Toelichting_Regels_Simonshaven - Gemeente Bernisse
Toelichting_Regels_Simonshaven - Gemeente Bernisse
Toelichting_Regels_Simonshaven - Gemeente Bernisse
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BESTEMMINGSPLAN<br />
SIMONSHAVEN<br />
GEMEENTE BERNISSE<br />
december 2012
Nummer Procedurefase Datum<br />
01 Concept mei 2012<br />
02 Voorontwerp juni 2012<br />
03 Ontwerp december 2012<br />
04 Vastgesteld Raad
Ontwerp Bestemmingsplan<br />
<strong>Simonshaven</strong><br />
Opdrachtgever<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
Documentnaam<br />
645_<strong>Simonshaven</strong>_20121212_RCK_TL_ONBP<br />
IMRO nummer<br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100<br />
Datum<br />
12-12-2012
<strong>Toelichting</strong>
Inhoudsopgave<br />
hoofdstuk 1 Inleiding 3<br />
1.1 Algemeen 3<br />
1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4<br />
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen 5<br />
1.4 Het bestemmingsplan 5<br />
1.5 Leeswijzer 5<br />
hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied 7<br />
2.1 Algemeen 7<br />
2.2 Historische ontwikkeling 7<br />
2.3 Ruimtelijke structuur 9<br />
2.4 Functionele structuur 14<br />
hoofdstuk 3 Beleidskader 17<br />
3.1 Inleiding 17<br />
3.2 Rijksbeleid 17<br />
3.3 Provinciaal beleid 19<br />
3.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid 21<br />
hoofdstuk 4 Sectorale aspecten 31<br />
4.1 Verkeer en infrastructuur 31<br />
4.2 Bedrijven en milieuzonering 33<br />
4.3 Externe veiligheid 34<br />
4.4 Kabels en leidingen 37<br />
4.5 Geluidshinder 38<br />
4.6 Luchtkwaliteit 40<br />
4.7 Archeologie en cultuurhistorie 41<br />
4.8 Bodem 47<br />
4.9 Ecologie 48<br />
4.10 Water 50<br />
4.11 Milieueffectrapportage 54<br />
4.12 Duurzaamheid 54<br />
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 57<br />
5.1 Plansystematiek 57<br />
5.2 De bestemmingen 57<br />
hoofdstuk 6 Handhaving 65<br />
6.1 Algemeen 65<br />
6.2 Doelstelling Handhaving 65<br />
6.3 Uitvoering handhaving 66<br />
hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 67<br />
7.1 Economische uitvoerbaarheid 67<br />
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 67<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 1 - 69
Figuur 1.1 Globale ligging plangebied.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 2 - 69
hoofdstuk 1 Inleiding<br />
1.1 Algemeen<br />
Dit document vormt de toelichting op het bestemmingsplan '<strong>Simonshaven</strong>'. Het bestemmingsplan bestaat, naast<br />
deze toelichting, uit een verbeelding en bijbehorende regels. Dit bestemmingsplan heeft een consoliderend<br />
karakter. Slechts ondergeschikte en concrete ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan opgenomen. In dit<br />
hoofdstuk worden de aanleiding en leeswijzer van dit bestemmingsplan uiteen gezet. Daarnaast wordt specifiek<br />
ingegaan op de ligging van het plangebied evenals de begrenzingen van het plangebied. Ook wordt aangegeven<br />
wat de voorheen vigerende bestemmingsplannen zijn.<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> is momenteel bezig met het actualiseren van haar vigerende bestemmingsplannen.<br />
Actualisatie van de bestaande bestemmingsplannen vindt niet zozeer plaats vanwege nieuwe ruimtelijke<br />
opvattingen of ontwikkelingen, maar omdat de Wro voorschrijft dat een bestemmingsplan per tien jaar moet<br />
worden herzien. In dat kader is besloten om het vigerend bestemmingsplan voor <strong>Simonshaven</strong> te herzien. Naast dit<br />
bestemmingsplan worden eveneens de bestemmingsplannen geactualiseerd van de kernen Geervliet, Heenvliet,<br />
Oudenhoorn, Zuidland en het bedrijventerrein Zuidland. Voor de kern Abbenbroek en het buitengebied is het<br />
geactualiseerde bestemmingsplan al vastgesteld.<br />
Het merendeel van de bestemmingsplannen is ouder dan 10 jaar en is daarom aan herziening toe. Met de<br />
herziening wordt ook een uniformiteit in de bestemmingsplanregels aangebracht. Met dit bestemmingsplan wordt<br />
ook het aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente verminderd, waardoor de toegankelijkheid van de<br />
bestemmingsplannen wordt vergroot. De leesbaarheid en toegankelijkheid van bestemmingsplannen is ook<br />
vergroot door de komst van de landelijk geldende richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008<br />
(SVBP2008) en de digitaliseringverplichting die is voorgekomen uit de Wro. Per 1 oktober 2010 is de Wet algemene<br />
bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Deze wet heeft voor wat betreft bestemmingsplannen<br />
geen ingrijpende inhoudelijke wijzigingen opgeleverd, maar brengt wel nieuwe begrippen mee voor bestaande<br />
instrumenten.<br />
Het doel van het onderhavig bestemmingsplan is om te voldoen aan de actualiseringsplicht uit de Wro voor 1 juli<br />
2013 en het bestemmingsplan conform SVBP2008 en de Wabo digitaal raadpleegbaar te stellen met een doorloop<br />
van 10 jaar.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 3 - 69
1.2 Ligging en begrenzing plangebied<br />
Het plangebied omvat de gehele kern van <strong>Simonshaven</strong> en enkele omliggende gronden, en sluit aan op het<br />
bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente <strong>Bernisse</strong>. <strong>Simonshaven</strong> ligt op de oostelijke oever van de<br />
<strong>Bernisse</strong>, min of meer centraal binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong>, maar het is wel één van de zuidelijke kernen. De kern<br />
<strong>Simonshaven</strong> is gelegen tussen Zuidland en Spijkenisse en wordt doorsneden door de Molendijk/Garsdijk.<br />
Figuur 1.2 Begrenzing Plangebied.<br />
Het noorden van het plangebied wordt begrensd door de percelen gelegen rondom de Hervormde kerk. In het<br />
oosten is de grens van het plangebied de Lageweg en de percelen ten oosten van de Ring. In het zuiden bepalen de<br />
percelen gelegen ten zuiden van de Ring / Schuddebeursdijk, de percelen ten zuiden van de Molendijk en de<br />
sportvelden de plangrens. De gronden aan de Beverwijkstraat en de gronden die ten westen van de Hogeweg zijn<br />
gelegen bepalen de westgrens van het plangebied. In figuur 1.1 is de globale ligging van het plangebied<br />
weergegeven en in figuur 1.2 de begrenzing van het plangebied.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 4 - 69
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen<br />
Het onderhavige bestemmingsplan '<strong>Simonshaven</strong>' voorziet in een nieuwe bestemmingsregeling van de kern<br />
<strong>Simonshaven</strong> binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong>. Dit bestemmingsplan vervangt het onderstaande bestemmingsplan.<br />
Bestemmingsplan Vastgesteld <strong>Gemeente</strong> Goedgekeurd Provincie<br />
1 <strong>Simonshaven</strong> 26-10-2004 31-01-2005<br />
1.4 Het bestemmingsplan<br />
Het bestemmingsplan ‘<strong>Simonshaven</strong>’ bestaat uit drie delen: een verbeelding, regels en een toelichting. De<br />
verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting bevat een<br />
motivatie en verantwoording van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. Daarnaast zijn in de<br />
toelichting onder andere het vigerende beleid en diverse milieuaspecten beschreven.<br />
Om de uitvoerbaarheid van de het plan te kunnen aantonen worden verschillende sectorale onderzoeken<br />
uitgevoerd. Omdat binnen het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, heeft het<br />
bestemmingsplan een consoliderend karakter. Uitgebreid onderzoek naar een aantal aspecten is derhalve niet<br />
noodzakelijk.<br />
1.5 Leeswijzer<br />
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 middels de historische ontwikkeling, ruimtelijke structuur en de functionele<br />
structuur een beschrijving van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 worden vervolgens de relevante<br />
beleidsstukken behandeld op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Daarna wordt in hoofdstuk 4 de<br />
verschillende sectorale aspecten van het bestemmingsplan bekeken. Hierbij moet gedacht worden aan<br />
onderzoeken zoals luchtkwaliteit, externe veiligheid, akoestische onderzoeken en dergelijke. In hoofdstuk 5 wordt<br />
de juridische vertaling beschreven van het bestemmingsplan en Hoofdstuk 6 benoemt het handhavingsbeleid van<br />
de gemeente. Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 5 - 69
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 6 - 69
hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied<br />
2.1 Algemeen<br />
<strong>Simonshaven</strong> maakt deel uit van de gemeente <strong>Bernisse</strong>. De gemeente <strong>Bernisse</strong>, die bestaat uit zes kernen en een<br />
groot buitengebied, ligt op het eiland Voorne-Putten, dat deel uitmaakt van het Deltagebied van Zuidwest-<br />
Nederland. Door haar landelijke uitstraling contrasteert de gemeente sterk met de omliggende stedelijke gebieden<br />
van Hellevoetsluis, Spijkenisse en de Botlek. De gemeente <strong>Bernisse</strong> wordt in noordzuidrichting doorsneden door de<br />
gelijknamige rivier. <strong>Simonshaven</strong> ligt op de oostelijke oever van de <strong>Bernisse</strong>, min of meer centraal binnen de<br />
gemeente <strong>Bernisse</strong>, maar het is wel één van de zuidelijke kernen. Ten westen van de kern ligt de Stompaardse plas.<br />
2.2 Historische ontwikkeling<br />
2.2.1 Algemeen<br />
In het grondgebied van de huidige gemeente <strong>Bernisse</strong> vond de eerste permanente bewoning plaats vanaf de 8e<br />
eeuw, op de hoger gelegen gronden tussen de stromen en kreken in het veengebied. Vanaf de late middeleeuwen<br />
vond meer grootschalige bedijking plaats, waardoor veenpolders (kleine polders omgeven door een ringdijk)<br />
ontstonden. Karakteristiek voor deze polders is de aanwezigheid van een dorpje aan de dijk.<br />
Figuur 2.1 Topografische kaart ca. 1905. (bron: Grote historische topografische atlas)<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 7 - 69
<strong>Simonshaven</strong> is een typisch voorbeeld van een dergelijk dorp. De Molendijk / Garsdijk is ook in de huidige situatie<br />
nog aanwezig. Door het afdammen van kreeklopen en het realiseren van meer dijken werden vervolgens nieuwe<br />
polders ontgonnen. Uiteindelijk werd heel Voorne-Putten ingepolderd, met uitzondering van de <strong>Bernisse</strong>, die tot in<br />
de late middeleeuwen een vaarweg van betekenis was.<br />
In de middeleeuwen werden aan de <strong>Bernisse</strong> vijf nederzettingen gesticht: Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek, Zuidland<br />
en <strong>Simonshaven</strong>. De oorsprong van deze dorpen ligt rond havens die aan weerszijden van de <strong>Bernisse</strong> ontstonden<br />
door afdamming van bestaande kreken. De bebouwingskernen ontstonden gelijktijdig met de aanleg van de eerste<br />
dijken en kregen vaak een karakteristieke hoefijzervorm, doordat bebouwing werd opgericht aan drie zijden van de<br />
haven. De eerste uitbreiding van de dorpen vond vervolgens in veel gevallen plaats langs het ‘polderpad’, dat de<br />
haven met het achterliggende poldergebied verbond en waarlangs ook de kerk met het kerkhof was gesitueerd.<br />
Door de verlanding van de <strong>Bernisse</strong> en de havens vanaf de tweede helft van de 16e eeuw kwam een eind aan de<br />
periode van economische bloei. Van handelskernen transformeerden de dorpen tot kernen waar landbouw de<br />
belangrijkste inkomensbron vormde. Hierdoor is enkele eeuwen lang sprake geweest van een lage dynamiek in de<br />
dorpen, die gepaard ging met een zeer beperkte groei. In de 19e en 20e eeuw werden in de omgeving van de<br />
gemeente grootschalige haven- en industriegebieden ontwikkeld, waar veel inwoners van de dorpskernen werk<br />
vonden. In de loop van de 20e eeuw heeft dit geleid tot de realisering van planmatig opgezette woonbuurten, in<br />
aansluiting op de historische ring- en lintstructuren van de dorpen. Bij <strong>Simonshaven</strong> heeft dit beperkt<br />
plaatsgevonden.<br />
2.2.2 <strong>Simonshaven</strong><br />
De polder <strong>Simonshaven</strong> is in 1305 ontstaan toen de ringpolders Biervliet en Vriesland met een dijk met elkaar<br />
werden verbonden. Deze polder is dan ook jonger dan de polders aan weerszijden ervan. De polder vormt een<br />
zogenaamde aanlanding die er toe heeft bijgedragen dat verschillende kleine eilandjes werden samengevoegd tot<br />
het grote eiland Putten.<br />
De ontstaansgeschiedenis van de nederzetting <strong>Simonshaven</strong> vertoont grote overeenkomsten met het ontstaan van<br />
de andere nederzettingen langs de <strong>Bernisse</strong> (Geervliet, Heenvliet, Abbenbroek en Zuidland). Allemaal ontwikkelden<br />
zij zich rondom een haven gelegen aan de <strong>Bernisse</strong>. <strong>Simonshaven</strong> is in de middeleeuwen gesticht (14 e -15 e eeuw).<br />
Kenmerkend is de hoefijzervormige dijk waarbinnen de haven heeft gelegen en het polderpad landinwaarts<br />
waaraan de Hervormde kerk van <strong>Simonshaven</strong> is gelegen.<br />
De verlanding van zowel de havenmonding als de <strong>Bernisse</strong> aan het einde van de middeleeuwen is bepalend<br />
geweest voor de verdere ontwikkeling van <strong>Simonshaven</strong>. De economische bloei kwam hierdoor tot een einde. De<br />
dorpskern is na die periode nog zeer goed af te lezen aan de ruimtelijke structuur. De hoefijzervormige dijk vormt<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 8 - 69
nu het noordelijke gedeelte van de Ring. Het polderpad en de daaraan gelegen kerk zijn nog steeds aanwezig.<br />
Bebouwing heeft nauwelijks plaatsgevonden langs dit pad, waardoor de kerk nog volledig vrijstaat van de kern. De<br />
haven is vermoedelijk snel verland, waardoor al vroeg bebouwing is ontstaand binnen de Ring. Doordat de haven<br />
vrij snel is afgedamd door de aanleg van de Schuddebeursedijk, kon de Ring worden voltooid. In de jaren zestig van<br />
de vorige eeuw heeft een doorsnijding van de Ring plaatsgevonden om een directe verbinding tussen de Garsdijk<br />
en de Molendijk te realiseren.<br />
Figuur 2.2 Topografische kaart. 2004 (bron: ANWB topografische atlas Zuid-Holland)<br />
2.3 Ruimtelijke structuur<br />
2.3.1 Algemeen<br />
De ruimtelijke structuur van de polder waarin <strong>Simonshaven</strong> ligt wordt bepaald door de grilligheid van het vroegere<br />
krekenstelsel. De verkaveling van de gronden is om deze reden vrij onregelmatig. Rondom de kern <strong>Simonshaven</strong><br />
hebben de gronden een agrarische functie en zijn hoofdzakelijk als grasland in gebruik.<br />
Structuurbepalende elementen van de kern zijn:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
De oude polderdijk (de Ring): slechts de aflopende tuinen herinneren aan de voormalig waterkerende functie;<br />
Het oude polderpad, waaraan de kerk gelegen is;<br />
De doorgaande weg (Molendijk / Garsdijk) die de kern doorsnijdt, deze weg domineert de andere<br />
structurerende elementen;<br />
De vrij gesloten bebouwing in en rondom de Ring die sterk contrasteert met de open ruimte rondom de kern.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 9 - 69
Ruimtelijk gezien is <strong>Simonshaven</strong> in twee deelgebieden te verdelen. Het hart van het dorp wordt gevormd door het<br />
historisch centrum (1): <strong>Simonshaven</strong> is een kleine compacte kern waarbij de bebouwing hoofdzakelijk aan de Ring<br />
gelegen is. Sinds de jaren vijftig wordt de groei van de kern gerealiseerd ten zuidwesten van de oude kern aan de<br />
Beverwijkstraat (deze groei is gering). De uitbreiding valt op te delen in twee woonbuurten wat samen als het<br />
tweede deelgebied is aangemerkt.<br />
2<br />
1<br />
Figuur 2.3 deelgebieden <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Historisch centrum<br />
Hoewel de haven van <strong>Simonshaven</strong> al een zeer lange tijd niet meer aanwezig is in de oude kern, is de<br />
ontstaansgeschiedenis van de kerkringdorp met voorstraat nog duidelijk af te lezen aan de hoefijzervormige dijk en<br />
het polderpad waaraan de kerk ligt. In deze opzet zijn een aantal duidelijk te onderscheiden ruimtelijke eenheden<br />
aan te wijzen. Allereerst het groene binnengebied met de holle maaiveldligging en de relatieve openheid, de locatie<br />
van de oorspronkelijke haven. Momenteel is het gebied in gebruik als tuinen. De bebouwingsschil om deze groene<br />
ruimte heeft een hoge dichtheid met stroken aaneengesloten kleinschalige bebouwing. Langs de buitenzijde van de<br />
Ring neemt de dichtheid af en wordt het beeld bepaald door grootschaligere oorspronkelijk agrarische bebouwing.<br />
Los van de kern ligt de kerk in het open polderlandschap. De bebouwing telt op een enkele uitzondering na één<br />
laag plus kap. Deze kappen zijn vrijwel uitsluitend uitgevoerd als zadeldaken, bedekt met keramische, oranje of<br />
donkere dakpannen. De gevels zijn opgebouwd uit bakstenen met verschillende aardkleurige tinten. Daarnaast<br />
wordt ook wit pleisterwerk en hout op de gevels toegepast.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 10 - 69
Woonbuurten<br />
Bebouwing ten noorden van de Beverwijkstraat<br />
Deze buitendijkse woonbuurt wordt gevormd door korte doodlopende dwarsstraatjes haaks op de<br />
buurtontsluitingsweg die gekoppeld is aan de Molendijk. De oudste bebouwing staat het dichts bij de dijk en is<br />
herkenbaar aan de traditionele bouwstroken in twee lagen met zadeldak bedekt met oranje dakpannen. De meer<br />
recente bebouwing bestaat uit één en twee lagen plus zadeldak. Deze bouwstroken onderscheiden zich van de<br />
oudere bebouwing door de toegepaste zwarte dakpannen. Het materiaalgebruik komt in de gehele buurt overeen<br />
en wordt gedomineerd door de bakstenen gevels. Het kleurgebruik bestaat uit donkere tinten en opvallende details<br />
zijn niet toegepast.<br />
Bebouwing ten zuiden van de Beverwijkstraat<br />
In 2011 zijn er in <strong>Simonshaven</strong> nieuwe woningen gebouwd in opdracht van woonstichting De Zes Kernen. Dit<br />
woonproject bevat 30 appartementen en zes eengezinswoningen. De ontwikkeling ligt aan de rand van het<br />
landelijk gebied. De eengezinswoningen liggen aan de Beverwijkstraat en de appartementen vormen twee hoven<br />
aan deze straat. Het middengebied is groen ingericht en de randen zijn gemaakt met watergangen. Zowel de<br />
eengezinswoningen als de appartementengebouwen zijn uitgevoerd in twee lagen met zadeldak (Bij de<br />
appartementen hebben de kappen een kleine hellingshoek en zijn de achterzijdes plaatselijk doorbroken door<br />
opgetrokken gevels). De dakpannen zijn aansluitend op de noordzijde van de Beverwijkstraat ook hier zwart. De<br />
gevels zijn deels in baksteen en deels in hout uitgevoerd, wat donker is geverfd.<br />
2.3.2 Groen en water<br />
Het groen in <strong>Simonshaven</strong> wordt voornamelijk verzorgt door het omliggende agrarische landschap met de daarbij<br />
horende bomen en struweel en de plaatselijk ruime tuinen in het historische centrum.<br />
Binnen de uitbreidingsbuurtjes maakt groen een structureel onderdeel uit. Het zijn geen grote groenplekken, maar<br />
ze dragen bij aan de opzet van de buurten. De inrichting bestaat in de noordelijke woonbuurt uit bosschages en<br />
bomen. De inrichting van de zuidelijke woonbuurt is nog niet geheel afgerond.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 11 - 69
Figuur 2.4 Inventarisatie Groen en Water (bron: beeldkwaliteitsplan <strong>Simonshaven</strong>)<br />
<strong>Simonshaven</strong> wordt omringd door water, wat direct aansluit op het water in het omliggende agrarische landschap<br />
en het recreatiegebied De <strong>Bernisse</strong>. Het water uit het recreatiegebied heeft een uitloper in het zuiden van het<br />
plangebied. Ook de nieuwste uitbreiding wordt omrand door watergangen. Het gebied met de kerk met<br />
begraafplaats wordt extra verbijzonderd door een watergang rondom de begraafplaats. Het open water binnen het<br />
plangebied is als Water bestemd.<br />
2.3.3 Infrastructuur<br />
De belangrijkste verbindingsweg van <strong>Simonshaven</strong> met de voorzieningen in Zuidland en Spijkenisse is de Molendijk /<br />
Garsdijk. Deze doorgaande weg loopt dwars door het dorp. Vanuit Zuidland kan de verbinding gemaakt worden naar<br />
de Groene Kruisweg. Verder is <strong>Simonshaven</strong> ook verbonden met de andere kernen van de gemeente <strong>Bernisse</strong> via<br />
Zuidland.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 12 - 69
Figuur 2.5 Luchtfoto met infrastructuur. (bron: Cyclomedia)<br />
In de oude kern vormt de Ring de belangrijkste drager van de structuur. Deze weg is toegankelijk voor de auto en<br />
maakt diverse aantakkingen op de omliggende linten.<br />
De woonwijken worden ontsloten vanaf de Beverwijkstraat, met enkele kleine inprikkers.<br />
Vanaf de Beverwijkstraat en de Schuddebeursedijk zijn er diverse langzaam verkeerroutes naar het recreatiegebied<br />
De <strong>Bernisse</strong>. Daarnaast zijn langs de Molendijk / Garsdijk vrijliggende fietspaden gelegen. Verder zijn er binnen de<br />
kern geen vrijliggende fietspaden, maar de fietspaden vanuit het recreatiegebied sluiten wel aan op de<br />
verkeersstructuur van de kern. Hiermee is een doorgaande route naar het landelijk gebied aanwezig. Voor de<br />
voetgangers zijn langs een deel van de wegen trottoirs aanwezig, vooral in het historische centrum is de ruimte<br />
beperkt.<br />
2.3.4 Ontwikkelingen<br />
Binnen het plangebied zijn geen mogelijkheden voor ontwikkeling opgenomen. De laatste ontwikkeling in<br />
<strong>Simonshaven</strong> is de nieuwbouw aan de Beverwijkstraat en deze is in de afrondende fase. De woningen en de<br />
openbare ruimte zijn conform de uitgevoerde plannen bestemd.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 13 - 69
2.4 Functionele structuur<br />
<strong>Simonshaven</strong> is een typisch ‘woondorp’, met een enkele uitzondering tussen de woonbebouwing of aan de<br />
buitenrand. Naast de woonfunctie komen in de kern nog enkele bedrijfspercelen voor. Overige functies zijn beperkt<br />
aanwezig. De kern <strong>Simonshaven</strong> heeft onvoldoende draagvlak voor de dagelijkse voorzieningen, hiervoor is het dorp<br />
voornamelijk aangewezen op Zuidland en Spijkenisse. Hierna worden de verschillende voorkomende functies<br />
binnen het plangebied beschreven.<br />
2.4.1 Wonen<br />
<strong>Simonshaven</strong> bestaat hoofdzakelijk uit woningen. De woningen zijn voornamelijk grondgebonden. Enkel de<br />
nieuwste uitbreiding aan de Beverwijkstraat bevat 30 appartementen. In het historische centrum aan de Ring staat<br />
een grote variatie aan vrijstaande en geschakelde woningen. De woonbuurten ten zuidwesten hiervan bestaan<br />
voornamelijk uit korte rijtjes.<br />
2.4.2 Maatschappelijke voorzieningen<br />
In <strong>Simonshaven</strong> bestaan de maatschappelijke voorzieningen enkel uit een kerk en een buurtgebouw van dezelfde<br />
Protestantse <strong>Gemeente</strong> <strong>Simonshaven</strong> / Biert. Beide gebouwen liggen aan de Lageweg, buiten het historische<br />
centrum.<br />
2.4.3 Detailhandel<br />
Zoals hierboven aangegeven is er onvoldoende draagvalk voor de dagelijkse voorzieningen. Om binnen de kern toch<br />
de dagelijkse boodschappen te kunnen doen is er door vrijwilligers een kleine buurtwinkel ingericht aan de M. de<br />
Graaffstraat 4.<br />
2.4.4 Horeca<br />
Afhankelijk van de aard van de bedrijfsvoering en de verkeersaantrekkende werking kunnen in het algemeen<br />
horecabedrijven met name geluidshinder in de omgeving veroorzaken. Om de ontwikkelingen in het plangebied in<br />
de hand te houden wordt in het bestemmingsplan gebruik gemaakt van het aanduiden van horecacategorieën. In<br />
dit bestemmingsplan gelden 4 categorieën:<br />
1 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden;<br />
2 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, al dan niet in<br />
combinatie met nachtverblijf en/of zaalverhuur;<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 14 - 69
3 in hoofdzaak gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor consumptie ter plaatse, zoals een<br />
café, bar of zaalverhuur ten behoeve van bruiloften en partijen;<br />
4 in hoofdzaak gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen, al dan niet in combinatie met het<br />
verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing of discotheek.<br />
De vier horeca categorieën zijn verder uitgelegd in de begripsbepalingen van de regels. Aan de Ring in het<br />
historisch centrum bevindt zich het Café De Oude Haven, welke valt binnen de horecacategorie 3.<br />
2.4.5 Bedrijven<br />
In het historische centrum zijn er drie bedrijfspercelen, allen aan de Ring. Dit zijn een constructiebedrijf, een<br />
recyclingbedrijf en een schroothandel. Daarnaast ligt er op het agrarische perceel aan de ring een aanduiding voor<br />
een loon- en mechanisatiebedrijf.<br />
2.4.6 Kantoren<br />
Kleine kantoorfuncties, zoals Sardjoe & Vermeer Accountants- & Administratiekantoor BV, kunnen binnen dit<br />
bestemmingsplan onderdeel zijn van de woonbebouwing en zijn daarmee niet specifiek aangeduid.<br />
2.4.7 Agrarische bedrijven<br />
Binnen de grenzen van het plangebied zijn nog enkele agrarische percelen aanwezig. Deze bevinden zich aan de<br />
randen van het plangebied. Op enkele percelen is een bouwvlak of bebouwingspercentage opgenomen. Aan de Ring<br />
34 is een specifieke aanduiding opgenomen voor een loon- en mechanisatieterrein. De agrarische percelen die<br />
onderdeel uitmaken van het weidevogelgebied hebben de bestemming ‘Agrarisch met waarden –<br />
weidevogelgebied’.<br />
2.4.8 Sport en recreatie<br />
In het plangebied liggen twee voetbalvelden, behorende bij SV <strong>Simonshaven</strong>, waarvan het hoofdveld en het<br />
clubgebouw niet binnen het plangebied zijn gelegen.<br />
Aan de Schuddebeursedijk ligt een uitloper van het recreatiegebied de <strong>Bernisse</strong>. Deze is bestemd als ‘Recreatie’ en<br />
zal hiermee aansluiten op het bestemmingsplan ‘Recreatiegebied de <strong>Bernisse</strong>’.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 15 - 69
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 16 - 69
hoofdstuk 3 Beleidskader<br />
3.1 Inleiding<br />
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening wordt in dit bestemmingsplan inzicht gegeven op de invloed van<br />
het van toepassing zijnde beleid ten opzichte van het plangebied en de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. In dit<br />
hoofdstuk worden de verschillende beleidskaders weergegeven waarmee rekening moet worden gehouden. De Wro<br />
gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid is opgenomen in<br />
structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of algemene regels. De Wro regelt dat<br />
concrete beleidsbeslissingen van het Rijk en de provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen.<br />
De inhoud van het bestemmingsplan moet in overeenstemming zijn met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
en het provinciale ruimtelijke beleid. In dit hoofdstuk zal hier nader op worden ingegaan.<br />
3.2 Rijksbeleid<br />
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie vervangt de Nota<br />
ruimte, Nota mobiliteit (gedeeltelijk), de structuurvisie Randstad en nog een aantal kleine plannen. In de SVIR zijn,<br />
uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk, de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028, waarbij is<br />
aangegeven welke nationale belangen aan de orde zijn.<br />
Nederland moet concurreren en daarnaast bereikbaar, leefbaar en veilig zijn, dat is het streven van het Rijk. Het Rijk<br />
voorziet dit met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet,<br />
investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De ruimtelijke<br />
structuur van Nederland heeft zich ontwikkeld van steden in een landelijk gebied naar stedelijke regio’s in<br />
interactie met landelijke en cultuurhistorische gebieden. Dit maakt Nederland sterk en onderscheidend in de<br />
wereld. Die samenhang van het internationale en regionale schaalniveau wil het Rijk behouden, laten groeien en<br />
versterken. Nederland heeft met zijn internationale oriëntatie en open economie een hoog welvaartsniveau<br />
opgebouwd. Een netwerk van hoogwaardige internationale verbindingen van weg, spoor, water en lucht, met<br />
daarbinnen de mainports als belangrijke knooppunten is de basis voor die internationale concurrentiepositie. De 3<br />
hoofddoelen van de structuurvisie zijn:<br />
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische<br />
structuur van Nederland;<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 17 - 69
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische<br />
waarden behouden zijn;<br />
Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker<br />
voorop staat.<br />
Conclusie<br />
Aan de ambities en richtlijnen die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zijn opgenomen wordt in het<br />
onderhavig bestemmingsplan voldaan. Zo zijn de cultuurhistorische monumenten ook als zodanig aangeduid.<br />
3.2.2 Barro<br />
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel het Barro genoemd is, samen met de aanvulling op 1<br />
oktober 2012, volledig in werking getreden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een<br />
goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan<br />
bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen<br />
en het gebruik van gronden en zich daarbij primair richt tot de gemeenten. Daarnaast kan het Barro aan de<br />
gemeenten opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.<br />
De volgende onderwerpen uit het Barro moeten worden vertaald in bestemmingsplannen: (1) Project<br />
Mainportontwikkeling Rotterdam, (2) Kustfundament, (3) Grote Rivieren, Waddenzee en Waddengebied, (4)<br />
Defensie, (5) Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, (6) Rijksvaarwegen, (7) Hoofdwegen en<br />
spoorwegen, (8) Elektriciteitsvoorzieningen, (9) EHS, (10) Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en de<br />
(11) uitbreidingsruimte van het IJsselmeer.<br />
Met het in werking treden van het Barro heeft er ook een wijziging plaatsgevonden van het Besluit ruimtelijke<br />
ordening (Bro). In de Bro is opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een<br />
ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig<br />
ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Dit bestemmingsplan is een conserverend<br />
bestemmingsplan, waardoor de ladder niet verder uitgewerkt hoeft te worden.<br />
Conclusie<br />
Het gebied dat aan de noordkant aan de gemeente grenst is op de kaart met Grote Rivieren aangegeven als<br />
rivierbed. Het Barro stelt geen regels aan grensgebieden, alleen het gebied wat daadwerkelijk binnen de rivierbed<br />
is gelegen. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met het Barro.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 18 - 69
3.3 Provinciaal beleid<br />
3.3.1 Provinciale Structuurvisie<br />
Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland”, de Verordening<br />
Ruimte en de Uitvoeringsagenda vastgesteld. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen<br />
en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie en geeft<br />
een doorkijk naar 2040. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en<br />
diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische<br />
concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers.<br />
Figuur 3.1 Uitsnede functiekaart Visie op Zuid-Holland. (bron: structuurvisie Zuid-Holland)<br />
De functiekaart, zie figuur 3.1, geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend,<br />
begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de functiekaart van Visie op Zuid-Holland is het<br />
plangebied aangeduid als 'Stads- en dorpsgebied'. Binnen de functie 'Stads- en dorpsgebied' streeft de provincie<br />
naar gedifferentieerdheid van gebruik om een prettig woon- en vestigingsklimaat te realiseren. De hoofdfunctie is<br />
wonen, maar ook functies als bedrijvigheid, kantoren en andere stedelijke voorzieningen vinden hierin plaats. In en<br />
om het plangebied heen is de functie 'Stedelijk groen buiten de contour' gelegen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 19 - 69
Figuur 3.2 Uitsnede kwaliteitskaart Visie op Zuid-Holland. (bron: structuurvisie Zuid-Holland)<br />
Naast het sturen op functies, 'wat en waar', wil de provincie ook sturen op kwaliteit, 'waar en welke'. Op de<br />
kwaliteitskaart, zie uitsnede in figuur 3.2, zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een<br />
globale, regionale schaal. Op de kwaliteitskaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als<br />
'dorpskern' met water en een dijk met (cultuurhistorisch waardevol) bebouwingslint, de Molendijk. De blauwe lijn<br />
duidt een kreekrug aan.<br />
Beide kaarten duiden de bestaande situatie en hiermee is <strong>Simonshaven</strong> ook in de toekomst passend in de<br />
provinciale visie. Tot 2020 staan voor het stedelijk netwerk de volgende provinciale belangen centraal:<br />
versterken van het stedelijk netwerk en versterken van vitaliteit en diversiteit van stedelijke centra;<br />
optimaal benutten van bestaande ruimte voor economische clusters;<br />
verbeteren interne en externe bereikbaarheid;<br />
voldoende aanbod van verschillende woonmilieus;<br />
voorzien in een gezonde leefomgeving.<br />
Conclusie<br />
<strong>Simonshaven</strong> is op de functie- en kwaliteitskaart aangewezen als stads- en dorpsgebied met een waardevolle dijk.<br />
Met dit bestemmingsplan worden geen directe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is derhalve geen sprake van<br />
strijdigheid met het provinciale beleid.<br />
3.3.2 Provinciale Verordening Ruimte<br />
De Ruimtelijke Provinciale Verordening is vastgesteld door Provinciale staten op 2 juli 2010. In de Verordening<br />
ruimte zijn regels opgenomen waaraan gemeentelijke bestemmingsplannen moeten voldoen. Op basis van de<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 20 - 69
provinciale belangen, zoals benoemd in de structuurvisie, zijn in de verordening voor diverse aspecten regels<br />
opgenomen. Er gelden onder meer regels voor de nieuwbouw van woningen, kantoren, bedrijventerreinen en<br />
detailhandel, voor agrarische bedrijven, voor de ecologische hoofdstructuur en voor molenbiotopen.<br />
In de verordening is vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwe<br />
vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve<br />
recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden<br />
aangepast. De bebouwingscontouren van <strong>Simonshaven</strong> liggen bijna in zijn geheel om de bestaande bebouwing<br />
heen, op enkele kleine locaties na, waar uitbreidingen eventueel mogelijk zijn. De rode contour is weergegeven in<br />
figuur 3.3.<br />
Figuur 3.3 Rode contour Oudenhoorn. (bron: Geo atlas Zuid-Holland)<br />
Conclusie<br />
Het onderhavige bestemmingsplan is niet in strijd met de provinciale belangen, kaarten en bepalingen uit de<br />
Provinciale verordening.<br />
3.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
3.4.1 Toekomstvisie<br />
Op 18 september 2007 is de Toekomstvisie <strong>Bernisse</strong> vastgelegd door de gemeenteraad. De toekomstvisie is tot<br />
stand gekomen in interactief proces tussen de gemeente en de samenleving van <strong>Bernisse</strong>. In deze visie zijn per<br />
thema beleidsuitgangspunten geformuleerd.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 21 - 69
Wonen<br />
In het kader van de Woonvisie zijn diverse beleidsuitgangspunten geformuleerd. Het uitgangspunt van de visie is<br />
om woningen te bouwen naar de behoefte. Het saldo van vertrekkers en vestigers binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
wordt hierbij op nul gehouden. Daarnaast wordt er belang aan gehecht om de diverse woonwensen van inwoners<br />
te respecteren. Met enige regelmaat vindt een inventarisatie plaats naar de woonwensen en de resultaten hiervan<br />
worden binnen de beleidsmatige en fysieke mogelijkheden zoveel mogelijk gerespecteerd. Voorts is het bevorderen<br />
van doorstroming op de woningmarkt van belang. Tot slot zoekt de gemeente aansluiting bij de 'natuurlijke<br />
verhuismomenten'. Met een actieve benadering van diverse leeftijdsgroepen wordt beoogd de doorstroming verder<br />
op gang te brengen. Op basis van het voorgaande zijn de volgende bestuurlijke keuzes gemaakt:<br />
kerngewijze ontwikkeling: spreiding van woningbouw over alle kernen;<br />
gebruik van de bestaande voorraad: doel is een gedifferentieerde woningvoorraad;<br />
dorps bouwen: behoud en versterking van het dorpse karakter is een uitgangspunt;<br />
openstaan voor initiatieven van derde partijen.<br />
Werken<br />
Binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> worden momenteel geen nieuwe bedrijventerreinen meer beoogd. Er wordt<br />
terughoudend omgegaan met de uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen. Bedrijvigheid binnen de kernen<br />
zelf wordt vanuit het oogpunt van levendigheid wel wenselijk geacht, wanneer deze zich voegt naar de<br />
woonfunctie. Kantoren en kleinschalige ambachtelijke en dienstverlenende bedrijvigheid in en rond de historische<br />
dorpskernen is goed mogelijk en gewenst.<br />
Recreatie en sport<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> wil zich profileren als gemeente met de aantrekkelijke landschappen, fraaie dorpskernen<br />
van cultuurhistorische waarde, beleefbare natuurgebieden en een beheersbare diversiteit van<br />
recreatiemogelijkheden. Met name in het gebied rond de <strong>Bernisse</strong> wordt een uitbreiding van dagrecreatieve<br />
activiteiten voorgestaan. Door een versterking van de relatie tussen de <strong>Bernisse</strong> en de historische kernen kan de<br />
recreatieve aantrekkingskracht van het gebied worden vergroot. Horeca hoort met name thuis in de historische<br />
dorpscentra.<br />
Conclusie<br />
Omdat middels dit bestemmingsplan geen directe nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, kan er geen<br />
verdere invulling worden gegeven aan de toekomstvisie.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 22 - 69
3.4.2 Structuurvisie 2025 <strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
De structuurvisie 2025 is vastgesteld op 21 september 2010. Deze visie is te beschouwen als een ruimtelijke<br />
doorvertaling van de toekomstvisie van <strong>Bernisse</strong>. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke<br />
inrichting van een gebied waardoor voor iedereen in algemene zin duidelijk is of bepaalde initiatieven daar binnen<br />
passen of niet. De structuurvisie gaat daarnaast in op hoe het gemeentebestuur van <strong>Bernisse</strong> het voor ogen heeft<br />
om voorgenomen ontwikkelingen te verwezenlijken. In de structuurvisie is voor alle kernen binnen de gemeente<br />
een strategie op kernniveau opgenomen.<br />
Huidige situatie<br />
Voor de kern <strong>Simonshaven</strong> is kenmerkend dat de oorspronkelijke dorpsstructuur voor een groot gedeelte intact is<br />
gebleven. Met name de noordkant waar de kerk is gesitueerd valt vanuit de verschillende zijden op. Op een aantal<br />
plekken kent het dorp achterstallig onderhoud. De oorspronkelijke opzet met een ring is door verkeertechnische<br />
ingrepen in de tijd als zodanig niet meer herkenbaar. Door het upgraden van de openbare ruimte wordt hierin<br />
verbetering aangebracht. Het gebied heeft een kleine uitbreiding gekend tussen het dorp en de <strong>Bernisse</strong>. De<br />
openbare ruimte functioneert hier niet als zodanig. De verbinding met de <strong>Bernisse</strong> is herkenbaar, maar neemt geen<br />
bijzondere positie in. Op het gebied van infrastructuur heeft de kern te kampen met overlast van doorgaand verkeer<br />
en parkeren van recreatieverkeer in de wijk. De maat en schaal van de weg is hierop niet berekend en kan hier ook<br />
niet aan voldoen.<br />
Duurzaam ruimtelijke structuurbeeld (DRS)<br />
De opbouw van de dorpskern en haar ringstructuur is verankerd in het duurzaam ruimtelijke structuurbeeld. Vanaf<br />
het dorp is het buitengebied, de Nieuwlandpolder, op korte afstand gelegen en heb je hierover een bijzonder zicht.<br />
De openbare ruimte door het dorp neemt een belangrijke plek om de beleving van de structuur te verduidelijken.<br />
De groene contour is aan de noordzijde direct om de dorpskern gesitueerd. Richting de <strong>Bernisse</strong> heeft <strong>Simonshaven</strong><br />
de gelegenheid zich te ontwikkelen met passend programma, waarbij de ligging aan de <strong>Bernisse</strong> als<br />
aanknopingspunt dient. De aanwezige waterverbinding wordt sterker aangezet om het beeld van <strong>Simonshaven</strong> aan<br />
de <strong>Bernisse</strong> voelbaar te maken.<br />
Strategie<br />
Het versterken van de ringstructuur van het dorp en het ontmoedigen van het autoverkeer door <strong>Simonshaven</strong> zijn<br />
de belangrijkste gewenste ontwikkelingen in de dorpskern. De geplande ontwikkelingslocatie aan de<br />
Beverwijkstraat zal met de woningbouw inzetten op de verbetering van de bereikbaarheid van de <strong>Bernisse</strong> en het<br />
upgraden van de openbare ruimte in de naastgelegen woonbuurt. Een gedeelte ten noorden van de kern is<br />
aangeduid als verbetering. Op dit moment is de dagrecreatieve betekenis op orde. De parkeerfaciliteiten laten<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 23 - 69
echter te wensen over. Het doel is op deze locatie de parkeerdruk weg te nemen, die wordt veroorzaakt door de<br />
bezoekers van de <strong>Bernisse</strong>. Voor het gebied van de <strong>Bernisse</strong> geldt dat recreatief programma mogelijk is indien het<br />
een bijdrage levert aan het versterken en onderhoud van het landschap van de <strong>Bernisse</strong>.<br />
Figuur 3.4 Structuurvisie <strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong>, strategiekaart <strong>Simonshaven</strong><br />
Conclusie<br />
In het bestemmingsplan '<strong>Simonshaven</strong>' wordt enkel de bestaande situatie vastgelegd, daarbij zijn de<br />
cultuurhistorische waarden als zodanig aangeduid op de verbeelding. De ontwikkelingen die voorzien zijn voor<br />
<strong>Simonshaven</strong> en omgeving worden in een later stadium planologisch vastgelegd. Er wordt door de verkeerswegen<br />
als Verkeer – Verblijfsgebied te bestemmen geprobeerd alvast invulling te geven aan de verkeersveiligheid in de<br />
kern. Dit bestemmingsplan kan geen verdere invulling geven aan de structuurvisie.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 24 - 69
3.4.3 Voorzieningennota en accommodatiebeleid<br />
In september 2007 heeft de gemeenteraad een wenselijk toekomstbeeld vastgesteld van de gemeente voor 2025.<br />
Door een wijziging van de financieel-economische omstandigheden, is er een noodzaak om een nieuw balans vast<br />
te stellen tussen de sociale en fysieke structuur, om zo de sociale cohesie binnen de kernen te behouden. In de<br />
voorzieningennota is een visie neergezet als voorstel voor de gewijzigde toekomstkoers, waarbij wordt gekozen<br />
voor behoud van een minimale basisstructuur per kern, met als kapstok de Brede School gedachte. De gemeente wil<br />
met de voorzieningennota het volgende bereiken:<br />
gemeenschapszin is kracht lokale samenleving;<br />
Brede school als vliegwiel van de lokale samenleving.<br />
De gemeente wil dit bereiken door:<br />
Clusteren en afstoten voorzieningen;<br />
Vastgoed afstoten en beheer op afstand;<br />
Sobere inrichting van en partners zoeken voor beheer openbare ruimte;<br />
Stimuleren bedrijvigheid;<br />
Versobering Wmo-voorzieningen;<br />
Bezuiniging op subsidies.<br />
Door de geringe grootte van <strong>Simonshaven</strong> is het aantal voorzieningen in het dorp ook zeer beperkt. Een<br />
voorzieningen visie voor <strong>Simonshaven</strong> is derhalve niet opgenomen in de voorzieningennota.<br />
Conclusie<br />
Binnen het plangebied zijn geen voorzieningen aanwezig en er worden met dit bestemmingsplan ook geen nieuwe<br />
ontwikkelingen op het gebied van voorzieningen mogelijk worden gemaakt.<br />
3.4.4 Woonbeleidsplan 2009<br />
In het woonbeleidsplan is het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen geformuleerd. Het woonbeleidsplan<br />
werkt de gemaakte keuzes uit de Toekomstvisie 2025 verder uit. Uitgangspunt is het vinden van een balans tussen<br />
de toekomstige woningvoorraad en de wensen van de inwoners. Binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> bestaat de behoefte<br />
om tot aan 2020 circa 1.000 nieuwe woningen te realiseren. Voor de kern <strong>Simonshaven</strong> is hierin opgenomen dat er<br />
harde plannen zijn voor uitbreiding langs de Beverwijkstraat. De realisatie van 34 woningen worden hier beoogd<br />
(deze ontwikkelings is inmiddels met 36 i.p.v. 34 woningen in uitvoering gebracht). In de kern staan op dit moment<br />
circa 160 woningen. Het streefbeeld voor de kern is om een woningaantal te bereiken van 195 – 210 woningen. De<br />
verhouding koop- en huurwoningen bedraagt binnen de gemeente <strong>Bernisse</strong> circa 70% om 30% in de bestaande<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 25 - 69
situatie, dit is ook voor de toekomst het streefbeeld. <strong>Simonshaven</strong> is hierin afwijkend, uit het<br />
woonwensenonderzoek is gebleken dat ongeveer de helft liever wil huren.<br />
De kern <strong>Simonshaven</strong> is de kleinste van de gemeente en heeft nauwelijks voorzieningen. De kern is sterk<br />
aangewezen op Zuidland en kent een relatief hoog aandeel huurwoningen. Het nieuwbouwplan biedt grotendeels<br />
voldoende capaciteit om de verversing van de kern op middellange termijn mogelijk te maken.<br />
Conclusie<br />
De voorziene herstructureringen en ontwikkelingen uit de woonvisie in <strong>Simonshaven</strong> zijn door het positief<br />
bestemmen van de inmiddels gerealiseerde woningen langs de Beverwijkstraat in dit bestemmingsplan<br />
opgenomen. De behoeften zoals beschreven in het woonbeleidsplan dienen in acht te worden genomen bij nieuwe<br />
ontwikkelingen.<br />
3.4.5 Welstandsnota gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
In de welstandsnota van gemeente <strong>Bernisse</strong>, d.d. mei 2004, is voor ieder bepaald gebied binnen de gemeente een<br />
beoordelingskader vastgelegd waaraan bouwplannen getoetst dienen te worden. De gemeentelijke welstandsnota<br />
richt zich op de lokale karakteristieken in het stedelijk gebied en in het buitengebied. Aan welke criteria een<br />
bouwplan getoetst wordt, hangt af van het soort gebied en het type bouwwerk. In het welstandsbeleid worden de<br />
volgende typen criteria onderscheiden:<br />
algemene criteria;<br />
gebiedsgerichte criteria;<br />
sneltoetscriteria (algemeen);<br />
gebiedsgerichte sneltoetscriteria;<br />
thematische criteria.<br />
De beschrijving van <strong>Simonshaven</strong> zoals opgenomen in de welstandsnota staat beschreven in paragraaf 2.3.1.<br />
<strong>Simonshaven</strong> is op de welstands- beleidskaart aangegeven als een nederzetting met bijzondere bebouwing.<br />
Daarnaast zijn er verschillende (gebiedsgerichte)criteria van toepassing op <strong>Simonshaven</strong>. Bij ontwikkelingen dienen<br />
de bouwplannen bij welstand getoetst te worden, dit gebeurt aan de hand van de welstandsnota. Middels dit<br />
bestemmingsplannen worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is derhalve niet in strijd met het<br />
welstandsbeleid van <strong>Bernisse</strong>.<br />
Conclusie<br />
De welstandsnota is ter kennisgeving opgenomen in het bestemmingsplan.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 26 - 69
3.4.6 Collegeprogramma 2010: Balancerend <strong>Bernisse</strong> 'Samen doen we meer'<br />
Een doel van het college voor de bestuursperiode 2010 – 2014 wordt als volgt geformuleerd: "een ondernemende<br />
aanpak met ruimte voor vernieuwende initiatieven van inwoners, buurten, verenigingen, ondernemers en<br />
maatschappelijke organisaties". Op het gebied van ruimte wordt het volgende beschreven.<br />
De mogelijkheden tot het plegen van woningbouw binnen de gemeente zijn de laatste jaren verruimd. <strong>Bernisse</strong> is in<br />
het kader van de verstedelijkingsafspraken met de Stadsregio een woningbouwtaakstelling voor de periode 2005-<br />
2010 aangegaan. Nieuwe afspraken worden in het college programma ook beoogd voor de periode 2011-2015. De<br />
nadruk wordt hierbij gelegd op kwalitatief hoogwaardige woningbouw. Handhaving en versterking van het dorpse<br />
en landelijke karakter van de gemeente, ook bij nieuwbouw, staan hierbij voor ogen. Eveneens wil het college in het<br />
ruimtelijk beleid ervoor zorgen dat er binnen de sociale woonvoorraad, maar ook in de vrije sector, voldoende<br />
levensloopbestendige woningen zijn om de vergrijzing in de nabije toekomst het hoofd te bieden.<br />
Binnen het collegeprogramma is een aandachtspunten voor <strong>Simonshaven</strong> benoemd, de verkeersveiligheid. Er wordt<br />
overlast ervaren van het verkeer dat de doorgaande wegen door de kernen gebruikt als sluiproute, waarbij vaak te<br />
hard wordt gereden. Door het aanbrengen van snelheidsremmende maatregelen wordt het gedrag van de<br />
verkeersdeelnemer beïnvloed. De gemeente zet in op oplossingen om de overlast terug te dringen. Het<br />
collegeprogramma heeft geen directe uitwerking op de conserverende insteek van het bestemmingsplan.<br />
Conclusie<br />
De bovenstaande doelstelling wil het college bereiken in de huidige bestuursperiode. Uitwerkingen op het<br />
bestemmingsplan hebben de doelstellingen niet. Wel zijn de wegen in dit bestemmingsplan, ook de Molendijk /<br />
Garsdijk, bestemd als Verkeer – Verblijfsgebied<br />
3.4.7 Waterplan gemeente <strong>Bernisse</strong> 2009<br />
Doel van het waterplan is het creëren van een robuust en veerkrachtig watersysteem in de gemeente <strong>Bernisse</strong>. Het<br />
waterplan richt zich vooral op het oplossen van knelpunten en het benutten van kansen in het watersysteem in en<br />
rond de kernen van de gemeente <strong>Bernisse</strong>. De kern <strong>Simonshaven</strong> is gelegen in vier peilgebieden, met relatief grote<br />
verschillen in waterpeil. In het waterplan worden per kern enkele knelpunten met bijbehorende oorzaken en<br />
maatregelen benoemd. Voor de kern <strong>Simonshaven</strong> zijn dat de volgende:<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 27 - 69
Knelpunt Oorzaak Maatregel<br />
Een slechte ecologische<br />
waterkwaliteit en beleving bij de<br />
watergang aan de oostrand van de<br />
woonkern.<br />
Een slechte ecologische<br />
waterkwaliteit en beleving in de<br />
watergang langs de Ring. De<br />
oeverecologie is hier gewaardeerd<br />
als matig.<br />
Een slechte ecologische<br />
waterkwaliteit en beleving in de<br />
watergang langs de Hogeweg. De<br />
oeverecologie is hier gewaardeerd<br />
als matig.<br />
Hier is een slechte doorstroming.<br />
Deze watergang is erg schamel en<br />
pal naast de watergang staan<br />
bomen die bladval en schaduw<br />
veroorzaken.<br />
Deze watergang is doodlopend en<br />
zeer smal. Het water in deze<br />
watergang stroomt hierdoor<br />
nauwelijks.<br />
Er stroomt vermoedelijk te weinig<br />
water richting <strong>Simonshaven</strong> (dode<br />
hoek). Een duiker ligt boven<br />
waterpeil.<br />
Ten oosten van het knelpunt is door<br />
het WSHD een perceel voor<br />
waterberging aangekocht. Bij de<br />
realisatie van deze waterberging zal<br />
ook de ecologische waterkwaliteit<br />
verbeteren. Er kan een<br />
schouwstrook worden ingericht.<br />
Doodlopende watergang ten zuiden<br />
van Ring kan worden gedempt.<br />
HWA- en drainageleiding kunnen<br />
worden door getrokken naar<br />
hoofdwaterweg. Er zal een nieuwe<br />
inlaat worden gerealiseerd onder de<br />
Schuddebeursedijk.<br />
De te hoogliggende<br />
duikerverbinding zal worden<br />
aangepast. Er zal gemonitord<br />
worden op de genomen maatregel<br />
voldoende is.<br />
Conclusie<br />
Dit bestemmingsplan bevat geen ontwikkelingen die bijdragen aan het verbeteren of oplossen van knelpunten. Op<br />
de verbeelding zijn wel de watergangen en beschermingszones opgenomen.<br />
3.4.8 <strong>Gemeente</strong>lijk Rioleringsplan planperiode 2007-2011<br />
Bij de afweging van het te voeren rioleringsbeleid binnen de gemeente is het gemeentelijk rioleringsplan een<br />
belangrijk hulpmiddel. Hierin wordt beschreven op welke wijze de gemeente invulling geeft aan haar wettelijke<br />
plicht voor een doelmatige inzameling en een doelmatig transport van het geproduceerde afvalwater op haar<br />
grondgebied. De gemeente streeft de volgende doelen na:<br />
inzamelen van geproduceerd stedelijk afvalwater binnen het gemeentelijk gebied;<br />
inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater en grondwater;<br />
transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt.<br />
Conclusie<br />
Bij eventuele ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met het gemeentelijk rioleringsplan, waarbij<br />
nieuwe locaties goed worden aangesloten op het gemeentelijk rioleringssysteem.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 28 - 69
3.4.9 Groenstructuurplan<br />
Het Groenstructuurplan is 20 maart 2012 vastgesteld. Vanuit een inventarisatie van de huidige situatie, een SWOT<br />
analyse en verdere beleidsplannen, is een visie vastgesteld. Om de ambities van de gemeente weer te geven zijn<br />
een aantal speerpunten vastgelegd, deze krijgen verdere invulling in de omschrijvingen van de structuren:<br />
1 Creëren en versterken van een robuuste groenstructuur;<br />
2 Verbinden met omliggende natuur en recreatiegebieden;<br />
3 Accentueren van onze parels; de ring in iedere kern, speciale plaatsen en een aantal komgrenzen;<br />
4 Creëren van ruimte voor natuurlijk spelen, zogenaamd speelgroen;<br />
5 Verbinden van water en groen;<br />
6 Aansluiten op het omliggende polderlandschap.<br />
De visie is gemeente breed, maar ook per kern beschreven en vertaald in een kaart. In figuur 3.5 is de visie voor<br />
<strong>Simonshaven</strong> weergegeven. De groenstructuur is benoemd in een aantal categorieën, namelijk: Hoofdstructuur,<br />
Substructuur, Park/Parel, Natuurlijk groen en Kansen. Voor deze categorieën zijn productpaspoorten gemaakt,<br />
waarin de inrichting en beheersaspecten zijn omschreven.<br />
Figuur 3.5 Groenstructuurplan, visie voor <strong>Simonshaven</strong><br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 29 - 69
<strong>Simonshaven</strong> is een zeer kleine kern met veel karakteristieke bebouwing en weinig groen. Omdat er weinig groen<br />
aanwezig is en ook weinig ruimte voor groen is, is het raadzaam op de plaatsen waar kansen ontstaan dan ook<br />
groen aan te planten, zoals de kans langs de Molendijk/Garsdijk waar recentelijk al wat nieuw groen is aangelegd.<br />
Langs de Beverwijkstraat wordt een nieuwbouwwijk ontwikkeld, hier valt ruimte te creëren voor openbaar groen.<br />
Het aanwezige openbare groen in <strong>Simonshaven</strong> is veelal oud en divers, bij renovatie kan dit vervangen worden door<br />
laag eenduidig groen. De kastanje (op de Ring) is een mooi voorbeeld van de weinige monumentale bomen die de<br />
gemeente <strong>Bernisse</strong> telt.<br />
Voor de verschillende groencategorieën zijn productpaspoorten gemaakt, waarin de inrichting en beheersaspecten<br />
zijn omschreven. Daaropvolgend is de beheerkwaliteit vastgesteld en vertaald naar werkpakketten om de kosten<br />
inzichtelijk te maken voor het gestelde beheer. In het bestemmingsplan is hier rekening mee gehouden door<br />
belangrijke groenstructuren ook als zodanig te bestemmen.<br />
Conclusie<br />
De hoofdgroenstructuren zijn daar waar mogelijk opgenomen met de bestemming Groen binnen dit<br />
bestemmingsplan. Zodoende kunnen de aanwezige waarden worden beschermd. Aangezien de inrichting van de<br />
openbare ruimte bij de nieuwbouw van de Beverwijkstraat nog niet geheel is afgerond is enige flexibiliteit gewenst.<br />
Daarom is ervoor gekozen het aan te leggen groen binnen de bestemming ‘Verkeer – Verblijfsgebied’ te laten<br />
vallen en niet specifiek te bestemmen. Binnen deze bestemming is groen toegestaan.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 30 - 69
hoofdstuk 4 Sectorale aspecten<br />
Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter en vertaalt de bestaande situatie in een nieuw ruimtelijk plan.<br />
Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen opgenomen die in dit bestemmingsplan vertaald moeten<br />
worden. Uitvoerig onderzoek naar diverse sectorale aspecten is dan ook niet noodzakelijk. Dit hoofdstuk beschrijft<br />
derhalve geen recente onderzoeken. Wel zijn in de diverse paragrafen beleidsstukken beschreven en<br />
gebiedsbeschrijvingen opgenomen. Dit vormt de onderlegger van het bestemmingsplan en geldt als toetsingskader<br />
voor eventueel toekomstige ontwikkelingen.<br />
4.1 Verkeer en infrastructuur<br />
4.1.1 Wettelijk kader<br />
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
De hoofdlijnen met betrekking tot het mobiliteitsysteem van Nederland, waarin de reiziger centraal staat, zijn als<br />
volgt. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's<br />
inclusief de achterlandverbindingen is daarbij van belang. Robuustheid en samenhang worden bereikt door de<br />
modaliteiten (weg, openbaar vervoer, vaarwegen) ieder voor zich vraaggericht te versterken, beter met elkaar te<br />
verknopen en de samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen te vergroten. Een betere benutting van de capaciteit<br />
en het in stand houden van het bestaande mobiliteitssystemen van weg, spoor en vaarwegen is daarbij belangrijk.<br />
De fiets en het openbaar vervoer moeten in de toekomst een grote rol gaan spelen om de drukte in de stedelijke<br />
regio's op te lossen.<br />
4.1.2 Onderzoek<br />
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de verkeersstructuur binnen het plangebied. De omschrijving<br />
betreft behalve het gemotoriseerde verkeer tevens het openbaar vervoer en het langzaam verkeer. Een<br />
omschrijving van het hoofdinfrastructuur is reeds opgenomen in paragraaf 2.3.3.<br />
Gemotoriseerd verkeer<br />
Binnen het grootste deel van de kern is sprake van een maximum snelheid van 30 km/h, met uitzondering van de<br />
Molendijk \ Garsdijk (50 km/h) en een deel van de Hogeweg (60 km/h), deze laatste ligt buiten de bebouwde kom.<br />
Hiermee ontstaat een duidelijk onderscheid in stroomwegen en wegen binnen de kern. <strong>Simonshaven</strong> ligt redelijk<br />
dicht bij Spijkenisse en Zuidland, die goed te bereiken zijn, de andere kernen van <strong>Bernisse</strong> liggen allen wat verder<br />
weg.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 31 - 69
De Groene Kruisweg, de belangrijkste ontsluitingsweg voor de gemeente <strong>Bernisse</strong>, met Europoort en Rotterdam ligt<br />
voor <strong>Simonshaven</strong> op een redelijke afstand en is daarmee wat minder snel bereikbaar.<br />
Voor het vrachtverkeer is er geen verbod ingesteld in de kern <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Lettende op het voorgaande kan worden gesteld dat de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer redelijk tot goed te<br />
noemen is.<br />
Openbaar vervoer<br />
Binnen <strong>Simonshaven</strong> of in de directe omgeving hiervan, zijn geen openbaar vervoervoorzieningen per spoor<br />
aanwezig. De kern <strong>Simonshaven</strong> wordt enkel bediend door één buslijn, namelijk de lijn 106 Spijkenisse Metro<br />
Centrum – Hellevoetsluis - Rozenburg Eikenlaan (streekbus). Vanuit Spijkenisse kan gebruik gemaakt worden van<br />
de metro in de richting van Rotterdam. De buslijn 106 halteert tweemaal per uur.<br />
De belbus 107 gaat niet door de kern <strong>Simonshaven</strong>, maar wel door de naastgelegen kern Zuidland.<br />
Gelet op de regelmatige frequentie van de buslijn 106 en de verbinding richting zowel Spijkenisse, Hellevoetsluis en<br />
Rozenburg, kan gesteld worden dat sprake is van een redelijke ontsluiting met het openbaar vervoer.<br />
Langzaam verkeer<br />
Binnen een groot deel van de kern <strong>Simonshaven</strong> is sprake van een 30 km/h-regime. De wegen dienen te worden<br />
gebruikt voor alle wegdeelnemers. Voor voetgangers zijn waar de ruimte voldoende is wel trottoirs aanwezig.<br />
De Molendijk / Garsdijk is een doorgaande weg met een maximum snelheid van 50km/h, deze weg is voor de<br />
fietsers ingericht met fietssuggestie stroken.<br />
Vanaf de Beverwijkstraat en de Schuddebeursedijk zijn diverse langzaam verkeerroutes naar het recreatiegebied De<br />
<strong>Bernisse</strong>. Vanaf deze routes wordt een goede recreatieve verbinding naar de andere kernen van de gemeente<br />
<strong>Bernisse</strong> gemaakt.<br />
Binnen de kern <strong>Simonshaven</strong> is verder geen sprake van vrije fietsverbindingen. Derhalve kan gesteld worden dat<br />
voor het aspect langzaam verkeer de ontsluiting redelijk tot goed te noemen is.<br />
Conclusie<br />
Door de directe verbinding met Spijkenisse en Zuidland, maar de afstand tot de Groene Kruisweg voor de verbinding<br />
naar onder andere Rotterdam, kan de ontsluiting van de kern redelijk tot goed worden genoemd. Door de<br />
regelmatige frequentie van de buslijn 106 is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer redelijk te noemen.<br />
Binnen de kern moeten de wegen gedeeld worden tussen langzaam en gemotoriseerd verkeer, maar er zijn wel<br />
enkele vrijliggende langzaam verkeerverbindingen vanuit de kern naar het recreatiegebied De <strong>Bernisse</strong>. De<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 32 - 69
ontsluiting voor langzaam verkeer is daarom redelijk tot goed te noemen. Voor alle verkeerswegen binnen het<br />
bestemmingsplan is de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied opgenomen. Dit heeft onder andere te maken met de<br />
inrichtings- en gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte.<br />
4.2 Bedrijven en milieuzonering<br />
4.2.1 Wettelijk kader<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de<br />
omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:<br />
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;<br />
rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.<br />
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot<br />
milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een milieuzonering.<br />
Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB).<br />
In het plangebied zijn naast woningen nog enkele andere functies aanwezig. Deze functies worden in het<br />
bestemmingsplan opgenomen. Voor het gehele plangebied wordt de SvB toegepast. Om de toelaatbaarheid van<br />
milieubelastende activiteiten te bepalen wordt hier uitgegaan van een afstandstoetsing ten opzichte van een<br />
rustige woonwijk. De activiteiten die in het gebied worden toegelaten zijn weergegeven in de SvB die is opgenomen<br />
in bijlage 1 van de regels. Voor al deze activiteiten is naar aanleiding van hun milieubelasting een categorie bepaald.<br />
Door het opnemen van categorieën in de regels worden de maximaal toegestane activiteiten bepaald. Binnen het<br />
plangebied worden bedrijven van milieucategorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. De bestaande bedrijven met een<br />
hogere milieucategorie zijn specifiek aangeduid tot een categorie 3.1.<br />
4.2.2 Onderzoek<br />
In paragraaf 2.4 is een beschrijving gegeven van de binnen het plangebied voorkomende (agrarische) bedrijven.<br />
Binnen het gebied komen enkele bedrijfslocaties voor. Deze zijn allen gesitueerd aan de Ring. Het gaat om een<br />
constructiebedrijf, een recyclingbedrijf en een schroothandel. Daarnaast ligt er op het agrarische perceel aan de<br />
ring een aanduiding voor een loon- en mechanisatiebedrijf.<br />
In eerste instantie zijn bedrijven tot milieucategorie 2 toegestaan. De bedrijven binnen <strong>Simonshaven</strong> vallen binnen<br />
een hogere milieucategorie en zijn daarom specifiek aangeduid, deze vallen in categorie 3.1. Deze reeds bestaande<br />
bedrijven passen, gelet op het gebruik en de afstand ten opzichte van de nabijgelegen woningen, binnen de huidige<br />
bestaande omgeving en vormen daarmee geen belemmering voor de bestaande woonomgeving. Om de huidige<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 33 - 69
kwaliteit van de leefomgeving te behouden, dan wel te verbeteren, is het niet zondermeer mogelijk om zwaardere<br />
bedrijvigheden te initiëren.<br />
Agrarische bedrijven zijn gelegen in het buitengebied rondom <strong>Simonshaven</strong>. Doordat er geen sprake is van<br />
ontwikkelingen binnen het plangebied is verdere toetsing naar mogelijke overlast van agrarische bedrijven hier niet<br />
noodzakelijk. Binnen het plangebied zijn ook enkele agrarische percelen opgenomen. Deze grond mag uitsluitend<br />
worden gebruikt voor akkerbouw en opengrondse tuinbouw. In eerste instantie is er geen bebouwing toegestaan.<br />
Hierop is voor enkele percelen een uitzondering gemaakt in de vorm van een bebouwingspercentage of het<br />
toestaan van de huidige bebouwing in een bouwvlak.<br />
4.2.3 Conclusie<br />
Gelet op het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan is uitsluitend de bestaande ruimtelijk situatie<br />
vastgelegd. De bestaande bedrijven binnen het plangebied of in de directe omgeving veroorzaken geen knelpunten..<br />
In geval er sprake is van zaken die van belang zijn op het gebied van externe veiligheid, dan zal dit nader worden<br />
beschreven in paragraaf 4.3. Het aspect bedrijven staat derhalve de vaststelling van dit bestemmingsplan niet in de<br />
weg.<br />
4.3 Externe veiligheid<br />
4.3.1 Wettelijk kader<br />
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken,<br />
namelijk:<br />
Bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;<br />
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.<br />
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en<br />
het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks<br />
gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou<br />
verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR<br />
drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks<br />
gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 34 - 69
Het externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke<br />
stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald<br />
in een norm voor het PR en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het GR.<br />
Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling<br />
externe veiligheid inrichtingen (Revi).<br />
Voor het transport van gevaarlijke stoffen is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire<br />
RNVGS) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Sinds 1 januari 2011 is voor wat betreft<br />
buisleidingen het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden, wat onderdeel uitmaakt van<br />
de structuurvisie Buisleidingen. De gevolgen van eventuele buisleidingen in de omgeving van het plangebied staat<br />
nader uitgewerkt in paragraaf 4.4.<br />
Plaatsgebonden risico<br />
Het PR kent een grenswaarde van 10 -6 per jaar voor nieuwe situaties. Binnen de PR 10 -6 contour mogen geen<br />
kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in<br />
nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.<br />
Verantwoordingsplicht groepsrisico<br />
Het groepsrisico is een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een<br />
vliegtuig, een groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Deze maat is<br />
niet gericht op een bepaalde specifieke locatie of op een individuele persoon. Groepsrisicoberekeningen beogen<br />
maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk te maken. De verantwoordingsplicht is erop gericht om een<br />
weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.<br />
Voor het groepsrisico zijn geen vaste waarde vastgelegd, alleen oriënterende waarde: de kans op een ongeval met<br />
10 dodelijke slachtoffers van 10 -5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10 -7 per<br />
jaar, en met de kans op 1.000 of meer dodelijke slachtoffers van 10 -9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het<br />
groepsrisico ligt voor het transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen echter een factor 10 lager dan voor<br />
inrichtingen.<br />
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van<br />
een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast<br />
komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking<br />
verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 35 - 69
4.3.2 Onderzoek<br />
Consoliderend bestemmingsplan<br />
Het voorliggend bestemmingsplan is een consoliderend bestemmingsplan. Dit houdt in dat er geen ontwikkelingen<br />
mogelijk worden gemaakt. Het bestemmingsplan voorziet slechts in het positief bestemmen van reeds bestaande<br />
(planologische) situaties. De mogelijkheden die het bestemmingsplan via binnenplanse afwijkingsbevoegdheden<br />
biedt, zijn in de regels dusdanig aan banden gelegd dat deze geen invloed kunnen hebben op de hoogte van het GR.<br />
Met dergelijke marges die de afwijkingsmogelijkheden bieden, wordt in een berekening van het GR namelijk<br />
rekening gehouden.<br />
Figuur 4.1 Uitsnede risicokaart externe veiligheid. Bron : http://www. Risicokaart.nl<br />
Transport per weg, water en spoor<br />
In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen auto-, vaar- of spoorwegen gelegen waarover transport van<br />
gevaarlijke stoffen plaatsvindt.<br />
Inrichtingen binnen het plangebied<br />
Binnen het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die zijn aangewezen als risicovolle inrichting.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 36 - 69
Inrichtingen buiten het plangebied<br />
In de nabijheid van het plangebied zijn 2 locaties aanwezig waar in relatie tot veiligheid rekening mee moet<br />
worden gehouden. De dichtstbijzijnde inrichting is op ongeveer 300 meter ten oosten van het plangebied gelegen.<br />
Het gaat om een agrarisch bedrijf met een bovengrondse propaantank. De inrichting heeft een PR van 40 meter.<br />
Ongeveer 400 meter ten westen van het plangebied is het Paviljoen Stompaard gelegen. Ook hier gaat het om een<br />
bovengrondse propaantank met een PR van 40 meter. Beide inrichtingen zijn geen Bevi-inrichtingen en vormen<br />
geen belemmering voor het onderhavige bestemmingsplan.<br />
4.3.3 Conclusie<br />
In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn er voor de externe veiligheid geen relevante bedrijven of<br />
transportroutes gelegen. Derhalve staat het aspect externe veiligheid de vaststelling van het bestemmingsplan niet<br />
in de weg. Externe veiligheid voor transport van gevaarlijke stoffen middels buisleidingen wordt onderstaand in<br />
paragraaf 4.4 behandeld.<br />
Mochten er nieuwe kwetsbare objecten worden ontwikkeld in de nabijheid van de risicovolle inrichtingen dient een<br />
GR verantwoording plaats te vinden.<br />
4.4 Kabels en leidingen<br />
4.4.1 Wettelijk kader<br />
Besluit Externe veiligheid Buisleidingen (Bevb)<br />
Het Bevb bevat regels voor de exploitant, regels voor gemeenten over het opnemen van buisleidingen in<br />
bestemmingsplannen en regels voor het melden van ongewone voorvallen. De afweging van de externe<br />
veiligheidssituatie van buisleidingen heeft op deze manier een grondslag in de Wet milieubeheer (Wm) en in de<br />
Wro. Het Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedruk aardgasleidingen (1984) en Zonering langs<br />
transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).<br />
In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids- / bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden<br />
voorgeschreven in de circulaires. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR)<br />
en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar<br />
met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).<br />
Het Bevb zal van toepassing zijn op:<br />
<br />
hogedruk aardgasleidingen (vanaf de 16 bar);<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 37 - 69
andstofleidingen voor de categorieën K1, K2 en K3 (inclusief brandstofleidingen van Defensie);<br />
overige leidingen met gevaarlijke stoffen zoals aangewezen bij ministeriële regeling. Het betreft onder meer<br />
CO 2 , buteen en chloor.<br />
Overige ruimtelijk relevante leidingen en kabels<br />
Andere mogelijk planologisch relevante leidingen die in een bestemmingsplan opgenomen kunnen worden zijn<br />
leidingen zoals elektriciteits-, afvalwater- en rioolwaterleidingen. Deze vallen niet onder het Bevb.<br />
4.4.2 Onderzoek<br />
Ten noordoosten van het plangebied zijn verschillende buisleidingen gelegen, zie figuur 4.4. Deze buisleidingen<br />
liggen echter op ongeveer 2 kilometer afstand van het plangebied en zijn daarom planologisch gezien niet relevant<br />
voor dit bestemmingsplan.<br />
Rioolwaterpersleiding<br />
Aan de Lageweg bevindt zich een rioolgemaal van waaruit een leiding loopt. Vanwege de kwetsbaarheid en de<br />
milieuaspecten is deze leiding opgenomen in het bestemmingsplan. De leidingstrook kent een beschermingszone<br />
van 3 meter aan beide zijden van de leiding.<br />
4.4.3 Conclusie<br />
Omdat er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is een GR berekening niet aan de orde. Andere<br />
planologisch relevante kabels en leidingen zijn er niet.<br />
4.5 Geluidshinder<br />
4.5.1 Wettelijk kader<br />
Wegverkeerslawaai<br />
De Wet geluidhinder (Wgh) vormt het juridische kader van het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een<br />
uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidhinder door onder meer industrie,<br />
wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving<br />
en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.<br />
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Hierin is de bevoegdheid voor het<br />
verlenen van een hogere waarde gedecentraliseerd naar Burgemeester en Wethouders. Dat betekent dat het<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 38 - 69
'hogere waardebesluit' niet langer ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten hoeft te worden voorgelegd. Voor<br />
wegverkeerslawaai en spoorweglawaai stapt de wetgever nu over op de Europese dosismaat Lden (staat voor dayevening-<br />
night). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB).<br />
Voor geluidgevoelige functies zoals woningen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeer. De<br />
maximale ontheffingswaarde voor wegverkeer bedraagt 63 dB. Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden bekeken<br />
of de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden. Is dit het geval, dan moeten hogere waarden voor de<br />
ontwikkeling worden aangevraagd, met een maximale ontheffingswaarde van 63 dB.<br />
Onderzoek moet plaatsvinden in geval de nieuwe ontwikkeling zich bevindt binnen een bepaalde zone van weg<br />
waar 50 km/h of meer gereden mag worden. De breedte van de zones, gemeten uit de as van de weg bedraagt:<br />
in stedelijk gebied:<br />
voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken: 350 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken genoemde geval: 200 meter.<br />
in buitenstedelijk gebied:<br />
voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken: 600 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken: 400 meter;<br />
voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken: 250 meter.<br />
Industrielawaai<br />
De kern <strong>Simonshaven</strong> is niet gelegen binnen een geluidszone van een in de omgeving gelegen industrieterrein.<br />
4.5.2 Onderzoek<br />
Spoor- en Wegverkeerslawaai<br />
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige<br />
functies. Ook worden middels dit plan geen nieuwe wegen aangelegd. Een onderzoek naar wegverkeerslawaai of<br />
spoorweglawaai is dan ook niet verplicht. Wel wordt een korte beschrijving gegeven van de geluidscontouren,<br />
waarmee bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst rekening gehouden moet worden. Deze informatie komt<br />
voort uit de "Nota Hogere waardenbeleid Wet geluidhinder gemeente <strong>Bernisse</strong>". De nota is door DCMR opgesteld en<br />
wordt naar verwachting binnen afzienbare tijd vastgesteld door het college van B&W van <strong>Bernisse</strong>.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 39 - 69
De meeste wegen in de kern hebben een 30 km/h regime, maar binnen en in de nabijheid van het plangebied zijn<br />
enkele wegen gelegen met een 50, 60 of 80 km/h regime. Dit zijn o.a. de Molendijk / Garsdijk, de Hogeweg<br />
(gedeelte ten noorden van <strong>Simonshaven</strong>), de Lageweg (ten oosten van <strong>Simonshaven</strong> en de Schuddebeursedijk (ten<br />
zuiden van <strong>Simonshaven</strong>). In of in de nabijheid van het plangebied zijn geen spoorwegen gelegen. Bij<br />
ontwikkelingen binnen de geluidszone van deze wegen dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden.<br />
Conclusie<br />
Het bestemmingsplan staat geen nieuwe geluidsgevoelige functies toe en er worden ook geen nieuwe wegen<br />
aangelegd. Onderzoek naar spoorweg-, wegverkeers- en industrielawaai is dan ook niet noodzakelijk. Deze<br />
aspecten staan de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Bij toekomstige ontwikkelingen dient<br />
gekeken te worden of een akoestisch onderzoek noodzakelijk is.<br />
4.6 Luchtkwaliteit<br />
4.6.1 Wettelijk kader<br />
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook<br />
wel Wet Luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn<br />
stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de<br />
grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De<br />
grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de<br />
Arbeidsomstandighedenwet.<br />
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de<br />
luchtkwaliteit, zoals de vaststelling van een bestemmingsplan, uitoefenen indien:<br />
de bevoegdheden / ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);<br />
de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die<br />
bevoegdheid per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);<br />
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van<br />
de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de<br />
luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);<br />
de bevoegdheden / ontwikkelingen niet in betekende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht<br />
(lid 1 onder c);<br />
het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma<br />
Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid<br />
1 onder d).<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 40 - 69
Besluit niet in betekende mate (NIBM)<br />
In het besluit NIBM en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de<br />
beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn<br />
wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.<br />
4.6.2 Onderzoek<br />
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en voorziet derhalve niet in de bouw van nieuwe woningen of<br />
andere functies met een verkeersaantrekkende werking. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet<br />
verplicht. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen zal wel specifiek onderzocht moeten worden of onder de<br />
grenswaarden van het NSL wordt gebleven.<br />
4.6.3 Conclusie<br />
Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan niet in de<br />
weg staat.<br />
4.7 Archeologie en cultuurhistorie<br />
4.7.1 Wettelijk kader<br />
Verdrag van Malta<br />
Als gevolg van het Verdrag van Malta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn<br />
beslag heeft gekregen in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg, is de Monumentenwet 1988 gewijzigd.<br />
Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische<br />
erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële<br />
verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan<br />
bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek<br />
dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.<br />
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, De Visie Erfgoed<br />
en Ruimte, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Structuurschema Groene Ruimte 2.<br />
Visie Erfgoed en Ruimte<br />
In de 'Visie Erfgoed en Ruimte' is door het rijk een visie gegeven over op de wijze waarop met de cultuurhistorische<br />
kwaliteiten van gebieden en objecten in de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in Nederland kan worden<br />
omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed is van grote betekenis, omdat het kwaliteit<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 41 - 69
toevoegt aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De voornaamste opgave is dan ook het vinden van<br />
een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven en de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten.<br />
Naast de verantwoording ten behoeve van ontwikkelingen dient er met ingang van 2012 in ieder bestemmingsplan<br />
een beschrijving moet worden opgenomen van de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarde, ook in<br />
conserverende bestemmingsplannen. Dit is sinds 1 januari 2012 in het Bro opgenomen.<br />
Provinciaal beleid<br />
De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische<br />
Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische<br />
Hoofdstructuur (CHS-kaart) ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch<br />
vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. Voor zover er onzekerheid bestaat<br />
over de precieze aanwezigheid van archeologische waarden, dient in het bestemmingsplan voor het bouwrijp<br />
maken een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te worden gehanteerd. Het<br />
verlenen van een omgevingsvergunning wordt daarbij afhankelijk gesteld van de uitkomsten van nader<br />
archeologisch onderzoek en de belangenafweging op grond daarvan.<br />
<strong>Gemeente</strong>lijk beleid<br />
De gemeente <strong>Bernisse</strong> onderschrijft de uitwerking van het “Verdrag van Malta”: behoud van het archeologisch<br />
erfgoed waar mogelijk en documentatie van vindplaatsen waar nodig. Hierbij wordt aangesloten op het rijksbeleid<br />
en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het “Verdrag van Malta” is ontwikkeld en dat zijn neerslag heeft<br />
gevonden in de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007). <strong>Bernisse</strong> heeft in 2008 een gemeentelijk<br />
archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden- en Beleidskaart een belangrijk instrument<br />
vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft<br />
aan hoe de gemeente <strong>Bernisse</strong> daarmee wenst om te gaan. In bestemmingsplannen wordt voor de verschillende<br />
plangebieden het archeologisch beleid nader uitgewerkt.<br />
Binnen het grondgebied van de gemeente zijn enkele tientallen vindplaatsen uit de IJzertijd, de Romeinse tijd en de<br />
Middeleeuwen vanaf circa 1000 bekend. Vermoedelijk gaat het in werkelijkheid om een veelvoud van dergelijke<br />
vindplaatsen. Daarnaast is er het in de Late Middeleeuwen (na circa 1300) ontgonnen landschap met bijbehorende<br />
vaarten, sloten, wegen en dijken en de woonkernen Heenvliet, Geervliet, Abbenbroek, Zuidland, <strong>Simonshaven</strong> en<br />
Biert.<br />
Het doel van het gemeentelijk archeologisch beleid is om (1) te zorgen voor het ongeschonden behoud van<br />
archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden<br />
indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek<br />
bereikbaar en kenbaar zijn voor derden.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 42 - 69
4.7.2 Onderzoek archeologie<br />
Archeologische waarden<br />
Het vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden binnen een te ontwikkelen plangebied<br />
vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een<br />
archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden<br />
tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt<br />
bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of<br />
geen verdere stappen te ondernemen.<br />
Figuur 4.2 Archeologische waarden. (bron: BOOR)<br />
Archeologische verwachting<br />
Het plangebied maakt deel uit van een archeologisch kansrijk gebied. Binnen het bestemmingsplangebied zijn<br />
(nog) geen archeologische vindplaatsen bekend. Op de Archeologische Waarden- en Beleidskaart <strong>Bernisse</strong> (2008)<br />
gelden voor een aantal zones binnen dit gebied verschillende archeologische verwachtingen, van laag tot hoog, met<br />
hieraan gekoppeld archeologisch beleid. Dit beleid wordt in voorliggend bestemmingsplan omgezet in een viertal<br />
archeologische regimes (zie ook de Aanbevelingen).<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 43 - 69
Eventuele bewoningssporen uit de periode Neolithicum-Bronstijd bevinden zich op de oeverwallen van een, nu<br />
fossiele, zoetwatergetijdengeul, die zich door het toenmalige veenlandschap slingerde. Resten uit de IJzertijd en<br />
Romeinse tijd zijn potentieel te vinden langs jongere waterlopen in het op natuurlijke wijze ontwaterde veen- /<br />
kleigebied. Sporen uit de Middeleeuwen kunnen samenhangen met de ontginning van het gebied (rond 1000) en de<br />
(her)inpoldering na de 12e-eeuwse overstromingen, waarbij vooral de dijken belangrijke bewoningslinten zijn. De<br />
dijken en stroken grond ter weerszijden ervan zijn daarom zeer kansrijk op het aantreffen van archeologische<br />
sporen uit deze periode. In het plangebied ligt een deel van de dijk rondom de polder <strong>Simonshaven</strong> (Molendijk /<br />
Garsdijk). De dorpskern van <strong>Simonshaven</strong> is op de provinciale CHS en op de gemeentelijke AWK aangegeven als een<br />
terrein met een zeer grote kans op archeologische sporen uit de late middeleeuwen en Nieuwe tijd.<br />
In het bestemmingsplangebied zijn zowel grote landschappelijke fenomenen (slootstructuren, akkercomplexen) te<br />
verwachten, als kleinere structuren die in een booronderzoek traceerbaar zijn, zoals huisplaatsen uit de prehistorie<br />
of de Romeinse tijd. Dergelijke structuren hebben een gemiddelde oppervlakte van 100-200 vierkante meter.<br />
Archeologische indicatoren van dit type en/of uit deze periode, aangetroffen in een klein plangebied (kleiner dan<br />
200 vierkante meter), leveren doorgaans een beperkte wetenschappelijke waarde op en de archeologische<br />
informatie is gefragmenteerd. De kosten en administratieve handelingen die een dergelijk onderzoek met zich<br />
meebrengt staan niet in verhouding tot de relatief kleine (en dus minder kostbare) bodemingreep, die vaak door<br />
een particulier wordt uitgevoerd en betaald. Het verlies aan archeologische informatie als in dergelijke gevallen<br />
geen onderzoek wordt uitgevoerd is relatief gering. Uiteindelijk is de diepte van de bodemverstoring (in combinatie<br />
met de specifieke bodemopbouw) belangrijker dan de oppervlakte; die bepaalt of archeologische waarden bedreigd<br />
worden of niet.<br />
Het registreren van een enkel spoor of een enkele vondst die bij dergelijke bodemingrepen wordt aangetroffen kan<br />
wel zinvol zijn. Daarom wijst de gemeente, wanneer (nader) archeologisch onderzoek niet verplicht is, altijd op de<br />
meldingsplicht in geval van ‘toevalsvondsten’, zoals verwoord in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.<br />
Archeologische dubbelbestemmingen<br />
In totaal zijn er binnen het plangebied drie dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie te onderscheiden:<br />
Waarde - Archeologie 1: Voor de middeleeuwse dorpskern van <strong>Simonshaven</strong>, evenals voor de oorspronkelijke<br />
Molendijk en Garsdijk (Waarde Archeologie - 1), geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor<br />
werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een oppervlak groter dan 100 m²<br />
en die tevens dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld;<br />
Waarde - Archeologie 2: Voor het deel van het bestemmingsplangebied met een redelijk tot hoge<br />
archeologische verwachting op de gemeentelijke AWK (Waarde Archeologie - 2) geldt een bouwregeling en<br />
een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 44 - 69
oppervlak groter dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld. Lokaal kan een<br />
archeologisch onderzoek niet langer noodzakelijk zijn. Deze zone omvat zowel nog niet eerder op<br />
archeologische resten onderzocht gebied, als gebied waar al archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.<br />
In die gevallen volstaat het een (bestaand) door de bevoegde overheid goedgekeurd archeologisch rapport te<br />
overleggen voor het verkrijgen van de vergunning. De aanvrager hoeft hier dan geen aanvullend<br />
archeologisch onderzoek meer te verrichten;<br />
Waarde - Archeologie 3: Voor het deel van het bestemmingsplangebied met een lage archeologische<br />
verwachting op de gemeentelijke AWK (Waarde Archeologie - 3) geldt een bouwregeling en een<br />
omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden met een<br />
oppervlak groter dan 200 m² en die tevens dieper reiken dan 4,0 meter beneden maaiveld. Het betreft gebied<br />
waar laatmiddeleeuwse geulafzettingen (Afzettingen van Duinkerke III) erosief liggen op de ondergrond.<br />
Lokaal kan een archeologisch onderzoek niet langer noodzakelijk zijn. Deze zone omvat zowel nog niet eerder<br />
op archeologische resten onderzocht gebied, als gebied waar al archeologisch onderzoek heeft<br />
plaatsgevonden. In die gevallen volstaat het een (bestaand) door de bevoegde overheid goedgekeurd<br />
archeologisch rapport te overleggen voor het verkrijgen van de vergunning. De aanvrager hoeft hier dan geen<br />
aanvullend archeologisch onderzoek meer te verrichten.<br />
4.7.3 Onderzoek cultuurhistorie<br />
Monumenten<br />
<strong>Simonshaven</strong> is in tegenstelling tot enkele andere kernen binnen de gemeente niet aangewezen als beschermd<br />
stadsgezicht. Wel bevinden zich binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan een aantal rijks- en<br />
gemeentelijke monumenten. De monumenten zijn op de verbeelding aangeduid met ‘cw’. De gronden met deze<br />
aanduiding zijn mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de aanwezige monumenten.<br />
Bescherming van de monumenten is verder gewaarborgd door de regelingen in de Monumentenwet 1988<br />
(rijksmonumenten) dan wel de gemeentelijke monumentenverordening (gemeentelijke monumenten). Het betreft<br />
de volgende objecten:<br />
Rijksmonumenten<br />
Lageweg 1 (de kerk) Ring 42<br />
<strong>Gemeente</strong>lijke monumenten<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 45 - 69
Protestantse Kerk <strong>Simonshaven</strong><br />
De kerk van de Protestantse <strong>Gemeente</strong> <strong>Simonshaven</strong>/Biert, is gebouwd op een vluchtheuvel, net buiten het dorp. Dit<br />
vanwege het feit dat er vroeger veel overstromingen waren.<br />
Deze parochiekerk werd in 1376 voor het eerst genoemd. Deze kerk is gesticht ten behoeve van de polderwerkers.<br />
Het is een wit gepleisterde zaalkerk met een bijzondere akoestiek. Het kerkje is een blikvanger vanuit het<br />
omringende polderland.<br />
Figuur 4.3 De kerk van <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Overige cultuurhistorische waarden<br />
<strong>Simonshaven</strong> ligt in het Belvedèregebied Voorne-<strong>Bernisse</strong>. In de gebiedsomschrijving zijn de kernen Abbenbroek,<br />
Geervliet, Heenvliet, Oudenhoorn, Zuidland en <strong>Simonshaven</strong> benoemd als welvarende haven- annex Voorstraat<br />
nederzettingen langs de <strong>Bernisse</strong>, die de voornaamste vaarroute tussen Holland en Vlaanderen vormde. Het gebied<br />
rond de kernen wordt gekarakteriseerd als kleipolderlandschap, met min of meer ronde ringpolders. Kenmerkend<br />
zijn verder de kreekruggensystemen uit de voor-Romeinse tijd die langs de <strong>Bernisse</strong> liggen.<br />
Naast de rijks- en gemeentelijke monumenten zijn in <strong>Simonshaven</strong> diverse elementen met een cultuurhistorische<br />
betekenis aanwezig. De Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Zuid-Holland geeft een redelijk hoge<br />
landschapswaarde voor bijna het gehele plangebied. Daarnaast is de Schuddebeursedijk en 3 slingerende lijnen<br />
langs de sportvelden aangeduid als een landschappelijke lijn met een hoge waarde, en de Molendijk als lijn met<br />
redelijk hoge waarde. Binnen het plangebied is daarnaast de historische dorpskern aangeduid als historische<br />
nederzetting.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 46 - 69
Figuur 4.4 Uitsnede cultuurhistorische kaart. (bron: geo.zuid-holland.nl)<br />
4.7.4 Conclusie<br />
<strong>Simonshaven</strong> ligt in het Belvedèregebied Voorne-<strong>Bernisse</strong>. In de gebiedsomschrijving zijn de kernen Abbenbroek,<br />
Heenvliet, Geervliet, <strong>Simonshaven</strong> en <strong>Simonshaven</strong> benoemd als welvarende haven- annex Voorstraat<br />
nederzettingen langs de <strong>Bernisse</strong>, die de voornaamste vaarroute tussen Holland en Vlaanderen vormde. Het gebied<br />
rond de kernen wordt gekarakteriseerd als kleipolderlandschap, met min of meer ronde ringpolders. Kenmerkend<br />
zijn verder de kreekruggensystemen uit de voor-Romeinse tijd die langs de <strong>Bernisse</strong> liggen.<br />
<strong>Simonshaven</strong> maakt deel uit van een archeologisch waardevol gebied. In totaal zijn er in het plangebied vier<br />
verschillende verwachtingskansen te onderscheden. Dit heeft zich vertaald in de dubbelbestemming Waarde –<br />
Archeologie 1 t/m 4. Deze dubbelbestemmingen hebben ieder eigen vrijstellingsvoorwaarden. Deze zijn opgenomen<br />
in de regels van dit bestemmingsplan, een beschrijving van de verschillende waardes is gegeven in 4.7.2. Middels dit<br />
bestemmingsplan worden geen bodemverstoringen beoogd. Bij bodemverstoringen in de toekomst dienen de<br />
regels met betrekking tot archeologie getoetst te worden.<br />
4.8 Bodem<br />
4.8.1 Wettelijk kader<br />
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om de bodemkwaliteit te onderzoeken. Bij<br />
functiewijzigingen moet gekeken worden of de bodemkwaliteit voldoende is ten dienste van de beoogde nieuwe<br />
functie. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 47 - 69
De provincie hanteert als richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen in ieder geval het eerste deel van<br />
een verkennend bodemonderzoek moet worden verricht. Dit is het historisch onderzoek. Als uit dit onderzoek blijkt<br />
dat binnen de nieuwe bestemmingen sprake is geweest van een activiteit met een verhoogd risico op<br />
verontreiniging, dan is een volledig verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.<br />
4.8.2 Onderzoek<br />
Het bestemmingsplan is conserverend van aard en voorziet derhalve niet in de bouw van nieuwe woningen of<br />
andere functies. Dit bestemmingsplan biedt daarmee niet de mogelijkheid voor verstoringen van de bodem. Indien<br />
een locatie binnen het plangebied herontwikkeld wordt op een manier waardoor de bodem verstoord wordt, zal<br />
een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden.<br />
4.8.3 Conclusie<br />
Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem de vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan niet in de weg<br />
staat.<br />
4.9 Ecologie<br />
4.9.1 Wettelijk kader<br />
Vogel- en Habitatrichtlijnen<br />
De vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van de richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat<br />
naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de<br />
bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich.<br />
Flora- en faunawet (soortenbescherming<br />
Voorde soortenbescherming is de Flora- en faunawet (Ffw) van belang. Deze wet heeft als doel de bescherming van<br />
dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. Dit doel is niet alleen voor de zeldzame soorten, maar ook<br />
alle in het wild levende planten en dieren. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het<br />
aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere<br />
voorplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar'<br />
beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, dan wel van ruimtelijke<br />
ontwikkeling of inrichting, dat gelden voor sommige soorten de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake<br />
van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om<br />
van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het betreffende ministerie.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 48 - 69
Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming)<br />
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) van belang. Deze wet onderscheid<br />
drie soorten gebieden, te weten:<br />
Door de minister aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;<br />
Door de minister aangewezen beschermde natuurmonumenten;<br />
Door gedeputeerde staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.<br />
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder de eerste twee punten bedoelde gebieden (in de vorm<br />
van verboden voor allerlei handelingen). De bescherming van het laatste punt bedoelde gebieden vindt plaats door<br />
middel van het bestemmingsplan.<br />
Bij de uitvoering van een plan moet worden onderzocht of de Nb-wet de uitvoering van de ontwikkeling niet inde<br />
weg staat. De Nb-wet staat de uitvoering van het project in de weg, wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt<br />
waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Nb-wet zal kunnen worden<br />
verkregen.<br />
4.9.2 Onderzoek<br />
Soortenbescherming<br />
Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard. Middels dit bestemmingsplan worden geen<br />
functiewijzigingen beoogd en worden ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Vaststelling van dit<br />
bestemmingsplan zal derhalve niet leiden tot verstoring van eventueel beschermde flora en fauna. Indien sprake<br />
zal zijn van een ontwikkeling binnen het plangebied, zal de ruimtelijke verandering in een separaat plan worden<br />
vastgelegd waarin onderzoek uitgevoerd zal worden naar flora en fauna.<br />
Gebiedsbescherming<br />
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een<br />
staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de<br />
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Op een afstand van 2 km bevindt zich een Natura 2000-gebied. Dit<br />
betreft het Haringvliet. Gelet op de afstand en het feit dat het hier een consoliderend bestemmingsplan betreft, is<br />
nader onderzoek naar de invloed hierop niet noodzakelijk. Gebiedsbescherming komt derhalve in deze paragraaf<br />
niet meer aan de orde.<br />
Wel zijn diverse agrarische percelen binnen het plangebied aangewezen als belangrijk weidevogel gebied. Het<br />
behoud van de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden en in het bijzonder de instandhouding<br />
van de habitats van weidevogels dient hier gegarandeerd te worden. Daarom hebben deze agrarische gronden de<br />
bestemming ‘Agrarisch met waarden – Weidevogelgebied’. Binnen deze bestemming zijn aanvullende regels<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 49 - 69
gesteld ten opzichte van de bestemming ‘Agrarisch’ ten behoeve van de instandhouding van het Weidevogelgebied.<br />
Ook zijn er in de <strong>Bernisse</strong> en aan de overkant van de <strong>Bernisse</strong> natuurkundige waarden aanwezig.<br />
Figuur 4.5 Plangebied ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur. (bron: geo.zuid-holland.nl)<br />
4.9.3 Conclusie<br />
Een deel van het plangebied maakt onderdeel uit van een belangrijk weidevogelgebied. Deze agrarische gronden<br />
hebben binnen het plan de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Weidevogelgebied’ ten behoeve van het behoud<br />
van de landschappelijke en natuurlijke waarden van deze gronden en in het bijzonder de instandhouding van de<br />
habitats van weidevogels. Aanvullende regels en een omgevingsvergunningsstelsel stellen kaders aan de mogelijke<br />
werkzaamheden voor deze gronden.<br />
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en<br />
fauna binnen het plangebied. Mocht een locatie binnen het plangebied (her-)ontwikkeld worden zal een flora- en<br />
faunaonderzoek moeten plaatsvinden.<br />
4.10 Water<br />
4.10.1 Wettelijk kader<br />
Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg<br />
stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als<br />
doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 50 - 69
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta die verantwoordelijk is voor het<br />
waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg<br />
gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt<br />
in deze waterparagraaf.<br />
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer<br />
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de<br />
waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Dit betreft op<br />
Europees gebied de Kaderrichtlijn Water (KRW). Op nationaal niveau zijn dat het 'Nationaal Waterplan (NW),<br />
Waterbeleid voor de 21 e eeuw (WB21), Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Waterwet. Provincie Zuid-<br />
Holland heeft haar visie en regelgeving opgenomen in het Provinciaal Waterplan, Provinciale Structuurvisie en de<br />
Verordening Ruimte. De verschillende beleidsnota's zijn verwerkt in het waterschapsbeleid van het Waterschap<br />
Hollandse Delta.<br />
Waterschapsbeleid<br />
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de<br />
komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor<br />
veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke<br />
inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die<br />
de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft<br />
het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn<br />
Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.<br />
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden<br />
geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de<br />
hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van<br />
250 m 2 of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er<br />
sprake is van een toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden<br />
gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.<br />
De voorkeur gaat hierbij uit naar compensatie binnen het plangebied of het gebied waar de verharding toeneemt.<br />
Ook voor overige werkzaamheden welke het belang raken van het Waterschap, moet op grond van de Keur een<br />
ontheffing worden aangevraagd bij het waterschap.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 51 - 69
<strong>Gemeente</strong>lijk waterbeleid<br />
Naast het beleid van het waterschap heeft ook de gemeente <strong>Bernisse</strong> beleid ontwikkeld op het gebied van de<br />
waterhuishouding. In dit kader zijn met name het gemeentelijk Waterplan en het Rioleringsplan 2007 – 2011 van<br />
belang. In deze beleidsstukken is het beleid opgenomen voor het beheer van het bestaande water en is aangegeven<br />
aan welke voorwaarden nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan<br />
zowel het beleid van het waterschap als ook het beleid van de gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />
4.10.2 Onderzoek<br />
Huidige situatie<br />
Het plangebied is vlak naast de <strong>Bernisse</strong> en de Stompaardse plas gelegen. Binnen het plangebied worden geen<br />
nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarnaast worden middels dit bestemmingsplan geen wijzigingen<br />
beoogd aan het watersysteem. Het plangebied is grotendeels verhard door bebouwing, zowel woningen als ook<br />
andere voorzieningen en infrastructuur. Met name langs de randen van de kern bevinden zich groenvoorzieningen<br />
en agrarische gronden.<br />
Figuur 4.6 Waterhuishouding en knelpunten <strong>Simonshaven</strong>. (bron:waterplan <strong>Bernisse</strong>)<br />
<strong>Simonshaven</strong> ligt in vier verschillende peilgebieden met relatief grote verschillen in het waterpeil. Het gebied ten<br />
noorden van de Garsdijk – Molendijk ligt in het peilgebied 6.09 met een waterpeil van NAP -2,25 m, zie figuur 4.6.<br />
Het zuidelijk deel van de kern behoort tot het peilgebied 6.12 met een waterpeil van NAP -3,00 m. Het westelijk<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 52 - 69
deel behoort tot het peilgebied 6.06 met een waterpeil van NAP -1,80 m. De woningen langs de Beverwijkstraat<br />
liggen in het peilgebied 6.05 met een waterpeil van NAP -2,10.<br />
Op drie verschillende plaatsen nabije de kern kan er water worden ingelaten vanuit de <strong>Bernisse</strong>. Via een stelsel van<br />
(regelbare) stuwen wordt het overtollige water afgevoerd naar het laagst gelegen peilgebied, waterpeil<br />
NAP −3,00 m, van waaruit het via de gemalen De Biersum en De Volharding wordt uitgeslagen op het Spui.<br />
Hoofdwatergangen en waterkeringen<br />
Binnen het plangebied zijn meerde watergangen gelegen, waarvan de hoofdwatergangen in dit bestemmingsplan<br />
als Water zijn bestemd. Zo is er ten westen van de Schuddebeursedijk een grotere waterpartij gelegen en langs de<br />
Hogeweg stroom ook een watergang. Voorts is er in het zuidwesten van het plangebied een waterkering aanwezig.<br />
Deze waterkering is in dit bestemmingsplan middels de dubbelbestemming 'Waterstaat Waterkering'.<br />
Toekomstige situatie<br />
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en hierin worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.<br />
Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem<br />
en het beheer hiervan te verbeteren.<br />
Mocht in de toekomst alsnog ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden dan is het uitgangspunt dat de<br />
waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Hierbij wordt gedacht aan het voorkomen dat schoon<br />
hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit kan gedaan worden door het afkoppelen<br />
van schoon water van verhard oppervlak naar locaties waar sprake is van open water. Daarnaast is het bij<br />
eventuele ruimtelijke ontwikkelingen de bedoeling om de toename van het verharde oppervlak of het dempen van<br />
open water te compenseren. Tot slot dient ter voorkoming van diffuse verontreinigingen gebruik gemaakt te<br />
worden van duurzame, niet uitloogbare materialen (geen koper, lood, PAK's-houdende materialen en zink).<br />
Aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem is alleen mogelijk nadat bij het Waterschap, op basis<br />
van de Keur, een watervergunning is aangevraagd. Ook is in de Keur geregeld dat een beschermingszone voor<br />
watergangen en waterkeringen in acht moet worden genomen. Zonder toestemming van het Waterschap is bouwen<br />
en opslag binnen de beschermingszones niet toegestaan.<br />
4.10.3 Conclusie<br />
Gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan zijn er geen negatieve gevolgen te verwachten voor<br />
het waterhuishoudkundige systeem. Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige waterkering is ter<br />
plaatse daarvan de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' opgenomen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 53 - 69
4.11 Milieueffectrapportage<br />
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van een<br />
ruimtelijke procedure planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten<br />
zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag, bij de betreffende<br />
activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of er sprake kan zijn van nadelige<br />
gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn<br />
milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:<br />
de kenmerken van de projecten;<br />
de plaats van de projecten;<br />
de kenmerken van potentiële effecten.<br />
Conclusie<br />
Dit bestemmingsplan betreft een consoliderend plan, waarin geen activiteiten mogelijk worden gemaakt die merplichtig<br />
zijn. Er is derhalve geen sprake van potentiële effecten die belangrijke negatieve milieugevolgen kunnen<br />
hebben. Voor dit bestemmingsplan is daarom geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure nodig, conform<br />
het Besluit m.e.r.<br />
4.12 Duurzaamheid<br />
Duurzaamheid<br />
Duurzaamheid reikt verder dan milieu alleen. Duurzaamheid is onlosmakelijk verbonden met een combinatie van<br />
sociaal-culturele, ecologische en economische waarden. Velen erkennen dat duurzaamheid ook economische winst<br />
kan opleveren; duurzaamheid loont! Maar ook sociaal heeft duurzaamheid een belangrijke betekenis.<br />
Een inmiddels breed geaccepteerde indeling van duurzaamheid is de Triple P-Benadering gebaseerd op de pijlers:<br />
People - sociale duurzaamheid;<br />
Planet - fysieke duurzaamheid;<br />
Prosperity - economische duurzaamheid.<br />
Sociale duurzaamheid richt zich op de kwaliteiten, zoals sociale veiligheid, de leefbaarheid van de omgeving,<br />
gezondheid en de betrokkenheid van bewoners.<br />
Fysieke duurzaamheid heeft een rechtstreeks verband met de milieuproblematiek, zoals geluid, luchtkwaliteit en<br />
externe veiligheid. Naast de klassieke milieuthema's moet er ook aandacht zijn voor thema's als verlies aan<br />
biodiversiteit, klimaatsverandering en aantasting van de leefomgeving. Het gaat hier om milieukwaliteiten, zoals<br />
energie, ecologie, water en verkeer.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 54 - 69
Economische duurzaamheid heeft betrekking op de aanwezigheid van voorzieningen, werkgelegenheid en<br />
inkomensdifferentiatie. Hierbij wordt bijgedragen aan het functioneren van de leefomgeving.<br />
De mogelijkheden voor de vergroting van de duurzaamheid in <strong>Simonshaven</strong> is met dit bestemmingsplan minimaal<br />
aangezien dit bestemmingsplan enkel de bestaande situatie bestemd. Toch zijn er ook in dit bestemmingsplan wel<br />
mogelijkheden om in te zetten op bovengenoemde kwaliteitsaspecten.<br />
Sociale duurzaamheid<br />
Woonbeleidsplan<br />
Het gemeentelijk Woonbeleidsplan is een beleidsdocument waarin de beleidsuitgangspunten voor de woningbouw<br />
in de komende jaren wordt geformuleerd. Het Woonbeleidsplan is onder meer gebaseerd op de "Toekomstvisie<br />
<strong>Bernisse</strong>" en is tevens een vervolg op de "Woonvisie <strong>Bernisse</strong>". Binnen het bestemmingsplan worden de bestaande<br />
woningen als zodanig bestemd.<br />
Woon- en leefklimaat<br />
Om de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefklimaat binnen het plangebied te verbeteren, zijn de<br />
wegen bestemd als Verkeer - Verblijfsgebied, waarbij naast de verkeersbestemming ook het verblijven centraal<br />
staat. Ook is structureel groen als zodanig bestemd, waarmee het behoud hiervan is gegarandeerd.<br />
Bewonersparticipatie<br />
Bewoners zijn en worden tijdens de bestemmingsplanprocedure betrokken, waarbij inspraakreacties en zienswijzen<br />
ingediend kunnen worden. Reacties die hieruit voortkomen zullen worden meegenomen in de verdere planvorming.<br />
Fysieke duurzaamheid<br />
Fysieke duurzaamheid richt zich op de milieuproblematiek. Aangezien er in dit bestemmingsplan geen<br />
ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is verbetering op dit onderdeel niet mogelijk. Bij ontwikkelingen zal er<br />
wel degelijk aandacht moeten worden geschonken aan de milieuaspecten. Het gaat hier om Geluid, Luchtkwaliteit,<br />
Externe veiligheid, Afvalwater, Verkeer, Energie, Materiaalgebruik op woningniveau en Biodiversiteit. Bij nieuwbouw<br />
en/of verbouw zal er wel rekening moeten worden gehouden met het materiaalgebruik. Er dient geen gebruik te<br />
worden gemaakt van milieubelastende materialen, zoals koper en zink.<br />
Als voorbeeld kan de aanwezige openbare led-verlichting worden genoemd langs de Molendijk.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 55 - 69
Economische duurzaamheid<br />
Binnen het bestemmingsplan worden bestaande bedrijven als zodanig bestemd en daarmee niet in hun<br />
bedrijfsvoering gehinderd. De menging van functies in het plangebied vergroot de economische duurzaamheid van<br />
<strong>Simonshaven</strong>.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 56 - 69
hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving<br />
5.1 Plansystematiek<br />
In dit bestemmingsplan wordt gestreefd naar de juridische verankering van de bestaande ruimtelijke situatie<br />
binnen het plangebied. Het bestemmingsplan is opgesteld als een globaal gedetailleerd plan. Er wordt namelijk<br />
voorzien in enige mate van flexibiliteit, zodat kleinschalige uitbreidingsmogelijkheden niet meteen tot wijziging van<br />
het bestemmingsplan zullen leiden. Hierdoor ontstaat de ruimte om beter in te kunnen spelen op de dan bestaande<br />
behoefte. Anderzijds is het plan wel gedetailleerd, in die zin dat vastgelegd is in de verbeelding waar welke functies<br />
toegestaan zijn en waar hoofdgebouwen gerealiseerd zijn.<br />
In dit bestemmingsplan ‘<strong>Simonshaven</strong>’ wordt gebruikgemaakt van de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare<br />
Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Hierin zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de opbouw en<br />
presentatie van het bestemmingsplan. De landelijke richtlijn SVBP is opgenomen in de Wro. Daarnaast geldt per<br />
1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze wet introduceert nieuwe begrippen voor<br />
bestaande instrumenten, zonder deze (ingrijpend) inhoudelijk te wijzigen. Het bestemmingsplan is hiermee in lijn<br />
gebracht.<br />
De planregels zijn opgedeeld in 4 hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de inleidende regels gegeven. In<br />
het tweede hoofdstuk is de bestemmingsregeling gegeven die gelden voor het plangebied. In hoofdstuk 3 zijn<br />
vervolgens de algemene regels opgenomen. Tot slot staan in hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. In de<br />
onderstaande paragrafen wordt per artikel uiteen gezet wat de functie van het artikel is binnen het<br />
bestemmingsplan.<br />
5.2 De bestemmingen<br />
5.2.1 Inleidende regels<br />
Begrippen (artikel 1) en Wijze van meten (artikel 2)<br />
De begrippen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, worden in artikel 1 nader gedefinieerd. Bij toetsing van<br />
het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel opgenomen definities van de begrippen. Naast<br />
begrippen zijn in het bestemmingsplan hoogte- en andere maten opgenomen die van belang zijn bij het bouwen<br />
van bouwwerken. Artikel 2 van de regels geeft een nadere omschrijving hoe de bedoelde maten gemeten moeten<br />
worden.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 57 - 69
5.2.2 Bestemmingsregels<br />
Artikel 3 – Agrarisch<br />
Binnen het plangebied is op een aantal plekken de bestemming Agrarisch opgenomen. Deze gronden zijn specifiek<br />
bedoeld voor de akkerbouw en opengrondse tuinbouw. Binnen de bestemming zijn geen gebouwen en<br />
overkappingen toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de gronden met de aanduiding van een maximaal<br />
bebouwingspercentage. Voor het perceel Ring 34 is een specifieke aanduiding opgenomen voor een loon- en<br />
mechanisatiebedrijf.<br />
Artikel 4 – Agrarisch met waarden - Weidevogelgebied<br />
Daarnaast is binnen het plangebied op een aantal plaatsen de bestemming Agrarisch met waarden -<br />
Weidevogelgebied opgenomen. Deze gronden zijn onderdeel van het provinciale Weidevogelgebied. Dit vraagt om<br />
instandhouding van de habitats van weidevogels. Aanvullend is daarom binnen deze bestemming een<br />
omgevingsvergunningsstelsel voor het uitvoeren van werken opgenomen. Binnen de bestemming zijn geen<br />
gebouwen en overkappingen toegestaan, uitgezonderd bestaande bebouwing ter plaatse van het bouwvlak.<br />
Artikel 5 – Bedrijf<br />
Op drie locaties binnen het plangebied komen bedrijfspercelen voor. Deze percelen hebben de bestemming Bedrijf<br />
gekregen met in eerste instantie de maximale milieucategorie 2. Voor de bestaande bedrijven is sprake van een<br />
gebruik in een hogere categorie. Voor deze locaties zijn specifieke aanduidingen opgenomen, met de maximale<br />
milieucategorie 3.1. De maximaal toegestane bouwhoogte zijn op de verbeelding weergegeven.<br />
Artikel 6 – Bedrijf – Nutsvoorziening<br />
Nutsvoorzieningen kunnen in principe binnen verschillende bestemmingen vergunningvrij worden gebouwd, met<br />
dien verstande dat deze maximaal een omvang van 15 m 2 mag hebben met een maximale bouwhoogte van 3 m.<br />
Binnen dit bestemmingsplan is het rioolgemaal aan de Boomgaardweg als ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ bestemd, met<br />
als aanvulling een specifieke functieaanduiding als rioolgemaal.<br />
Artikel 7 – Groen<br />
Binnen het plangebied zijn structuurbepalende groengebieden opgenomen. Deze gronden zijn bestemd als Groen.<br />
Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Om enige flexibiliteit in<br />
het bestemmingsplan te houden is de mogelijkheid opgenomen om binnen de bestemming eveneens<br />
nutsvoorzieningen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden aan te leggen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 58 - 69
Artikel 8 – Horeca<br />
Op één locatie is sprake van een horecavoorziening. Deze is bestemd als Horeca. Ter plaatse van de bestemming<br />
Horeca is categorie 4 van horeca-activiteiten toegestaan. De horecagelegenheid in het plangebied valt echter<br />
binnen categorie 3. Deze categorie 3 is in hoofdzaak gericht op het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor<br />
consumptie ter plaatse, zoals een café, bar of zaalverhuur ten behoeve van bruiloften en partijen. Hier gaat het om<br />
een café.<br />
Artikel 9 – Maatschappelijk<br />
De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor maatschappelijke en culturele voorzieningen.<br />
In <strong>Simonshaven</strong> zijn twee maatschappelijke voorzieningen aanwezig, de kerk en een buurtgebouw van dezelfde<br />
Protestantse <strong>Gemeente</strong> <strong>Simonshaven</strong> / Biert, beide liggen in het oostelijke gedeelte van <strong>Simonshaven</strong>. Daarnaast<br />
mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats’ uitsluitend gebruikt worden als begraafplaats. De<br />
kerk is nader aangeduid met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'.<br />
Artikel 10 – Recreatie<br />
Aan de Schuddebeursedijk ligt een uitloper van het recreatiegebied de <strong>Bernisse</strong>. Deze is bestemd als Recreatie. De<br />
gronden mogen behalve recreatieve voorzieningen onder andere ook worden gebruikt voor parkeervoorzieningen,<br />
water en watershuishoudkundige voorzieningen. Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen<br />
gebouwen zijnde, toegestaan.<br />
Artikel 11 - Sport<br />
Achter de bebouwing aan de Beverwijkstraat zijn twee voetbalvelden gelegen. Deze gronden zijn bestemd als sport<br />
met de specifieke aanduiding sportveld. Er is geen bebouwing toegestaan.<br />
Artikel 12 – Tuin<br />
De voortuinen en enkele zijerven bij grondgebonden woningen worden bestemd als Tuin. Binnen deze bestemming<br />
is maar een beperkte hoeveelheid aan bouwwerken toegestaan. Voor erkers, balkons en luifels zijn specifieke<br />
bouwregels opgenomen om binnen de bestemming Tuin te mogen bouwen.<br />
Artikel 13 – Verkeer – Verblijfsgebied<br />
Alle wegen die gelegen zijn binnen het plangebied zijn opgenomen binnen de bestemming Verkeer -<br />
Verblijfsgebied. De bestemming is erop gericht om ook bijvoorbeeld speelvoorzieningen binnen de woonstraten te<br />
kunnen realiseren. Binnen deze bestemming wordt eveneens ruimte geboden voor parkeergelegenheden. Ter<br />
plaatse van de aanduiding 'garage' zijn garages toegestaan. Voor zover het openbaar gebied geen onderdeel<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 59 - 69
uitmaakt van het structureel groen, zijn de openbare ruimte en de groenvoorzieningen opgenomen binnen deze<br />
bestemming.<br />
Artikel 14 – Water<br />
Het open water binnen het plangebied is opgenomen binnen de bestemming Water. Binnen deze bestemming zijn<br />
bruggen, duikers, oeververbindingen en steigers mogelijk. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen<br />
zijnde, worden opgericht. Op grond van de Keur van het Waterschap is langs hoofdwatergangen, wegsloten en<br />
overige watergangen beschermingszones aanwezig. De waterkering is op de kaart weergegeven. Dit staat nader<br />
uitgewerkt in artikel 17 Waterstaat – Waterkering.<br />
Artikel 15 – Wonen<br />
Het grootste gedeelte van het plangebied is bestemd als Wonen. Voor één woning, Ring 42, is sprake van<br />
cultuurhistorische waarden. Het betreft hier een gemeentelijke monument. Dit gebouw heeft de aanduiding<br />
'cultuurhistorische waarden' (cw) gekregen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde. Daarnaast zijn onder<br />
voorwaarden beroeps- en kleinschalige bedrijfsactiviteiten toegestaan. De voorwaarden zijn opgenomen onder de<br />
specifieke gebruiksregels.<br />
Om de ruimtelijke situatie binnen de kern te reguleren, zijn verschillende bouwaanduidingen opgenomen voor de<br />
verschillende typen woningen. Zo mag ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend<br />
aaneengebouwde woningen worden gebouwd. Ter plaatse van 'twee-aaneen' is uitsluitend dit type toegestaan.<br />
Vrijstaande hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand'. Tot slot<br />
zijn gestapelde woningen enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld’.<br />
Binnen de bestemmingsregeling zijn bouwregels opgenomen voor wat betreft hoofdgebouwen en aan- en<br />
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Ook is een ruime bouwregeling opgenomen voor bouwwerken, geen<br />
gebouwen en geen overkappingen zijnde.<br />
Artikel 16 - Leiding – Riool<br />
Binnen het plangebied is de rioolwaterpersleiding als dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming is<br />
het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet toegestaan zonder dat er een<br />
omgevingsvergunning voor wordt verleend door het bevoegd gezag.<br />
Artikel 17 t/m 19 – Waarde – Archeologie 1 t/m 3<br />
In <strong>Simonshaven</strong> is sprake van afwisselend lage en hoge verwachtingswaarden voor archeologische resten. Bij de<br />
ruimtelijke inrichting en ontwikkelingen moet daarom gezocht worden naar eventueel voorkomende<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 60 - 69
archeologische waarden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is daarom opgenomen om het gebied aan te<br />
geven waar in ieder geval onderzoek benodigd is. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naar drie waarden<br />
opgenomen in vier verschillende artikelen. Het verschil tussen de drie bestemmingen betreft de diepte en het<br />
oppervlakte die vrijgesteld zijn van onderzoeks- en omgevingsvergunningplicht, namelijk bij werkzaamheden<br />
binnen:<br />
1 Waarde – Archeologie 1, met een oppervlakte groter dan 100 m 2 en dieper dan 50 cm;<br />
2 Waarde – Archeologie 2, met een oppervlakte groter dan 200 m 2 en dieper dan 40 cm;<br />
3 Waarde – Archeologie 3, met een oppervlakte groter dan 200 m 2 en dieper dan 4 m.<br />
In artikel 25 van dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming Waarde -<br />
Archeologie (1 t/m 3) te wijzigen, danwel geheel of gedeeltelijk te verwijderen. Dit is mogelijk indien uit<br />
archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen sprake meer is van archeologische waarden. Uit het<br />
nader archeologisch onderzoek moet blijken dat het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan<br />
ter plaatse in bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden voorziet.<br />
Artikel 20 – Waterstaat – Waterkering<br />
Het gebied tussen de Beverwijkstraat en de Stompaardseplas heeft een waterkerende functie. Derhalve is de<br />
dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering opgenomen. Door middel van deze bestemming is geregeld dat<br />
slechts beperkte bouwmogelijkheden zijn toegestaan op deze gronden. Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen<br />
zijnde, met een maximale hoogte van 3 m zijn hier toegestaan.<br />
5.2.3 Algemene <strong>Regels</strong><br />
Artikel 21 – Antidubbeltelregel<br />
Het doel van de anti-dubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde<br />
gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog<br />
eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kortweg komt<br />
het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een<br />
tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander<br />
bouwperceel is gaan behoren.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 61 - 69
Artikel 22 – Algemene bouwregels<br />
Naast de bouwregels die opgenomen zijn in hoofdstuk 2 van de planregels, gelden er aanvullende algemene<br />
bouwregels. De algemene bouwregels hebben betrekking op alle bestemmingen die binnen dit bestemmingsplan<br />
zijn opgenomen.<br />
Binnen lid 1 en 2 van dit artikel geldt dat de bestaande goot- en bouwhoogte, oppervlakte van bouwwerken en<br />
bebouwingspercentage ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als maximum gelden.<br />
In lid 3 zijn regels opgenomen voor wat betreft ondergronds bouwen. Dit is namelijk alleen toegestaan op alle<br />
plaatsen waar boven de grond ook gebouwd mag worden. Daarbij bedraagt de ondergrondse bouwdiepte ten<br />
hoogste 3 m onder het peil.<br />
Artikel 23 – Algemene gebruiksregels<br />
In dit artikel staat omschreven wat binnen de bestemmingsregeling, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de<br />
planregels, onder strijdig gebruik wordt verstaan. Het gaat hier bijvoorbeeld om het gebruik van gronden voor het<br />
opslaan van goederen voor bedrijfsdoeleinden, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op<br />
de bestemming gerichte gebruik van de gronden. Deze bepaling regelt dat het opslaan van goederen voor<br />
bedrijfsmatig gebruik niet is toegestaan, tenzij de opslag past en noodzakelijk is voor de bedrijfmatige activiteiten<br />
waarvoor de gronden ook zijn bestemd. Daarnaast wordt in dit artikel vastgelegd dat ondergeschikte functies bij<br />
een bestemming ten hoogste 30% van de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte mag bedragen.<br />
Artikel 24 – Algemene afwijkingsregels<br />
Dit artikel is opgenomen om ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan met een algemene bevoegdheid<br />
mogelijk te maken. De regeling voorziet in een duidelijke begrenzing van het toepasbaar bereik van de afwijking.<br />
Artikel 25 – Algemene wijzigingsregels<br />
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid<br />
ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid<br />
en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke<br />
wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt<br />
veranderd.<br />
Daarnaast is een wijzigingsmogelijkheid opgenomen, om, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat<br />
ter plaatse geen sprake is van archeologische waarden, de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie - 1 t/m 3 in<br />
zijn geheel of gedeeltelijk te verwijderen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 62 - 69
Artikel 26 – Overige regels<br />
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening<br />
Bij globale bestemmingsplannen bestaat de kans dat bij toetsing van bouwaanvragen sprake is van aanvullende<br />
werking van de bouwverordening, omdat het bestemmingsplan ter zake van de stedenbouwkundige bepalingen uit<br />
de bouwverordening (zoals rooilijnen) niets regelt. Deze aanvullende werking kan ongewenst zijn, omdat het<br />
bestemmingsplan met opzet globaal is gehouden ten aanzien van deze onderwerpen. Lid 1 voorkomt dat<br />
bepalingen uit de bouwverordening alsnog van toepassing kunnen zijn.<br />
Werking wettelijke regelingen<br />
In dit artikel is bepaald dat wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden<br />
op het moment van vaststelling van het plan. Van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS)<br />
mag een bestemmingsplan enkel en alleen worden gewijzigd volgens de vereiste procedure van de Wro. De<br />
Afdeling heeft er bezwaar tegen dat een plan impliciet gewijzigd kan worden. Met dit artikel wordt dit voorkomen.<br />
5.2.4 Overgangs- en slotregels<br />
Artikel 27 – Overgangsrecht<br />
Het overgangsrecht ten aanzien van het bouwen staat verwoord in artikel 21.1 Wro. Dit artikel is, rekening houdend<br />
met de terminologie uit de Wabo, één op één overgenomen in dit bestemmingsplan. Een bouwwerk dat op het<br />
moment dat het bestemmingsplan in werking treedt aanwezig is, dan wel planologisch mogelijk is en afwijkt van<br />
het plan, mag gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd of in het geval van een calamiteit geheel worden<br />
vernieuwd of veranderd. De aard van het gebouw mag hierbij niet veranderen en ook mag de omvang niet worden<br />
vergroot. Eventuele uitbreiding is slechts mogelijk met een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag. Het<br />
voorgaande geldt niet voor bouwwerken die weliswaar bestaan op het moment van inwerkingtreding van het plan,<br />
maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd zijn met het hiervoor geldende bestemmingsplan, daaronder<br />
begrepen het overgangsrecht van dat plan.<br />
Het tweede lid gaat in op het gebruik van (on)bebouwde gronden en bouwwerken, dat afwijkt van het<br />
bestemmingsplan op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt. Dit gebruik mag worden voortgezet.<br />
Ander strijdig gebruik is niet toegestaan.<br />
Artikel 28 – Slotregel<br />
Het laatste artikel van het bestemmingsplan betreft de slotregel, waarin de naam, zoals de regels aangehaald<br />
kunnen worden, is opgenomen.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 63 - 69
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 64 - 69
hoofdstuk 6 Handhaving<br />
6.1 Algemeen<br />
Het handhavingsbeleid van de gemeente <strong>Bernisse</strong> is vastgelegd in het “Beleidsplan Integrale handhaving Fysieke<br />
leefomgeving”. Het college van burgemeester en wethouders heeft hiertoe op 6 maart 2012 besloten.<br />
In dit document wordt een beschrijving gegeven van het gemeentelijk kader omtrent toezicht en handhaving zoals<br />
dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), de Wro en delen van de Algemene<br />
plaatselijke verordening (APV) geldt. Het beleidsmatig kader, de afwegingsaspecten en de prioriteiten worden<br />
beschreven. Verder worden taken en verantwoordelijkheden benoemd en vastgelegd. Toezicht en handhaving is<br />
georganiseerd vanuit een drietal uitgangspunten: effectief, efficiënt en eenduidig.<br />
Naast het beleidsmatig deel is als onderdeel van de handhavingkader ook een jaarlijks vast te stellen<br />
uitvoeringsprogramma opgenomen waarin het beleid (de “wat-vraag”) is vertaald naar concrete prioriteringen en<br />
waarbij inzichtelijk is gemaakt welke keuzen worden gemaakt en met welke middelen die keuzen kunnen worden<br />
uitgevoerd (“hoe”, en “waarmee”-vraag). Het beleid en uitvoeringsprogramma vormen een basisdocument waarop<br />
toezicht en handhaving binnen de gemeente is georganiseerd. Deze basis vormt samen met de bijbehorende<br />
communicatie, werkprocessen, werkinstructies, protocollen en monitoring het geheel.<br />
Het door het college vastgesteld beleid voldoet aan de bepalingen uit de Wabo (hoofdstuk 5) en het gestelde in het<br />
besluit omgevingsrecht (Bor: artikel 7.2 tot en met 7.7). Het kader vormt daarbij tevens een basis voor de<br />
uitvoeringsprogramma’s van de uitvoeringsorganisaties voor wat betreft het aspect Milieu (DCMR / RUD) en<br />
brandpreventieve taken (Veiligheidsregio / regionale brandweer). Tot slot kan hiermee invulling worden gegeven<br />
aan de ketensamenwerking met de andere handhavingpartners en de politie / Openbaar Ministerie (strafrechtelijk<br />
deel).<br />
6.2 Doelstelling Handhaving<br />
Het handhavingbeleidsplan heeft de volgende doelstelling: “Langs de werkwijze van integraal en programmatisch<br />
handhaven komen tot een effectieve en efficiënte inzet van middelen, met als doel de naleving van de wet- en<br />
regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving te bereiken en/of te bevorderen. Daarbij wordt de inzet<br />
transparant weergegeven en wordt hierover jaarlijks gerapporteerd”.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 65 - 69
Met de uitvoering van het beleid wordt ingezet op het bereiken van een gezond en economisch vitaal woon-, werken<br />
leefklimaat voor inwoners en ondernemers, waarbij er oog is voor:<br />
gezondheid en veiligheid;<br />
behoud van cultureel erfgoed;<br />
duurzaamheid en natuurontwikkeling; en<br />
behoud en verbetering van het woon- en leefklimaat in de kernen en buitengebied.<br />
Integraal toezicht en handhaving zijn gericht op een zo groot mogelijk nalevinggedrag om de gestelde doelen te<br />
bereiken. Daarbij krijgen preventie en handhaving aandacht. Bij overtredingen handhaaft de gemeente op een<br />
integrale en transparante wijze met oog voor zowel het algemeen als individuele belangen van inwoners en<br />
ondernemers.<br />
Het actualiseren van bestemmingsplannen is op zichzelf reeds een vorm van handhaving. Handhaving is namelijk<br />
niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders, maar ook voor een belangrijk deel het maken<br />
van heldere en hanteerbare regels en het verschaffen van inzicht daarin, zodat eenieder het vanzelfsprekend acht<br />
zich aan de gestelde norm te houden.<br />
Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan zogenaamde 'oude' gevallen. Bij de opstelling van<br />
bestemmingsplannen dient nagegaan te worden welke situaties uitdrukkelijk gehandhaafd moeten worden, welke<br />
zaken onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht en welke zaken positief bestemd kunnen<br />
worden. In het kader van de actualisering van het bestemmingsplan wordt hier daarom uitdrukkelijk bij stil gestaan.<br />
Zo nodig zal wraking van de illegale situatie plaats moeten vinden, zodat in principe handhaving mogelijk blijft.<br />
6.3 Uitvoering handhaving<br />
Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing<br />
worden gegeven aan de bestuursrechterlijke handhaving. Het proces van bestuursrechtelijke handhaving is<br />
vastgelegd in het beleid en uitgewerkt in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en<br />
procedures tot uitdrukking komen.<br />
Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een duidelijke taak gezien voor de<br />
strafrechtelijke handhaving. In die zin biedt de aankondiging dat een overtreding van het bestemmingsplan tevens<br />
een overtreding is op grond van de Wet Economische Delicten, perspectief. De uitvoering en voortgang van de<br />
handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk dient te worden vastgesteld.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 66 - 69
hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid<br />
7.1 Economische uitvoerbaarheid<br />
Bij ontwikkelingen die middels het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in<br />
hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is. In dit kader is in afdeling<br />
6.4 Wro bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen, indien een bij algemene maatregel van<br />
bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Hiervan kan worden afgeweken indien de plankosten anderzijds<br />
zijn verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst. Het onderhavige bestemmingsplan betreft een<br />
consoliderend plan. Hierin worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en is er derhalve geen sprake<br />
van een bouwplan. Het opstellen van een exploitatieplan is dan ook niet vereist. Op basis van het voorgaande wordt<br />
geconcludeerd dat dit bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.<br />
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid<br />
7.2.1 Inspraak<br />
Het voorontwerpbestemmingsplan ‘<strong>Simonshaven</strong>’ heeft in het kader van de inspraakprocedure vanaf 16 augustus<br />
2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan was eveneens via de gemeentelijke website<br />
in te zien en is toegelicht in een inspraak- / informatieavond, welke op 4 september 2012 heeft plaatsgevonden.<br />
Gedurende de periode van terinzagelegging kon een ieder een inspraakreactie tegen het voorontwerp<br />
bestemmingsplan indienen. Gedurende deze termijn zijn 6 inspraakreacties ingediend.<br />
De inspraakreacties zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in de als bijlage 1 opgenomen ‘Nota van<br />
beantwoording vooroverleg en inspraak bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong>’. De inspraakreacties hebben geleid tot een<br />
beperkte aanpassing van het bestemmingsplan.<br />
7.2.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro<br />
Het voorontwerpbestemmingsplan ‘<strong>Simonshaven</strong>’ is conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening in<br />
vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties. Er zijn vooroverlegreacties ontvangen van het<br />
Waterschap Hollandse Delta en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Hierna zijn de vooroverlegreacties<br />
samengevat en van een beantwoording voorzien. Per reactie is aangegeven of deze heeft geleid tot aanpassing van<br />
het bestemmingsplan.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 67 - 69
Waterschap Hollandse Delta<br />
Het Waterschap geeft op 27 september 2012 aan dat op de plankaart van <strong>Simonshaven</strong> in de contour van de<br />
regionale waterkeringen de beschermingszones ontbreken, welke zich ter weerszijde van de kernzone bevinden.<br />
Het waterschap verzoekt dit aan te passen.<br />
Voorts verzoekt het Waterschap op 15 oktober 2012 om nog twee aanpassingen in het bestemmingsplan door te<br />
voeren. Het waterschap geeft aan dat het rioolgemaal (perceel 321) aan de Lageweg/Hogeweg te <strong>Simonshaven</strong> is<br />
recent is vernieuwd en verzoekt om de situatie op de plankaart aan te passen. Daarnaast verzoekt het Waterschap<br />
om het gehele perceel 321 te bestemmen als Bedrijf - nutsvoorziening of anders bij in de regels bij art.7.2.1 (groen)<br />
aangeven dat er wel gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd (anders kunnen wij in<br />
de toekomst niet renoveren/vernieuwen etc.) Het gebouw van het recent gerealiseerde rioolgemaal staat overigens<br />
ook in het als groen bestemde gedeelte.<br />
Beantwoording<br />
De beschermingszones van de regionale waterkering en de nieuwe situatie van het rioolgemaal worden conform<br />
verzoek aangepast. Daarnaast wordt conform verzoek het perceel 321 volledig als Bedrijf - nutsvoorziening<br />
bestemd.<br />
Conclusie<br />
De vooroverlegreactie geeft aanleiding tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan.<br />
Veiligheidsregio Rotterdam – Rijnmond<br />
De Veiligheidsregio heeft op 27 augustus 2012 haar advies uitgebracht over het bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Met betrekking tot dit plan zijn geen relevante externe veiligheidsaspecten geconstateerd. Voor nadere advisering<br />
ten aanzien van de invulling van de mogelijkheden voor de hulpverlening zoals bluswatervoorziening en<br />
bereikbaarheid in en rond het plangebied, kan contact opgenomen worden met de afdeling Brandveiligheid van de<br />
Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond District Zuid-Hollandse Eilanden.<br />
Beantwoording<br />
De vooroverlegreactie is ter kennisneming aangenomen.<br />
7.2.3 Zienswijzen<br />
Nu het bestemmingsplan als voorontwerp ter inzage heeft gelegen en de overlegpartners op het bestemmingsplan<br />
hebben gereageerd, wordt het bestemmingsplan gereedgemaakt als ontwerpbestemmingsplan. Het<br />
ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens in het kader van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 68 - 69
(Awb) gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode krijgt een ieder de gelegenheid om<br />
zienswijzen op het bestemmingsplan in te dienen. Voorts wordt binnen de gestelde periode, met inachtneming van<br />
eventueel ingediende zienswijzen, het plan door de gemeenteraad vastgesteld. De verwerking van eventuele<br />
zienswijzen zal in een aparte nota worden verwerkt.<br />
Bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> 69 - 69
Bijlagen<br />
<br />
Bijlage 1: Nota van beantwoording inspraakreacties <strong>Simonshaven</strong>.
Bijlagen bij de<br />
toelichting
Bijlage 1: Nota van beantwoording inspraakreacties<br />
<strong>Simonshaven</strong>.
Nota van beantwoording<br />
inspraakreacties bestemmingsplan<br />
“<strong>Simonshaven</strong>”<br />
november 2012
Inhoudsopgave<br />
1 Inleiding 3<br />
1.1 Status Nota van beantwoording 3<br />
1.2 Leeswijzer 3<br />
1.3 Procedure bestemmingsplan 3<br />
1.4 Ingekomen reacties 3<br />
1.4.1 Schriftelijke inspraakreacties 3<br />
1.4.2 Mondelinge inspraakreacties 3<br />
2 Inspraakreacties 4<br />
2.1 Inleiding 4<br />
2.1 Beantwoording inspraakreacties 4<br />
3 Ambtshalve wijzigingen 7<br />
3.1 Inleiding 7<br />
3.2 Ambtshalve wijzigingen 7<br />
2
1. Inleiding<br />
1.1 Status nota van beantwoording<br />
De voorliggende nota van beantwoording behoort bij het besluit over de tervisielegging van het<br />
ontwerpbestemmingsplan “<strong>Simonshaven</strong>”.<br />
1.2 Leeswijzer<br />
Deze nota van beantwoording bestaat uit drie hoofdstukken. Hoofdstuk 1 beschrijft de procedure van<br />
het bestemmingsplan “<strong>Simonshaven</strong>” en bevat een overzicht van de ingediende inspraakreacties.<br />
In hoofdstuk 2 volgt een samenvatting van de inspraakreacties met een gemeentelijk commentaar en<br />
een conclusie. Telkens wordt aangegeven of, en zo ja welke, aanpassingen de betreffende reactie tot<br />
gevolg heeft gehad. In hoofdstuk 3 zijn de ambtshalve wijzigingen uitééngezet die het gevolg zijn van<br />
voorschrijdend inzicht en los staan van de ingediende reacties. De nota biedt hiermee een volledig<br />
overzicht van door te voeren/doorgevoerde wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan ten opzichte<br />
van het voorontwerpbestemmingsplan.<br />
1.3 Procedure voorontwerpbestemmingsplan<br />
Het voorontwerpbestemmingsplan “<strong>Simonshaven</strong>” is gepubliceerd op 15 augustus 2012. Het<br />
bestemmingsplan heeft vanaf 16 augustus 2012 tot en met 26 september ter inzage gelegen in het<br />
gemeentehuis. Het bestemmingsplan was gedurende voornoemde periode digitaal in te zien via de<br />
gemeentelijke website www.gemeentebernisse.nl<br />
Op 4 september 2012 is een inloopbijeenkomst georganiseerd in De Hoeksteen in <strong>Simonshaven</strong>.<br />
In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan voorgelegd aan de<br />
diverse rijksdiensten, de provincie Zuid-Holland, het Waterschap Hollandse Delta en Veiligheidsregio<br />
Rotterdam-Rijnmond.<br />
Het verslag van het vooroverleg is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.<br />
1.4 Ingekomen reacties<br />
1.4.1 Schriftelijke inspraakreacties<br />
Tijdens de inspraakperiode zijn 6 reacties binnengekomen. Onderstaande tabel bevat een overzicht<br />
van de schriftelijk ingediende inspraakreacties.<br />
Inspraakreactie Datum ontvangst Registratienummer<br />
Inspreker 1 4 september 2012 12.0011809<br />
Inspreker 2 6 september 2012 12.0009262<br />
Inspreker 3 11 september 2012 12.0009432<br />
Inspreker 4 12 september 2012 12.0009443<br />
Inspreker 5 13 september 2012 12.0009451<br />
Inspreker 6 14 september 2012 12.0009527<br />
1.4.2 Mondelinge inspraakreacties<br />
Er zijn geen mondelinge inspraakreacties ingebracht. Tijdens de informatiebijeenkomst zijn vragen<br />
gesteld, maar er zijn geen formele mondelinge inspraakreacties ingediend.<br />
3
2. Inspraakreacties<br />
2.1 Inleiding<br />
De reacties worden in de navolgende tekst beantwoord. Bij de beantwoording is een<br />
kolommenstructuur gebruikt waarin een samenvatting van ingediende reacties wordt gegeven (kolom<br />
1) en vervolgens het gemeentelijk commentaar op de reactie wordt uiteengezet (kolom 2). In de<br />
daaropvolgende kolom is een conclusie geformuleerd (kolom 3).<br />
Inspraakreactie Commentaar op de<br />
inspraakreactie<br />
Inspreker 1<br />
Inspreker vraagt om de sloot De sloot is gelegen binnen de<br />
voor Ring 22 op de verbeelding bestemming “Groen”. De<br />
aan te geven.<br />
binnen deze bestemming<br />
gelegen gronden zijn o.a.<br />
bestemd voor water. Derhalve<br />
bestaat geen aanleiding tot<br />
aanpassing van het<br />
bestemmingsplan.<br />
Conclusie<br />
Op basis van deze reactie wordt<br />
geen aanpassing doorgevoerd<br />
in het bestemmingsplan.<br />
Inspreker 2<br />
Inspreker wijst er op dat het<br />
perceel in het vigerend<br />
bestemmingsplan is bestemd<br />
als “Bedrijf” waar al jaren<br />
caravanstalling plaatsvindt.<br />
Ook geeft inspreker aan al<br />
jarenlang woningbouw te willen<br />
realiseren op het kadastrale<br />
perceel nr. 445. Gevraagd wordt<br />
om de mogelijkheid van<br />
woningbouw op dit perceel te<br />
faciliteren.<br />
Inspreker wijst er voorts op dat<br />
de sloot langs Ring niet op de<br />
verbeelding staat aangegeven.<br />
Tot slot is inspreker van mening<br />
dat een dwaling is ontstaan ten<br />
aanzien van een perceel grond<br />
gelegen tussen De Ring en de<br />
Op het perceel staan een drietal<br />
schuren waar caravanopslag en<br />
opslag van goederen<br />
plaatsvindt.<br />
Ten onrechte is aan het perceel<br />
in het voorontwerpbestemmingsplan<br />
een<br />
agrarische bestemming<br />
toegekend.<br />
Het perceel zal conform het<br />
vigerende bestemmingsplan<br />
worden bestemd.<br />
Voor bedoeld perceel bestaan<br />
geen<br />
concrete<br />
woningbouwplannen.<br />
Bovendien is het perceel<br />
gelegen buiten de provinciale<br />
bebouwingscontour . Ook de<br />
gemeentelijke Structuurvisie<br />
voorziet geen woningbouw op<br />
bedoelde locatie.<br />
Het faciliteren van woningbouw<br />
op het gevraagde perceel ligt<br />
om die reden niet voor de hand.<br />
Voor wat betreft de sloot<br />
waaraan inspreker refereert<br />
wordt verwezen naar de<br />
weerlegging van inspraakreactie<br />
-1-.<br />
Voor wat betreft de weerlegging<br />
van de inspraakreactie met<br />
betrekking tot het perceel grond<br />
gelegen tussen de Ring en de<br />
4<br />
Op basis van de inspraakreactie<br />
zal aan het perceel de<br />
bestemming “Bedrijf” worden<br />
toegekend met de<br />
functieaanduiding opslag.<br />
Op basis van deze reactie wordt<br />
geen aanpassing doorgevoerd<br />
in het bestemmingsplan.<br />
Zie conclusie m.b.t.<br />
inspraakreactie -1-.<br />
Zie conclusie m.b.t.<br />
inspraakreactie -3-.
Peperstraat. Peperstraat wordt verwezen<br />
naar de weerlegging van<br />
inspraakreactie -3-.<br />
Inspreker 3<br />
Inspreker maakt bezwaar tegen<br />
de toekenning van een<br />
erfbestemming aan een strook<br />
grond (het Stoepje) ten noorden<br />
van het perceel Ring 55,<br />
gelegen tussen de Peperstraat<br />
en de Ring.<br />
Inspreker vreest dat er<br />
gevaarlijke situaties kunnen<br />
ontstaan als het Stoepje niet<br />
meer als doorgang kan worden<br />
gebruikt.<br />
Inspreker wijst er op dat in de<br />
betreffende strook grond zich<br />
kabels en leidingen bevinden.<br />
Als bijlage bij de inspraakreactie<br />
is een handtekeningenlijst<br />
gevoegd met 136<br />
handtekeningen.<br />
De betreffende strook grond<br />
(het Stoepje) betreft privaat<br />
eigendom en is door de<br />
eigenaar (Diaconie van de<br />
plaatselijke Hervormde<br />
<strong>Gemeente</strong>) in eeuwigdurend<br />
erfpacht uitgegeven aan de<br />
bewoners van het perceel Ring<br />
55.<br />
Door de huidige bewoners van<br />
het perceel Ring 55 is de<br />
betreffende strook grond<br />
gevoegd bij het woonperceel<br />
waardoor het Stoepje haar<br />
openbare karakter heeft<br />
verloren.<br />
Het beleid van de gemeente is<br />
erop gericht om aan private<br />
gronden geen openbare<br />
bestemming toe te kennen.<br />
zoals (Verkeer-Verblijfsgebied<br />
of Groen).<br />
Op basis van de inspraakreactie<br />
zal aan het Stoepje de<br />
bestemming “Verkeerverblijfsgebied”<br />
worden<br />
toegekend.<br />
Onderkend wordt echter dat:<br />
a. het Stoepje vele<br />
tientallen jaren heeft<br />
gefungeerd als<br />
openbare doorgang van<br />
de Peperstraat naar de<br />
Ring;<br />
b. het Stoepje in het<br />
vigerende<br />
bestemmingsplan als<br />
verblijfsgebied is<br />
bestemd;<br />
c. door de eigenaar van<br />
het Stoepje te kennen is<br />
gegeven het openbare<br />
karakter van de<br />
betreffende strook<br />
grond te willen<br />
handhaven;<br />
d. uit de bij de<br />
inspraakreactie<br />
gevoegde<br />
handtekeningenlijst<br />
blijkt dat er groot<br />
maatschappelijk<br />
draagvlak bestaat om<br />
het openbare karakter<br />
van het Stoepje te<br />
handhaven.<br />
Om de hiervoor genoemde<br />
overwegingen bestaat de<br />
5
Inspreker 4<br />
Inspreker maakt bezwaar tegen<br />
de toekenning van een<br />
erfbestemming aan een strook<br />
grond (het Stoepje) ten noorden<br />
van het perceel Ring 55.<br />
Inspreker 5<br />
Inspreker maakt bezwaar tegen<br />
de toekenning van een<br />
erfbestemming aan een strook<br />
grond (het Stoepje) ten noorden<br />
van het perceel Ring 55.<br />
Inspreker 6<br />
Inspreker maakt als eigenaar<br />
bezwaar tegen de toekenning<br />
van een erfbestemming aan een<br />
strook grond (het Stoepje) ten<br />
noorden van het perceel Ring<br />
55.<br />
bereidheid om aan het Stoepje,<br />
overeenkomstig het vigerende<br />
bestemmingsplan, een<br />
openbare bestemming toe te<br />
kennen.<br />
Zie<br />
beantwoording<br />
inspraakreactie 3.<br />
Zie<br />
beantwoording<br />
inspraakreactie 3.<br />
Zie<br />
beantwoording<br />
inspraakreactie 3.<br />
Zie conclusie m.b.t.<br />
inspraakreactie 3.<br />
Zie conclusie m.b.t.<br />
inspraakreactie 3.<br />
Zie conclusie m.b.t.<br />
inspraakreactie 3.<br />
6
3. Ambtshalve wijzigingen<br />
3.1 Inleiding<br />
De ambtshalve wijzigingen worden in het navolgende overzicht uiteengezet. Onderscheid wordt<br />
gemaakt tussen ambtshalve wijzigingen in de toelichting, in de regels en in de verbeelding. De<br />
wijzigingen worden in hoofdlijnen weergegeven zonder in detail te treden over exacte verwerking<br />
3.2 Ambtshalve wijzigingen<br />
<strong>Toelichting</strong><br />
Paragraaf<br />
<strong>Toelichting</strong> wijziging<br />
2.4.4 Toevoeging “horeca categorie (4)”.<br />
<strong>Regels</strong><br />
Artikelnummer<br />
1.49 Toevoeging “horeca cat. 4”.<br />
9.1 lid d Is komen te vervallen.<br />
15.1 Toevoeging aan sub –b- “van parkeervoorzieningen”.<br />
Verbeelding<br />
Locatie<br />
Beverwijkstraat<br />
Bestemming “Groen” deels gewijzigd in “Verkeer-Verblijfsgebied”.<br />
(tegenover Prinses<br />
Margrietplein)<br />
7
Bijlage bij Nota van beantwoording<br />
inspraakreacties <strong>Simonshaven</strong>:<br />
Overlegreacties
OATUM VERZONDEN 12 OKi 2012 CONTACTPERSOON M. Brouwer<br />
uw E-MAIL VAN 8 augustus 2012 DOORKIESNUMMER 088 974 33 74<br />
uw KENMERK A.K. -• r . E-MAiLADREs m.brouwer@wshd.nl<br />
ONS KENMERK<br />
INGEKOMEN NR. E1204049<br />
PRri/U 7 2üd1 31<br />
AANTAL BIJLAGEN<br />
ONDERWERP Aanvullende reactie op voorontwerpbestemmingsplan 'Simonshagg^^fflggiflftfnisstï<br />
<strong>Bernisse</strong><br />
'<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
T.a.v. mw. A. Kras-Skladnik<br />
Gemeenlandsedijk Noord 26<br />
3216 AG HEENVLIET<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
lil<br />
12.0010598<br />
3* 1 5 OKT. 20<br />
jas. nr.<br />
. I<br />
Geachte mevrouw Kras,<br />
In het kader van de Wro procedure hebben wij per brief van 27 september<br />
2012, ons kenmerk U1207803 gereageerd op de bestemmingsplannen<br />
Oudenhoorn en <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Abusievelijk hadden wij niet vermeld dat het rioolgemaal in <strong>Simonshaven</strong><br />
recentelijk is aangepast. Wij hebben u per e-mail van 2 oktober jl. een bericht<br />
nagestuurd met het verzoek om de gewijzigde situatie in het ontwerpbestemmingsplan<br />
mee te nemen.<br />
De aanpassingen betreffen:<br />
-rioolgemaal (perceel 321) aan de Lageweg/Hogeweg te <strong>Simonshaven</strong> is recent<br />
vernieuwd. Verzoek om de situatie op de plankaart aan te passen,<br />
-verzoek om het gehele perceel 321 te bestemmen als bedrijf-nutsvoorziening<br />
of anders bij in de regels bij art.7.2.1 (groen) aangeven dat er wel gebouwen<br />
tbv nutsvoorziening mogen worden gebouwd (anders kunnen wij in de toekomst<br />
niet renoveren/vernieuwen etc.) Het gebouw van het recent gerealiseerde<br />
rioolgemaal staat overigens ook in het als groen bestemde gedeelte.<br />
Met deze brief vertrouwen wij erop dat u voldoende bent geïnformeerd. Voor<br />
vragen kunt u contact opnemen met de heer M. Brouwer.<br />
Hoogachtend,<br />
ir. CA. Verhoeven<br />
hoofd Plannen en Regie<br />
Handelsweg 100<br />
2988 DC Ridderkerk<br />
Postadres Postbus 4103<br />
2980 GC Ridderkerk<br />
telefoon 088 974 30 00<br />
fax 088 974 30 01<br />
internet www.wshd.nl<br />
info@wshd.nl
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />
Postadres<br />
Postbus 9154<br />
3007 AD Rotterdam<br />
Directie Risico- en Crisisbeheersing<br />
Bezoekadres Wilhelminakade 947<br />
Rotterdam<br />
Telefoon 010-4468 900<br />
Telefax 010-4468 699<br />
E-Mail<br />
Ons kenmerk<br />
Betreft<br />
Behandeld door<br />
Peter.van.veen@veiligheidsregio-rr.nl<br />
12uit19446/R&C/JT/PvV/DdG<br />
Voorontwerp bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong>.<br />
Veiligheidsadvies: 3804/021<br />
Datum 27 augustus 2012<br />
P. van Veen<br />
Geacht College,<br />
<strong>Gemeente</strong> Berrjigt&neente Bernssse<br />
College van Bu gemeesTêr ën Wethouders<br />
Gemeenlandse^^pord 2fi s .. ( r<br />
3216 AG BERNISSE * ö A L j m L<br />
-<br />
G-.-r^-. nr.<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Bernisse</strong><br />
III IIII III II III NIH III<br />
12.0008969<br />
Op 8 augustus 2012 heeft mevrouw A. Kras, Beleidsmedewerker RO varTde gemeente <strong>Bernisse</strong>,<br />
in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro, het voorontwerp bestemmingsplan<br />
<strong>Simonshaven</strong> vrijgegeven en de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) verzocht hierop een<br />
advies uit te brengen.<br />
De afdeling Risicobeheersing van de VRR brengt in het kader van externe veiligheid advies uit<br />
over de verantwoording van het groepsrisico en de mogelijkheden voor hulpverlening en<br />
zelfredzaamheid.<br />
Met betrekking tot dit plan zijn geen relevante externe veiligheidsaspecten geconstateerd. Voor<br />
nadere advisering ten aanzien van de invulling van de mogelijkheden voor de hulpverlening zoals<br />
bluswatervoorziening en bereikbaarheid in en rond het plangebied, verzoek ik u contact op te<br />
nemen met de afdeling Brandveiligheid van de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond<br />
District Zuid-Hollandse Eilanden.<br />
Voor vragen of nadere toelichting u contact opnemen met de heer P. van Veen,<br />
beleidsmedewerker van de afdeling Risicobeheersing van de VRR. Zijn telefoonnummer is (010)<br />
4468 948, e-mail: peter.van.veen@veiligheidsregio-rr.nl.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
het Bestuur van de Veiligheidsregjo Rotterdam-Rijnmond,<br />
namens deze,<br />
CO-<br />
Mw. Dfs. A.<br />
Directeur ,Rjsico<br />
Kopie:'<br />
Mevr. M. Steentjes, Ambtenaar rampenbestrijding, gemeente <strong>Bernisse</strong><br />
Dhr. A.P. Groeneweg, Bureauhoofd Ruimtelijke Ontwikkeling, DCMR<br />
Dhr. W. Kooijman, Bureauhoofd Bureau Veiligheid, DCMR<br />
Dhr. T. Mans, Hoofd Brandveiligheid Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond District<br />
Zuid-Hollandse Eilanden<br />
+
<strong>Regels</strong>
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3<br />
Artikel 1 Begrippen 3<br />
Artikel 2 Wijze van meten 10<br />
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 11<br />
Artikel 3 Agrarisch 11<br />
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Weidevogelgebied 12<br />
Artikel 5 Bedrijf 14<br />
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening 16<br />
Artikel 7 Groen 17<br />
Artikel 8 Horeca 18<br />
Artikel 9 Maatschappelijk 19<br />
Artikel 10 Recreatie 20<br />
Artikel 11 Sport 21<br />
Artikel 12 Tuin 22<br />
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied 23<br />
Artikel 14 Water 24<br />
Artikel 15 Wonen 25<br />
Artikel 16 Leiding - Riool 27<br />
Artikel 17 Waarde - Archeologie - 1 28<br />
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 2 29<br />
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 3 30<br />
Artikel 20 Waterstaat - Waterkering 31<br />
Hoofdstuk 3 Algemene regels 33<br />
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel 33<br />
Artikel 22 Algemene bouwregels 33<br />
Artikel 23 Algemene gebruiksregels 34<br />
Artikel 24 Algemene afwijkingsregels 35<br />
Artikel 25 Algemene wijzigingsregels 36<br />
Artikel 26 Overige regels 37<br />
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 39<br />
Artikel 27 Overgangsrecht 39<br />
Artikel 28 Slotregel 39<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 2 - 40
Hoofdstuk 1<br />
Artikel 1<br />
Begrippen<br />
Inleidende regels<br />
1.1 plan<br />
het bestemmingsplan <strong>Simonshaven</strong> van de gemeente <strong>Bernisse</strong>.<br />
1.2 bestemmingsplan<br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 met<br />
de bijbehorende regels en bijlagen.<br />
1.3 kaart<br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100.<br />
1.4 aanbouw<br />
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat,<br />
welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is<br />
aan het hoofdgebouw.<br />
1.5 aanduiding<br />
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden<br />
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.<br />
1.6 aanduidingsgrens<br />
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />
1.7 aaneengebouwd<br />
bebouwing waarbij meer dan drie aaneengebouwde hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn<br />
gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te<br />
worden gebouwd.<br />
1.8 achtergevel<br />
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.<br />
1.9 achtergevelrooilijn<br />
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd. Indien er geen<br />
sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die<br />
wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.<br />
1.10 afwijking<br />
een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo, zoals<br />
deze luidt op het moment van vaststelling van het plan.<br />
1.11 agrarisch bedrijf<br />
een bedrijf, gericht op het continue en duurzaam voortbrengen van producten door middel van het telen van<br />
gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in onder meer:<br />
a. akker- en opengrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond met uitzondering van fruitteelt, sierteelt<br />
en bosbouw;<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 3 - 40
. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee alsmede het houden van paarden ten<br />
behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt,<br />
geheel of nagenoeg geheel met gebruikmaking van open grond;<br />
c. sierteelt: de teelt van gewassen met in beperkte mate gebruikmaking van kassen al dan niet gecombineerd met<br />
de handel en export in boomkwekerijgewassen en vaste planten.<br />
1.12 archeologische waarde<br />
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen<br />
van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.<br />
1.13 bebouwing<br />
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.<br />
1.14 bedrijfsgebouw<br />
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.<br />
1.15 bedrijfswoning<br />
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van)<br />
een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.<br />
1.16 beroeps- c.g. bedrijfsvloeroppervlak<br />
het totale vloeroppervlak van de ruimte binnen een bouwwerk dat wordt gebruikt als kantoor- en praktijkruimten en<br />
voor de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bij een woning, inclusief opslag- en<br />
administratieruimten en dergelijke.<br />
1.17 beroepsmatig gebruik van een woning<br />
het gebruik van (een beperkt gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de hoofdbewoner op administratief,<br />
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn<br />
beperkte omvang in een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met<br />
behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.<br />
1.18 bestaand<br />
ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
1.19 bestemmingsgrens<br />
de grens van een bestemmingsvlak.<br />
1.20 bestemmingsvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />
1.21 bevoegd gezag<br />
het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een<br />
omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning, zoals bedoeld in de Wabo.<br />
1.22 bewoner<br />
een persoon die zijn hoofdverblijf heeft in een woning en op dat adres is ingeschreven in de gemeentelijke<br />
basisadministratie.<br />
1.23 bijgebouw<br />
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm, ligging en constructie onderscheiden kan<br />
worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in functioneel en architectonisch opzicht<br />
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 4 - 40
1.24 bouwen<br />
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk,<br />
alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.<br />
1.25 bouwgrens<br />
de grens van een bouwvlak.<br />
1.26 bouwlaag<br />
een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of<br />
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.<br />
1.27 bouwperceel<br />
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is<br />
toegelaten.<br />
1.28 bouwperceelgrens<br />
de grens van een bouwperceel.<br />
1.29 bouwvlak<br />
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.<br />
1.30 bouwwerk<br />
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de<br />
grond verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.<br />
1.31 brutovloeroppervlakte<br />
het oppervlak gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingswanden, die de<br />
desbetreffende ruimte of groep van ruimtes omhullen. Dit is met inbegrip van ruimten, zoals keukens, toiletten,<br />
bergruimten en dergelijke.<br />
1.32 cultuurhistorische waarde<br />
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik<br />
dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder meer<br />
tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.<br />
1.33 detailhandel<br />
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van<br />
goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening<br />
van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />
1.34 druiplijn<br />
de lijn die van onderen het dak begrenst of de onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.<br />
1.35 eerste bouwlaag<br />
de bouwlaag op de begane grond.<br />
1.36 erfafscheiding<br />
de afscheiding van een erf.<br />
1.37 erker<br />
een grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van een woning.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 5 - 40
1.38 escortbedrijf<br />
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was,<br />
prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend,<br />
zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.<br />
1.39 functie<br />
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.<br />
1.40 gebouw<br />
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte<br />
vormt.<br />
1.41 geschakeld<br />
bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw maar waarbij het hoofdgebouw door<br />
een bijgebouw en/of aan- en uitbouw is geschakeld aan een ander hoofdgebouw.<br />
1.42 gestapeld<br />
een hoofdgebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar<br />
zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is.<br />
1.43 groenvoorzieningen<br />
parken, plantsoenen en perken.<br />
1.44 hoofdgebouw<br />
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw op<br />
een bouwperceel valt kan worden aangemerkt.<br />
1.45 horeca<br />
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar<br />
bedrijfsmatig logies wordt aangeboden.<br />
1.46 horeca categorie 1<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide kleine maaltijden,<br />
snacks en ijs voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken,<br />
lunchroom, ijssalon en tearoom.<br />
1.47 horeca categorie 2<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren<br />
ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en<br />
niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van zaalverhuur,<br />
zoals een (hotel-) restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé, pizzeria en snackbar.<br />
1.48 horeca categorie 3<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholhoudende dranken<br />
voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café, bar of zaalverhuur ten<br />
behoeve van bruiloften en partijen.<br />
1.49 horeca categorie 4<br />
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel tot het<br />
uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende<br />
en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 6 - 40
1.50 huishouden<br />
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of<br />
willen voeren.<br />
1.51 kantoor<br />
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te<br />
woord wordt gestaan en geholpen.<br />
1.52 kleinschalig bedrijfsmatig gebruik van een woning<br />
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aan- of uitbouwen en aangebouwde<br />
bijgebouwen voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door<br />
de hoofdbewoner, in tegenstelling tot een beroepsmatig gebruik van een woning, gericht op consumentenverzorging<br />
geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft<br />
en waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wabo geldt.<br />
1.53 maatschappelijke voorzieningen<br />
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare<br />
dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.<br />
1.54 natuurlijke waarden<br />
aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen<br />
voorkomend in dat gebied.<br />
1.55 nutsvoorzieningen<br />
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes,<br />
duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.<br />
1.56 onderbouw<br />
een gedeelte van een gebouw, dat gedeeltelijk onder peil is gelegen.<br />
1.57 ondergrondse gebouwen<br />
gebouwen of delen daarvan die zijn gelegen onder peil.<br />
1.58 onderkomen<br />
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover<br />
dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.<br />
1.59 overkapping<br />
een bouwwerk, geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en voorzien van maximaal één wand.<br />
1.60 prostitutie<br />
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen ten behoeve van een ander tegen<br />
vergoeding.<br />
1.61 raamprostitutie<br />
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten<br />
op zich te vestigen.<br />
1.62 seksinrichting<br />
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was,<br />
seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een<br />
seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een<br />
(raam)prositutiebedrijf of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 7 - 40
1.63 Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt en is gebaseerd op de VNG-brochure 2009<br />
Bedrijven en milieuzonering.<br />
1.64 straatprostitutie<br />
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of<br />
aanlokken, dan wel het naar aanleiding daarvan verrichten van seksuele handelingen.<br />
1.65 terras<br />
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding<br />
dranken worden geschonken en/of etenswaren worden verstrekt.<br />
1.66 twee-aaneen<br />
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd, waarbij<br />
onderscheid kan worden gemaakt in geschakelde hoofdgebouwen en twee aaneengebouwde hoofdgebouwen.<br />
1.67 uitbouw<br />
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer<br />
voor wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm) ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.<br />
1.68 verblijfsruimte<br />
een in een gebouw gelegen ruimte, bestemd voor het verblijven van mensen.<br />
1.69 voorgevel<br />
de gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als<br />
belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.<br />
1.70 voorgevellijn<br />
de gevellijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.<br />
1.71 voorgevelrooilijn<br />
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd<br />
1.72 voorzieningen voor verkeer en verblijf<br />
wegen, erftoegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten en trottoirs met het bijbehorende straatmeubilair.<br />
1.73 vrijstaand<br />
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd.<br />
1.74 Wabo<br />
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
1.75 waterhuishoudkundige voorzieningen<br />
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit,<br />
waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van<br />
hemelwater.<br />
1.76 werk<br />
een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.<br />
1.77 wonen<br />
het gebruik van een complex van ruimten voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 8 - 40
1.78 woning<br />
een complex van ruimten, inclusief aan- en uitbouwen, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één<br />
huishouden.<br />
1.79 Wro<br />
Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 9 - 40
Artikel 2<br />
Wijze van meten<br />
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />
2.1 afstanden<br />
van gebouwen onderling alsmede afstanden van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot bouwperceelsgrens<br />
worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.<br />
2.2 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens<br />
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel<br />
voorkomende bouwwerk.<br />
2.3 bebouwde oppervlak<br />
optellen van de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en overkappingen tezamen, tenzij in deze<br />
regels anders is bepaald.<br />
2.4 bebouwingspercentage<br />
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.<br />
2.5 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk<br />
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.<br />
2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering<br />
van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen<br />
bouwonderdelen.<br />
2.7 de goothoogte van een bouwwerk<br />
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen<br />
constructiedeel.<br />
2.8 de inhoud van een bouwwerk<br />
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)<br />
en de buitenzijde van daken en dakkapellen.<br />
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk<br />
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het<br />
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.<br />
2.10 peil<br />
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;<br />
b. indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;<br />
c. in andere gevallen én voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende<br />
afgewerkte maaiveld.<br />
2.11 ondergeschikte bouwdelen<br />
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:<br />
a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en<br />
uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;<br />
b. overstekende daken tot ten hoogste 1 m;<br />
c. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw;<br />
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt ten opzichte van de bouwgrens of de<br />
maximale bouwhoogte.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 10 - 40
Hoofdstuk 2<br />
Bestemmingsregels<br />
Artikel 3<br />
Agrarisch<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. akkerbouw, opengrondse tuinbouw met uitzondering van fruitteelt, en grondgebonden veehouderij;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loon- en mechanisatiebedrijf': tevens voor een loonen<br />
mechanisatiebedrijf in ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in<br />
bijlage 1 bij deze regels;<br />
c. wegen en paden;<br />
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
3.2 Bouwregels<br />
3.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, uitgezonderd gebouwen op<br />
de gronden met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mogen de gronden worden bebouwd tot ten<br />
hoogste het aangeduide bebouwingspercentage;<br />
c. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt 12 m en de maximale goothoogte bedraagt 6 m.<br />
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. er mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 11 - 40
Artikel 4<br />
Agrarisch met waarden - Weidevogelgebied<br />
4.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Agrarisch met waarden - Weidevogelgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. akkerbouw, opengrondse tuinbouw met uitzondering van fruitteelt, en grondgebonden veehouderij;<br />
b. de instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen<br />
landschappelijke en natuurlijke waarden en in het bijzonder de instandhouding van de habitats van weidevogels;<br />
c. wegen en paden;<br />
d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
4.2 Bouwregels<br />
4.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, uitgezonderd bestaande<br />
bebouwing ter plaatse van de aangeduide bouwvlakken.<br />
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. er mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.<br />
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
4.3.1 Werken en werkzaamheden<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te<br />
voeren of te laten uitvoeren:<br />
a. het aanleggen en verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;<br />
b. het verlagen van de bodem en het afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden;<br />
c. het aanleggen en dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterpartijen;<br />
d. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee<br />
verband houdende constructies, installaties en apparatuur;<br />
e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de<br />
dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of<br />
beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;<br />
f. diepploegen, dat wil zeggen het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt<br />
omgeploegd (0,4 meter of meer diep);<br />
g. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben,<br />
zoals uitdiepen of draineren;<br />
h. het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder tevens begrepen het telen en kweken<br />
van bomen heesters (inclusief fruitbomen en boomgaarden), alsmede het beplanten met c.q. de teelt van maïs;<br />
i. het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;<br />
j. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking.<br />
4.3.2 Uitzonderingen<br />
Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op:<br />
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze<br />
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig<br />
de bestemming;<br />
b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht<br />
verkrijgt;<br />
c. betrekking hebben op het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en/of uitritten, tot een oppervlakte<br />
van ten hoogste 10 m²;<br />
d. betrekking hebben op de aanleg van natuurvriendelijke oevers.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 12 - 40
4.3.3 Voorwaarden<br />
De omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voor zover:<br />
a. de werken en werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig<br />
gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming;<br />
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein;<br />
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de<br />
waterkwaliteit en -kwantiteit.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 13 - 40
Artikel 5<br />
Bedrijf<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze<br />
regels;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - schroothandel': tevens voor een schroothandel in<br />
ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;<br />
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf': tevens voor een constructiebedrijf<br />
in ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;<br />
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recycling': tevens voor een recyclingbedrijf in ten<br />
hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels;<br />
e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend voor opslagactiviteiten die naar hun aard en invloed op de<br />
omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de onder de categorieën 1 en 2 vallende bedrijven van de Staat<br />
van Bedrijfsactiviteiten;<br />
f. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
g. parkeervoorzieningen;<br />
h. groenvoorzieningen;<br />
i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
5.2 Bouwregels<br />
5.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
5.3 Specifieke gebruiksregels<br />
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:<br />
a. opslag van goederen op gronden gelegen tussen bedrijfsgebouwen en de meest nabij gelegen bestemming<br />
'Verkeer - Verblijfsgebied' is niet toegestaan;<br />
b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 3 m is op onbebouwde gronden niet<br />
toegestaan;<br />
c. opslag en verkoop van vuurwerk is niet toegestaan.<br />
5.4 Afwijken van de gebruiksregels<br />
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1, sub a:<br />
a. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken<br />
bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 5.1,<br />
sub a genoemd;<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 14 - 40
. voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die één categorie hoger is dan algemeen toelaatbaar, mits deze<br />
activiteit naar haar kwalitatieve uitstraling, aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of<br />
bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) kan worden<br />
gelijkgesteld met een krachtens lid 5.1, sub a ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten én passend<br />
wordt geacht.<br />
5.5 Wijzigingsbevoegdheid<br />
5.5.1 Wijziging Staat van Bedrijfsactiviteiten<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de van deze regels deel<br />
uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin, dat bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd<br />
dan wel worden verwijderd indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van<br />
bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 15 - 40
Artikel 6<br />
Bedrijf - Nutsvoorziening<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. nutsvoorzieningen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal': voor een rioolgemaal;<br />
c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
d. parkeervoorzieningen;<br />
e. groenvoorzieningen;<br />
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
6.2 Bouwregels<br />
6.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gerealiseerd, waarbij dit bouwvlak volledig mag<br />
worden bebouwd;<br />
b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;<br />
c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
e. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
6.2.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2, sub b,<br />
ten behoeve van het bouwen van erf- of terreinafscheidingen tot een hoogte van 3 m, met inachtneming van de<br />
volgende regels:<br />
a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering dient te worden aangetoond;<br />
b. de hogere erf- of terreinafscheiding dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 16 - 40
Artikel 7<br />
Groen<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. groenvoorzieningen;<br />
b. bermen en beplantingen;<br />
c. speelvoorzieningen;<br />
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
e. nutsvoorzieningen;<br />
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen en bergbezinkbassins.<br />
7.2 Bouwregels<br />
7.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van kunstobjecten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8 m;<br />
b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 17 - 40
Artikel 8<br />
Horeca<br />
8.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. horeca met ten hoogste categorie 3;<br />
b. nutsvoorzieningen;<br />
c. tuinen, erven en verhardingen;<br />
d. terrassen;<br />
e. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
f. parkeervoorzieningen;<br />
g. groenvoorzieningen;<br />
h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
8.2 Bouwregels<br />
8.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;<br />
b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 18 - 40
Artikel 9<br />
Maatschappelijk<br />
9.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van openbaar bestuur, verenigingen, godsdienstuitoefening,<br />
onderwijs, brede school, medische, sociale, culturele en sportvoorzieningen;<br />
b. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend voor een begraafplaats;<br />
c. nutsvoorzieningen;<br />
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
e. parkeervoorzieningen;<br />
f. groenvoorzieningen;<br />
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
alsmede voor:<br />
h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
9.2 Bouwregels<br />
9.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, indien een bouwvlak<br />
wordt aangeduid;<br />
b. de voorgevelrooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden<br />
voldaan aan de volgende voorwaarden:<br />
1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;<br />
2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m;<br />
3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende<br />
hoofdgebouw;<br />
4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het<br />
hoofdgebouw.<br />
c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. in afwijking van het bepaalde onder c. mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -<br />
afwijkende bouwhoogte hoofdgebouw' de hoogte van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan de bestaande<br />
hoogte;<br />
e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d mogen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'<br />
gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:<br />
1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m²;<br />
2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
f. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 19 - 40
Artikel 10 Recreatie<br />
10.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. recreatieve voorzieningen;<br />
b. erven en verhardingen;<br />
c. groenvoorzieningen;<br />
d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
e. parkeervoorzieningen;<br />
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
10.2 Bouwregels<br />
10.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.<br />
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' niet meer mag bedragen<br />
dan 1m;<br />
c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' zijn, in afwijking van het bepaalde onder c, lichtmasten<br />
toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 10 m;<br />
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 20 - 40
Artikel 11 Sport<br />
11.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': voor sportvelden;<br />
b. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
c. parkeervoorzieningen;<br />
d. groenvoorzieningen;<br />
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
11.2 Bouwregels<br />
11.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan:<br />
1. voor lichtmasten 25 m;<br />
2. voor ballenvangers 10 m;<br />
3. voor overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 21 - 40
Artikel 12 Tuin<br />
12.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. tuinen, erven en verhardingen;<br />
b. parkeervoorzieningen;<br />
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
12.2 Bouwregels<br />
12.2.1 Gebouwen en overkappingen<br />
Op deze gronden mogen uitsluitend erkers, balkons of luifels ten behoeve van aangrenzende hoofdgebouwen<br />
worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:<br />
a. de horizontale diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;<br />
b. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m;<br />
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende<br />
hoofdgebouw +0,3 m;<br />
d. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw.<br />
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 2 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 22 - 40
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied<br />
13.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
b. parkeervoorzieningen;<br />
c. groen- en speelvoorzieningen;<br />
d. straatmeubilair en nutsvoorzieningen;<br />
e. afvalverzamelvoorzieningen;<br />
f. ter plaatse van de aanduiding 'garage': tevens voor garageboxen;<br />
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.<br />
13.2 Bouwregels<br />
13.2.1 Gebouwen<br />
Op deze gronden mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'garage', met dien<br />
verstande dat:<br />
a. de oppervlakte per garagebox niet meer mag bedragen dan 25 m 2 ;<br />
b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.<br />
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;<br />
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 23 - 40
Artikel 14 Water<br />
14.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. water, waterpartijen, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
b. taluds, bruggen, steigers, duikers, dammen, kade en dijksloten;<br />
c. oeverbeschoeiingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.<br />
14.2 Bouwregels<br />
14.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze grond mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 24 - 40
Artikel 15 Wonen<br />
15.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a. wonen;<br />
b. tuinen, erven en verhardingen en parkeervoorzieningen;<br />
c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel;<br />
e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': tevens voor garageboxen;<br />
f. beroepsmatig en kleinschalig bedrijfsmatig gebruik, met inachtname van het bepaalde in lid 15.4;<br />
alsmede voor:<br />
g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de bescherming en instandhouding van de<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden.<br />
15.2 Bouwregels<br />
15.2.1 Hoofdgebouwen<br />
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:<br />
a. ter plaatse van de aanduiding:<br />
1. 'aaneengebouwd';<br />
2. 'gestapeld';<br />
3. 'twee-aaneen';<br />
4. 'vrijstaand'.<br />
mag uitsluitend het aangeduide type worden gebouwd;<br />
b. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;<br />
c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale gooten<br />
bouwhoogte' is aangegeven;<br />
e. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen ter plaatse van de aanduiding:<br />
1. 'vrijstaand' mag aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen;<br />
2. 'twee-aaneen' mag aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen;<br />
3. 'aaneengebouwd' mag alleen bij de eindwoningen aan één zijde niet minder dan 3 m bedragen.<br />
15.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen<br />
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:<br />
a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden<br />
gebouwd;<br />
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de<br />
voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;<br />
c. de gronden gelegen buiten het bouwvlak mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;<br />
d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, voor zover gesitueerd<br />
buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m² met dien verstande dat bestaande grotere<br />
oppervlaktes mogen worden gehandhaafd;<br />
e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;<br />
f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;<br />
g. in afwijking van het bepaalde onder f. mag de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke<br />
bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte bijgebouwen' niet meer bedragen dan 3 m;<br />
h. voor het bouwen van overkappingen gelden ook de volgende regels:<br />
1. per bouwperceel mag niet meer dan één overkapping worden gebouwd;<br />
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m²;<br />
3. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
15.2.3 Garageboxen<br />
Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:<br />
a. garageboxen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'garage';<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 25 - 40
. de oppervlakte per garagebox mag niet meer bedragen dan 25 m 2 ;<br />
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.<br />
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:<br />
a. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak<br />
worden gebouwd;<br />
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de<br />
bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;<br />
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 3 m.<br />
15.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van lid 15.2.2 onder d ten behoeve<br />
van sanering, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:<br />
a. het oprichten van gebouwen is uitsluitend toegestaan voor zover na inwerkingtreding van het plan èn<br />
voorafgaand aan de bouw één of meerdere gebouwen met een oppervlakte van minimaal het dubbele van het<br />
op te richten gebouw of de gebouwen zijn geamoveerd;<br />
b. gebouwen mogen uitsluitend bij de sanering worden betrokken indien zij met inachtneming van het bepaalde bij<br />
of krachtens de Woningwet of Wabo tot stand gekomen zijn.<br />
15.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Beroepsmatig gebruik of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning, een aan- of uitbouw of aangebouwd<br />
bijgebouw, zijn respectievelijk bij wijze van medebestemming toegestaan met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. de activiteiten worden uitsluitend uitgeoefend door de bewoner;<br />
b. het vloeroppervlak ten behoeve van beroeps- en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan<br />
25% van de brutovloeroppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen met een maximum van 60 m²;<br />
c. op de bij de betreffende woning behorende gronden vindt geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaats;<br />
d. het beroepsmatig gebruik en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gaan niet gepaard gaan met horeca en<br />
detailhandel, uitgezonderd beperkte detailhandel die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken<br />
beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;<br />
e. de beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn inpasbaar in de woonomgeving, met dien verstande<br />
dat:<br />
1. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, tenzij kan worden aangetoond dat het<br />
voorgenomen gebruik geen onevenredige toename van parkeerbehoefte veroorzaakt;<br />
2. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige verkeersdruk optreedt;<br />
3. geen verlichte of opvallende reclame uitingen aan de gevel zichtbaar mogen zijn;<br />
4. de woning dient te blijven voldoen aan het Bouwbesluit;<br />
5. er geen sprake is van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wabo.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 26 - 40
Artikel 16 Leiding - Riool<br />
16.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair<br />
bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding alsmede secundair voor de andere op deze<br />
gronden liggende bestemmingen, voor zover zij met de bestemming 'Leiding - Riool' samenvallen.<br />
16.2 Bouwregels<br />
Binnen de bestemming mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van<br />
de rioolpersleiding, met een maximale bouwhoogte van 3,5 m.<br />
16.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 16.2 voor de bouw van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en gebouwen ten dienste van de voor deze gronden geldende hoofd- en/of<br />
dubbelbestemming, met dien verstande dat:<br />
a. er geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen als bedoeld in 16.1;<br />
b. er vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder.<br />
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning aanleg werken de navolgende werken<br />
en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen de gronden als bedoeld in lid 16.1:<br />
• het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld<br />
rietbeplanting;<br />
• het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;<br />
• het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;<br />
• diepploegen;<br />
• het aanbrengen van gesloten verhardingen;<br />
• het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
• het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen het opslaan van afvalstoffen;<br />
• het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van waterlopen;<br />
• het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.<br />
b. Het in 16.3 onder a vervatte verbod geldt niet voor:<br />
1. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale<br />
onderhoud en beheer;<br />
2. werken en werkzaamheden, die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.<br />
c. De werken en werkzaamheden als bedoeld in 16.3 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en<br />
werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachte gevolgen, geen<br />
onevenredige aantasting van de belangen van de watervoorziening ontstaat of kan ontstaan;<br />
d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 16.3 onder a wordt de beheerder gehoord.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 27 - 40
Artikel 17 Waarde - Archeologie - 1<br />
17.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
17.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakteen<br />
dieptematen welke genoemd zijn in 17.3.1;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
17.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 17.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een<br />
terreinoppervlakte groter dan 100 m² beslaan.<br />
17.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
17.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
17.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
17.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 28 - 40
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 2<br />
18.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
18.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakteen<br />
dieptematen welke genoemd zijn in 18.3.1;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
18.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 18.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 40 cm beneden maaiveld en die tevens een<br />
terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.<br />
18.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
18.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
18.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
18.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 29 - 40
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 3<br />
19.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen,<br />
mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.<br />
19.2 Bouwregels<br />
a. In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor<br />
het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de<br />
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het<br />
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;<br />
b. deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwwerken<br />
(waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakteen<br />
dieptematen welke genoemd zijn in 19.3.1;<br />
c. het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning<br />
de volgende regels verbinden:<br />
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de<br />
bodem kunnen worden behouden;<br />
2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch<br />
deskundige.<br />
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
19.3.1 Verbod<br />
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van<br />
omgevingsvergunning de hierna onder 19.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te<br />
voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 4 m beneden maaiveld en die tevens een<br />
terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.<br />
19.3.2 Werken c.q. werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:<br />
a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);<br />
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;<br />
c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;<br />
e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;<br />
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.<br />
19.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden<br />
Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer<br />
van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en<br />
evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.<br />
19.3.4 Omgevingsvergunning<br />
Omgevingsvergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overgelegd van<br />
een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden<br />
verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.<br />
19.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning<br />
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:<br />
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem<br />
kunnen worden behouden;<br />
b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;<br />
c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 30 - 40
Artikel 20 Waterstaat - Waterkering<br />
20.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende<br />
bestemmingen, mede bestemd voor:<br />
a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;<br />
b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;<br />
met inachtneming van het volgende:<br />
c. in geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen<br />
op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.<br />
20.2 Bouwregels<br />
20.2.1 Gebouwen<br />
Voor het bouwen van gebouwen geldt het volgende: gebouwen zijn niet toegestaan.<br />
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 3 m mogen worden gebouwd ten behoeve<br />
van de aanleg en instandhouding van de waterkering.<br />
20.3 Afwijken van de bouwregels<br />
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 en lid<br />
20.2.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met inachtneming van de<br />
volgende regels:<br />
a. de bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het waterkerende vermogen van de<br />
waterkering;<br />
b. het bevoegd gezag wint schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.<br />
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of<br />
van werkzaamheden<br />
20.4.1 Werken en werkzaamheden<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te<br />
voeren of te laten uitvoeren:<br />
a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;<br />
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;<br />
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;<br />
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;<br />
e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.<br />
20.4.2 Uitzonderingen<br />
Het bepaalde in lid 20.4.1 is niet van toepassing op:<br />
a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze<br />
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig<br />
de bestemming;<br />
b. werken en werkzaamheden die reeds bestaan of in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht<br />
verkrijgt.<br />
20.4.3 Toelaatbaarheid<br />
a. De in lid 20.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige<br />
afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering;<br />
b. alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de<br />
beheerder van de waterkering.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 31 - 40
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 32 - 40
Hoofdstuk 3<br />
Algemene regels<br />
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of<br />
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.<br />
Artikel 22 Algemene bouwregels<br />
22.1 Bestaande afmetingen en afstanden<br />
a. In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken die in overeenstemming met<br />
het bepaalde in de Wabo tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het<br />
plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,<br />
bouwhoogte, oppervlakte, horizontale dan wel verticale diepte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan;<br />
b. in die gevallen dat de afstand tot enige grens van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de<br />
Wabo tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedraagt<br />
dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven toegestaan, geldt die afstand in<br />
afwijking daarvan als minimaal toegestaan;<br />
c. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde sub a en b uitsluitend van toepassing indien het<br />
geschiedt op dezelfde plaats.<br />
22.2 Bestaand bebouwingspercentage<br />
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wabo tot<br />
stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat<br />
bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.<br />
22.3 Ondergronds bouwen<br />
Ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:<br />
a. ondergrondse gebouwen mogen worden gebouwd op alle gronden waar ingevolge de bestemming gebouwen<br />
toelaatbaar zijn;<br />
b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen mag niet meer dan 3 m onder peil bedragen;<br />
c. ondergrondse gebouwen worden meegerekend bij het bebouwingsoppervlak, indien en voor zover ze niet onder<br />
een bovengronds gebouw zijn gelegen.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 33 - 40
Artikel 23 Algemene gebruiksregels<br />
23.1 Strijdig gebruik<br />
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:<br />
a. het doen of laten gebruiken van gronden, alsmede gebouwen, onderkomens en bouwwerken, geen gebouwen<br />
zijnde ten behoeve van (de exploitatie van) een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie;<br />
b. het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw als zelfstandige woonruimte;<br />
c. het inrichten en/of gebruiken van een vrijstaand bijgebouw als zelfstandige woonruimte en/of voor bewoning;<br />
d. het doen of laten gebruiken van gronden en gebouwen voor het opslaan van goederen voor bedrijfsdoeleinden,<br />
behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de<br />
gronden;<br />
e. het doen of laten gebruiken van gronden als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor<br />
zover zulks noodzakelijk is in verband met op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;<br />
f. het doen of laten gebruiken van gronden als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk<br />
gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband<br />
met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;<br />
g. het doen of laten gebruiken van gebouwen voor zelfstandige kantoren;<br />
h. het doen of laten van onbebouwde gronden voor het storten c.q. lozen en/of het opslaan van bagger,<br />
grondspecie, puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;<br />
i. het doen of laten van onbebouwde gronden voor het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten,<br />
kisten, containers, oude en nieuwe bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, al dan niet voor gebruik geschikte<br />
werktuigen, machines of onderdelen hiervan, afval, puin, grind en brandstoffen;<br />
j. het doen of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.<br />
23.2 Ondergeschikte functie<br />
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer van 30% van de gezamenlijke<br />
brutovloeroppervlakte van de bebouwing.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 34 - 40
Artikel 24 Algemene afwijkingsregels<br />
24.1 Afwijkingen<br />
24.1.1 Algemene afwijkingen<br />
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor:<br />
a. overschrijding van de gegeven maten, afmetingen en bebouwingspercentages tot maximaal 10% van de<br />
voorgeschreven maten, afmetingen en percentages;<br />
b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling,<br />
indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit en/of praktische omstandigheden daartoe aanleiding geeft;<br />
c. het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;<br />
d. openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten<br />
behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen<br />
gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² mag<br />
bedragen én de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;<br />
e. vergroting van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:<br />
1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 40 m;<br />
2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;<br />
3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 10 m.<br />
f. overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals<br />
schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:<br />
1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte<br />
dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;<br />
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het<br />
betreffende gebouw.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 35 - 40
Artikel 25 Algemene wijzigingsregels<br />
25.1 Wijzigingen<br />
25.1.1 Algemene wijziging<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van overschrijding van<br />
bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde realisering en/of<br />
plaatsing van bestemmingen of bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het<br />
terrein, met dien verstande dat:<br />
a. verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 3 m toelaatbaar zijn;<br />
b. het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot;<br />
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de<br />
belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;<br />
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of<br />
cultuurhistorische waarden;<br />
e. er geen bezwaren bestaan vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;<br />
f. de brand-, verkeers- en openbare veiligheid niet in het gedrang komen;<br />
g. het woon- en leefklimaat niet onevenredig worden aangetast.<br />
25.1.2 Wijziging Waarde – Archeologie<br />
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door voor één of meer bestemmingsvlakken de<br />
bestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1', 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie - 3' geheel of<br />
gedeeltelijk te verwijderen indien:<br />
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;<br />
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan<br />
ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 36 - 40
Artikel 26 Overige regels<br />
26.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening<br />
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven<br />
overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de<br />
volgende onderwerpen:<br />
a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige regels;<br />
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;<br />
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;<br />
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;<br />
e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en<br />
f. de ruimte tussen bouwwerken.3<br />
26.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen<br />
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden<br />
op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 37 - 40
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 38 - 40
Hoofdstuk 4<br />
Artikel 27 Overgangsrecht<br />
Overgangs- en slotregels<br />
27.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is,<br />
dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan,<br />
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:<br />
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de<br />
aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop<br />
het bouwwerk is teniet gegaan;<br />
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het lid 27.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het<br />
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1, sub a met maximaal 10 %;<br />
c. lid 27.1, sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de<br />
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende<br />
plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
27.2 Overgangsrecht gebruik<br />
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het<br />
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;<br />
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.2, sub a, te veranderen of te<br />
laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard<br />
en omvang wordt verkleind;<br />
c. indien het gebruik, bedoeld in lid 27.2, sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan<br />
een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;<br />
d. lid 27.2, sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende<br />
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.<br />
27.3 Afwijking<br />
Voor zover toepassing van het overgangsrecht leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer<br />
natuurlijke personen en/of strikte toepassing leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik, die niet door<br />
dingende redenen wordt gerechtvaardigd, kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen bij een<br />
omgevingsvergunning afwijken.<br />
Artikel 28 Slotregel<br />
Deze regels worden aangehaald als:<br />
<strong>Regels</strong> van het bestemmingsplan '<strong>Simonshaven</strong>'.<br />
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 39 - 40
(ontwerp) <strong>Simonshaven</strong><br />
NL.IMRO.0568.BNSSIMDRP012011-0100 40 - 40
Bijlagen bij de regels
Bijlage 1<br />
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
15 10, 11 - VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN<br />
151 101, 102 0 Slachterijen en overige vleesverwerking:<br />
151 101, 102 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen 100 0 100 C 50 R 100 D 3.2<br />
151 101 3 - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300 0 100 C 50 R 300 4.2<br />
151 101 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² 100 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
151 101 5 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. = 250.000 t/j 200 10 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1551 1052 0 Zuivelprodukten fabrieken:
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
1551 1051 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 50 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
1551 1051 4 - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j 100 0 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1551 1051 5 - overige zuivelprodukten fabrieken 50 50 300 C 50 R 300 4.2<br />
1552 1052 1 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 0 100 C 50 R 100 3.2<br />
1552 1052 2 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. = 500 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2<br />
1561 1061 2 - p.c. < 500 t/u 100 50 200 C 50 R 200 4.1<br />
1561 1061 Grutterswarenfabrieken 50 100 200 C 50 200 D 4.1<br />
1562 1062 0 Zetmeelfabrieken:<br />
1562 1062 1 - p.c. < 10 t/u 200 50 200 C 30 R 200 4.1<br />
1562 1062 2 - p.c. >= 10 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1571 1091 0 Veevoerfabrieken:<br />
1571 1091 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water 300 100 200 C 30 300 4.2<br />
1571 1091 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u 200 50 200 C 30 200 4.1<br />
1571 1091 6 - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u 300 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
1572 1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 100 200 C 30 200 4.1<br />
1581 1071 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:<br />
1581 1071 1 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 10 30 C 10 30 2<br />
1581 1071 2 - v.c. >= 7500 kg meel/week 100 30 100 C 30 100 3.2<br />
1582 1072 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 10 100 C 30 100 3.2<br />
1583 1081 0 Suikerfabrieken:<br />
1584 10821 0 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:<br />
1584 10821 2 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 30 50 30 100 3.2<br />
1584 10821 4 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 30 50 30 R 300 4.2<br />
1584 10821 5 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 30 50 30 R 100 3.2<br />
1585 1073 Deegwarenfabrieken 50 30 10 10 50 3.1<br />
1586 1083 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen:<br />
1586 1083 2 - theepakkerijen 100 10 30 10 100 3.2<br />
1587 108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 30 50 10 200 4.1<br />
1589 1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 30 50 30 200 D 4.1<br />
1589.1 1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 50 50 50 R 200 4.1<br />
1589.2 1089 0 Soep- en soeparomafabrieken:<br />
1589.2 1089 1 - zonder poederdrogen 100 10 50 10 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
1589.2 1089 2 - met poederdrogen 300 50 50 50 R 300 4.2<br />
1589.2 1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 50 50 30 200 4.1<br />
1591 110101 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 30 200 C 30 300 4.2<br />
1592 110102 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:<br />
1592 110102 1 - p.c. < 5.000 t/j 200 30 200 C 30 R 200 4.1<br />
1592 110102 2 - p.c. >= 5.000 t/j 300 50 300 C 50 R 300 4.2<br />
1596 1105 Bierbrouwerijen 300 30 100 C 50 R 300 4.2<br />
1597 1106 Mouterijen 300 50 100 C 30 300 4.2<br />
1598 1107 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 10 0 100 50 R 100 3.2<br />
16 12 -<br />
16 12 - VERWERKING VAN TABAK<br />
160 120 Tabakverwerkende industrie 200 30 50 C 30 200 4.1<br />
17 13 -<br />
17 13 - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL<br />
171 131 Bewerken en spinnen van textielvezels 10 50 100 30 100 3.2<br />
172 132 0 Weven van textiel:<br />
172 132 1 - aantal weefgetouwen < 50 10 10 100 0 100 3.2<br />
172 132 2 - aantal weefgetouwen >= 50 10 30 300 Z 50 300 4.2<br />
173 133 Textielveredelingsbedrijven 50 0 50 10 50 3.1<br />
174, 175 139 Vervaardiging van textielwaren 10 0 50 10 50 3.1<br />
1751 1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 30 200 10 200 4.1<br />
176, 177 139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 0 10 50 10 50 3.1<br />
18 14 -<br />
18 14 - VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT<br />
181 141 Vervaardiging kleding van leer 30 0 50 0 50 3.1<br />
183 142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 10 10 10 50 3.1<br />
19 15 -<br />
19 15 - VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)<br />
191 151, 152 Lederfabrieken 300 30 100 10 300 4.2<br />
192 151 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 10 30 10 50 D 3.1<br />
193 152 Schoenenfabrieken 50 10 50 10 50 3.1<br />
20 16 -<br />
20 16 - HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.<br />
2010.1 16101 Houtzagerijen 0 50 100 50 R 100 3.2<br />
2010.2 16102 0 Houtconserveringsbedrijven:
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2010.2 16102 1 - met creosootolie 200 30 50 10 200 4.1<br />
2010.2 16102 2 - met zoutoplossingen 10 30 50 10 50 3.1<br />
202 1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 30 100 10 100 3.2<br />
203, 204, 205 162 0 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 0 30 100 0 100 3.2<br />
203, 204, 205 162 1 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 0 30 50 0 50 3.1<br />
21 17 -<br />
21 17 - VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN<br />
2111 1711 Vervaardiging van pulp 200 100 200 C 50 R 200 4.1<br />
2112 1712 0 Papier- en kartonfabrieken:<br />
2112 1712 1 - p.c. < 3 t/u 50 30 50 C 30 R 50 3.1<br />
2112 1712 2 - p.c. 3 - 15 t/u 100 50 200 C Z 50 R 200 4.1<br />
2112 1712 3 - p.c. >= 15 t/u 200 100 300 C Z 100 R 300 4.2<br />
212 172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 30 100 C 30 R 100 3.2<br />
2121.2 17212 0 Golfkartonfabrieken:<br />
2121.2 17212 1 - p.c. < 3 t/u 30 30 100 C 30 R 100 3.2<br />
2121.2 17212 2 - p.c. >= 3 t/u 50 30 200 C Z 30 R 200 4.1<br />
22 58 -<br />
22 58 - UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA<br />
2221 1811 Drukkerijen van dagbladen 30 0 100 C 10 100 3.2<br />
2222 1812 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 30 0 100 10 100 3.2<br />
23 19 -<br />
23 19 - AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN<br />
2320.1 19201 Aardolieraffinaderijen 1500 100 1500 C Z 1500 R 1500 6<br />
2320.2 19202 A Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 0 100 30 R 100 3.2<br />
2320.2 19202 B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 0 100 50 R 300 4.2<br />
2320.2 19202 C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. 300 0 200 50 R 300 D 4.2<br />
233 201, 212, 244 Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven 10 10 100 1500 1500 D 6<br />
24 20 -<br />
24 20 - VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN<br />
2411 2011 0 Vervaardiging van industriële gassen:<br />
2412 2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 0 200 C 200 R 200 D 4.1<br />
2413 2012 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:<br />
2413 2012 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 100 30 300 C 300 R 300 D 4.2<br />
2414.1 20141 A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken:<br />
2414.1 20141 A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 300 10 200 C 300 R 300 D 4.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2414.1 20141 B0 Methanolfabrieken:<br />
2414.1 20141 B1 - p.c. < 100.000 t/j 100 0 200 C 100 R 200 4.1<br />
2414.1 20141 B2 - p.c. >= 100.000 t/j 200 0 300 C Z 200 R 300 4.2<br />
2414.2 20149 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):<br />
2414.2 20149 1 - p.c. < 50.000 t/j 300 0 200 C 100 R 300 4.2<br />
242 202 0 Landbouwchemicaliënfabrieken:<br />
243 203 Verf, lak en vernisfabrieken 300 30 200 C 300 R 300 D 4.2<br />
2441 2120 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:<br />
2441 2110 1 - p.c. < 1.000 t/j 200 10 200 C 300 R 300 4.2<br />
2442 2120 0 Farmaceutische produktenfabrieken:<br />
2442 2120 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 10 50 50 R 50 3.1<br />
2451 2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 100 200 C 100 R 300 4.2<br />
2452 2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 30 50 C 50 R 300 4.2<br />
2462 2052 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:<br />
2462 2052 1 - zonder dierlijke grondstoffen 100 10 100 50 100 3.2<br />
2464 205902 Fotochemische produktenfabrieken 50 10 100 50 R 100 3.2<br />
2466 205903 A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 10 50 50 R 50 3.1<br />
2466 205903 B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. 200 30 100 C 200 R 200 D 4.1<br />
247 2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 30 300 C 200 R 300 4.2<br />
25 22 -<br />
25 22 - VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF<br />
2511 221101 Rubberbandenfabrieken 300 50 300 C 100 R 300 4.2<br />
2512 221102 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:<br />
2512 221102 1 - vloeropp. < 100 m2 50 10 30 30 50 3.1<br />
2512 221102 2 - vloeropp. >= 100 m2 200 50 100 50 R 200 4.1<br />
2513 2219 Rubber-artikelenfabrieken 100 10 50 50 R 100 D 3.2<br />
252 222 0 Kunststofverwerkende bedrijven:<br />
252 222 1 - zonder fenolharsen 200 50 100 100 R 200 4.1<br />
252 222 2 - met fenolharsen 300 50 100 200 R 300 4.2<br />
252 222 3 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 30 50 30 50 3.1<br />
26 23 -<br />
26 23 - VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN<br />
261 231 0 Glasfabrieken:<br />
261 231 1 - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j 30 30 100 30 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
261 231 2 - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j 30 100 300 C Z 50 R 300 4.2<br />
261 231 3 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j 300 100 100 30 300 4.2<br />
2615 231 Glasbewerkingsbedrijven 10 30 50 10 50 3.1<br />
262, 263 232, 234 0 Aardewerkfabrieken:<br />
262, 263 232, 234 2 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 30 50 100 30 100 3.2<br />
264 233 A Baksteen en baksteenelementenfabrieken 30 200 200 30 200 4.1<br />
264 233 B Dakpannenfabrieken 50 200 200 100 R 200 4.1<br />
2651 2351 0 Cementfabrieken:<br />
2652 235201 0 Kalkfabrieken:<br />
2652 235201 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1<br />
2653 235202 0 Gipsfabrieken:<br />
2653 235202 1 - p.c. < 100.000 t/j 30 200 200 30 R 200 4.1<br />
2661.1 23611 0 Betonwarenfabrieken:<br />
2661.1 23611 1 - zonder persen, triltafels en bekistingtrille 10 100 200 30 200 4.1<br />
2661.1 23611 2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d 10 100 300 30 300 4.2<br />
2661.2 23612 0 Kalkzandsteenfabrieken:<br />
2661.2 23612 1 - p.c. < 100.000 t/j 10 50 100 30 100 3.2<br />
2661.2 23612 2 - p.c. >= 100.000 t/j 30 200 300 Z 30 300 4.2<br />
2662 2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 50 100 30 100 3.2<br />
2663, 2664 2363, 2364 0 Betonmortelcentrales:<br />
2663, 2664 2363, 2364 1 - p.c. < 100 t/u 10 50 100 10 100 3.2<br />
2663, 2664 2363, 2364 2 - p.c. >= 100 t/u 30 200 300 Z 10 300 4.2<br />
2665, 2666 2365, 2369 0 Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:<br />
2665, 2666 2365, 2369 1 - p.c. < 100 t/d 10 50 100 50 R 100 3.2<br />
2665, 2666 2365, 2369 2 - p.c. >= 100 t/d 30 200 300 Z 200 R 300 4.2<br />
267 237 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven:<br />
267 237 1 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² 10 30 100 0 100 D 3.2<br />
267 237 2 - zonder breken, zeven en drogen: p.o. = 5.000 t/j 100 200 300 C Z 30 300 4.2<br />
2682 2399 B2 - overige isolatiematerialen 200 100 100 C 50 200 4.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2682 2399 C Minerale produktenfabrieken n.e.g. 50 50 100 50 100 D 3.2<br />
2682 2399 D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur 100 50 200 30 200 4.1<br />
2682 2399 D1 - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur 200 100 300 Z 50 300 4.2<br />
27 24 -<br />
27 24 - VERVAARDIGING VAN METALEN<br />
271 241 0 Ruwijzer- en staalfabrieken:<br />
271 241 2 - p.c. >= 1.000 t/j 1500 1000 1500 C Z 300 R 1500 6<br />
272 241 0 IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:<br />
273 243 0 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:<br />
273 243 1 - p.o. < 2.000 m2 30 30 300 30 300 4.2<br />
274 244 A0 Non-ferro-metaalfabrieken:<br />
274 244 A1 - p.c. < 1.000 t/j 100 100 300 30 R 300 4.2<br />
274 244 B0 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:<br />
2751, 2752 2451, 2452 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:<br />
2751, 2752 2451, 2452 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2<br />
2753, 2754 2453, 2454 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:<br />
2753, 2754 2453, 2454 1 - p.c. < 4.000 t/j 100 50 300 C 30 R 300 4.2<br />
28 25 -<br />
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.<br />
28 25, 31 - MACH./TRANSPORTMIDD.)<br />
281 251, 331 0 Constructiewerkplaatsen:<br />
281 251, 331 1 - gesloten gebouw 30 30 100 30 100 3.2<br />
281 251, 331 1a - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 3.1<br />
281 251, 331 2 - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 30 50 200 30 200 4.1<br />
281 251, 331 3 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 50 200 300 Z 30 300 4.2<br />
2821 2529, 3311 0 Tank- en reservoirbouwbedrijven:<br />
2821 2529, 3311 1 - p.o. < 2.000 m2 30 50 300 30 R 300 4.2<br />
2822, 2830 2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 30 200 30 200 4.1<br />
284 255, 331 A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 10 30 200 30 200 4.1<br />
284 255, 331 B Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50 30 100 30 100 D 3.2<br />
284 255, 331 B1 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 30 30 50 10 50 D 3.1<br />
2851 2561, 3311 0 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:<br />
2851 2561, 3311 1 - algemeen 50 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 10 - stralen 30 200 200 30 200 D 4.1<br />
2851 2561, 3311 11 - metaalharden 30 50 100 50 100 D 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
2851 2561, 3311 12 - lakspuiten en moffelen 100 30 100 50 R 100 D 3.2<br />
2851 2561, 3311 2 - scoperen (opspuiten van zink) 50 50 100 30 R 100 D 3.2<br />
2851 2561, 3311 3 - thermisch verzinken 100 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 4 - thermisch vertinnen 100 50 100 50 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 5 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 30 50 100 30 100 3.2<br />
2851 2561,3311 6 - anodiseren, eloxeren 50 10 100 30 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 7 - chemische oppervlaktebehandeling 50 10 100 30 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 8 - emailleren 100 50 100 50 R 100 3.2<br />
2851 2561, 3311 9 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) 30 30 100 50 100 3.2<br />
2852 2562, 3311 1 Overige metaalbewerkende industrie 10 30 100 30 100 D 3.2<br />
2852 2562, 3311 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. = 1 MW 50 30 300 Z 30 300 D 4.2<br />
30 26, 28, 33 - VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS<br />
30 26, 28, 33 -<br />
30 26, 28, 33 A Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 10 30 10 30 2<br />
31 26, 27, 33 -<br />
31 26, 27, 33 - VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.<br />
311 271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie 200 30 30 50 200 4.1<br />
312 271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 10 30 50 200 4.1<br />
313 273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 10 200 100 R 200 D 4.1<br />
314 272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 30 100 50 100 3.2<br />
315 274 Lampenfabrieken 200 30 30 300 R 300 4.2<br />
3162 2790 Koolelektrodenfabrieken 1500 300 1000 C Z 200 R 1500 6<br />
32 26,33 -<br />
32 26, 33 - VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.<br />
321 t/m 323 261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. 30 0 50 30 50 D 3.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
3210 2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 10 50 30 50 3.1<br />
33 26, 32, 33 -<br />
33 26, 32, 33 - VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN<br />
33 26, 32, 33 A Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 0 30 0 30 2<br />
34 29 -<br />
34 29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS<br />
341 291 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven<br />
341 291 1 - p.o. < 10.000 m2 100 10 200 C 30 R 200 D 4.1<br />
341 291 2 - p.o. >= 10.000 m2 200 30 300 Z 50 R 300 4.2<br />
3420.1 29201 Carrosseriefabrieken 100 10 200 30 R 200 4.1<br />
3420.2 29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 10 200 30 200 4.1<br />
343 293 Auto-onderdelenfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2<br />
35 30 -<br />
35 30 - VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)<br />
351 301, 3315 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:<br />
351 301, 3315 1 - houten schepen 30 30 50 10 50 3.1<br />
351 301, 3315 2 - kunststof schepen 100 50 100 50 R 100 3.2<br />
351 301, 3315 3 - metalen schepen < 25 m 50 100 200 30 200 4.1<br />
352 302, 317 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:<br />
352 302, 317 1 - algemeen 50 30 100 30 100 3.2<br />
352 302, 317 2 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 30 300 Z 30 R 300 4.2<br />
353 303,3316 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:<br />
353 303, 3316 1 - zonder proefdraaien motoren 50 30 200 30 200 4.1<br />
354 309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 10 100 30 R 100 3.2<br />
355 3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 30 100 30 100 D 3.2<br />
36 31 -<br />
36 31 - VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.<br />
361 310 1 Meubelfabrieken 50 50 100 30 100 D 3.2<br />
361 9524 2 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 0 10 10 0 10 1<br />
362 321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 10 10 10 30 2<br />
363 322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 10 30 10 30 2<br />
364 323 Sportartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1<br />
365 324 Speelgoedartikelenfabrieken 30 10 50 30 50 3.1<br />
3663.1 32991 Sociale werkvoorziening 0 30 30 0 30 2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
3663.2 32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 10 50 30 50 D 3.1<br />
37 38 -<br />
37 38 - VOORBEREIDING TOT RECYCLING<br />
372 383202 A0 Puinbrekerijen en -malerijen:<br />
372 383202 A1 - v.c. < 100.000 t/j 30 100 300 10 300 4.2<br />
372 383202 B Rubberregeneratiebedrijven 300 50 100 50 R 300 4.2<br />
372 383202 C Afvalscheidingsinstallaties 200 200 300 C 50 300 4.2<br />
40 35 -<br />
40 35 - PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER<br />
40 35 A0 Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)<br />
40 35 A4 - kerncentrales met koeltorens 10 10 500 C 1500 1500 D 6<br />
40 35 B0 bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:<br />
40 35 B1 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen<br />
voedingsindustrie 100 50 100 30 R 100 3.2<br />
40 35 B2 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 50 100 30 R 100 3.2<br />
40 35 C0 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:<br />
40 35 C1 - < 10 MVA 0 0 30 C 10 30 2<br />
40 35 C2 - 10 - 100 MVA 0 0 50 C 30 50 3.1<br />
40 35 C3 - 100 - 200 MVA 0 0 100 C 50 100 3.2<br />
40 35 C4 - 200 - 1000 MVA 0 0 300 C Z 50 300 4.2<br />
40 35 D0 Gasdistributiebedrijven:<br />
40 35 D1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 0 0 300 C 100 300 4.2<br />
40 35 D5 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D 0 0 50 C 50 R 50 3.1<br />
40 35 E0 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:<br />
40 35 E1 - stadsverwarming 30 10 100 C 50 100 3.2<br />
41 36 -<br />
41 36 - WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER<br />
41 36 A0 Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:<br />
41 36 A2 - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling 10 0 50 C 30 50 3.1<br />
41 36 B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:<br />
41 36 B1 - < 1 MW 0 0 30 C 10 30 2<br />
41 36 B2 - 1 - 15 MW 0 0 100 C 10 100 3.2<br />
41 36 B3 - >= 15 MW 0 0 300 C 10 300 4.2<br />
45 41, 42, 43 -<br />
45 41, 42, 43 - BOUWNIJVERHEID
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
45 41, 42, 43 0 Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 30 100 10 100 3.2<br />
45 41, 42, 43 1 - bouwbedrijven algemeen: b.o. 1000 m² 10 30 50 10 50 3.1<br />
45 41, 42, 43 3 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 0 10 30 10 30 2<br />
50 45, 47 -<br />
50 45, 47 - HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS<br />
501 451 Groothandel in vrachtauto's (incl. import) 10 10 100 10 100 3.2<br />
5020.4 45204 A Autoplaatwerkerijen 10 30 100 10 100 3.2<br />
5020.4 45204 C Autospuitinrichtingen 50 30 30 30 R 50 3.1<br />
51 46 -<br />
51 46 - GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING<br />
5121 4621 0 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders 30 30 50 30 R 50 3.1<br />
5121 4621 1 Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur<br />
of meer 100 100 300 Z 50 R 300 4.2<br />
5122 4622 Grth in bloemen en planten 10 10 30 0 30 2<br />
5123 4623 Grth in levende dieren 50 10 100 C 0 100 3.2<br />
5124 4624 Grth in huiden, vellen en leder 50 0 30 0 50 3.1<br />
5125, 5131 46217, 4631 Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen 30 10 30 50 R 50 3.1<br />
5132, 5133 4632, 4633 Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën 10 0 30 50 R 50 3.1<br />
5134 4634 Grth in dranken 0 0 30 0 30 2<br />
5135 4635 Grth in tabaksprodukten 10 0 30 0 30 2<br />
5136 4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 10 10 30 0 30 2<br />
5137 4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 10 30 0 30 2<br />
5138, 5139 4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 10 10 30 10 30 2<br />
514 464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 10 10 30 10 30 2<br />
5148.7 46499 0 Grth in vuurwerk en munitie:<br />
5148.7 46499 1 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 0 30 10 V 30 2<br />
5148.7 46499 2 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 10 0 30 50 V 50 3.1<br />
5148.7 46499 5 - munitie 0 0 30 30 30 2<br />
5151.1 46711 0 Grth in vaste brandstoffen:<br />
5151.1 46711 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 10 50 50 30 50 3.1<br />
5151.2 46712 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:<br />
5151.2 46712 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 50 0 50 200 R 200 D 4.1<br />
5151.2 46712 3 - tot vloeistof verdichte gassen 50 0 50 300 R 300 D 4.2<br />
5151.3 46713 Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 0 30 50 100 3.2
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
5152.1 46721 0 Grth in metaalertsen:<br />
5152.1 46721 1 - opslag opp. < 2.000 m2 30 300 300 10 300 4.2<br />
5152.2 /.3 46722, 46723 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 10 100 10 100 3.2<br />
5153 4673 0 Grth in hout en bouwmaterialen:<br />
5153 4673 1 - algemeen: b.o. > 2000 m² 0 10 50 10 50 3.1<br />
5153 4673 2 - algemeen: b.o. 200 m² 0 30 100 0 100 3.2<br />
5153.4 46735 6 - algemeen: b.o. 2.000 m² 0 0 50 10 50 3.1<br />
5154 4674 2 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 0 0 30 0 30 2<br />
5155.1 46751 Grth in chemische produkten 50 10 30 100 R 100 D 3.2<br />
5155.2 46752 Grth in kunstmeststoffen 30 30 30 30 R 30 2<br />
5156 4676 Grth in overige intermediaire goederen 10 10 30 10 30 2<br />
5157 4677 0 Autosloperijen: b.o. > 1000 m² 10 30 100 30 100 3.2<br />
5157 4677 1 - autosloperijen: b.o. 1000 m² 10 30 100 10 100 D 3.2<br />
5157.2/3 4677 1 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. 1000 m² 0 0 100 C 30 100 3.2<br />
6024 494 1 - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o.
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
6311.2 52242 0 Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:<br />
6311.2 52241 1 - containers 0 10 300 50 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 10 - tankercleaning 300 10 100 200 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 2 - stukgoederen 0 10 100 50 R 100 D 3.2<br />
6311.2 52242 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² 30 200 300 30 300 4.2<br />
6311.2 52242 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 50 300 200 50 R 300 4.2<br />
6311.2 52242 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 50 300 300 50 300 4.2<br />
6312 52102, 52109 A Distributiecentra, koelhuizen 30 10 50 C 50 R 50 D 3.1<br />
6312 52109 B Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 0 0 30 C 10 30 2<br />
6321 5221 2 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 10 0 100 C 30 100 3.2<br />
64 53 -<br />
64 53 - POST EN TELECOMMUNICATIE<br />
641 531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 0 30 C 0 30 2<br />
642 61 A Telecommunicatiebedrijven 0 0 10 C 0 10 1<br />
71 77 -<br />
71 77 -<br />
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE<br />
GOEDEREN<br />
712 7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 10 0 50 10 50 D 3.1<br />
713 773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 0 50 10 50 D 3.1<br />
714 772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10 10 30 10 30 D 2<br />
72 62<br />
72 62 - COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE<br />
72 58, 63 B Datacentra 0 0 30 C 0 30 2<br />
74<br />
74<br />
63, 69tm71,<br />
73,74,77,78, 80tm82 -<br />
63, 69tm71,<br />
73,74,77,78, 80tm82 - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING<br />
747 812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 10 30 30 50 D 3.1<br />
7481.3 74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 0 30 C 10 30 2<br />
7484.3 82991 Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten 50 30 200 C 50 R 200 4.1<br />
90 37, 38, 39 -<br />
90 37, 38, 39 - MILIEUDIENSTVERLENING<br />
9001 3700 A0 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:<br />
9001 3700 A1 - < 100.000 i.e. 200 10 100 C 10 200 4.1
Staat van bedrijfsactiviteiten bedrijventerreinen.<br />
SBI-CODE SBI-CODE 2008 OMSCHRIJVING AFSTANDEN IN METERS<br />
nummer<br />
GEUR<br />
STOF<br />
GELUID<br />
GEVAAR<br />
GROOTSTE<br />
AFSTAND<br />
CATEGORIE<br />
9001 3700 A2 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 10 200 C Z 10 300 4.2<br />
9001 3700 B rioolgemalen 30 0 10 C 0 30 2<br />
9002.1 381 A Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. 50 30 50 10 50 3.1<br />
9002.1 381 B <strong>Gemeente</strong>werven (afval-inzameldepots) 30 30 50 30 R 50 3.1<br />
9002.1 381 C Vuiloverslagstations 200 200 300 30 300 4.2<br />
9002.2 382 A0 Afvalverwerkingsbedrijven:<br />
9002.2 382 A2 - kabelbranderijen 100 50 30 10 100 3.2<br />
9002.2 382 A3 - verwerking radio-actief afval 0 10 200 C 1500 1500 6<br />
9002.2 382 A4 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 10 30 10 50 3.1<br />
9002.2 382 A5 - oplosmiddelterugwinning 100 0 10 30 R 100 D 3.2<br />
9002.2 382 A6 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 200 300 C Z 50 300 D 4.2<br />
9002.2 382 A7 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 10 10 30 30 R 30 2<br />
9002.2 382 B Vuilstortplaatsen 300 200 300 10 300 4.2<br />
9002.2 382 C0 Composteerbedrijven:<br />
9002.2 382 C3 - belucht v.c. < 20.000 ton/jr 100 100 100 10 100 3.2<br />
9002.2 382 C4 - belucht v.c. > 20.000 ton/jr 200 200 100 30 200 4.1<br />
9002.2 382 C5 - GFT in gesloten gebouw 200 50 100 100 R 200 4.1<br />
93 96 -<br />
93 96 - OVERIGE DIENSTVERLENING<br />
9301.1 96011 A Wasserijen en strijkinrichtingen 30 0 50 C 30 50 3.1<br />
9301.1 96011 B Tapijtreinigingsbedrijven 30 0 50 30 50 3.1<br />
9301.2 96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 0 30 30 R 30 2<br />
9301.3 96013 A Wasverzendinrichtingen 0 0 30 0 30 2
Plankaart