Friesche Bibliographie 1903-1904.*) - Tresoar

482 FEIESCHE BIBLIOORAPHIE 1903 1904.
frisonne-; V; Leeuwarde. (T. K. N. G. van Munt- en Penning-k..
XII. blz. 119-1351. Met 1 pî.
In 1868 bij Franeker gevonden.
Molen, F. v. d., 1892—1902. Een zeer belangrijk
tijdvak in de geschiedenis van het landbouwwezen in Friesland.
(Landbouwk. Tijdsein-., 1903, hlz. 283--288,335—338).
Nieuwenhoif, W. v., Anske Bokke Bruijnsma 1530 —
1579. (Jaarb. v. Alberdinck Thijm, 1903, blz. 119—155,
vgl. 1904, blz. 193—203).
De eerste Jussuiet clie in Friesland werkzaam was (1564—69)
Moorden, (Het), Geïllustreerd tijdschrift voor het Noorden
van Nederland. Ie jrg. Groningen, Van Veen & Evers,
1904. gr. 8°.
Hierin versch. artt. betr. Friezen en Friesland.
ïfjjlaïid, M. C, Iets over de Sneeker gilden. (Navorscher,
53. 1903, blz. 581-594).
Popping, J. H., Ooststellingwerf. Verzameling van
oudheidkundige aantekeningen. (Met een inleidend woord
van H. Blink). OostèWolde, J. H. Popping. 1903. 8". 4
en 120 blz.
Posfana, G., De schoolmeester van vroeger. (Navorscher,
1903, blz. 545-547),
Reimers, Heinr., Die Quellen der „Rerum Prisiacarum
historia" des Ubbo Emmius.
In Jahrb. d. Ges. f. bildende Kunst und Vaterl. Altert. zn
Einden, XV, blz. 1 — 103. (Wordt vervolgd). Gedeeltelijk als
Erlanger dissertatie verschenen, Emden 1903.
Hengers, Th. M. Th. v. Weideren, De economische
toestand van Friesland. (Leeuw., W. Eekhoff & Zoon),
1904. 32 blz.
Niet in den handel.