Montagehandleiding FLATLINE-SLIMLINE_indak_NL - Duurzame ...

Divisie 

Product 

Onderdeel 

Versie 

Thermische zonne-energie 

NAU FLATLINE BE Ultra plus / Pro plus / SLIMLINE 

Montagehandleiding Indakmontage 

ID-2010NL/01

FLATLINE / SLIMLINE Montagehandleiding indakmontage 

2 Inhoudsopgave 

1. Algemeen .................................................................................................. 3 

2. Technische gegevens van de collectoren in de FLATLINE-serie .......... 3 

3. Veiligheidsvoorschriften .......................................................................... 3 

4. Benodigde hulpmiddelen en gereedschappen ....................................... 3 

5. Meegeleverd materiaal ............................................................................. 4 

5.1 Basispakket voor 2 collectoren (staand) naast elkaar, artikelnr. 19401320................. 4 

5.2 Basispakket voor 2 collectoren (staand) boven elkaar, artikelnr. 19401440................ 4 

5.3 Uitbreidingspakket 1 collector (staand) naast elkaar, artikelnr. 19401430................... 4 

5.4 Uitbreidingspakket 1 collector (staand) boven elkaar, artikelnr. 19401450.................. 4 

5.5 Basispakket voor 2 collectoren (liggend) naast elkaar, artikelnr. 19401460 ................ 5 

5.6 Uitbreidingspakket 1 collector (liggend) naast elkaar, artikelnr. 19401470.................. 5 

6. Algemene instructies voor dakbevestiging van de collectoren ............ 6 

7. Maattabellen voor de voorbereiding........................................................ 7 

8. Montage voor dakhellingen > 22°.................... ........................................ 9 

9. Montage van de collectorsensor ........................................................... 18 

10. Montagehandleiding voor de aansluiten verbindingsset................... 19 

11. Installatie-instructies.............................................................................. 20 

12. Elektrotechnische installatie, aarding, bliksembeveiliging ................. 21 

13. Gebruiksinstructies ................................................................................ 21 

14. Terugname .............................................................................................. 22 

15. Veel voorkomende storingsoorzaken bij zonne-energiesystemen ..... 22 

16. Opleveringsrapport................................................................................. 23

Montagehandleiding indakmontage FLATLINE / SLIMLINE 

1. Algemeen 

Veiligheidsvoorschriften/ hulpmiddelen 

Deze montagehandleiding is voor vakmensen geschreven, welke voor het betreffende 

vakgebied zijn geautoriseerd (installatiebedrijven). De uitvoerende dienen over gedegen 

vakkennis te beschikken en geïnformeerd zijn over mogelijkheden en maatregelen voor 

persoonlijke bescherming. 

Lees deze montagehandleiding vooraf zorgvuldig door en volg de 

gegeven aanwijzingen op! Indien het systeem niet volgens deze 

voorschriften zijn gemonteerd, vervalt de garantie. 

2. Technische gegevens van de collectoren in de FLATLINE-serie 

FLATLINE BE 

Ultra plus 

FLATLINE BE 

Pro plus 

SLIMLINE 

Afmetingen HxBxD [mm] 1992 x 1052 x 92 1992 x 1052 x 92 2412 x 1052 x 72 

Bruto oppervl. collector [m 2 ] 2,1 2,1 2,54 

Apertuuroppervlakte [m 2 ] 1,91 1,91 2,34 

Max. bedrijfsdruk [bar] 10 10 10 

Collectorinhoud [l] 1,2 1,1 1,3 

Leeggewicht [kg] 35 34 38 

3. Veiligheidsvoorschriften 

De ARBO-veiligheidsvoorschriften voor werkzaamheden op daken dienen te worden 

nageleefd. Ter voorkoming van letsel door vallende of glijdende materialen dienen 

voldoende en adequate maatregelen te worden genomen. 

Het systeem dient niet bij een hoge zoninstraling te worden gevuld. Er bestaat 

verbrandingsgevaar door dampvorming. Eventueel collectoren afdekken of een 

beschaduwing afwachten. Bij montage bij hoge zoninstraling dient ermee rekening te 

worden gehouden dat de collectoren hoge temperaturen kunnen bereiken! 

Bij vorstgevaar in géén geval de collectoren met water vullen. Zelfs bij nachttemperaturen 

tot 5°C kan vorstschade optreden door uitstraling v an warmte! 

4. Benodigde hulpmiddelen en gereedschappen 

Voor de montage van de collectoren zijn ten minste de volgende materialen benodigd: 

• Stuk krijt, smetkoord 

• 2 ladders en eventueel aanvullende veiligheidsmaatregelen 

• hijskoord ca. 8-10 meter lang, minimaal Ø6,5mm; spanband 

• (accu)boormachine met bitjes Z2 (houtschroeven) en T25 (Torx-schroeven) 

• hamer 

• schroevendraaiers, maat 3-4 

• blikschaar 

• haakse slijper met schijf, geschikt voor steen 

• reciprozaag met zaagblad voor hout 

3


4 Materiaal 

5. Meegeleverd materiaal 

5.1 Basispakket voor 2 collectoren (staand) naast elkaar, artikelnr. 19401320 

1 onderdeel met loodslab links 

1 onderdeel met loodslab rechts 

1 afdekkap boven links 

1 afdekkap boven rechts 

1 afdeklijst tussen de collectoren 

1 indekdeel links (SLIMLINE 2 stuks) 

1 indekdeel rechts (SLIMLINE 2 stuks) 

1 afdeklijst boven 

1 afdekkap onder links 

1 afdekkap onder rechts 

4 inhanghaken 

6 platen 40 x 45mm (SLIMLINE 9 stuks) 

4 Torx-schroeven 5 x 80mm 

12 nagels 3,4 x 80mm 

21 Torx-schroeven 5 x 35mm (SLIMLINE 27 st.) 

10 krammen 


2 compriband 

1 houtschroef 

2 panlatten 30 x 50mm, lengte ca. 2 meter 

5.2 Basispakket voor 2 collectoren (staand) boven elkaar, artikelnr. 19401440 


1 indekdeel links (SLIMLINE 2 stuks) 

1 indekdeel rechts (SLIMLINE 2 stuks) 

1 afdekkap links tussen de bovenste/ 

onderste collector 

1 afdekkap rechts tussen de bovenste/ 


1 U-profiel kort tussen de collectoren 

onder 

1 afdeklijst kort tussen de collectoren 

boven 

4 inhanghaken 


4 klemhaken 




10 krammen 


5 zelfborende schroeven 4,2 x 13mm 


5.3 Uitbreidingspakket 1 collector (staand) naast elkaar, artikelnr. 19401430 

1 afdekkap uitbreiding boven 


1 afdeklijst boven tussen de collectoren 

1 afdekkap uitbreiding onder 

1 onderdeel met loodslab 

2 inhanghaken 





2 compriband 

10 krammen 



1 houtschroef 

5.4 Uitbreidingspakket 1 collector (staand) boven elkaar, artikelnr. 19401450 

1 afdekkap tussen de collectoren 

1 afdekkap uitbreiding tussen de 

bovenste/ onderste collector 

1 U-profiel kort tussen de bovenste/ 


1 overschuiflijst 

2 inhanghaken 


2 klemhaken 




10 krammen 


3 zelfborende schroeven 4,2 x 13mm 

2 panlatten 30 x 50mm, lengte ca. 2 meter


Materiaal 

5.5 Basispakket voor 2 collectoren (liggend) naast elkaar, artikelnr. 19401460 

1 onderdeel met loodslab links 

1 onderdeel met loodslab rechts 

2 onderdelen met loodslab midden 

1 afdekkap boven links 

1 afdekkap boven rechts 


1 indekdeel links 

1 indekdeel rechts 


1 afdekkap onder links 

1 afdekkap onder rechts 

6 inhanghaken 

6 platen 40 x 45mm 




10 krammen 


2 compriband 


6 ondersteuningsbeugels 

5.6 Uitbreidingspakket 1 collector (liggend) naast elkaar, artikelnr. 19401470 

2 onderdelen met loodslab uitbreiding 

1 afdekkap boven uitbreiding 

1 afdekkap tussen de collectoren 


1 afdekkap onder uitbreiding 

3 ondersteuningsbeugels 

2 inhanghaken 

4 platen 40 x 45mm 

2 klemhaken 




5 Torx-schroef 3 x 10mm zelfborend 


5

6 Montage 


6. Algemene instructies voor dakbevestiging van de collectoren 

De collectoren zijn geschikt voor daken met een helling van minimaal 22°. De afdekking van 

de collectoren is vanaf deze helling bij juiste montage waterdicht. In grensgevallen of 

uitzonderingen kan – en moet – de afdekking worden afgedicht met silicone. 

Bij een noodzakelijke tijdelijke opslag vóór de montage dienen de collectoren droog en voor 

de zon beschermd te worden opgeslagen. 

Bij verticaal transport moet de collector tegen het glijden uit de verpakking worden 

gezekerd. 

De geschiktheid van de dakconstructie voor de montage van een collectorsysteem dient te 

worden beproefd. Daar waar nodig de dakconstructie statisch laten berekenen of 

aanpassen. 

Bij sneeuwrijke gebieden dient bij montage van de collectoren op méér dan 1 meter onder 

de nok, boven het collectorveld een sneeuwrooster te worden geplaatst. De collectoren 

dienen zover als mogelijk op het zuiden te worden geplaatst. 

Opmerking: 

Schades, welke ontstaan door storm, hagel, etc, evenals glasbreuk, vallen niet onder 

de garantiebepalingen van de fabrikant. Deze kunnen in overleg met de 

gebouwverzekeraar mogelijk in de bestaande verzekeringsdekking worden 

opgenomen.


7. Maattabellen voor de voorbereiding 

Montage 

Het collectorveld dient met behulp van de onderstaande tabellen te worden bepaald en te 

worden afgetekend. De dakpannen volgens de opgave van het dak te verwijderen bij 

montage. 

FLATLINE staand naast elkaar 

Aantal 

collectoren 

Uitsparing 

dakpannen 

H x B [ mm ] 

Indekframe 

collectoren 

H x B [ mm ] 

Collectorenmaat 

H x B [ mm ] 

2 2.900 x 2.750 2.750 x 2.540 1.991 x 2.130 

3 2.900 x 3.750 2.750 x 3.537 1.991 x 3.208 

4 2.900 x 4.830 2.750 x 4.617 1.991 x 4.286 

5 2.900 x 5.910 2.750 x 5.697 1.991 x 5.364 

6 2.900 x 6.990 2.750 x 6.777 1.991 x 6.442 

7 2.900 x 8.070 2.750 x 7.857 1.991 x 7.520 

8 2.900 x 9.150 2.750 x 8.937 1.991 x 8.598 

9 2.900 x 10.230 2.750 x 10.017 1.991 x 9.676 

10 2.900 x 11.310 2.750 x 11.097 1.991 x 10.754 

SLIMLINE staand naast elkaar 

Aantal 

collectoren 

Uitsparing 

dakpannen 

H x B [ mm ] 

Indekframe 

collectoren 

H x B [ mm ] 


H x B [ mm ] 

2 3.602 x 2.750 3.022 x 2.540 2.412 x 2.130 

3 3.602 x 3.750 3.022 x 3.537 2.412 x 3.208 

4 3.602 x 4.830 3.022 x 4.617 2.412 x 4.286 

5 3.602 x 5.910 3.022 x 5.697 2.412 x 5.364 

6 3.602 x 6.990 3.022 x 6.777 2.412 x 6.442 

7 3.602 x 8.118 3.022 x 7.857 2.412 x 7.520 

8 3.602 x 9.192 3.022 x 8.937 2.412 x 8.598 

9 3.602 x 10.266 3.022 x 10.017 2.412 x 9.676 

10 3.602 x 11.340 3.022 x 11.097 2.412 x 10.754 

7


8 Montage 

FLATLINE Q liggend naast elkaar 

Aantal 

collectoren 

Uitsparing 

dakpannen 

H x B [ mm ] 

Indekframe 

collectoren 

H x B [ mm ] 


H x B [ mm ] 

2 2.663 x 4.998 2.083 x 4.418 1.052 x 4.008 

3 2.663 x 7.015 2.083 x 6.435 1.052 x 6.025 

4 2.663 x 9.032 2.083 x 8.452 1.052 x 8.042 

5 2.663 x 11.049 2.083 x 10.469 1.052 x 10.059 

6 2.663 x 13.066 2.083 x 12.486 1.052 x 12.076 

FLATLINE staand boven elkaar (breedtes afhankelijk van samenstelling: zie tabel staand 

naast elkaar) 

Aantal 

collectoren 

Uitsparing 

dakpannen 

H [ mm ] 

Indekframe 

collectoren 

H [ mm ] 


H [ mm ] 

2 5.071 4.921 4.167 

3 7.242 7.092 6.333 

4 7.413 7.263 8.504 

5 11.584 11.434 10.675 

SLIMLINE staand boven elkaar (breedtes afhankelijk van samenstelling: zie tabel staand 

naast elkaar) 

Aantal 

collectoren 

Uitsparing 

dakpannen 

H [ mm ] 

Indekframe 

collectoren 

H [ mm ] 


H [ mm ] 

2 5.910 5.758 5.004 

3 8.500 8.350 7.596 

4 11.100 10.942 10.188


Montage 

8. Montage voor dakhellingen > 22° 

Er dient een montagerichting van links naar rechts te worden aangehouden, zodat de 

afdekkappen op een juiste wijze overlapt en het dak waterdicht kan worden afgewerkt. De 

onderste panlatten dienen op draagkracht te worden beproefd en met Torx-schroeven 5 x 

80mm extra te worden vastgeschroefd. 

1 

2 

3 

4 

De meegeleverde hulplat 30 x 50 x 2000mm ongeveer in het midden tussen de 

panlatten met nagels 3,4 x 80mm vastzetten, zodat bij sneeuwlasten het onderdeel 

met loodslab niet kan doorbuigen. 

Linker onderdeel met loodslab met krammen tegen afglijden fixeren. De maten uit 

afbeelding 2 dienen te worden gehanteerd. 

Metalen lip 90° ombuigen. 

Het rechtse – of middelste – onderdeel over het linker onderdeel leggen en onder de 

felsrand van het linker onderdeel schuiven (zie afbeelding 4). 

Overlapping van het middelste onderdeel bij meerdere collectoren maast elkaar = 

100mm. De onderdelen dienen met krammen tegen afglijden te worden gefixeerd. 

Maat A uit afbeelding 5 controleren! 

9

10 Montage 


Collectoren 

naast elkaar 

2 3 4 5 6 7 8 9 10 

Maat A [mm] 2.340 3.420 4.500 5.575 6.652 7.730 8.810 9.890 10.964 

Maat A [mm] 4.218 6.235 8.252 10..269 12.286 - - - - 

5 

6 

Inhanghaken direct onder de felsrand van het onderdeel leggen en met Torxschroeven 

5 x 35mm vestzetten, zie afbeelding 4. Afstanden volgens afbeelding 6. 

LET OP: 

De onderzijdes van de inganghaken dienen in één lijn te lopen met elkaar. Dit dient te 

worden gecontroleerd met een lat of een koord. 

Eerste collector op het dak dragen en in de inhanghaken laten rusten. De linker zijde 

van de eerste collector dient parallel met de dakpannen te lopen. 

LET OP: 

Bij leien dakafwerking of korte dakpannen dient de hulplat als “onderste panlat” te 

worden gemonteerd, waarop de onderdelen en inhanghaken worden gemonteerd 

en uitgericht. De collector dient parallel aan de dakpannen op leien te lopen. 

Linker indekdeel onder de afwerklijst van de 

glasplaat van de collector inhangen. Collector 

en indekdeel zo ver naar links schuiven dat het 

indekdeel tot aan de metalen clip komt.


7 

8 

Montage 

Indekdeel weer verwijderen. 

De linker zijde van de collector 

met metalen plaatjes 40 x 45mm 

fixeren. Hiervoor de 

meegeleverde Torx-schroeven 5 

x 35mm gebruiken. 

Indekdeel weer monteren en 

metalen lip van het linker 

onderdeel met loodslab 

ombuigen naar het indekdeel. 

Metalen plaat 40 x 45mm met 

twee Torx-schroeven los op 

de panlatten bevestigen (2 

maal uitvoeren). 

Tweede collector op het dak 

dragen, in de inhanghaken 

laten rusten en zover naar 

links schuiven dat de 

flensrand van de collectoren 

gelijk onder de metalen plaat 

liggen. Schroeven 

vastdraaien. 

Bij meerdere collectoren naast 

elkaar het voorgaande 

herhalen. De rechtse collector 

met twee platen 

vastschroeven. 

11

12 Montage 


9 

10 

11 

Stappen bij montage boven elkaar 

Hulplat 30 x 50mm met Torx-schroeven 5 x 

80mm volgens afbeelding 11 vastschroeven. 

Op de hulplat de inhanghaken met telkens 

twee Torx-schroeven 5 x 35mm bevestigen op 

een afstand als weergeven in afbeeldingen 6 

en 11. 

LET OP: de onderzijdes van de inhanghaken 

dienen in één lijn met elkaar te lopen. Dit dient 

te worden gecontroleerd met een lat of koord. 

Derde collector op het dak 

dragen en in de inhanghaken 

laten rusten. Linker zijde van de 

collector met de onderste 

collector uitlijnen. De linkerzijde 

met twee metalen plaatjes 40 x 

45mm fixeren als weergegeven 

in afbeelding 8. Gebruik hiervoor 

de Torx-schroeven 5 x 35mm. 

Vervolgens doorgaan zoals bij 

stap omschreven. Bij 

meerdere collectoren de 

stappen herhalen. 

Indekdelen zijkant van beneden naar 

boven monteren. Deze onder de 

afwerklijst van de glasplaat van de 

collector schuiven. Dit aan de 

rechterzijde herhalen. 

Bij de SLIMLINE-collectoren zijn per zijde 

twee indekdelen beschikbaar.


12 

13 

14 

15 

Montage 

Indekdelen zijkant op iedere panlat 

met krammen fixeren. 

Hoekprofiel 

Twee hoekprofielen per 

collector volgens afbeelding 

15 met zelfborende 

schroeven op een afstand 

van ca. 100mm van de 

zijkant van de collector 

monteren. 

Leidingwerk aansluiten en op dichtheid beproeven. Monteren en doorvoeren van de 

collectorsensor (zie ook pagina 18). 

Afdeklijsten tussen de collectoren klikken. De lipjes van de afdeklijsten naar boven 

ombuigen zodat de lijsten niet naar beneden kunnen glijden. 

13

14 Montage 


16 

17 

Tussen-afdeklijst links/ rechts 

onder de afwerklijst van de 

glasplaat van de collector 

inhangen en naar beneden 

klappen. De lipjes van het 

hoekprofiel ombuigen. 

Het smalle U-profiel 

onder de afwerklijst van 

de glasplaat van de 

collector schuiven. 

Vervolgens de 

overschuiflijst over de 

zijkanten van de tussenafdeklijsten 

schuiven.


Vervolgstappen bij montage naast elkaar/ boven elkaar 

18 

19 

Montage 

Bovenste linker afdekkap provisorisch inhangen. Bovenste afdeklijst opzetten. De bovenste 

afdeklijst dient door de boring wordt vastgeschroefd met een houtschroef, waarvoor een 

panlat beschikbaar moet zijn. De meegeleverde panlat 30 x 50mm dient met nagels 3,4 x 

80mm zodanig te worden bevestigd, dat de bovenste afdeklijst op de panlat kan worden 

vastgeschroefd. 

20 

Compriband aan de binnenzijde van de 

bovenste afdeklijst plakken. 

Bij liggende montage 3 

ondersteuningsbeugels per 

collector vastschroeven, zodat bij 

sneeuwlasten de bovenste 

afdekkap niet doorbuigt. De 

afstand tussen de buitenzijde van 

de collector en de eerste beugel 

bedraagt ca. 45mm. 

LET OP: 

Bij staande montage zijn de ondersteuningsbeugels optioneel en warden daarom niet 

standaard bij een dergelijk pakket meegeleverd. 

15

16 Montage 


21 

22 

23 

Bovenste linker afdekkap opzetten en zodanig naar beneden schuiven, dat de 

felsrand aan de onderzijde zich 

onder de afwerklijst van de glasplaat 

van de collector bevindt. 

Bovenste rechter afdekkap opzetten 

en zodanig naar beneden schuiven, 

dat de felsrand aan de onderzijde 

zich onder de afwerklijst van de 

glasplaat van de collector bevindt. 

Afdekkap (onderzijde) 

Felsrand 

Bovenste afdeklijst met de 

felsrand aan de onderzijde 

inhangen en met een houtschroef 

op de panlatten fixeren. 

Houtschroef 

Bovenste afdeklijst 

Felsrand 

Felsrand van de linker afdekkap onder de afwerklijst van de glasplaat van de 

collector schuiven en gelijkmatig 

tegen de collector drukken. Met 

rechte afdekkappen dezelfde 

werkwijze hanteren. 

Felsrand 

Linker afdekkap


24 

Montage 

Loodslabben van de onderdelen met een rond voorwerk gelijkmatig op de dakpannen 

aandrukken. 

Dak weer dichtleggen. 

17


18 Collectorsensor 

9. Montage van de collectorsensor 

• Bij montage van meerdere collectoren in een rij (aansluiting in serie) dient de 

collectorsensor altijd in de laatste collector te worden geplaatst. Dit is de collector 

waarvan de leiding direct naar de boiler of buffer gaat (warmste leiding = aanvoer). 

• Er dient erop te worden gelet dat de collector met de sensor niet wordt 

beschaduwd. 

• Ca. 5mm van de rubberen tule afsnijden, sensorstift tot aan de aanslag in de 

dompelbuis schuiven en eventueel afdichten. 

• Voor bijzondere voorwaarden aan de sensor: zie montagehandleiding 

solarregeling.


Aansluit- en verbindingsset 

10. Montagehandleiding voor de aansluiten verbindingsset 

Voor koperen leidingen met een wanddikte van 1mm. 

De knelringen zijn geschikt voor koperen leidingen volgens DIN EN 1057 of DIN 1754. 

Om een snelle en zekere verbinding te verkrijgen, zijn de onderstaande eenvoudige punten 

na te leven: 

1. Snijd de buis op de gewenste lengte recht af met behulp van een roterende 

pijpensijder. Het uiteinde dient bij de montage rond, ontbraamd en vrij van 

krassen te zijn. 

2. Zorg ervoor dat de wartelmoer (3) losgedraaid op de fitting zit en controleer 

of de knelring (1) op de juiste wijze in de fitting (2) zit. 

3. Schuif de buis in de fitting tot aan de aanslag. Dit dient geheel vrij van 

spanningen op de buis en fitting te gebeuren. 

4. Draai de wartelmoer (3) met passend gereedschap met een kracht van 60 

Nm aan. 

5. Voer een beproeving van de dichtheid uit volgens de algemeen geldende 

regels van de techniek. 

Opmerking: Ook bij een uitwisseling dienen enkele originele NAU-onderdelen te worden 

gebruikt, daar anders eventuele garantieaanspraken komen te vervallen. 

19


20 Installatie-instructies 

11. Installatie-instructies 

Alle installatiewerkzaamheden dienen door een daarvoor bevoegd persoon te worden 

uitgevoerd. Het leidingwerk van de aanvoer- en retourleidingen dient met koperen buizen of 

met een speciaal daarvoor bestemd systeem te worden uitgevoerd. Indien bij koperen 

leidingen de verbindingen met soldeerfittingen tot staan wordt gebracht, dient dit een 

hardsoldeer-verbinding te zijn. 

Gebruik alleen handmatige of automatische ontluchters uit metalen, welke bedrijfsmatig 

dicht zijn. De appendages dienen een drukklasse PN10 en een temperatuursbestendigheid 

van tenminste 160°C te hebben. 

Bij het toepassen van collectoren in serieschakeling (doorverbinden van collectoren) 

mogen – uit stromingstechnische gronden – maximaal 6 collectoren worden 

toegepast. Meerdere groepen kunnen parallel volgens Tichelmann of met 

inregelventielen (in retourleiding) worden aangesloten. Het drukverlies van leidingen, 

pompen en appendages dient per systeem te worden berekend. 

De isolatiematerialen dienen geschikt te zijn voor een bedrijfstemperatuur van tenminste 

160°C. Isolaties uit steenwol of glaswol met alumin ium afwerking of isolatie op basis van 

schuimrubber zijn aan te bevelen. Een plaatafwerking van aluminium of verzinkt plaatstaal 

(naden afgewerkt met siliconen) beschermd de isolatie tegen vocht en overige externe 

invloeden. Het gehele leidingtraject dient 100% te worden geïsoleerd. De geschiktheid en 

verwerking van het isolatiemateriaal volgens de opgaven van de betreffende fabrikant. 

LET OP: ongeïsoleerde leidingen geven hoge warmteverliezen. 

Voor het opvullen van het systeem, de in bedrijf name van de pompgroep en de regeling 

dient de betreffende handleiding te worden geraadpleegd. 

Overzichtstabel voor volumestromen FLATLINE bij een bivalente buffer/ boiler: 

Overzichtstabel voor volumestromen FLATLINE bij een externe warmtewisselaar:


Installatie-instructies, gebruiksinstructies 

Overzichtstabel voor volumestromen SLIMLINE bij een bivalente buffer/ boiler: 

Overzichtstabel voor volumestromen SLIMLINE bij een externe warmtewisselaar: 

12. Elektrotechnische installatie, aarding, bliksembeveiliging 

De collectoren dienen met elkaar geleidend te worden verbonden en rechtstreeks – evenals 

het leidingwerk – op de aardingsvoorziening van het gebouw te worden aangesloten. 

Bij een beschikbare bliksemafleider dienen grote metalen oppervlaken direct aan deze 

bliksemafleiding te worden aangesloten. Verdere plaatselijke voorschriften, evenals de 

montagehandleiding van de regeling dienen te worden nageleefd. Werkzaamheden dienen 

altijd door een daarvoor bevoegd persoon te worden uitgevoerd. 

13. Gebruiksinstructies 

Door collectoroververhitting kan door de overdrukbeveiliging collectorvloeistof uit de 

installatie ontsnappen. Deze vloeistof dient niet in de riolering te worden geleid, maar te 

worden opgevangen voor hergebruik. Voor het bijvullen van de installatie een drukpomp 

gebruiken, welke aan de vul- en ontluchtingsaansluiting met slangtules wordt aangesloten. 

Let op dat er geen lucht in de installatie wordt gepompt! 

Het overdrukventiel, expansievat en collectorvloeistof zijn naar opgaven van de fabrikant 

periodiek te controleren. 

De collectorvloeistof kan met een tester op vorstbestendigheid (-27° ± 3°C) worden 

gecontroleerd. Een tester voor de NAU-collectorvloeistof (propyleenglycol) is verkrijgbaar 

onder artikelnummer 19500850. 

Onderhoudsinstructies: 

De vorstbestendigheid dient jaarlijks en de corrosiebestendigheid (PH > 7) dient iedere 2 

jaar te worden gecontroleerd. Indien de collectorvloeistof bruinkleurig of troebel is of als de 

vloeistof ruikt, dient deze te worden vervangen. Voor eventuele vorstschade kan geen 

verantwoordelijkheid worden genomen. 

Belangrijk: 

Indien het systeem niet direct in bedrijf wordt genomen, dienen de collectoren te worden 

afgedekt. Afdichtingen en collectorvloeistof wordt hierdoor tegen oververhitting beschermd. 

Schade als gevolg van oververhitting vallen buiten de fabrieksgarantie. 

Let op: Overdimensionering en stilstand tijdens hoge zonintensiteit kunnen tot 

oververhitting en dampvorming in het systeem leiden. Bij herhaaldelijke voorkomende of 

langdurige oververhitting kunnen de afdichtingen en collectorvloeistof worden aangetast. Er 

worden passende maatregelen aanbevolen om dergelijke situaties te voorkomen. 

Ter voorkoming van schade door oververhitting aan de appendages van de solarpompgroep, 

dienen de instellingen van de regelaar en/ of hydraulische maatregelen 

21


22 Terugname/ storingsoorzaken 

genomen te worden dat de max. bedrijfstemperatuur van 120°C niet wordt overschreden. 

De temperatuur van het warmwater (tapwater) dient door een mechanisch ventiel in het 

leidingwerk te worden beveiligd, zodanig dat hier geen hogere temperaturen kunnen 

optreden dan 65°C. Hogere temperaturen leiden tot v erbrandingsgevaar aan het tappunt. 

14. Terugname 

Na gebruik kunnen de collectoren aan de firma NAU worden teruggegeven. Kosten voor 

demontage en transport worden niet gedekt. Verschillende materialen in de collectoren zijn 

recyclebaar en worden door de firma NAU verwerkt. 

15. Veel voorkomende storingsoorzaken bij zonne-energiesystemen 

• Op het dak ontbreken ontluchters op de plaatsen, waar lucht kan ophopen. 

• Automatische ontluchters lekken als gevolg van dampvorming. 

Oplossing: afsluiter voor ontluchter dichtdraaien. Automatische ontluchter niet 

gebruiken. 

• De buisisolatie in het zonne-energiesysteem is niet UV-bestendig. 

• Onder de afblaasleiding van het overstortventiel ontbreekt een opvangvoorziening. 

• Er ontbreekt een aarding van het zonne-energiesysteem. 

• De circulatiepomp is te sterk en loopt te lang (verstoring van de warmteverdeling in 

de buffer/ boiler). 

• Er ontbreekt een thermisch mengventiel in de warm tapwaterleiding als 

temperatuurbegrenzing. 

• Verbindingen alléén in koude toestand aandraaien. 

• Positie van de referentiesensor op de buffer/ boiler verkeerd. 

• Positie van de collectorsensor verkeerd. 

• Aanvoer- en retourleiding zijn verkeerd aangesloten. 

• Kunststoffen en verzinkte materialen zijn toegepast. 

• Inhoud van het expansievat niet in overeenstemming met de installatie. 

• Het zonne-energiesysteem is niet goed ontlucht. 

• Optreden van natuurlijke circulatie 

• Regeling foutief ingesteld of aangesloten.


16. Opleveringsrapport 

Projectnaam: 

Adres: 

Datum: 

Installateur: Monteur: 

Opleveringsrapport 

Zonne-energiesysteem (aantal): TUBELINE FLATLINE 

Fabrieksnummer van de collectoren: 

SLIMLINE FUTURELINE 

Montagewijze: Opdak Indak Vrije opstelling 

Oriëntatie collectoren 

Dakhelling: ° Helling collectoropstelling: ° 

Collectoren worden geschaduwd: ja, % nee 

Type buffer/ fabrikaat: Inhoud: liter 

Oppervlakte warmtewisselaar: m 2 Inhoud: liter 

Buislengte van collector tot buffer (enkelvoudig): m 

Buismateriaal: DN 

Elektrotechnische aansluitingen 

Uitvoerende firma: 

Datum Stempel/ handtekening 

Solarregeling Fabrikaat: Type: 

Zijn de standaardinstelling 

van de regelaar gewijzigd? 

Zuid Zuidoost Zuidwest Oost West 

Ja Nee ΔT: K Tmax: °C 

Temperatuursensoren geven reële waardes aan? Ja Nee 

Regeling in bedrijf genomen volgens gebruikshandleiding op: 

Datum 

23


24 Opleveringsrapport 

Vervolgblad opleveringsrapport 

Anode in boiler aanwezig? Ja Nee n.v.t. 

Magnesiumanode Elektrische anode 

Elektrische anode aangesloten en getest 

Thermisch mengventiel aanwezig Ja Nee 

Boiler gevuld en ontlucht Ja Nee 

Afsluiters aan de boiler geopend Ja Nee 

Gemonteerde inlaatcombinatie: bar Ø mm 

Afblaasleiding op overstortventiel naar opslagvat gemonteerd (Solar) Ja Nee 

Solarsysteem in koude toestand op 10 bar afgeperst Ja Nee 

Controle lekdichtheid verbindingen en appendages uitgevoerd Ja Nee 

Systeemdruk (koude toestand): bar 

Solarsysteem met collectorvloeistof gevuld en ontlucht Ja Nee 

Collectorpomp ingesteld op stand: 

Isolatie solarleidingen op juiste wijze en met geschikte materialen Ja Nee 

Fabrikant isolatiemateriaal: Isolatiedikte: mm 

Vorstbestendigheid collectorvloeistof getest Ja, °C Nee 

Ingestelde maximale volumestroom: l/ min 

Actuele volumestroom bij in bedrijfname: l/ min 

LET OP: 

Het solarsysteem is zo uitgelegd, dat er in de zomer tijdens langere afwezigheid van de 

gebruiker geen extra voorzorgsmaatregelen dienen te worden genomen. Het solarsysteem 

(regeling) mag niet worden uitgeschakeld. 

Plaats: Datum: 

Firmastempel en handtekening:


Contactgegevens 

Duurzame Techniek BV 

Oude Rijksweg Noord 64b // 6114 JG Susteren 

Telefoon: +31 (0)46 449 1250 // Fax: +31 (0) 449 2126 

E-mail: info@duurzametechniek.nl // www.duurzametechniek.nl 

NAU GmbH 

Naustraße 1 // D-85368 Moosburg – Pfrombach 

Telefoon: +49 (0)8762 920 // Fax: +49 (0)8762 3470 

E-mail: office@nau-gmbh.de // www.nau-gmbh.de 

25

Montagehandleiding FLATLINE-SLIMLINE_indak_NL - Duurzame ...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?