Het bestemmingsplan - Gemeente Bernisse
Het bestemmingsplan - Gemeente Bernisse
Het bestemmingsplan - Gemeente Bernisse
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BESTEMMINGSPLAN<br />
GEERVLIET<br />
GEMEENTE BERNISSE<br />
Augustus 2012
Nummer Procedurefase Datum<br />
01 Concept mei 2011<br />
02 Voorontwerp<br />
voor inspraak/overleg<br />
na inspraak/overleg<br />
januari 2012<br />
maart2012<br />
juni 2012<br />
03 Ontwerp<br />
voor zienswijzen<br />
na zienswijzen<br />
04 Vastgesteld Raad<br />
augustus 2012
Ontwerp Bestemmingsplan<br />
Geervliet<br />
Opdrachtgever<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
Documentnaam<br />
645_Geervliet_20120802_HB_TL_OBP.doc<br />
IMRO nummer<br />
NL.IMRI.0568BNSGRVDRPO12010-0200<br />
Datum<br />
augustus 2012
Toelichting
Inhoudsopgave<br />
hoofdstuk 1 Inleiding 3<br />
1.1 Algemeen 3<br />
1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4<br />
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen 4<br />
1.4 <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> 5<br />
1.5 Leeswijzer 5<br />
hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied 7<br />
2.1 Algemeen 7<br />
2.2 Historische ontwikkeling 7<br />
2.3 Ruimtelijke structuur 10<br />
2.4 Functionele structuur 15<br />
hoofdstuk 3 Beleidskader 19<br />
3.1 Inleiding 19<br />
3.2 Rijksbeleid 19<br />
3.3 Provinciaal beleid 21<br />
3.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid 23<br />
hoofdstuk 4 Sectorale aspecten 33<br />
4.1 Verkeer en infrastructuur 33<br />
4.2 Bedrijven en milieuzonering 35<br />
4.3 Externe veiligheid 36<br />
4.4 Kabels en leidingen 41<br />
4.5 Geluidshinder 43<br />
4.6 Luchtkwaliteit 47<br />
4.7 Archeologie en cultuurhistorie 48<br />
4.8 Bodem 58<br />
4.9 Ecologie 58<br />
4.10 Water 60<br />
4.11 Milieueffectrapportage 63<br />
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 65<br />
5.1 Plansystematiek 65<br />
5.2 De bestemmingen 65<br />
hoofdstuk 6 Handhaving 75<br />
6.1 Algemeen 75<br />
6.2 Doelstelling Handhaving 75<br />
6.3 Uitvoering handhaving 76<br />
hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 77<br />
7.1 Economische uitvoerbaarheid 77<br />
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 77<br />
Bijlage 1 Toelichting beschermd stadsgezicht Geervliet<br />
Bijlage 2 Vooroverlegreacties<br />
Bijlage 3 Nota van beantwoording voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong><br />
Bestemmingsplan Geervliet 1 - 81
Figuur 1.1 Globale ligging plangebied..<br />
Bestemmingsplan Geervliet 2 - 81
hoofdstuk 1 Inleiding<br />
1.1 Algemeen<br />
Dit document vormt de toelichting op het <strong>bestemmingsplan</strong> 'Geervliet'. <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> bestaat, naast deze<br />
toelichting, uit een verbeelding en bijbehorende regels. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> heeft een consoliderend karakter.<br />
Slechts ondergeschikte en concrete ontwikkelingen zullen in het <strong>bestemmingsplan</strong> worden opgenomen. In dit<br />
hoofdstuk worden de aanleiding en leeswijzer van dit <strong>bestemmingsplan</strong> uiteen gezet. Daarnaast wordt specifiek<br />
ingegaan op de ligging van het plangebied evenals de begrenzingen van het plangebied. Ook wordt aangegeven<br />
wat de voorheen vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen zijn.<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> is momenteel bezig met het actualiseren van haar vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />
Actualisatie van de bestaande <strong>bestemmingsplan</strong>nen vindt niet zozeer plaats vanwege nieuwe ruimtelijke<br />
opvattingen of ontwikkelingen, maar omdat de Wro voorschrijft dat een <strong>bestemmingsplan</strong> per tien jaar moet<br />
worden herzien. In dat kader is besloten om de vigerende <strong>bestemmingsplan</strong>nen voor de kern Geervliet te herzien.<br />
Naast dit <strong>bestemmingsplan</strong> worden eveneens de <strong>bestemmingsplan</strong>nen geactualiseerd van de kernen Heenvliet,<br />
Zuidland, Oudenhoorn, Simonshaven en het bedrijventerrein Zuidland. Voor de kern Abbenbroek en het buitengebied<br />
is het geactualiseerde <strong>bestemmingsplan</strong> al vastgesteld.<br />
<strong>Het</strong> merendeel van de <strong>bestemmingsplan</strong>nen is ouder dan 10 jaar in is daarom aan herziening toe. Met de herziening<br />
wordt ook een uniformiteit in de <strong>bestemmingsplan</strong>regels aangebracht. Met dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt ook het<br />
aantal <strong>bestemmingsplan</strong>nen binnen de gemeente verminderd, waardoor de toegankelijkheid van de<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt vergroot. De leesbaarheid en toegankelijkheid van <strong>bestemmingsplan</strong>nen is ook<br />
vergroot door de komst van de landelijk geldende richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008<br />
(SVBP2008) en de digitalisering verplichting die is voorgekomen uit de Wro. Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene<br />
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Deze wet heeft voor wat betreft <strong>bestemmingsplan</strong>nen<br />
geen ingrijpende inhoudelijke wijzigingen opgeleverd, maar brengt wel nieuwe begrippen mee voor bestaande<br />
instrumenten.<br />
<strong>Het</strong> doel van het onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> is om te voldoen aan de actualiseringsplicht uit de Wro voor 1 juli<br />
2013 en het <strong>bestemmingsplan</strong> conform SVBP2008 en de Wabo digitaal raadpleegbaar te stellen met een doorloop<br />
van 10 jaar.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 3 - 81
1.2 Ligging en begrenzing plangebied<br />
<strong>Het</strong> plangebied omvat de gehele kern van Geervliet en sluit aan op het <strong>bestemmingsplan</strong> Buitengebied van de<br />
gemeente <strong>Bernisse</strong>. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de Noorddijk. Achter deze dijk bevindt zich het<br />
Hartelkanaal. De oostzijde van het plangebied ligt ter hoogte van de Griendweg en grenst aan het buitengebied. De<br />
zuidelijke grens ligt ten zuiden van de N218 – Groene Kruisweg Oost. Hierbij wordt eveneens aangesloten aan het<br />
buitengebied. De westzijde van het plangebied ligt ter hoogte van de Ringdijk, waarbij de aangrenzende zoutopslag<br />
ook is opgenomen. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven en in figuur 1.2 de begrenzing van het<br />
plangebied.<br />
Figuur 1.2 Begrenzing Plangebied.<br />
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen<br />
<strong>Het</strong> onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> 'Geervliet' voorziet in een nieuwe bestemmingsregeling van de kern Geervliet<br />
binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong>. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> vervangt de onderstaande <strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />
Bestemmingsplan Vastgesteld <strong>Gemeente</strong> Goedgekeurd Provincie<br />
Oude Kern Geervliet 08-09-1998 15-12-1998<br />
Geervliet-Noorddijk 11-04-1994 08-11-1994<br />
Polderlaan 11-12-2000 15-03-2001<br />
Bestemmingsplan Geervliet 4 - 81
1.4 <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong><br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> ‘Geervliet’ bestaat uit drie delen: een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding<br />
en de regels vormen het juridisch bindende deel van het <strong>bestemmingsplan</strong>. De toelichting bevat een motivatie en<br />
verantwoording van de keuzes die in het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn gemaakt. Daarnaast zijn in de toelichting onder<br />
andere het vigerende beleid en diverse milieuaspecten beschreven.<br />
Om de uitvoerbaarheid van de het plan te kunnen aantonen worden verschillende sectorale onderzoeken<br />
uitgevoerd. Omdat binnen het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, heeft het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> een consoliderend karakter. Uitgebreid onderzoek naar een aantal aspecten is derhalve niet<br />
noodzakelijk.<br />
1.5 Leeswijzer<br />
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een middels de historische ontwikkeling, ruimtelijke structuur en de<br />
functionele structuur een beschrijving van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de relevante<br />
beleidsstukken behandeld op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Daarna wordt in hoofdstuk 4 de<br />
verschillende sectorale aspecten van het <strong>bestemmingsplan</strong> bekeken. Hierbij moet gedacht worden aan<br />
onderzoeken zoals luchtkwaliteit, externe veiligheid, akoestische onderzoeken en dergelijke. In hoofdstuk 5 wordt<br />
de juridische vertaling beschreven van het plangebied en Hoofdstuk 6 benoemt het handhavingsbeleid van de<br />
gemeente, Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 5 - 81
Bestemmingsplan Geervliet 6 - 81
hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied<br />
2.1 Algemeen<br />
Geervliet maakt deel uit van de gemeente <strong>Bernisse</strong>. De gemeente <strong>Bernisse</strong>, die bestaat uit zes kernen en een groot<br />
buitengebied, ligt op het eiland Voorne-Putten, dat deel uitmaakt van het Deltagebied van Zuidwest-Nederland.<br />
Door haar landelijke uitstraling contrasteert de gemeente sterk met de omliggende stedelijke gebieden van<br />
Hellevoetsluis, Spijkenisse en de Botlek. De gemeente <strong>Bernisse</strong> wordt in noordzuidrichting doorsneden door de<br />
gelijknamige rivier. Geervliet ligt op de oostelijke oever van de <strong>Bernisse</strong>, in het noordelijk deel van de gemeente.<br />
Ten noorden van de kern ligt het Hartelkanaal.<br />
2.2 Historische ontwikkeling<br />
2.2.1 Algemeen<br />
In het grondgebied van de huidige gemeente <strong>Bernisse</strong> vond de eerste permanente bewoning plaats vanaf de 8e<br />
eeuw, op de hoger gelegen gronden tussen de stromen en kreken in het veengebied. Vanaf de late Middeleeuwen<br />
vond meer grootschalige bedijking plaats, waardoor veenpolders (kleine polders omgeven door een ringdijk)<br />
ontstonden. Karakteristiek voor deze polders is de aanwezigheid van een dorpje aan de dijk.<br />
Figuur 2.1 Topografische kaart ca. 1905. (bron: Grote historische topografische atlas)<br />
Bestemmingsplan Geervliet 7 - 81
Geervliet is een typisch voorbeeld van een dergelijk dorp. De Toldijk is ook in de huidige situatie nog aanwezig. Door<br />
het afdammen van kreeklopen en het realiseren van meer dijken werden vervolgens nieuwe polders ontgonnen.<br />
Uiteindelijk werd heel Voorne-Putten ingepolderd, met uitzondering van de <strong>Bernisse</strong>, die tot in de late<br />
Middeleeuwen een vaarweg van betekenis was.<br />
In de middeleeuwen werden aan de <strong>Bernisse</strong> vijf nederzettingen gesticht: Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek, Zuidland<br />
en Simonshaven. De oorsprong van deze dorpen ligt rond havens die aan weerszijden van de <strong>Bernisse</strong> ontstonden<br />
door afdamming van bestaande kreken. De bebouwingskernen ontstonden gelijktijdig met de aanleg van de eerste<br />
dijken en kregen vaak een karakteristieke hoefijzervorm, doordat bebouwing werd opgericht aan drie zijden van de<br />
haven. De eerste uitbreiding van de dorpen vond vervolgens in veel gevallen plaats langs het ‘polderpad’, dat de<br />
haven met het achterliggende poldergebied verbond en waarlangs ook de kerk met het kerkhof was gesitueerd.<br />
Door de verlanding van de <strong>Bernisse</strong> en de havens vanaf de tweede helft van de 16e eeuw kwam een eind aan de<br />
periode van economische bloei. Van handelskernen transformeerden de dorpen tot kernen waar landbouw de<br />
belangrijkste inkomensbron vormde. Hierdoor is enkele eeuwen lang sprake geweest van een lage dynamiek in de<br />
dorpen, die gepaard ging met een zeer beperkte groei. In de 19e en 20e eeuw werden in de omgeving van de<br />
gemeente grootschalige haven- en industriegebieden ontwikkeld, waar veel inwoners van de dorpskernen werk<br />
vonden. In de loop van de 20e eeuw heeft dit geleid tot de realisering van planmatig opgezette woonbuurten, in<br />
aansluiting op de historische ring- en lintstructuren van de dorpen.<br />
2.2.2 Geervliet<br />
Over de oudste geschiedenis van Geervliet zijn de bronnen zeer schaars en geven op zijn best aan dat Geervliet al<br />
moet hebben bestaan rond het jaar 1000. Wel duiden archeologische vondsten, gedaan in de polder Markenburg,<br />
reeds op bewoning vanaf de Steentijd tot in de Middeleeuwen. Een oude vermelding van Geervliet is in ieder geval<br />
te vinden in de documenten betreffende de tol op de <strong>Bernisse</strong>, rond 1180. In 1381 werd aan Geervliet stadsrecht<br />
verleend. De belangrijkste bronnen van inkomsten waren de tol en de functie van de transitohaven voor de handel<br />
tussen met name Vlaanderen en Holland, meer dan de eigen handel.<br />
In deze periode groeide de nederzetting waarvan de plattegrond door de eeuwen heen niet gewijzigd is. Al in 1451<br />
is er sprake van de Kerkstraat, Tolstraat, Visserszijde, Molenstraat en Sint Anthonisplaats. Op de kaart van Jacob van<br />
Deventer uit omstreeks 1560 is de stad geheel omgracht en grotendeels ommuurd. Ten zuiden van de kerk ligt het<br />
hof van de Heren van Putten, een omgracht kasteel. De Visserszijde en Tolstraat omzoomden een haven die ter<br />
hoogte van de Tolpoort uitkwam op de <strong>Bernisse</strong> en zo in open verbinding stond met de zee. Ook deze haven moest<br />
Geervliet de nodige welvaart brengen. De <strong>Bernisse</strong> verlandde echter in hoog tempo en de haven verloor als gevolg<br />
hiervan haar functie.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 8 - 81
Figuur 2.2 Topografische kaart. (bron: ANWB topografische atlas Zuid-Holland)<br />
In 1602 was van de <strong>Bernisse</strong> nog maar zo weinig over dat men besloot de veerdienst tussen Geervliet en Heenvliet<br />
op te heffen en de eilanden Putten en Voorne met een brug te verbinden. De Geervlietse tol leverde weinig meer<br />
op. In 1571 werd het Geervliets kapittel als gevolg van een herindeling van de bisdommen overgeplaatst naar<br />
Haarlem waardoor Geervliet ook de door de in Geervliet wonende kanunniken bestede gelden, kwijt raakte.<br />
Al deze tegenslagen met daarbij nog een grote brand in 1743 brachten Geervliet tot de bedelstaf. In de 19e eeuw is<br />
de situatie weinig veranderd, behalve dat de ommuring en de vestinggracht grotendeels zijn verdwenen. <strong>Het</strong> hof<br />
werd in 1819 gesloopt.<br />
Zoals benoemd in de vorige paragraaf breekt er in het begin van de 20e eeuw voor Geervliet een nieuw tijdperk<br />
aan. In deze periode wordt de regio ontsloten door de Groene Kruisweg en de stoomtram en wordt de eerste<br />
uitbreiding van Geervliet gerealiseerd ten zuiden van de Groene Kruisweg: “de volkshuisvesting” ook wel “het rode<br />
dorp” genoemd.<br />
Pas na de tweede wereldoorlog krijgt Geervliet de eerste uitbreidingen van formaat: ten oosten van de oude kern<br />
en direct ten noorden van de <strong>Bernisse</strong>weg. Met name in de zeventiger jaren worden veel woningen gerealiseerd.<br />
Deze uitbreidingen vormen de huidige oost- en noordrand van de bebouwde kom. De laatste uitbreiding uit de<br />
tachtiger jaren betreft het gebied ten oosten van de sportvelden met daarin het sociaal-cultureel centrum “De<br />
Haveling”.<br />
Per 1 januari 2010 telt Geervliet 774 woningen met 1773 inwoners (gegevens gemeentelijke website).<br />
Bestemmingsplan Geervliet 9 - 81
2.3 Ruimtelijke structuur<br />
2.3.1 Algemeen<br />
Geervliet ligt als het ware ingeklemd tussen de Groene Kruisweg en de dijk langs het Hartelkanaal. Deze elementen<br />
bepalen in belangrijke mate het landschappelijk beeld van Geervliet in haar omgeving. In de kern zelf is de<br />
aanwezigheid van het Botlekgebied door de afschermende werking van de dijk nauwelijks waarneembaar, maar op<br />
enige afstand levert het ensemble van hoge schoorstenen, opslagtanks etc. een indrukwekkend contrast op met de<br />
kleinschalige en historische bebouwing van Geervliet. Sterk is ook het contrast tussen de oude historische kern en<br />
de ‘nieuwbouw’ ten oosten hiervan. Toch is door de koppeling van de centrale groene ruimte in de nieuwbouwwijk<br />
aan de oude structuur van de Oude Singel en de Burgemeester van der Minnelaan een duidelijke visuele en<br />
functionele verbinding tussen het oude en nieuwe deel van Geervliet aanwezig. Belangrijke oriëntatiepunten in de<br />
directe omgeving zijn de kerktoren en de molen. De randen van de kern geven een afwisselend beeld van<br />
groenpartijen, bebouwing, watergangen en dijklichamen.<br />
3<br />
1<br />
2<br />
Figuur 2.3 deelgebieden Geervliet.<br />
Ruimtelijk gezien kan de kern Geervliet worden onderverdeeld in een drietal deelgebieden, zie figuur 2.3, die elk<br />
een eigen kenmerkende structuur hebben. Deelgebied 1, het hart van het dorp wordt gevormd door het historische<br />
centrum van Geervliet: het gebied rond de Visserszijde, Tolstraat, Kerkstraat, Molenstraat en Spuikade. Dit gebied<br />
heeft sinds 1975 een status als rijksbeschermd stadsgezicht. Een tweede deelgebied wordt gevormd door de<br />
verschillende planmatig opgezette woonbuurten en -buurtjes die als een schil rond het dorpscentrum heen liggen,<br />
met centraal het park. <strong>Het</strong> zuidelijk deel van het plangebied is het derde deel. <strong>Het</strong> gebied rondom de Groene<br />
Kruisweg is grotendeels vrij van bebouwing.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 10 - 81
Historisch centrum<br />
In de oude kern vormen de Tolstraat en de in het verlengde daarvan gelegen Kerkstraat de belangrijkste dragers<br />
van de structuur. Rondom deze centrale as ligt het centrum. Hier bevinden zich de meeste monumenten en<br />
‘voorname’ panden en de winkelvoorzieningen. <strong>Het</strong> deel van het historisch centrum, Tolstraat, Dorpsplein, Kaaistraat<br />
en Visserszijde liggen hoger dan de overige bebouwing van de oude kern en vormen als het ware een instulping in<br />
de dijk, waarbinnen het voormalige haventje functioneerde. De kerk met toren vormt de ruimtelijke beëindiging van<br />
het centrumgedeelte en is een belangrijk oriëntatiepunt. Naast de kerktoren is ook de molen een opvallend teken<br />
tussen het groen, gezien van buiten de kern.<br />
<strong>Het</strong> straatbeeld langs de Tolstraat kan worden gekarakteriseerd als zeer afwisselend. <strong>Het</strong> min of meer gebogen<br />
verloop vergroot het zicht op de straatwand. Wisseling in gevels, materiaalgebruik en kleur zorgen voor het diverse<br />
beeld. Toch ontbreekt het niet aan samenhang, door de aangehouden rooilijn en de bestrating.<br />
Door een verdraaiing van een drietal panden ontstaat de ruimte van het Dorpsplein. <strong>Het</strong> Dorpsplein geeft uitzicht<br />
op de Kaaistraat. In de Kaaistraat heb je zicht op het voormalige haventje. Ook ligt aan deze straat het stadhuis en<br />
takt hier aan op de Visserszijde. De Visserszijde is minder gesloten, door de afwisseling met tuinen en de<br />
verspringende rooilijn. Vanaf het Dorpsplein verloopt de Kerkstraat van dijkniveau naar polderniveau. De<br />
karakteristiek van de Kerkstraat is vergelijkbaar met die van de Tolstraat. De rest van het historische centrum ligt op<br />
dit niveau. Aan de rand van het bebouwde gedeelte, onder andere het einde van de Visserszijde en de Molenstraat,<br />
ontstaat een sterk contrast tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ door de plotselinge overgang van bebouwd naar onbebouwd.<br />
<strong>Het</strong> vroegere randgebied, Anthonieplein-Landpoortstraat-Oude Singel-Noorddijk, heeft door de uitbreiding van<br />
Geervliet naar oostelijke richting een bijzondere plaats gekregen in het hart van de gehele kern. Ook hier is sprake<br />
van een contrast met de beslotenheid van het oude centrum. De centraal in de kern gelegen Oude Singel loopt iets<br />
verhoogd, door het ‘groene hart’ van Geervliet, met aan de westzijde de open ruimte met soms zeer grote<br />
vrijstaande gebouwen, waaronder enkele boerderijen. De Burgemeester Van der Minnelaan vormt hier de<br />
verbinding tussen het besloten Dorpsplein en het groene hart van Geervliet.<br />
<strong>Het</strong> contrast tussen het centrumstraten en de groene open gebieden daar omheen, met daarin verspreid liggende<br />
boerderijen en woonhuizen, is karakteristiek voor Geervliet. Dit dient behouden en waar mogelijk versterkt te<br />
worden. Om dit te waarborgen is het gebied waar bijgebouwen mogen worden gerealiseerd zoveel mogelijk<br />
geconcentreerd achter de hoofdbebouwing. Bijgebouwen tussen de bebouwing wordt minimaal toegestaan.<br />
Losstaande panden zijn individueel bestemd en in de regels is de bestaande bebouwing bestemd.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 11 - 81
Planmatige woongebieden<br />
Aan de oostzijde van het historische centrum liggen woongebieden uit verschillende perioden van de 20e eeuw. De<br />
woonbebouwing is opgezet als een bijna gesloten schil rond een centrale groene plek. Deze groene plek, met<br />
daarin een basisschool, wordt omzoomd door de omliggende woonbebouwing en heeft aan de noordkant twee<br />
schegvormige verbindingen naar de Polderlaan. De groene plek is gekoppeld aan de Oude Singel. Met name op deze<br />
plek wordt zowel ruimtelijk als functioneel de verbinding tot stand gebracht tussen de ‘nieuwbouw’ en de oude<br />
kern van Geervliet.<br />
De schil bestaat feitelijk uit twee ‘schillen’ die van elkaar gescheiden worden door de Polderlaan. Typerend voor<br />
vrijwel de gehele buitenrand van de schil is dat de voorkanten van de woningen op het buitengebied zijn<br />
georiënteerd. Doordoor wordt het aangrenzende landelijke gebied respectievelijk de dijk langs het kanaal als het<br />
ware de ‘voortuin’ van de wijk en geeft de dorpsrand van Geervliet vanaf de Groene Kruisweg een representatief<br />
beeld te zien. Aan de noord- en oostrand wordt de groene rand nog versterkt door de groene hofjes langs de<br />
Griendweg en de Hooftweg.<br />
Aan de Polderlaan zijn in het begin van deze eeuw twee lege velden alsnog ingevuld met woonbebouwing. De<br />
locatie aan de westzijde van de Polderlaan is ingevuld met een tweekapper. De grotere locatie tussen de<br />
Polderlaan en de Boomgaardweg is ingevuld met vier korte rijtjes haaks op de Polderlaan en twee tweekappers<br />
aan de Boomgaardweg. De tweekappers zijn een uitzondering in dit deel van de wijk, maar de rijen sluiten goed aan<br />
op de stedenbouwkundige structuur.<br />
Behalve de Oude Singel zijn ook de Griendweg, de Polderweg en de <strong>Bernisse</strong>weg zeer oude routes. Deze oude<br />
infrastructuur is tot wezenlijk onderdeel van de nieuwbouw gemaakt. De Polderlaan vormt een voorzetting van de<br />
oude verbinding tussen de Groene Kruisweg en de <strong>Bernisse</strong>weg, de Polderweg. Deze Polderlaan vormt door haar<br />
afwijkende profiel een herkenbare route en is daarmee van groot belang voor de oriëntatiemogelijkheden binnen<br />
de wijken.<br />
Zone Groene Kruisweg<br />
Ten zuiden van de kern Geervliet ligt de Groene Kruisweg. Rondom deze weg staat weinig bebouwing en heeft een<br />
overwegend groen karakter. Wel liggen er enkele grote kavels met hun achterzijde of zijkant naar de Groene<br />
Kruisweg en dragen daarmee bij aan het groene beeld. Verder liggen er enkele agrarische percelen en veel<br />
openbaar groen aan de route.<br />
Als uitzondering ligt het rode dorp als een enclave ten zuiden van de Groene Kruisweg. Door de sterk scheidende<br />
werking van deze weg vormt het gebied een min of meer zelfstandig element los van de rest van de bebouwde<br />
kom. Alhoewel het rode dorp buiten het beschermd stadsgezicht valt, heeft het een heel eigen sfeer en karakter die<br />
Bestemmingsplan Geervliet 12 - 81
escherming verdient. Dit betekent onder andere dat beperkingen worden gesteld voor wat betreft de<br />
uitbouwmogelijkheden van de woningen.<br />
In het uiterste westelijke puntje van het plangebied aan de westzijde van de Ringdijk ligt een gebouw ten behoeve<br />
van zoutopslag. In het vigerende <strong>bestemmingsplan</strong> had dit een maatschappelijke bestemming, maar dit is omgezet<br />
in een meer passende bedrijfsbestemming. Op deze locatie is uitsluitend zoutopslag toegestaan.<br />
2.3.2 Groen en water<br />
De <strong>Bernisse</strong> vormt het belangrijkste landschappelijke element binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> en is de recreatieve<br />
drager van de gemeente. De rivier kent een ruimtelijke zonering, die wordt bepaald door de beplanting langs de<br />
<strong>Bernisse</strong>, de inrichting van de aangrenzende gebieden en de situering van de aanpalende kernen. <strong>Het</strong> overige deel<br />
van het buitengebied heeft een agrarisch karakter.<br />
Geervliet ligt onder de rook van het Botlekgebied, maar dit wordt in de kern nauwelijks ervaren. Dit wordt enerzijds<br />
verhinderd door de bebouwing en anderzijds door de hoge Noorddijk. Daardoor overheerst toch het landelijke<br />
karakter van het stadje. Dit landelijke karakter is ook te danken aan de diverse boerderijen met grote erven die her<br />
en der verspreid binnen de bebouwde kom liggen.<br />
De groenstructuur in de kern is onevenredig verdeeld. <strong>Het</strong> historische centrum heeft een minimale<br />
groenvoorziening, maar de woonwijken daarentegen zijn royaal voorzien van groene gebruiksruimten. <strong>Het</strong> meest<br />
opvallend wat dit betreft is het ‘groene hart’ van de wijk met daarin de school. Ook de groene ‘inhammen’ aan de<br />
oost- en noordrand van de woonbebouwing vormen belangrijke groenelementen. Daarnaast zijn er nog enkele<br />
kleinere groene plekken, onder andere bij de nieuw gebouwde woningen aan de Polderlaan. In het historische<br />
centrum blijft de groene ruimte beperkt tot het voormalige haventje, het groen rondom de Spuikade, de groene<br />
inrichting van de Oude Singel, het groene binnenhof van de woningen aan de Gruttersslop en de volkstuinen aan de<br />
Oude Singel. De randen van Geervliet zijn ruim voorzien van groen en lopen daarmee vloeiend over in het agrarisch<br />
buitengebied.<br />
In Geervliet is geen sprake van een prominente waterstructuur, alleen in het historische centrum speelt het water<br />
een duidelijke rol. Hier heeft het voormalig haventje zijn plek behouden met in het verlengde daarvan het<br />
Voedingskanaal. Dit is een grotere waterpartij bij de entree van de kern. Aan de randen van het historisch centrum<br />
liggen daarnaast enkele smalle watergangen, zoals ten westen van de Oude Singel. Ook liggen er enkele<br />
watergangen ten noorden van de Groene Kruisweg. In de uitbreidingswijken ten noorden en oosten van het<br />
historisch centrum liggen in de stedenbouwkundige structuur geen watergangen. Enkel aan de randen van deze<br />
woonwijken lopen watergangen. <strong>Het</strong> open water binnen het plangebied is als Water bestemd. De watergangen ten<br />
noorden en oosten van de uitbreidingswijk liggen niet in het plangebied.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 13 - 81
2.3.3 Infrastructuur<br />
De belangrijkste verbindingsweg van Geervliet met de voorzieningen-, en werkgelegenheidscentra in Spijkenisse,<br />
Rotterdam, Brielle en Hellevoetsluis is de Groene Kruisweg. Op de Groene Kruisweg is een vrije busbaan<br />
gerealiseerd. Vanaf de Groene Kruisweg wordt Geervliet op drie plaatsen ontsloten, namelijk ter plaatse van de<br />
kruising met de Ringdijk, bij de Spuikade en bij de Oude Singel. De ontsluiting via de Oude Singel is van deze drie de<br />
belangrijkste.<br />
Figuur 2.4 Luchtfoto met infrastructuur. (bron: Google Earth)<br />
In de oude kern vormen de Tolstraat en de in het verlengde daarvan gelegen Kerkstraat de belangrijkste dragers<br />
van de structuur. Deze centrale as komt uit op het Kerkplein en vormt tezamen met de Landpoortstraat, de Oude<br />
Singel en den Noorddijk een circuit dat de hoofdontsluiting verzorgd. Voor verkeer uit de richting Brielle vormen ook<br />
de Ringdijk en de Molenstraat een bevinding tussen de Groene Kruisweg en de oude kern.<br />
Voor de woonwijken vormt de Oude Singel tezamen met de Polderlaan en de <strong>Bernisse</strong>weg een ‘rondweg’ die het<br />
woongebied ontsluit en waarop verschillende woonstraten aantakken.<br />
Langs de noord- en noordwestrand van het plangebied bevindt zich de belangrijke recreatieve fietsroute ‘De Brielse<br />
Maasroute’, die afwisselend op en onderaan langs de dijk en het Voedingskanaal zijn route vervolgt. Voor de<br />
voetgangers is er door het ‘groene hart’ een voetgangersverbinding die aansluit op de oude kern van Geervliet.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 14 - 81
2.3.4 Ontwikkelingen<br />
Binnen het plangebied is één gebied aangeduid voor ontwikkeling door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Ten<br />
zuiden van de Groene Kruisweg kunnen de agrarische gronden gewijzigd worden naar de bestemming ‘Bos’ in<br />
verband met een in voorkomend geval wenselijk geachte uitbreiding van het Roekenbos. Zulks ter waarborging van<br />
het voortbestaan van de aldaar nestelende roekenkolonie.<br />
2.4 Functionele structuur<br />
Geervliet is een typisch ‘woondorp’, maar vooral in het historisch centrum zijn ook wel diverse andere functies te<br />
vinden. Naast de woonfunctie komen in de kern nog enkele bedrijfspercelen en maatschappelijke voorzieningen<br />
voor. Detailhandel en horeca zijn beperkt aanwezig. De wijken ten oosten van de kern zijn enkel woningbouw, met<br />
de school en het cultureel centrum als uitzondering. De kern Geervliet, heeft onvoldoende draagvlak om haar<br />
bewoners een compleet voorzieningenpakket te kunnen bieden. Belangrijke basisvoorzieningen zijn echter wel<br />
aanwezig. Op medisch gebied ontbreekt het aan de basisvoorzieningen, maar dienen de bewoners naar het<br />
naastgelegen Heenvliet te gaan. Hierna worden de verschillende voorkomende functies binnen het plangebied<br />
beschreven.<br />
2.4.1 Wonen<br />
Geervliet bestaat hoofdzakelijk uit woningen. De woningen zijn voornamelijk grondgebonden. Op twee plekken<br />
bevindt zich gestapelde woningbouw, aan het Kapittelpad en aan de Gruttersslop. In het historische centrum staat<br />
een grote variatie aan vrijstaande en geschakelde woningen. De woonwijken ten oosten hiervan bestaan<br />
voornamelijk uit korte rijtjes. De zuidelijke rand van de uitbreidingswijken bestaat uit vrijstaande woningen en<br />
tweekappers. De eerste uitbreiding “het rode dorp” bestaat uit zes tweekappers.<br />
2.4.2 Maatschappelijke voorzieningen<br />
In Geervliet zijn enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig. In het historische centrum ligt de Nederlands<br />
Hervormde Kerk met de begraafplaats aan het Kerkplein. Vlakbij de voormalige haven ligt aan de Kaaistraat het<br />
oude stadhuis. Aan de Schoolstraat staat een muziektent. In de uitbreidingswijken ligt in ‘het groene hart’ een<br />
basisschool en aan de westrand het sociaal cultureel centrum “De Haveling”, hierin is ook een fysiotherapeut<br />
gevestigd.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 15 - 81
2.4.3 Detailhandel<br />
In het historische centrum liggen een aantal kleinschalige detailhandelvoorzieningen, deze zijn bestemd als<br />
centrum. <strong>Het</strong> gaat om voorzieningen als een bakker, kapper, kraamzorg en dergelijke. Al deze functies passen goed<br />
in de schaal en maat van het historische centrum. Buiten het centrum is geen detailhandel aanwezig.<br />
2.4.4 Horeca<br />
Afhankelijk van de aard van de bedrijfsvoering en de verkeersaantrekkende werking kunnen in het algemeen<br />
horecabedrijven met name geluidshinder in de omgeving veroorzaken. Om de ontwikkelingen in het plangebied in<br />
de hand te houden wordt in het <strong>bestemmingsplan</strong> gebruik gemaakt van het aanduiden van horecacategorieën. In<br />
dit <strong>bestemmingsplan</strong> gelden 3 categorieën:<br />
1 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden;<br />
2 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, al dan niet in<br />
combinatie met nachtverblijf en/of zaalverhuur;<br />
3 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse, zoals een<br />
café, bar of zaalverhuur ten behoeve van bruiloften en partijen.<br />
De drie horeca categorieën zijn verder uitgelegd in de begripsbepalingen van de regels.<br />
In Geervliet zijn twee horecabedrijven aanwezig. In de <strong>Bernisse</strong> Molen is in de huidige situatie het restaurant De<br />
<strong>Bernisse</strong> Molen gevestigd. Daarnaast bevindt zich bij de entree van het dorp aan de Toldijk het café Buitenzicht.<br />
Beide horecabedrijven vallen binnen categorie 3.<br />
2.4.5 Bedrijven<br />
Geervliet huisvest verschillende bedrijven die her en der verspreid in en rond de bebouwde kom liggen. Een eigen<br />
bedrijventerrein heeft Geervliet niet. Voor zover deze bedrijven binnen de bebouwde kom liggen, zijn deze<br />
gesitueerd in de oude kern van Geervliet. De belangrijkste bedrijfscategorieën die hier voorkomen zijn bedrijven op<br />
het gebied van de zakelijke dienstverlening, agrarische bedrijven en bedrijven die in de bouwnijverheid actief zijn. In<br />
het historische centrum zit een glas- en schildersbedrijf. Aan de Vissersweg bevindt zich een aannemersbedrijf. Aan<br />
de rand van het plangebied aan de Groene Kruisweg ligt een zoutopslag.<br />
2.4.6 Agrarische bedrijven<br />
Binnen de grenzen van het plangebied zijn nog enkele kleine agrarische percelen aanwezig. Deze bevinden zich<br />
voornamelijk aan de Groene Kruisweg.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 16 - 81
2.4.7 Sport en recreatie<br />
In het plangebied liggen geen sportvelden, deze zijn gelegen ten westen van het plangebied. Wel vinden er enkele<br />
sportactiviteiten plaats in het eerder genoemde sociaal cultureel centrum “De Haveling”. Zo dient De Haveling als<br />
gymzaal en worden hier diverse sportactiviteiten uitgeoefend, zoals volleybal en vechtsporten. Tot slot bevindt zich<br />
op de rand van het historisch centrum een klein volkstuinencomplex.<br />
2.4.8 Groen en Bos<br />
Binnen het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn verschillende belangrijke groenstructuren als zodanig aangeduid. Specifiek is ten<br />
zuiden van de Groene Kruisweg, ter hoogte van kruising Groene Kruisweg-Ringdijk, een bosje waarin zich een<br />
kolonie roeken heeft genesteld, als ‘Bos’ aangeduid. De Roek is een standvogel.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 17 - 81
Bestemmingsplan Geervliet 18 - 81
hoofdstuk 3 Beleidskader<br />
3.1 Inleiding<br />
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening wordt in dit <strong>bestemmingsplan</strong> inzicht gegeven op de invloed van<br />
het van toepassing zijnde beleid ten opzichte van het plangebied en de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. In dit<br />
hoofdstuk worden de verschillende beleidskaders weergegeven waarmee rekening moet worden gehouden. De Wro<br />
gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). <strong>Het</strong> beleid is opgenomen in<br />
structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het <strong>bestemmingsplan</strong> en/of algemene regels. De Wro regelt dat<br />
concrete beleidsbeslissingen van het Rijk en de provincie overgenomen moeten worden in <strong>bestemmingsplan</strong>nen.<br />
De inhoud van het <strong>bestemmingsplan</strong> moet in overeenstemming zijn met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
en het provinciale ruimtelijke beleid. In dit hoofdstuk zal hier nader op worden ingegaan.<br />
3.2 Rijksbeleid<br />
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie vervangt de Nota<br />
ruimte, Nota mobiliteit (gedeeltelijk), de structuurvisie Randstad en nog een aantal kleine plannen. In de SVIR zijn,<br />
uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk, de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028, waarbij is<br />
aangegeven welke nationale belangen aan de orde zijn.<br />
Nederland moet concurreren en daarnaast bereikbaar, leefbaar en veilig zijn, dat is het streven van het Rijk. <strong>Het</strong> Rijk<br />
voorziet dit met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet,<br />
investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De ruimtelijke<br />
structuur van Nederland heeft zich ontwikkeld van steden in een landelijk gebied naar stedelijke regio’s in<br />
interactie met landelijke en cultuurhistorische gebieden. Dit maakt Nederland sterk en onderscheidend in de<br />
wereld. Die samenhang van het internationale en regionale schaalniveau wil het Rijk behouden, laten groeien en<br />
versterken. Nederland heeft met zijn internationale oriëntatie en open economie een hoog welvaartsniveau<br />
opgebouwd. Een netwerk van hoogwaardige internationale verbindingen van weg, spoor, water en lucht, met<br />
daarbinnen de mainports als belangrijke knooppunten is de basis voor die internationale concurrentiepositie. De 3<br />
hoofddoelen van de structuurvisie zijn:<br />
Bestemmingsplan Geervliet 19 - 81
<strong>Het</strong> vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische<br />
structuur van Nederland;<br />
<strong>Het</strong> waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische<br />
waarden behouden zijn;<br />
<strong>Het</strong> verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker<br />
voorop staat.<br />
Conclusie<br />
Aan de ambities en richtlijnen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn opgenomen wordt in het<br />
onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> voldaan. Zo worden de cultuurhistorische monumenten aangeduid en de<br />
verkeerswegen als zodanig bestemd, ook is de dubbelbestemming beschermd stadsgezicht opgenomen.<br />
3.2.2 AMvB Ruimte<br />
<strong>Het</strong> Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel de AMvB Ruimte genoemd, heeft medio 2009 als<br />
ontwerp ter inzage gelegen. Sindsdien wordt in <strong>bestemmingsplan</strong>nen met dit aankomend besluit rekening<br />
gehouden. Maart 2012 is de SVIR vastgesteld en is de basis gelegd, waarop de regelgeving in de AMvB Ruimte is<br />
gebaseerd. De AMvB Ruimte is op 30 december 2011 in afgeslankte vorm in werking getreden. Niet alle<br />
onderwerpen zoals deze medio 2009 ter inzage heeft gelegen is nu opgenomen. Later dit jaar zal de AMvB Ruimte<br />
worden aangevuld.<br />
De AMvB Ruimte heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te<br />
bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan <strong>bestemmingsplan</strong>nen van<br />
gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van<br />
gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan de AMvB aan de gemeente opdragen om in de<br />
toelichting bij een <strong>bestemmingsplan</strong> bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.<br />
De volgende onderwerpen uit de AMvB Ruimte moet worden vertaald in <strong>bestemmingsplan</strong>nen, Project<br />
Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie en<br />
Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.<br />
Conclusie<br />
Geervliet grenst tegen het gebied aan dat op de kaart met Grote Rivieren is aangegeven als rivierbed. De AMvB stelt<br />
geen regels aan grensgebieden, alleen aan het gebied dat daadwerkelijk binnen het rivierbed is gelegen. <strong>Het</strong><br />
<strong>bestemmingsplan</strong> is niet in strijd met de AMvB Ruimte.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 20 - 81
3.3 Provinciaal beleid<br />
3.3.1 Provinciale Structuurvisie<br />
Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland”, de Verordening<br />
Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen<br />
en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en geeft<br />
een doorkijk naar 2040. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en<br />
diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische<br />
concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers.<br />
Figuur 3.1 Uitsnede functiekaart Visie op Zuid-Holland. (bron: structuurvisie Zuid-Holland)<br />
De functiekaart, zie figuur 3.1, geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend,<br />
begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de functiekaart van Visie op Zuid-Holland is het<br />
plangebied aangeduid als 'stads- en dorpsgebied'. Binnen deze functie streeft de provincie naar<br />
gedifferentieerdheid van gebruik om een prettig woon- en vestigingsklimaat te realiseren. De hoofdfunctie is<br />
wonen, maar ook functies als bedrijvigheid, kantoren en andere stedelijke voorzieningen vinden hierin plaats.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 21 - 81
Figuur 3.2 Uitsnede kwaliteitskaart Visie op Zuid-Holland. (bron: structuurvisie Zuid-Holland)<br />
Naast het sturen op functies, 'wat en waar', wil de provincie ook sturen op kwaliteit, 'waar en welke'. Op de<br />
kwaliteitskaart, zie uitsnede in figuur 3.2, zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een<br />
globale, regionale schaal. Op de kwaliteitskaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als<br />
"historische kern" en dorpskern". Hiermee wordt stads- en dorpsgebied bestaande uit samenhangende stedelijke<br />
agglomeraties en kernen die gekoppeld zijn aan het Zuidvleugelnet benoemd.<br />
Beide kaarten duiden de bestaande situatie en hiermee is Geervliet ook in de toekomst passend in de provinciale<br />
visie. Tot 2020 staan voor het stedelijk netwerk de volgende provinciale belangen centraal:<br />
versterken van het stedelijk netwerk en versterken van vitaliteit en diversiteit van stedelijke centra;<br />
optimaal benutten van bestaande ruimte voor economische clusters;<br />
verbeteren interne en externe bereikbaarheid;<br />
voldoende aanbod van verschillende woonmilieus;<br />
voorzien in een gezonde leefomgeving.<br />
Conclusie<br />
Geervliet is op de functiekaart aangewezen als stads- en dorpsgebied en op de kwaliteitskaart als dorpskern met<br />
een historische kern. De historische dorpskern is opgenomen binnen het beschermd stadsgezicht en heeft op de<br />
verbeelding een passende dubbelbescherming gekregen. Met dit <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen ontwikkelingen<br />
mogelijk gemaakt. Er is derhalve geen sprake van strijdigheid met het provinciale beleid.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 22 - 81
3.3.2 Provinciale Verordening Ruimte<br />
De Ruimtelijke Provinciale Verordening is vastgesteld door Provinciale staten op 2 juli 2010. In de Verordening<br />
ruimte zijn regels opgenomen waaraan gemeentelijke <strong>bestemmingsplan</strong>nen moeten voldoen. Op basis van de<br />
provinciale belangen, zoals benoemd in de structuurvisie, zijn in de verordening voor diverse aspecten regels<br />
opgenomen. Er gelden onder meer regels voor de nieuwbouw van woningen, kantoren, bedrijventerreinen en<br />
detailhandel, voor agrarische bedrijven, voor de ecologische hoofdstructuur en voor molenbiotopen.<br />
In de verordening is vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwe<br />
vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve<br />
recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden<br />
aangepast. De bebouwingscontouren voor Geervliet liggen om de bestaande kern heen, er zijn geen<br />
uitbreidingsmogelijkheden.<br />
In de verordening is een artikel opgenomen dat het mogelijk maakt om, onder voorwaarden, een (bouw)recht uit<br />
een geldend <strong>bestemmingsplan</strong> opnieuw te bestemmen. Dit artikel is van toepassing op de zoutopslag aan de<br />
Ringdijk 1. Voorheen lag hier een maatschappelijke bestemming ten behoeve van de zoutopslag. Met de huidige<br />
inzichten en wijze van bestemmen (SVBP2008) is de bestemming Bedrijf beter op zijn plaats. <strong>Het</strong> gebruik ter<br />
plaatse wijzigt hier echter niet door, alleen de hoofdbestemming.<br />
In de verordening Ruimte is voor Geervliet daarnaast een molenbiotoop aangeduid voor de <strong>Bernisse</strong> Molen. In<br />
voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> is, conform de Verordening Ruimte, een regeling opgenomen ter bescherming van<br />
de windvang en het vrije zicht op de molen (zie paragraaf 4.7.2).<br />
Conclusie<br />
Binnen het plangebied is een molen aanwezig. Deze heeft, conform de regeling uit de PRV, een regeling gekregen<br />
ter bescherming van de vindvang en het vrije zicht. Daarnaast heeft een bestemmingswijziging plaatsgevonden<br />
voor de zoutopslag. Dit past binnen de mogelijkheden geboden binnen de PRV. Met dit <strong>bestemmingsplan</strong> worden<br />
verder geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.<br />
3.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
3.4.1 Toekomstvisie<br />
Op 18 september 2007 is de Toekomstvisie <strong>Bernisse</strong> vastgelegd door de gemeenteraad. De toekomstvisie is tot<br />
stand gekomen in interactief proces tussen de gemeente en de samenleving van <strong>Bernisse</strong>. In deze visie zijn per<br />
thema beleidsuitgangspunten geformuleerd.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 23 - 81
Wonen<br />
In het kader van de Woonvisie zijn diverse beleidsuitgangspunten geformuleerd. <strong>Het</strong> uitgangspunt van de visie is<br />
om woningen te bouwen naar de behoefte. <strong>Het</strong> saldo van vertrekkers en vestigers binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
wordt hierbij op nul gehouden. Daarnaast wordt er belang aan gehecht om de diverse woonwensen van inwoners<br />
te respecteren. Met enige regelmaat vindt een inventarisatie plaats naar de woonwensen en de resultaten hiervan<br />
worden binnen de beleidsmatige en fysieke mogelijkheden zoveel mogelijk gerespecteerd. Voorts is het bevorderen<br />
van doorstroming op de woningmarkt van belang. Tot slot zoekt de gemeente aansluiting bij de 'natuurlijke<br />
verhuismomenten'. Met een actieve benadering van diverse leeftijdsgroepen wordt beoogd de doorstroming verder<br />
op gang te brengen. Op basis van het voorgaande zijn de volgende bestuurlijke keuzes gemaakt:<br />
kerngewijze ontwikkeling: spreiding van woningbouw over alle kernen;<br />
gebruik van de bestaande voorraad: doel is een gedifferentieerde woningvoorraad;<br />
dorps bouwen: behoud en versterking van het dorpse karakter is een uitgangspunt;<br />
openstaan voor initiatieven van derde partijen.<br />
Werken<br />
Binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> worden momenteel geen nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd. Uitzondering<br />
hierop is Geervliet-Oost, dat als onderzoekslocatie is aangewezen. Verder wordt terughoudend omgegaan met de<br />
uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen. Indien binnen het bestaande areaal geen ruimte bedrijfsruimte meer<br />
is, dan kan uitbreiding alsnog plaatsvinden. Bedrijvigheid binnen de kernen zelf wordt vanuit het oogpunt van<br />
levendigheid wel wenselijk geacht, zolang dit goed samengaat met de woonfunctie. Kantoren en kleinschalige<br />
ambachtelijke en dienstverlenende bedrijvigheid in de historische dorpskernen is goed mogelijk en gewenst.<br />
Recreatie<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> wil zich profileren als gemeente met de aantrekkelijke landschappen, fraaie dorpskernen<br />
van cultuurhistorische waarde, beleefbare natuurgebieden en een beheersbare diversiteit van<br />
recreatiemogelijkheden. Met name in het gebied rond de <strong>Bernisse</strong> wordt een uitbreiding van dagrecreatieve<br />
activiteiten voorgestaan. Door een versterking van de relatie tussen de <strong>Bernisse</strong> en de historische kernen kan de<br />
recreatieve aantrekkingskracht van het gebied worden vergroot. Horeca hoort met name thuis in de historische<br />
dorpscentra thuis.<br />
Conclusie<br />
Omdat middels dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, kan er geen verdere<br />
invulling worden gegeven aan de toekomstvisie.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 24 - 81
3.4.2 Structuurvisie 2025 <strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
De structuurvisie 2025 is vastgesteld op 21 september 2010. Deze visie is te beschouwen als een ruimtelijke<br />
doorvertaling van de toekomstvisie van <strong>Bernisse</strong>. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke<br />
inrichting van een gebied waardoor voor iedereen in algemene zin duidelijk is of bepaalde initiatieven daar binnen<br />
passen of niet. De structuurvisie gaat daarnaast in op hoe het gemeentebestuur van <strong>Bernisse</strong> het voor ogen heeft<br />
om voorgenomen ontwikkelingen te verwezenlijken. In de structuurvisie is voor alle kernen binnen de gemeente<br />
een strategie op kernniveau opgenomen.<br />
Voor de kern Geervliet wordt voorgesteld om de ruimtelijke relaties met de gebieden ten oosten en ten westen van<br />
de kern te versterken. De relatie en ligging aan de <strong>Bernisse</strong> kan veel sterker worden gemaakt, dan op dit moment<br />
sprake van is. Dit kan enerzijds door het creëren van zichtrelaties vanaf de dijk op het gebied en anderzijds door het<br />
aanleggen van routes voor het langzaam verkeer. Binnen de kern zijn verdere ontwikkelingen en herstructurering<br />
van woonclusters mogelijk, mits het bestaande karakter, de ruime kavels en buurtschap niet worden aangetast. De<br />
bestaande groenstructuur in de kern wordt als waardevol gezien en wordt indien nodig versterkt en verbonden. De<br />
kern Geervliet bestaat voor een groot gedeelte uit het bestaande stadsgezicht, inclusief de monumenten. Dit dient<br />
in de verdere toekomst ook te worden beschermd.<br />
Conclusie<br />
Dit plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel is het beschermde stadsgezicht opgenomen en zijn<br />
panden met een cultuurhistorische waarden aangeduid op de verbeelding.<br />
3.4.3 Voorzieningennota<br />
In september 2007 heeft de gemeenteraad een wenselijk toekomstbeeld vastgesteld van de gemeente voor 2025.<br />
Door een wijziging van de financieel-economische omstandigheden, is er een noodzaak om een nieuw balans vast<br />
te stellen tussen de sociale en fysieke structuur, om zo de sociale cohesie binnen de kernen te behouden. In de<br />
Voorzieningennota, d.d. 1 november 2011, is een visie neergezet als voorstel voor de gewijzigde toekomstkoers,<br />
waarbij wordt gekozen voor behoud van een minimale basisstructuur per kern, met als kapstok de Brede School<br />
gedachte.<br />
De gemeente wil met de voorzieningennota het volgende bereiken:<br />
<br />
<br />
gemeenschapszin is kracht van de lokale samenleving;<br />
Brede school als vliegwiel van de lokale samenleving.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 25 - 81
De gemeente wil dit bereiken door:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
clusteren en afstoten voorzieningen;<br />
vastgoed afstoten en beheer op afstand;<br />
sobere inrichting van en partners zoeken voor beheer openbare ruimte;<br />
stimuleren bedrijvigheid;<br />
versobering Wmo-voorzieningen;<br />
bezuiniging op subsidies.<br />
Voor de kernen Geervliet en Heenvliet is een gezamenlijke voorzieningenvisie geschreven. Verenigingen zorgen<br />
voor een dynamiek in de samenleving en zouden meer ondersteund moeten worden. Winkels en scholen zijn hierin<br />
eveneens een belangrijke factor. Daarnaast is er een breed draagvlak voor een minimale basisstructuur in de<br />
kernen (of in dit geval tussen de kernen). Hierbij moet gedacht worden aan een Brede School principe. De<br />
verenigingen binnen Geervliet en Heenvliet ondersteunen die beweging. <strong>Het</strong> resultaat als geheel zou moeten zijn<br />
dat de kern leefbaar is en blijft.<br />
Conclusie<br />
Omdat middels dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, kan er geen verdere<br />
invulling worden gegeven aan de voorzieningennota.<br />
3.4.4 Woonbeleidsplan 2009<br />
In het woonbeleidsplan is het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen geformuleerd. <strong>Het</strong> woonbeleidsplan<br />
werkt de gemaakte keuzes uit de Toekomstvisie 2025 verder uit. Uitgangspunt is het vinden van een balans tussen<br />
de toekomstige woningvoorraad en de wensen van de inwoners. Binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> bestaat de behoefte<br />
om tot aan 2020 circa 1.000 nieuwe woningen te realiseren. Voor de kern Geervliet is hierin opgenomen dat er<br />
harde plannen zijn voor uitbreiding langs de <strong>Bernisse</strong>weg. De realisatie van 66 woningen worden hier beoogd. In de<br />
kern staan op dit moment circa 750 woningen. <strong>Het</strong> streefbeeld voor de kern is om een woningaantal te bereiken<br />
van 820 – 850 woningen. De verhouding koop- en huurwoningen bedraagt binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> circa 70%<br />
om 30%. Geervliet is hierin afwijkend, waar uit een woonwensenonderzoek is gebleken dat ongeveer de helft liever<br />
wil huren.<br />
De kern Geervliet heeft met het beschermd stadsgezicht veel te bieden. Aan de oostzijde van de kern is in de jaren<br />
zestig en zeventig een wijk ontwikkeld die in zichzelf een logische opbouw kent. Deze wijk wordt gedomineerd door<br />
rijwoningen. De huursector is sterk vertegenwoordigd in Geervliet. De ontwikkeling van circa 60 woningen tussen<br />
de wijk en de Groene Kruisweg biedt mogelijkheden voor vernieuwing van het woningvoorraad in Geervliet. Een<br />
Bestemmingsplan Geervliet 26 - 81
doorstroming vanuit de wijk en een herstructurering van delen van de wijk om daar woningtypen te situeren die<br />
voor oudere doelgroep geschikt zijn, biedt waarschijnlijk voldoende soelaas voor de woningbehoefte van de kern.<br />
Deze is minder groot, met name omdat de huishoudengrootte al sterk verminderd is.<br />
Conclusie<br />
Met dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor geen verdere invulling kan worden<br />
gegeven aan de woonbeleidsplan.<br />
3.4.5 Welstandsnota gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
In de welstandsnota van gemeente <strong>Bernisse</strong>, d.d. mei 2004, is voor ieder bepaald gebied binnen de gemeente een<br />
beoordelingskader vastgelegd waaraan bouwplannen getoetst dienen te worden. De gemeentelijke welstandsnota<br />
richt zich op de lokale karakteristieken in het stedelijk gebied en in het buitengebied. Aan welke criteria een<br />
bouwplan getoetst wordt, hangt af van het soort gebied en het type bouwwerk. In het welstandsbeleid worden de<br />
volgende typen criteria onderscheiden:<br />
algemene criteria;<br />
gebiedsgerichte criteria;<br />
sneltoetscriteria (algemeen);<br />
gebiedsgerichte sneltoetscriteria;<br />
thematische criteria.<br />
In de welstandsnota is het volgende opgenomen over Geervliet. Binnen de hoefijzer rondom de haven van Geervliet<br />
is, in tegenstelling tot Heenvliet, waar de haven een centrale open ruimte vormt, het gebied wel bebouwd. De<br />
woningen zijn hier georiënteerd op de oude dijken (Tolstraat en Visserszijde) waardoor in de huidige situatie de<br />
haven begeleid wordt door tuinen. De bebouwing is zeer divers, zowel in bouwmassa’s (van liggende tot staande<br />
staafvormen tot blokvormig), bouwhoogten (één tot twee lagen met kap) en kapvormen (mansardekap, zadeldak,<br />
zadeldak met wolfseind en schilddak). De onderlinge samenhang wordt met name verkregen door de toegepaste<br />
materialen en kleuren. De woonhuizen zijn vrijstaande elementen met zadeldaken voornamelijk haaks op de weg<br />
georiënteerd. De woningen kennen een traditionele architectuur uit de eerste helft van de vorige eeuw. <strong>Het</strong><br />
materiaal- en kleurgebruik sluit aan op de vormgeving en bestaat uit aardkleurige baksteen, hout en gebakken<br />
oranje en donkere dakpannen in natuureigen of donkere kleurtinten.<br />
Conclusie<br />
De welstandsnota met beschrijving over de haven is ter kennisgeving opgenomen in het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 27 - 81
3.4.6 Collegeprogramma 2010: Balancerend <strong>Bernisse</strong> 'Samen doen we meer'<br />
Een doel van het college voor de bestuursperiode 2010 – 2014 wordt als volgt geformuleerd: "een ondernemende<br />
aanpak met ruimte voor vernieuwende initiatieven van inwoners, buurten, verenigingen, ondernemers en<br />
maatschappelijke organisaties" Op het gebied van ruimte wordt het volgende beschreven.<br />
De mogelijkheden tot het plegen van woningbouw binnen de gemeente zijn de laatste jaren verruimd. <strong>Bernisse</strong> is in<br />
het kader van de verstedelijkingsafspraken met de Stadsregio een woningbouwtaakstelling voor de periode 2005-<br />
2010 aangegaan. Nieuwe afspraken worden in het college programma ook beoogd voor de periode 2011-2015. De<br />
nadruk wordt hierbij gelegd op kwalitatief hoogwaardige woningbouw. Handhaving en versterking van het dorpse<br />
en landelijke karakter van de gemeente, ook bij nieuwbouw, staan hierbij voor ogen. Eveneens wil het college in het<br />
ruimtelijk beleid ervoor zorgen dat er binnen de sociale woonvoorraad, maar ook in de vrije sector, voldoende<br />
levensloopbestendige woningen zijn om de vergrijzing in de nabije toekomst het hoofd te bieden.<br />
Conclusie<br />
Specifiek over Geervliet worden de mogelijkheden voor het (landschappelijk parkachtige) bedrijventerrein<br />
Geervliet-oost beschreven. Dit bedrijventerrein is een aandachtspunt voor het college gedurende de<br />
bestuursperiode. <strong>Het</strong> bedrijventerrein is echter niet gelegen binnen het plangebied van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
3.4.7 Waterplan gemeente <strong>Bernisse</strong> 2009<br />
Doel van het waterplan is het creëren van een robuust en veerkrachtig watersysteem in de gemeente <strong>Bernisse</strong>. <strong>Het</strong><br />
waterplan richt zich vooral op het oplossen van knelpunten en het benutten van kansen in het watersysteem in en<br />
rond de kernen van de gemeente <strong>Bernisse</strong>. De kern Geervliet is gelegen binnen diverse peilgebieden. In het<br />
waterplan worden per kern enkele knelpunten met bijbehorende oorzaken en maatregelen benoemd. Voor de kern<br />
Geervliet zijn dat de volgende:<br />
Knelpunt Oorzaak Maatregel<br />
Er is een slechte ecologische<br />
waterkwaliteit in de hoofdwatergang<br />
welke gelegen aan de westzijde van de<br />
Oude singel in en in de doodlopen<br />
zijtakken in de omgeving van de<br />
Burgemeester van de Minnelaan.<br />
Binnen deze hoofdwaterweg is<br />
er een geringe doorstroming. De<br />
aanwezige doorstroming wordt<br />
verhinderd door de ligging van<br />
diverse dammen met duikers.<br />
Er wordt een nieuwe inlaat<br />
aangelegd bij de molen en in het<br />
kader van reconstructie van de Oude<br />
Singel worden tevens de stuw en de<br />
duiker ter hoogte van Polderlaan<br />
vernieuwd.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 28 - 81
Een slechte ecologische waterkwaliteit<br />
in de watergang gelegen langs de<br />
Noorddijk.<br />
Een slechte doorstroming in de<br />
watergangen nabij de aansluiting van<br />
de Spuikade op de Ringdijk. De<br />
ecologische waterkwaliteit is hier<br />
gewaardeerd als matig en de<br />
oeverecologie als slecht.<br />
In deze watergang is een<br />
geringe doorstroming.<br />
De watergang, die gelegen is<br />
naast de Spuikade en eindigen<br />
tegen de Ringdijk is verbonden<br />
met de watergang ten zuiden<br />
van de Spuikade door middel<br />
van een lange duiker. Hier is een<br />
slechte doorstroming.<br />
De lange duiker is doorgespoten, en<br />
de nieuwe inlaat van knelpunt 1 zal<br />
ook bij dit knelpunt de<br />
doorstroming verhogen.<br />
De watergang lans de Spuikade<br />
wordt doorgetrokken tot aan de<br />
Ringdijk en door middel van een<br />
stuwduiker verbonden met de<br />
watergang langs de Rinkdijk.<br />
Hierdoor wordt er extra<br />
doorstroming gecreëerd. De<br />
doodlopende watergangen kunnen<br />
desgewenst worden gedempt.<br />
Conclusie<br />
Dit plan bevat geen ontwikkelingen die bijdragen aan het verbeteren of oplossen van knelpunten. Op de<br />
verbeelding zijn wel de watergangen en de beschermingszones opgenomen.<br />
3.4.8 <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan planperiode 2007-2011<br />
Bij de afweging van het te voeren rioleringsbeleid binnen de gemeente is het gemeentelijk rioleringsplan een<br />
belangrijk hulpmiddel. Hierin wordt beschreven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan haar wettelijke<br />
plicht voor een doelmatige inzameling en een doelmatig transport van het geproduceerde afvalwater op haar<br />
grondgebied. De gemeente streeft de volgende doelen na:<br />
inzamelen van geproduceerd stedelijk afvalwater binnen het gemeentelijk gebied;<br />
inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater en grondwater;<br />
transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt.<br />
Conclusie<br />
Bij eventuele ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met het gemeentelijk rioleringsplan, waarbij<br />
nieuwe locaties goed worden aangesloten op het gemeentelijk rioleringssysteem.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 29 - 81
3.4.9 Groen in beeld 2012-2022<br />
<strong>Het</strong> groenstructuurplan is 20 maart 2012 vastgesteld. Vanuit een inventarisatie van de huidige situatie, een SWOT<br />
analyse en verdere beleidsplannen, is een visie vastgesteld. Om de ambities van de gemeente weer te geven zijn<br />
een aantal speerpunten vastgelegd, deze krijgen verdere invulling in de omschrijvingen van de structuren:<br />
1 Creëren en versterken van een robuuste groenstructuur;<br />
2 Verbinden met omliggende natuur en recreatiegebieden;<br />
3 Accentueren van onze parels; de ring in iedere kern, speciale plaatsen en een aantal komgrenzen;<br />
4 Creëren van ruimte voor natuurlijk spelen, zogenaamd speelgroen;<br />
5 Verbinden van water en groen;<br />
6 Aansluiten op het omliggende polderlandschap.<br />
De visie is gemeente breed, maar ook per kern beschreven en vertaald in een kaart. In figuur 3.3 is de visie voor<br />
Geervliet weergegeven. De groenstructuur is benoemd in een aantal categorieën, namelijk: Hoofdstructuur,<br />
Substructuur, Park/Parel, Natuurlijk groen en Kansen.<br />
In Geervliet is een groot deel van de groenstructuur aanwezig, met name de structuur langs de Hooftweg en<br />
Griendweg vormt een mooie overgang naar de achterliggende weilanden en dijk. In het hart van de kern ligt een<br />
parel (tussen de Markenburglaan en Boomgaardweg). Deze parel is dankzij het hoge bosplantsoen erg<br />
onoverzichtelijk. Wanneer dit vervangen wordt door gazon of lage beplanting zal dit veel overzicht geven. De parel<br />
op de Molenstraat is een voorbeeld voor de overige parels, zeer groen en overzichtelijk.<br />
Voor de verschillende groencategorieën zijn productpaspoorten gemaakt, waarin de inrichting en beheersaspecten<br />
zijn omschreven. Daaropvolgend is de beheerkwaliteit vastgesteld en vertaald naar werkpakketten om de kosten<br />
inzichtelijk te maken voor het gestelde beheer. In het <strong>bestemmingsplan</strong> is hier rekening mee gehouden door<br />
belangrijke groenstructuren ook als zodanig te bestemmen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 30 - 81
Park/parel<br />
Hoofd groenstructuur<br />
Sub groenstructuur<br />
Kansen<br />
Natuurlijk groen<br />
Figuur 3.3 Groenstructuurplan <strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong>, visie voor Geervliet<br />
Conclusie<br />
De hoofd-groenstructuur, onder andere de parel in het hart van de kern (tussen de Markenburglaan en<br />
Boomgaardweg) zijn opgenomen met de bestemming ‘Groen’ binnen dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Zodoende kunnen<br />
aanwezige waarden worden beschermd.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 31 - 81
Bestemmingsplan Geervliet 32 - 81
hoofdstuk 4 Sectorale aspecten<br />
Dit <strong>bestemmingsplan</strong> is conserverend van karakter en vertaalt de bestaande situatie in een nieuw ruimtelijk plan.<br />
Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen opgenomen die in dit <strong>bestemmingsplan</strong> vertaald moeten<br />
worden. Uitvoerig onderzoek naar diverse sectorale aspecten is dan ook niet noodzakelijk. Dit hoofdstuk beschrijft<br />
derhalve geen recente onderzoeken. Wel zijn in de diverse paragrafen beleidsstukken beschreven en<br />
gebiedsbeschrijvingen opgenomen. Dit vormt de onderlegger van het <strong>bestemmingsplan</strong> en geldt als toetsingskader<br />
voor eventueel toekomstige ontwikkelingen.<br />
4.1 Verkeer en infrastructuur<br />
4.1.1 Wettelijk kader<br />
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
De hoofdlijnen met betrekking tot het mobiliteitsysteem van Nederland, waarin de reiziger centraal staat, zijn als<br />
volgt. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's<br />
inclusief de achterlandverbindingen is daarbij van belang. Robuustheid en samenhang worden bereikt door de<br />
modaliteiten (weg, openbaar vervoer, vaarwegen) ieder voor zich vraaggericht te versterken, beter met elkaar te<br />
verknopen en de samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen te vergroten. Een betere benutting van de capaciteit<br />
en het in stand houden van het bestaande mobiliteitssystemen van weg, spoor en vaarwegen is daarbij belangrijk.<br />
De fiets en het openbaar vervoer moeten in de toekomst een grote rol gaan spelen om de drukte in de stedelijke<br />
regio's op te lossen.<br />
4.1.2 Onderzoek<br />
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de verkeersstructuur binnen het plangebied. De omschrijving<br />
betreft behalve het gemotoriseerde verkeer tevens het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Een<br />
omschrijving van het hoofdinfrastructuur is reeds opgenomen in paragraaf 2.3.3.<br />
Gemotoriseerd verkeer<br />
Binnen de gehele kern is sprake van een maximum snelheid van 30 km/h. Langs de Ringdijk en Toldijk (buiten de<br />
bebouwde kom) is sprake van een hogere maximumsnelheid, namelijk 60 km/h. Voorts mag op de kruising van de<br />
Oude Singel en de Groene Kruisweg 50 km/h gereden worden. Op de Groene Kruisweg geldt een maximum snelheid<br />
van 80 km/h. Via de Groene Kruisweg is in oostelijke richting de rijksweg A15 te bereiken. Daarnaast is dit de<br />
Bestemmingsplan Geervliet 33 - 81
doorgaande route in de richting van Spijkenisse. In westelijke richting kunnen de andere kernen in de omgeving<br />
worden bereikt en ook bijvoorbeeld Hellevoetsluis en Brielle.<br />
Behalve via de Oude Singel kan ook de Spuikade en de Ringdijk als ontsluitingswegen van de kern worden gebruikt.<br />
Een alternatieve route naar Spijkenisse is via de aan de noordzijde gelegen Noorddijk die overgaat in de<br />
Markenburgweg. Deze route is echter beperkt toegankelijk omdat de weg in de spitsuren gesloten is.<br />
Lettende op het voorgaande kan worden gesteld dat de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer goed te noemen is.<br />
Openbaar vervoer<br />
Binnen Geervliet of in de directe omgeving hiervan, zijn geen openbaar vervoervoorzieningen per spoor aanwezig.<br />
De kern Geervliet wordt enkel bediend door meerdere buslijnen, namelijk lijn 101 en 102 (Hellevoetsluis –<br />
Spijkenisse), lijn 103 (Rockanje – Spijkenisse) en lijn 107 (Oudenhoorn – Geervliet), deze laatste betreft een belbus.<br />
Door vrijliggende busbanen langs onder andere de Groene Kruisweg is een snelle verbinding naar Spijkenisse<br />
mogelijk. Hier vandaan kan gebruik gemaakt worden van de metro in de richting van Rotterdam. De verschillende<br />
buslijnen halteren meerdere malen per uur in of nabij de kern Geervliet.<br />
Gelet op de relatief hoge frequentie van de verschillende buslijnen kan gesteld worden dat sprake is van een<br />
redelijke ontsluiting met het openbaar vervoer.<br />
Langzaam verkeer<br />
Binnen de gehele kern Geervliet is sprake van een 30 km/h regime. De wegen dienen te worden gebruikt voor alle<br />
wegdeelnemers. Voor voetgangers zijn wel trottoirs aanwezig. Zodra de kern per fiets wordt verlaten zijn<br />
verschillende vrijliggende fietspaden aanwezig naar de omliggende kernen of de wat grotere plaatsen. Aan de<br />
noordzijde op de Noorddijk in de richting van Heenvliet is sprake van een vrijliggende fietsverbinding. Heenvliet is<br />
bereikbaar via het vrijliggende fietspad ten zuiden van de Toldijk. Deze fietsverbinding sluit aan op het<br />
fietspadennetwerk in het recreatiegebied 'de <strong>Bernisse</strong>' en zorgt voor een goede recreatieve verbinding vanuit<br />
Geervliet.<br />
Daarnaast is langs de Groene Kruisweg sprake van vrijliggende fietsverbindingen in de richting van Spijkenisse (in<br />
oostelijke richting) en Abbenbroek, Hellevoetsluis en Brielle (in westelijke richting).<br />
Binnen de kern Geervliet is geen sprake van vrije fietsverbindingen, maar aangezien voor de gehele kern een<br />
maximum snelheid voor gemotoriseerd verkeer geldt van 30 km/h is dit ook niet noodzakelijk. Via vrijliggende<br />
paden kunnen gemakkelijk omliggende kernen worden bereikt. Derhalve kan gesteld worden dat voor het aspect<br />
langzaam verkeer de ontsluiting redelijk tot goed te noemen is.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 34 - 81
Conclusie<br />
Door de ligging direct aan de Groene Kruisweg kan de ontsluiting van de kern goed worden genoemd. Door de hoge<br />
frequentie van de buslijn is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer redelijk te noemen. Binnen de kern moet<br />
de openbare ruimte gedeeld worden tussen langzaam en gemotoriseerd verkeer. Buiten de kern zijn wel goede<br />
fietsverbindingen aangelegd. De ontsluiting is daarom redelijk tot goed te noemen. In het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn de<br />
ontsluitingswegen opgenomen met de bestemming Verkeer. Daar waar sprake is van een 30 km/h-regime, is de<br />
bestemming Verkeer – Verblijfsgebied opgenomen. Dit heeft onder andere te maken met de inrichtings- en<br />
gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte.<br />
4.2 Bedrijven en milieuzonering<br />
4.2.1 Wettelijk kader<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de<br />
omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />
rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.<br />
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot<br />
milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit <strong>bestemmingsplan</strong> gebruikgemaakt van een milieuzonering.<br />
Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB).<br />
In het plangebied zijn naast woningen nog andere functies (zoals bedrijven, detailhandel en horeca) aanwezig. Deze<br />
functies worden in het <strong>bestemmingsplan</strong> opgenomen. Voor het gehele plangebied wordt de SvB toegepast. Om de<br />
toelaatbaarheid van milieubelastende activiteiten te bepalen wordt hier uitgegaan van een afstandstoetsing ten<br />
opzichte van een rustige woonwijk. De activiteiten die in het gebied worden toegelaten zijn weergegeven in de SvB<br />
die is opgenomen in bijlage 1 van de regels. Voor al deze activiteiten is naar aanleiding van hun milieubelasting een<br />
categorie bepaald. Door het opnemen van categorieën op de verbeelding of in de regels worden de maximaal<br />
toegestane activiteiten bepaald. Binnen het plangebied worden bedrijven van milieucategorie 2 algemeen<br />
toelaatbaar geacht. Uitzondering hierop wordt gevormd door de zoutopslag aan de Ringdijk.<br />
4.2.2 Onderzoek<br />
In paragraaf 2.4 is een beschrijving gegeven van de binnen het plangebied voorkomende bedrijven. Binnen het<br />
gebied komen drie bedrijven voor, te weten aan de Visserszijde (2x) en aan de Ringdijk. Aan de Visserszijde 23<br />
betreft het een glas- en schildersbedrijf. Dit bedrijf past binnen milieucategorie 2 uit de SvB. <strong>Het</strong> bedrijf aan de<br />
Bestemmingsplan Geervliet 35 - 81
Visserzijde 5, een aannemer, past eveneens binnen milieucategorie 2. <strong>Het</strong> bedrijf op Ringdijk 1 betreft een<br />
zoutopslag. Dit bedrijf valt binnen milieucategorie 3.1. Gelet op de ruime afstand van het bedrijf ten opzichte van<br />
nabijgelegen milieugevoelige functies binnen het plangebied, kan gesteld worden dat dit bedrijf geen ruimtelijke<br />
beperkingen oplegt.<br />
Agrarische bedrijven zijn gelegen in het buitengebied rondom Geervliet. Doordat geen sprake is van ontwikkelingen<br />
binnen het plangebied is verdere toetsing naar mogelijke overlast van agrarische bedrijven hier niet noodzakelijk.<br />
Binnen het plangebied zijn wel enkele agrarische percelen opgenomen. De gronden mogen uitsluitend worden<br />
gebruikt voor akkerbouw, grondgebonden veehouderij en opengrondse tuinbouw.<br />
4.2.3 Conclusie<br />
Gelet op het consoliderende karakter van dit <strong>bestemmingsplan</strong> is uitsluitend de bestaande ruimtelijk situatie<br />
vastgelegd. De bestaande bedrijven binnen het plangebied of in de directe omgeving veroorzaken geen knelpunten.<br />
Een beschrijving van mogelijk industrielawaai van het nabijgelegen industrieterrein Botlek-Pernis staat beschreven<br />
in paragraaf 4.5 Geluidshinder. In geval hier sprake is van zaken die van belang zijn op het gebied van externe<br />
veiligheid, dan zal dit nader worden beschreven in paragraaf 4.3. <strong>Het</strong> aspect bedrijven staat derhalve de vaststelling<br />
van dit <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
4.3 Externe veiligheid<br />
4.3.1 Wettelijk kader<br />
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken,<br />
namelijk:<br />
Bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.<br />
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.<br />
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en<br />
het groepsrisico (GR). <strong>Het</strong> PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks<br />
gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou<br />
verblijven. <strong>Het</strong> PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. <strong>Het</strong> GR<br />
drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks<br />
gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 36 - 81
<strong>Het</strong> externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke<br />
stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald<br />
in een norm voor het PR en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het GR.<br />
<strong>Het</strong> beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling<br />
externe veiligheid inrichtingen (Revi).<br />
Voor het transport van gevaarlijke stoffen is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire<br />
RNVGS) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Sinds 1 januari 2011 is voor wat betreft<br />
buisleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden, wat onderdeel uitmaakt van<br />
de structuurvisie Buisleidingen. De gevolgen van eventuele buisleidingen in de omgeving van het plangebied staat<br />
nader uitgewerkt in paragraaf 4.4.<br />
Plaatsgebonden risico<br />
<strong>Het</strong> PR kent een grenswaarde van 10 -6 per jaar voor nieuwe situaties. Binnen de PR 10 -6 contour mogen geen<br />
kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in<br />
nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.<br />
Verantwoordingsplicht groepsrisico<br />
<strong>Het</strong> groepsrisico is een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een<br />
vliegtuig, een groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Deze maat is<br />
niet gericht op een bepaalde specifieke locatie of op een individuele persoon. Groepsrisicoberekeningen beogen<br />
maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk te maken. De verantwoordingsplicht is erop gericht om een<br />
weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.<br />
Voor het groepsrisico zijn geen vaste waarde vastgelegd, alleen oriënterende waarde: de kans op een ongeval met<br />
10 dodelijke slachtoffers van 10 -5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10 -7 per<br />
jaar, en met de kans op 1.000 of meer dodelijke slachtoffers van 10 -9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het<br />
groepsrisico ligt voor het transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen echter een factor 10 lager dan voor<br />
inrichtingen.<br />
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van<br />
een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. <strong>Het</strong> groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast<br />
komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking<br />
verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).<br />
Bestemmingsplan Geervliet 37 - 81
4.3.2 Onderzoek<br />
Consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong><br />
<strong>Het</strong> voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> is een consoliderend <strong>bestemmingsplan</strong>. Dit houdt in dat er geen ontwikkelingen<br />
mogelijk worden gemaakt. <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> voorziet slechts in het positief bestemmen van reeds bestaande<br />
(planologische) situaties. De mogelijkheden die het <strong>bestemmingsplan</strong> via binnenplanse afwijkingsbevoegdheden<br />
biedt, zijn in de regels dusdanig aan banden gelegd dat deze geen invloed kunnen hebben op de hoogte van het GR.<br />
Met dergelijke marges die de afwijkingsmogelijkheden bieden, wordt in een berekening van het GR namelijk<br />
rekening gehouden. Tevens wordt in een berekening van het GR rekening gehouden met een gemiddeld aantal<br />
mensen per bedrijfsoppervlakte. Van het aannemen van meer mensen in een bedrijf zal in een berekening van het<br />
GR dan ook niets te merken zijn.<br />
Figuur 4.1 Uitsnede risicokaart externe veiligheid. Bron : http://www. Risicokaart.nl<br />
Transport per weg, water en spoor<br />
Binnen het plangebied ligt een gedeelte van de N218, de Groene Kruisweg. Over deze weg vindt vervoer van<br />
gevaarlijke stoffen plaats. Buiten het plangebied zijn aan de noordzijde transportroutes van gevaarlijke stoffen<br />
aanwezig per spoor (havenspoorlijn op circa 800 m afstand), per weg (de A15, traject Beneluxplein – Vaanplein) en<br />
via het water (Oude Maas).<br />
Bestemmingsplan Geervliet 38 - 81
Rijksweg A15 en havenspoorlijn<br />
De rijksweg A15 en de havenspoorlijn zijn opgenomen in het Basisnet. Hierin zijn veiligheidszones voor<br />
(spoor)wegen gedefinieerd. De veiligheidszone voor de A15 en de havenspoorlijn bedraagt circa 200 m. <strong>Het</strong> spoor<br />
ligt op een afstand van 800 m van het plangebied en de A15 op een afstand van circa 700 m. Daarmee liggen ze<br />
ruimschoots buiten de gemeentegrens. Er is derhalve geen onderzoek naar transport van gevaarlijke stoffen over<br />
de A15 en de havenspoorlijn noodzakelijk. Eveneens is vanwege de grote afstand tot woningbouw geen sprake van<br />
groepsrisico.<br />
Provinciale weg N218<br />
De N218 is niet opgenomen in het Basisnet. Dit betekent dat voor deze weg geen veiligheidszone is gedefinieerd. In<br />
het rapport van DCMR is daarom een risicoberekening uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het PR 10 -6 , 10 -7 en 10 -8 0 m<br />
bedraagt. Uit de GR-curve blijkt voorts dat er geen knelpunten zijn. <strong>Het</strong> groepsrisico ligt ruim beneden de<br />
oriënterende waarde.<br />
<strong>Het</strong> onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> bevat geen nieuwe ontwikkelingen. Indien nieuwe ontwikkelingen binnen het<br />
plangebied mogelijk worden gemaakt, dient middels een separate procedure naar het groepsrisico te worden<br />
gekeken.<br />
Naast de berekening van DCMR is er door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een advies uitgebracht voor<br />
eventuele ontwikkelingen in het plangebeid, teneinde de risico’s te beperken en de zelfredzaamheid en de<br />
mogelijkheden voor de hulpverlening te vergroten:<br />
1 Met betrekking tot eventuele herontwikkeling (binnen een zone van 35 meter van af de N218) geldt dat een<br />
gebouw zodanig gerealiseerd dient te zijn dat het beschermd is tegen branddoorslag en brandoverslag als<br />
gevolg van een plasbrand.<br />
2 Met betrekking tot eventuele nieuwe ontwikkelingen (binnen een zone van 40 meter vanaf de N218) geldt dat<br />
bij een toxische wolk de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen verbeterd kunnen worden door<br />
gebouwen geschikt te maken om enkele uren in te schuilen.<br />
Vaarwegen<br />
Over de Oude Maas vindt transport van gevaarlijke stoffen met binnenvaartschepen plaats. Als gevolg van vervoer<br />
met gevaarlijke stoffen moet rekening worden gehouden met de volgende afstanden:<br />
de waterlijn: binnen de waterlijn is bebouwing in beginsel niet toegestaan;<br />
in het plasbrandaandachtsgebied, 25 m vanaf de oever en in uiterwaarden, moet bij realisering van (beperkt)<br />
kwetsbare objecten rekening gehouden worden met de effecten van plasbrand.<br />
Deze afstanden vallen niet binnen het plangebied.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 39 - 81
<strong>Het</strong> groepsrisico-aandachtsgebied bedraagt, net zoals bij het vervoer over spoor en weg, 200 m. Hierbij is<br />
aangetekend dat bij een bevolkingsdichtheid beneden de 1.500 personen per hectare bij dubbelzijdige en 2.250<br />
personen per hectare bij enkelzijde bebouwing, een berekening naar het groepsrisico niet verplicht is. Aangezien<br />
Geervliet circa 1.770 inwoners heeft aan één zijde van het water, verdeeld over circa 25 hectare, is het uitvoeren van<br />
een groepsrisicoberekening hier niet verplicht.<br />
Inrichtingen buiten het plangebied<br />
Door de gemeente wordt in samenwerking met DCMR en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond gewerkt aan een<br />
Externe Veiligheidsvisie voor de gemeente <strong>Bernisse</strong> opgesteld. Door DCMR is in het kader van de Externe<br />
Veiligheidsvisie een Risico-inventarisatie uitgevoerd van inrichtingen, en transport over water, weg en spoor en<br />
door buisleidingen, binnen en rondom de gemeente <strong>Bernisse</strong>. Daarnaast is er door de Veiligheidsregio Rotterdam-<br />
Rijnmond een advies uitgebracht. Binnen het plangebied van dit <strong>bestemmingsplan</strong> bevinden zich geen inrichtingen<br />
met gevaarlijke stoffen, maar in de omgeving van Geervliet zijn wel meerdere inrichtingen aanwezig die van<br />
invloed kunnen zijn op het groepsrisico. Onderstaand wordt op basis van het document van DCMR en het advies van<br />
de Veiligheidsregio de verschillende inrichtingen beschreven.<br />
Tankstation Geervliet<br />
Aan de noord- en zuidzijde van de Groene Kruisweg is een tankstation gevestigd waar verkoop plaats vindt van LPG.<br />
De tankstations hebben een gemeenschappelijk reservoir en vulpunt aan de noordzijde van de Groene Kruisweg.<br />
<strong>Het</strong> tankstation heft een doorzet van 1.500 m 3 LPG per jaar. <strong>Het</strong> invloedsgebied van het tankstation bedraagt 150 m.<br />
De kern Geervliet ligt ruim buiten het invloedsgebied. <strong>Het</strong> onbebouwde terrein van de zoutopslag aan de Groene<br />
Kruisweg valt net binnen het invloedsgebied. <strong>Het</strong> tankstation ligt dusdanig ver van de bebouwing af, dat er geen<br />
sprake is van groepsrisico (minder dan 10 slachtoffers).<br />
Bedrijvigheid in de Botlek<br />
Ten noorden van Geervliet bevindt zich de Botlek. Dit is een gebied waar relatief zware industrie aanwezig is, met<br />
onder andere AKZO NOBEL Chemicals. De dichtstbijzijnde bebouwing is gelegen op een afstand van circa 450 m<br />
vanaf de Botlek. Daarnaast bevinden zich nog Bevi-inrichtingen aan de oostzijde, binnen de gemeente Spijkenisse.<br />
Uit het onderzoek van DCMR blijkt dat Geervliet niet is gelegen binnen de PR 10 -6 contour van de verschillende<br />
bedrijven. Plaatsgebonden risico vormt derhalve geen belemmering voor de vaststelling van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
In het rapport van DCMR is eveneens het groepsrisico voor de verschillende bedrijven berekend. Uit de QRA's blijkt<br />
dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft. Wel moet bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen het<br />
invloedsgebied een nieuwe GR-berekening te worden uitgevoerd, teneinde de (eventuele) toename van het GR als<br />
Bestemmingsplan Geervliet 40 - 81
gevolg van het bouwplan te kwantificeren. Aangezien middels dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen ontwikkelingen mogelijk<br />
worden gemaakt waardoor het GR zou kunnen toenemen, is verder onderzoek niet noodzakelijk.<br />
4.3.3 Conclusie<br />
In het plangebied vinden geen overschrijdingen plaats van de grenswaarde voor het PR. Binnen de PR 10 -6 -<br />
risicocontouren van relevante transportassen en inrichtingen liggen in het plangebied geen kwetsbare of beperkt<br />
kwetsbare objecten. Voor wat betreft het groepsrisico kan worden gesteld dat het GR ruim onder de oriënterende<br />
waarde ligt van verschillende bedrijven die gelegen zijn in de Botlek en Spijkenisse. het <strong>bestemmingsplan</strong> maakt<br />
ook geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk In het plangebied. Derhalve staat het aspect externe<br />
veiligheid de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg.<br />
Uit het advies van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond blijkt daarnaast dat de beschouwde risicobronnen in de<br />
voorziene plannen tot incidenten kunnen leiden die vallen in maatrampklasse I (schaal I tot IV) waarbij III<br />
beheersbaar wordt geacht door de hulpverleningsdiensten.<br />
Externe veiligheid voor transport van gevaarlijke stoffen middels buisleidingen wordt onderstaand in paragraaf 4.4<br />
behandeld.<br />
4.4 Kabels en leidingen<br />
4.4.1 Wettelijk kader<br />
Besluit Externe veiligheid Buisleidingen (Bevb)<br />
<strong>Het</strong> Bevb bevat regels voor de exploitant, regels voor gemeenten over het opnemen van buisleidingen in<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen en regels voor het melden van ongewone voorvallen. De afweging van de externe<br />
veiligheidssituatie van buisleidingen heeft op deze manier een grondslag in de Wet milieubeheer (Wm) en in de<br />
Wro. <strong>Het</strong> Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) en Zonering langs<br />
transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991) vervangen.<br />
In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids-/bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden<br />
voorgeschreven in de circulaires. <strong>Het</strong> Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR)<br />
en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar<br />
met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Waar<br />
relevant wordt in dit Handboek aangegeven op welke punten het Bevb afwijkt van de systematiek van het Bevi.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 41 - 81
<strong>Het</strong> Bevb zal van toepassing zijn op:<br />
<br />
<br />
<br />
hogedruk aardgasleidingen (vanaf de 16 bar);<br />
brandstofleidingen voor de categorieën K1, K2 en K3 (inclusief brandstofleidingen van Defensie);<br />
overige leidingen met gevaarlijke stoffen zoals aangewezen bij ministeriële regeling. <strong>Het</strong> betreft onder meer<br />
CO 2 , buteen en chloor. De voorlopige lijst van desbetreffende gevaarlijke stoffen is opgenomen in bijlage 2.<br />
Overige ruimtelijk relevante leidingen en kabels<br />
Andere mogelijk planologisch relevante leidingen die in een <strong>bestemmingsplan</strong> opgenomen kunnen worden zijn<br />
leidingen zoals elektriciteits-, afvalwater- en rioolwaterleidingen. Deze vallen niet onder het Bevb. In het<br />
plangebied liggen geen planologisch relevante kabels of leidingen.<br />
4.4.2 Onderzoek<br />
In het plangebied of in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich twee hogedruk<br />
aardgastransportleidingen (A-536 en A-624). Deze buisleidingen liggen op een zodanig grote afstand van de kern<br />
(circa 450 m) dat deze niet relevant zijn.<br />
Rioolwaterpersleiding<br />
Aan de Boomgaardweg bevindt zich een rioolgemaal van waaruit een leiding richting het riool in Heenvliet loopt.<br />
Ondanks dat het hier om een niet planologisch relevante leiding gaat heeft het waterschap Hollandse Delta<br />
aangegeven dat vanwege de kwetsbaarheid en de milieuaspecten deze leiding moet worden opgenomen in het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>. De leidingstrook kent een beschermingszone van 3 meter aan beide zijden van de leiding.<br />
4.4.3 Conclusie<br />
In het plangebied bevindt zich één rioolwaterpersleiding die een planologische bescherming behoeft. Deze is als<br />
zodanig op de verbeelding en in de regels bestemd. <strong>Het</strong> rioolgemaal aan de Boomgaardweg is specifiek aangeduid<br />
binnen de bestemming ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 42 - 81
4.5 Geluidshinder<br />
4.5.1 Wettelijk kader<br />
Wegverkeerslawaai<br />
De Wet geluidhinder (Wgh) vormt het juridische kader van het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een<br />
uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie,<br />
wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving<br />
en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.<br />
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Hierin is de bevoegdheid voor het<br />
verlenen van een hogere waarde gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders. Dat betekent dat het<br />
'hogere waardebesluit' niet langer ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten hoeft te worden voorgelegd. Voor<br />
wegverkeerslawaai en spoorweglawaai stapt de wetgever nu over op de Europese dosismaat Lden (staat voor dayevening-<br />
night). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB).<br />
Voor geluidgevoelige functies zoals woningen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeer. De<br />
maximale ontheffingswaarde voor wegverkeer bedraagt 63 dB. Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden bekeken<br />
of de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Is dit het geval, dan moeten hogere waarden voor de<br />
ontwikkeling worden aangevraagd, met een maximale ontheffingswaarde van 63 dB.<br />
Onderzoek moet plaatsvinden in geval de nieuwe ontwikkeling zich bevindt binnen een bepaalde zone van weg<br />
waar 50 km/h of meer gereden mag worden. De breedte van de zones, gemeten uit de as van de weg bedraagt:<br />
in stedelijk gebied:<br />
voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken: 350 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken genoemde geval: 200 meter.<br />
in buitenstedelijk gebied:<br />
voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken: 400 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken: 250 meter.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 43 - 81
Industrielawaai<br />
De kern Geervliet is gelegen binnen de geluidszone van het industrieterrein Botlek-Pernis. Dit industrieterrein is<br />
gezoneerd op basis van artikel 53 van de Wet Geluidhinder. Dit in verband met de aanwezigheid en/of<br />
toelaatbaarheid van bedrijven die volgens artikel 41 van de Wet Geluidhinder "in belangrijke mate geluidshinder<br />
kunnen veroorzaken". Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende<br />
industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Binnen de zone zijn woonbestemmingen en andere<br />
geluidsgevoelige bestemmingen slechts aanvaardbaar als de geluidsbelasting aan de gevel aan de wettelijke<br />
grenswaarden voldoet. Voor nieuwe geluidsgevoelige functies geldt een wettelijke voorkeursgrenswaarde van<br />
50 dB(A). Voor woningen is in bepaalde gevallen de vaststelling van hogere waarde tot 55 dB(A) mogelijk (uiterste<br />
grenswaarde). <strong>Het</strong> college van burgemeester en wethouders van <strong>Bernisse</strong> kan als bevoegd gezag de betreffende<br />
hogere grenswaarden vaststellen indien blijkt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel<br />
overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard ondervinden.<br />
In 1992 is het Geluidsconvenant Rijnmond West afgesloten om de sanering van het industrielawaai in westelijk<br />
Rijnmond te versnellen. In het kader van dit convenant is een saneringsprogramma voor het industrieterrein<br />
Botlek-Pernis (GRW-Oost) vastgesteld. De gemaakte afspraken zijn ook vastgelegd in een saneringsprogramma,<br />
waarin per bedrijf is aangegeven welke maatregelen wanneer genomen moeten worden. Op basis van het<br />
goedgekeurde en vastgestelde saneringsprogramma en bijbehorende MTG's zijn contouren na sanering opgesteld<br />
van 55 dB(A) tot 65 dB(A). Dit geheel vormt het toetsingskader voor eventuele ruimtelijke plannen.<br />
4.5.2 Onderzoek<br />
Spoor- en Wegverkeerslawaai<br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is conserverend van aard en voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige<br />
functies. Ook worden middels dit plan geen nieuwe wegen aangelegd. Een onderzoek naar wegverkeerslawaai of<br />
spoorweglawaai is dan ook niet verplicht. Wel wordt een korte beschrijving gegeven van de geluidscontouren,<br />
waarmee bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst rekening gehouden moet worden. Deze informatie komt<br />
voort uit de "Nota Hogere waardenbeleid Wet geluidhinder gemeente <strong>Bernisse</strong>". De nota is door DCMR opgesteld en<br />
wordt naar verwachting in april 2012 vastgesteld door het college van B&W van <strong>Bernisse</strong>.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 44 - 81
Figuur 4.2 Geluidscontour havenspoorlijn. Bron: DCMR, april 2009.<br />
Figuur 4.3 Geluidscontour A15. Bron: DCMR, april 2009.<br />
In figuur 4.2 is een afbeelding overgenomen uit de Nota Hogere Waardenbeleid, waarop de geluidscontour staat<br />
weergegeven van de havenspoorlijn. Zoals uit de afbeelding blijkt, valt een gedeelte van de contour over de kern<br />
Geervliet. Bij toekomstige ontwikkelingen van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, die binnen deze contour<br />
gebouwd worden, zal rekening gehouden moeten worden met de geluidsbelasting van het spoor. Voor de realisatie<br />
van nieuwe woningen binnen deze contour geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB en een maximale<br />
grenswaarde van 68 dB. In geval dat een woning vernieuwd wordt, geldt als voorkeursgrenswaarde de 'laagste van<br />
de heersende waarde of de eerder vastgestelde waarde'. De maximale grenswaarde bedraagt 71 dB of de eerder<br />
vastgestelde waarde.<br />
In figuur 4.3 is een afbeelding gegeven van de geluidscontour rondom de snelweg A15. De kern Geervliet ligt buiten<br />
deze contour, waardoor bij toekomstige ontwikkelingen geen rekening gehouden hoeft te worden met de<br />
geluidsbelasting van deze weg.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 45 - 81
Industrielawaai<br />
In het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een verdere toetsing<br />
naar dit aspect is derhalve niet noodzakelijk. Wel wordt een korte beschrijving gegeven van geluidscontouren,<br />
waarmee bij eventuele ontwikkelingen rekening gehouden moet worden. Deze informatie komt voort uit de "Nota<br />
Hogere waardenbeleid Wet geluidhinder <strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong>". De nota is door DCMR opgesteld en wordt naar<br />
verwachting in april 2012 vastgesteld door het college van B&W van <strong>Bernisse</strong>. In figuur 4.4 is een afbeelding<br />
opgenomen waarin de geluidscontour van het industriegebied Botlek-Pernis is weergegeven.<br />
Figuur 4.4 Geluidscontour zone Botlek-Pernis. Bron: DCMR, april 2009.<br />
Zoals aangegeven, valt de kern Geervliet geheel binnen de zone van Botlek-Pernis. Bij toekomstige ontwikkelingen<br />
moet rekening gehouden worden met deze geluidszone. Hierbij geldt dat bij nieuwe woningen de<br />
voorkeursgrenswaarde ten hoogste 50 dB(A) bedraagt en de maximale grenswaarde 55 dB(A). Bij vervangende<br />
nieuwbouw van een woning bedraagt de voorkeursgrenswaarde eveneens 50 dB(A), maar hierbij geldt een<br />
maximale grenswaarde van 60 dB(A), of indien voor die woning nog niet eerder een waarde is vastgesteld, dan<br />
geldt een maximale grenswaarde van 65 dB(A). .Aangezien binnen dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen nieuwe woningen of<br />
andersoortige geluidsgevoelige ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is een uitgebreid onderzoek niet<br />
noodzakelijk.<br />
4.5.3 Conclusie<br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> staat geen nieuwe geluidsgevoelige functies toe. Onderzoek naar spoorweg-, wegverkeersen<br />
industrielawaai is dan ook niet noodzakelijk. Deze aspecten staan de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet<br />
in de weg.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 46 - 81
4.6 Luchtkwaliteit<br />
4.6.1 Wettelijk kader<br />
<strong>Het</strong> toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook<br />
wel Luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof,<br />
lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de<br />
grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De<br />
grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />
Arbeidsomstandighedenwet.<br />
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de<br />
luchtkwaliteit, zoals de vaststelling van een <strong>bestemmingsplan</strong>, uitoefenen indien:<br />
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);<br />
de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die<br />
bevoegdheid per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van<br />
de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de<br />
luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1onder b2);<br />
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid<br />
1 onder c);<br />
het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma<br />
Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid<br />
1 onder d).<br />
Besluit niet in betekende mate (NIBM)<br />
In het besluit NIBM en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de<br />
beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn<br />
wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.<br />
4.6.2 Onderzoek<br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is conserverend van aard en voorziet derhalve niet in de bouw van nieuwe woningen of<br />
andere functies met een verkeersaantrekkende werking. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet<br />
verplicht. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen zal wel specifiek onderzocht moeten worden of onder de<br />
grenswaarden van het NSL wordt gebleven.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 47 - 81
4.6.3 Conclusie<br />
Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de<br />
weg staat.<br />
4.7 Archeologie en cultuurhistorie<br />
4.7.1 Wettelijk kader<br />
Verdrag van Malta<br />
Als gevolg van het Verdrag van Malta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn<br />
beslag heeft gekregen in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg, is de Monumentenwet 1988 gewijzigd.<br />
Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische<br />
erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële<br />
verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan<br />
bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek<br />
dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.<br />
<strong>Het</strong> Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota<br />
Belvedère, de Nota Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2.<br />
Nota Belvedère<br />
De Nota Belvedère bevat het rijksbeleid voor de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De nota is<br />
een belangrijke bouwsteen voor de Nota Ruimte. Daarnaast werkt de nota door in andere rijksnota's en –plannen<br />
en zal deze zijn vertaling moeten krijgen in het beleid van andere bestuursniveaus.<br />
De Nota Belvedère geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten in de toekomstige<br />
ruimtelijke inrichting kan worden omgegaan. <strong>Het</strong> behoud en het benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit<br />
toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting.<br />
Culturele identiteit is één van de basisprincipes voor de ruimtelijke inrichting. Hierbij staat een<br />
ontwikkelingsgerichte benadering centraal. In de Nota Belvedère wordt aangegeven dat cultuurhistorie een<br />
belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron kan worden gebruikt. De nota wil<br />
bewerkstelligen dat aanwezige cultuurhistorische waarden bewust, vroegtijdig en volwaardig worden<br />
meegenomen in de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunt is dat op elke locatie in Nederland cultuurhistorische<br />
waarden aanwezig zijn. <strong>Het</strong> ruimtelijk beleid voor de cultuurhistorie heeft daarom in principe betrekking op heel<br />
Nederland. De gebieden waar sprake is van een dusdanige cumulatie van cultuurhistorische waarden dat zij<br />
Bestemmingsplan Geervliet 48 - 81
specifieke beleidsmatige aandacht verdienen, zijn aangemerkt als Belvedèregebied. In totaal zijn 70 gebieden<br />
aangemerkt als Belvedèregebied en zijn 105 cultuurhistorisch belangrijke steden benoemd.<br />
Provinciaal beleid<br />
De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische<br />
Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische<br />
Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch<br />
vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat<br />
over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het <strong>bestemmingsplan</strong> voor het bouwrijp<br />
maken een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te worden gehanteerd. <strong>Het</strong><br />
verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader<br />
archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.<br />
<strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> onderschrijft de uitwerking van het “Verdrag van Malta”: behoud van het archeologisch<br />
erfgoed waar mogelijk en documentatie van vindplaatsen waar nodig. Hierbij wordt aangesloten op het rijksbeleid<br />
en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het “Verdrag van Malta” is ontwikkeld en dat zijn neerslag heeft<br />
gevonden in de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007). <strong>Bernisse</strong> heeft in 2008 een gemeentelijk<br />
archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden- en Beleidskaart een belangrijk instrument<br />
vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft<br />
aan hoe de gemeente <strong>Bernisse</strong> daarmee wenst om te gaan. In <strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt voor de verschillende<br />
plangebieden het archeologisch beleid nader uitgewerkt.<br />
Binnen het grondgebied van de gemeente zijn enkele tientallen vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de<br />
Middeleeuwen vanaf circa 1000 bekend. Vermoedelijk gaat het in werkelijkheid om een veelvoud van dergelijke<br />
vindplaatsen. Daarnaast is er het in de Late Middeleeuwen (na circa 1300) ontgonnen landschap met bijbehorende<br />
vaarten, sloten, wegen en dijken en de woonkernen Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek, Zuidland, Simonshaven en<br />
Biert.<br />
<strong>Het</strong> doel van het gemeentelijk archeologisch beleid is om (1) te zorgen voor het ongeschonden behoud van<br />
archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden<br />
indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek<br />
bereikbaar en kenbaar zijn voor derden.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 49 - 81
4.7.2 Onderzoek archeologie<br />
Archeologische waarden<br />
<strong>Het</strong> vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden binnen een te ontwikkelen plangebied<br />
vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een<br />
archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden<br />
tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt<br />
bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of<br />
geen verdere stappen te ondernemen.<br />
Figuur 4.5 Archeologische waarden. (bron: BOOR)<br />
Archeologische verwachting<br />
Resten uit de IJzertijd en Romeinse tijd zijn potentieel te vinden langs waterlopen in het op natuurlijke wijze<br />
ontwaterde veen-/kleigebied. Sporen uit de Middeleeuwen kunnen samenhangen met de ontginning van het gebied<br />
(rond 1000) en de bewoning na de 12e-eeuwse overstromingen, waarbij vooral de dijken belangrijke<br />
bewoningslinten zijn. De dijken en stroken grond ter weerszijden ervan zijn daarom zeer kansrijk op het aantreffen<br />
van archeologische sporen uit deze periode. In het plangebied ligt een deel van de dijk rondom de ringpolder<br />
(Ringdijk). Daarnaast heeft de middeleeuwse kern van Geervliet archeologische potentie.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 50 - 81
De middeleeuwse stedelijke kern van Geervliet, dat wil zeggen het gebied binnen de verdedigingswerken, is op de<br />
provinciale CHS aangegeven als een terrein met een zeer grote kans op archeologische sporen. Conform zowel de<br />
provinciale richtlijnen ten aanzien van archeologie in ruimtelijke planvorming, als de gemeentelijke regels omtrent<br />
het archeologiebeleid, zoals verwoord op de AWK <strong>Bernisse</strong>, staan behoud en bescherming van dit oude stadshart<br />
voorop. Voorgenomen grondwerkzaamheden in dit gebied dienen nauwgezet te worden getoetst<br />
In de rest van het <strong>bestemmingsplan</strong>gebied zijn zowel grote landschappelijke fenomenen (slootstructuren,<br />
akkercomplexen) te verwachten, als kleinere structuren die in een booronderzoek traceerbaar zijn, zoals<br />
huisplaatsen uit de prehistorie of de Romeinse tijd. Dergelijke structuren hebben een gemiddelde oppervlakte van<br />
100-200 vierkante meter. Archeologische indicatoren van dit type en/of uit deze periode, aangetroffen in een klein<br />
plangebied (kleiner dan 200 vierkante meter), leveren doorgaans een beperkte wetenschappelijke waarde op en de<br />
archeologische informatie is gefragmenteerd. De kosten en administratieve handelingen die een dergelijk<br />
onderzoek met zich meebrengt staan niet in verhouding tot de relatief kleine (en minder kostbare) bodemingreep,<br />
die vaak door een particulier wordt uitgevoerd en betaald. <strong>Het</strong> verlies aan archeologische informatie als in<br />
dergelijke gevallen geen onderzoek wordt uitgevoerd is relatief gering. Uiteindelijk is de diepte van de<br />
bodemverstoring (in combinatie met de specifieke bodemopbouw) belangrijker dan de oppervlakte; die bepaalt of<br />
archeologische waarden bedreigd worden of niet.<br />
<strong>Het</strong> registreren van een enkel spoor of een enkele vondst die bij dergelijke bodemingrepen wordt aangetroffen kan<br />
wel zinvol zijn. Daarom wijst de gemeente, wanneer (nader) archeologisch onderzoek niet verplicht is, altijd op de<br />
meldingsplicht in geval van ‘toevalsvondsten’, zoals verwoord in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.<br />
4.7.3 Onderzoek cultuurhistorie<br />
Beschermd stadsgezicht<br />
Zoals reeds vermeld is de oude kern van Geervliet in 1975 door (destijds nog) de minister van Cultuur, Recreatie en<br />
Maatschappelijk Werk en de staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, aangewezen als<br />
‘beschermd stadsgezicht’. De Monumentenwet geeft als definitie voor een stadsgezicht: “groepen van onroerende<br />
zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang<br />
dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in en welke groepen zich één of meer<br />
monumenten bevinden”. De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht hoeft niet te betekenen dat de huidige situatie<br />
‘bevroren wordt’. “<strong>Het</strong> uit de aanwijzing voortvloeiende <strong>bestemmingsplan</strong> kan iedere ontwikkeling, die de<br />
historische behandeling van de ruimte niet verstoort, mogelijk maken”.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 51 - 81
.<br />
Figuur 4.6 Beschermd stadsgezicht.<br />
In de Monumentenwet is geregeld dat de karakteristieke elementen van het beschermde stadsgezicht, die om<br />
bescherming vragen door midden van een <strong>bestemmingsplan</strong>, worden omschreven in de toelichting die behoort bij<br />
de aanwijzing van een gebied tot ”beschermd stadsgezicht”. Deze omschrijving dient als toetsingsinstrument voor<br />
het vervaardigde <strong>bestemmingsplan</strong>. Vanwege het belang hiervan is hieronder een samenvatting gegeven van de<br />
toelichting van de aanwijzing van Geervliet tot “beschermd stadsgezicht”. De gehele toelichting van de aanwijzing<br />
van Geervliet tot “beschermd stadsgezicht” is opgenomen in de bijlage bij de toelichting van onderhavig<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> opgenomen.<br />
In de toelichting bij de aanwijzing zijn de volgende elementen benoemd als te beschermen waarden.<br />
Meest waardevolle hoofdkenmerken<br />
De voormalige stadsgracht en ommuring van de vestiging;<br />
De centraal gelegen haven, die enigszins verscholen ligt doordat de dijk grotendeels tweezijdig bebouwd is;<br />
De herkenbaarheid van de kerk en de <strong>Bernisse</strong> molen.<br />
Hoofdstructuur<br />
<br />
<br />
<br />
De dichte bebouwing in de Kaaistraat, Kerkstraat en Gruttersloop, met de bijbehorende smalle straten;<br />
De openheid van het randgebied van de oude kern, die gekarakteriseerd wordt door het groot aan verspreid<br />
liggende boerderijen;<br />
De haven en de watergangen die op enkele plaatsen door de kern stromen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 52 - 81
Verkavelingsstructuur<br />
<br />
<br />
<br />
Kern met aaneengesloten bebouwing, direct grenzend aan de openbare ruimte;<br />
Randgebied waar de bebouwing verspreid ligt;<br />
Een aantal open, nog als agrarische functionerende, terreinen.<br />
Openbare ruimte en groenvoorziening<br />
<br />
<br />
<br />
<strong>Het</strong> herkenbare stratenpatroon;<br />
<strong>Het</strong> karakter van de Kerkstraat wordt mede bepaald door de aanwezige hardstenen stoepen en een enkele<br />
solitaire boom;<br />
<strong>Het</strong> randgebied wordt gekenmerkt door verspreid liggende boerderijen en de rijke beplanting.<br />
Bebouwing<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
De bebouwing bestaat merendeels uit panden met één bouwlaag en een kapverdieping met of zonder<br />
borstwering;<br />
De pannen daken hebben overheersend een nokrichting evenwijdig aan de voorgevels;<br />
In de Kerkstraat domineren twee forse statige panden uit de 18e eeuw, en de in de 19e eeuw gebouwde<br />
school met een fors omgaand schilddak;<br />
In de Kaaistraat domineert het stadshuis en enige uit de 18e eeuw daterende panden;<br />
De Visserszijde wordt gekenmerkt door de forse dakvlakken met nokken evenwijdig aan de straat;<br />
Typerend voor Geervliet is het vrij grote aantal schuren verspreid over de historische kern;<br />
Mede bepalend voor het beeld van de Kaaistraat is de langs de haven gelegen achterbebouwing van de<br />
Tolstraat.<br />
Functionele waarden<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<strong>Het</strong> monumentale stadshuis aan de Kaaistraat;<br />
De als afzonderlijk monument beschermde Joodse begraafplaats ten noorden van de Spuikade;<br />
Werkende en niet werkende voormalige boerderijen aan het randgebied van de historische kern;<br />
De molen die in het huidige functiegebruik als horecagelegenheid dient.<br />
Voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> voorziet in een bescherming van de ruimtelijke en functionele waarden van het<br />
beschermd stadsgezicht. Enerzijds wordt dit bewerkstelligd doordat de bestaande bebouwing relatief strak<br />
bestemd is, waardoor het <strong>bestemmingsplan</strong> geen grote uitbreidingsmogelijkheden biedt. Anderzijds is de<br />
Bestemmingsplan Geervliet 53 - 81
dubbelbestemming ‘Waarde – Beschermd stadsgezicht’ opgenomen, waarin algemene regels voor bouwen in het<br />
beschermd stadsgezicht en een aanlegvergunningenstelsel zijn opgenomen.<br />
Monumenten<br />
Binnen het plangebied van voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> bevindt zich een groot aantal rijks- en gemeentelijke<br />
monumenten. De monumenten zijn op de verbeelding aangeduid. De gronden met deze aanduiding zijn mede<br />
bestemd voor de instandhouding en bescherming van de aanwezige monumenten. Bescherming van de<br />
monumenten is verder gewaarborgd door de regelingen in de Monumentenwet 1988 (rijksmonumenten) dan wel<br />
de gemeentelijke monumentenverordening (gemeentelijke monumenten). <strong>Het</strong> betreft de volgende objecten.<br />
Rijksmonumenten<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke monumenten<br />
St. Anthonieplein 1 Groene Kruisweg 1<br />
Burg. v.d. Minnelaan 3 (woning met koetshuis) St. Anthonieplein 3 en 5<br />
Burg. v.d. Minnelaan 5<br />
IJzeren kooimast: 'de Paal' aan het Dorpsplein te Geervliet<br />
Burg. v.d. Minnelaan 12<br />
Dorpsplein 1 en 1a<br />
Kaaistraat 2, Oude Stadhuis.<br />
Haven, kademuren en sluis te Geervliet<br />
Kaaistraat 4-6-8 Kerkstraat 1, 4, 6 en 14<br />
Kerkplein 7, Nederlands Hervormde Kerk. Landpoortstraat 1 en 10<br />
Kerkstraat 7 Molenstraat 1,2a, 13, 22 en 24<br />
Kerkstraat 8 Oude Singel 14<br />
Kerkstraat 9 Schoolstraat 2<br />
Kerkstraat 10 Spuikade 3<br />
Kerkstraat 12 Spuistraat 2<br />
Landswerf 1-2 Tolstraat 4, 11 en 13<br />
Landpoortstraat 2-4<br />
Hardstenen grenspaal aan de Visserszijde te Geervliet<br />
Ringdijk 12 Visserszijde 1, 5, 11, 19 en 21<br />
Spuikade 1, molen <strong>Bernisse</strong><br />
Spuikade, Joodse begraafplaats<br />
Visserszijde 7<br />
Visserszijde 9<br />
Bestemmingsplan Geervliet 54 - 81
Nederlands Hervormde Kerk<br />
De kerk in Geervliet is een monumentaal gebouw en dateert uit het begin van de 13e eeuw. De oude naam is 'Onze<br />
Lieve Vrouwe Kerk'. De kerk is gericht naar het oosten. Geervliet verkreeg in 1307 van Nicolaas van Putten, Heer van<br />
Putten en Strijen, zeer veel privileges landerijen, recht van bedijking, tienden, alsmede een Kapittel (college) van<br />
tien kanunniken. <strong>Het</strong> in 1978 fraai gerestaureerde monument de Landswerf heeft vermoedelijk deel uitgemaakt van<br />
het complex van huizen van kanunniken van de kerk. Omstreeks 1730 brandde de toren, getroffen door de bliksem,<br />
geheel af. De brand van 1743 verwoestte 23 huizen en 11 schuren in de Kerkstraat.<br />
Toen het begraven in kerken in de 19e eeuw werd verboden, is langs de kerk een begraafplaats aangelegd met<br />
dezelfde indeling als de kerk (dus koor en kerk). Er zijn twee prachtige zerken in het koor van kanunniken, die in<br />
1400 en 1500 begraven zijn.<br />
Figuur 4.7 Van links naar rechts: De Nederlands hervormde kerk, de <strong>Bernisse</strong> Molen en het oude Stadhuis.<br />
Oude Stadhuis<br />
De geschiedenis van het stadhuis gaat terug tot in de 14de eeuw. Toen bestond alleen nog maar het<br />
benedengedeelte, in 1346 gesticht als gasthuis door Vrouwe Beatrijs. <strong>Het</strong> gebouw bood onderdak aan reizigers,<br />
zieken en armen. Binnen konden de gelovigen door het nu gereconstrueerde koorhek de Heilige Mis volgen die in<br />
het kapelgedeelte werd opgedragen. <strong>Het</strong> bakstenen gebouw werd enkele malen vergroot en gewijzigd.<br />
Rond 1500 nam het stadsbestuur er zijn intrek. In 1516 maakte men dan ook vermelding van '<strong>Het</strong> Gasthuys tot<br />
Gheervliet dat men houdt voor ‘t Stadhuys aldaer'. Omdat het dijkcollege van de Ring van Putten er eveneens kwam<br />
te vergaderen ontstond in 1633 boven de begane grond de gemeenlandskamer, te bereiken via een eigen bordes<br />
aan de voorgevel. In 1823 werd dit vervangen door het bordes met schildhoudende leeuwen. Later deed de kamer<br />
tot aan de gemeentelijke herindeling in 1980 dienst als raadzaal.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 55 - 81
Overige cultuurhistorische waarden<br />
Naast het beschermd stadsgezicht en de rijks- en gemeentelijke monumenten zijn in Geervliet diverse elementen<br />
met een cultuurhistorische betekenis aanwezig. De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Zuid-Holland<br />
geeft een cultuurhistorische betekenis aan de Ringdijk en de Noorddijk. Deze zijn aangeduid als een<br />
landschappelijke lijn met een hoge waarde. De Toldijk, die maar voor een klein gedeelte in het plangebied ligt, is<br />
een landschappelijke lijn met een redelijk hoge waarde, maar daarnaast is deze geduid als een nederzetting lint<br />
met als kenmerk dat de structuur intact is gebleven en gave monumentale bebouwing langs de dijk. De waarde<br />
hiervan wordt als zeer hoog gewaardeerd.<br />
Figuur 4.8 Uitsnede cultuurhistorische kaart. (bron: geo.zuid-holland.nl)<br />
Als cultuurhistorische waarden zijn ook de historische dorpskern en <strong>Bernisse</strong> Molen met molenbiotoop aangeduid.<br />
Ter vervanging van een getijde molen werd rond 1383 de houten windkorenmolen gebouwd op een weertoren van<br />
de verdedigingswerken. De bestaande stenen stellingmolen de <strong>Bernisse</strong> Molen werd in 1851 gebouwd op dezelfde<br />
oude weertoren. In de onderbouw zijn de schietsleuven van die toren nog altijd te zien. De stadsmuur is, met<br />
uitzondering van de toren waarop de <strong>Bernisse</strong> Molen is gebouwd, volledig verdwenen. Tegenwoordig is in de molen<br />
een restaurant gevestigd en hoewel de twee koppels maalstenen in de molen aanwezig zijn, is de molen niet<br />
maalvaardig. Na restauratie kunnen de wieken wel draaien, maar is de molen niet meer in bedrijf.<br />
<strong>Het</strong> zuidwestelijk deel van het plangebied valt in de molenbiotoop van de <strong>Bernisse</strong> Molen, Spuikade 1. Om de<br />
windvang van de molen te beschermen, is in het <strong>bestemmingsplan</strong> een molenbeschermingszone opgenomen.<br />
Binnen deze beschermingszone gelden beperkingen aan de hoogte van bebouwing. Bovendien is een aanleg<br />
vergunningenstelsel opgenomen voor het aanbrengen van bovengrondse constructies en de aanplant van bomen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 56 - 81
Figuur 4.9 Molenbiotoop molen <strong>Bernisse</strong>. (bron: geo.zuid-holland.nl)<br />
4.7.4 Conclusie<br />
Geervliet ligt in het Belvedèregebied Voorne-<strong>Bernisse</strong>. In de gebiedsomschrijving zijn de kernen Abbenbroek,<br />
Geervliet, Heenvliet, Simonshaven en Zuidland benoemd als welvarende haven- annex Voorstraat nederzettingen<br />
langs de <strong>Bernisse</strong>, die de voornaamste vaarroute tussen Holland en Vlaanderen vormde. <strong>Het</strong> gebied rond de kernen<br />
wordt gekarakteriseerd als kleipolderlandschap, met min of meer ronde ringpolders. Kenmerkend zijn verder de<br />
kreekruggensystemen uit de voor-Romeinse tijd die langs de <strong>Bernisse</strong> liggen. Ter bescherming van de bestaande<br />
uitstraling van de stadszicht is de oude kern van Geervliet aangewezen als beschermd stadsgezicht. In de<br />
bestemmingsregeling bij dit <strong>bestemmingsplan</strong> is geregeld dat uitsluitend het bestaande beeld van de bebouwing<br />
teruggebouwd mag worden.<br />
Voor de middeleeuwse stadskern van Geervliet, (Waarde Archeologie - 1), geldt een bouwregeling en een<br />
omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken<br />
dan 30 cm beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte.<br />
Voor het gedeelte van de oorspronkelijke dijk rond de ringpolder dat binnen het <strong>bestemmingsplan</strong> valt (Waarde<br />
Archeologie - 2), geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor<br />
bouw- en graafwerkzaamheden met een oppervlak groter dan 100 m² en die tevens dieper reiken dan 50 cm<br />
beneden maaiveld.<br />
Voor de rest van het plangebied (Waarde Archeologie - 3) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning<br />
voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een oppervlak groter dan 200 m² en<br />
die tevens dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 57 - 81
4.8 Bodem<br />
4.8.1 Wettelijk kader<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om de bodemkwaliteit te onderzoeken. Bij<br />
functiewijzigingen moet gekeken worden of de bodemkwaliteit voldoende is ten dienste van de beoogde nieuwe<br />
functie. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd.<br />
De provincie hanteert als richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen in ieder geval het eerste deel van<br />
een verkennend bodemonderzoek moet worden verricht. Dit is het historisch onderzoek. Als uit dit onderzoek blijkt<br />
dat binnen de nieuwe bestemmingen sprake is geweest van een activiteit met een verhoogd risico op<br />
verontreiniging, dan is een volledig verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.<br />
4.8.2 Onderzoek<br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is conserverend van aard en voorziet derhalve niet in de bouw van nieuwe woningen of<br />
andere functies. Dit <strong>bestemmingsplan</strong> biedt daarmee niet de mogelijkheid voor verstoringen van de bodem. Indien<br />
een locatie binnen het plangebied herontwikkeld wordt op een manier waardoor de bodem verstoord wordt, zal<br />
een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden.<br />
4.8.3 Conclusie<br />
Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem de vaststelling van het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg<br />
staat.<br />
4.9 Ecologie<br />
4.9.1 Wettelijk kader<br />
Vogel- en Habitatrichtlijnen<br />
De vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van de richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat<br />
naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de<br />
bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn<br />
samengevoegd in "Natura 2000". <strong>Het</strong> plangebied valt niet binnen een Natura 2000 gebied; evenmin ligt een Natura<br />
2000 gebied in de directe omgeving van het plangebied.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 58 - 81
Flora- en faunawet<br />
De Flora- en faunawet heeft als doel de populatie van het in het wild voorkomende soorten in stand te houden. Een<br />
ander doel is dat niet alleen de zeldzame soorten, maar ook alle in het wild levende planten en dieren in principe<br />
met rust gelaten worden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden:<br />
door het verbieden van handelingen die de instandhouding van in het wild levende planten en dieren direct in<br />
gevaar zouden kunnen brengen;<br />
kleine objecten of gebieden, die van groot belang zijn voor het voortbestaan van een bepaalde soort kunnen<br />
worden aangewezen als beschermd gebied respectievelijk beschermde leefomgeving;<br />
een soort kan opgenomen worden op de Rode Lijst. Voor de soorten die op deze lijst staan is de overheid<br />
verplicht speciale beschermingsmaatregelen te treffen.<br />
4.9.2 Onderzoek<br />
Gebiedsbescherming<br />
<strong>Het</strong> plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een<br />
staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. <strong>Het</strong> plangebied maakt ook geen deel uit van de<br />
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf niet meer aan<br />
de orde.<br />
Figuur 4.10 Plangebied ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur. (bron: geo.zuid-holland.nl)<br />
Bestemmingsplan Geervliet 59 - 81
Soortenbescherming<br />
<strong>Het</strong> onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard. Middels dit <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen<br />
functiewijzigingen beoogd en worden ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Vaststelling van dit<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> zal derhalve niet leiden tot verstoring van eventueel beschermde flora en fauna. Indien sprake<br />
zal zijn van een ontwikkeling binnen het plangebied, zal de ruimtelijke verandering in een separaat plan worden<br />
vastgelegd waarin onderzoek uitgevoerd zal worden naar flora en fauna.<br />
4.9.3 Conclusie<br />
Voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen ontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en<br />
fauna binnen het plangebied. Mocht een locatie binnen het plangebied (her-)ontwikkeld worden, zal een flora- en<br />
faunaonderzoek moeten plaatsvinden.<br />
4.10 Water<br />
4.10.1 Wettelijk kader<br />
<strong>Het</strong> is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg<br />
stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als<br />
doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.<br />
<strong>Het</strong> plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta die verantwoordelijk is voor het<br />
waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt overleg<br />
gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt<br />
in deze waterparagraaf.<br />
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer<br />
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de<br />
waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Dit betreft op<br />
europees gebied de Kaderrichtlijn Water (KRW). Op nationaal niveau zijn dat het 'Nationaal Waterplan (NW),<br />
Waterbeleid voor de 21 e eeuw (WB21), Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Waterwet. Provincie Zuid-<br />
Holland heeft haar visie en regelgeving opgenomen in het Provinciaal Waterplan, Provinciale Structuurvisie en de<br />
Verordening Ruimte. De verschillende beleidsnota's zijn verwerkt in het waterschapsbeleid van het Waterschap<br />
Hollandse Delta.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 60 - 81
Waterschapsbeleid<br />
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de<br />
komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor<br />
veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke<br />
inrichting van ons land. <strong>Het</strong> Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die<br />
de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft<br />
het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn<br />
Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.<br />
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden<br />
geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de<br />
hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250<br />
m2 of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er<br />
sprake is van een toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden<br />
gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.<br />
De voorkeur gaat hierbij uit naar compensatie binnen het plangebied of het gebied waar de verharding toeneemt.<br />
Ook voor overige werkzaamheden welke het belang raken van het Waterschap, moet op grond van de Keur een<br />
ontheffing worden aangevraagd bij het waterschap.<br />
<strong>Gemeente</strong>lijk waterbeleid<br />
Naast het beleid van het waterschap heeft ook de gemeente <strong>Bernisse</strong> beleid ontwikkeld op het gebied van de<br />
waterhuishouding. In dit kader zijn met name het gemeentelijk Waterplan en het Rioleringsplan 2007 – 2011 van<br />
belang. In deze beleidsstukken is het beleid opgenomen voor het beheer van het bestaande water en is aangegeven<br />
aan welke voorwaarden nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan<br />
zowel het beleid van het waterschap als ook het beleid van de gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />
4.10.2 Onderzoek<br />
Huidige situatie<br />
<strong>Het</strong> plangebied is grofweg gelegen tussen het Hartelkanaal en de Groene Kruisweg. Binnen het plangebied worden<br />
geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarnaast worden middels dit <strong>bestemmingsplan</strong> geen wijzigingen<br />
beoogd aan het watersysteem. <strong>Het</strong> plangebied is grotendeels verhard door bebouwing, zowel woningen als ook<br />
andere voorzieningen en infrastructuur. Met name langs de randen en in het midden van de kern bevinden zich<br />
groenvoorzieningen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 61 - 81
Figuur 4.11 Waterhuishouding en knelpunten Geervliet. (bron:waterplan <strong>Bernisse</strong>)<br />
<strong>Het</strong> plangebied is gelegen binnen meerdere peilgebieden, namelijk 5.03, 5.04 en 5.05. Een klein gebied van het<br />
plangebied ligt binnen peilgebied 5.01. Binnen deze peilgebieden worden verschillende gemiddelde<br />
grondwaterstanden aangehouden. Onderstaand figuur staat dit weergegeven. De ondergrond van de kern is op de<br />
bodemkaart niet nader gedefinieerd. Echter, de gronden direct grenzend aan de kern bestaan uit zeeklei.<br />
Op twee locaties kan water worden ingelaten. Op de eerste locatie bij de haven wordt water vanuit de <strong>Bernisse</strong> het<br />
spui ingelaten. Vanuit het Spui loopt het water onder vrij verval naar het peilgebied(5.04). <strong>Het</strong> tweede inlaatpunt<br />
bevindt zich bij de Noorddijk alwaar water vanuit het Voedingskanaal kan worden ingelaten in het peilgebied(5.05).<br />
De afvoerrichting van het overtollige water is zuidwestelijk naar het gemaal De Leeuw van Putten in Spijkenisse.<br />
Hoofdwatergangen en waterkering<br />
Binnen het plangebied is beperkt oppervlaktewater aanwezig. Dit betreft de Geervliet haven en het Spui. <strong>Het</strong><br />
oppervlaktewater en de hoofdwatergangen (de Noorddijk en Ringdijk) zijn middels de bestemming Water<br />
opgenomen in dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Binnen het plangebied is daarnaast een gebied met een waterkerende functie<br />
langs de Ringdijk en de Noorddijk. Binnen dit gebied worden geen ontwikkelingen gerealiseerd. Ter bescherming<br />
van de waterkerende functie is de dubbelbestemming Waterstaat – waterkering opgenomen.<br />
Toekomstige situatie<br />
<strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is consoliderend van aard en hierin worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.<br />
Vanwege de consoliderende aard biedt het <strong>bestemmingsplan</strong> weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem<br />
en het beheer hiervan te verbeteren.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 62 - 81
Mocht in de toekomst alsnog ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden dan is het uitgangspunt dat de<br />
waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Hierbij wordt gedacht aan het voorkomen dat schoon<br />
hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit kan gedaan worden door het afkoppelen<br />
van schoon verhard oppervlak naar locaties waar sprake is van open water. Daarnaast is het bij eventuele<br />
ruimtelijke ontwikkelingen de bedoeling om de toename van het verharde oppervlak of het dempen van open<br />
water voor minimaal 10% te compenseren. Om diffuse verontreinigingen te voorkomen moet gebruik gemaakt<br />
worden van duurzame, niet uitloogbare materialen (geen koper, lood, PAK's-houdende materialen en zink).<br />
Aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem is alleen mogelijk nadat bij het Waterschap, op basis<br />
van de Keur, een watervergunning is aangevraagd. Ook is in de Keur geregeld dat een beschermingszone voor<br />
watergangen en waterkeringen in acht moet worden genomen. Zonder toestemming van het Waterschap is bouwen<br />
en opslag binnen de beschermingszones niet toegestaan.<br />
4.10.3 Conclusie<br />
Gelet op het consoliderende karakter van het <strong>bestemmingsplan</strong> zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten voor<br />
het waterhuishoudkundige systeem.<br />
4.11 Milieueffectrapportage<br />
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van een<br />
ruimtelijke procedure planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten<br />
zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende<br />
activiteiten die niet aan de bijbhorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of er sprake kan zijn van nadelige<br />
gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn<br />
milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:<br />
de kenmerken van de projecten;<br />
de plaats van de projecten;<br />
de kenmerken van potentiële effecten.<br />
Conclusie<br />
Dit <strong>bestemmingsplan</strong> betreft een consoliderend plan, waarin geen activiteiten mogelijk worden gemaakt die merplichtig<br />
zijn. Er is derhalve geen sprake van potentiële effecten die belangrijke negatieve milieugevolgen kunnen<br />
hebben. Voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> is daarom geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure nodig, conform<br />
het Besluit m.e.r.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 63 - 81
Bestemmingsplan Geervliet 64 - 81
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving<br />
5.1 Plansystematiek<br />
In dit <strong>bestemmingsplan</strong> wordt gestreefd naar de juridische verankering van de bestaande ruimtelijke situatie<br />
binnen het plangebied. <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is opgesteld als een globaal gedetailleerd plan. Er wordt namelijk<br />
voorzien in enige mate van flexibiliteit, zodat kleinschalige uitbreidingsmogelijkheden niet meteen tot wijziging van<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> zullen leiden. Hierdoor ontstaat de ruimte om beter in te kunnen spelen op de dan bestaande<br />
behoefte. Anderzijds is het plan wel gedetailleerd in die zin, dat, vastgelegd is in de verbeelding waar welke<br />
functies toegestaan zijn en waar hoofdgebouwen gerealiseerd zijn.<br />
In dit <strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet wordt gebruikgemaakt van de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare<br />
Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Hierin zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de opbouw en<br />
presentatie van het <strong>bestemmingsplan</strong>. De landelijke richtlijn SVBP is opgenomen in de Wro. Daarnaast geldt per 1<br />
oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze wet introduceert nieuwe begrippen voor<br />
bestaande instrumenten, zonder deze (ingrijpend) inhoudelijk te wijzigen. <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> is hiermee in lijn<br />
gebracht.<br />
De planregels zijn opgedeeld in 4 hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de inleidende regels gegeven. In<br />
het tweede hoofdstuk is de bestemmingsregeling gegeven die gelden voor het plangebied. In hoofdstuk 3 zijn<br />
vervolgens de algemene regels opgenomen. Tot slot staan in hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. In de<br />
onderstaande paragrafen wordt per artikel uiteen gezet wat de functie van het artikel is binnen het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
5.2 De bestemmingen<br />
5.2.1 Inleidende regels<br />
Begrippen (artikel 1) en Wijze van meten (artikel 2)<br />
De begrippen die in dit <strong>bestemmingsplan</strong> zijn opgenomen, worden in artikel 1 nader gedefinieerd. Bij toetsing van<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> wordt uitgegaan van de in dit artikel opgenomen definities van de begrippen. Naast<br />
begrippen zijn in het <strong>bestemmingsplan</strong> hoogte- en andere maten opgenomen die van belang zijn bij het bouwen<br />
van bouwwerken. Artikel 2 van de regels geeft een nadere omschrijving hoe de bedoelde maten gemeten moeten<br />
worden.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 65 - 81
5.2.2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 – Agrarisch<br />
Op enkele locaties binnen het plangebied is de bestemming Agrarisch opgenomen. Dit zijn onbebouwde agrarische<br />
percelen. Deze gronden mogen worden gebruikt ten behoeve van akkerbouw, opengrondse tuinbouw en<br />
grondgebonden veehouderij. Binnen de bestemming worden geen gebouwen toegestaan. Uitsluitend erf- en<br />
terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 1 m, zijn toegestaan.<br />
Artikel 4 – Bedrijf<br />
Binnen het plangebied komen bedrijfspercelen voor. Twee percelen hebben de bestemming Bedrijf gekregen. De<br />
andere is met een aanduiding opgenomen binnen de bestemming Centrum. In de regels is bepaald dat een bedrijf<br />
uit ten hoogste milieucategorie 2 mag bestaan. Op beide locatie is echter sprake van een zwaardere milieucategorie<br />
dan algemeen toelaatbaar wordt geacht. Derhalve hebben deze bedrijven een aanduiding gekregen om het<br />
bestaande gebruik toe te staan. Dit zijn de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf – zoutopslag' en 'specifieke<br />
vorm van bedrijf – glas en schildersbedrijf'. Aanvullend hierop wordt gesteld dat ter plaatse van de zoutopslag<br />
uitsluitend dit gebruik is toegestaan. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Gebouwen en overkappingen mogen<br />
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Ter plaatse van de zoutopslag is een aanduiding opgenomen dat<br />
de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen en overkappingen maximaal 600 m 2 mag bedragen. Opslag van<br />
goederen mag binnen en buiten het bouwvlak, maar is niet toegestaan tussen een bedrijfsgebouw en de meest<br />
nabijgelegen openbare weg met de bestemming Verkeer, dan wel Verkeer – Verblijfsgebied. De stapelhoogte<br />
bedraagt maximaal 3 meter op onbebouwde gronden.<br />
Artikel 5 – Bedrijf – Nutsvoorziening<br />
Nutsvoorzieningen kunnen in principe binnen verschillende bestemmingen vergunningvrij worden gebouwd, met<br />
dien verstande dat deze maximaal een omvang van 15 m 2 mag hebben met een maximale bouwhoogte van 3 m. Op<br />
één locatie binnen het plangebied is echter een omvangrijkere nutsvoorzieningen aanwezig. Deze heeft deze aparte<br />
bestemming opgelegd gekregen. Ander gebruik dan een nutsvoorziening is hier niet toegestaan. Ook het<br />
rioolgemaal aan de Boomgaardweg is als ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ bestemd, met als aanvulling een specifieke<br />
functieaanduiding als rioolgemaal.<br />
Artikel 6 – Bos<br />
Aan de zuidzijde van de Groene Kruisweg en ten oosten van de Ringdijk is sprake van een kleine bosstrook. Deze<br />
strook heeft de bestemming Bos gekregen. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bos, groenvoorzieningen en<br />
beplantingen toegestaan. Daarnaast zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Bouwwerken,<br />
Bestemmingsplan Geervliet 66 - 81
geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan, indien deze ten dienste staan van de bestemming en voorts met<br />
een maximale bouwhoogte van 3 m.<br />
Artikel 7 – Centrum<br />
Langs verschillende straten in het historische gedeelte van Geervliet is de bestemming Centrum opgenomen. Dit<br />
geldt gedeeltelijk voor de Visserszijde en de Tolstraat en loopt door diverse straten door tot en met de<br />
Landpoortstraat. Ter plaatse van deze bestemming is meervoudig ruimtegebruik toegestaan en wordt een ruimer<br />
scala aan functies toegestaan. Zo is wonen toegestaan, maar ook kantoorruimte en lichte horeca uit categorie 1.<br />
Hogere categorieën zijn opgenomen binnen de bestemming Horeca. Voorts zijn functies zoals detailhandel,<br />
dienstverlening, maatschappelijke en culturele voorzieningen alleen op de begane grond toegestaan. Ter plaatse<br />
van de aanduiding 'bedrijf' is een aannemersbedrijf mogelijk. Beroepsmatig en kleinschalig bedrijfsmatig gebruik<br />
van een woning is eveneens toegestaan, hiervoor zijn wel specifieke regels voor opgenomen.<br />
Ter afwijking op het gebruik is de mogelijkheid opgenomen om middels een omgevingsvergunning een hogere<br />
milieucategorie toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', indien de aard en invloed op de omgeving gelijk<br />
te stellen zijn aan maximaal milieucategorie 2.<br />
Voor het bouwen is bepaald dat hoofdgebouwen alleen binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd. Aan- en<br />
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen daar buiten. We moet voor deze bouwwerken een afstand<br />
worden aangehouden van 3 meter tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw. Voorts mogen de gronden buiten het<br />
bouwvlak maximaal voor 50% worden bebouwd., met een maximum van 60 m 2 . Voor overkappingen is een<br />
specifieke bouwregeling opgenomen. Per bouwvlak mag hoogstens 1 overkapping worden gebouwd met een<br />
oppervlakte van 30 m 2 en waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.<br />
Gebouwen die aangemerkt worden als rijks en/of gemeentelijk monument hebben op de verbeelding de aanduiding<br />
'cultuurhistorische waarden' (cw) gekregen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde.<br />
Artikel 8 – Groen<br />
Binnen het plangebied zijn structuurbepalende groengebieden opgenomen. Deze gronden zijn bestemd als Groen.<br />
Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, toegestaan. Om<br />
enige flexibiliteit in het <strong>bestemmingsplan</strong> te houden bestaat de mogelijkheid om binnen de bestemming eveneens<br />
nutsvoorzieningen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden aan te leggen. Eveneens is binnen deze<br />
bestemming sprake van cultuurhistorische waarden. Deze elementen zijn nader aangeduid met de aanduiding<br />
'cultuurhistorische waarden'.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 67 - 81
Artikel 9 – Horeca<br />
Op twee locaties is sprake van een horecavoorziening. Deze zijn bestemd als Horeca. Anders dan bij de bestemming<br />
Centrum is hier een hogere categorie van horeca-activiteiten toegestaan, bijvoorbeeld een café. Discotheken<br />
worden echter expliciet uitgesloten. De molen die aangemerkt is als rijksmonument heeft op de verbeelding de<br />
aanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw) gekregen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde.<br />
Artikel 10 – Maatschappelijk<br />
De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor maatschappelijke en culturele voorzieningen.<br />
In Geervliet zijn enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig, zoals de kerk met begraafplaats, het stadhuis,<br />
het sociaal cultureel centrum en dergelijke. Al deze locaties hebben de bestemming Maatschappelijk gekregen. De<br />
begraafplaats aan het Kerkplein is middels een aanduiding opgenomen in het plan. Gebouwen die aangemerkt<br />
worden als rijks en/of gemeentelijk monument hebben op de verbeelding de aanduiding 'cultuurhistorische<br />
waarden' (cw) gekregen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde.<br />
Artikel 11 – Recreatie - Volkstuin<br />
Aan de Oude Singel bevindt zich een strook met volkstuinen. Deze is bestemd als Recreatie – Volkstuin. De gronden,<br />
mogen behalve ten behoeve van volkstuinen ook worden gebruikt voor parkeervoorzieningen, water en<br />
watershuishoudkundige voorzieningen. In de bouwregels is opgenomen dat uitsluitend vrijstaande bergingen en<br />
hobbykassen zijn toegestaan. Per volkstuin mag ten hoogste 1 vrijstaande berging worden gebouwd met een<br />
bouwhoogte van 3 m en een maximum oppervlakte van 6 m 2 . Daarnaast is 1 hobbykas toegestaan met een<br />
bouwhoogte van 3 m en een maximum oppervlakte van 20 m 2 .<br />
Artikel 12 – Tuin<br />
In tegenstelling tot de achtertuin en sommige zijerven bij woningen, worden de voortuinen bij grondgebonden<br />
woningen bestemd als Tuin. Binnen deze bestemming is maar een beperkte hoeveelheid aan bouwwerken<br />
toegestaan. Voor erkers, balkons en luifels zijn specifieke bouwregels opgenomen om binnen de bestemming Tuin<br />
te mogen bouwen. Binnen deze bestemming is de aanduiding ‘cw’ opgenomen voor de cultuurhistorisch<br />
waardevolle grenspaal aan de Visserszijde.<br />
Artikel 13 – Verkeer<br />
Voor wegen die gelegen zijn buiten de bebouwde kom is de bestemming Verkeer opgenomen. Daar waar de<br />
bestemming Verkeer - Verblijfsgebied gericht is op de verblijfsfunctie, is deze bestemming met name gericht op de<br />
ontsluiting van het gebied. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Bestemmingsplan Geervliet 68 - 81
toegestaan. Om te zorgen voor enige flexibiliteit zijn binnen deze bestemming ook parkeer-, groen- en<br />
nutsvoorzieningen toegestaan.<br />
Artikel 14 – Verkeer – Verblijfsgebied<br />
Wegen die gelegen zijn binnen de bebouwde kom zijn opgenomen binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied.<br />
De bestemming is erop gericht om ook bijvoorbeeld speelvoorzieningen binnen de woonstraten te kunnen<br />
realiseren. Binnen deze bestemming wordt eveneens ruimte geboden voor parkeergelegenheden. Ter plaatse van<br />
de aanduiding 'garage' zijn garages toegestaan. Voor zover het openbaar gebied geen onderdeel uitmaakt van het<br />
structureel groen, zijn de openbare ruimte en de groenvoorzieningen opgenomen binnen deze bestemming.<br />
Eveneens is binnen deze bestemming sprake van cultuurhistorische waarden, namelijk de ijzeren kooimast, "de<br />
Paal". Dit is aangeduid met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.<br />
Artikel 15 – Water<br />
<strong>Het</strong> open water binnen het plangebied is opgenomen binnen de bestemming Water. Binnen deze bestemming zijn<br />
bruggen, duikers, oeververbindingen en steigers mogelijk. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen<br />
zijnde, worden opgericht. Op grond van de Keur van het waterschap is langs hoofdwatergangen, wegsloten en<br />
overige watergangen beschermingszones aanwezig. Eventuele waterkeringen zijn op de kaart weergegeven. Dit<br />
staat nader uitgewerkt in artikel 22 Waterstaat – Waterkering.<br />
Artikel 16 – Wonen<br />
<strong>Het</strong> grootste gedeelte van het plangebied is bestemd als Wonen. Voor diverse woningen is sprake van<br />
cultuurhistorische waarden. <strong>Het</strong> betreft hier gebouwen die zijn aangemerkt als rijks- en/of gemeentelijke<br />
monument. Deze gebouwen hebben de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' (cw) gekregen ter bescherming van<br />
de cultuurhistorische waarde. Naast het wonen worden de woningen soms ook gebruikt voor ander afwijkend<br />
gebruik. Dit zijn dienstverlenende werkzaamheden die hier plaatsvinden. Deze locaties zijn aangegeven en positief<br />
bestemd middels de aanduiding 'dienstverlening'. Tot slot zijn onder voorwaarden beroeps- en kleinschalige<br />
bedrijfsactiviteiten toegestaan. De voorwaarden zijn opgenomen onder de specifieke gebruiksregels.<br />
Om de ruimtelijke situatie binnen de kern te reguleren, zijn verschillende bouwaanduidingen opgenomen voor de<br />
verschillende typen woningen. Zo mag ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend<br />
aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Ter plaatse van 'twee-aaneen' is uitsluitend dit type toegestaan.<br />
Vrijstaande hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'. Tot slot<br />
zijn gestapelde woningen enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 69 - 81
Binnen de bestemmingsregeling zijn bouwregels opgenomen voor wat betreft hoofdgebouwen en aan- en<br />
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Ook is een ruime bouwregeling opgenomen voor bouwwerken, geen<br />
gebouwen en overkappingen, zijnde.<br />
Artikel 17 - Leiding – Riool<br />
Binnen het plangebied is de rioolwaterpersleiding als dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming is<br />
het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan zonder dat er een<br />
omgevingsvergunning voor wordt verleend door het bevoegd gezag.<br />
Artikel 18 t/m 20 – Waarde – Archeologie – 1 t/m 3<br />
In Geervliet is sprake van afwisselend lage, middelhoge en hoge verwachtingswaarden voor archeologische resten.<br />
Bij de ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen moet daarom gezocht worden naar eventueel voorkomende<br />
archeologische waarden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is daarom opgenomen om het gebied aan te<br />
geven waar in ieder geval onderzoek benodigd is. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naar drie waarden<br />
opgenomen in drie verschillende artikelen. <strong>Het</strong> verschil tussen de drie bestemmingen betreft de diepte en het<br />
oppervlakte die vrijgesteld zijn van onderzoeks- en omgevingsvergunningsplicht, namelijk bij werkzaamheden<br />
binnen:<br />
1. Waarde – Archeologie – 1, met een oppervlakte groter dan 0 m 2 en dieper dan 30 cm;<br />
2. Waarde – Archeologie – 2, met een oppervlakte groter dan 100 m 2 en dieper dan 50 cm;<br />
3. Waarde – Archeologie – 3, met een oppervlakte groter dan 200 m 2 en dieper dan 40 cm.<br />
In artikel 28 van dit <strong>bestemmingsplan</strong> is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Waarde -<br />
Archeologie (1, 2 en 3) te wijzigen, danwel geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Dit is mogelijk indien uit<br />
archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake meer is van archeologische waarden. Uit het<br />
nader archeologisch onderzoek moet blijken dat het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het <strong>bestemmingsplan</strong><br />
ter plaatse in bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden voorziet.<br />
Artikel 21 – Waarde – Beschermd stadsgezicht<br />
Gelet op de cultuurhistorische waarden binnen het plangebied en het beschermd stadsgezicht is de<br />
dubbelbestemming Waarde – Beschermd stadsgezicht opgenomen. Deze dubbelbestemming regelt dat de aan deze<br />
gronden gegeven bestemmingen primair bestemd zijn voor de bescherming en onderhoud van het beschermde<br />
stadsgezicht.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 70 - 81
Met dit artikel wordt bepaald dat er geen veranderingen mogen worden aangebracht aan de situering, goot- en<br />
bouwhoogten van gebouwen, bebouwingspercentage (tenzij anders op de verbeelding is aangegeven), bouwhoogte<br />
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, etcetera. De bestaande situatie wordt als ware bevroren. Met een<br />
omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag hiervan worden afgeweken. Op deze wijze kan het beschermde<br />
stadsgezicht in stand worden gehouden. Omgevingsvergunning kan worden verleend indien de karakteristiek en de<br />
kenmerken van het stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast. Voordat omgevingsvergunning kan worden<br />
afgegeven, dient eerst door het bevoegd gezag advies ingewonnen te worden bij de monumentencommissie van de<br />
gemeente <strong>Bernisse</strong>. In dit artikel wordt opgesomd welke sloop, werken en werkzaamheden niet mogen worden<br />
uitgevoerd zonder omgevingsvergunning.<br />
Artikel 22 – Waterstaat – Waterkering<br />
De gebieden langs de watergangen aan de westzijde van het plangebied hebben een waterkerende functie.<br />
Derhalve is de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering opgenomen. Door middel van deze bestemming is<br />
geregeld dat slechts beperkte bouwmogelijkheden zijn toegestaan op deze gronden. Uitsluitend bouwwerken, geen<br />
gebouwen zijnde, met een maximale hoogte van 3 m zijn hier toegestaan.<br />
5.2.3 Algemene Regels<br />
Artikel 23 – Antidubbeltelregel<br />
<strong>Het</strong> doel van de anti-dubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer volgens een <strong>bestemmingsplan</strong> bepaalde<br />
gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog<br />
eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kortweg komt<br />
het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een<br />
tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander<br />
bouwperceel is gaan behoren.<br />
Artikel 24 – Algemene bouwregels<br />
Naast de bouwregels die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van de planregels, gelden er aanvullende algemene<br />
bouwregels. De algemene bouwregels hebben betrekking op alle bestemmingen die binnen dit <strong>bestemmingsplan</strong><br />
zijn opgenomen.<br />
Binnen lid 1 en 2 van dit artikel geldt dat de bestaande goot- en bouwhoogte, oppervlakte van bouwwerken en<br />
bebouwingspercentage ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> als maximum gelden.<br />
In lid 3 zijn regels opgenomen voor wat betreft ondergronds bouwen. Dit is namelijk alleen toegestaan op alle<br />
Bestemmingsplan Geervliet 71 - 81
plaatsen waar boven de grond ook gebouwd mag worden. Daarbij bedraagt de ondergrondse bouwdiepte ten<br />
hoogste 3 m onder het peil.<br />
Artikel 25 – Algemene gebruiksregels<br />
In dit artikel staat omschreven wat binnen de bestemmingsregeling, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de<br />
planregels, onder strijdig gebruik wordt verstaan. <strong>Het</strong> gaat hier bijvoorbeeld om het gebruik van gronden voor het<br />
opslaan van goederen voor bedrijfsdoeleinden, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op<br />
de bestemming gerichte gebruik van de gronden. Deze bepaling regelt dat het opslaan van goederen voor<br />
bedrijfsmatig gebruik niet is toegestaan, tenzij de opslag past en noodzakelijk is voor de bedrijfmatige activiteiten<br />
waarvoor de gronden ook zijn bestemd. Daarnaast wordt in dit artikel vastgelegd dat ondergeschikte functies bij<br />
een bestemming ten hoogste 30% van de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte mag bedragen.<br />
Artikel 26 – Algemene aanduidingsregels<br />
Als algemene aanduiding binnen het plangebied is de vrijwaringszone van de molenbiotoop opgenomen. Om vrije<br />
windvang te garanderen en het zicht op de betrokken molen veilig te stellen, gelden binnen een zone van 400 m<br />
rondom de molen beperkende bouwmaatregelen. Binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de<br />
molen mag geen bebouwing worden gebouwd dat hoger is dan het onderste punt van de verticaal staande wiek.<br />
Voorts tot een afstand van 400 m is op glijdende schaal hogere bebouwing toegestaan. Hierbij geldt een<br />
verhouding dat de bouwhoogte een honderdste deel van de horizontale afstand mag bedragen, gerekend vanaf het<br />
onderste punt van de verticaal staande wiek. <strong>Het</strong> bevoegd gezag kan hiervan afwijken met een<br />
omgevingsvergunning onder voorwaarde dat de vrije windvang en/of het zicht niet onevenredig wordt beperkt of<br />
aangetast.<br />
Daarnaast is als algemene aanduiding binnen het plangebied de wro-zone – wijzigingsgebied 1 opgenomen. Ter<br />
plaatse van deze aanduiding kan de bestemming Agrarisch worden gewijzigd naar Bos indien dit nodig is ter<br />
waarborging van het voortbestaan van de aanwezige roekenkolonie. Wijziging is pas toegestaan na overleg met de<br />
provincie Zuid-Holland met betrekking tot de molenbiotoop.<br />
Artikel 27 – Algemene afwijkingsregels<br />
Dit artikel is opgenomen om ondergeschikte afwijkingen van het <strong>bestemmingsplan</strong> met een algemene bevoegdheid<br />
mogelijk te maken. De regeling voorziet in een duidelijke begrenzing van het toepasbaar bereik van de afwijking.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 72 - 81
Artikel 28 – Algemene wijzigingsregels<br />
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid<br />
ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. <strong>Het</strong> gaat hierbij om een bevoegdheid<br />
en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke<br />
wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt<br />
veranderd.<br />
Daarnaast is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen, om, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat<br />
ter plaatse geen sprake is van archeologische waarden, de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie -1, – 2 en –<br />
3 in zijn geheel of gedeeltelijk te verwijderen.<br />
Artikel 29 – Overige regels<br />
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />
Bij globale <strong>bestemmingsplan</strong>nen bestaat de kans dat bij toetsing van bouwaanvragen sprake is van aanvullende<br />
werking van de bouwverordening, omdat het <strong>bestemmingsplan</strong> ter zake van de stedenbouwkundige bepalingen uit<br />
de bouwverordening (zoals rooilijnen) niets regelt. Deze aanvullende werking kan ongewenst zijn, omdat het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> met opzet globaal is gehouden ten aanzien van deze onderwerpen. Lid 1 voorkomt dat<br />
bepalingen uit de bouwverordening alsnog van toepassing kunnen zijn.<br />
Werking wettelijke regelingen<br />
In dit artikel is bepaald dat wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden<br />
op het moment van vaststelling van het plan. Van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS)<br />
mag een <strong>bestemmingsplan</strong> enkel en alleen worden gewijzigd volgens de vereiste procedure van de Wro. De<br />
Afdeling heeft er bezwaar tegen dat een plan impliciet gewijzigd kan worden. Met dit artikel wordt dit voorkomen.<br />
5.2.4 Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 30 – Overgangsrecht<br />
<strong>Het</strong> overgangsrecht ten aanzien van het bouwen staat verwoord in artikel 21.1 Wro. Dit artikel is, rekening houdend<br />
met de terminologie uit de Wabo, één op één overgenomen in dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Een bouwwerk dat op het<br />
moment dat het <strong>bestemmingsplan</strong> in werking treedt aanwezig is, dan wel planologisch mogelijk is en afwijkt van<br />
het plan, mag gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd of in het geval van een calamiteit geheel worden<br />
vernieuwd of veranderd. De aard van het gebouw mag hierbij niet veranderen en ook mag de omvang niet worden<br />
vergroot. Eventuele uitbreiding is slechts mogelijk met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag. <strong>Het</strong><br />
voorgaande geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het moment van inwerkingtreding van het plan,<br />
Bestemmingsplan Geervliet 73 - 81
maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd zijn met het hiervoor geldende <strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder<br />
begrepen het overgangsrecht van dat plan.<br />
<strong>Het</strong> tweede lid gaat in op het gebruik van (on)bebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> op het moment dat dit <strong>bestemmingsplan</strong> in werking treedt. Dit gebruik mag worden voortgezet.<br />
Ander strijdig gebruik is niet toegestaan.<br />
Artikel 31 – Slotregel<br />
<strong>Het</strong> laatste artikel van het <strong>bestemmingsplan</strong> betreft de slotregel, waarin de naam, zoals de regels aangehaald<br />
kunnen worden, is opgenomen.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 74 - 81
hoofdstuk 6 Handhaving<br />
6.1 Algemeen<br />
<strong>Het</strong> handhavingsbeleid van de gemeente <strong>Bernisse</strong> is vastgelegd in het “ Beleidsplan Integrale handhaving Fysieke<br />
leefomgeving”. <strong>Het</strong> college van burgemeester en wethouders heeft hiertoe op 6 maart 2012 besloten.<br />
In dit document wordt een beschrijving gegeven van het gemeentelijk kader omtrent toezicht en handhaving zoals<br />
dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), de Wro en delen van de Algemene<br />
plaatselijke verordening (APV) geldt. <strong>Het</strong> beleidsmatig kader, de afwegingsaspecten en de prioriteiten worden<br />
beschreven. Verder worden taken en verantwoordelijkheden benoemd en vastgelegd. Toezicht en handhaving is<br />
georganiseerd vanuit een drietal uitgangspunten: effectief, efficiënt en eenduidig.<br />
Naast het beleidsmatig deel is als onderdeel van de handhavingkader ook een jaarlijks vast te stellen<br />
uitvoeringsprogramma opgenomen waarin het beleid (de “ wat-vraag”) is vertaald naar concrete prioriteringen en<br />
waarbij inzichtelijk is gemaakt welke keuzen worden gemaakt en met welke middelen die keuzen kunnen worden<br />
uitgevoerd (“ hoe”, en “ waarmee”-vraag). <strong>Het</strong> beleid en uitvoeringsprogramma vormen een basisdocument waarop<br />
toezicht en handhaving binnen de gemeente is georganiseerd. Deze basis vormt samen met de bijbehorende<br />
communicatie, werkprocessen, werkinstructies, protocollen en monitoring het geheel.<br />
<strong>Het</strong> door het college vastgesteld beleid voldoet aan de bepalingen uit de Wabo (hoofdstuk 5) en het gestelde in het<br />
besluit omgevingsrecht (Bor: artikel 7.2 tot en met 7.7). <strong>Het</strong> kader vormt daarbij tevens een basis voor de<br />
uitvoeringsprogramma’s van de uitvoeringsorganisaties voor wat betreft het aspect Milieu (DCMR/ RUD) en<br />
brandpreventieve taken (Veiligheidsregio/regionale brandweer). Tot slot kan hiermee invulling worden gegeven aan<br />
de ketensamenwerking met de andere handhavingpartners en de politie/Openbaar Ministerie (strafrechtelijk deel).<br />
6.2 Doelstelling Handhaving<br />
<strong>Het</strong> handhavingbeleidsplan heeft de volgende doelstelling: “ Langs de werkwijze van integraal en programmatisch<br />
handhaven komen tot een effectieve en efficiënte inzet van middelen, met als doel de naleving van de wet- en<br />
regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving te bereiken en/of te bevorderen. Daarbij wordt de inzet<br />
transparant weergegeven en wordt hierover jaarlijks gerapporteerd”.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 75 - 81
Met de uitvoering van het beleid wordt ingezet op het bereiken van een gezond en economisch vitaal woon-, werken<br />
leefklimaat voor inwoners en ondernemers, waarbij er oog is voor:<br />
gezondheid en veiligheid;<br />
behoud van cultureel erfgoed;<br />
duurzaamheid en natuurontwikkeling;, en<br />
behoud en verbetering van het woon- en leefklimaat in de kernen en buitengebied.<br />
Integraal toezicht en handhaving zijn gericht op een zo groot mogelijk nalevinggedrag om de gestelde doelen te<br />
bereiken. Daarbij krijgen preventie en handhaving aandacht. Bij overtredingen handhaaft de gemeente op een<br />
integrale en transparante wijze met oog voor zowel het algemeen als individuele belangen van inwoners en<br />
ondernemers.<br />
<strong>Het</strong> actualiseren van <strong>bestemmingsplan</strong>nen is op zichzelf reeds een vorm van handhaving. Handhaving is namelijk<br />
niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders, maar ook voor een belangrijk deel het maken<br />
van heldere en hanteerbare regels en het verschaffen van inzicht daarin, zodat eenieder het vanzelfsprekend acht<br />
zich aan de gestelde norm te houden.<br />
Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan zogenaamde 'oude' gevallen. Bij de opstelling van<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>nen dient nagegaan te worden welke situaties uitdrukkelijk gehandhaafd moeten worden, welke<br />
zaken onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht en welke zaken positief bestemd kunnen<br />
worden. In het kader van de actualisering van het <strong>bestemmingsplan</strong> wordt hier daarom uitdrukkelijk bij stil gestaan.<br />
Zo nodig zal wraking van de illegale situatie plaats moeten vinden, zodat in principe handhaving mogelijk blijft.<br />
6.3 Uitvoering handhaving<br />
Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing<br />
worden gegeven aan de bestuursrechterlijke handhaving. <strong>Het</strong> proces van bestuursrechtelijke handhaving is<br />
vastgelegd in het beleid en uitgewerkt in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en<br />
procedures tot uitdrukking komen.<br />
Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een duidelijke taak gezien voor de<br />
strafrechtelijke handhaving. In die zin biedt de aankondiging dat een overtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> tevens<br />
een overtreding is op grond van de Wet Economische Delicten, perspectief. De uitvoering en voortgang van de<br />
handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk dient te worden vastgesteld.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 76 - 81
hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid<br />
7.1 Economische uitvoerbaarheid<br />
Bij ontwikkelingen die middels het <strong>bestemmingsplan</strong> mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in<br />
hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is. In dit kader is in afdeling<br />
6.4 Wro bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen, indien een bij algemene maatregel van<br />
bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Hiervan kan worden afgeweken indien de plankosten anderzijds<br />
zijn verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst. <strong>Het</strong> onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> betreft een<br />
consoliderend plan. Hierin worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is er derhalve geen sprake<br />
van een bouwplan. <strong>Het</strong> opstellen van een exploitatieplan is dan ook niet vereist. Op basis van het voorgaande wordt<br />
geconcludeerd dat dit <strong>bestemmingsplan</strong> economisch uitvoerbaar is.<br />
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid<br />
7.2.1 Inspraak<br />
<strong>Het</strong> voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> ‘Geervliet’ heeft in het kader van de inspraakprocedure vanaf 19 april 2012<br />
gedurende zes weken ter inzage gelegen. <strong>Het</strong> <strong>bestemmingsplan</strong> was eveneens via de gemeentelijke website in te<br />
zien en is toegelicht in een inspraak- / informatieavond, welke op 1 mei 2012 heeft plaatsgevonden. Gedurende de<br />
periode van terinzagelegging kon een ieder een inspraakreactie tegen het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> indienen.<br />
Gedurende deze termijn zijn 2 inspraakreacties ingediend.<br />
De inspraakreacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in de als bijlage opgenomen ‘Nota van<br />
beantwoording <strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet’. De inspraakreacties hebben geleid tot een beperkte aanpassing van<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
7.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro<br />
<strong>Het</strong> voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> ‘Geervliet’ is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in<br />
vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Er zijn vooroverlegreacties ontvangen van de<br />
provincie Zuid-Holland, Waterschap Hollandse Delta en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Hierna zijn de<br />
vooroverlegreacties samengevat en van een beantwoording voorzien. Per reactie is aangegeven of deze heeft<br />
geleid tot aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 77 - 81
Provincie Zuid-Holland<br />
In de Provinciale Structuurvisie (PSV) heeft het grondgebied, gelegen ten zuiden van de Groene Kruisweg, ten<br />
oosten van de Ringdijk en ten noorden van de busbaan, de aanduiding ‘Agrarisch landschap – inspelen op<br />
verbinding stad-land’. Gelet hierop wordt verzocht om in de regels een wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester<br />
en Wethouders op te nemen om de bestemmingen ‘Groen’ en ‘Bos’ om te kunnen zetten in ‘Agrarisch’. Daarmee<br />
wordt bijvoorbeeld het weiden van vee mogelijk. Bebouwing aldaar is niet gewenst. Kleinschalige bouwwerken,<br />
bijvoorbeeld een schuilruimte voor vee, zijn wel toelaatbaar.<br />
Beantwoording<br />
<strong>Het</strong> voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> bleek af te wijken van het vigerende <strong>bestemmingsplan</strong> ‘Busbaan’. De plankaart<br />
is aangepast voor de gronden rondom de busbaan ten zuiden van de Groene Kruisweg. De gronden bestemd als<br />
‘Bos’ blijven wel als zodanig bestemd gelijkend met de bestaande situatie (dus niet als ‘Groen’ zoals in het vigerend<br />
plan). De overige gronden zijn, overeenkomstig met het vigerend plan, bestemd als ‘Agrarisch’.<br />
Aanvullend is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, voor de gronden tussen de Groene Kruisweg en de<br />
busbaan, om de agrarische gronden te kunnen wijzigen naar ‘Bos’, conform de toelichting en de regels uit het<br />
vigerend plan.<br />
Conclusie<br />
De vooroverlegreactie geeft (gedeeltelijk) aanleiding tot aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
Waterschap Hollandse Delta<br />
1 In de regels ontbreekt een duidelijke bestemming voor het rioolgemaal aan de Boomgaardweg. <strong>Het</strong> gemaal<br />
valt nu binnen ‘Groen’ onder nutsvoorzieningen. Verzocht wordt een specifieke bestemming ‘Rioolgemaal’ op<br />
te nemen met een bijbehorend bouwvlak.<br />
2 In de regels ontbreekt de bestemming ‘Leiding-Riool’. Ondanks dat het hier om een niet planologisch relevante<br />
leiding gaat wordt verzocht vanwege de kwetsbaarheid en de milieuaspecten deze leiding wel op te nemen in<br />
de regels en op de plankaart. De leidingstrook kent een beschermingszone van 3 meter aan beiden zijden van<br />
de leiding.<br />
Beantwoording<br />
1 In het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> is het rioolgemaal niet specifiek bestemd. Dit is aangepast door het<br />
rioolgemaal aan de Boomgaardweg binnen de bestemming ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ op te nemen met een<br />
Bestemmingsplan Geervliet 78 - 81
specifieke functieaanduiding voor het rioolgemaal. Hiermee is de locatie en het gebruik van het rioolgemaal<br />
gespecificeerd.<br />
2 De bestemming ‘Leiding-Riool’ is zoals verzocht aan het <strong>bestemmingsplan</strong> toegevoegd als artikel 17.<br />
Conclusie<br />
Voor het rioolgemaal is een specifieke aanduiding ‘Rioolgemaal’ in de bestemming ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’<br />
opgenomen. De bestemming ‘Leiding-Riool’ is aan het <strong>bestemmingsplan</strong> toegevoegd. De ‘Leiding-Riool’ is ook<br />
toegevoegd in paragraaf 4.4 Kabels en leidingen van de toelichting.<br />
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />
De afdeling Risicobeheersing van de VRR brengt in het kader van externe veiligheid advies uit over de<br />
verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid.<br />
1 In en rond het plangebied zijn vijf relevante risicobronnen aanwezig:<br />
- AKZO NOBEL Chemicals in het Botlek gebied<br />
- Transport van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N218<br />
- Transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas<br />
- Hogedruk aardgastransportleiding A-536<br />
- Hogedruk aardgastransportleiding A-624<br />
2 Voor de relevante risicobronnen zijn worstcase en meest geloofwaardige scenario’s beschouwd voor het<br />
bepalen van het resteffect (inschatting van het aantal doden en gewonden).<br />
3 De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om op eigen kracht zich in veiligheid<br />
te brengen.<br />
4 <strong>Het</strong> criterium beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van de hulpdiensten en in hoeverre zij in staat<br />
zijn om hun taken goed uit te voeren en daarmee verdere escalatie van het incident kunnen voorkomen.<br />
5 De bereikbaarheid is in orde; er zijn meerdere toegangen tot het dorp. De bluswatervoorziening is redelijk in<br />
orde, maar komt niet geheel overeen met het regionale bluswaterbeleid.<br />
6 De veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond adviseert u om de volgende voorzieningen te realiseren, teneinde de<br />
risico’s te beperken en de zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor de hulpverlening te vergroten:<br />
- Met betrekking tot eventuele herontwikkeling (binnen een zone van 35 meter van af de N218) geldt dat<br />
een gebouw zodanig gerealiseerd dient te zijn dat het beschermd is tegen branddoorslag en<br />
brandoverslag als gevolg van een plasbrand.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 79 - 81
- Met betrekking tot eventuele nieuwe ontwikkelingen (binnen een zone van 40 meter vanaf de N218) geldt<br />
dat bij een toxische wolk de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen verbeterd kunnen worden<br />
door gebouwen geschikt te maken om enkele uren in te schuilen.<br />
- Draag zorg voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezigen personen zodat men weet hoe te<br />
handelen tijdens een calamiteit.<br />
7 De beschouwde risicobronnen kunnen in de voorziene plannen tot incidenten leiden die vallen in<br />
maatrampklasse I (schaal I tot IV) waarbij III beheersbaar wordt geacht door de hulpverleningsdiensten.<br />
Beantwoording<br />
De reactie van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is een aanvulling op de paragrafen externe veiligheid en<br />
kabels en leidingen zoals beschreven in het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> ‘Geervliet’. Van de risicobronnen zijn<br />
AKZO NOBEL en beide hogedruk aardgastransportleidingen niet expliciet benoemd in het voorontwerp, dit is<br />
aangevuld. Zo zijn ook de adviespunten voor eventuele ontwikkelingen toegevoegd. De conclusie is daarbij wel<br />
gelijk gebleven, dat er geen ontwikkelingen plaatsvinden en daarmee het aspect externe veiligheid de vaststelling<br />
van het <strong>bestemmingsplan</strong> niet in de weg staat en de hogedruk aardgasleiding geen invloed heeft op het<br />
plangebied.<br />
Conclusie<br />
De paragrafen 4.3 Externe veiligheid en 4.4 Kabels en leidingen zijn aangevuld met het advies van de<br />
veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.<br />
7.2.3 Ambtelijke wijzigingen richting ontwerp<br />
Naast de aanpassingen voortkomend uit de ingediende inspraak- en overlegreacties, zoals aangegeven in paragraaf<br />
7.2.1 en 7.2.2, zijn er tevens ambtshalve aanpassingen aan het voorontwerp aangebracht. De aanpassingen hebben<br />
onder andere te maken met het aanvullen en actualiseren van de toelichting, plaatselijke aanscherping of<br />
aanvullingen op de regels en bestemmingswijzigingen op de plankaart van ondergeschikte aard. Grotere<br />
aanpassingen die zijn gedaan zijn hieronder (samengevat) opgenomen:<br />
De monumenten zoals benoemd in de toelichting of op de plankaart bleken niet geheel correct, hier zijn<br />
enkele komen te vervallen en andere toegevoegd;<br />
De zijtuinen van woningen die grenzen aan het openbaar gebied en aansluiten op voortuinen van woningen<br />
die haaks staan op deze woningen, zijn conform het vigerende plan, als ‘Tuin’ bestemd in plaats van ‘Wonen’.<br />
Op deze manier worden deze zijtuinen vrij gehouden van bebouwing.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 80 - 81
7.2.4 Zienswijzen<br />
Nu het <strong>bestemmingsplan</strong> als voorontwerp ter inzage heeft gelegen en de overlegpartners op het <strong>bestemmingsplan</strong><br />
hebben gereageerd, wordt het <strong>bestemmingsplan</strong> gereedgemaakt als ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>. <strong>Het</strong><br />
ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> wordt vervolgens in het kader van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht<br />
(Awb) gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode krijgt een ieder de gelegenheid om<br />
zienswijzen op het <strong>bestemmingsplan</strong> in te dienen. Voorts wordt binnen de gestelde periode, met inachtneming van<br />
eventueel ingediende zienswijzen, het plan door de gemeenteraad vastgesteld. De verwerking van eventuele<br />
zienswijzen zal in een aparte nota worden verwerkt.<br />
Bestemmingsplan Geervliet 81 - 81
Bijlagen bij de<br />
toelichting
Bijlage 1<br />
Toelichting beschermd stadsgezicht Geervliet
Bijlage 2<br />
Vooroverlegreacties
DATUM VERZONDEN - 3 MEI 2012 CONTACTPERSOON M. Brouwer<br />
UW E-MAIL VAN 4 apTÜ 2012 DOORKIESNUMMER 088 974 33 74<br />
uw KENMERK<br />
ONS KENMERK PRri/U 1 A A ,« >!!-»>> AANTAL BIJLAGEN<br />
1204476<br />
INGEKOMEN NR. E1201767<br />
E-MAiLADREs m.brouwer@wshd.nl<br />
ONDERWERP Reactie op voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> 'Geervliet'.<br />
<strong>Gemeente</strong> Eteynisse<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
T.a.v. mw. A. Kras-Skladnik<br />
Gemeenlandsedijk Noord 26<br />
3216 AG Heenvliet<br />
mgek. M E, 2012<br />
Class, nr.<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
12.0004552<br />
Geachte mevrouw Kras,<br />
In het kader van de Wro procedure heeft u ons met uw e-mail van 4 april 2012<br />
in kennis gesteld van het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> 'Geervliet'. Bij het plan<br />
plaatsen wij de volgende opmerkingen.<br />
Bestemmingsregels<br />
-in de regels ontbreekt een duidelijke bestemming voor ons rioolgemaal aan de<br />
Boomgaardweg. Deze bedrijfsvoorziening bevindt zich binnen de bestemming<br />
'Groen' onder nutsvoorzieningen. Wij zien dit echter niet als een nutsvoorziening<br />
maar specifiek als bestemming 'Rioolgemaal'. <strong>Het</strong> opnemen van een volledig<br />
bouwvlak 'Rioolgemaal' geeft daarnaast meer duidelijkheid over de aard van dit<br />
object;<br />
-in de regels ontbreekt de bestemming 'Leiding-Riool'. Ondanks dat het hier om<br />
een niet planologisch relevante leiding gaat zijn wij van mening dat vanwege de<br />
kwetsbaarheid en de milieuaspecten deze leiding wel moet worden opgenomen<br />
in de regels en op de plankaart. De leidingstrook kent een beschermingszone<br />
van 3,00 m aan beide zijden van de leiding (totaal 6,00m breed);<br />
Plankaart<br />
-de rioolwaterpersleiding vanaf het rioolgemaal Boomgaardweg naar het gemaal<br />
Heenvliet is niet weergegeven op de plankaart;<br />
Wij verzoeken u om het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> hierop aan te passen.<br />
Verder voldoet het plan aan onze waterstaatkundige uitgangspunten en<br />
vertrouwen wij erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor vragen<br />
kunt u contact opnemen met de heer M. Brouwer.<br />
Hoogachtend,<br />
namens dijkgraaf en heemraden,<br />
s<br />
ing. D.<br />
hoofd afdeli<br />
en en Regie<br />
Handelsweg 100<br />
2988 DC Ridderkerk<br />
Postadres Postbus 4103<br />
2980 CC Ridderkerk<br />
telefoon 088 974 30 00<br />
fax 088 974 30 01<br />
internet www.wshd.nl<br />
info@wshd.nl
Postadres<br />
Postbus 9154<br />
3007 AD Rotterdam<br />
Bezoekadres<br />
Telefoon<br />
Telefax<br />
E-Mail<br />
Ons kenmerk<br />
Betreft<br />
Datum<br />
Behandeld door<br />
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />
Directie Risico- en Crisisbeheersing<br />
Wilhelminakade 947<br />
Rotterdam<br />
010-4468 900<br />
010-4468 699<br />
r.looijmans@veiligheidsregio-rr.nl<br />
12UIT04961/R&C/JT/RL/TG<br />
Voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet.<br />
Veiligheidsadvies: 3804/015<br />
8 mei 2012<br />
R. Looijmans<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
12.0004773<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
College van Burgemeester en Wethouders<br />
Gemeenlandsedijk Noord 26<br />
3216 AG BERNISSE<br />
Geacht College,<br />
Op 4 april 2012 heeft mevrouw A. Kras-Skladnik, Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening van<br />
de gemeente <strong>Bernisse</strong>, in het kader van het vooroverleg bij <strong>bestemmingsplan</strong>nen zoals bedoeld<br />
in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening, het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong><br />
"Geervliet" vrijgegeven en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) verzocht hierop een<br />
advies uit te brengen.<br />
De afdeling Risicobeheersing van de VRR brengt in het kader van externe veiligheid advies uit<br />
over de verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en<br />
zelfredzaamheid.<br />
Hierbij bied ik u ons advies aan. Voor vragen of nadere toelichting kunt u contact opnemen met<br />
de heer R. Looijmans, beleidsmedewerker van de afdeling Risicobeheersing van de VRR. Zijn<br />
telefoonnummer is 010-4468 896, e-mail: r.looijmans@veiligheidsregio-rr.nl<br />
Met vriendelijke groet,<br />
het Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,<br />
namens deze,<br />
M<br />
Directl<br />
rijfieiaarmpa,<br />
> en Crisisbeheersing.<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
ingek. t o M E| 2012<br />
Qass. nr.<br />
Nr. I<br />
Bijlage: Veiligheidsadvies 3804/015<br />
Kopie:<br />
Mevr. A. Kras-Skladnik, Beleidsmedewerkster Ruimtelijke Ordening, gemeente<br />
<strong>Bernisse</strong>.<br />
Mevr. M. Steentjes, Ambtenaar rampenbestrijding, gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
Dhr. A.P. Groeneweg, Bureauhoofd Ruimtelijke Ontwikkeling, DCMR<br />
Dhr. W. Kooijman, Bureauhoofd Bureau Veiligheid, DCMR<br />
Dhr. T. Mans, Hoofd Brandveiligheid Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond District<br />
Zuid-Hollandse Eilanden
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />
Veiligheidsadvies: Voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> "Geervliet"<br />
Nummer: 3804/015<br />
8 mei 2012<br />
De bewustwording met betrekking tot externe veiligheidsaspecten is versterkt door rampen en ongevallen<br />
die ons land en onze buurlanden hebben getroffen. De wetgeving hierover heeft zich in een snel tempo<br />
ontwikkeld en is nog steeds sterk in ontwikkeling. Zo bepaalt het Besluit externe veiligheid inrichtingen<br />
(Bevi) dat bij veranderingen in de ruimtelijke ordening onder andere het groepsrisico verantwoord dient te<br />
worden. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) bepaalt hetzelfde met<br />
betrekking tot vervoersbesluiten dan wel omgevingsbesluiten waarbij het vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
een risico kan vormen. Naast de wet- en regelgeving inzake externe veiligheid is er ook de Wet<br />
veiligheidsregio's. Hierin wordt onder andere het college van burgemeester en wethouders belast met de<br />
organisatie van de brandweerzorg en rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Wet veiligheidsregio's<br />
bepaalt dat het college hierover door de Veiligheidsregio wordt geadviseerd. Zo beschikt het<br />
gemeentebestuur bij de voorbereiding van een besluit over de noodzakelijke kennis en relevante feiten<br />
met betrekking tot de risico's en de benodigde hulpverleningsbehoefte in het geval van calamiteiten,<br />
waarmee zij een zorgvuldige belangenafweging kan maken als bedoeld in afdeling 3.2 van de Algemene<br />
wet bestuursrecht.<br />
Voor u ligt het advies met betrekking tot het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> "Geervliet" in de<br />
gemeente <strong>Bernisse</strong>. <strong>Het</strong> plan is conserverend van aard.<br />
Risicobronnen<br />
In en rond het plangebied zijn vijf relevante risicobronnen aanwezig:<br />
I. AKZO NOBEL Chemicals in het Botlek gebied.<br />
II. Transport van gevaarlijke stoffen over de provinciale weg N218.<br />
III. Transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas.<br />
IV. Hogedruk aardgastransportleiding A-536 (36" en 66 bar).<br />
V. Hogedruk aardgastransportleiding A-624 (36" en 80 bar).<br />
Selectie incidentscenario's<br />
Voor de relevante risicobronnen zijn worstcase en meest geloofwaardige scenario's<br />
beschouwd. Voor het bepalen van het resteffect (inschatting van het aantal doden en<br />
gewonden) zijn de volgende worstcase scenario's beschouwd:<br />
1. Toxisch scenario AKZO NOBEL Chemicals (chloorlekkage).<br />
2. BLEVE 1 scenario N218.<br />
3. Toxisch scenario op de Oude Maas (catastrofaal falen compartiment van een<br />
binnenvaartschip met ammoniak).<br />
4. Fakkelbrandscenario (guillotinebreuk) hogedruk aardgastransportleiding A-624.<br />
Daarnaast is voor de relevante risicobronnen gekeken naar de meest geloofwaardige<br />
scenario's. Indien er binnen de 1 % letaliteitscontour (voorziene) objecten aanwezig zijn, zullen<br />
hiervoor aanvullende maatregelen geadviseerd worden. De relevante scenario's zijn:<br />
5. Toxisch scenario N218 (lekkage tankwagen propylamine).<br />
6. Plasbrandscenario tankwagen benzine op de N218.<br />
1<br />
Een explosiescenario doordat de druk in een opslagtank (LPG-tankwagen) zo toeneemt dat de tank openbarst en de<br />
vloeistof er als een brandende wolk uitkomt. BLEVE: boiling liquid expanding vapour explosion.<br />
-1 -
Zelfredzaamheid<br />
De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om op eigen kracht<br />
zich in veiligheid te brengen.<br />
Voor elk incidentscenario is de mogelijkheid van zelfredding verschillend. Zelfredding kan een<br />
zeer belangrijke bijdrage leveren aan het reduceren van het aantal slachtoffers, omdat de<br />
meeste slachtoffers vooral in de eerste minuten tot half uur van het ongeval vallen. Naast<br />
verschillen per scenario zijn er andere factoren die de mate van zelfredding beïnvloeden.<br />
Aanwezigheid van bijvoorbeeld vluchtwegen, mate van voorbereid zijn, het aantal mensen en<br />
hun fysieke condities en het al dan niet tijdig geven van duidelijke instructies, zijn belangrijke<br />
factoren.<br />
Ad 1/3/5: Voor het beschouwde scenario als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt<br />
dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar<br />
voor omwonenden. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering<br />
plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen, denk hierbij aan het sluiten<br />
van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen.<br />
Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk<br />
voor een effectieve zelfredzaamheid.<br />
Ad 2: Voor het beschouwde scenario als gevolg van een BLEVE- incident met een tankwagen<br />
met vloeibaar gas geldt dat een potentieel incident zich opbouwt in de tijd en zich voor<br />
aanwezigen onverwacht kan voltrekken. De effectafstanden zijn groot. De BLEVE kan binnen<br />
20 tot 30 minuten plaatsvinden. Mogelijkheden tot zelfredzaamheid zijn aanwezig, mits tijdig<br />
aangevangen wordt met ontruiming en er geen beperkingen zijn ten aanzien van de<br />
zelfredzaamheid van aanwezigen en de infrastructuur in de omgeving op een juiste manier is<br />
ingericht.<br />
Ad 4: Voor het beschouwde incidentscenario als gevolg van een brand na leidingbreuk geldt<br />
dat een fakkelbrand zich zeer snel (instantaan of binnen enkele minuten) kan ontwikkelen. Dit<br />
effect is zichtbaar voor aanwezigen. Ontvluchting is mogelijk, mits er geen bijzondere<br />
beperkingen zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid van aanwezigen en de infrastructuur in de<br />
omgeving op een juiste manier is ingericht.<br />
Ad 6: Voor het beschouwde scenario als gevolg van een plasbrand geldt dat de brand zich snel<br />
kan ontwikkelen. Dit effect is zichtbaar voor de aanwezigen in de locatie. Ontvluchten is<br />
mogelijk, mits er geen beperkingen zijn ten aanzien van de zelfredzaamheid van aanwezigen<br />
en de infrastructuur in de omgeving op een juiste manier is ingericht.
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />
Beheersbaarheid<br />
<strong>Het</strong> criterium beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van de hulpverleningsdiensten en<br />
in hoeverre zij in staat zijn om hun taken goed uit te voeren en daarmee verder escalatie van<br />
het incident kunnen voorkomen. Voor een adequate inzet van de hulpverleningsdiensten zijn de<br />
volgende punten van belang:<br />
- Bereikbaarheid.<br />
- Opstelmogelijkheden.<br />
- Inzetbaarheid van middelen (o.a. bluswatervoorziening).<br />
In overleg met de afdeling Brandveiligheid van de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond<br />
district Zuid Hollandse Eilanden zijn de mogelijkheden tot optreden van de<br />
hulpverleningsdiensten bepaald.<br />
De bereikbaarheid is in orde; er zijn meerdere toegangen tot het dorp.<br />
De bluswatervoorziening is redelijk in orde, maar komt niet geheel overeen met het regionale<br />
bluswaterbeleid (vooral op het gebied van afstanden van bluswater tot de aanwezige objecten).<br />
Dit probleem is oplosbaar middels de aanleg van extra brandkranen. Secundaire<br />
bluswatervoorziening is heel beperkt aanwezig.<br />
Advies<br />
De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond adviseert u om de volgende voorzieningen te<br />
realiseren, teneinde de risico's te beperken en de zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor<br />
de hulpverlening te vergroten:<br />
1. Met betrekking tot eventuele herontwikkeling (binnen een zone van 35 meter vanaf de<br />
N218) geldt dat een gebouw zodanig gerealiseerd dient te zijn dat het beschermd is tegen<br />
branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) als gevolg van een plasbrand. De gevels en of<br />
het glasoppervlak die gericht zijn naar de N218 behoren bestand te zijn tegen een<br />
warmtestralingsflux > 15 kW/m . Bij de bouwvergunningverlening dient bij de<br />
brand preventieve toets rekening te worden gehouden met de effecten van een plasbrand<br />
op de gevel.<br />
2. Met betrekking tot eventuele nieuwe ontwikkelingen (binnen een zone van 40 meter vanaf<br />
de N218) geldt dat bij een toxische wolk de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van<br />
personen verbeterd kunnen worden door gebouwen geschikt te maken om enkele uren in<br />
te schuilen. Hiervoor dienen deuren, ramen en ventilatieopeningen afsluitbaar te zijn en<br />
het luchtverversingssysteem uitgeschakeld te kunnen worden.<br />
3. Draag zorg voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezigen personen zodat<br />
men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit door middel van de campagne "Goed<br />
voorbereid zijn heb je zelf in de hand".<br />
Resteffect<br />
De beschouwde risicobronnen kunnen in de voorziene plannen tot incidenten leiden die vallen<br />
in maatrampklasse I (toxisch scenario AKZO NOBEL Chemicals, BLEVE scenario N218, toxisch<br />
scenario Oude Maas en het fakkelbrandscenario hogedruk aardgastransportleiding A-624). De<br />
maatrampklasseschaal loopt op van I tot en met V, waarbij III beheersbaar wordt geacht door<br />
de hulpverleningsdiensten. Voor maatrampklasse IV zal hulp van omliggende<br />
(veiligneids)regio's ingeschakeld moeten worden. De genoemde maatregelen hebben<br />
nauwelijks tot geen kwantificeerbaar effect op het berekende aantal slachtoffers. Echter, de<br />
kans op het zich catastrofaal ontwikkelen van een incident neemt af en de effecten kunnen<br />
verder teruggedrongen worden.<br />
-3-<br />
o<br />
O<br />
O<br />
cc<br />
>
Bestuurlijke overweging<br />
Voor het beoordelen van het ruimtelijk plan dient u een gemotiveerde afweging te maken tussen<br />
de overwegingen met betrekking tot externe veiligheid en de toegevoegde waarde van het<br />
ruimtelijk plan.<br />
De beschouwde risicobronnen zijn een beperking voor de ruimtelijke ordening. De genoemde<br />
maatregelen leiden tot een verbetering van de veiligheidssituatie.<br />
De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond biedt u aan dit advies toe te lichten alvorens een<br />
besluit wordt genomen. Graag verneemt de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond uw besluit<br />
met betrekking tot de geadviseerde voorzieningen uit dit advies.
Bijlage 3<br />
Nota van beantwoording voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong><br />
Geervliet met als bijlage: Inspraakreacties
Voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet<br />
Nota van beantwoording<br />
1. Inspraakprocedure<br />
1.1 Inleiding<br />
De voorliggende nota bevat het verslag van de inspraakprocedure die is gehouden over het<br />
voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet.<br />
<strong>Het</strong> voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet heeft vanaf 19 april 2012 gedurende een periode van zes weken in<br />
het gemeentehuis ter inzage gelegen. De stukken waren eveneens via de gemeentelijke website in te zien.<br />
Gedurende deze periode was het voor inwoners van <strong>Bernisse</strong> en andere belanghebbenden mogelijk om<br />
mondeling of schriftelijk een reactie op het voorontwerp te geven.<br />
Tijdens de ter inzage legging heeft de gemeente een tweetal schriftelijke inspraakreacties ontvangen.<br />
Inspraakreactie/zienswijze ontvangen gemeentelijk<br />
registratienummer<br />
Inspreker 1 10 mei 2012 12.0004689<br />
Inspreker 2 22 mei 2012 12.0009251<br />
De inspraakreacties zijn als bijlage opgenomen bij deze nota.<br />
1.2 Opbouw van de Nota<br />
In de volgende paragraaf (§ 1.3) worden alle inspraakreacties samengevat en voorzien van beantwoording. Per<br />
reactie is aangegeven of deze heeft geleid tot aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong>.
1.3 Beantwoording inspraakreacties<br />
1. Inspreker 1<br />
Inspreker 1 vraagt zich af of de ‘bestemming voor elf centiare erf’ uit het ‘Bewijs van Eigendom voor Inspreker 1’<br />
d.d. 23 mei 2000 in het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> is opgenomen.<br />
Beantwoording:<br />
Na controle van de plankaart blijkt dat de gronden zoals aangeduid in ‘bestemming voor elf centiare erf’ voor<br />
Kerkstraat 12 niet de juiste bestemming hebben gekregen. De betreffende stukje grond heeft in het<br />
voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> de bestemming ‘Groen’ gekregen. Dit dient naar aanleiding van het ‘Bewijs van<br />
Eigendom’ de bestemming ‘Wonen’ te zijn.<br />
Conclusie:<br />
De inspraakreactie geeft aanleiding tot aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
2. Inspreker 2<br />
Inspreker 2 geeft aan dat de bebouwing aan de Oude Singel 10 te Geervliet ten onrechte de aanduiding<br />
‘Cultuurhistorische waarden’ heeft gekregen. De bebouwing is in 1983 opnieuw opgericht en derhalve<br />
momenteel 32 jaar oud.<br />
Beantwoording:<br />
De bebouwing blijkt in het voorontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> inderdaad onterecht de aanduiding ‘Cultuurhistorische<br />
waarden’ gekregen te hebben. De bebouwing is geen gemeentelijk of rijksmonument en heeft daarom geen<br />
bijzondere cultuurhistorische waarde. De aanduiding dient van de kaart gehaald te worden.<br />
Conclusie:<br />
De inspraakreactie geeft aanleiding tot aanpassing van het <strong>bestemmingsplan</strong>.
Regels
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3<br />
Artikel 1 Begrippen 3<br />
Artikel 2 Wijze van meten 10<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 13<br />
Artikel 3 Agrarisch 13<br />
Artikel 4 Bedrijf 14<br />
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening 16<br />
Artikel 6 Bos 17<br />
Artikel 7 Centrum 18<br />
Artikel 8 Groen 20<br />
Artikel 9 Horeca 21<br />
Artikel 10 Maatschappelijk 22<br />
Artikel 11 Recreatie - Volkstuin 23<br />
Artikel 12 Tuin 24<br />
Artikel 13 Verkeer 25<br />
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied 26<br />
Artikel 15 Water 27<br />
Artikel 16 Wonen 28<br />
Artikel 17 Leiding - Riool 30<br />
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1 31<br />
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2 32<br />
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 3 33<br />
Artikel 21 Waarde - Beschermd stadsgezicht 34<br />
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering 36<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels 37<br />
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel 37<br />
Artikel 24 Algemene bouwregels 38<br />
Artikel 25 Algemene gebruiksregels 39<br />
Artikel 26 Algemene aanduidingsregels 40<br />
Artikel 27 Algemene afwijkingsregels 41<br />
Artikel 28 Algemene wijzigingsregels 42<br />
Artikel 29 Overige regels 43<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 45<br />
Artikel 30 Overgangsrecht 45<br />
Artikel 31 Slotregel 46
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 2 - 46
Hoofdstuk 1<br />
Artikel 1<br />
Begrippen<br />
Inleidende regels<br />
1.1 plan<br />
het <strong>bestemmingsplan</strong> Geervliet van de gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />
1.2 <strong>bestemmingsplan</strong><br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200<br />
met de bijbehorende regels en bijlagen.<br />
1.3 kaart<br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200.<br />
1.4 aanbouw<br />
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat,<br />
welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is<br />
aan het hoofdgebouw.<br />
1.5 aanduiding<br />
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden<br />
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.<br />
1.6 aanduidingsgrens<br />
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />
1.7 aaneengebouwd<br />
bebouwing waarbij meer dan drie aaneengebouwde hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn<br />
gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te<br />
worden gebouwd.<br />
1.8 achtergevel<br />
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.<br />
1.9 achtergevelrooilijn<br />
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. Indien er geen<br />
sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die<br />
wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.<br />
1.10 afwijking<br />
een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals<br />
deze luidt op het moment van vaststelling van het plan.<br />
1.11 agrarisch bedrijf<br />
een bedrijf, gericht op het continue en duurzaam voortbrengen van producten door middel van het telen van<br />
gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in onder meer:<br />
a. akker- en opengrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond met uitzondering van fruitteelt, sierteelt<br />
en bosbouw;<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 3 - 46
. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee alsmede het houden van paarden ten<br />
behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt,<br />
geheel of nagenoeg geheel met gebruikmaking van open grond;<br />
c. sierteelt: de teelt van gewassen met in beperkte mate gebruikmaking van kassen al dan niet gecombineerd met<br />
de handel en export in boomkwekerijgewassen en vaste planten.<br />
1.12 archeologische waarde<br />
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen<br />
van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.<br />
1.13 bebouwing<br />
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
1.14 bedrijfsgebouw<br />
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.<br />
1.15 bedrijfswoning<br />
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van)<br />
een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.<br />
1.16 beroeps- c.g. bedrijfsvloeroppervlak<br />
het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk dat wordt gebruikt als kantoor- en praktijkruimten en<br />
voor de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij een woning, inclusief opslag- en<br />
administratieruimten en dergelijke.<br />
1.17 beroepsmatig gebruik van een woning<br />
het gebruik van (een beperkt gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de hoofdbewoner op administratief,<br />
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn<br />
beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met<br />
behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.<br />
1.18 bestaand<br />
ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
1.19 bestemmingsgrens<br />
de grens van een bestemmingsvlak.<br />
1.20 bestemmingsvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />
1.21 bevoegd gezag<br />
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een<br />
omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo.<br />
1.22 bewoner<br />
een persoon die zijn hoofdverblijf heeft in een woning en op dat adres is ingeschreven in de gemeentelijke<br />
basisadministratie.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 4 - 46
1.23 bijgebouw<br />
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm, ligging en constructie onderscheiden kan<br />
worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht<br />
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
1.24 bouwen<br />
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,<br />
alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.<br />
1.25 bouwgrens<br />
de grens van een bouwvlak.<br />
1.26 bouwlaag<br />
een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of<br />
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.<br />
1.27 bouwperceel<br />
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is<br />
toegelaten.<br />
1.28 bouwperceelgrens<br />
de grens van een bouwperceel.<br />
1.29 bouwvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.<br />
1.30 bouwwerk<br />
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de<br />
grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />
1.31 brutovloeroppervlakte<br />
het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de<br />
desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen. Dit is met inbegrip van ruimten, zoals keukens, toiletten,<br />
bergruimten en dergelijke.<br />
1.32 cultuurhistorische waarde<br />
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik<br />
dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer<br />
tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.<br />
1.33 detailhandel<br />
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van<br />
goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening<br />
van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />
1.34 dienstverlening<br />
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt<br />
gestaan en geholpen, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te<br />
stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 5 - 46
1.35 druiplijn<br />
de lijn die van onderen het dak begrenst of de onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.<br />
1.36 eerste bouwlaag<br />
de bouwlaag op de begane grond.<br />
1.37 erfafscheiding<br />
de afscheiding van een erf.<br />
1.38 erker<br />
een grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van een woning.<br />
1.39 escortbedrijf<br />
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was,<br />
prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend,<br />
zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.<br />
1.40 functie<br />
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.<br />
1.41 gebouw<br />
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte<br />
vormt.<br />
1.42 geschakeld<br />
bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw maar waarbij het hoofdgebouw door<br />
een bijgebouw en/of aan- en uitbouw is geschakeld aan een ander hoofdgebouw.<br />
1.43 gestapeld<br />
een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar<br />
zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is.<br />
1.44 groenvoorzieningen<br />
parken, plantsoenen en perken.<br />
1.45 hoofdgebouw<br />
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op<br />
een bouwperceel valt kan worden aangemerkt.<br />
1.46 horeca<br />
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar<br />
bedrijfsmatig logies wordt aangeboden.<br />
1.47 horeca categorie 1<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide kleine maaltijden,<br />
snacks en ijs voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken,<br />
lunchroom, ijssalon en tearoom.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 6 - 46
1.48 horeca categorie 2<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren<br />
ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en<br />
niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur,<br />
zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé, pizzeria en snackbar.<br />
1.49 horeca categorie 3<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholhoudende dranken<br />
voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café, bar of zaalverhuur ten<br />
behoeve van bruiloften en partijen.<br />
1.50 huishouden<br />
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of<br />
willen voeren.<br />
1.51 kantoor<br />
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte makte rechtstreeks te<br />
woord wordt gestaan en geholpen.<br />
1.52 kleinschalig bedrijfsmatig gebruik van een woning<br />
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door<br />
de hoofdbewoner, in tegenstelling tot een beroepsmatig gebruik van een woning, gericht op consumentenverzorging<br />
geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft<br />
en waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wabo geldt.<br />
1.53 maatschappelijke voorzieningen<br />
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare<br />
dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.<br />
1.54 nutsvoorzieningen<br />
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,<br />
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.<br />
1.55 onderbouw<br />
een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.<br />
1.56 ondergrondse gebouwen<br />
gebouwen of delen daarvan die zijn gelegen beneden peil.<br />
1.57 onderkomen<br />
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover<br />
dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.<br />
1.58 overkapping<br />
een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en voorzien van maximaal één wand.<br />
1.59 prostitutie<br />
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen ten behoeve van een ander tegen<br />
vergoeding.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 7 - 46
1.60 raamprostitutie<br />
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten<br />
op zich te vestigen.<br />
1.61 seksinrichting<br />
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was,<br />
seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een<br />
seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een<br />
(raam)prositutiebedrijf of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.<br />
1.62 Staat van bedrijfsactiviteiten<br />
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is gebaseerd op de VNG-brochure 2009<br />
Bedrijven en milieuzonering.<br />
1.63 straatprostitutie<br />
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of<br />
aanlokken, dan wel het naar aanleiding daarvan verrichten van seksuele handelingen.<br />
1.64 terras<br />
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding<br />
dranken worden geschonken en/of etenswaren worden verstrekt.<br />
1.65 twee-aaneen<br />
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd, waarbij<br />
onderscheid kan worden gemaakt in geschakelde hoofdgebouwen en twee aaneengebouwde hoofdgebouwen.<br />
1.66 uitbouw<br />
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer<br />
voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
1.67 verblijfsruimte<br />
een in een gebouw gelegen ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.<br />
1.68 verkoop streekeigen producten<br />
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak<br />
van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geproduceerd en<br />
hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.<br />
1.69 voorgevel<br />
de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als<br />
belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.<br />
1.70 voorgevellijn<br />
de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.<br />
1.71 voorgevelrooilijn<br />
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd<br />
1.72 voorzieningen voor verkeer en verblijf<br />
wegen, erftoegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten en troittoirs met het bijbehorende straatmeubilair.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 8 - 46
1.73 vrijstaand<br />
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd.<br />
1.74 Wabo<br />
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
1.75 waterhuishoudkundige voorzieningen<br />
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit,<br />
waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van<br />
hemelwater.<br />
1.76 werk<br />
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.<br />
1.77 wonen<br />
het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.<br />
1.78 woning<br />
een complex van ruimten, inclusief aan- en uitbouwen, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één<br />
huishouden.<br />
1.79 Wro<br />
Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 9 - 46
Artikel 2<br />
Wijze van meten<br />
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />
2.1 afstanden<br />
van gebouwen onderling alsmede afstanden van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de bouwperceelgrens<br />
worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.<br />
2.2 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens<br />
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel<br />
voorkomende bouwwerk.<br />
2.3 bebouwde oppervlak<br />
optellen van de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen tezamen, tenzij in deze<br />
regels anders is bepaald.<br />
2.4 bebouwingspercentage<br />
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.<br />
2.5 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk<br />
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.<br />
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering<br />
van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen<br />
bouwonderdelen.<br />
2.7 de goothoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen<br />
constructiedeel.<br />
2.8 de inhoud van een bouwwerk<br />
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)<br />
en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk<br />
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het<br />
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.<br />
2.10 peil<br />
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;<br />
b. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;<br />
c. in andere gevallen én voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende<br />
afgewerkte maaiveld.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 10 - 46
2.11 ondergeschikte bouwdelen<br />
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:<br />
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en<br />
uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;<br />
b. overstekende daken tot ten hoogste 1 m;<br />
c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw; buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet<br />
meer dan 1 m bedraagt ten opzichte van de bouwgrens of de maximale bouwhoogte.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 11 - 46
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 12 - 46
Hoofdstuk 2<br />
Bestemmingsregels<br />
Artikel 3<br />
Agrarisch<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. akkerbouw, opengrondse tuinbouw met uitzondering van fruitteelt, en grondgebonden veehouderij;<br />
b. wegen en paden;<br />
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
3.2 Bouwregels<br />
3.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.<br />
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. er mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 13 - 46
Artikel 4<br />
Bedrijf<br />
4.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze<br />
regels;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – zoutopslag': uitsluitend voor een zoutopslag;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – glas- en schildersbedrijf': tevens voor een glas- en<br />
schildersbedrijf;<br />
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
e. parkeervoorzieningen;<br />
f. groenvoorzieningen;<br />
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
4.2 Bouwregels<br />
4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;<br />
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, behoudens waar met de aanduiding 'maximum oppervlakte' een<br />
maximaal te bebouwen oppervlakte is aangegeven;<br />
c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduidingen 'maximale gooten<br />
bouwhoogte' en 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;<br />
e. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
4.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming<br />
Verkeer dan wel Verkeer - Verblijfsgebied is niet toegestaan;<br />
b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 3 m is op onbebouwde gronden niet<br />
toegestaan;<br />
c. opslag en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 14 - 46
4.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1, sub a:<br />
a. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken<br />
bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1,<br />
sub a genoemd;<br />
b. voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die één categorie hoger is dan algemeen toelaatbaar, mits deze<br />
activiteit naar haar kwalitatieve uitstraling, aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of<br />
bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) kan worden<br />
gelijkgesteld met een krachtens lid 4.1, sub a ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten én passend<br />
wordt geacht.<br />
4.5 Wijzigingsbevoegdheid<br />
4.5.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel<br />
uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin, dat bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd<br />
dan wel worden verwijderd indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van<br />
bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 15 - 46
Artikel 5<br />
Bedrijf - Nutsvoorziening<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. nutsvoorzieningen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal': tevens voor een rioolgemaal;<br />
c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
d. parkeervoorzieningen;<br />
e. groenvoorzieningen;<br />
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
5.2 Bouwregels<br />
5.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gerealiseerd, waarbij dit bouwvlak volledig mag<br />
worden bebouwd;<br />
b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;<br />
c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
5.2.3 Afwijken van de bouwregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2, sub b,<br />
ten behoeve van het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 3 m, met inachtneming van de<br />
volgende regels:<br />
a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering dient te worden aangetoond;<br />
b. de hogere erf- of terreinafscheiding dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 16 - 46
Artikel 6<br />
Bos<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bos, groenvoorzieningen en beplantingen;<br />
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
c. paden en verhardingen.<br />
6.2 Bouwregels<br />
6.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 17 - 46
Artikel 7<br />
Centrum<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wonen;<br />
b. beroepsmatig en kleinschalig bedrijfsmatig gebruik, met inachtname van het bepaalde in lid 7.3;<br />
c. kantoren;<br />
d. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;<br />
e. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;<br />
f. horeca tot ten hoogste categorie 1;<br />
g. maatschappelijke en culturele voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;<br />
h. bedrijven, die zijn genoemd in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorieën 1 en 2,<br />
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', en uitsluitend op de begane grond;<br />
i. nutsvoorzieningen;<br />
j. tuinen, erven en verhardingen;<br />
k. terrassen;<br />
l. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
m. parkeervoorzieningen;<br />
n. groenvoorzieningen;<br />
o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
alsmede voor:<br />
p. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
7.2 Bouwregels<br />
7.2.1 Hoofdgebouwen<br />
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.<br />
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. de gronden gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;<br />
b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, voor zover gesitueerd<br />
buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - berging' mag ten hoogste 1 berging worden gebouwd<br />
met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m / 4,5 m;<br />
d. voor het bouwen van overkappingen gelden ook de volgende regels:<br />
1. per bouwvlak mag niet meer dan één overkapping worden gebouwd;<br />
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m²;<br />
3. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 18 - 46
7.3 Specifieke gebruiksregels<br />
<strong>Het</strong> beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning, een aan- of uitbouw of<br />
aangebouwd bijgebouw,is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de activiteiten worden uitsluitend uitgeoefend door de bewoner;<br />
b. het vloeroppervlak ten behoeve van beroeps- en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan<br />
25% van de brutovloeroppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 60 m²;<br />
c. op de bij de betreffende woning behorende gronden vindt geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaats;<br />
d. het beroepsmatig gebruik en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gaan niet gepaard gaan met horeca en<br />
detailhandel, uitgezonderd beperkte detailhandel die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;<br />
e. de beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn inpasbaar in de woonomgeving, met dien verstande<br />
dat:<br />
1. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, tenzij kan worden aangetoond dat het<br />
voorgenomen gebruik geen onevenredige toename van parkeerbehoefte veroorzaakt;<br />
2. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige verkeersdruk optreedt;<br />
3. geen verlichte of opvallende reclame uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;<br />
4. de woning dient te blijven voldoen aan het Bouwbesluit;<br />
5. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of<br />
meldingsplichtig is op grond van de Wabo.<br />
7.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
7.4.1 Andere bedrijven<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.1, sub h ten<br />
behoeve van bedrijven die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande, dat deze bedrijven<br />
naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorieën 1 en 2.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 19 - 46
Artikel 8<br />
Groen<br />
8.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. groenvoorzieningen;<br />
b. bermen en beplantingen;<br />
c. speelvoorzieningen;<br />
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
e. nutsvoorzieningen;<br />
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen en bergbezinkbasins;<br />
alsmede voor:<br />
g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
8.2 Bouwregels<br />
8.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van kunstobjecten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;<br />
b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 20 - 46
Artikel 9<br />
Horeca<br />
9.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. horeca, in ten hoogste horeca categorie 3;<br />
b. nutsvoorzieningen;<br />
c. tuinen, erven en verhardingen;<br />
d. terrassen;<br />
e. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
f. parkeervoorzieningen;<br />
g. groenvoorzieningen;<br />
h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
alsmede voor:<br />
i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
9.2 Bouwregels<br />
9.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 21 - 46
Artikel 10 Maatschappelijk<br />
10.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van openbaar bestuur, verenigingen, godsdienstuitoefening,<br />
onderwijs, brede school, medische, sociale, culturele en sportvoorzieningen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend voor een begraafplaats;<br />
c. nutsvoorzieningen;<br />
d. terrassen;<br />
e. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
f. parkeervoorzieningen;<br />
g. groenvoorzieningen;<br />
h. speelvoorzieningen;<br />
i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
alsmede voor:<br />
j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
10.2 Bouwregels<br />
10.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;<br />
b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding<br />
'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;<br />
c. de voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden<br />
voldaan aan de volgende voorwaarden:<br />
1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;<br />
2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m;<br />
3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende<br />
hoofdgebouw;<br />
4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het<br />
hoofdgebouw.<br />
d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;<br />
e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e mogen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'<br />
gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:<br />
1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m²;<br />
2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
f. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 22 - 46
Artikel 11 Recreatie - Volkstuin<br />
11.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. recreatieve voorzieningen in de vorm van volkstuinen;<br />
b. erven en verhardingen;<br />
c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
d. parkeervoorzieningen;<br />
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
11.2 Bouwregels<br />
11.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. uitsluitend toegestaan zijn vrijstaande bergingen en hobbykassen;<br />
b. per volkstuin mag ten hoogste 1 vrijstaande berging worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m<br />
en een maximale oppervlakte van 6 m²;<br />
c. per volkstuin mag ten hoogste 1 hobbykas worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m en met<br />
een maximale oppervlakte van 20 m²;<br />
d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 23 - 46
Artikel 12 Tuin<br />
12.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. tuinen, erven en verhardingen;<br />
b. parkeervoorzieningen;<br />
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
alsmede voor:<br />
d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor de bescherming en instandhouding van<br />
de aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
12.2 Bouwregels<br />
12.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op deze gronden mogen uitsluitend erkers, balkons of luifels ten behoeve van aangrenzende hoofdgebouwen<br />
worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:<br />
a. de horizontale diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;<br />
b. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;<br />
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende<br />
hoofdgebouw +0,3 m;<br />
d. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw.<br />
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 2 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 24 - 46
Artikel 13 Verkeer<br />
13.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
b. parkeervoorzieningen;<br />
c. groenvoorzieningen;<br />
d. nutsvoorzieningen;<br />
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
13.2 Bouwregels<br />
13.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer,<br />
kunstobjecten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 25 - 46
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied<br />
14.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
b. parkeervoorzieningen;<br />
c. groen- en speelvoorzieningen;<br />
d. straatmeubilair en nutsvoorzieningen;<br />
e. afvalverzamelvoorzieningen;<br />
f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': tevens voor garageboxen;<br />
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
alsmede voor:<br />
h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor de bescherming en instandhouding van<br />
de aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
14.2 Bouwregels<br />
14.2.1 Gebouwen<br />
Op deze gronden mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garage', met dien<br />
verstande dat:<br />
a. de oppervlakte per garagebox niet meer mag bedragen dan 25 m 2 ;<br />
b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.<br />
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 26 - 46
Artikel 15 Water<br />
15.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. water, waterpartijen, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
b. taluds, bruggen, steigers, duikers, dammen, kade en dijksloten;<br />
c. oeverbeschoeiingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.<br />
15.2 Bouwregels<br />
15.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 27 - 46
Artikel 16 Wonen<br />
16.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wonen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;<br />
c. tuinen, erven en verhardingen;<br />
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
e. beroepsmatig en kleinschalig bedrijfsmatig gebruik, met inachtname van het bepaalde in lid 16.4;<br />
alsmede voor:<br />
f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
16.2 Bouwregels<br />
16.2.1 Hoofdgebouwen<br />
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding:<br />
1. 'aaneengebouwd';<br />
2. 'gestapeld';<br />
3. 'twee-aaneen';<br />
4. 'vrijstaand'.<br />
mag uitsluitend het aangeduide type worden gebouwd;<br />
b. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;<br />
c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduidingen 'maximale gooten<br />
bouwhoogte' en 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;<br />
e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ter plaatse van de aanduiding:<br />
1. 'vrijstaand' mag aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen;<br />
2. 'twee-aaneen' mag aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen;<br />
3. 'aaneengebouwd' mag alleen bij de eindwoningen aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen.<br />
16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden<br />
gebouwd;<br />
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de<br />
voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;<br />
c. de gronden gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% worden bebouwd, tenzij op de plankaart<br />
een afwijkend bebouwingspercentage wordt aangeduid met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';<br />
d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, voor zover gesitueerd<br />
buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²;<br />
e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij anders op de plankaart is aangeduid;<br />
f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m, tenzij anders op de plankaart is aangeduid;<br />
g. voor het bouwen van overkappingen gelden ook de volgende regels:<br />
1. per bouwperceel mag niet meer dan één overkapping worden gebouwd;<br />
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m²;<br />
3. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 28 - 46
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
16.3 Afwijken van de bouwregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 16.2.2 onder d ten behoeve<br />
van sanering, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:<br />
a. het oprichten van gebouwen is uitsluitend toegestaan voor zover na inwerkingtreding van het plan èn<br />
voorafgaand aan de bouw één of meerdere gebouwen met een oppervlakte van minimaal het dubbele van het<br />
op te richten gebouw of de gebouwen zijn geamoveerd;<br />
b. gebouwen mogen uitsluitend bij de sanering worden betrokken indien zij met inachtneming van het bepaalde bij<br />
of krachtens de Woningwet tot stand gekomen zijn.<br />
16.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd<br />
bijgebouw, zijn respectievelijk bij wijze van medebestemming toegestaan met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de activiteiten worden uitsluitend uitgeoefend door de bewoner;<br />
b. het vloeroppervlak ten behoeve van beroeps- en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan<br />
25% van de brutovloeroppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 60 m²;<br />
c. op de bij de betreffende woning behorende gronden vindt geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaats;<br />
d. het beroepsmatig gebruik en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gaan niet gepaard gaan met horeca en<br />
detailhandel, uitgezonderd beperkte detailhandel die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;<br />
e. de beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn inpasbaar in de woonomgeving, met dien verstande<br />
dat:<br />
1. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, tenzij kan worden aangetoond dat het<br />
voorgenomen gebruik geen onevenredige toename van parkeerbehoefte veroorzaakt;<br />
2. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige verkeersdruk optreedt;<br />
3. geen verlichte of opvallende reclame uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;<br />
4. de woning dient te blijven voldoen aan het Bouwbesluit;<br />
5. er geen sprake is van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wabo.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 29 - 46
Artikel 17 Leiding - Riool<br />
17.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair<br />
bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding alsmede secundair voor de andere op deze<br />
gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming Leiding – Riool samenvallen.<br />
17.2 Bouwregels<br />
Binnen de bestemming mogen gebouwen en bouwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van<br />
de rioolpersleiding, met een maximale bouwhoogte van 3,5 m.<br />
17.3 Afwijken van de bouwregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 17.2 voor de bouw van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of<br />
dubbelbestemming, met dien verstande dat:<br />
a. er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen als bedoeld in 17.1;<br />
b. er vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder.<br />
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
a. <strong>Het</strong> is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanleg werken de navolgende werken<br />
en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen de gronden als bedoeld in lid 17.1<br />
• het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld<br />
rietbeplanting;<br />
• het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;<br />
• het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;<br />
• diepploegen;<br />
• het aanbrengen van gesloten verhardingen;<br />
• het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
• het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen het opslaan van afvalstoffen;<br />
• het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van waterlopen;<br />
• het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.<br />
b. <strong>Het</strong> in 17.3 onder a vervatte verbod geldt niet voor:<br />
1. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale<br />
onderhoud en beheer;<br />
2. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.<br />
c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in 17.3 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en<br />
werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachte gevolgen, geen<br />
onevenredige aantasting van de belangen van de watervoorziening ontstaat of kan ontstaan.<br />
d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 17.3 onder a wordt de beheerder gehoord.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 30 - 46
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 1<br />
18.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
18.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die dieper reiken dan 30 cm<br />
beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
18.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 18.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 30 cm beneden maaiveld, ongeacht de oppervlakte.<br />
18.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
18.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit <strong>bestemmingsplan</strong> en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
18.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
18.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 31 - 46
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 2<br />
19.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
19.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die dieper reiken dan 50 cm<br />
beneden maaiveld en die tevens een oppervlakte groter dan 100 m² hebben;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
19.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 19.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een<br />
terreinoppervlakte groter dan 100 m² beslaan.<br />
19.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
19.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit <strong>bestemmingsplan</strong> en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
19.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
19.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 32 - 46
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 3<br />
20.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
20.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die dieper reiken dan 40 cm<br />
beneden maaiveld en die tevens een oppervlakte groter dan 200 m² hebben;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
20.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 20.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld en die tevens een<br />
terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.<br />
20.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
20.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit <strong>bestemmingsplan</strong> en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
20.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
20.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 33 - 46
Artikel 21 Waarde - Beschermd stadsgezicht<br />
21.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende<br />
bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het stadsgezicht.<br />
21.2 Bouwregels<br />
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige<br />
bestemmingen van deze gronden, mag aan de gronden en de bebouwing geen verandering worden aangebracht ten<br />
aanzien van de volgende karakteristiek/ kenmerken:<br />
a. situering van gebouwen;<br />
b. (minimale en maximale) goot- en bouwhoogte van gebouwen, de bouwhoogte van gebouwen;<br />
c. het bebouwingspercentage en bebouwingsoppervlakte van bouwpercelen, tenzij op de verbeelding anders<br />
wordt aangeduid;<br />
d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;<br />
e. gevelindeling van gebouwen;<br />
f. voorgevelbreedte van gebouwen;<br />
g. kaprichting van gebouwen;<br />
h. dakhelling van gebouwen;<br />
i. kleur- en materiaalgebruik van gebouwen.<br />
21.3 Afwijken van de bouwregels<br />
a. <strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 21.2 voor<br />
zover en indien daardoor de karakteristiek/kenmerken van het stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;<br />
b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de<br />
monumentencommissie.<br />
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
21.4.1 Werken en werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken,<br />
geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:<br />
a. verleggen van bestaande paden en wegen;<br />
b. bestraten en verharden van onverharde gronden;<br />
c. bestraten of herstraten van de bestaande profielen, in de zin van herprofilering en/of wijziging van<br />
bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen en<br />
waterpompen;<br />
d. herinrichten en/of wijzigen van de inrichting van de openbare ruimte;<br />
e. herinrichten en/of wijzigen van oevers;<br />
f. het aanbrengen en/of wijzigen van niveauverschillen in het maaiveld en peil;<br />
g. het vellen, rooien of beschadigen van bomen en andere opgaande beplanting die zichtbaar is vanaf de<br />
openbare ruimte en die hoger zijn dan 4 m, met dien verstande dat voor aaneengesloten beplanting een hoogte<br />
van 2 m geldt;<br />
h. het schilderen, sauzen, pleisteren of ontpleisteren van gevels die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte.<br />
21.4.2 Toelaatbaarheid<br />
a. De in lid 21.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de<br />
enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en indien door werkzaamheden geen onevenredige<br />
aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige<br />
bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied;<br />
b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de<br />
monumentencommissie.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 34 - 46
21.4.3 Uitzonderingen<br />
<strong>Het</strong> bepaalde in lid 21.4.1 is niet van toepassing op:<br />
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze<br />
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig<br />
de bestemming;<br />
b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht<br />
verkrijgt.<br />
21.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk<br />
21.5.1 Slopen<br />
<strong>Het</strong> is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen of delen<br />
van gebouwen te slopen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning voor het<br />
bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.<br />
21.5.2 Toelaatbaarheid<br />
a. De in lid 21.5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de<br />
enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en in geval van gedeeltelijke sloop, indien door de<br />
sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het<br />
beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen<br />
gebied;<br />
b. alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend, wint het bevoegd gezag advies in bij de<br />
monumentencommissie.<br />
21.5.3 Uitzonderingen<br />
<strong>Het</strong> bepaalde in lid 21.5.1 is niet van toepassing op:<br />
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze<br />
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig<br />
de bestemming;<br />
b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht<br />
verkrijgt.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 35 - 46
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering<br />
22.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende<br />
bestemmingen, mede bestemd voor:<br />
a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;<br />
b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;<br />
met inachtneming van het volgende:<br />
c. in geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen<br />
op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.<br />
22.2 Bouwregels<br />
22.2.1 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen geldt het volgende: gebouwen zijn niet toegestaan.<br />
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 3 m mogen worden gebouwd ten behoeve<br />
van de aanleg en instandhouding van de waterkering.<br />
22.3 Afwijking van de bouwregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 22.2.1 en lid<br />
22.2.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met inachtneming van de<br />
volgende regels:<br />
a. de bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het waterkerende vermogen van de<br />
waterkering;<br />
b. het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.<br />
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
22.4.1 Werken en werkzaamheden<br />
<strong>Het</strong> is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te<br />
voeren of te laten uitvoeren:<br />
a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;<br />
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;<br />
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;<br />
e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.<br />
22.4.2 Uitzonderingen<br />
<strong>Het</strong> bepaalde in lid 22.4.1 is niet van toepassing op:<br />
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze<br />
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig<br />
de bestemming;<br />
b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht<br />
verkrijgt.<br />
22.4.3 Toelaatbaarheid<br />
a. De in lid 22.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige<br />
afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering;<br />
b. alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de<br />
beheerder van de waterkering.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 36 - 46
Hoofdstuk 3<br />
Algemene regels<br />
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of<br />
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 37 - 46
Artikel 24 Algemene bouwregels<br />
24.1 Bestaande afmetingen en afstanden<br />
a. In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken die in overeenstemming met<br />
het bepaalde in de Wabo tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het<br />
plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,<br />
bouwhoogte, oppervlakte, horizontale dan wel verticale diepte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;<br />
b. in die gevallen dat de afstand tot enige grens van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de<br />
Wabo tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedraagt<br />
dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven toegestaan, geldt die afstand in<br />
afwijking daarvan als minimaal toegestaan;<br />
c. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde sub a en b uitsluitend van toepassing indien het<br />
geschiedt op dezelfde plaats.<br />
24.2 Bestaand bebouwingspercentage<br />
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo tot<br />
stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat<br />
bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.<br />
24.3 Ondergronds bouwen<br />
Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen<br />
toelaatbaar zijn;<br />
b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer dan 3 m onder peil bedragen;<br />
c. ondergrondse gebouwen worden meegerekend bij het bebouwingsoppervlak, indien en voor zover ze niet onder<br />
een bovengronds gebouw zijn gelegen.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 38 - 46
Artikel 25 Algemene gebruiksregels<br />
25.1 Strijdig gebruik<br />
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:<br />
a. het doen of laten gebruiken van gronden, alsmede gebouwen, onderkomens en bouwwerken, geen gebouwen<br />
zijnde ten behoeve van (de exploitatie van) een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie;<br />
b. het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw als zelfstandige woonruimte;<br />
c. het inrichten en/of gebruiken van een vrijstaand bijgebouw als zelfstandige woonruimte en/of voor bewoning;<br />
d. het doen of laten gebruiken van gronden en gebouwen voor het opslaan van goederen voor bedrijfsdoeleinden,<br />
behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de<br />
gronden;<br />
e. het doen of laten gebruiken van gronden als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor<br />
zover zulks noodzakelijk is in verband met op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;<br />
f. het doen of laten gebruiken van gronden als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk<br />
gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband<br />
met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;<br />
g. het doen of laten gebruiken van gebouwen voor zelfstandige kantoren;<br />
h. het doen of laten van onbebouwde gronden voor het storten c.q. lozen en/of het opslaan van bagger,<br />
grondspecie, puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;<br />
i. het doen of laten van onbebouwde gronden voor het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten,<br />
kisten, containers, oude en nieuwe bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, al dan niet voor gebruik geschikte<br />
werktuigen, machines of onderdelen hiervan, afval, puin, grind en brandstoffen;<br />
j. het doen of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.<br />
25.2 Ondergeschikte functie<br />
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer van 30% van de gezamenlijke<br />
brutovloeroppervlakte van de bebouwing.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 39 - 46
Artikel 26 Algemene aanduidingsregels<br />
26.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop<br />
26.1.1 Bouwregels<br />
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mag uitsluitend worden gebouwd met<br />
inachtneming van de volgende regels:<br />
a. binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht<br />
hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;<br />
b. binnen een afstand van 100 tot 400 m vanaf het middelpunt van de wiek mag geen bebouwing worden<br />
opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend<br />
vanaf het onderste punt van de verticaal staande wiek.<br />
26.1.2 Afwijken van de bouwregels<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 25.1.1 indien:<br />
a. er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing,<br />
zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt; óf<br />
b. zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de<br />
molenbeschermingszone worden gecompenseerd.<br />
26.1.3 Voorrang bouwregels<br />
Indien op basis van de bouwregels van de ter plaatse geldende bestemming een lagere bouwhoogte ten hoogste is<br />
toegestaan dan de bouwhoogte welke op grond van lid 26.1.1 of lid 26.1.2 kan worden toegestaan, gaat het<br />
bepaalde in deze bouwregels voor het hier bepaalde.<br />
26.1.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' gelden de volgende regels:<br />
a. binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de molen mag geen beplanting aanwezig zijn, hoger<br />
dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;<br />
b. binnen een afstand van 100 tot 400 m vanaf het middelpunt van de wiek mag geen beplanting aanwezig zijn<br />
met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf het<br />
onderste punt van de verticaal staande wiek.<br />
26.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1<br />
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd<br />
het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 1' te wijzigen naar de de bestemming 'Bos'<br />
indien dit gewenst is ter waarborging van het voortbestaan van de aanwezige roekenkolonie. Wijziging is pas<br />
toegestaan na overleg met de provincie Zuid Holland met betrekking tot de molenbiotoop.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 40 - 46
Artikel 27 Algemene afwijkingsregels<br />
27.1 Afwijkingen<br />
27.1.1 Algemene afwijkingen<br />
<strong>Het</strong> bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor:<br />
a. overschrijding van de gegeven maten, afmetingen en bebouwingspercentages tot maximaal 10% van de<br />
voorgeschreven maten, afmetingen en percentages;<br />
b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling,<br />
indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit en/of praktische omstandigheden daartoe aanleiding geeft;<br />
c. het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;<br />
d. openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten<br />
behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen<br />
gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² mag<br />
bedragen én de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;<br />
e. vergroting van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:<br />
1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 40 m;<br />
2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;<br />
3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 10 m.<br />
f. overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals<br />
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:<br />
1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte<br />
dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;<br />
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het<br />
betreffende gebouw.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 41 - 46
Artikel 28 Algemene wijzigingsregels<br />
28.1 Wijzigingen<br />
28.1.1 Algemene wijziging<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van overschrijding van<br />
bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde realisering en/of<br />
plaatsing van bestemmingen of bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het<br />
terrein, met dien verstande dat:<br />
a. verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 3 m toelaatbaar zijn;<br />
b. het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;<br />
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de<br />
belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;<br />
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of<br />
cultuurhistorische waarden;<br />
e. er geen bezwaren bestaan vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;<br />
f. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid niet in het gedrang komen;<br />
g. het woon- en leefklimaat niet onevenredig worden aangetast.<br />
28.1.2 Wijziging Waarde – Archeologie<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de<br />
bestemmingen 'Waarde – Archeologie-1', 'Waarde – Archeologie – 2' en 'Waarde – Archeologie – 3' geheel of<br />
gedeeltelijk te verwijderen indien:<br />
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;<br />
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het <strong>bestemmingsplan</strong><br />
ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 42 - 46
Artikel 29 Overige regels<br />
29.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening<br />
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven<br />
overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de<br />
volgende onderwerpen:<br />
a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels;<br />
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;<br />
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;<br />
e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en<br />
f. de ruimte tussen bouwwerken.<br />
29.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen<br />
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden<br />
op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 43 - 46
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 44 - 46
Hoofdstuk 4<br />
Artikel 30 Overgangsrecht<br />
Overgangs- en slotregels<br />
30.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig of in uitvoering is,<br />
dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan,<br />
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:<br />
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de<br />
aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop<br />
het bouwwerk is teniet gegaan;<br />
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het lid 30.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het<br />
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1, sub a met maximaal 10 %;<br />
c. lid 30.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de<br />
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende<br />
plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
30.2 Overgangsrecht gebruik<br />
a. <strong>Het</strong> gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het<br />
<strong>bestemmingsplan</strong> en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;<br />
b. het is verboden het met het <strong>bestemmingsplan</strong> strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.2, sub a, te veranderen of te<br />
laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard<br />
en omvang wordt verkleind;<br />
c. indien het gebruik, bedoeld in lid 30.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan<br />
een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;<br />
d. lid 30.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende<br />
<strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.<br />
30.3 Afwijking<br />
Voor zover toepassing van het overgangsrecht leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer<br />
natuurlijke personen en/of strikte toepassing leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik, die niet door<br />
dingende redenen wordt gerechtvaardigd, kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen bij een<br />
omgevingsvergunning afwijken.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 45 - 46
Artikel 31 Slotregel<br />
Deze regels worden aangehaald als:<br />
Regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> 'Geervliet'.<br />
(ontwerp) Geervliet<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200 46 - 46
Bijlagen bij de regels
Bijlage 1<br />
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />
151 101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />
151 101, 102 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 R 100 D 3.2<br />
151 101 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300 0 100 C 50 R 300 4.2<br />
151 101 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 100 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
151 101 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. = 250.000 t/j 200 10 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1551 1052 0 Zuivelprodukten fabrieken:
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
1551 1051 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
1551 1051 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 100 0 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1551 1051 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2<br />
1552 1052 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
1552 1052 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. = 500 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2<br />
1561 1061 2 - p.c. < 500 t/u 100 50 200 C 50 R 200 4.1<br />
1561 1061 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.1<br />
1562 1062 0 Zetmeelfabrieken:<br />
1562 1062 1 - p.c. < 10 t/u 200 50 200 C 30 R 200 4.1<br />
1562 1062 2 - p.c. >= 10 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1571 1091 0 Veevoerfabrieken:<br />
1571 1091 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 300 100 200 C 30 300 4.2<br />
1571 1091 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200 C 30 200 4.1<br />
1571 1091 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1572 1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.1<br />
1581 1071 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:<br />
1581 1071 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 C 10 30 2<br />
1581 1071 2 - v.c. >= 7500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2<br />
1582 1072 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2<br />
1583 1081 0 Suikerfabrieken:<br />
1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />
1584 10821 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 100 3.2<br />
1584 10821 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 R 300 4.2<br />
1584 10821 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 100 3.2<br />
1585 1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 50 3.1<br />
1586 1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:<br />
1586 1083 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.2<br />
1587 108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 200 4.1<br />
1589 1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 200 D 4.1<br />
1589.1 1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R 200 4.1<br />
1589.2 1089 0 Soep- en soeparomafabrieken:<br />
1589.2 1089 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
1589.2 1089 2 - met poederdrogen 300 50 50 50 R 300 4.2<br />
1589.2 1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 200 4.1<br />
1591 110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 300 4.2<br />
1592 110102 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:<br />
1592 110102 1 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 R 200 4.1<br />
1592 110102 2 - p.c. >= 5.000 t/j 300 50 300 C 50 R 300 4.2<br />
1596 1105 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.2<br />
1597 1106 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.2<br />
1598 1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2<br />
16 12 -<br />
16 12 - VERWERKING VAN TABAK<br />
160 120 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.1<br />
17 13 -<br />
17 13 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />
171 131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2<br />
172 132 0 Weven van textiel:<br />
172 132 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2<br />
172 132 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2<br />
173 133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1<br />
174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1<br />
1751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1<br />
176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1<br />
18 14 -<br />
18 14 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />
181 141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1<br />
183 142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1<br />
19 15 -<br />
19 15 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)<br />
191 151, 152 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2<br />
192 151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 D 3.1<br />
193 152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1<br />
20 16 -<br />
20 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />
2010.1 16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2<br />
2010.2 16102 0 Houtconserveringsbedrijven:
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2010.2 16102 1 - met creosootolie 200 30 50 10 200 4.1<br />
2010.2 16102 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1<br />
202 1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2<br />
203, 204, 205 162 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2<br />
203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 0 30 50 0 50 3.1<br />
21 17 -<br />
21 17 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />
2111 1711 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.1<br />
2112 1712 0 Papier- en kartonfabrieken:<br />
2112 1712 1 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 C 30 R 50 3.1<br />
2112 1712 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 C Z 50 R 200 4.1<br />
2112 1712 3 - p.c. >= 15 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2<br />
212 172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2<br />
2121.2 17212 0 Golfkartonfabrieken:<br />
2121.2 17212 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.2<br />
2121.2 17212 2 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 C Z 30 R 200 4.1<br />
22 58 -<br />
22 58 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />
2221 1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2<br />
2222 1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2<br />
23 19 -<br />
23 19 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN<br />
2320.1 19201 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 R 1500 6<br />
2320.2 19202 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2<br />
2320.2 19202 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.2<br />
2320.2 19202 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.2<br />
233 201, 212, 244 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 10 100 1500 1500 D 6<br />
24 20 -<br />
24 20 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />
2411 2011 0 Vervaardiging van industriële gassen:<br />
2412 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1<br />
2413 2012 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:<br />
2413 2012 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 100 30 300 C 300 R 300 D 4.2<br />
2414.1 20141 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:<br />
2414.1 20141 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 300 10 200 C 300 R 300 D 4.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2414.1 20141 B0 Methanolfabrieken:<br />
2414.1 20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 100 0 200 C 100 R 200 4.1<br />
2414.1 20141 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 200 0 300 C Z 200 R 300 4.2<br />
2414.2 20149 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):<br />
2414.2 20149 1 - p.c. < 50.000 t/j 300 0 200 C 100 R 300 4.2<br />
242 202 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:<br />
243 203 Verf, lak en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2<br />
2441 2120 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:<br />
2441 2110 1 - p.c. < 1.000 t/j 200 10 200 C 300 R 300 4.2<br />
2442 2120 0 Farmaceutische produktenfabrieken:<br />
2442 2120 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1<br />
2451 2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2<br />
2452 2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2<br />
2462 2052 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:<br />
2462 2052 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2<br />
2464 205902 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2<br />
2466 205903 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1<br />
2466 205903 B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 D 4.1<br />
247 2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2<br />
25 22 -<br />
25 22 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />
2511 221101 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.2<br />
2512 221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:<br />
2512 221102 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.1<br />
2512 221102 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 50 R 200 4.1<br />
2513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2<br />
252 222 0 Kunststofverwerkende bedrijven:<br />
252 222 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1<br />
252 222 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2<br />
252 222 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1<br />
26 23 -<br />
26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />
261 231 0 Glasfabrieken:<br />
261 231 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
261 231 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 30 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
261 231 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 300 100 100 30 300 4.2<br />
2615 231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1<br />
262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:<br />
262, 263 232, 234 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2<br />
264 233 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1<br />
264 233 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1<br />
2651 2351 0 Cementfabrieken:<br />
2652 235201 0 Kalkfabrieken:<br />
2652 235201 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1<br />
2653 235202 0 Gipsfabrieken:<br />
2653 235202 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1<br />
2661.1 23611 0 Betonwarenfabrieken:<br />
2661.1 23611 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.1<br />
2661.1 23611 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 10 100 300 30 300 4.2<br />
2661.2 23612 0 Kalkzandsteenfabrieken:<br />
2661.2 23612 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.2<br />
2661.2 23612 2 - p.c. >= 100.000 t/j 30 200 300 Z 30 300 4.2<br />
2662 2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2<br />
2663, 2664 2363, 2364 0 Betonmortelcentrales:<br />
2663, 2664 2363, 2364 1 - p.c. < 100 t/u 10 50 100 10 100 3.2<br />
2663, 2664 2363, 2364 2 - p.c. >= 100 t/u 30 200 300 Z 10 300 4.2<br />
2665, 2666 2365, 2369 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:<br />
2665, 2666 2365, 2369 1 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 100 3.2<br />
2665, 2666 2365, 2369 2 - p.c. >= 100 t/d 30 200 300 Z 200 R 300 4.2<br />
267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />
267 237 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 D 3.2<br />
267 237 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. = 5.000 t/j 100 200 300 C Z 30 300 4.2<br />
2682 2399 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2682 2399 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2<br />
2682 2399 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.1<br />
2682 2399 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.2<br />
27 24 -<br />
27 24 - VERVAARDIGING VAN METALEN<br />
271 241 0 Ruwijzer- en staalfabrieken:<br />
271 241 2 - p.c. >= 1.000 t/j 1500 1000 1500 C Z 300 R 1500 6<br />
272 241 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:<br />
273 243 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:<br />
273 243 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 300 30 300 4.2<br />
274 244 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:<br />
274 244 A1 - p.c. < 1.000 t/j 100 100 300 30 R 300 4.2<br />
274 244 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:<br />
2751, 2752 2451, 2452 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:<br />
2751, 2752 2451, 2452 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2<br />
2753, 2754 2453, 2454 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:<br />
2753, 2754 2453, 2454 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2<br />
28 25 -<br />
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.<br />
28 25, 31 - MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />
281 251, 331 0 Constructiewerkplaatsen:<br />
281 251, 331 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2<br />
281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1<br />
281 251, 331 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1<br />
281 251, 331 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 50 200 300 Z 30 300 4.2<br />
2821 2529, 3311 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:<br />
2821 2529, 3311 1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 300 30 R 300 4.2<br />
2822, 2830 2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1<br />
284 255, 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1<br />
284 255, 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 100 D 3.2<br />
284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 D 3.1<br />
2851 2561, 3311 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />
2851 2561, 3311 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1<br />
2851 2561, 3311 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2851 2561, 3311 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2<br />
2851 2561, 3311 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2<br />
2851 2561, 3311 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2<br />
2851 2561,3311 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30 30 100 50 100 3.2<br />
2852 2562, 3311 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2<br />
2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. = 1 MW 50 30 300 Z 30 300 D 4.2<br />
30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />
30 26, 28, 33 -<br />
30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 30 2<br />
31 26, 27, 33 -<br />
31 26, 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />
311 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 50 200 4.1<br />
312 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1<br />
313 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1<br />
314 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2<br />
315 274 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2<br />
3162 2790 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z 200 R 1500 6<br />
32 26,33 -<br />
32 26, 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.<br />
321 t/m 323 261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 50 30 50 D 3.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
3210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1<br />
33 26, 32, 33 -<br />
33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 30 2<br />
34 29 -<br />
34 29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />
341 291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven<br />
341 291 1 - p.o. < 10.000 m2 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1<br />
341 291 2 - p.o. >= 10.000 m2 200 30 300 Z 50 R 300 4.2<br />
3420.1 29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1<br />
3420.2 29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1<br />
343 293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2<br />
35 30 -<br />
35 30 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />
351 301, 3315 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />
351 301, 3315 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1<br />
351 301, 3315 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2<br />
351 301, 3315 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1<br />
352 302, 317 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:<br />
352 302, 317 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2<br />
352 302, 317 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 R 300 4.2<br />
353 303,3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:<br />
353 303, 3316 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1<br />
354 309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2<br />
355 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2<br />
36 31 -<br />
36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />
361 310 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2<br />
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1<br />
362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2<br />
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2<br />
364 323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1<br />
365 324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1<br />
3663.1 32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
3663.2 32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1<br />
37 38 -<br />
37 38 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING<br />
372 383202 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:<br />
372 383202 A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 100 300 10 300 4.2<br />
372 383202 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 R 300 4.2<br />
372 383202 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.2<br />
40 35 -<br />
40 35 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />
40 35 A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)<br />
40 35 A4 - kerncentrales met koeltorens 10 10 500 C 1500 1500 D 6<br />
40 35 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:<br />
40 35 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen<br />
voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2<br />
40 35 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 100 3.2<br />
40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />
40 35 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2<br />
40 35 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1<br />
40 35 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 100 3.2<br />
40 35 C4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 C Z 50 300 4.2<br />
40 35 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />
40 35 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 300 4.2<br />
40 35 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 C 50 R 50 3.1<br />
40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />
40 35 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 100 3.2<br />
41 36 -<br />
41 36 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER<br />
41 36 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:<br />
41 36 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 C 30 50 3.1<br />
41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />
41 36 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2<br />
41 36 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2<br />
41 36 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 300 4.2<br />
45 41, 42, 43 -<br />
45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
45 41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 100 3.2<br />
45 41, 42, 43 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. 1000 m² 10 30 50 10 50 3.1<br />
45 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 30 2<br />
50 45, 47 -<br />
50 45, 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />
501 451 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 10 10 100 10 100 3.2<br />
5020.4 45204 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2<br />
5020.4 45204 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.1<br />
51 46 -<br />
51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />
5121 4621 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 50 3.1<br />
5121 4621 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur<br />
of meer 100 100 300 Z 50 R 300 4.2<br />
5122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2<br />
5123 4623 Grth in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.2<br />
5124 4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1<br />
5125, 5131 46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 50 3.1<br />
5132, 5133 4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 50 3.1<br />
5134 4634 Grth in dranken 0 0 30 0 30 2<br />
5135 4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 2<br />
5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2<br />
5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2<br />
5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2<br />
514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2<br />
5148.7 46499 0 Grth in vuurwerk en munitie:<br />
5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2<br />
5148.7 46499 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1<br />
5148.7 46499 5 - munitie 0 0 30 30 30 2<br />
5151.1 46711 0 Grth in vaste brandstoffen:<br />
5151.1 46711 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.1<br />
5151.2 46712 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:<br />
5151.2 46712 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 50 0 50 200 R 200 D 4.1<br />
5151.2 46712 3 - tot vloeistof verdichte gassen 50 0 50 300 R 300 D 4.2<br />
5151.3 46713 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
5152.1 46721 0 Grth in metaalertsen:<br />
5152.1 46721 1 - opslag opp. < 2.000 m2 30 300 300 10 300 4.2<br />
5152.2 /.3 46722, 46723 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 100 3.2<br />
5153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen:<br />
5153 4673 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 50 3.1<br />
5153 4673 2 - algemeen: b.o. 200 m² 0 30 100 0 100 3.2<br />
5153.4 46735 6 - algemeen: b.o. 2.000 m² 0 0 50 10 50 3.1<br />
5154 4674 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 30 2<br />
5155.1 46751 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 100 D 3.2<br />
5155.2 46752 Grth in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 30 2<br />
5156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2<br />
5157 4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 10 30 100 30 100 3.2<br />
5157 4677 1 - autosloperijen: b.o. 1000 m² 10 30 100 10 100 D 3.2<br />
5157.2/3 4677 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. 1000 m² 0 0 100 C 30 100 3.2<br />
6024 494 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o.
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
6311.2 52242 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:<br />
6311.2 52241 1 - containers 0 10 300 50 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 10 - tankercleaning 300 10 100 200 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 2 - stukgoederen 0 10 100 50 R 100 D 3.2<br />
6311.2 52242 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 30 200 300 30 300 4.2<br />
6311.2 52242 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 50 300 200 50 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 50 300 300 50 300 4.2<br />
6312 52102, 52109 A Distributiecentra, koelhuizen 30 10 50 C 50 R 50 D 3.1<br />
6312 52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C 10 30 2<br />
6321 5221 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C 30 100 3.2<br />
64 53 -<br />
64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2<br />
642 61 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1<br />
71 77 -<br />
71 77 -<br />
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE<br />
GOEDEREN<br />
712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 50 D 3.1<br />
713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 50 D 3.1<br />
714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2<br />
72 62<br />
72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />
72 58, 63 B Datacentra 0 0 30 C 0 30 2<br />
74<br />
74<br />
63, 69tm71,<br />
73,74,77,78, 80tm82 -<br />
63, 69tm71,<br />
73,74,77,78, 80tm82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
747 812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1<br />
7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2<br />
7484.3 82991 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 50 30 200 C 50 R 200 4.1<br />
90 37, 38, 39 -<br />
90 37, 38, 39 - MILIEUDIENSTVERLENING<br />
9001 3700 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:<br />
9001 3700 A1 - < 100.000 i.e. 200 10 100 C 10 200 4.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
9001 3700 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 10 200 C Z 10 300 4.2<br />
9001 3700 B rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2<br />
9002.1 381 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 50 3.1<br />
9002.1 381 B <strong>Gemeente</strong>werven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1<br />
9002.1 381 C Vuiloverslagstations 200 200 300 30 300 4.2<br />
9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />
9002.2 382 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2<br />
9002.2 382 A3 - verwerking radio-actief afval 0 10 200 C 1500 1500 6<br />
9002.2 382 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1<br />
9002.2 382 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.2<br />
9002.2 382 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 200 300 C Z 50 300 D 4.2<br />
9002.2 382 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 2<br />
9002.2 382 B Vuilstortplaatsen 300 200 300 10 300 4.2<br />
9002.2 382 C0 Composteerbedrijven:<br />
9002.2 382 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 10 100 3.2<br />
9002.2 382 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 200 200 100 30 200 4.1<br />
9002.2 382 C5 - GFT in gesloten gebouw 200 50 100 100 R 200 4.1<br />
93 96 -<br />
93 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />
9301.1 96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.1<br />
9301.1 96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1<br />
9301.2 96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 2<br />
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2
Plankaart<br />
in 2 bladen
2<br />
2<br />
7<br />
R R<br />
6<br />
9<br />
6<br />
6<br />
L E G E N D A<br />
PLANGEBIED<br />
PLANGEBIED<br />
B E S T E M M I N G E N<br />
Oude Noorlandsedijk<br />
BOUWVLAK<br />
bouwvlak<br />
BOUWAANDUIDINGEN<br />
R R<br />
G<br />
B-NV<br />
A<br />
B<br />
BO<br />
C<br />
G<br />
H<br />
M<br />
R-VT<br />
T<br />
V<br />
V-VB<br />
WA<br />
W<br />
Agrarisch<br />
Bedrijf<br />
Bedrijf - Nutsvoorziening<br />
Bos<br />
Centrum<br />
Groen<br />
Horeca<br />
Maatschappelijk<br />
Recreatie - Volkstuin<br />
Tuin<br />
Verkeer<br />
Water<br />
Wonen<br />
DUBBELBESTEMMINGEN<br />
WR-A1<br />
WR-A2<br />
WR-A3<br />
WR-BST<br />
WS-WK<br />
Waarde - Archeologie 1 (zie kaartblad 2)<br />
Waarde - Archeologie 2 (zie kaartblad 2)<br />
Waarde - Archeologie 3 (zie kaartblad 2)<br />
Waarde - Beschermd stadsgezicht<br />
Waterstaat - Waterkering<br />
A A N D U I D I N G E N<br />
GEBIEDSAANDUIDINGEN<br />
FUNCTIEAANDUIDINGEN<br />
(b)<br />
(bp)<br />
(cw)<br />
(dv)<br />
(ga)<br />
(sb-gsb)<br />
(sb-rg)<br />
(sb-zop)<br />
(st-b)<br />
L-R<br />
1<br />
Verkeer - Verblijfsgebied<br />
Leiding - Riool<br />
vrijwaringszone - molenbiotoop<br />
wro-zone - wijzigingsgebied 1<br />
bedrijf<br />
begraafplaats<br />
cultuurhistorische waarden<br />
dienstverlening<br />
garage<br />
specifieke vorm van bedrijf - glas- en schildersbedrijf<br />
specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal<br />
specifieke vorm van bedrijf - zoutopslag<br />
specifieke vorm van tuin - berging<br />
TOL DIJK<br />
[aeg]<br />
[gs]<br />
[tae]<br />
[vrij]<br />
22<br />
aaneengebouwd<br />
gestapeld<br />
twee-aaneen<br />
vrijstaand<br />
MAATVOERINGSAANDUIDINGEN<br />
6<br />
6<br />
9<br />
4<br />
80%<br />
100%<br />
m<br />
600<br />
FIGUREN<br />
R<br />
12a<br />
maximale bouwhoogte (m)<br />
V E R K L A R I N G E N<br />
12<br />
maximale goot- en bouwhoogte (m)<br />
maximale bouwhoogte (m) en<br />
maximum bebouwingspercentage (%)<br />
maximum bebouwingspercentage (%)<br />
maximum oppervlakte (m²)<br />
GARSDIJK<br />
hartlijn leiding - riool<br />
10<br />
bestaande bebouwing en<br />
topografische gegevens<br />
kadastrale gegevens<br />
riet<br />
A<br />
Ringdijk<br />
A<br />
WA<br />
A<br />
Ringdijk<br />
WA<br />
T<br />
G<br />
M<br />
T<br />
WA<br />
WA<br />
[vrij]<br />
(bp)<br />
W<br />
24<br />
26 22<br />
(cw)<br />
W<br />
(ga)<br />
[aeg]<br />
23<br />
Visserszijde<br />
V-VB<br />
Spuikade<br />
W<br />
B<br />
(sb-gsb)<br />
T<br />
Tolpad<br />
(cw)<br />
20<br />
T<br />
T<br />
G<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
21<br />
13<br />
W<br />
V-VB<br />
T<br />
T<br />
W<br />
T<br />
(cw)<br />
11<br />
100%<br />
18<br />
2<br />
16<br />
19 17 15<br />
(cw)<br />
[aeg]<br />
W<br />
[tae]<br />
W<br />
W<br />
W<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
W<br />
5<br />
9<br />
7<br />
14<br />
13<br />
5<br />
12<br />
3a 3<br />
5A<br />
Geervlietse - Haven<br />
W<br />
[vrij]<br />
W<br />
W<br />
100%<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
W<br />
G<br />
W<br />
WA<br />
[vrij]<br />
W<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
5a<br />
3<br />
Visserszijde<br />
T<br />
W<br />
100%<br />
%<br />
(cw)<br />
[vrij]<br />
W<br />
W<br />
10a<br />
T<br />
Spuikade<br />
Toldijk<br />
W<br />
[tae]<br />
T<br />
(b)<br />
G<br />
10<br />
W<br />
H<br />
[vrij]<br />
8<br />
[vrij]<br />
(cw)<br />
11<br />
C<br />
V-VB<br />
W<br />
T<br />
WA<br />
Spui<br />
1a<br />
100%<br />
(cw)<br />
6<br />
4<br />
6a<br />
9 7<br />
(cw)<br />
2<br />
23 21 19 17 15<br />
4<br />
Spuikade<br />
G<br />
T<br />
[tae]<br />
W<br />
T<br />
W<br />
W<br />
W<br />
(cw)<br />
8<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
[aeg]<br />
5<br />
6a<br />
14<br />
[vrij]<br />
26<br />
13<br />
(cw)<br />
3<br />
(cw)<br />
WR-BST<br />
T<br />
G<br />
W<br />
W<br />
G<br />
T<br />
T<br />
W<br />
1<br />
[aeg]<br />
1<br />
4<br />
1a<br />
12<br />
11<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
W<br />
H<br />
(cw)<br />
W<br />
T<br />
9<br />
G<br />
10<br />
[tae]<br />
2<br />
24<br />
7<br />
[aeg]<br />
T<br />
W<br />
G<br />
(cw)<br />
[vrij]<br />
(cw)<br />
W<br />
W<br />
T<br />
W<br />
W<br />
W<br />
T<br />
W<br />
22<br />
8<br />
5<br />
6<br />
2<br />
3,5<br />
5,5<br />
Tolstraat<br />
[aeg]<br />
WA<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
(cw)<br />
G<br />
T<br />
(cw)<br />
M<br />
(cw)<br />
3<br />
13 11<br />
1<br />
1<br />
(cw)<br />
Barakkenslop<br />
W<br />
1<br />
[tae]<br />
Spuistraat<br />
6<br />
3<br />
4<br />
21<br />
8<br />
7<br />
19<br />
17<br />
6 5<br />
Kaaistraat<br />
W<br />
T<br />
WA<br />
A<br />
V-VB<br />
T<br />
T<br />
C<br />
5<br />
[aeg]<br />
10<br />
(cw)<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
(ga)<br />
Noorddijk<br />
1<br />
[vrij]<br />
8<br />
(cw)<br />
4<br />
1<br />
4a<br />
2 4<br />
1a<br />
20<br />
5a<br />
4<br />
6<br />
3<br />
18<br />
7<br />
8<br />
9<br />
16<br />
7<br />
6b 6a<br />
15 13 11 9 7<br />
Dorpsplein<br />
WS-WK<br />
V-VB<br />
W<br />
C<br />
W<br />
W<br />
W<br />
W<br />
[tae]<br />
[aeg]<br />
(cw)<br />
Gruttersslop<br />
2<br />
10<br />
6c<br />
Schoolstraat<br />
[aeg]<br />
(cw)<br />
(cw)<br />
W (dv)<br />
T<br />
(cw)<br />
[tae]<br />
[gs]<br />
W<br />
T<br />
G<br />
T<br />
(b)<br />
[aeg]<br />
WA<br />
T<br />
C<br />
[vrij]<br />
[tae]<br />
W<br />
W<br />
T<br />
T<br />
T<br />
T<br />
1<br />
6<br />
[tae]<br />
[vrij]<br />
W<br />
100%<br />
W<br />
T<br />
12<br />
14<br />
[vrij]<br />
4<br />
5<br />
2<br />
W<br />
(cw)<br />
3<br />
12<br />
3<br />
8<br />
10<br />
1<br />
5<br />
8<br />
Kerkstraat<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
V-VB<br />
8a<br />
3<br />
8<br />
Molenstraat<br />
T<br />
C<br />
[aeg]<br />
3a<br />
3,5<br />
8<br />
[tae]<br />
(cw)<br />
(dv)<br />
G<br />
W<br />
W<br />
(cw)<br />
T<br />
[vrij]<br />
T<br />
7<br />
100%<br />
Burg. van der Minnelaan<br />
W<br />
[vrij]<br />
W<br />
100%<br />
%<br />
W<br />
6<br />
9<br />
(cw)<br />
(dv)<br />
(cw)<br />
[aeg]<br />
(cw)<br />
T<br />
G<br />
T<br />
(cw)<br />
M<br />
W<br />
[tae]<br />
4<br />
[tae]<br />
W<br />
(cw)<br />
T<br />
W<br />
1a<br />
Groene Kruisweg<br />
3<br />
100%<br />
(dv)<br />
T<br />
WA<br />
[vrij]<br />
G<br />
(cw)<br />
(cw)<br />
V-VB<br />
T<br />
13<br />
C<br />
2a<br />
W<br />
C<br />
100%<br />
G<br />
WA<br />
T<br />
W<br />
Schoolstraat<br />
15<br />
1<br />
3<br />
W<br />
W<br />
1<br />
1a<br />
Noorddijk<br />
(cw)<br />
[vrij]<br />
C<br />
(cw)<br />
[aeg]<br />
C<br />
G<br />
2<br />
8<br />
1<br />
St. Anthonieplein<br />
Kerkplein<br />
G<br />
WA<br />
V<br />
6<br />
9<br />
(cw)<br />
100%<br />
T<br />
1<br />
100%<br />
W<br />
WA<br />
[vrij]<br />
T<br />
C<br />
(cw)<br />
(cw)<br />
G<br />
1A<br />
3<br />
1<br />
3<br />
12<br />
5<br />
6<br />
11<br />
9<br />
5 7<br />
3<br />
1<br />
13<br />
Prinses Julianaplein<br />
V-VB<br />
T<br />
(cw)<br />
[vrij]<br />
6<br />
9<br />
W<br />
W<br />
M<br />
V-VB<br />
T<br />
5<br />
Oude Singel<br />
(cw)<br />
WS-WK<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
WA<br />
W<br />
WA<br />
W<br />
(cw)<br />
C<br />
M<br />
10<br />
80%<br />
6<br />
80%<br />
C<br />
6<br />
9<br />
[vrij]<br />
(cw)<br />
[vrij]<br />
Landswerf<br />
2<br />
M<br />
(bp)<br />
T<br />
T<br />
G<br />
14<br />
15<br />
G<br />
W<br />
17 19 21<br />
13a<br />
6<br />
9<br />
(cw)<br />
WA<br />
G<br />
6<br />
80%<br />
WA<br />
2<br />
1<br />
Kapittelpad<br />
4<br />
(cw)<br />
[aeg]<br />
T<br />
7<br />
(cw)<br />
T<br />
2<br />
6<br />
W<br />
[vrij]<br />
5<br />
Roosendaelweg<br />
2 4 6 8<br />
16<br />
23 25<br />
30<br />
28 26<br />
10<br />
1<br />
32<br />
12<br />
27<br />
24 22 20 18<br />
14 16<br />
1<br />
29<br />
34<br />
7 9 11<br />
10<br />
18<br />
154<br />
129 127 125<br />
10<br />
36<br />
152<br />
Burg. van der Minnelaan<br />
W<br />
WA<br />
T<br />
T<br />
WA<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
G<br />
T<br />
[aeg]<br />
[gs]<br />
(cw)<br />
WA<br />
6<br />
9<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
W<br />
WA<br />
(cw)<br />
W<br />
4<br />
8<br />
W<br />
6<br />
9<br />
[tae]<br />
V-VB<br />
W<br />
T<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
6<br />
8<br />
13<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
11<br />
4<br />
150<br />
2<br />
148<br />
9<br />
Polderlaan<br />
Schellinxweg<br />
146<br />
Hooftweg<br />
7<br />
144<br />
123<br />
5<br />
142<br />
121<br />
3<br />
119<br />
3<br />
5<br />
7<br />
1 9<br />
11<br />
13<br />
123 121 119 117 115 113 111 109 107 105 103 101 99<br />
Landpoortstraat<br />
G<br />
A<br />
V-VB<br />
R-VT<br />
[aeg]<br />
4<br />
6<br />
[aeg]<br />
G<br />
T<br />
T<br />
WA<br />
6<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
T<br />
T<br />
4<br />
8<br />
9<br />
[aeg]<br />
T<br />
G<br />
[aeg]<br />
W<br />
C<br />
6<br />
117<br />
6<br />
6<br />
9<br />
G<br />
115<br />
4<br />
6<br />
[aeg]<br />
9<br />
[aeg]<br />
2<br />
T<br />
6<br />
9<br />
(st-b)<br />
(cw)<br />
R R R R R R R R R R R R<br />
W<br />
15<br />
8<br />
17<br />
19<br />
97<br />
21<br />
14<br />
23<br />
95<br />
1<br />
25<br />
9<br />
7 8 10 11<br />
10<br />
27<br />
6 4<br />
140 138 136 134 132 130 128<br />
Welhoeckplaats<br />
[aeg]<br />
V-VB<br />
WA<br />
W<br />
100%<br />
6<br />
9<br />
WA<br />
T<br />
T<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
Boomgaardweg<br />
93<br />
29<br />
6<br />
9<br />
5<br />
Polderlaan<br />
6<br />
9<br />
W<br />
T<br />
(cw)<br />
(ga)<br />
[vrij]<br />
G<br />
31<br />
91<br />
5<br />
Oude Singel<br />
89<br />
21<br />
23<br />
3<br />
10<br />
Plein<br />
Dr W Drees-<br />
25<br />
9<br />
Starckplein<br />
16<br />
27<br />
2 3 4<br />
8<br />
1 5<br />
7<br />
29 37<br />
31<br />
6<br />
33<br />
2<br />
Lijdenplaats<br />
35<br />
1<br />
113<br />
126 124 122 120 118<br />
Hoflaan<br />
2<br />
12<br />
39<br />
1<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
111<br />
6 9<br />
9 [aeg]<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
T<br />
6<br />
G<br />
9<br />
[tae]<br />
W<br />
T<br />
W<br />
[aeg]<br />
G<br />
[vrij]<br />
[vrij]<br />
(ga)<br />
M<br />
4<br />
6<br />
[vrij]<br />
T<br />
6<br />
9<br />
6<br />
4<br />
10<br />
11 9 8 7 6 5 4 3 2 1<br />
41<br />
6<br />
9<br />
1<br />
109<br />
Markenburglaan<br />
6<br />
9<br />
[tae]<br />
G<br />
4<br />
80%<br />
[vrij]<br />
6<br />
9<br />
[tae]<br />
[tae]<br />
6<br />
9<br />
[tae]<br />
T<br />
(ga)<br />
T<br />
T<br />
W<br />
T<br />
T<br />
4<br />
8<br />
6<br />
9<br />
6<br />
2<br />
Hooftweg<br />
41 43 45 47 49 51 53<br />
3<br />
20<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
107<br />
4<br />
6<br />
8<br />
5<br />
105<br />
6<br />
9<br />
1 3 5 7 9<br />
6<br />
9<br />
10<br />
7<br />
43<br />
103<br />
9<br />
Reede<br />
12<br />
Sijderveltplaats<br />
4<br />
8<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
W<br />
T<br />
4<br />
8<br />
4<br />
8<br />
[vrij]<br />
[aeg]<br />
(ga)<br />
W<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
T<br />
W<br />
4<br />
10<br />
11<br />
Beresteinweg<br />
116 114 112 110<br />
14<br />
4<br />
3<br />
1<br />
2<br />
2<br />
4<br />
1<br />
16<br />
Oude Singel<br />
6<br />
10<br />
8<br />
9<br />
[aeg]<br />
R R R R R R R R R R R<br />
Noorddijk<br />
15 13 11 9 7 5<br />
3 1 1a<br />
101<br />
R R R R R<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
[vrij]<br />
W<br />
T<br />
G<br />
V-VB<br />
[aeg]<br />
T<br />
T<br />
T<br />
4<br />
10<br />
T<br />
4<br />
8<br />
[vrij]<br />
WA<br />
T<br />
6<br />
9<br />
4<br />
8<br />
[aeg]<br />
W<br />
G<br />
4<br />
6<br />
6<br />
9<br />
V-VB<br />
[aeg]<br />
T<br />
8<br />
[tae]<br />
G<br />
W<br />
99<br />
1 2 3 4<br />
[aeg]<br />
T<br />
[vrij]<br />
108 106 104<br />
6<br />
9<br />
55 57<br />
Prof. de Snoolaan<br />
(ga)<br />
10<br />
3<br />
4<br />
6<br />
9<br />
(sb-rg)<br />
97<br />
R<br />
24 22 20 18<br />
[vrij]<br />
4<br />
8<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
16 14<br />
95<br />
8<br />
[tae]<br />
B-NV<br />
T<br />
T<br />
[aeg]<br />
Horstplaats<br />
5<br />
6<br />
7<br />
[aeg]<br />
V-VB<br />
8<br />
93<br />
6<br />
9 10<br />
9<br />
[aeg]<br />
5 6 7<br />
(ga)<br />
L-R<br />
R R<br />
T<br />
R R R R<br />
<strong>Bernisse</strong>weg<br />
12<br />
102 100 98 96 94<br />
59a 59b<br />
10<br />
8<br />
91<br />
6<br />
9<br />
6<br />
6<br />
9<br />
Reede<br />
R R R R R R R<br />
T<br />
G<br />
3<br />
[tae]<br />
T<br />
G<br />
4<br />
2<br />
7<br />
5<br />
12 11 10 9<br />
1<br />
6<br />
6<br />
9<br />
3<br />
5<br />
7<br />
Plein<br />
Prof Gerbrandy-<br />
4<br />
8<br />
5<br />
4<br />
Bresserplaats<br />
61 63 65<br />
7<br />
9<br />
1 2 3<br />
Polderlaan<br />
92 90 88 86 84 82 80 78 76<br />
67 69 71 73<br />
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20<br />
Sweder van Abcoudelaan<br />
[tae]<br />
T<br />
[tae]<br />
[tae]<br />
4<br />
10<br />
[vrij]<br />
W<br />
V-VB<br />
T<br />
G<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
T<br />
V-VB<br />
9<br />
3<br />
2<br />
16<br />
11<br />
1<br />
15<br />
11<br />
14<br />
13<br />
Boomgaardweg<br />
Cornelis de Wittlaan<br />
4<br />
10<br />
T<br />
4<br />
10<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
T<br />
G<br />
6<br />
9<br />
6<br />
9<br />
W<br />
W<br />
V-VB<br />
6<br />
9<br />
W<br />
6<br />
9<br />
G<br />
[tae]<br />
(ga)<br />
T<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
4<br />
8<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
T<br />
T<br />
13<br />
17 15 13 11 9 7 5 3 1<br />
6<br />
9<br />
89<br />
7<br />
T<br />
13<br />
4<br />
5<br />
6<br />
[aeg]<br />
[tae]<br />
(ga)<br />
T<br />
15<br />
T<br />
87<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
G<br />
Reede<br />
17<br />
A<br />
85<br />
14<br />
H.M. Preuijt J.D.Zn. laan<br />
W<br />
13<br />
19<br />
83<br />
[aeg]<br />
1<br />
12<br />
[aeg]<br />
4<br />
6<br />
WA<br />
11<br />
Jacob van Gaesbeeklaan<br />
81<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
3 5 7 9<br />
10<br />
Egmondplein<br />
G<br />
15<br />
79<br />
van de Werveweg<br />
T<br />
G<br />
T<br />
18 16 14 12 10 8<br />
17<br />
6 4 2<br />
6<br />
9<br />
2<br />
2 4 6 8<br />
Noorddijk<br />
81<br />
1<br />
4<br />
83<br />
6<br />
5<br />
85<br />
87<br />
9<br />
8<br />
7<br />
6<br />
89<br />
91<br />
10<br />
8<br />
9<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
19<br />
3 5 7 9<br />
10<br />
74<br />
77<br />
21<br />
12<br />
24<br />
75<br />
11 10<br />
22 23<br />
Aleide van Strijenlaan<br />
6<br />
9<br />
[tae]<br />
T<br />
6<br />
9<br />
G<br />
T<br />
T<br />
[aeg]<br />
T<br />
[aeg]<br />
T<br />
G<br />
6<br />
9<br />
6<br />
9<br />
6<br />
[aeg]<br />
4<br />
6<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
W<br />
T<br />
6<br />
9<br />
T<br />
W<br />
W<br />
W<br />
6<br />
9<br />
T<br />
6<br />
9<br />
14<br />
23<br />
1 2 3 4 5<br />
72<br />
Palinckplaats<br />
T<br />
[aeg]<br />
Hooftweg<br />
6<br />
9<br />
(ga)<br />
T<br />
63<br />
[aeg]<br />
9<br />
15<br />
15 13 11<br />
25<br />
8<br />
7<br />
17<br />
6<br />
5<br />
232221 2019 181716 15141312<br />
21 19 17<br />
73<br />
70<br />
61<br />
71<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
6<br />
9<br />
6<br />
9<br />
68<br />
59<br />
69<br />
14 15<br />
9<br />
[aeg]<br />
13<br />
19<br />
9 7 5 3 1<br />
66<br />
57<br />
12<br />
4<br />
Repelaerplaats<br />
[aeg]<br />
(ga)<br />
[aeg]<br />
7<br />
10<br />
T<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
(ga)<br />
(ga)<br />
Nicolaas van Puttenlaan<br />
6<br />
9<br />
6<br />
(ga)<br />
T<br />
67<br />
[aeg]<br />
3<br />
64<br />
55<br />
21<br />
6<br />
9<br />
2<br />
32 30 28 26<br />
11<br />
Voedingskanaal Brielse Meer<br />
1<br />
24 22 20 18<br />
62<br />
23<br />
10<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
16<br />
14<br />
12<br />
10<br />
Prof. Oud-<br />
Plein<br />
25<br />
8<br />
60<br />
4<br />
2<br />
9<br />
6<br />
58<br />
Cornelis de Wittlaan<br />
[aeg]<br />
W<br />
T<br />
T<br />
V-VB<br />
6<br />
27<br />
21a<br />
49 47 45 43 41 39<br />
26 28 30 32 34 36 38<br />
T<br />
T<br />
9<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
T<br />
53 51<br />
5<br />
Polderlaan<br />
T<br />
T<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
3<br />
W<br />
6<br />
9<br />
G<br />
6<br />
9<br />
8<br />
4<br />
7<br />
3<br />
Baarsenburgplaats<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
W<br />
[aeg]<br />
(ga)<br />
B-NV<br />
W<br />
[tae]<br />
29<br />
6<br />
2<br />
35<br />
1<br />
33<br />
5<br />
[aeg]<br />
31<br />
6<br />
29<br />
9<br />
27<br />
25<br />
4<br />
V-VB<br />
T<br />
T<br />
23<br />
21<br />
31<br />
3<br />
6<br />
9<br />
3<br />
[aeg]<br />
[aeg]<br />
WA<br />
19<br />
17<br />
15<br />
2<br />
6<br />
5<br />
9<br />
13<br />
11<br />
7<br />
1 11<br />
T<br />
T<br />
6<br />
9<br />
T<br />
6<br />
9<br />
7<br />
1<br />
[aeg]<br />
5<br />
T<br />
[tae]<br />
33<br />
9<br />
T<br />
56<br />
54<br />
Polderlaan<br />
52<br />
W<br />
50<br />
13<br />
[aeg]<br />
A<br />
6<br />
9<br />
48<br />
Noorddijk<br />
46<br />
15<br />
[aeg]<br />
6<br />
9<br />
44 26<br />
42<br />
17<br />
40<br />
38<br />
65<br />
19<br />
2 4 6 8 10 12 14 16<br />
36 24<br />
34<br />
6<br />
9<br />
32<br />
30<br />
28<br />
63<br />
Schepenweg<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
W<br />
[aeg]<br />
T<br />
V-VB<br />
V<br />
6<br />
9<br />
Brandijnplaats<br />
22<br />
20<br />
6<br />
9<br />
6<br />
9<br />
18<br />
16<br />
61<br />
[aeg]<br />
T<br />
[aeg]<br />
W<br />
[aeg]<br />
14<br />
12<br />
T<br />
10<br />
8<br />
(ga)<br />
1 2<br />
6<br />
9<br />
T<br />
[aeg]<br />
Bouwensplaats<br />
WA<br />
T<br />
G<br />
35<br />
WA<br />
69<br />
51 49 47 45<br />
6<br />
9<br />
15 14 13 1<br />
1<br />
37<br />
12 10 8 7 6 5 4 3 2<br />
5<br />
11<br />
7<br />
9<br />
6<br />
9<br />
W<br />
[aeg]<br />
2<br />
4 8 9 10 11 12<br />
67<br />
(ga)<br />
(ga)<br />
(ga)<br />
3<br />
(ga)<br />
6<br />
9<br />
39<br />
T<br />
Lieveplaats<br />
(ga)<br />
43<br />
65<br />
[aeg]<br />
W<br />
41<br />
6<br />
41<br />
9<br />
23 21 19 17<br />
6<br />
9<br />
43<br />
<strong>Bernisse</strong>weg<br />
63 61 59 57 55 53<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
39<br />
[aeg]<br />
W<br />
[aeg]<br />
W<br />
[aeg]<br />
T<br />
G<br />
37<br />
45<br />
G<br />
15<br />
T<br />
47<br />
6<br />
13<br />
9<br />
35 33 31 29 27 25<br />
6<br />
9<br />
[aeg]<br />
11<br />
[aeg]<br />
49<br />
T<br />
V-VB<br />
G<br />
9<br />
WA<br />
7 5 3 1<br />
6<br />
9<br />
G<br />
[aeg]<br />
Griendweg<br />
T<br />
G<br />
G<br />
Groene Kruisweg<br />
6<br />
8<br />
B<br />
m<br />
600<br />
(sb-zop)<br />
6<br />
1<br />
6<br />
8<br />
G<br />
6<br />
G<br />
Ringdijk<br />
WS-WK<br />
V-VB<br />
V<br />
Groene Kruisweg<br />
bos<br />
A<br />
BO<br />
WA<br />
1<br />
WA<br />
A<br />
A<br />
A<br />
WA<br />
G<br />
WA<br />
Stationssingel<br />
WA<br />
WA<br />
V-VB<br />
WA<br />
WA<br />
G<br />
G<br />
G<br />
G<br />
G<br />
18<br />
20 22<br />
[tae]<br />
[tae]<br />
G<br />
16<br />
G<br />
T<br />
3<br />
7<br />
G<br />
3<br />
7<br />
26<br />
[tae]<br />
24<br />
3<br />
7<br />
W<br />
14<br />
3<br />
7<br />
[tae]<br />
WA<br />
12<br />
G<br />
T<br />
T<br />
G<br />
10<br />
3<br />
7<br />
A<br />
[tae]<br />
8<br />
G<br />
WA<br />
W<br />
3<br />
7<br />
G<br />
WA<br />
G<br />
[tae]<br />
6<br />
4<br />
Stationssingel<br />
T<br />
G<br />
WA<br />
W<br />
2<br />
[vrij]<br />
5<br />
9<br />
WA<br />
G<br />
G<br />
V<br />
T<br />
G<br />
G<br />
V-VB<br />
G<br />
G<br />
WA<br />
Hendrik Ponseweg<br />
WA<br />
1<br />
3<br />
G<br />
5<br />
G<br />
G<br />
WA<br />
G<br />
G<br />
G<br />
V<br />
G<br />
G<br />
G<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
Gemeenlandsedijk Noord 26<br />
3216 AG ABBENBROEK<br />
T: 0181 667 200<br />
F: 0181 664 324<br />
E: info@gemeentebernisse.nl<br />
www.gemeentebernisse.nl<br />
G<br />
2 4<br />
6<br />
Polderweg<br />
G<br />
G<br />
G<br />
WA<br />
G<br />
G<br />
BESTEMMINGSPLAN:<br />
Geervliet<br />
2<br />
IDENTIFICATIE:<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200<br />
8<br />
Hendrik Ponseweg<br />
RINGDIJK<br />
6<br />
4<br />
Sportlaan<br />
GET:<br />
GEZ:<br />
DATUM:<br />
Kim Heijmeriks<br />
01-02-2012<br />
FORMAAT:<br />
SCHAAL:<br />
BLAD:<br />
VAN BLADEN:<br />
A 0<br />
1 : 1000<br />
1<br />
2<br />
PLANSTATUS:<br />
A STATUS<br />
B CONCEPT<br />
C VOORONTWERP<br />
D ONTWERP<br />
E VASTGESTELD<br />
DATUM:<br />
mei 2011<br />
maart 2012<br />
juni 2012<br />
--------------<br />
PROJECTNUMMER:<br />
064503-B-01<br />
A0
2<br />
1a<br />
17<br />
2<br />
7<br />
2<br />
R R<br />
6<br />
9<br />
6<br />
6<br />
DUBBELBESTEMMINGEN<br />
L-R Leiding - Riool<br />
WR-A1 Waarde - Archeologie 1<br />
Oude Noorlandsedijk<br />
R R<br />
WR-A2<br />
Waarde - Archeologie 2<br />
Voedingskanaal Brielse Meer<br />
WR-A3<br />
Waarde - Archeologie 3<br />
12a<br />
WR-BST<br />
Waarde - Beschermd stadsgezicht (zie kaartblad 1)<br />
12<br />
6<br />
4<br />
Noorddijk<br />
WS-WK<br />
TOL DIJK<br />
Waterstaat - Waterkering (zie kaartblad 1)<br />
GARSDIJK<br />
10<br />
riet<br />
Tolpad<br />
5<br />
5a<br />
5A<br />
3<br />
Toldijk<br />
4<br />
2<br />
8<br />
6a<br />
14<br />
1a<br />
21<br />
19<br />
Noorddijk<br />
8<br />
6c<br />
2<br />
3<br />
3a<br />
Noorddijk<br />
1<br />
WR-A2<br />
1<br />
3<br />
11<br />
9<br />
5 7<br />
3<br />
1<br />
13<br />
Prinses Julianaplein<br />
5<br />
Oude Singel<br />
15<br />
17 19 21<br />
13a<br />
Kapittelpad<br />
7<br />
2 4 6 8<br />
23 25<br />
30<br />
WR-A3<br />
Roosendaelweg<br />
28 26<br />
10<br />
1<br />
32<br />
12<br />
27<br />
24 22 20 18<br />
14 16<br />
29<br />
34<br />
154<br />
129 127 125<br />
10<br />
36<br />
152<br />
8<br />
13<br />
11<br />
150<br />
148<br />
9<br />
Polderlaan<br />
Schellinxweg<br />
146<br />
Hooftweg<br />
7<br />
144<br />
123<br />
5<br />
142<br />
121<br />
3<br />
119<br />
3<br />
5<br />
7<br />
1 9<br />
11<br />
13<br />
123 121 119 117 115 113 111 109 107 105 103 101 99<br />
8<br />
117<br />
6<br />
115<br />
4<br />
2<br />
R R R R R R R R R R R R<br />
15<br />
17<br />
19<br />
97<br />
21<br />
23<br />
95<br />
1<br />
25<br />
27<br />
6 4<br />
140 138 136 134 132 130 128<br />
Welhoeckplaats<br />
9<br />
7 8 10 11<br />
93<br />
29<br />
5<br />
Polderlaan<br />
Boomgaardweg<br />
31<br />
91<br />
5<br />
89<br />
3<br />
10<br />
Plein<br />
Dr W Drees-<br />
9<br />
Starckplein<br />
2 3 4<br />
8<br />
1 5<br />
7<br />
2<br />
Lijdenplaats<br />
6<br />
1<br />
113<br />
1<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
111<br />
109<br />
126 124 122 120 118<br />
Hooftweg<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
107<br />
105<br />
1 3 5 7 9<br />
103<br />
Reede<br />
Beresteinweg<br />
4<br />
3<br />
2<br />
2<br />
4<br />
1<br />
6<br />
10<br />
8<br />
116 114 112 110<br />
R R R R R R R R R R R<br />
41 43 45 47 49 51 53<br />
101<br />
R R R R R<br />
99<br />
1 2 3 4<br />
97<br />
108 106 104<br />
55 57<br />
R<br />
95<br />
8<br />
Horstplaats<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
93<br />
9 10<br />
5 6 7<br />
L-R<br />
R R<br />
R R R R<br />
91<br />
102 100 98 96 94<br />
Reede<br />
R R R R R R R<br />
7<br />
59a 59b<br />
6<br />
5<br />
12 11 10 9<br />
Plein<br />
Prof Gerbrandy-<br />
4<br />
Bresserplaats<br />
61 63 65<br />
1 2 3<br />
Polderlaan<br />
3<br />
2<br />
92 90 88 86 84 82 80 78 76<br />
16<br />
1<br />
15<br />
14<br />
13<br />
67 69 71 73<br />
Boomgaardweg<br />
89<br />
7<br />
4<br />
5<br />
6<br />
87<br />
Reede<br />
85<br />
14<br />
13<br />
83<br />
1<br />
12<br />
11<br />
81<br />
3 5 7 9<br />
10<br />
Egmondplein<br />
79<br />
van de Werveweg<br />
Noorddijk<br />
2<br />
81<br />
4<br />
83<br />
6<br />
5<br />
85<br />
9<br />
8<br />
7<br />
6<br />
10<br />
8<br />
74<br />
77<br />
75<br />
1 2 3 4 5<br />
72<br />
Palinckplaats<br />
11 10<br />
Hooftweg<br />
63<br />
73<br />
9<br />
70<br />
61<br />
8<br />
71<br />
7<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
68<br />
59<br />
6<br />
69<br />
14 15<br />
13<br />
5<br />
66<br />
57<br />
12<br />
4<br />
Repelaerplaats<br />
67<br />
3<br />
64<br />
55<br />
11<br />
2<br />
1<br />
62<br />
10<br />
232221 2019 181716 15141312<br />
Prof. Oud-<br />
Plein<br />
60<br />
9<br />
6<br />
58<br />
5<br />
Polderlaan<br />
8<br />
4<br />
7<br />
3<br />
Baarsenburgplaats<br />
53 51<br />
6<br />
2<br />
1<br />
5<br />
4<br />
3<br />
3<br />
2<br />
5<br />
1<br />
7<br />
9<br />
1 11<br />
56<br />
54<br />
52<br />
50<br />
13<br />
48<br />
Noorddijk<br />
46<br />
15<br />
17<br />
65<br />
19<br />
63<br />
Schepenweg<br />
2 4 6 8 10 12 14 16<br />
Brandijnplaats<br />
61<br />
1 2<br />
WR-A3<br />
69<br />
51 49 47 45<br />
67<br />
43<br />
65<br />
41<br />
63 61 59 57 55 53<br />
39<br />
37<br />
15 13 11 9 7<br />
24<br />
26 22<br />
23<br />
20<br />
21<br />
18<br />
16<br />
19 17 15<br />
14<br />
13<br />
12<br />
10a<br />
10<br />
8<br />
6<br />
23 21 19 17 15<br />
13<br />
12<br />
11<br />
9<br />
10<br />
7<br />
8<br />
5<br />
4<br />
4a<br />
3<br />
6b 6a<br />
87<br />
5<br />
3<br />
3<br />
12<br />
14<br />
2<br />
5<br />
16<br />
7 9 11<br />
18<br />
2<br />
4<br />
6<br />
8<br />
10<br />
12<br />
14<br />
16<br />
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20<br />
89<br />
91<br />
24<br />
22 23<br />
6a<br />
1<br />
18 16 14 12 10 8<br />
24 22 20 18<br />
21 19 17<br />
15<br />
17<br />
19<br />
21<br />
32 30 28 26<br />
23<br />
25<br />
49 47 45 43 41 39<br />
26 28 30 32 34 36 38<br />
35<br />
33<br />
31<br />
44 26<br />
15 14 13 1<br />
42<br />
35 33 31 29 27 25<br />
Visserszijde<br />
Geervlietse - Haven<br />
Bouwensplaats<br />
Visserszijde<br />
Tolstraat<br />
(b)<br />
Schoolstraat<br />
Burg. van der Minnelaan<br />
Burg. van der Minnelaan<br />
Markenburglaan<br />
Cornelis de Wittlaan<br />
Cornelis de Wittlaan<br />
Polderlaan<br />
40<br />
38<br />
36 24<br />
34<br />
32<br />
30<br />
28<br />
12 10 8 7 6 5 4 3 2<br />
11<br />
9<br />
Griendweg<br />
8<br />
29<br />
Jacob van Gaesbeeklaan<br />
23 21 19 17<br />
21<br />
11<br />
4<br />
27<br />
4<br />
2<br />
9 7<br />
5<br />
3<br />
1<br />
6<br />
6 5<br />
8<br />
10<br />
1<br />
1a<br />
4<br />
2<br />
1<br />
6<br />
3<br />
5<br />
7<br />
9<br />
2<br />
1<br />
8<br />
25<br />
27<br />
12<br />
10<br />
11 9 8 7 6 5 4 3 2 1<br />
1<br />
3<br />
5<br />
7<br />
9<br />
11<br />
15 13 11 9 7 5<br />
16 14<br />
12<br />
10<br />
1<br />
3<br />
5<br />
7<br />
9<br />
11<br />
13<br />
15<br />
17<br />
19<br />
6 4 2<br />
1<br />
15 13 11<br />
3 5 7 9<br />
24 22 20 18<br />
16<br />
14<br />
21a<br />
25<br />
23<br />
21<br />
19<br />
17<br />
15<br />
22<br />
20<br />
18<br />
16<br />
14<br />
12<br />
1<br />
5<br />
7<br />
2<br />
3<br />
15<br />
13<br />
11<br />
9<br />
4 8 9 10 11 12<br />
17 15 13 11 9 7 5 3 1<br />
7 5 3 1<br />
12<br />
3 1 1a<br />
13<br />
11<br />
1<br />
4<br />
2<br />
2<br />
1<br />
3<br />
3<br />
7<br />
1<br />
2 4<br />
20<br />
5a<br />
6<br />
18<br />
7<br />
8<br />
9<br />
16<br />
10<br />
4<br />
23<br />
Ringdijk<br />
(b)<br />
Kaaistraat<br />
Dorpsplein<br />
Kerkstraat<br />
WR-A1<br />
Schoolstraat<br />
Landswerf<br />
Sijderveltplaats<br />
Prof. de Snoolaan<br />
Sweder van Abcoudelaan<br />
Nicolaas van Puttenlaan<br />
Lieveplaats<br />
Spuikade<br />
Barakkenslop<br />
Spuistraat<br />
5<br />
Gruttersslop<br />
12<br />
14<br />
12<br />
8<br />
10<br />
8a<br />
3<br />
8<br />
Molenstraat<br />
6<br />
4<br />
1a<br />
13<br />
2a<br />
15<br />
1<br />
1<br />
St. Anthonieplein<br />
Kerkplein<br />
8<br />
1<br />
1A<br />
3<br />
5<br />
2<br />
4<br />
1<br />
10<br />
Landpoortstraat<br />
(st-b)<br />
14<br />
Oude Singel<br />
Hoflaan<br />
29 37<br />
31<br />
33<br />
35<br />
39<br />
41<br />
2<br />
43<br />
WR-A2<br />
1<br />
3<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
5<br />
7<br />
9<br />
11<br />
13<br />
H.M. Preuijt J.D.Zn. laan<br />
2 4 6 8<br />
15<br />
Aleide van Strijenlaan<br />
17<br />
19<br />
10<br />
21<br />
12<br />
14<br />
23<br />
25<br />
9 7 5 3 1<br />
10<br />
8<br />
4<br />
2<br />
27<br />
29<br />
31<br />
13<br />
11<br />
7<br />
5<br />
33<br />
10<br />
8<br />
35<br />
37<br />
39<br />
41<br />
43<br />
<strong>Bernisse</strong>weg<br />
45<br />
47<br />
49<br />
9<br />
26<br />
24<br />
22<br />
6<br />
7<br />
1a<br />
2<br />
<strong>Bernisse</strong>weg<br />
Ringdijk<br />
WR-A2<br />
7<br />
13 11<br />
Spuikade<br />
5<br />
10<br />
16<br />
Spui<br />
6<br />
20<br />
3a 3<br />
Spuikade<br />
1<br />
1<br />
Oude Singel<br />
WR-A3<br />
Groene Kruisweg<br />
Groene Kruisweg<br />
WR-A2<br />
WR-A3<br />
Groene Kruisweg<br />
WR-A3<br />
26<br />
2<br />
2 4<br />
24<br />
WR-A3<br />
Hendrik Ponseweg<br />
1<br />
bos<br />
Stationssingel<br />
20 22<br />
4<br />
1<br />
3<br />
Polderweg<br />
6<br />
WR-A2<br />
Ringdijk<br />
18<br />
16<br />
14<br />
12<br />
10<br />
8<br />
Stationssingel<br />
5<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
Gemeenlandsedijk Noord 26<br />
3216 AG ABBENBROEK<br />
T: 0181 667 200<br />
F: 0181 664 324<br />
E: info@gemeentebernisse.nl<br />
www.gemeentebernisse.nl<br />
6<br />
WR-A3<br />
Geervliet<br />
BESTEMMINGSPLAN:<br />
2<br />
IDENTIFICATIE:<br />
NL.IMRO.0568.BNSGRVDRP012010-0200<br />
8<br />
Hendrik Ponseweg<br />
RINGDIJK<br />
6<br />
4<br />
Sportlaan<br />
GET:<br />
GEZ:<br />
DATUM:<br />
Kim Heijmeriks<br />
01-02-2012<br />
FORMAAT:<br />
SCHAAL:<br />
BLAD:<br />
VAN BLADEN:<br />
A 0<br />
1 : 1000<br />
2<br />
2<br />
Dubbelbestemmingen<br />
PLANSTATUS:<br />
A STATUS<br />
B CONCEPT<br />
C VOORONTWERP<br />
D ONTWERP<br />
E VASTGESTELD<br />
DATUM:<br />
mei 2011<br />
maart 2012<br />
juni 2012<br />
--------------<br />
PROJECTNUMMER:<br />
064503-B-01<br />
A0