Bibliografie van hoogleraren in de rechten aan de Utrechtse ... - DWC

INLEIDING
Voor de opzet van deze aflevering van de bibliografie moge in de allereerste plaats
verwezen worden naar de uiteenzettingen die hieromtrent zijn opgenomen in de Inleiding
tot het Leidse deel (zowel het algemene als het specifiek op Leiden betrekking hebbende
gedeelte; p. 31-39).
Opgenomen zijn in beginsel alle juristen die in de juridische faculteit de functie van
hoogleraar of 'lector' hebben bekleed tussen 1636, het jaar van de stichting deruniversiteit,
en 1811, het jaar van haar degradatie tot 'école secondaire' in het Franse Keizerrijk.
1 Het feit dat de universiteit is voorafgegaan door een in 1634 opgericht Gymnasium
illustre kan hier verder buiten beschouwing blijven, aangezien de enige daar benoemde
juridische hoogleraar, Antonius Matthaeus, na de verheffing tot universiteit als hoogleraar
is aangebleven.
Overeenkomstig de in het Leidse deel geformuleerde criteria zijn twee personen niet
opgenomen hoewel zij in de juridische faculteit gedoceerd hebben: de Duitser Henricus
Coccejus niet, die slechts één jaar (1689-1690) in de faculteit aangesteld is geweest,
terwijl ten aanzien van buitenlanders geldt dat zij tenminste vijf jaar in Nederland
moeten hebben gedoceerd; evenmin William Laurence Brown, die - naast zijn professoraat
in de kerkgeschiedenis - slechts een leeropdracht in het ius naturale kreeg (in 1790)
zonder lid van de juridische faculteit te worden.
Eén persoon die krachtens de gestelde criteria wél had moeten worden opgenomen,
is niettemin afgevallen: Petrus Wesseling, die van 1746 tot zijn dood in 1764 behalve
hoogleraar in de faculteit der letteren tevens hoogleraar in de juridische faculteit was.
Hij was in de eerste plaats historicus en slechts weinige van zijn publicaties kunnen als
juridisch worden aangemerkt. 2
l Wij hebben ons gebaseetd op de gegevens laatstelijk bijeengebracht door M. van de Vrugt respectievelijk
R. Welten, zie M. van de Vrugt, Album 6CboIJIsticum, iJl: Rechtsgeleerd Utrecht (zie literatuurlijst hieronder],
p. 216-239; R. Welten, Utrt:cbtse boogJtmU'CIJ iD de recbteD (1636181S), &b:Je lI6J'«teD van de geschiedenis
van de recbtClÛllcuJteit te Utrt:cbt, iJl: TIjdschrift voor Rechtsgeschiedenis, SS (1987), p. 67-101.
2VgJ. J. RoeIevink, Gedicteerd vcr/edcn, Het ODdcrwijs iD de aJgcmCDe gescbicdcnis /UUJ de Universiteit te
Utrecht, 1735-1839, Amsterdam-Maarssen (1986], p. 154-166, en ~ Repertorium (zie Literatuurlijst
hieronder], Dr. 519. .