertegenwoordigd door Jan Seynhaeve, burgemeester en Kurt Parmentier, gemeentesecretaris,<br />
Hierna “gemeente Wevelgem” genoemd;<br />
5/ de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, intern verzeifstandigd agentschap van de<br />
Vlaamse overheid, met zetel te Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen, ingeschreven bij de<br />
Kruispuntbank der Ondernemingen met ondememingsnummer 0225.627.740, hierbij<br />
vertegenwoordigd Henny De Baets in hoedanigheid van administrateur-generaal,<br />
Hierna “OVAM” genoemd;<br />
De gemeente Wevelgem en OVAIVI worden hierna gezamenlijk tevens “Regisseurs” genoemd,<br />
of elk afzonderlijk een “Regisseur”;<br />
De Vlaamse Regering, de Actoren, en de Regisseurs worden hierna gezamenlijk tevens de “Partijen”<br />
genoemd, of elk afzonderlijk een “Partij”.
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
OVERWEGENDE DAT:<br />
(A) Het Vlaams Parlement op 30 maart 2007 het Decreet betreffende de brownfield<strong>convenant</strong>en<br />
(hierna het “Decreet”) goedgekeurd heeft. Dit Decreet trad op 19 juni 2007 in werking. Met<br />
dit Decreet wordt een kader gecreëerd voor het afsluiten van brownfield<strong>convenant</strong>en tussen de<br />
Vlaamse Regering en de actoren en regisseurs bij een brownfieldproj ect.<br />
Het Decreet beoogt een faciliterend kader aan te reiken voor de duurzame herontwikkeling<br />
van een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij<br />
kennelijk slechts gebruik of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele<br />
maatregelen (de zgn. brownfields)<br />
Het Decreet voorziet als instrument voor de herontwikkeling van voormelde brownfields het<br />
sluiten van brownfield<strong>convenant</strong>en.<br />
Deze brownfield<strong>convenant</strong>en moeten mogelijk maken dat tussen alle betrokken<br />
administraties, instanties en personen klare en duidelijke werkafspraken worden gemaakt<br />
zodanig dat bij de aanvang van het project meteen duidelijkheid bestaat over bepaalde<br />
tij dsgebonden en procedurele vereisten en verwachtingen.<br />
(B) Op 22 maart 2010 publiceerde de toenmalige Vlaamse minister-president in het Belgisch<br />
Staatsblad een oproep voor het indienen van aanvragen tot onderhandelingen omtrent de<br />
totstandkoming van een brownfield<strong>convenant</strong> (zoals voorzien in artikel 8 § 1 van het Decreet).<br />
(C) De Actoren hebben vervolgens dergelijke aanvraag ingediend voor het project nr 55 “De<br />
Posthoorn”.<br />
(D) Op 26 november 2010 werd de aanvraag voor het bovenvermelde project als gegrond en<br />
ontvankelijk bevonden, eveneens als 18 andere brownfieldprojecten.<br />
(E) Bij beslissing van 26 november 2010 besliste de Vlaamse Regering om onderhandelingen op<br />
te starten met de betrokken actoren in de 19 brownfield-dossiers.<br />
(F) Gezien de complexiteit van een brownfieldproject en het lange tij dpad dat voor de realisatie<br />
van het brownfield<strong>convenant</strong> noodzakelijk lijkt alvorens sprake is van een finale afwerking<br />
van een dergelijk project, is het wenselijk een <strong>convenant</strong> af te sluiten tussen de Partijen dat<br />
het algemeen kader voor de samenwerking zou schetsen in afwachting van het sluiten van<br />
specifieke realisatie<strong>convenant</strong>en tussen de verschillende partijen.<br />
(G) Het voorwerp en het doel van dit brownfield<strong>convenant</strong> bestaat er dan ook in om de krijtlijnen<br />
van het Brownfieldproject vast te leggen alsmede de algemene verbintenissen van alle<br />
Partijen die ertoe moeten leiden dat het Brownfieldproject onder de meest optimale<br />
omstandigheden en met respect voor eenieders bevoegdheid kan gerealiseerd worden.<br />
(H) Het <strong>convenant</strong> moet ook voorzien in een vaste overlegstructuur en in overkoepelende<br />
afspraken tussen de verschillende Partijen met het oog op het creëren van een doorgedreven<br />
samenwerking en een optimale synergie. Op basis van deze samenwerking zullen juridisch
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
administratieve en financiële faciliteiten worden aangereikt die de werkbaarheid, de<br />
organiseerbaarheid en de flexibiliteit van het project ten goede zal komen.<br />
(T) Het Brownfield<strong>convenant</strong> moet tevens voorzien op welke wijze elke andere aangelegenheid<br />
die niet het voorwerp uitmaakt van deze raamovereenkomst zal behandeld worden.<br />
(J) De verdere uitwerking van de samenwerkingsmodaliteiten tussen alle Partijen en van de<br />
mogelijke faciliteiten die voorzien zijn in het Decreet zal worden opgenomen in<br />
realisatie<strong>convenant</strong>en die de verschillende Partijen op grond van dit <strong>convenant</strong> later kunnen<br />
sluiten, met inachtname van de beginselen opgenomen in dit <strong>convenant</strong>.<br />
-4
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
EN WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:<br />
Artikel 1. Definities<br />
1.1. In het kader van dit Convenant (zoals hierna gedefinieerd) en voor de uitvoering ervan zullen de<br />
hierna vermelde begrippen en bewoordingen als volgt worden gedefinieerd en begrepen:<br />
Aanvraagformulier:<br />
Bodemdecreet:<br />
Brownfield:<br />
Brownfieldproject:<br />
Convenant:<br />
Decreet:<br />
Ernstige Tekortkoming:<br />
Mobiliteits<strong>convenant</strong><br />
Proj ectgrond<br />
Het aanvraagformulier zoals bedoeld in artikel 8 § 1 van het<br />
Decreet dat de Actoren hebben ingediend voor het<br />
Brownfieldproj ect, alsmede alle daarin opgenomen<br />
documenten en de documenten waarnaar daarin verwezen<br />
worden en dat is opgenomen als bijlage 1 aan dit Convenant.<br />
Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering<br />
en de bodembescherming, zoals nadien gewijzigd.<br />
Het geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die<br />
zodanig zijn aangetast dat zij kennelijk slechts gebruikt of<br />
opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van<br />
structurele maatregelen.<br />
Het omschreven geheel van structurele maatregelen die<br />
Partijen in het kader van voorliggend Convenant alsmede<br />
enige of meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>(en) overeenkomen.<br />
Voorliggend <strong>convenant</strong> met inbegrip van de bijlagen.<br />
Het decreet betreffende de brownfield<strong>convenant</strong>en dat op 30<br />
maart 2007 werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement en<br />
op 19juni 2007 in werking trad.<br />
Elke tekortkoming van een Partij die de verdere realisatie<br />
van het Brownfieldproj ect onder normale omstandigheden<br />
volledig onmogelijk maakt.<br />
Convenant zoals beschreven in het decreet van 20 april 2001<br />
betreffende de mobiliteits<strong>convenant</strong>s: modulair opgebouwde<br />
overeenkomst die inspeelt op de steeds veranderende<br />
mobiliteitsproblematiek en die bestaat uit een<br />
moeder<strong>convenant</strong> en één of meer modules.<br />
De Percelen zoals nader omschreven in Artikel 3 van dit<br />
Convenant waarop de Actoren het Brownfieldproject zullen<br />
realiseren.
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>: Convenant dat tussen één of meer Partijen gesloten wordt ter<br />
verdere verfijning en / of uitwerking van voorliggend<br />
Convenant met het oog op de realisatie van het<br />
Brownfieldproject.<br />
Stuurgroep: Een of meerdere vertegenwoordigers die aangeduid worden<br />
door de Actoren, Regisseurs en de Vlaamse Regering met het<br />
oog op het uitvoeren van de taken omschreven in het<br />
Convenant en in de Realisatie<strong>convenant</strong>en.<br />
Verzoeningscommissie: Personen aangeduid door Stuurgroep die een oplossing<br />
moeten trachten uitwerken voor het probleem dat hen door<br />
de Stuurgroep wordt voorgelegd.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
1.2 In dit Convenant, en behoudens wanneer de context anders vereist:<br />
(a) zullen met verwijzingen naar personen zowel natuurlijke personen als publieke en/of<br />
private rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen bedoeld worden en<br />
zullen alle verwijzingen naar personen ook hun rechtsopvolgers en<br />
rechtsverkrij genden omvatten;<br />
(b) zullen woorden in het enkelvoud verwijzen naar de betekenis van die woorden in het<br />
meervoud en omgekeerd;<br />
(c) zullen de titels en ondertitels in dit Convenant niet als een onderdeel ervan worden<br />
beschouwd, noch in aanmerking worden genomen bij de interpretatie ervan;<br />
(d) zullen alle verwijzingen naar artikels en bij lagen worden geïnterpreteerd als<br />
verwijzingen naar artikels van en bijlagen aan dit Convenant;<br />
(e) omvatten alle verwijzingen naar documenten alle amendementen en wijzigingen<br />
ervan, evenals alle aanvullingen ervan;<br />
(t) omvatten alle verwijzingen naar de wetgeving alle wijzigingen en amendementen van<br />
die wetgeving;<br />
(g) zullen alle verwijzingen naar dit Convenant verwijzen naar dit document inclusief<br />
eender welke bijlage ervan; en<br />
(h) zal eender welke verwijzing naar “onder meer’, “inclusief’ of “in het bijzonder” in<br />
geen geval een beperkend karakter hebben en absoluut geen afbreuk doen aan het<br />
algemeen karakter van andere verwoordingen.<br />
1.3. In de mate waarin er enige tegenstrjdigheid zou bestaan tussen het Convenant en één of<br />
meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en zal het Convenant voorrang hebben.<br />
In de mate waarin de bepalingen van meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en tegenstrijdig zouden zijn zullen<br />
de bepalingen van het eerdere Realisatie<strong>convenant</strong> primeren op de bepalingen van het latere<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>.<br />
Artikel 2. Omschrijvin2 van het Brownfieldproject<br />
2.1. Het Brownfieldproj eet omvat de sanering en reconversie van de leegstaande site STOW<br />
gelegen langs de Menenstraat 506 te Wevelgem tesamen met de afbraak van een voorliggende<br />
woning. De projectsite betreft een industrieel complex waar Stow International nv tot eind<br />
2007 stockagesystemen en rekken produceerde. Naast de sanering van de historische<br />
verontreiniging wensen de Actoren de leegstaande bedrijfsgebouwen maximaal te<br />
hergebruiken en te renoveren tot een gemengd project voor handelszaken met een lokaal<br />
verzorgingsgebied en voor lokale bedrijvigheid. Deze optie biedt een groot aantal<br />
mogelijkheden naar reconversie van de bestaande gebouwen. Het geheel zal worden<br />
opgesplitst rekening houdende met de huidige configuratie van de gebouwen waarbij de<br />
achterzijde (± 4.000 m2) zal worden voorbehouden voor lokale bedrijvigheid (KMO) en de<br />
~l0
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
voorzijde zal worden omgevormd tot een handelscomplex (± 5.000 m2) voor winkels die,<br />
omwille van hun ruimtegebruik of productassortiment een grotere vloeroppervlakte behoeven.<br />
Achteraan de site zal de zone die uitgeeft op de Hoge Posthoornstraat ingevuld worden met<br />
een residentiële functie die aansluit bij de omliggende bebouwing.<br />
2.2. Het gemeentebestuur van Wevelgem wordt regelmatig geconfronteerd met de vraag van<br />
kleinere lokale bedrijven (vb. schrijnwerker) die op zoek zijn naar een vestigingsplaats ofwel<br />
in het kader van de opstart van een nieuwe onderneming ofwel wegens gewijzigde<br />
ruimtebehoeften op een bestaande locatie. Voor geen van beiden zijn er echter mogelijkheden<br />
voorhanden. Het project van de Actoren wenst hierop in te spelen door ruimte te bieden<br />
(verkoop of verhuur) voor lokale economische activiteiten.<br />
2.3. Door het grootschalig productaanbod, koopgedrag, ruimtegebruik, bereikbaarheidsvereisten,<br />
enz. zijn sommige kleinhandelszaken aangewezen op een specifieke locatie met voldoende<br />
oppervlakte en een goede bereikbaarheid. Er is momenteel een grote vraag naar dit type van<br />
locaties. Onderzoek leert ons dat er in het subcentrum van de Posthoorn, alwaar de site<br />
STOW is gelegen, ruimte is voor een aantal handelszaken met een lokaal verzorgingsgebied<br />
(vb supermarkt).<br />
Het geplande handelscomplex van 5.000 m2 zal onderverdeeld worden in verschillende units<br />
afhankelijk van de vraag. Teneinde het centrum zo bezoekersvriendelijk te maken, zal het<br />
complex worden opgetrokken rekening houdende met volgende principes:<br />
- aangepaste parkeergelegenheid voor minder-validen, klanten met jonge kinderen en fietsers;<br />
- comfortabele toegankelijkheid;<br />
- voldoende parkeermogelijkheden op eigen terrein (circa 200 parkeerplaatsen);<br />
Op verkeerskundig vlak biedt de samenvoeging van verschillende handelszaken op één site<br />
een voordeel omdat de toegang tot de kleinhandelsfuncties kan gebundeld worden.<br />
2.4. Het geplande handelscomplex langs het stedelijke lint van de N8 speelt in op de reële<br />
behoefte van de consument aan “run-shopping”. Dit wil zeggen de behoefte om op een<br />
efficiënte en snelle manier doelgerichte aankopen te doen (“de consument met weinig tijd”).<br />
Deze vorm van winkelen, die een gemakkelijk bereikbare plaats met veel ruimte om te<br />
parkeren vereist, hoort niet thuis in een stadscentrum, die niet in deze behoeften kan voorzien.<br />
Bovendien moet er voldoende ruimte zijn voor een ruime winkel om een breed en diep<br />
assortiment aan te bieden. Deze vorm van winkelen staat tegenover het “fun-shopping”,<br />
waarbij wordt tegemoet gekomen aan de behoefte van de consument aan een gezellige dag<br />
winkelen, waarbij men zich van de ene naar de andere winkel begeeft, tevens om een<br />
vollediger aanbod te kunnen overzien. Deze vorm van winkelen past onvermijdelijk best in<br />
een stadscentrum. De zaken hier zijn bovendien over het algemeen relatief klein zodat zij<br />
meer aan klantenbinding doen dan de grotere zaken in de periferie.<br />
“Fun-shopping” en “run-shopping” zijn algemene verbruikersbehoeften die elkaar volledig<br />
aanvullen. Beide shoppingswijzen kunnen perfect naast elkaar bestaan en zijn complementair<br />
met elkaar.<br />
2.5. De Actoren verbinden zich ertoe, om de complementariteit van het te ontwikkelen<br />
handelsgeheel met het handelscentrum van Wevelgem te garanderen, voor het afsluiten van<br />
huurovereenkomsten voor de beschikbare winkelruimten niet te zullen prospecteren bij de<br />
reeds in het centrum van Wevelgem gevestigde kleinhandelaars of bij centrum gebonden<br />
winkeliers.
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
Artikel 3. Omschrijving van de Brownfield en het eigendomsstatuut op de<br />
betrokken gronden dan wel andere zakelijke — en/of persoonlijke rechten die erop<br />
gelden<br />
3.1. De Brownfield omvat de volgende percelen:zoals alle aangeduid op het plan aangehecht als<br />
bijlage 2 (de ‘Projectgrond”):<br />
- Het perceel aan de Menenstraat 506, Wevelgem, Sectie A, nr. 455/D/3 met een kadastrale<br />
oppervlakte van 17.651 m2-<br />
- De percelen aan de Menenstraat 508 en +506, Wevelgem, Sectie A, nrs. 455/RJ2 en 455/M/2<br />
met een totale kadastrale oppervlakte van 1.027 m2.<br />
3.2. De volle eigendom van de Projectgrond is in handen van Immo De Posthoorn nv.<br />
3.3. De hierna vermelde percelen zijn mogelijke uitbreidingszones van het projectgebied en maken<br />
deel uit van deze <strong>convenant</strong>, voor zover ze binnen een tij dspanne van twee jaar na de<br />
ondertekening van de <strong>convenant</strong> verworven worden door één van de actoren, met het oog op<br />
de realisatie van het brownfieldproject:<br />
- de percelen aan de Menenstraat, Wevelgem, sectie A, nrs 455/Z/2, 455/A/3 en 455/C met<br />
een totale kadastrale oppervlakte van 3.205 m2.<br />
De Projectgrond ligt binnen het BPA nr. 27, wijziging A, Hoge en Lage Posthoom (M.B.<br />
27/10/1989). De stedenbouwkundige voorschriften bevestigen de bestaande toestand.<br />
Het projectgebied is ook gelegen binnen de ‘afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk’.<br />
Artikel 4. Aard van de overeenkomst<br />
Dit Convenant alsmede elk in uitvoering of ter aanvulling daarvan gesloten Realisatie<strong>convenant</strong> is een<br />
overeenkomst naar burgerlijk recht.<br />
Tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven zijn de verbintenissen opgenomen in dit Convenant alsmede<br />
in de te sluiten Realisatie<strong>convenant</strong>en te beschouwen als inspanningsverbintenissen.<br />
Artikel 5. Basisverbintenissen inzake samenwerking<br />
5.1. Gezien de aard van het te realiseren Brownfieldproj eet, verbinden Partijen zich ertoe voor de<br />
duur van het Convenant samen te werken aan de succesvolle uitvoering van het Convenant alsmede<br />
van het Realisatie<strong>convenant</strong>, en dit onder meer op basis van de volgende principes:<br />
(a) snelheid en doeltreffendheid van de wederzijdse communicatie en informatieverstrekking;<br />
(b) regelmatige evaluatie van de uitvoering van het Convenant;<br />
(c) actieve en constructieve deelname aan de besprekingen en evaluaties;
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
(d) maximale benutting van de eigen mogelijkheden en bevoegdheden;<br />
(e) toepassing van de beste professionele normen en naleving van de regels van de kunst;<br />
(t) vaste wil om de realisatie van het Brownfieldproject tot een goed einde te brengen;<br />
(g) wederzijds respect tussen alle Partijen omtrent de aard van de respectievelijke<br />
bevoegdheden en de wij ze waarop daarvan gebruik wordt gemaakt; en,<br />
(h) goede trouw.<br />
5.2. Onverminderd de in dit Convenant aan elke Partij toegewezen bijzondere taken, nemen de<br />
Partijen ook een verplichting tot samenwerking op ten aanzien van derden die rechtstreeks of<br />
onrechtstreeks een impact hebben op de uitvoering van dit Convenant waaronder begrepen doch niet<br />
limitatief opgesomd: aannemers, lokale stakeholders, belangengroeperingen, belastingadministraties<br />
op federaal, regionaal en lokaal niveau. In het algemeen is de samenwerking tussen alle Partijen erop<br />
gericht om een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het Brownfieldproject.<br />
Artikel 6. Verbintenissen van de Actoren<br />
6.1. De Actoren verbinden er zich toe om het Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op<br />
de terreinen vermeld in artikel 3, te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5<br />
van dit Convenant. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject zo goed mogelijk af te<br />
stemmen op het beleid met betrekking tot het Brownfieldproject vertolkt door de Regisseurs en de<br />
Vlaamse Regering. Zij zullen steeds alle inspanningen leveren om een hoge kwaliteit te verzekeren<br />
van de herontwikkelingsactiviteiten en om de vooropgestelde timing in acht nemen.<br />
6.2. De Actoren verbinden er zich toe om te kunnen beschikken over de financiële middelen die<br />
noodzakelijk zijn voor de realisatie van het Brownfïeldproject. De Actoren zullen deze financiële<br />
middelen optimaal op elkaar afstemmen en op de meest doeltreffende wijze inzetten.<br />
6.3. De Actoren verbinden zich ertoe het Brownfieldproject te realiseren binnen de overeen te<br />
komen termijn, zoals opgenomen in één of meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en.<br />
6.4. Indien zou blijken dat de door de Actoren opgenomen verbintenissen niet of niet onder de<br />
voorziene omstandigheden kunnen gerealiseerd worden, zullen ze de andere Partijen daarvan inlichten<br />
met opgave van de redenen. De Actoren zullen in voorkomend geval eveneens een voorstel<br />
formuleren tot aanpak en oplossing van het gestelde probleem.<br />
6.5. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>en die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.<br />
6.6. De verbintenissen van de Actoren jegens OVAM voor de uitvoering van de verplichtingen in<br />
kader van het Bodemdecreet aangegaan voorafgaandelijk aan het afsluiten van huidig Convenant,<br />
blijven onverkort van toepassing, niettegenstaande enige bepaling in huidig Convenant.
Brownfleld<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
Artikel 7. Verbintenissen van de Regisseurs<br />
7.1. De Regisseurs verbinden er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met hun<br />
karakter als openbare overheden, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het<br />
Brownfieldproj eet en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen.<br />
7.2. De Regisseurs verbinden zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de uitwerking en de<br />
uitvoering van het overeen te komen Brownfieldproject mogelijk te maken.<br />
7.3. De Regisseurs verbinden zich ertoe elk hun eigen beleid zo veel als mogelijk te proberen<br />
afstemmen op het Brownfieldproj eet.<br />
7.4. Elke Regisseur zal, elk wat hem betreft, het behandelen van aanvragen door de Actoren voor<br />
wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen, subsidieaanvragen, fiscale<br />
vrij stellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of wettelijk of reglementair<br />
vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. Elke Regisseur zal aan de<br />
betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met de Actoren communiceren over<br />
de stand van zaken en zijn positie over de aanvraag.<br />
In het kader van een Realisatie<strong>convenant</strong> kunnen de Regisseurs de verbintenissen die zij daartoe<br />
opnemen verder verfijnen en desgewenst ook bepalen dat het daarbij om resultaatsverbintenissen zal<br />
gaan.<br />
De Regisseurs zullen bij de uitoefening van hun respectieveljke bevoegdheid niet van een wettelijk of<br />
reglementair vastgelegde regel met betrekking tot het verlenen van enige goedkeuring, vergunning,<br />
machtiging en subsidieaanvraag afwijken, behalve met betrekking tot de procedureregels van de<br />
decreten die limitatief staan opgesomd in artikel 13 van het Decreet en die daarenboven expliciet<br />
worden opgenomen in een Realisatie<strong>convenant</strong> waarin de Partijen eveneens partij zijn.<br />
Tevens erkennen Partijen dat de in artikel 13, § 2 van het Decreet vermelde afwijkingen slechts<br />
gelden voor zover en in de mate waarin het Vlaams Parlement het besluit van de Vlaamse Regering<br />
dat aan haar wordt voorgelegd met het oog op de instemming van deze afwijking, heeft goedgekeurd.<br />
7.5. De Vlaamse Regering en de Regisseurs zullen met betreklcing tot de voor het<br />
Brownfieldprojeet nodige nieuwe ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen of wijzigingen aan<br />
bestaande ruimtelijke structuur- of uitvoeringsplannen waarvoor zij bevoegd zijn, de daartoe<br />
geëigende procedure aanvatten na de vaststelling van de nood aan een dergelijke wijziging in een door<br />
Partijen ondertekend Realisatie<strong>convenant</strong>. De Regisseur zal regelmatig communiceren aan de Partijen<br />
over de stand van zaken en de voortgang in het dossier.<br />
7.6. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot deelname van of<br />
uitoefening van een bevoegdheid in hoofde van enige andere Regisseur en!of overheid dan wel<br />
publieke of private rechtspersoon voordoet, zal de Regisseur met bekwame spoed daartoe de vereiste<br />
initiatieven en maatregelen nemen en deze meedelen aan de andere betrokken Partijen.<br />
7.7. Waar zich voor de realisatie van het Brownfieldproject een noodzaak tot onteigening stelt,<br />
verbindt de bevoegde Regisseur zich ertoe de nodige inspanningen te leveren om de onteigening te<br />
realiseren. Evenwel zal de bevoegde Regisseur voorafgaandelijk alle inspanningen leveren om de<br />
betrokken onroerende goederen via minneljke weg zelf te verwerven dan wel ervoor te zorgen dat de<br />
Actoren deze onroerende goederen kunnen verwerven.<br />
Al4
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
7.8. Wanneer één of meerdere gronden die deel uitmaken van het Brownfield blijken<br />
verontreinigd te zijn, zullen de Partijen hun kennis en eventuele documenten die zij daaromtrent<br />
hebben over de Brownfield overmaken aan de OVAM.<br />
7.9. De OVAM zal de documenten die aan haar door enige Partij overgemaakt worden in het<br />
kader van dit Convenant dan wel in het kader van een Realisatie<strong>convenant</strong> met bekwame spoed<br />
beoordelen; dit alles voor zover de documenten voldoen aan alle decretale en reglementaire<br />
voorwaarden die terzake gelden.<br />
7.10. In de mate waarin voor één of meerdere gronden die het voorwerp uitmaken van het<br />
Brownfieldproject reeds een beslissing tot ambtshalve sanering genomen is, verbindt de OVAM zich<br />
ertoe om de uitvoering daarvan binnen het Brownfieldproject te optimaliseren. Dit doet uiteraard geen<br />
afbreuk aan haar bevoegdheid tot recuperatie van de kosten ten laste van wie het behoort.<br />
7.11. OVAM verbindt zich ertoe om op eenvoudig verzoek van de Actoren in het kader van de<br />
overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet met het oog op de<br />
realisatie van het Brownfieldproject vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het stellen van<br />
financiële zekerheden tot waarborg van de uitvoering van verbintenissen tot sanering.<br />
7.12 Deze vrijstelling doet geen afbreuk aan het feit dat voldoende waarborgen moeten geboden<br />
worden voor de goede uitvoering van de verbintenissen door de Actoren die zich tot de<br />
bodemsanering engageren. In het kader van een afzonderlijk Realisatie<strong>convenant</strong> zullen de afspraken,<br />
uitgaande van de principes zoals omschreven in de nota van OVAM dd. 9 maart 2009 Financiële<br />
zekerheden in kader van bodemsanering en brownfield<strong>convenant</strong>en’ zoals opgenomen als bijlage 3<br />
aan het Convenant, worden vastgelegd die terzake worden overeengekomen tussen OVAM en de<br />
betrokken Actoren.<br />
7.13 De desgevallend toegekende vrijstelling tot het stellen van de financiële zekerheid naar<br />
aanleiding van een overdracht van grond zoals bedoeld in artikel 2, 18° van het Bodemdecreet vervalt<br />
wanneer de Actoren uit het Convenant treden, wanneer het Convenant ontbonden wordt of in geval<br />
van overmacht zoals bedoeld in artikel 19 van dit Convenant.<br />
7.14 De Regisseurs verbinden er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen regels<br />
of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn opgenomen in<br />
dit Convenant of in de Realisatie<strong>convenant</strong>en behoudens het geval van een dringende noodzaak of<br />
ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke aard. In<br />
voorkomend geval zullen de Regisseurs aangeven om welke reden precies strengere eisen werden<br />
uitgevaardigd.<br />
7.15 De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>en die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partijen.<br />
Artikel 8. Verbintenissen van de Vlaamse Regering<br />
8.1. Onverminderd de bevoegdheden waarover ze beschikt in het kader van het Decreet verbindt<br />
de Vlaamse Regering er zich toe om, naar best vermogen en rekening houdend met haar karakter als<br />
openbare overheid, een algemene faciliterende rol te spelen bij de uitvoering van het<br />
Brownfieldproject en het te ondersteunen, te begeleiden en aan te sturen.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
8.2. De Vlaamse Regering zal, in de aangelegenheden waar zij bevoegd is, het behandelen van<br />
aanvragen door de Actoren voor wettelijk vereiste goedkeuringen, vergunningen, machtigingen,<br />
subsidieaanvragen, fiscale vrij stellingen of verminderingen en enige andere toelating, vergunning of<br />
wettelijk of reglementair vereiste maatregel zoveel als mogelijk optimaliseren en benaarstigen. De<br />
Vlaamse Regering zal aan de betreffende aanvragen de nodige aandacht verlenen en regelmatig met<br />
de Actoren communiceren over de stand van zaken en haar positie over de aanvraag.<br />
8.3. Indien dit wordt gevraagd door één of meerdere Actoren zal de Vlaamse Regering elke<br />
aanvraag die kadert binnen de toepassing van artikel 13 van het Decreet in overweging nemen.<br />
De Vlaamse Regering zal de toepassing van deze aanvraag slechts weigeren voor zover daartoe<br />
gegronde redenen voorhanden zijn.<br />
8.4. De Vlaamse Regering verbindt zich ertoe, voor zover dit noodzakelijk zal blijken te zijn voor<br />
de realisatie van het Brownfieldproject en met behoud van haar appreciatiebevoegdheid, de daartoe<br />
geëigende procedure(s) op te starten met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject. Zij zal<br />
regelmatig communiceren over de stand van zaken in het dossier aan de Partijen. Zij zal deze<br />
verbintenis met bekwame spoed nakomen.<br />
8.5. In de mate waarin de Vlaamse Regering over enige bevoegdheid beschikt die dienstig kan zijn<br />
voor de realisatie van het Convenant alsmede de uitvoering van een Realisatie<strong>convenant</strong> zal zij<br />
desgevraagd door één of meerdere van de Actoren en/of Regisseurs, overwegen van deze bevoegdheid<br />
gebruik te maken met inachtneming van onder meer de regels van behoorlijk bestuur.<br />
8.6. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe om met betrekking tot het Brownfieldproject geen<br />
regels of richtlijnen uit te vaardigen die strengere eisen omvatten dan de voorwaarden die zijn<br />
opgenomen in dit Convenant of in de Realisatie<strong>convenant</strong>en behoudens het geval van een dringende<br />
noodzaak of ingegeven door dwingende verplichtingen van internationaal- of Europeesrechtelijke<br />
aard.<br />
8.7. De in dit artikel vermelde verbintenissen kunnen verder geconcretiseerd en verfijnd worden in<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>en die afgesloten worden tussen sommige dan wel alle Partij en.<br />
Artikel 9. Verbintenissen van de Partijen<br />
9.1. Partijen verbinden er zich toe om op hun kosten alle redelijke inspanningen te leveren om het<br />
tussen Partijen overeen te komen Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen<br />
vermeld in artikel 3 te realiseren op basis van de principes zoals omschreven in artikel 5 van dit<br />
Convenant.<br />
9.2. Partijen verbinden zich ertoe de verbintenissen waartoe ze zich elk afzonderlijk verbonden<br />
hebben met bekwame spoed en op een professionele manier aan te vatten en verder te zetten.<br />
9.3. Bij elke verbintenis, ongeacht in wiens hoofde ze wordt aangegaan, kan telkens bepaald<br />
worden wie de kosten van de desbetreffende verbintenis op zich neemt. In de mate waarin meerderen<br />
de kosten daarvan op zich nemen, zal bepaald worden wat het aandeel van elk van de betrokkenen is<br />
in deze verbintenis.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
9.4. Er zal tevens worden bepaald op welke wijze Partijen zullen handelen indien blijkt dat de<br />
financiële last van een verbintenis de voorziene prijs daarvan substantieel overschrijdt en voor zover<br />
diegene die de financiële last daarvan op zich heeft genomen, daarom uitdrukkelijk verzoekt.<br />
9.5. Indien tijdens de duur van het Convenant een bepaalde verbintenis noodzakelijk blijkt die niet<br />
was voorzien tussen Partijen, dan verbinden de Partijen zich ertoe op verzoek van de meest gerede<br />
Partij een oplossing te zoeken ten aanzien van de betrokken verbintenis; dit alles met inachtname van<br />
de eigenheid van elk van de betrokken Partijen en de lasten die elk van de Partijen reeds op zich heeft<br />
genomen of minstens zich ertoe verbonden heeft zulks te doen.<br />
9.6. Indien tijdens de uitvoering van dit Convenant dan wel één of meerdere<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>en blijkt dat een bepaalde verbintenis van een Partij of zelfs een onderdeel<br />
daarvan, dermate moeilijkheden oplevert dat de globale uitvoering van het Brownfieldproject op één<br />
of andere wijze bemoeilijkt wordt, dan zal de Partij aan wie de uitvoering van de verbintenis<br />
hoofdzakelijk toekomt de anderen daarover raadplegen en tevens een voorstel formuleren tot aanpak<br />
van het probleem.<br />
De Partijen verbinden er zich evenwel toe de andere verbintenissen waartoe ze zich verbonden hebben<br />
onverminderd uit te voeren.<br />
9.7. Partijen kunnen in een Realisatie<strong>convenant</strong> desgevallend bepaalde, één of meerdere,<br />
natuurlijke — of rechtspersonen belasten met een specifiek omschreven opdracht met het oog op de<br />
realisatie van het Brownfieldproj eet. De betrokkene zal zijn mandaat desgevraagd moeten kunnen<br />
aantonen.<br />
9.8. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk de aanleg van<br />
bedrijventerrein impliceert waarin eveneens nieuw openbaar domein wordt opgenomen, dan<br />
verbinden de Partijen er zich toe het bedrijventerrein kwaliteitsvol en duurzaam te ontwikkelen. De<br />
voorwaarden inzake inrichting, uitgifte en terreinbeheer zoals opgenomen in de op dat ogenblik<br />
geldende subsidieregeling(en) voor de aanleg van bedrijventerreinen - ongeacht of deze subsidies<br />
worden aangevraagd voor het voorliggend Convenant - zijn daarbij richtinggevend.<br />
9.9. Wanneer de realisatie van het Brownfieldproject geheel of gedeeltelijk gelegen is langs een<br />
waterweg moet het exclusieve van het element “water”, door de aanwezigheid van de waterweg, in de<br />
ontwikkeling van het Brownfieldproject omgezet worden in een duidelijke meerwaarde zowel op<br />
ruimtelijk, economisch, landschappelijk of recreatief vlak.<br />
Afhankelijk van de opportuniteit en relevantie van het te realiseren Brownfieldproj eet zullen bij een<br />
industriële ontwikkeling de opportuniteiten van de aanwezigheid van de waterweg als vervoersdrager<br />
ten volle moeten worden benut, door het bij voorrang voorzien in een watergebonden bestemming<br />
voor het gebied.<br />
Artikel 10. Duur<br />
10.1. Dit Convenant wordt gesloten voor de duurtijd nodig voor de realisatie van het<br />
Brownfieldproject zoals omschreven in artikel 2, op de terreinen vermeld in artikel 3, binnen de door<br />
Partijen af te spreken timing, doch met een initieel maximale duurtijd van 10 jaar. Indien naar<br />
aanleiding van de uitvoering van één of meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en duidelijk wordt dat de
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
initieel voorziene duur of de maximale duurtijd van 10 jaar niet volstaat voor de realisatie van het<br />
Brownfieldproj eet, verbinden Partijen zich ertoe in onderlinge afspraak alle nodige maatregelen te<br />
nemen om de duur van dit Convenant te verlengen met de termijn die nodig blijkt voor de volledige<br />
realisatie van het Brownfieldproject.<br />
10.2. Indien blijkt dat Partijen het niet eens zouden worden over de verlenging van dit Convenant,<br />
desgevallend over de precieze duur van deze verlenging, zullen Partijen dit geschil voorleggen aan de<br />
Stuurgroep.<br />
10.3. Dit artikel geldt mutatis mutandis voor de Realisatie<strong>convenant</strong>en met dien verstande dat de<br />
duur van één of meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en deze van voorliggend Convenant niet kunnen<br />
overstij gen.<br />
Artikel 11. Sluiten van Realisatie<strong>convenant</strong>en<br />
11.1. Ter uitvoering van voorliggend Convenant kunnen één of meerdere Partijen een<br />
Realisatie<strong>convenant</strong> sluiten.<br />
11.2. Bij de uitwerking van het Realisatie<strong>convenant</strong> zullen de betrokken Partijen zich richten naar<br />
hetgeen overeengekomen werd in voorliggend Convenant.<br />
11.3. De betrokken Partijen bij het Realisatie<strong>convenant</strong> mogen op generlei wijze afbreuk doen aan<br />
de rechten en verplichtingen van enige andere Partij die geen Partij is bij het Realisatie<strong>convenant</strong><br />
maar wel bij het Convenant.<br />
11.4. In de mate waarin dit Realisatie<strong>convenant</strong> van belang is voor alle betrokken Partijen zullen de<br />
Partijen bij dit Realisatie<strong>convenant</strong> alle Partijen bij het Convenant inlichten over het bestaan en de<br />
draagwijdte van dit Realisatie<strong>convenant</strong>.<br />
Artikel 12. Stuurgroep<br />
12.1. Met het oog op de realisatie van het Brownfieldproject in onderling overleg en nauwe<br />
samenwerking, richten de Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering samen een Stuurgroep op<br />
waarin zij<br />
(i) overleg plegen over de realisatie van dit Brownfieldproj eet op basis van het Convenant,<br />
(ii) waar nodig verdere concrete invulling geven aan het Brownfieldproj eet;<br />
(iii) waken over de goede voortgang en realisatie van het Brownfieldproj eet; en<br />
(iv) inspelen op wijzigende assumpties, wijzigingen in de behoeften van de Partijen,<br />
technologische evoluties etc.<br />
12.2. De Actoren, de Regisseurs en de Vlaamse Regering bepalen ieder voor zich, wie als haar<br />
afgevaardigden in de Stuurgroep aanwezig zullen zijn, met dien verstande dat dergelijke<br />
-‘ 18<br />
7
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
afgevaardigden hun Partij op een voldoende wij ze moeten kunnen vertegenwoordigen. Elke Partij kan<br />
op ieder ogenblik tijdens de duur van dit Convenant één of meerdere van haar afgevaardigden binnen<br />
de Stuurgroep, al dan niet tijdelijk, vervangen mits dergelijke vervanging aan de andere Partij wordt<br />
meegedeeld.<br />
12.3. Deze Stuurgroep komt voor de eerste maal samen binnen de maand na de ondertekening van<br />
dit Convenant.<br />
12.4. Deze Stuurgroep zal een huishoudelijk reglement opmaken dat wordt meegedeeld aan alle<br />
Partijen.<br />
12.5. De Stuurgroep is in hoofdzaak bevoegd om punten te behandelen die van gemeenschappelijk<br />
belang zijn voor de Partijen. Onder gemeenschappelijk belang worden deze punten verstaan die<br />
noodzakelijk enlof nuttig zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het<br />
Brownfieldproj eet of een wezenlijke invloed kunnen hebben op de realisatie van het<br />
Brownfieldproj eet. Het kan met name gaan om de instorting van de financiële - of de vastgoedmarkt,<br />
de weigering door een overheid van een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel,<br />
opmerkingen met betrekking tot het ontwerp, de constructies, vergunningsproblemen, het afstemmen<br />
van de projectuitvoering op het beleid, het algemeen project- en werfverloop, mobiliteitsproblemen,<br />
gemeenschappelijk logistieke problemen, alsmede elk ander punt dat door de Partijen op de agenda<br />
van de Stuurgroep wordt geplaatst.<br />
12.6. Partijen zullen de samenstelling en de werking van de Stuurgroep bepalen. Beslissingen van<br />
de Stuurgroep worden genomen bij consensus.<br />
12.7. In een Realisatie<strong>convenant</strong> kunnen andere dan wel bijkomende taken worden toevertrouwd<br />
aan de Stuurgroep.<br />
12.8. De Stuurgroep vergadert volgens het ritme vereist voor de tijdige realisatie van het<br />
Brownfieldroj eet en in voorkomend geval, overeenkomstig de frequentie en de modaliteiten vast te<br />
stellen in het huishoudelijk reglement. Bovendien hebben zowel de Actoren, de Regisseurs en de<br />
Vlaamse Regering uitzonderlijk het recht om de Stuurgroep samen te roepen, voor zover naar rede<br />
verantwoord. Het volstaat hiertoe een uitnodiging te sturen aan de andere Partij, waarbij elke vorm<br />
van communicatie wordt toegelaten (brief, fax met bevestiging per brief, e-mail met bevestiging per<br />
brief, ...).<br />
12.9. Van elke vergadering van de Stuurgroep wordt een verslag opgemaakt. Na goedkeuring van<br />
dit verslag door de Stuurgroep wordt een afschrift daarvan overgemaakt aan alle Partijen.<br />
12.10. Een afschrift van elk Realisatie<strong>convenant</strong> zal onmiddellijk aan de Stuurgroep ter<br />
kennisgeving worden overgemaakt.<br />
12.11. De Stuurgroep werkt tevens een communicatiestrategie uit ten einde het Brownfieldproj eet<br />
een voldoende weerklank te geven bij de bevolking, toekomstige gebruikers, (...). Deze strategie zal<br />
er eveneens op gericht zijn een zo groot mogelijk draagvlak te creeëren voor de diverse onderdelen<br />
van het Brownfieldproj eet.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
Artikel 13. Informatie-uitwisseling<br />
13.1. Partij en verklaren alle nodige en nuttige informatie aan elkaar te zullen overmaken waarover<br />
zij redelijkerwijze (kunnen) beschikken of dienen te beschikken teneinde de andere Partij toe te laten<br />
te beschikken over alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen om het te realiseren Brownfieldproject<br />
juist te kunnen inschatten.<br />
13.2. Elke Partij zal op verzoek van een andere Partij alle documenten en informatie, waarover zij<br />
redelijkerwijze beschikt of redelijkerwijze moet beschikken en die voor één of meerdere Partijen<br />
noodzakelijk of nuttig is of zijn voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject, onverwijld aan<br />
deze laatsten bezorgen.<br />
13.3. Mogelijke geschillen omtrent de uitwisseling van informatie dienen besproken te worden in<br />
de Stuurgroep.<br />
Artikel 14. Rapportering<br />
14.1. Partijen verbinden zich ertoe de rapportering, waarvan de precieze modaliteiten zullen worden<br />
uitgewerkt in een Realisatie<strong>convenant</strong>, zowel ten aanzien van elkaar als ten aanzien van derden<br />
nauwgezet en tijdig na te komen.<br />
Artikel 15. Wijzigingen<br />
15.1. Dit Convenant evenals een Realisatie<strong>convenant</strong> kan, met uitdrukkelijke toestemming van alle<br />
Partijen, gewijzigd worden.<br />
15.2. De aangebrachte wijzigingen worden in een addendum bij het desbetreffend <strong>convenant</strong><br />
gevoegd.<br />
15.3. De wijzigingen aan een <strong>convenant</strong> hebben slechts uitwerking na ondertekening van het<br />
addendum door alle betrokken Partijen.<br />
Artikel 16. Toetreding<br />
16.1. Nieuwe partijen kunnen, voor zover dit noodzakelijk enlof nuttig is voor de realisatie van het<br />
Brownfieldproject tot het Convenant alsmede een Realisatie<strong>convenant</strong>, toetreden mits akkoord van de<br />
andere betrokken Partijen.<br />
16.2. Ter gelegenheid van deze toetreding van een nieuwe partij zullen de verbintenissen van deze<br />
nieuwe partij duidelijk omschreven worden.<br />
16.3. Partij en zullen hun toestemming over de aanvraag tot toetreding van een nieuwe partij niet<br />
onredelijk onthouden.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoom — 13 december 2011<br />
16.4. Partijen kunnen nadere bepalingen uitwerken omtrent de toetreding van nieuwe partijen tot dit<br />
Convenant dan wel een Realisatie<strong>convenant</strong>.<br />
Artikel 17. Overdracht<br />
17.1. Een Partij kan haar rechten en/of plichten uit dit Convenant dan wel een Realisatie<strong>convenant</strong><br />
overdragen aan een andere partij mits goedkeuring van de andere Partijen.<br />
17.2. Een Partij die zulks wenst te doen zal dit voornemen meedelen aan de andere Partijen. De<br />
andere Partijen zullen hun goedkeuring aan deze overdracht maar onthouden mits gegronde<br />
motivering.<br />
17.3. Indien één of meerdere Partijen van oordeel zijn dat deze overdracht een nadelige invloed<br />
heeft of zou kunnen hebben op de realisatie van het Brownfieldproject, kunnen zij daartegen bezwaar<br />
maken.<br />
17.4. Dit Convenant alsmede het Realisatie<strong>convenant</strong> kunnen nadere bepalingen bevatten met<br />
betrekking tot de overdracht van hun rechten of verplichtingen van Partijen.<br />
Artikel 18. Uittreding<br />
18.1. Indien één of meer Partijen beslissen om overeenkomstig artikel 10, § 2 van het Decreet uit<br />
een <strong>convenant</strong> te treden, blijft artikel 5 van dit Convenant onverminderd van toepassing.<br />
18.2. Partijen verklaren dat deze mogelijkheid tot uittreding zowel geldt ten aanzien van dit<br />
Convenant als ten aanzien van een Realisatie<strong>convenant</strong>.<br />
18.3. De uittreding door één of meerdere Partijen uit het Realisatie<strong>convenant</strong> betekent niet dat<br />
diezelfde Partijen eveneens uit voorliggend Convenant treden. Dit laatste is slechts het geval indien de<br />
betrokken Partijen zulks uitdrukkelijk en schriftelijk te kennen geven aan de Partijen van het<br />
Convenant.<br />
18.4. In geval van uittreding uit een <strong>convenant</strong> door een Partij zullen Partijen bepalen wat er<br />
gebeurt met de verbintenissen waartoe de uitgetreden Partij zich had verbonden.<br />
18.5. De Vlaamse Regering erkent eveneens over de mogelijkheid te beschikken om uit te treden<br />
uit het Convenant alsmede uit de eventuele Realisatie<strong>convenant</strong>en waaraan zij eveneens Partij is.<br />
Gezien de uittreding door de Vlaamse Regering impliceert dat het Convenant wordt beëindigd,<br />
verbindt de Vlaamse Regering zich ertoe van deze mogelijkheid slechts gebruik te maken in de mate<br />
waarin daarvoor zeer emstige en gegronde motieven voorhanden zijn.<br />
18.6. De Realisatie<strong>convenant</strong>en kunnen nadere bepalingen bevatten met betrekking tot de<br />
mogelijkheden tot de uittreding van Partijen. In voorkomend geval zal eveneens worden bepaald<br />
welke modaliteiten daarbij in acht moeten genomen worden en wat de mogelijke gevolgen daarvan<br />
zijn ten aanzien van de Partij die uittreedt alsmede ten aanzien van de nog te realiseren onderdelen<br />
van het Brownfieldproject.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
18.7. Elk van de Partijen is enkel en alleen gehouden voor zijn eigen tekortkoming aan zijn<br />
verplichtingen onder dit Convenant alsmede het (de) Realisatie<strong>convenant</strong>(en). De Partijen zijn dan<br />
ook niet ondeelbaar noch solidair gehouden voor een tekortkoming van één van de Partij en aan deze<br />
verplichtingen.<br />
Artikel 19. Overmacht<br />
19.1. Partijen zijn niet aansprakelijk ten aanzien van elkaar wanneer zij hun verplichtingen<br />
krachtens dit Convenant of een Realisatie<strong>convenant</strong> niet kunnen nakomen ingevolge overmacht,<br />
zijnde een gebeurtenis die onafhankelijk is van de wil van de Partijen, die onmogelijk kon worden<br />
voorzien noch verhinderd worden, en die een totale onmogelijkheid van uitvoering van het<br />
Brownfieldproject als zodanig of een onderdeel ervan, met zich mee heeft gebracht.<br />
19.2. Als overmacht kan worden beschouwd: oorlogen en vijandelijkheden. embargo’s, opstanden<br />
en lokale conflicten, natuurrampen of opeising.<br />
Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: gebrek aan personeel, stakingen, ziekte van<br />
personeel, verlate aanlevering of ongeschiktheid van materialen, wanprestatie van ingeschakelde<br />
derden en/of liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen, en in het bijzonder de weigering van een<br />
overheid om een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel af te leveren met het oog<br />
op de realisatie van het Brownfieldproject.<br />
19.3. De Partijen kunnen zich slechts beroepen op overmacht voor zover die omstandigheden of<br />
feiten binnen de tien kalenderdagen nadat zij zich hebben voorgedaan ter kennis werden gebracht van<br />
de Stuurgroep met een uiteenzetting van de invloed die de feiten hebben of kunnen hebben op het<br />
verloop van het Brownfieldproject.<br />
19.4. Partijen verbinden er zich toe om in de schoot van de Stuurgroep ook in geval van overmacht<br />
te pogen te goeder trouw naar een oplossing te streven waarbij enerzijds zoveel als mogelijk de geest<br />
van het Brownfieldproject wordt bewaard en anderzijds evenzeer de belangen van de Partij die de<br />
overmacht heeft ingeroepen.<br />
19.5. In het kader van een Realisatie<strong>convenant</strong> kunnen nadere bepalingen worden opgenomen met<br />
betrekking tot overmacht als zodanig alsmede de gevolgen daarvan zowel ten aanzien van de<br />
betrokken Partijen als ten aanzien van het Brownfieldproject.<br />
Artikel 20. Ontbinding<br />
20.1. De voortijdige ontbinding van dit Convenant zal slechts plaatsvinden in geval van een<br />
Emstige Tekortkoming door één van de Partijen aan zijn verbintenissen.<br />
20.2. Hetzelfde geldt ten aanzien van een Realisatie<strong>convenant</strong>. De ontbinding van het<br />
Realisatie<strong>convenant</strong> betekent niet automatisch dat ook voorliggend Convenant wordt ontbonden.<br />
20.3. Partijen kunnen in een Realisatie<strong>convenant</strong> nadere bepalingen opnemen omtrent de<br />
ontbinding van een <strong>convenant</strong>. In voorkomend geval kunnen onder meer de gevallen nader bepaald
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
worden waarin een ontbinding mogelijk is alsmede de gevolgen daarvan ten aanzien van alle<br />
betrokken Partijen.<br />
Artikel 21. Verzoeningscommissie<br />
2 1.1. Partijen verbinden er zich toe een Verzoeningscommissie op te richten die tot doel heeft om<br />
de kwesties die niet op bevredigende wijze binnen de Stuurgroep kunnen worden opgelost en die door<br />
één van de daarin vertegenwoordigde Partijen worden overgemaakt aan de Verzoeningscommissie, te<br />
bespreken tussen Partijen en aldus tot een onderhandelde oplossing te komen.<br />
21.2. De samenstelling van deze Verzoeningscommissie zal bepaald worden op het ogenblik van de<br />
installatie ervan. Er zal minstens een vertegenwoordiger van de Actoren, een van de Regisseurs en een<br />
van de Vlaamse Regering deel uitmaken van deze commissie. Na de installatie van deze<br />
Verzoeningscommissie zal de samenstelling daarvan meegedeeld worden aan alle betrokken Partijen<br />
alsmede aan de Stuurgroep.<br />
21.3. De Verzoeningscommissie kan een huishoudelijk reglement opstellen.<br />
21.4. De personen aanwezig in deze Verzoeningscommissie kunnen niet dezelfde zijn als diegene<br />
die deel uitmaken van de Stuurgroep.<br />
21.5. Deze Verzoeningscommissie zal met bekwame spoed samenkomen nadat zij kennis heeft<br />
gekregen van het bestaan van een probleem waarvoor de Stuurgroep geen afdoende oplossing heeft<br />
gevonden.<br />
21.6. Partijen verbinden zich ertoe om om het even welke aangelegenheid die zij hebben<br />
voorgelegd aan de Stuurgroep en waaromtrent geen voor alle Partijen bevredigende oplossing kon<br />
bereikt worden, voor te leggen aan deze Verzoeningscommissie.<br />
Artikel 22. Splitsbaarheid<br />
22.1. De nietigheid van een bepaling in dit Convenant zal geenszins de nietigheid van de overige<br />
bepalingen van dit Convenant of van het Convenant zelf met zich meebrengen.<br />
22.2. Partijen nemen een inspanningsverbintenis op zich om, in voorkomend geval, de nietige<br />
bepaling(en) te vervangen door een werkbare en geldige bepaling met een praktisch en economisch<br />
gelijkaardig resultaat, in acht genomen dat de essentie van het voorwerp van huidig Convenant ten<br />
allen tijde dient bewaard te blijven.<br />
22.3. Dezelfde bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de Realisatie<strong>convenant</strong>en.
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
Artikel 23. Kennisgevin~en<br />
23.1. Partijen zullen binnen het kader van een Realisatie<strong>convenant</strong> afspraken maken omtrent de<br />
wijze waarop ze met elkaar zullen communiceren omtrent de diverse deelaspecten van het<br />
Brownfieldproject.<br />
23.2. De Partijen zullen alles in het werk stellen om deze kennisgevingen op een zo snel mogelijke<br />
en efficiënte manier te organiseren.<br />
23.3. Er zal zo veel mogelijk gestreefd worden naar elektronische communicatie tussen de Partijen.<br />
23.4. Formele ingebrekestellingen en Ernstige Tekortkomingen alsmede andere tussen Partijen<br />
overeen te komen stukken in het Realisatie<strong>convenant</strong> zullen per brief — al dan niet aangetekend —<br />
worden overgemaakt.<br />
23.5. In een Realisatie<strong>convenant</strong> zal tevens worden afgesproken welke communicatie zal<br />
geschieden tussen alle betrokken Partijen en welke communicatie desgevallend kan worden beperkt<br />
tot één of meerdere Partijen.<br />
23.6. Alle officiële kennisgevingen zullen gebeuren op het adres dat Partijen daartoe opgeven.<br />
Artikel 24. Vertrouwelijkheid<br />
24.1. Partijen erkennen uitdrukkelijk dat de Regisseurs publieke overheden zijn die in die<br />
hoedanigheid onderworpen zijn aan bijzondere regels, waaronder de openbaarheid van bestuur.<br />
Desalniettemin worden, in het kader van dit Convenant en haar uitvoering, (i) de documenten en<br />
informatie die door Partijen onderling werden uitgewisseld en als vertrouwelijk werden bestempeld<br />
door één van de Partijen en (ii) de intellectuele eigendomsrechten en know - how van één van de<br />
Partijen, haar aangestelden of uitvoeringsagenten die verband houden met dit Convenant of de<br />
uitvoering ervan, als vertrouwelijke informatie beschouwd.<br />
24.2. Onverminderd de wettelijke regelingen die gelden met betrekking tot openbaarheid van<br />
bestuur verbinden de Partijen zich ertoe de informatie en documentatie, in gelijk welke vorm, die door<br />
diegene door wie ze wordt aangeleverd, aangeduid wordt als vertrouwelijke informatie, en die ten<br />
gevolge van onderhavig Convenant wordt verkregen, niet te verspreiden, te publiceren, te<br />
overhandigen of ter beschikking te stellen aan derden in enige vorm, behoudens andersluidend<br />
voorafgaand akkoord tussen de Partijen.<br />
24.3. Partijen verbinden zich ertoe om blijk te geven van discretie en reserve aangaande iedere<br />
vorm van communicatie met betrekking tot het Brownfieldproject. De Partijen verbinden zich ertoe<br />
dat noch zij, noch hun personeelsleden, aangestelden of enige andere persoon enige publicatie<br />
aangaande de uitvoering van dit Convenant of enige communicatie aangaande de realisatie van het<br />
Brownfieldproject zullen doen ten aanzien van derden op een wijze die de realisatie van het<br />
Brownfieldproject kan in gevaar brengen of de onderscheiden belangen van de Partijen kan schaden.<br />
24.4. Partijen kunnen nadere bepalingen daarover opnemen in een Realisatie<strong>convenant</strong>.<br />
1
Brownfield<strong>convenant</strong> — 55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
24.5. In de mate waarin enige gezamenlijke communicatie door de Partijen over het<br />
Brownfieldproj eet nuttig wordt geacht, zullen daarover afspraken gemaakt worden binnen de<br />
Stuurgroep. Partijen kunnen in dit kader overeenkomen om één of meerdere communicatiedossiers<br />
samen te stellen, waarin bepaald wordt welke informatie mag worden verspreid met betrekking tot het<br />
Brownfieldproject.<br />
24.6. Partijen lichten elkaar, indien noodzakelijk om de belangen van de Partijen te vrij waren, in<br />
van de communicaties die zij wensen te doen betreffende de realisatie van het Brownfieldproject.<br />
24.7. De vertrouwelijke informatie meegedeeld conform dit artikel zal gedurende drie (3) jaar<br />
onderworpen blijven aan de bepalingen van dit artikel, te rekenen vanaf het einde van het Convenant,<br />
behoudens onderling akkoord tussen de Partijen.<br />
24.8. Dezelfde bepalingen gelden mutatis mutandis voor de Realisatie<strong>convenant</strong>en.<br />
Artikel 25. Gehele overeenkomst<br />
Dit Convenant, met inbegrip van haar bijlagen, alsmede de ter uitvoering daarvan gesloten<br />
Realisatie<strong>convenant</strong>(en) bevatten de enige en volledige overeenkomst tussen de Partijen met<br />
betrekking tot de samenwerking tussen hen voor de verwezenlijking van het Brownfieldproject op<br />
datum van ondertekening.<br />
Artikel 26. Toepasselijk recht en geschillenbeslechting<br />
26.1. Dit Convenant alsmede de Realisatie<strong>convenant</strong>(en) worden beheerst door en geïnterpreteerd<br />
volgens het Belgisch recht.<br />
26.2. In geval van een geschil tussen de Partijen omtrent de geldigheid, de interpretatie of de<br />
uitvoering van dit Convenant of één of meerdere Realisatie<strong>convenant</strong>en, dat noch door de Stuurgroep<br />
noch in de schoot van de Verzoeningscommissie kan worden opgelost, zal dit geschil onderworpen<br />
worden aan de uitsluitende bevoegdheid van de Rechtbanken te Brussel.<br />
Bijlagen:<br />
1) Aanvraagformulier<br />
2) Plan met aanduiding van de gronden zoals bedoeld in artikel 3 van het Convenant<br />
3) Nota OVAM dd. 9 maart 2009 re ‘Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en<br />
brownfield<strong>convenant</strong>en’
(<br />
Brownfield<strong>convenant</strong> —55. Wevelgem — De Posthoorn — 13 december 2011<br />
Opgemaakt te Brussel op 4~ /q/2012 in één origineel exemplaar dat bewaard wordt bij de<br />
Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij te<br />
Koolstraat 35, 1000 Brussel.<br />
Elk van de Partijen ontvangt een door de Vlaamse overheid - Departement Diensten voor Algemeen<br />
Regeringsbeleid - Afdeling Kanselarij voor eensluidend verklaarde kopie van het Convenant alsmede<br />
een elektronische kopie op CD Rom van het ondertekende en geparafeerde Convenant.<br />
Voor de Vlaamse Regering Voor de Actoren Voor de Regisseurs<br />
~ ~)<br />
Kris Peeters, D’heygere Philippe BVBA met Jan Kurt<br />
minister-president van de als vaste vertegenwoordiger Seynhaeve Parmentier<br />
Vlaamse Regering en Vlaams Philippe D’heygere<br />
minister van Economie, Immo De Posthoorn NV<br />
Buitenlands Beleid, Landbouw Gemeente Wevelgem<br />
en Plattelandsbeleid<br />
~<br />
Philippe Muyters, Despriet Management BVBA<br />
Vlaams minister van met als vaste<br />
Financiën, Begroting, Werk, vertegenwoordiger Axel<br />
Ruimtelijke Ordening en Sport Despriet<br />
Mitiska Ventures NV<br />
~<br />
met als vaste ~Henny De Baets<br />
Vlaams minister van vertegenwoordiger Jan Du Bois OVAM<br />
Leefmilieu, Natuur en Cultuur Mitiska Ventures NV<br />
~
Bijlage 1 - Aanvraagformulier
Modelaanvraagformulier<br />
Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfield<strong>convenant</strong><br />
Gelieve de aanvraag volledig in te vullen. Het ingevulde formulier kan ten hoogste 3 000 tekens<br />
(inclusief spaties) per genummerde vraag of deelvraag bevatten. Wordt dit aantal bereikt, dan kan de<br />
betreffende vraag desgevallend verder worden toegelicht aan de hand van als bijlage toegevoegde<br />
stukken.<br />
Voor toelichting:<br />
<strong>Agentschap</strong> <strong>Ondernemen</strong><br />
Philipssite 5 — Ubicenter (3de verdieping)<br />
3001 Leuven<br />
Tel. :016-31 10 50<br />
Fax : 016-31 10 51<br />
E-mail: brownfield<strong>convenant</strong>en@agentschapondernemen.be<br />
PERAANGETEKEND SCHRIJVENOPZENDEN NAAR DEZE AANVRAAG WORDT INGE.DIEND DOOR:<br />
OF TEGEN ONTVANGSTBEWIJS AFGEVEN BIJ:<br />
Contactpersoon penvoerende actor:<br />
<strong>Agentschap</strong> <strong>Ondernemen</strong><br />
Philipssite 5 — Ubicenter (3cIe verdieping)<br />
De Heer Philippe 0 HEYGERE<br />
3001 Leuven Ontvangstdatum: Waalvest 15<br />
8930 MENEN<br />
Datum: 19 mei 2010<br />
Plaats: Menen<br />
Handtek
1. PROJECTNAAM<br />
DE POSTHOORN<br />
2. GEGEVENS VAN DE BROWNFIELDACTOREN<br />
2.1. GEGEVENS PENVOERENDE ACTOR.<br />
Naam van de organisatie/natuurlijke persoon:<br />
IMMO DE POSTHOORN NV<br />
Adres:<br />
Menenstraat 506 te 8560 WEVELGEM<br />
Contactgegevens (naam contactpersoon, functie, telefoonnr., faxnr., e-mail):<br />
De Heer Philippe D’HEYGERE<br />
Waalvest 15<br />
8930 MENEN<br />
tel: 0495/ 20.30.10<br />
Email: philippe@dheygere.be<br />
De actor is:<br />
El een projectontwikkelaar<br />
~jeen natuurlijke of private, publieke of publiek-private rechtspersoon die op grond van een<br />
eigendomsrecht of overige zakelijke rechten toestemming moet verlenen voor handelingen of<br />
activiteiten in het kader van het Brownfieldproject<br />
El een natuurlijke of private, publieke of publiek-private rechtspersoon die in het kader van een<br />
private of publiek-private samenwerking financiële of andere middelen in het project inbrengt<br />
IMMO DE POSTHOORN NV (RPR Kortrijk BE 821.667.105) werd opgericht bij notariële akte van 21<br />
december 2009. De maatschappelijke zetel van de vennootschap is gevestigd te 8560 Wevelgem,<br />
Menenstraat 506 (Stuk 1).<br />
IMMO DE POSTHOORN NV heeft de site gelegen te Wevelgem, Menenstraat 506, perceel 455 D3<br />
aangekocht op 21 december 2009 jegens Stow International nv (Stuk 2.1.).<br />
IMMO DE POSTHOORN heeft de site gelegen te Wevelgem, Menenstraat 508, perceel 455 R2 en 455<br />
M2 aangekocht op 23 april 2010 jegens de heer en mevrouw BOUNAB (Stuk 2.2.)
1. Op het perceel 455 D3 is sprake van dat de gronden zijn aangetast door een historische<br />
verontreiniging met minerale olie en VOCL’s (Stuk 8). De aankoop van de projectsite kon<br />
niet plaatsvinden vooraleer IMMO DE POSTHOORN NV (i) jegens de OVAM de verbintenis<br />
was aangegaan om een bodemsaneringsproject op te stellen en de verdere bodemsanering<br />
en de eventuele nazorg uit te voeren en (ii) de financiële zekerheden had gesteld tot<br />
waarborg van de uitvoering van zijn verplichtingen voor een bedrag van 555.454,32 Euro<br />
mci. BTW en voor een termijn van 8 jaar (Stuk 4).<br />
2. Op het perceel 455 M2 is geen sprake van enige bodemverontreiniging<br />
3. Op het perceel 455 R2 is sprake van historische bodemverontreiniging; deze verontreiniging<br />
is niet tot stand gekomen op dit perceel. Voor dit perceel 455 R2 werd op 14 november<br />
2001 een oriënterend bodemonderzoek opgesteld (Stuk 24).<br />
2.2. GEGEVENS OVERIGE ACTOREN.<br />
2.2.1. Naam van de organisatie/natuurlijke persoon:<br />
2.2.1. Naam van de organisatie / natuurlijke persoon:<br />
MITISKA VENTURES NV<br />
Contactgegevens (naam contactpersoon, functie, telefoonnr., faxnr., e-mail):<br />
Axel DESPRIET en Jan DUBOIS<br />
Pontbeekstraat 2<br />
1702 GROOT-BIJGAARDEN<br />
Tel: 02/583.19.42 of Ö2/583.19.40<br />
Email: axel.despriet@mitiska.com of Ian.dubois @mitiska.com<br />
De actor is:<br />
~Je en projectontwikkelaar<br />
een natuurlijke of private, publieke of publiek-private rechtspersoon die op grond van een<br />
eigendomsrecht of overige zakelijke rechten toestemming moet verlenen voor handelingen of<br />
activiteiten in het kader van het Brownfieldproject<br />
LI een natuurlijke of private, publieke of publiek-private rechtspersoon die in het kader van een<br />
private of publiek-private samenwerking financiële of andere middelen in het project inbrengt
Indien organisatie:<br />
Rechtsvorm (1 aankruisen):<br />
üpubliek<br />
O publiek-privaat<br />
~j privaat met winstoogmerk<br />
0 privaat zonder winstoogmerk<br />
Heeft de Organisatie recht op aftrek BTW? (1 aankruisen)<br />
EJja, geheel<br />
Oja, gedeeltelijk<br />
El nee<br />
3. PROJECTOMSCHRIJVING<br />
3.1. GEEF EEN OMSCHRIJVING VAN HET CONCRETE PROJECT.<br />
1.- De ontwikkeling van de site heeft betrekking op drie onderscheiden percelen met volgende<br />
oppervlakten te weten:<br />
- 17.651 m2, kadastraal gekend als Gemeente Wevelgem, sectie A, 1e afdeling, perceel<br />
nummer 455D3 (Stuk 1.1)(rode aanduiding)<br />
- 1.027 m2 kadastraal gekend als Gemeente Wevelgem, sectie A, 1e afdeling, percelen nrs. 455<br />
R2 en 455 M2 (Stuk 2.2.) (groene aanduiding)<br />
2.- IMMO DE POSTHOORN NV plant de ontwikkeling van een commercieel complex met een totale<br />
bruto verhuurbare oppervlakte van ± 7.230 m2 en ± 230 buiten parkeerplaatsen op de site “De<br />
Posthoorn” in Wevelgem (de “projectsite”). Het geplande project zal na voltooiing bestaan uit 6 tot<br />
10 aan elkaar geschakelde handelsruimten die gebruik maken van een gemeenschappelijke parking.<br />
De projectsite betreft een industrieel complex dat door IMMO DE POSTHOORN NV werd verworven<br />
op 24 december 2009 jegens Stow International nv die er stockagesystemen, zoals<br />
magazijnstellingen en magazijnrekken, produceerde (Stuk 2).<br />
Daar de projectsite aangetast is door een historische bodemverontreiniging die een ernstige<br />
bedreiging vormt, dient een bodemsaneringsproject te worden uitgevoerd (Stuk 8).
In het kader van deze bodemsanering van de projectsite en ter realisatie van het geplande<br />
commercieel project op de projectsite, wenst IMMO DE POSTHOORN NV een aanvraag in te dienen<br />
tot brownfielderkenning voor de projectsite.<br />
3.2. DOELSTELLINGEN.<br />
Op de projectgronden, en meer in het bijzonder het perceel 455 D3, dewelke zijn verlaten sedert 15<br />
oktober 2007, vonden in het verleden economische activiteiten plaats, in de vorm van<br />
metaalverwerking en aanverwanten. De site biedt een actief potentieel voor hergebruik en<br />
ontwikkeling, doch de ontwikkeling wordt bemoeilijkt door de aanwezigheid van een historische<br />
verontreiniging met VOCL’s.<br />
IMMO DE POSTHOORN NV heeft perceel 455 D3 aangekocht op 24 december 2009 jegens Stow<br />
International nv. De aankoop van de projectsite kon niet plaatsvinden vooraleer IMMO DE<br />
POSTHOORN NV (i) jegens de OVAM de verbintenis was aangegaan om een bodemsaneringsproject<br />
op te stellen en de verdere bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren en (ii) de financiële<br />
zekerheden had gesteld tot waarborg van de uitvoering van zijn verplichtingen voor een termijn van<br />
S jaar.<br />
Desbetreffend kan worden verwezen naar het schrijven van OVAM van 4 december 2009 waarbij<br />
werd bevestigd dat door IMMO DE POSTHOORN NV is voldaan aan de bepalingen van artikel 115 § 4<br />
van het Bodemdecreet en een verbintenis en financiële zekerheid tot bodemsanering en eventuele<br />
nazorg werd gesteld (Stuk 4).<br />
Sanering moet hierbij in zijn breedste vorm geïnterpreteerd worden.<br />
~ Het gaat met andere woorden niet alleen over de technische sanering van de bodemverontreiniging<br />
maar ook over de visuele sanering die toelaat dat het terrein beter aanwendbaar en inpasbaar<br />
wordt binnen de huidige bestemming.<br />
De nieuwe industrieterreinen zullen, na sanering, terug in gebruik kunnen genomen worden,<br />
waardoor nieuwe investeerders kunnen aangetrokken worden die op hun beurt zorgen voor nieuwe<br />
tewerkstelling. Gezien de aanwezige infrastructuur, kan op korte termijn invulling worden gegeven<br />
aan de leegstaande bedrijfsgebouwen.<br />
Doelstelling van het project is om na de uitvoering van de bodemsanering en ontwikkeling van de<br />
terreinen teneinde over te gaan tot de realisatie van een commercieel project, te weten een<br />
baanwinkelcomplex met een totale bruto verhuurbare oppervlakte van ongeveer 7.230 m2 en<br />
ongeveer 230 buiten parkeerplaatsen op de site ‘De Posthoorn’ te Wevelgem. Het geplande project<br />
zal na voltooiing bestaan uit 6 tot 10 aan elkaar geschakelde handelsruimten die gebruik maken van<br />
een gemeenschappelijke parking.<br />
Teneinde een afdoende ontsluiting te garanderen werd door IMMO POSTHOORN NV op 23 april<br />
2010 overgegaan tot aankoop van de percelen 455 M2 en 455 R2.
Het spreekt voor zich dat het opnieuw in gebruik nemen van industrieterreinen, in het bijzonder<br />
perceel 455 D3, ook zal bijdragen tot de verbetering Van de lokale leefomgeving en van de<br />
openbare gezondheid daar de industrieterreinen ertoe zullen bijdragen dat geen nieuwe greenfields<br />
dienen opgeofferd te worden teneinde te kunnen voldoen aan de toegenomen vraag naar<br />
industriegrond.<br />
Voorliggende aanvraag kadert dan ook binnen enerzijds de lopende bodemsanering van de<br />
projectsite en anderzijds binnen de verdere geplande realisatie van het geplande commercieel<br />
project op de projectsite door de IMMO DE POSTHOORN NV.<br />
Vanuit de ruimtelijke ordening wordt door de gemeente Wevelgem vooropgesteld over te gaan tot<br />
de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan waardoor geëigende<br />
bestemmingsvoorschriften zullen voorzien zijn ter realisatie van het commercieel project. Thans<br />
werd reeds aan het door de gemeente aangesteld studiebureau de opdracht gegeven een eerste<br />
verkennend onderzoek uit te voeren en werd reeds een afsprakennota opgesteld door de gemeente<br />
Wevelgem aangaande dit RUP (Stuk 17).<br />
3.3. GEEF EEN OMSCHRIJVING VAN DE LIGGING EN DE STAAT VAN DE PROJECTGRONDEN.<br />
Indien de aanvraag betrekking heeft op een project, waarbij de gronden, of delen daarvan,<br />
verontreinigd of potentieel verontreinigd zijn, worden in bijlage bij deze aanvraag de reeds<br />
voorhanden zijnde gegevens aangaande de al dan niet potentiële bodemverontreiniging voor de<br />
gronden, of de betreffende delen daarvan, toegevoegd. Zo zouden bijvoorbeeld de conclusies van<br />
de bodemonderzoeken of bodemsaneringsprojecten kunnen worden toegevoegd.<br />
Geef ook kort aan binnen welke bestemmingstypes, RUP of BPA het project gelegen is. Voor<br />
projecten gelegen op bedrijventerreinen, dient ook de totale oppervlakte van het project vermeld te<br />
worden.
LIGGING EN STAAT VAN DE PROJECTGRONDEN.<br />
1.- De projectsite is gelegen te 8560 Wevelgern, Menenstraat (N8) 506 en 508.<br />
De projectsite heeft een totale oppervlakte van:<br />
- 17.651 m2, kadastraal gekend als Gemeente Wevelgem, sectie A, 1e afdeling, perceel<br />
nummer 455D3 (Stuk L1)(rode aanduiding)<br />
- 1.027 m2 kadastraal gekend als Gemeente Wevelgem, sectie A, 1e afdeling, percelen nrs. 455<br />
R2 en 455 M2 (Stuk 2.2) (groene aanduiding)
2.- De aanwezige bebouwing op het perceel 455 D3 betreft fabriekshallen en kantoren voor een<br />
totale bebouwde oppervlakte van 9.500 m2 (Stuk 7).
2.- Op het perceelnummer 455 D3 werden door de vorige eigenaar metaalverwerkende activiteiten<br />
uitgeoefend. In 1987 werden deze activiteiten overgenomen en voortgezet door STOW NV. Het gaat<br />
meer bepaaid om de productie van stapelsystemen. Desbetreffend werden reeds een aantal<br />
stedenbouwkundige vergunningen verleend (Stuk 6).<br />
De volgende milieuvergunningen werden aan STOW NV afgeleverd (Stuk 5):<br />
- 17/05/1973 Muis. Stockage Exploiteren van een metaalconstructiebedrijf, een<br />
verfspuitcabine en een benzine en gasoliedepot<br />
- 21/02/1974 Exploitatievergunning op proef voor het uitbreiden en omvormen van de<br />
inrichting<br />
- 06/05/1976 Exploitatievergunning definitief toegekend<br />
- 23/03/1979 Lozen van ander afvalwater dan normaal huisafvalwater<br />
- 26/11/1987 Grondwaterwinning categorie A<br />
- 26/11/1987 Uitbreiden en omvormen van een vergunde inrichting<br />
- 26/01/1995 NV STOW Verandering van een metaalverwerkend bedrijf door wijziging en<br />
uitbreiding<br />
- 04/12/1996 Verhogen van het debiet van de grondwaterwinning<br />
- 05/12/1996 Veranderen van een v rgunde inrichting<br />
4
- 12/03/1998 Veranderen van een vergunde inrichting<br />
- 23/08/2001 Kleine verandering aan het metaalverwerkend bedrijf, opslag verfpoeders,<br />
afbouw machinepark, nieuwe motor ontlakkingsinstallatie<br />
- 29/08/2002 Hernieuwing milieuvergunning<br />
- 14/08/2003 M ilieuvergunning en wijziging voorwaarden<br />
- 28/10/2004 Wijziging voorwaarden<br />
Als verdachte activiteiten kunnen het ontvetten en ontlakken van metalen beschouwd worden. Het<br />
ontvetten gebeurde door middel van trichlooretheen, het ontlakken met zuren tot 1987. Vanaf 1987<br />
wordt er gebruik gemaakt van fosfatering (fosforzuur). Verder worden op het terrein na 2001 nog<br />
metaalbewerkingsactiviteiten (walslijnen en lassen) uitgevoerd en worden er rekken geverfd. Al deze<br />
activiteiten worden stopgezet. Op het terrein bevinden zich ook 2 ondergrondse stookolie tanks<br />
(8.000 1 en 10.000 1). Deze werden buiten gebruik gesteld rond 1990.<br />
Op het terrein werden door de vorige eigenaar metaalverwerkende activiteiten uitgeoefend. In 1987<br />
werden deze activiteiten overgenomen en voortgezet door STOW NV. Het gaat meerbepaald om de<br />
productie van stapelsystemen. Deze activiteiten worden halfweg juni 2007 stopgezet.<br />
Voor wat betreft de aanwezige verontreiniging op de site werden reeds de nodige oriënterendë en<br />
beschrijvende onderzoeken uitgevoerd en werd reeds een aanvang genomen met de voorbereiding<br />
van het bodemsaneringsproject.<br />
1. Oriënterend bodemonderzoek<br />
1.1. Oriënterend bodemonderzoek getiteld STOW BELGIUM NV van 12 oktober 1995,<br />
uitgevoerd door bodemsaneringsdeskundige GEOSAN NV<br />
2. Beschrilvende bodemonderzoeken<br />
2.1. Voorstel beschrijvend bodemonderzoek getiteld ‘Voorstel beschrijvend<br />
bodemonderzoek, voorstelnummer 99.01.121’ opgesteld door<br />
bodemsaneringsdeskundige BECEWA VZW op 21januari 1999<br />
Bij besIiss~ng van de OVAM van 1 februari 1999 met kenmerk BOA-S\O —LHA-99\40573<br />
werd het voorstel conform verklaard<br />
2.2. Beschrijvend bodemonderzoek getiteld ‘Beschrijvend bodemonderzoek van het terrein<br />
STOW INTERNATIONAL NV, gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat 506’ van 21 mei<br />
1999 uitgevoerd door bodemsaneringsdeskundige BECEWA VZW<br />
Bij beslissing van de OVAM dd. 25 juni 1999 met referentie BOA-S\O —LHA-99\44070<br />
werden bijkomende onderzoeksverrichtingen opgelegd<br />
2.3. Beschrijvend bodemonderzoek getiteld ‘Beschrijvend bodemonderzoek van het terrein<br />
STOW INTERNATIONAL NV, gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat 506’ van 18<br />
februari 2000 uitgevoerd door bodemsaneririgsdeskundige BECEWA VZW<br />
Bij beslissing van de OVAM dd. 10 april 2000 met referentie BOA-S\O —LHA-00\401740<br />
werden bijkoménde onderzoeksverrichtingen opgelegd
3. Oriënterende bodemonderzoeken<br />
3.1. Oriënterend bodemonderzoek, getiteld 080 van het terrein STOW INTERNATIONAL NV,<br />
gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat 506 van 29 juni 2001 uitgevoerd door<br />
bodemsaneringsdeskundige BECEWA VZW met referentie Rapport 080 01.03.367<br />
4. Beschrijvende bodemonderzoeken<br />
4.1. Beschrijvend bodemonderzoek getiteld ‘Beschrijvend bodemonderzoek van het terrein<br />
STOW INTERNATIONAL NV, (fase 3) gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat 506<br />
(tussentijds verslag)’ van 6 juli 2001 uitgevoerd door bodemsaneringsdeskundige<br />
BECEWA VZW<br />
Bij beslissing van de OVAM dd. 17 september 2001 met referentie BOA-S\O--LHA<br />
01\410020 werden bijkomende onderzoeksverrichtingen opgelegd bij het tussentijds<br />
verslag<br />
4.2. Eindrapport van het beschrijvend bodemonderzoek van het terrein STOW<br />
INTERNATIONAL NV, gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat 506 van 14 november<br />
2001 uitgevoerd door bodemsaneringsdeskundige BECEWA VZW (Stuk 8)<br />
Bij beslissing van de OVAM dd. 21 februari 2002 met referentie BOA-S\0—LHA-<br />
02\401948 werden bijkomende onderzoeksverrichtingen opgelegd<br />
4.3. Beschrijvend bodemonderzoek getiteld ‘Beschrijvend Bodemonderzoek STOW<br />
INTERNATIONAL NV — dossier 3063 Projectnummer 02,03.448’ van 16 december 2002<br />
uitgevoerd door bodemsaneringsdeskundige BECEWA VZW (Stuk 8).<br />
In dit eindrapport van het beschrijvend bodemonderzoek komt de bodemsaneringsdeskundige<br />
BECEWA tot de conclusie dat de gronden zijn aangetast door een historische verontreiniging met<br />
minerale olie en VOCL’s<br />
Bij beslissing van de OVAM dd. 14 februari 2003 met referentie BOA-S\O— LHA 03\400517.~3063<br />
werd het beschrijvend bodemonderzoek conform verklaard en werd geoordeeld dat een<br />
bodemsaneringsproject dient te worden opgesteld (Stuk 9).<br />
5. Actualiserend oriënterend bodemonderzoek<br />
5.1. Oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd door de bodemsaneringsdeskundige ESHER<br />
dd. 27 augustus 2007, getiteld ‘actualisatie oriënterend bodemonderzoek - iov Palenco<br />
NV - Menenstraat 506 te 8560 Wevelgem — projectnummer: 2404’ (Stuk 10).<br />
De resultaten van het beschrijvend bodemonderzoek werden bevestigd.<br />
y
De bodemsaneringsdeskundige komt in dit oriënterend bodemonderzoek tot het besluit dat er na<br />
analyse van de extra stalen voor het kadestraal perceel 455D4 er geen concentraties van mogelijke<br />
verontreinigende stoffen gevonden boven de registerwaarde (de 80%-waarde van de<br />
bodemsaneringsnorm voor bestemmingstype II). De grond blijft opgenomen in het register van<br />
verontreinigde gronden.<br />
Tijdens voorgaande onderzoeken werden immers verhoogde concentraties voor minerale olie en<br />
VOCI aangetroffen en bleken er ernstige aanwijzingen te zijn dat de verhoogde concentraties een<br />
ernstige bedreiging vormen vocr mens of milieu.<br />
Deze verhoogde concentraties worden beschouwd als een historische verontreiniging omdat wordt<br />
aangenomen dat zij veroorzaakt zijn door de ondergrondse stookolietanks en de ontvettingsbaden.~<br />
Er dient geen bijkomend beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd te worden gezien dit reeds<br />
eerder werd uitgevoerd en conform werd verklaard door de OVAM.<br />
Er zijn voorzorgsmaatregelen noodzakelijk: ten zuiden van het terrein mogen de<br />
grondwaterwinningen niet gebruikt worden.<br />
6. Bodëmsaneringsproject<br />
Het bodemsaneringsproject is reeds in voorbereiding.<br />
Met betrekking tot de geplande saneringswerken kan worden verwezen naar de toelichting zoals<br />
opgesteld door ESHER (bijlage 9 en 10).<br />
In opdracht van Fugro werd door het VITO een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Hierbij werd gekeken<br />
naar de haalbaarheid van gestimuleerde biodegradatie en van chemische oxidatie. Dit zijn, voor de<br />
aanpak van een grondwaterverontreiniging met chloorethenen veruit de meest geschikte<br />
technieken. In bijlage worden deze technieken nader toegelicht.<br />
Op laboschaal werd aangetoond dat beide bovengenoemde technieken werken. Van het labo naar<br />
) het veld is echter een grote stap daarom zijn pilootproeven onontbeerlijk. Deze proeven tonen<br />
enerzijds aan dat de techniek ook daadwerkelijk in-situ kan worden toegepast.<br />
Bovenal laten deze proeven toe om:<br />
- een onderbouwde inschatting te maken van de te verwachten saneringsduur<br />
- een realistische dimensionering van de infrastructuur uit te voeren<br />
V66r beide technieken kunnen worden toegepast is een pilootproef noodzakelijk. Een<br />
grondwatermodel kan worden gebruikt voor de extrapolatie van de bekomen gegevens. Alle<br />
gegevens moeten worden samengebundeld in een bodemsaneringsproject dat ter goedkeuring aan<br />
de OVAM moet worden voorgelegd.<br />
In het beschrijvend bodemonderzoek getiteld “Eindrapport van het beschrijvend bodemonderzoek<br />
van het terrein van Stow International NV gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat”, van 14<br />
november 2001, zoals aangevuld op 16 december 2002 komt de bodemsaneringsdeskundige<br />
BECEWA tot de conclusie dat de gronden zijn aangetast door een historische verontreiniging met<br />
minerale olie en VOCL’s:
- de verontreiniging met minerale olie betrof een klein volume (120 m3), die bovendien niet<br />
werd aangetroffen in het grondwater. Er was geen sprake van enig risico voor deze<br />
historische verontreiniging en verder onderzoek was niet noodzakelijk;<br />
- voor de verontreiniging met gechloreerde solventen (ca. 37.000 m3) werden 2 kernen<br />
vastgesteld: ter hoogte van de ontvettingszone en ter hoogte van de oprit. De<br />
verontreiniging had zich reeds verspreid tot de eerste ondoordringbare laag in de diepte (ca.<br />
18m) en tot de overkant van de Menenstraat. Van deze historische verontreiniging gaat een<br />
risico uit en een bodemsaneringsproject dient te worden opgesteld. Er zijn<br />
voorzorgsmaatregelen van toepassing, nI. geen consumptie van grondwaterwinningen ten<br />
zuiden van het terrein.<br />
De resultaten van dit beschrijvend bodemonderzoek werden recentelijk nog bevestigd in het<br />
oriënterend bodemonderzoek van ESHER dd. 27 augustus 2007, getiteld ‘actualisatie oriënterend<br />
bodemonderzoek - iov Palenco NV - Menenstraat 506 te 8560 Wevelgem~ — projectnummer: 2404’<br />
(Stuk 10).<br />
De bodemsaneringsdeskundige komt in dit oriënterend bodemonderzoek tot het besluit dat er na<br />
analyse van de extra stalen voor het kadestraal perceel 455D4 er geen concentraties van mogelijke<br />
verontreinigende stoffen gevonden boven de registerwaarde (de 80%-waarde van de<br />
bodemsaneringsnorm voor bestemmingstype II). De grond blijft opgenomen in het register van<br />
verontreinigde gronden.<br />
Tijdens voorgaande onderzoeken werden immers verhoogde concentraties voor minerale olie en<br />
VOCI aangetroffen en bleken er ernstige aanwijzingen te zijn dat de verhoogde concentraties een<br />
ernstige bedreiging vormen voor mens of milieu. Deze verhoogde concentraties worden beschouwd<br />
als een historische verontreiniging omdat wordt aangenomen dat zij veroorzaakt zijn door de<br />
ondergrondse stookolietanks en de ontvettingsbaden.<br />
Er dient geen bijkomend beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd te worden gezien dit reeds<br />
eerder werd uitgevoerd en conform werd verklaard door de OVAM. Er zijn voorzorgsmaatregelen<br />
noodzakelijk: ten zuiden van het terrein mogen de grondwaterwinningen niet gebruikt worden.<br />
7. Financiële zekerheden<br />
De aankoop van het perceel 455 D3 kon niet plaatsvinden vooraleer IMMO DE POSTHOORN NV (1)<br />
jegens de OVAM de verbintenis was aangegaan om een bodemsaneringsproject op te stellen en de<br />
verdere bodemsanering en de eventuele nazorg uit te voeren en (ii) de financiële zekerheden had<br />
gesteld tot waarborg van de uitvoering van zijn verplichtingen voor een bedrag van 555.454,32 Euro<br />
mcl. BTW en voor een termijn van 8 jaar (Stuk 4).<br />
3.- Op het perceel 455 R2 is sprake van historische bodemverontreiniging; deze verontreiniging is<br />
niet tot stand gekomen op dit perceel. Voor dit perceel 455 R2 werd op 14 november 2001 een<br />
oriënterend bodemonderzoek opgesteld (Stuk 24).
3.4. WELKE MEERWAARDEN CREERT HET PROJECT OP SOCIAAL, ECONOMISCH EN MILIEUVLAK?<br />
1.- Op de projectgronden, en meer in het bijzonder op het perceel 455 D3 werd er gedurende 30 jaar<br />
een metaalconstructiebedrijf met tal van werkplaatsen geëxploiteerd. Deze activiteiten worden<br />
halfweg juni 2007 stopgezet. De herontwikkeling van de projectgronden vormt de katalysator voor<br />
de heropleving van de buurt en zet een proces van duurzame ontwikkeling in gang.<br />
Het geplande project zal na voltooiing bestaan uit 6 tot 10 aan elkaar geschakelde handelsruimten<br />
die gebruik maken van een gemeenschappelijke parking voor ongeveer 230 parkeerplaatsen.<br />
Teneinde een goede ontsluiting te kunnen garanderen van het beoogde project werd op 23 april<br />
2010 door IMMO POSTHOORN NV overgegaan tot de aankoop van de percelen 455 R2 en 455 M2.<br />
aan de Menenstraat 508.<br />
De herontwikkeling draagt bij tot het scheppen van nieuwe jobs, het aantrekken van nieuwe<br />
investeringen, het hergebruik van bestaande infrastructuur, het uitbreidingsgericht ontwikkelen, het<br />
terugdringen van stadsuitbreiding, de verbetering van de lokale leefomgeving en van de openbare<br />
gezondheid.<br />
De gronden van de site zijn allen geografisch aaneensluitend of verbonden waardoor de gronden<br />
uniforme karakteristieken hebben en door structurele maatregelen kunnen herontwikkeld worden.<br />
Desbetreffend kan verwezen worden naar het gegeven dat het industrieel complex bestaat uit<br />
bedrijfsgebouwen met kantoren en meegaande gronden.<br />
2.- De kantoorgebouwen op het perceel 455 D3 zijn gemetst en deels voorzien van een verdieping.<br />
Op een kleine oppervlakte na is de grond volledig verhard. De bedrijfsgebouwen werden<br />
opgetrokken tussen 1979 en 1987.<br />
Op milieuvlak zal de sanering van de VOCL verontreiniging tot gevolg hebben dat er een halt wordt<br />
toegeroepen aan de verspreiding van de verontreiniging naar de (woon)omgeving toe.<br />
Daarenboven zal door de realisatie van het baanwinkelcomplex worden voorzien in een duidelijk<br />
herontwikkeling van de site waarbij de lokale economie alsook de tewerkstelling zal worden<br />
verbeterd. Door de nieuwe functionaliteit van de bestaande gebouwen op het achtergelaten<br />
terreinen, zal eveneens een nieuw elan worden gegeven aan dit achtergelaten bedrijventerrein en<br />
zal een duidelijke inpasbaarheid van de site worden nagestreefd waarbij de verlaten<br />
bedrijfsgebouwen worden ingepast in een commercieel project.<br />
3.5. TIJ DSKADER PROJECT.<br />
3.5.1. Wat is de globale duur van het project?<br />
Ongeveer twee jaar en 6 maanden
J<br />
3.5.2. Situeer desgevallend de verschillende fasen binnen het globale tijdskader van het project.<br />
De gemeente Wevelgem bereidt momenteel de opstart van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)<br />
voor die de gepaste bestemming aan de projectsîte zal geven om het geplande project op de<br />
projectsite mogelijk te maken. Desbetreffend werd door de gemeente reeds een afsprakennota<br />
geformuleerd en werd reeds de opdracht gegeven aan het studiebureau om de contouren van dit<br />
RUP in beeld te brengen. Dit RUP wordt verwacht te zijn afgewerkt eind 2011.<br />
Na het finaliseren van de RUP dienen voor het geplande project de benodigde vergunningen<br />
(stedenbouwkundige en socio-economische vergunning) worden aangevraagd. De opening van het<br />
project is voorzien eind 2012.<br />
De timing kan als volgt worden voorgesteld:<br />
Eind 2011 Finalisatie van het RUP met betrekking tot de projectsite<br />
Medio 2012 Bekomen van de stedenbouwkundige en de socio-economische<br />
vergunningen voor de realisatie van het commercieel complex op de<br />
projectsite<br />
Eind 2012 Opening van het commercieel complex op de projectsite<br />
3.5.3. Wat is de voorziene startdatum van het project (ddmmjj):<br />
30juni 2012<br />
3.5.4. Wat is de voorziene einddatumvan het project (ddmmjj):<br />
31 december 2012<br />
4. UITVOERBAARHEID VAN HET PROJECT<br />
4.1. VERGUNNINGEN: MACHTIGINGEN EN/OF GOEDKEURINGEN.<br />
4.1.1. Zijn er voor de uitvoering van het project vergunningen (bouwvergunning,<br />
milieuvergunning,...) nodig?<br />
flnee<br />
1~ia, te weten : stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen voor de realisatie en<br />
uitbating van het commercieel complex op de site<br />
4.1.2. Zijn voor de uitvoering van het project bepaalde machtigingen of goedkeuringen buiten het<br />
kader van de hierboven vernoemde vergunningenprocedures noodzakelijk?<br />
~nee<br />
Elja, te weten:
4.2. IS ER EEN WIJZIGING VAN ENIG PLAN VAN RUIMTELIJKE ORDENING NOODZAKELIJK? (met dien<br />
verstande dat de voorziene activiteit conform dient te zijn met de bestaande ruimtelijke<br />
structuurplannen)<br />
El nee<br />
~j ja, te weten:<br />
De bestemmingsvoorschriften van de site zijn als volgt te omschrijven (Stuk 12).<br />
1.- Het perceel 455 D3 ligt volgens het gewestplan ‘KORTRIJK’ zoals vastgesteld bij Koninklijk Besluit<br />
van 4 novëmber 1977 gelegen in een industriegebied, meer bepaald gebieden voor<br />
milieubelastende industrieën. Deze zijn bestemd voor bedrijven die om economische of sociale<br />
redenen moeten worden afgezonderd.<br />
De industriezones (effen paarse inkleuring op het gewestplan) zijn volgens artikel 7.2.0 van het<br />
Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp<br />
gewestplannen en de gewestplannen bestemd voor industriële bedrijven.<br />
Verdere duiding van het begrip “industriële bedrijven” wordt uiteengezet in de Ministeriële<br />
Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de<br />
ontwerpgewestplannen en gewestplannen (B.S. 23 augustus 1997).<br />
Bepaald wordt dat het begrip in zijn spraakgebruikelijke betekenis dient te worden begrepen, met<br />
name bedrijven waar grondstoffen worden verwerkt, of nog, productief-technische bedrijven.” In<br />
toepassing van artikel 8.2.1.2 van het KB van 1972 zijn de gebieden bestemd voor bedrijven die om<br />
economische of sociale redenen moeten worden afgezonderd.<br />
De percelen 455 R2 En 455 M2 zijn volgens het genoemde gewestplan gelegen in woongebied.<br />
2.- De desbetreffende site valt binnen het toepassingsgebied van het Bijzonder Plan van Aanleg<br />
‘Hoge en Lage Posthoorn’ zoals goedgekeurd op 27 oktober 1989.<br />
In dit BPA zijn er drie verschillende zones voor het bedrijf voorzien:<br />
• zone voor stapelplaats en kleine bedrijven (zone 6) - achterkant<br />
• zone voor nijverheid (zone 7) - voorkant<br />
• zone voor buffer (zone 17)<br />
• zone voor opritten (zone 20)<br />
De stedenbouwkundige voorschriften bevestigen de bestaande toestand. Buiten de bepalingen van<br />
de gabaritten bevatten de stedenbouwkundige voorschriften van deze zone de klassieke<br />
formuleringen voor dergelijke functies en bestemmingen. Er worden geen uitzonderlijke<br />
randvoorwaarden geformuleerd.<br />
3.- De gemeente Wevelgem beschikt over een Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, zoals<br />
definitief werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 12<br />
mei 2006.
Gelet op het gegeven dat middels de realisatie van het project wordt vooropgesteld een<br />
commercieel project uit te bouwen waarbij de aanwezige bebouwing op de site wordt omgebouwd<br />
tot een baanwinkelcomplex met verhuurbare panden en parkeerplaatsen, dient te worden gesteld<br />
dat deze inrichting niet verenigbaar is met de huidige bestemmingsvoorschriften.<br />
4.- Desbetreffend kan worden gewezen op het gegeven dat de gemeente Wevelgem de opstart van<br />
een Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) voorbereidt teneinde voor een geëigende<br />
bestemming te voorzien opdat het geplande project kan worden uitgevoerd. Dit RUP wordt<br />
verwacht tegen eind 2011.<br />
4.3. ZIJN ER, VOOR ZOVER GEWETEN, (VERDERE) JURIDISCHE BELEMMERINGEN DIE HET PROJECT<br />
ZOUDEN KUNNEN BELASTEN C.Q. DE PROJECTVOORUITGANG ZOUDEN KUNNEN VERSTOREN?<br />
Elnee<br />
El ja, te weten:<br />
4.4. In bijlage werden de nodige stukken toegevoegd waaruit blijkt dat het gemeentebestuur van de<br />
gemeente Wevelgem van de gemeenten waarop het project wordt ingepland, bereid zijn mee te<br />
werken (Stuk 17)<br />
5. FINANCIELE PROJECTGEGEVENS<br />
5.1. FINANCIEEL PLAN.<br />
In bijlage (stuk 13) werd een financieel plan met de drie onderscheiden scenario’s zijnde best case<br />
scenario,worst case scenario en middenscenario gevoegd aan de hand van het model<br />
bekendgemaakt op www.brownfield<strong>convenant</strong>en.be<br />
5.2, KAN HET PROJECT, VOOR ZOVER GEWETEN, AANSPRAAK MAKEN OP SUBSIDIES?<br />
fl nee<br />
~J ja, te weten<br />
Bij het Ministerieel Besluit houdende het verlenen van een subsidie aan Palenco NV voor de<br />
uitvoering van het project herstructurering ex-gronden Stow International (perceel 455 03) werd<br />
aan Palenco NV een subsidie toegekend volgens de percentages voorzien in artikel 12 en artikel 19<br />
van het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2007 houdende subsidiëring van<br />
bedrijventerreinen met een maximum van 94.000 euro voor de uitvoering van het project<br />
Herstructurering ex-gronden Stow International (Stuk 14).
In toepassing van artikel 3 van voornoemd besluit wordt het toegekende bedrag uitbetaald in drie<br />
schijven:<br />
10 een éerste schijf van 40% na de indiening van een vordering en een bewijs waaruit blijkt dat het<br />
project is gestart. De eerste schijf moet voor einde 2009 worden aangevraagd;<br />
2° een tweede schijf van 30% na de goedkeuring door het <strong>Agentschap</strong> Economie van een<br />
voortgangsrapport en nadat de projectontwikkelaar heeft bewezen dat de eerste schijf voor ten<br />
minste de helft is besteed;<br />
3° de resterende 30% op voorwaarde dat het saldo verschuldigd is en na de goedkeuring van een<br />
inhoudelijk en financieel eindrapport en overmaking van alle met de subsidies gemaakte<br />
haalbaarheidsstudies. Het saldo wordt aangevraagd voor einde 2012. Na schriftelijke toezegging van<br />
de administratie kan de projectontwikkelaar een verlenging van de termijn verkrijgen.<br />
De aanvraag tot het bekomen van de subsidiëring voor de herstructurering van de ex-gronden Stow<br />
International werd destijds ingediend door de NV PALENCO voor een vennootschap in oprichting.<br />
Bij notariële akte van 21 december 2009 werd de beoogde vennootschap daadwerkelijk opgericht,<br />
zijnde de NV IMMO DE POSTHOORN. De NV IMMO DE POSTHOORN heeft bij notariële akte van 24<br />
december 2009 het eigenclomsrecht verworven van de voormalige bedrijfssite STOW en heeft als<br />
doelstelling alle verrichtingen uit te voeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met<br />
de ontwikkeling, realisatie en commercialisering van onroerend goedprojecten.<br />
Op 7 december 2009 werd een verzoek tot uitbetaling van de eerste schijf van de subsidie gericht<br />
aan de Vlaamse Overheid, <strong>Agentschap</strong> Economie in die zin dat, gelet op de oprichting van de NV<br />
IMMO DE POSTHOORN, thans werd verzocht de begunstigde van de subsidies te wijzigen naar de NV<br />
IMMO DE POSTHOORN (Stuk 15).<br />
5.3. GEEF EEN OMSCHRIJVING VAN EXPERTISE EN KREDIETWAARDIGHEID VAN DE BETROKKEN<br />
PROJECTONTWIKKELAAR(S).<br />
MITISKA VENTU.RES NV (RPR Brussel BE 449.790.681) werd opgericht op 31 maart 1993 en zijn<br />
) maatschappelijke zetel is gevestigd te 1702 Groot-Bijgaarden, Pontbeekstraat 2 (Stuk 18).<br />
MITISKA VENTURES NV is een dochteronderneming van MITISKA NV en heeft ondermeer als<br />
doelstelling het ontwikkelen van vastgoedprojecten (Stuk 19).<br />
MITISKA VENTURES NV heeft reeds een jarenlange kennis expertise op het vlak van retail en<br />
winkelvastgoed. De vennootschap legt zich reeds geruime tijd toe op de (her)ontwikkeling van<br />
retailvastgoed. De focus ligt hierbij op binnen- en buitenstedelijk winkelvastgoed in België en<br />
daarbuiten (Stuk 21).<br />
MITISKA VENTURES NV wenst zich te profileren als een financieel sterke ontwikkelaar met een<br />
beperkt risicoprofiel, die als ware partner van de retailers op zoek gaat naar en investeert in de<br />
realisatie van kwalitatieve handelspanden op commerciële toplocaties.<br />
MITISKA VENTURES NV meent zich te kunnen onderscheiden en substantiële meerwaarde te kunnen<br />
bieden door zijn gedegen kennis van niet enkel de onderliggende dynamieken van de<br />
distributiesector maar daarenboven een uitstekende relatie met de retailers zelf.
MITISKA VENTURES NV zal de projecten die ze ontwikkelt verkopen indien en zo spoedig zij dat<br />
opportuun acht, doch is bereid panden gedurende langere periode in portefeuille te houden<br />
mochten de marktomstandigheden haar daartoe aanmoedigen.<br />
Het project “De Posthoorn~ past perfect binnen de investeringsstrategie van MITISKA VENTURES NV<br />
die, via een samenwerkingsovereenkomst die op 18 februari 2010 werd afgesloten met Immo De<br />
Posthoorn nv, zijn ervaring, know-how, mensen en middelen ter beschikking stelt van deze<br />
samenwerking om het project “De Posthoorn” vormt te geven, te optimaliseren en te realiseren<br />
(Stuk 22).<br />
MITISKA VENTURES NV heeft recent 2 baanwinkel projecten opgeleverd in Denderleeuw en Beveren<br />
en heeft zij 2 andere baanwinkel projecten in aanbouw in Dilbeek en Aarschot. De totale<br />
investeringswaarde van de 4 projecten samen bedraagt ± 7.500.000 EUR (Stuk 21).<br />
In bijlage worden de laatste drie goedkeurde jaarrekeningen en balansen gevoegd waaruit de<br />
kredietwaardigheid mag blijken (Stuk 20).
6. INVENTARIS BIJLAGEN<br />
6.1. SCHRUF DE ALS BIJLAGE TOEGEVOEGDE STUKKEN IN OP ONDERSTAANDE INVENTARIS.<br />
Inventaris: DE POSTHOORN<br />
STUK 1:<br />
Oprichtingsakte IMMO DE POSTHOORN NV van 21 december 2009 zoals gepubliceerd in de Bijlagen<br />
van het Belgisch Staatsblad van 4januari 2010<br />
STUK 2.1.<br />
Notariële akte van 24 december 2009 tot aankoop van de gronden door IMMO DE POSTHOORN NV<br />
STUK 2.2<br />
Notariële akte van 23 april 2010 tot aankoop van de percelen 455 M2 en 455 R2 door IMMO DE<br />
POSTHOORN NV<br />
STUK 3<br />
Bodemattest van 22 december 2009<br />
STUK4<br />
Schrijven van OVAM van 24 december 2009 waarbij werd bevestigd dat door IMMO DE<br />
POSTHOORN NV is voldaan aan de bepalingen van artikel 115 § 4 van het Bodemdecreet<br />
STUK 5<br />
Overzicht milieuvergunningen<br />
STUK 6:<br />
Overzicht bouwvergunningen<br />
STUK 7:<br />
Foto’s huidige bebouwing<br />
STUK 8<br />
Eindrapport beschrijvend bodemonderzoek BECEWA dd. 16.12.2002<br />
STUK 9:<br />
Beslissing OVAM dd. 14.02.2003 — conformverklaring van het beschrijvend bodemonderzoek dd.<br />
16.12.2002<br />
STUK 10:<br />
Actualisatie oriënterend bodemonderzoek ESHER dd. 12 oktober 2007
STUK 11:<br />
Uittreksel kadastrale legger met situering van het perceelnummer. 455D3<br />
STUK 12:<br />
Bestemm ingsvoorschriften<br />
STUK 13:<br />
Financieel plan<br />
STUK 14:<br />
Ministerieel Besluit houdende het verlenen van een subsidie aan Palenco NV voor de uitvoering van<br />
het project herstructurering ex-gonden STOW INTERNATIONAL<br />
STUK 15:<br />
Brief van 7 december 2009 gericht aan de Vlaamse Overheid agentschap Economie met betrekking<br />
tot de uitbetaling van de eerste schijf van de toegekend subsidie<br />
STUK 16:<br />
Machtiging verleend aan de heer Philippe D’ Heygere om op te treden als penvoerende actor<br />
STUK 17<br />
Bewijs samenwerking gemeenten<br />
STUK 18<br />
Statuten van MITISKA VENTURES nv<br />
STUK 19<br />
Organigram van de Mitiska groep<br />
STUK 20<br />
Drie laatste goedgekeurde jaarrekeningen en balansen MITISKA VENTURES NV<br />
STUK 21<br />
Omschrijving gerealiseerde baanwinkelprojecten door Mitiska in België<br />
STUK 22<br />
Samenwerkingsovereenkomst dd. 18 februari 2010 tussen Mitiska Ventures nv en Immo De<br />
Posthoorn nv<br />
STUK 23<br />
Uitprint ppt presentatie
)<br />
STUK 24<br />
Oriënterend bodemonderzoek opgesteld door Vandelanotte Milieu-Advies dd. 14 november 2000<br />
getiteld “Oriënterend bodemonderzoek op een voormalige werkplaats voor het vervaardigen van<br />
industriële vetstoffen, Menenstraat 508 te 8650 Wevelgem — 2000/SSTM/1125/ROO
Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een Brownfield<strong>convenant</strong><br />
MACHTIGING OM OP TREDEN ALS PENVOERENDE ACTOR<br />
De naamloze vennootschap IMMO DE POSTHOORN, met maatschappelijke zetel gevestigd te 8560<br />
WEVELGEM, Menenstraat 506, ondernemingsnummer 821.667.105, opgericht krachtens akte<br />
verleden voor instrumenterende notaris Philippe DEFAUW op 21 december 2009, hierbij<br />
vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 20 van de statuten door minstens één gedelegeerd<br />
bestuurder alleen optredend met name:<br />
- de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid D’HEYGERE PHILPPE, met zetel te<br />
8930 Menen, Waalvest 15 (B.T.W. BE — 0450.395.843; RPR Kortrijk), vertegenwoordigd door<br />
haar vaste vertegenwoordiger de heer D’HEYGERE Philippe, wonende te 8930 Menen,<br />
Waalvest 15<br />
- de naamloze vennootschap PALENCO, met zetel te 8930 Menen, Waalvest 15 (B.T.W. BE<br />
0450.395.645; RPR Kortrijk), vertegenwoordigd door haar vaste vertegenwoordiger mevrouw<br />
VERCRUYSSE Sylvie, wonende te 8930 Menen, Waalvest 15<br />
tot deze dubbele functie van bestuurder en gedelegeerd bestuurder benoemd bij besluit van<br />
respectievelijk de oprichtersvergadering en de raad van bestuur, beiden gehouden op 21 december<br />
2009, zoals neergelegd in de Bijlagen van het Belgisch Staatsbtad van 4januari 2010;<br />
geeft hierbij machtiging aan de heer Philippe D’HEYGERE om namens de naamloze vennootschap<br />
IMMO POSTHOORN op te treden als penvoerende actor in het kader van de onderhandelingen<br />
omtrent de totstandkoming van Brownfield<strong>convenant</strong>, met betrekking tot het onroerend goed<br />
gelegen te 8560 Wevelgem, Menenstraat (NS) 506, kadastraal gekend als Gemeente Wevelgem,<br />
sectieA,~perceel nummer 455D3.e*~ s-.s~’42 Cê~. ‘~f≤4~ 37<br />
PHILIPPE D’HEYGERE BVBA PALENCO NV<br />
ierbij v rtegenwoordigd door Hierbij v nw6~rdigd door<br />
Philippe 0’ heygere Sylvie ‘)ercruysse<br />
Zijn vaste vertegenwoordiger Zijn vaste vertegenwoordiger
Bijlage 2 - Plan met aanduiding van de gronden zoals bedoeld in artikel 3 van<br />
het Convenant
LEGENDE ~ Verworven Te verwerven<br />
verale OB.07-20 II<br />
461<br />
464C<br />
460A3<br />
460D2<br />
460A2<br />
460S<br />
460B2<br />
460X<br />
460F2<br />
460G2<br />
460H2<br />
460M3<br />
460P2<br />
3<br />
46083<br />
460D3<br />
4~-<br />
459K —~<br />
46~_J\<br />
460L3<br />
45989<br />
459F9<br />
459P7<br />
45918<br />
\— 459S7<br />
59X7<br />
455S2\<br />
455W2 —<br />
455V2<br />
\\ 4~9Z8<br />
9A<br />
455C<br />
455Z2<br />
456A3<br />
455R2<br />
Agentochap <strong>Ondernemen</strong><br />
info@ago tsch ondernemen.be www.agentac<br />
De Posthoorn Wevelgem (nr.55)<br />
—— 460K3<br />
452D ~60N3 60 90 120 (<br />
N<br />
2~<br />
~\55V2 73M2<br />
~55L<br />
\<br />
\ 55W2<br />
7383<br />
j~<br />
V<br />
Vlaanderert<br />
Pa II, Actie t2020<br />
~ o~~rI,.hI<br />
—<br />
~~
Bijlage 3 - Nota OVAM dd. 9 maart 2009 re ‘Financiële zekerheden in kader<br />
van bodemsanering en brownfield<strong>convenant</strong>en’
Onderwerp: Financiële zekerheden in kader van bodemsanering en brownfieldcovenanten<br />
Opsteller: Pascal Maebe<br />
Datum: 9 maart 2009<br />
1 Inleiding.<br />
In kader van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfield<strong>convenant</strong>en<br />
(“Brownfielddecreet”) is een systematiek ontwikkeld waarbij investeerders, projectontwikkelaars,<br />
eigenaars, zakelijk gerechtigden, lokale actoren en regisseurs,... een <strong>convenant</strong> kunnen sluiten met<br />
de Vlaamse Regering. Het sluiten van een dergelijk <strong>convenant</strong> doet rechten ontstaan op een aantal<br />
incentives en faciliterende maatregelen.<br />
Eén van deze faciliterende maatregelen is de mogelijkheid tot vrijstelling van het stellen van een<br />
financiële zekerheid bij de overdracht van risico-gronden. In deze nota wordt nagegaan welke<br />
randvoorwaarden aan het toepassen van deze faciliterende maatregel kunnen gesteld worden.<br />
2 Wettelijk kader.<br />
De wettelijke basis volgt uit artikel 15 van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de<br />
Brownfield<strong>convenant</strong>en dat als volgt luidt:<br />
“Voor een overdracht van projectgronden die kadert in een Brownfield<strong>convenant</strong>, kan de<br />
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij vrijstelling verlenen van de door de<br />
decreetgeving op de bodemsanering voorgeschreven plicht tot het stellen van een financiële<br />
zekerheid voor de overdracht van risicogronden waarvoor de bodemsaneringsnormen<br />
overschreden zijn of overschreden dreigen te worden of die aangetast zijn door een ernstige<br />
historische bodemverontreiniging.<br />
Als voorwaarde voor de in het eerste lid bedoelde vrijstelling geldt dat het Brownfield<strong>convenant</strong> in<br />
voldoende waarborgen voorziet opdat diegene die zich engageert tot de bodemsanering,<br />
daadwerkelijk zijn verplichtingen nakomt.”<br />
Ook het bodemdecreet en het uitvoeringsbesluit geven een rechtsgrond in dit verband. Artikel 9 van<br />
het Vlarebo van 14 december 2007 luidt als volgt:<br />
“Het bedrag van de financiële zekerheid wordt door de OVAM vastgesteld op basis van een door<br />
haar goedgekeurde raming van de kosten van de uitvoering van de verplichtingen waarvoor de<br />
financiële zekerheid krachtens het Bodemdecreet moet worden gesteld.<br />
De OVAM kan een lager bedrag dan vermeld in het eerste lid aanvaarden op basis van<br />
elementen die de zekerheidsteller aanbrengt om te motiveren dat het risico dat de OVAM de<br />
financiële zekerheid moet aanspreken beperkt is.<br />
De OVAM kan een hoger bedrag dan vermeld in het eerste lid vaststellen op basis van een<br />
inschatting van de risico’s dat de gekozen techniek om de bodemverontreiniging te behandelen<br />
niet of in onvoldoende mate leidt tot het realiseren van de doelstellingen van het Bodemdecreet.”<br />
3 Stand van zaken brownfield<strong>convenant</strong>en.<br />
Op 18juli 2008 heeft de Vlaamse regering op advies van de tijdelijke brownfieldcel 42 van de 50<br />
ingediende brownfieldprojecten gegrond en ontvankelijk beschouwd en beslist onderhandelingen op te<br />
starten. Met het oog op de verdere toetsing van de haalbaarheid van de projecten heeft de tijdelijke<br />
brownfieldcel tussen 26 augustus en 5 september ‘08 alle projectindieners geïnterviewd. In november<br />
2008 heeft een ambtelijke werkgroep een quickscan uitgevoerd aangaande knelpunten en<br />
haalbaarheid van ieder project vanuit de betrokken beleidsdomeine
Bij beslissing van 20 februari 2009 heeft de Vlaamse Regering drie onderhandelaars benoemd om de<br />
onderhandelingen over de brownfield<strong>convenant</strong>en te voeren.<br />
4 Toetsingscriteria bij vrijstelling van financiële zekerheid.<br />
a) De overdracht kadert in een brownfield<strong>convenant</strong>.<br />
De vrijstelling op basis van artikel 15 kan enkel verleend worden voor een overdacht van<br />
projectgronden die kadert in een brownfieldcovenant (=decretale voorwaarde). Dit houdt in dat deze<br />
overdrachten en de daaraan gekoppelde voorwaarden in de brownfield<strong>convenant</strong> duidelijk moeten<br />
omschreven worden. Volgende elementen kunnen hierbij belangrijk zijn om op te nemen in het<br />
<strong>convenant</strong>:<br />
- identificatie van de over te dragen gronden;<br />
- type van overdracht: overdracht van het eigendomsrecht, vestigen van een opstalrecht, aangaan<br />
van een concessie,...<br />
- identificatie van de overdrager en verwerver;<br />
- tijdstip van de overdracht (bijvoorbeeld in functie van het verloop van de saneringswerken)<br />
- bepalen wie bij de overdracht de saneringsplicht op zich neemt en bijgevoig de éénzijdige<br />
verbintenis aangaat;<br />
- te volgen procedure: normale procedure, versnelde overdrachtsprocedure (art. 115), afwijking op<br />
basis van artikel 164<br />
- etc...<br />
b) Het brownfield<strong>convenant</strong> voorziet in voldoende waarborgen<br />
De vrijstelling op basis van artikel 15 kan enkel verleend worden indien het Brownfield<strong>convenant</strong> in<br />
voldoende waarborgen voorziet opdat diegene die zich engageert tot de bodemsanering,<br />
daadwerkelijk zijn verplichtingen nakomt.”<br />
Er wordt niet verder verduidelijkt in welke waarborgen het <strong>convenant</strong> dient te voorzien. Ook de<br />
Memorie van toelichting1 van het brownfield<strong>convenant</strong>endecreet brengt hier geen verdere verduidelijking<br />
(zie onderstaand uittreksel).<br />
“Bij de uitvoering van een Brownfieldproject waaromtrent een Brownfield<strong>convenant</strong> is afgesloten<br />
waaraan ook de OVAM deelneemt (dat wil zeggen dat bij (bepaalde) projectgronden sprake is<br />
van (potentiële) bodemverontreiniging) mag ervan worden uitgegaan dat het engagement en de<br />
bereidheid tot uitvoering van de bodemsanering aanwezig is, en dat in het kader van het<br />
<strong>convenant</strong> voldoende zekerheden en waarborgen daartoe kunnen worden ingebouwd.<br />
Voorliggend artikel bepaalt om die reden dat de OVAM kan afzien van het eisen van een<br />
financiële zekerheid bij een overdracht van projectgronden die kadert in een<br />
Brownfield<strong>convenant</strong>, voor zover bij of krachtens het <strong>convenant</strong> in voldoende waarborgen is<br />
voorzien dat diegene die zich engageert tot de bodemsanering daadwerkelijk zijn verplichtingen<br />
nakomt. Op die manier wordt een bijkomende hindernis voor de uitvoering van het project<br />
weggenomen.<br />
Op basis van de globale context kan afgeleid worden dat de financiële haalbaarheid van het<br />
brownfieldproject essentieel zal zijn bij de beoordeling. De OVAM gaat er van uit dat in geval een<br />
brownfield<strong>convenant</strong> afgesloten wordt deze beoordeling positief was en er op basis van dit criterium<br />
geen bezwaar is om vrijstelling van financiële zekerheid te verlenen.<br />
1 Vlaams parlement, 12januari2007, Stuk 1059 (2006-2007)— Nr. 1: Ontwerp van decreet<br />
betreffende de brownfield<strong>convenant</strong>en<br />
2
c) Saneringsplicht in relatie tot eigendomsrecht.<br />
In het kader van de beoordeling of een overdracht al dan niet in aanmerking kan komen voor de<br />
vrijstelling van het stellen van een financiële zekerheid is het belangrijk om na te gaan of na de<br />
geplande overdracht het eigendomsrecht en de saneringsplicht al dan niet bij dezelfde persoon zullen<br />
rusten. Het feit dat na de overdracht het eigendomsrecht en de saneringsplicht bij dezelfde persoon<br />
rusten kan immers als een vorm van waarborg aanzien worden en kan als specifieke voorwaarde<br />
gehanteerd worden.<br />
Voorstel:<br />
- als na de overdracht eigenaar en saneringsplichtige identiek zijn kan een vrijstelling van financiële<br />
zekerheid verleend worden;<br />
- als na de overdracht eigenaar en saneringsplichtige verschillend zijn kan geen vrijstelling van<br />
financiële zekerheid verleend worden;<br />
In kader van de ontwikkeling van een brownfieldproject betekent dit het volgende (vereenvoudigd<br />
schema):<br />
01 02<br />
Vorige ~ Project ~ Toekomstige<br />
eigenaar Ontwikkelaar eigenaar<br />
De “projectontwikkelaar” verwerft in kader van de herontwikkeling de gronden en neemt de<br />
saneringsplicht over van de vorige eigenaar. Tijdens de fase dat de “projectontwikkelaar” eigenaar is<br />
van de grond zal hij deze saneren en ontwikkelen. Daarna zal de grond doorverkocht worden aan de<br />
toekomstige eigenaar. In geval er op dit ogenblik nog saneringsverplichtingen bestaan (bijvoorbeeld<br />
een grondwatersanering op langere termijn) zal waarschijnlijk de “projectontwikkelaar” de verplichting<br />
hiervoor bij zich houden.<br />
- Voor de overdracht 01 wordt een vrijstelling van financiële zekerheid verleend indien de<br />
projectontwikkelaar de saneringsplicht mee overneemt.<br />
- Voor de overdracht 02 wordt geen vrijstelling van financiële zekerheid verleend voor de nog<br />
resterende saneringsverplichtingen indien de plicht hiervoor niet wordt mee overgedragen aan de<br />
toekomstige eigenaar.<br />
Vanuit financieel oogpunt is deze stelling ook te verdedigen omdat bij de iste overdracht (01) de<br />
projectontwikkelaar “kosten” maakt en de financiële zekerheid een extra belasting zal zijn boven op<br />
alle investeringskosten terwijl bij de 2~ overdracht 02 de projectontwikkelaar “opbrengsten” heeft<br />
waarmeehij de verdere sanering kan financieren inclusief het stellen van de financiële zekerheid.<br />
d) Overdrachten v6ôr het afsluiten van een brownfield<strong>convenant</strong>.<br />
Artikel 15 bepaalt dat de vrijstelling kan verleend worden voor een overdracht van projectgronden die<br />
kadert in een Brownfield<strong>convenant</strong>.<br />
Artikel 15 geeft geen nadere bepalingen omtrent het tijdstip van de overdrachten die in aanmerking<br />
komen voor deze vrijstelling. Er kan geoordeeld worden dat voor overdrachten die plaatsvonden voor<br />
het sluiten van een brownfield<strong>convenant</strong> de reeds gestelde financiële zekerheid alsnog geheel of<br />
gedeeltelijk kan vrijgegeven worden op voorwaarde dat in de brownfield<strong>convenant</strong> aangetoond wordt<br />
dat deze overdracht duidelijk kadert in het brownfieldproject. Eventuele vrijgave gebeurt volgens<br />
dezelfde principes als voor overdrachten die plaatsvinden na het sluiten van een brownfield<strong>convenant</strong>.<br />
e) Overdrachten van delen van terreinen.<br />
3
In kader van de overdracht van gronden en de vervulling van de saneringsplicht en het stellen van<br />
financiële zekerheden wordt het kadastraal perceel als basis gebruikt. In kader van<br />
brownfieldontwikkeling gebeurt het vaak dat in kader van de herontwikkeling delen van het<br />
oorspronkelijke perceel in fasen worden verkocht. Vaak is dit essentieel voor de haalbaarheid van het<br />
project omdat dit betekent dat er in een vroeg stadium van de ontwikkeling reeds opbrengsten kunnen<br />
gegenereerd worden. In de klassieke procedure wordt de financiële zekerheid berekend op basis van<br />
de saneringsverplichting(kost) voor het volledige perceel en moet de éénzijdige verbintenis eveneens<br />
voor het volledige perceel aangegaan worden, ook al wordt slechts een deel van het perceel<br />
overgedragen.<br />
Als aanvaard wordt dat het in eigendom hebben (houden) van éen (deel van een) grond een zekere<br />
waarborg is voor het uitvoeren van de saneringsverplichtingen voor die grond, dan kan ingestemd<br />
worden met het vragen van een beperktere financiële zekerheid voor de overdracht van delen van een<br />
perceel.<br />
De verhouding op vlak van saneringskost en grondwaarde tussen het over te dragen deel en het<br />
resterend deel moet in rekening gebracht worden bij de bepaling van de hoogte van de financiële<br />
zekerheid op basis van onderstaande formule:<br />
(w~, Sdeel~<br />
Bedrag FZ= Maxi ee ___ x S<br />
1 T,T7 ‘ ~ 1 totaal<br />
~ totaal k)totaal)<br />
waarbij: WdeeI grondwaarde van het over te dragen deel<br />
Wtotaai grondwaarde van het volledig kadastraal perceel<br />
SdeeI saneringsiast op het over te dragen deel<br />
Stotaai saneringslast op het volledig kadastraal perceel<br />
In de meeste projecten zal de grond een gelijke éénheidswaarde hebben over het volledige terrein<br />
zodat de verhouding in grondwaarden gelijk zal zijn aan de verhouding in oppervlakte en vrij<br />
eenvoudig kan bepaald worden. In sommige gevallen kan het echter gebeuren dat de<br />
eenheidswaarde niet over het volledige terrein gelijk is (bijvoorbeeld een deel heeft bestemming<br />
wonen, een ander deel KMO en nog een ander deel openbaar domein). In dit geval moet rekening<br />
gehouden worden met dit verschil in eenheidswaarde. De nodige informatie hiervoor moet aangereikt<br />
worden in het business-plan.<br />
In tegenstelling tot de financiële zekerheid moet de éénzijdige verbintenis wel voor het volledige<br />
perceel aangegaan worden.<br />
5 Voorstel voor vriistellinq van financiële zekerheid in kader van artikel 15 van het decreet<br />
betreffende de brownfield<strong>convenant</strong>en en specifieke randvoorwaarden<br />
De OVAM kan enkel en alleen vrijstelling verlenen voor het stellen van financiële zekerheden in<br />
toepassing van artikel 15 van het decreet betreffende de brownfield<strong>convenant</strong>en onder de volgende<br />
voorwaarde:<br />
- de overdracht waarvoor vrijstelling verleend wordt gebeurt zoals omschreven in het<br />
brownfield<strong>convenant</strong>;<br />
Specifieke voorwaarden:<br />
- In geval het een overdracht betreft waarbij na de overdracht de eigenaar en de saneringsplichtige<br />
voor de overgedragen grond identiek zijn kan vrijstelling verleend worden;<br />
- In geval het een overdracht betreft waarbij na de overdracht de eigenaar en de saneringsplichtige<br />
voor de overgedragen grond verschillend zijn kan enkel de regeling voor delen van een perceel<br />
toegepast worden.<br />
.~7<br />
4
het achteraf vrijgeven van een reeds gestelde financiële zekerheid voor overdrachten die reeds<br />
plaatsvonden v66r het afsluiten van het brownfield<strong>convenant</strong> kan enkel toegepast worden als aan<br />
bovenstaande voorwaarden voldaan is en deze overdracht ook uitdrukkelijk opgenomen werd in<br />
het brownfield<strong>convenant</strong>.<br />
De eventueel toegekende vrijstelling (of vrijgave) van financiële zekerheden in kader van een<br />
brownfield<strong>convenant</strong> vervalt wanneer de actor die de vrijstelling (of vrijgave) bekomen had uittreedt uit<br />
het brownfield<strong>convenant</strong>, bij stopzetting wegens overmacht of bij ontbinding van de <strong>convenant</strong>.<br />
Bovenvermelde specifieke voorwaarden zullen als richtlijn gehanteerd worden. Dit wil zeggen dat in<br />
specifieke gevallen kan afgeweken worden in functie van specifieke waarborgen die eventueel in het<br />
brownfiel<strong>convenant</strong> worden opgenomen.<br />
5